- beschikking - vaststelling ernst en urgentie en instemming saneringsplan Baambrugse Zuwe 124 Vinkeveen, gemeente De Ronde Venen

Transcriptie

1 - beschikking - vaststelling ernst en urgentie en instemming saneringsplan Baambrugse Zuwe 124 Vinkeveen, gemeente De Ronde Venen datum 5 december 2005 nummer 2005WEM005157i bijlage kadastrale kaart sector referentie locatiecode Bodemsanering H. Schinkelshoek UT0736/ Inleiding Gedeputeerde staten van Utrecht hebben op 28 oktober 2005 een melding als bedoeld in artikel 28 van de Wet bodembescherming (Wbb) ontvangen van de heer D.M. Viergever, Provinciale weg 1A, 3641 RS te Mijdrecht. De melder is voornemens de bodem ter plaatse van de Baambrugse Zuwe 124 te Vinkeveen te saneren. In verband met de nieuwbouw van een woning met garage en botenhuis is op de locatie bodemonderzoek uitgevoerd. De aangetoonde verontreinigingen vormen de aanleiding tot saneren van de bodem, welke door de melder zal worden uitgevoerd. Het bodemonderzoek is uitgevoerd ter plaatse van het kadastrale perceel: gemeente Vinkeveen, sectie A, nummer Bij deze melding zijn een bodemonderzoeksrapport en een saneringsplan gevoegd. Deze rapporten zijn opgesomd onder punt 4.1.

2 2. Beschikking De ons verstrekte rapporten hebben wij op volledigheid en op inhoud beoordeeld. Aan de hand van deze gegevens besluit ons college het volgende: Ter plaatse van het kadastrale perceel, gemeente Vinkeveen, sectie A, nummer 3711, is sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging, zoals bedoeld in artikel 29 eerste lid Wbb. Op grond van artikel 37 Wbb is er geen sprake van urgentie om dit geval te saneren. De melder heeft echter het voornemen de bodem te saneren. Wij stemmen in met het saneringsplan zoals bedoeld in artikel 39 Wbb. Indien de adressant van deze beschikking tot instemming met het saneringsplan uiterlijk vijf jaar na de inwerkingtreding van dit besluit nog geen begin heeft gemaakt met de uitvoering van de sanering, vervalt onze instemming met het saneringsplan van rechtswege na verstrijking van deze vijf jaar. Deze beperkte duur baseren wij op onze bevoegdheid ex. art. 39, lid 2 Wbb om voorschriften te verbinden aan onze instemming. 3. Procedure De huidige eigenaar van het perceel, de heer D.M. Viergever, en de omwonenden van Baambrugse Zuwe 122 (T.H.J. Kok) en Baambrugse Zuwe 126 (M.H.J. van Lent) hebben schriftelijk ingestemd met deze melding. Omdat er, behalve de eigenaar en deze omwonenden, redelijkerwijs geen bedenkingen zijn te verwachten van overige belanghebbenden is, op grond van artikel 6:4 van de Provinciale Milieuverordening Utrecht uit 1995, bij de voorbereiding van dit besluit afgezien van de inspraakprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Met betrekking tot deze melding is de procedure van titel 4.1 van de Awb gevolgd. We hebben geen ontwerpbeschikking ter inzage gelegd maar direct een definitieve beschikking vastgesteld. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 28, vijfde lid Wbb hebben wij het college van burgemeester en wethouders van De Rode Venen en de VROM Inspectie, regio Noord-West te Haarlem in kennis gesteld van onze beschikking. Een milieubericht hierover is gepubliceerd in een huis-aan-huisblad in de gemeente De Ronde Venen. 4. Overwegingen die ten grondslag liggen aan deze beschikking 4.1 Rapporten De volgende rapporten liggen ten grondslag aan deze beschikking: Verkennend bodemonderzoek Baambrugse Zuwe 124 te Vinkeveen, Grondslag BV, project - beschikking-nummer 2005WEM005157i - UT 0736/ /8

