Scenario-onderzoek philharmonie zuidnederland
|
|
- Erika Goossens
- 5 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Scenario-onderzoek philharmonie zuidnederland 23 mei 2017 Opdrachtgevers: Provincie Limburg en Provincie Noord-Brabant Opdrachtnemers: Berenschot en MH Management & Advies Maurits Haenen (MH Management & Advies) Bastiaan Vinkenburg Jan-Willem van Giessen Daniële Streep Hanna Marije Booij
2 Inhoud Pagina Samenvatting 3 1. Inleiding Toelichting en leeswijzer Aanleiding en advies van de Raad voor Cultuur Provinciale betrokkenheid en onderzoeksopdracht Aanpak: multicriteria-analyse Uitgangspunten en toetsingskader Opzet en toepassing Uitgangspunten Schematisch toetsingskader Artistiek Activiteitenpalet Publiek Regio Financiering Bedrijfsvoering Beschrijving en doorrekening van de scenario s Werken met scenario s Totstandkoming van scenario s Doorrekening van de scenario s Zes scenario s Toetsing van scenario s aan uitgangspunten Verschillenanalyse van scenario s A, B en C Doel van de verschillenanalyse Artistiek Activiteitenpalet Publiek Regio Financiering Bedrijfsvoering 37 Bijlage 1 - Geraadpleegde bronnen 41 Bijlage 2 - Gesprekspartners 43 Bijlage 3 - Uitwerking van scenario s D, E en F 45
3 Samenvatting Aanleiding, onderzoeksvraag en aanpak Aanleiding voor een scenario-onderzoek voor philharmonie zuidnederland is het advies van de Raad voor Cultuur van 19 mei 2016 en het daaropvolgende aanvullend advies van 14 juli 2016 waarin wordt aangedrongen te komen tot een plan om, in de subsidieperiode , tot één orkest te komen. De provincies Limburg en Noord-Brabant hebben Berenschot en MH Management & Advies gevraagd een scenario-onderzoek te doen. Doel van het onderzoek is het aandragen en onderling vergelijkbaar maken van mogelijke scenario s om te komen tot één orkest in de subsidieperiode Het scenario-onderzoek is vormgegeven aan de hand van een multicriteria-analyse (MCA). Uitgangspunten bij het onderzoek Bij het scenario-onderzoek is een aantal uitgangspunten gehanteerd, deels bepaald door het ministerie van OCW en de Regeling op het specifiek cultuurbeleid, deels door de provincies Limburg en Noord-Brabant. Er moet sprake blijven van één orkest en organisatie en behoud of verbetering van artistieke kwaliteit. Het orkest blijft een brede activiteitenportfolio verzorgen met symfonische en overige programmering, inclusief substantiële operabegeleiding van Opera Zuid en educatief aanbod. Het orkest zal in zijn beleid de pijlers symfonische muziekpraktijk, innovatie en educatie hanteren zoals deze in Verder Ontwikkelen, het businessplan voor beschreven zijn. Het orkest bedient Zuid-Nederland en realiseert regionale inbedding in en rond Maastricht en Eindhoven. Wat betreft de realisatie van de sluitende begroting streeft het orkest naar de norm voor eigen inkomsten die door het ministerie is gesteld voor de periode Toetsingskader met criteria en vorming van scenario s Op basis van een informatiescreening en een stakeholderanalyse zijn criteria benoemd en nader uitgewerkt waaraan de scenario s getoetst kunnen worden. Inhoudelijke criteria zijn geordend onder de thema s Artistiek, Activiteiten, Publiek en Regio. Daarnaast zijn criteria benoemd ten aanzien van Bedrijfsvoering en Financiën, te weten eigen inkomsten en subsidies, activiteitenlasten, gerelateerd aan de formatie en beheerslasten gerelateerd aan organisatie en standplaatsen. Het toetsingskader is vastgesteld door de begeleidingscommissie van de provincies Limburg en Noord-Brabant. Voor het opstellen van een longlist met mogelijke scenario s is naar drie dimensies gekeken, te weten naar de artistieke inhoud op basis van het activiteitenpalet, de inrichting en omvang van de orkestformatie en de geografische mogelijkheden voor de standplaats of standplaatsen. Aan de hand van deze dimensies hebben we zes mogelijke scenario s geformuleerd en voorgelegd aan de begeleidingscommissie. Deze scenario s zijn daartoe vertaald in een mix van activiteiten en keuzes voor bedrijfsvoering. Naast deze kwalitatieve uitwerking heeft Berenschot een rekenmodel ontwikkeld volgens de methodiek Activity Based Costing. Daarbij vormt de activiteitenmix de basis waarmee zowel de gevolgen voor output en baten als voor inzet en lasten voor de scenario s zijn doorgerekend. Het rekenmodel sluit aan bij de gegevens en methodiek die het orkest ook hanteert. Zodoende zijn zes scenario s doorgerekend ten aanzien van prestaties, formatie en exploitatie. Scenario-onderzoek philharmonie zuidnederland - rapport 23 mei
4 A) Philharmonisch orkest vanuit Eindhoven & Maastricht Dit is het scenario zoals door het orkest zelf is beschreven in het businessplan en gaat uit van het daarin weergegeven activiteitenpalet. Het is een symfonieorkest met een breed palet aan groot en middelgroot symfonisch werk, diverse regionale evenals vernieuwende activiteiten en operabegeleiding en educatie. Het is daarmee geen beschrijving van de huidige situatie en operatie van het orkest, maar een projectie van het door het orkest beoogde plan voor de komende jaren. B) Philharmonisch orkest vanuit Eindhoven Dit is het scenario waarin het orkest één standplaats heeft in Eindhoven. Dat betekent dat alle operatie van het orkest, inclusief kantoren en repetities, in Eindhoven wordt geplaatst. Het is een symfonieorkest met een breed palet aan groot en middelgroot symfonisch werk, diverse regionale evenals vernieuwende activiteiten en operabegeleiding en educatie. Activiteiten blijven verdeeld over Zuid-Nederland, maar doordat de reistijd tussen standplaatsen en naar diverse speelsteden van orkestleden afneemt, ontstaat extra indeelbare ruimte voor meer activiteiten. Deze ruimte wordt ingezet voor inhoudelijke profileringsactiviteiten, vooral in Eindhoven en omgeving. C) Philharmonisch orkest vanuit Maastricht Dit is het scenario waarin het orkest één standplaats heeft in Maastricht. Dat betekent dat alle operatie van het orkest, inclusief kantoren en repetities, in Maastricht wordt geplaatst. Het is een symfonieorkest met een breed palet aan groot en middelgroot symfonisch werk, diverse regionale evenals vernieuwende activiteiten en operabegeleiding en educatie. Activiteiten blijven verdeeld over Zuid-Nederland. De vrijkomende reistijd tussen standplaatsen, die in dit scenario lager is dan in scenario B doordat de gemiddelde reistijd naar andere speelsteden toeneemt, wordt ingezet voor inhoudelijke profileringsactiviteiten, vooral in Maastricht en omgeving. D) Symfonisch orkest vanuit Eindhoven & Maastricht Dit is het scenario met een kleiner orkest dat vanuit twee standplaatsen opereert. De omvang van het orkest is in de basis 80 fte aan musici plus budget voor een incidenteel grotere orkestbezetting, ter grootte van 12 fte op jaarbasis. Het orkest heeft een divers palet aan groot maar vooral middelgroot symfonisch werk, diverse regionale evenals enkele vernieuwende activiteiten en operabegeleiding en educatie, die worden uitgevoerd in Zuid-Nederland. Omdat het een kleiner orkest is neemt de indeelbare tijd af