3 10138, 15 juli 2005; Deelsaneringsplan Baambrugse Zuwe 124 te Vinkeveen, Grondslag Bodemkwaliteitsbureau BV, 24 oktober Verontreinigingsituatie grond en grondwater De bodem van de locatie is onderzocht op de aanwezigheid van bodemverontreiniging ten gevolge van het mogelijk zogenaamde toemaken met grond en afval (toemaakdek) in het verleden. De resultaten van het bodemonderzoek laten zien dat er sprake is van bodemverontreiniging welke aanwezig is op het perceel, kadastraal bekend gemeente Vinkeveen, sectie A, nummer De globale omvang van de verontreiniging is weergegeven op bijgevoegde kadastrale tekening op basis van de ligging van de interventiewaardecontour voor koper en lood in de grond. Wij beschouwen deze verontreiniging als één geval van bodemverontreiniging. Er is tussen de aangetoonde verontreinigingen op de onderzoekslocatie sprake van zowel een technische, een organisatorische, als ook een ruimtelijke samenhang. Het geval van bodemverontreiniging is hieronder omschreven. In de grond zijn gehalten aan koper en lood aangetoond boven de interventiewaarden. Daarnaast zijn gehalten aan kwik, zink en polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK(10)) in de grond boven de streefwaarde aangetoond. De verontreinigingen in de grond zijn hoofdzakelijk aanwezig vanaf het maaiveld tot circa 0,6 meter beneden maaiveld. In het grondwater zijn geen verhoogde concentraties aangetoond. De verontreiniging hangt samen met het voorkomen van puin in de grond en vermoedelijk in het verleden opgebrachte grond. Of een geval van bodemverontreiniging al dan niet ernstig is wordt beoordeeld aan de hand van twee circulaires: - de circulaire Saneringsregeling Wet bodembescherming: Beoordeling en Afstemming, van 19 december 1997, paragraaf 2.3.3, nummer DBO/ , gepubliceerd Staatscourant 12 januari 1998; - de circulaire Streefwaarden en interventiewaarden bodemsanering van 4 februari 2000, nummer DBO/ , gepubliceerd Staatscourant 24 februari Ingevolge deze circulaires is er sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging indien voor ten minste één stof de gemiddelde concentratie gemeten in grond in minimaal 25 m 3 bodem of gemeten in grondwater in minimaal 100 m 3 bodem hoger blijkt te zijn dan de interventiewaarde. De gemiddelde gemeten gehalten van koper en lood in grond in minimaal 25 m 3 blijkt hoger te zijn dan de interventiewaarde voor deze stof. Er is sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. - beschikking-nummer 2005WEM005157i - UT 0736/ /8

4 Het verrichte bodemonderzoek voldoet naar het oordeel van ons college aan de daartoe bij of krachtens de Wbb gestelde vereisten. De informatiekwaliteit komt overeen met de eisen zoals weergegeven in het Protocol voor het Nader Onderzoek Deel 1 (naar de aard en concentratie van verontreinigende stoffen en de omvang van bodemverontreiniging), Sdu Uitgevers, Den Haag Urgentie en tijdstip van sanering De systematiek op basis waarvan tot de beslissing urgent/niet-urgent wordt gekomen staat beschreven in de circulaire Saneringsregeling Wet bodembescherming: beoordeling en afstemming, van 19 december 1997, bijlage 7, nummer DBO/ , gepubliceerd Staatscourant 12 januari De sanering van een geval van ernstige bodemverontreiniging is urgent, tenzij is aangetoond of aannemelijk is gemaakt dat dit geval, gelet op het huidige gebruik van de bodem, geen actueel humaan, ecologisch of verspreidingsrisico tot gevolg heeft. Een actueel risico is een risico dat zich feitelijk voordoet gezien het gebruik van de bodem ten tijde van het geven van deze beschikking. Op basis van het uitgevoerde bodemonderzoek is een risicoanalyse uitgevoerd voor de bodemverontreiniging. Er zijn wel contactmogelijkheden met de verontreiniging, omdat de sterk verhoogde gehalten in de bovengrond voorkomen, maar de aangetoonde concentraties verontreiniging overschrijden de humane risiconormen niet. Er is dan ook geen sprake van een actueel humaan risico. Bij de vaststelling van het ecologische risico is het aantal planten, dieren en micro-organismen, welke negatieve gevolgen ondervindt ten gevolge van de verontreiniging, bepalend. Uit onze berekening volgt dat er geen sprake is van actuele ecologische risico's. Er is geen verontreiniging in het grondwater aangetoond. Er is dan ook geen sprake van een actueel verspreidingsrisico. Nu er geen actuele milieuhygiënische risico's aanwezig zijn, is er geen sprake van urgentie om het geval van verontreiniging te saneren. Wij stellen dan ook geen tijdstip vast waarop met de sanering dient te worden gestart. De heer Viergever heeft echter het voornemen de bodem te saneren. De sanering dient in ieder geval voorafgaand aan de nieuwbouw te worden uitgevoerd. 4.4 Afweging saneringsdoelstelling Op basis van artikel 38 Wbb dient de doelstelling van bodemsanering in beginsel te zijn: herstel van de functionele eigenschappen die de bodem heeft voor mens, plant of dier. Om dit te bereiken dient de tot het geval behorende verontreiniging volledig te worden verwijderd, tenzij sprake is van locatiespecifieke omstandigheden als bedoeld in het Besluit locatiespecifieke omstandigheden van 2 april 2002, Stb beschikking-nummer 2005WEM005157i - UT 0736/ /8

5 Ons college concludeert dat bij de sanering van onderhavig geval van bodemverontreiniging mag worden afgeweken van volledige verwijdering om doelmatigheidsoverwegingen, milieu- en maatschappelijke rendementsoverwegingen. De verontreiniging kan kosteneffectief en milieuhygiënisch verantwoord worden gesaneerd. De verdere uitwerking van de saneringsdoelstelling dient plaats te vinden aan de hand van de Regeling locatiespecifieke omstandigheden (Stcrt. 2002, 195, laatstelijk gewijzigd Stcrt. 2004, 105). Uit de onderliggende rapportages blijkt dat de verontreinigingen boven de interventiewaarden kosteneffectief en milieuhygiënisch verantwoord kunnen worden verwijderd. Om echter de verontreinigingen te verwijderen tot onder de respectieve streefwaarden zou een onevenredig grote technische en financiële inspanning nodig zijn, hetgeen niet kosteneffectief zou zijn. Nadat de sanering is uitgevoerd, zal de locatie in milieuhygiënische zin voldoen aan de functie wonen met tuin, bodemgebruikvorm I wonen en intensief gebruikt (openbaar) groen (BGW 1). 4.5 Saneringsplan De sanering bestaat uit de volgende maatregelen: het graven van een talud aan de oost- en westzijde van de locatie tot 0,5 meter beneden huidige maaiveld; het ontgraven van grond uit de bouwput van de woning (ontgravingdiepte 0,5 meter beneden huidige maaiveld), het botenhuis (ontgravingdiepte 0,6 meter beneden huidige maaiveld) en de leidingsleuf (ontgravingdiepte 0,3 meter beneden huidige maaiveld); het in depot beoordelen van de kwaliteit van de vrijkomende grond ten behoeve van toepassen binnen de locatie of (indien toepassen binnen de locatie niet mogelijk is) afvoer naar een erkende verwerker; het ontgraven van licht verontreinigde grond bij het botenhuis (ontgravingdiepte 0,6 tot 1,6 meter beneden huidige maaiveld). Deze grond (circa 10 m 3 ) zal worden gebruikt voor het dempen van de vijver; het toepassen (na analytisch gebleken geschiktheid) van de ernstig verontreinigde grond onder de aan te brengen leeflaagconstructie (meer dan 0,5 meter beneden nieuwe maaiveld). Deze grond mag binnen deze sanering worden toegepast, wanneer deze grond van vergelijkbare kwaliteit is met de ontvangende bodem (e.e.a. conform Nota Uitvoeringsbeleid Bodem, provincie Utrecht, kenmerk 2005WEM003184i, 21 juni 2005). Dit betreft een hoeveelheid grond van circa 160 m 3. Wanneer deze grond niet aan de bovengenoemde vergelijkbaarheidseis voldoet, moet deze worden afgevoerd naar een erkende verwerker; aanbrengen signaleringslaag. De signaleringslaag bestaat binnen de contouren van de nieuwe woning uit een laag schoon zand van 0,20 meter dikte in de kruipruimte en op de verdere locatie uit een geotextiel (anti-worteldoek); - beschikking-nummer 2005WEM005157i - UT 0736/ /8

6 aanbrengen leeflaag bestaande uit een laag grond van tenminste 0,5 meter dikte en een samenstelling die voldoet aan de bodemgebruikswaarde I (BGW-1). Op deze locatie mag, in afwijking van de standaarddikte van de leeflaag van 1,0 meter, worden volstaan met een leeflaagdikte van 0,5 meter vanwege de geringe draagkracht van de onderliggende bodem. Nazorg en gebruiksbeperkingen Zoals in het saneringsplan is voorzien zal na voltooiing van de sanering ernstige verontreiniging achterblijven in de grond. Het zal naar schatting gaan om 380 m 3 sterk met koper en lood verontreinigde grond. Voor deze achterblijvende verontreiniging bestaat de nazorg uit het instandhouden van de aangebrachte leeflaagconstructie. De gebruiksbeperkingen bestaan uit het in stand laten van de voorzieningen, die in het kader van deze bodemsanering getroffen worden. Het verrichten van handelingen in de bodem beneden de leeflaagconstructie dient voorafgaand aan de uitvoering van de handeling aan ons college te worden gemeld. De in het saneringsplan beschreven sanering voldoet aan het bij of krachtens artikel 38 Wbb en hoofdstuk 6 'Bodemsanering' van de Provinciale Milieuverordening Utrecht bepaalde. 4.6 Start en uitvoering van sanering De sanering dient te worden uitgevoerd onder continue milieukundige begeleiding. In verband met een mogelijk controlebezoek van één van onze medewerkers dient het tijdstip van de feitelijke aanvang van de sanering ten minste 1 week voor dat tijdstip bij ons college te worden gemeld. Dat kan: schriftelijk: gedeputeerde staten van Utrecht, sector Vergunningen en Handhaving (ketenbeheer), Postbus 80300, 3508 TH Utrecht, of per fax: via de fax van de sector Vergunningen en Handhaving (ketenbeheer), Indien u tijdens de werkzaamheden meent te moeten afwijken van het saneringsplan, dan dient u ons hiervan zo spoedig mogelijk op de hoogte te stellen. Deze afwijking behoeft de instemming van ons college (voorafgaand aan de uitvoering van de afwijking). De milieukundig toezichthouder dient, in uw opdracht, na afloop van de sanering een evaluatierapport op te stellen dat voldoet aan de eisen van de Provincie Utrecht. U dient het evaluatierapport in ieder geval binnen 3 maanden na afloop van de bodemsanering bij ons college in te dienen, in drievoud. 5. Kadastrale registratie Krachtens het bepaalde in artikel 55 Wbb zal ons college een afschrift van dit besluit, met een kadastrale kaart van het perceel waarop dit besluit betrekking heeft, zenden aan het Kadaster en de Openbare Registers. - beschikking-nummer 2005WEM005157i - UT 0736/ /8

7 De verontreiniging zal kadastraal worden geregistreerd op basis van de ligging binnen de interventiewaardecontour van de verontreiniging van koper en lood in de grond. Deze contour is weergegeven op bijgevoegde kadastrale tekening. Het te registreren kadastrale perceel is: Kadastrale gemeente: Vinkeveen sectie nummer grootte perceel code * A m 2 WBD * WBD = het besluit betreft een deel van het perceel 6. Bezwaar Belanghebbenden kunnen tegen dit besluit binnen zes weken na bekendmaking daarvan schriftelijk bezwaar maken. Zij dienen een bezwaarschrift in te dienen bij gedeputeerde staten van Utrecht, ter attentie van de secretaris van de Awb-adviescommissie Water en Milieu, per adres: Sector Bodemsanering, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht. Het bezwaarschrift moet ondertekend zijn en ten minste bevatten: de naam en het adres van de indiener; de dagtekening; een omschrijving van (het gedeelte van) de beschikking waartegen bezwaar wordt gemaakt; de gronden van het bezwaar (motivering). Na indiening van een bezwaarschrift kan een verzoek om voorlopige voorziening (inclusief schorsing) worden ingediend bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 ED Den Haag, als er tijdelijke maatregelen nodig zijn waarmee niet tot de uitspraak op het bezwaarschrift kan worden gewacht. Aan een verzoek om voorlopige voorziening zijn kosten verbonden, het griffierecht. Deze bedragen 138 euro voor een natuurlijk persoon en 276 euro voor een rechtspersoon. Onder vermelding van de code UT0736/00353 kan over deze beschikking nadere informatie worden gevraagd bij de Sector Bodemsanering van de provincie Utrecht. Gedeputeerde staten van Utrecht, namens hen, drs. J.W. Strookappe Hoofd sector Bodemsanering Verzendlijst, een kopie van deze beschikking is verzonden aan: - beschikking-nummer 2005WEM005157i - UT 0736/ /8

8 Melder: de heer D.M. Viergever, Provinciale weg 1A, 3641 RS MIJDRECHT; Burgemeester en Wethouders van de gemeente De Ronde Venen, t.a.v. bureau ROVM, de heer P. Spiertz, Postbus 250, 3640 AG MIJDRECHT; Milieudienst Noord-West Utrecht, Afdeling leefomgeving en bedrijven, Postbus 242, 3620 AE BREUKELEN; Adviesbureau: Grondslag Milieukundig Adviesbureau B.V., t.a.v. de heer R. Okkerse, Nijverheidsweg 7, 3471 GZ KAMERIK; VROM Inspectie, Regio Noord-West, Postbus 1006, 2001 BA HAARLEM; Kadaster en Openbare Registers, Postbus 85001, 3508 AA UTRECHT. - beschikking-nummer 2005WEM005157i - UT 0736/ /8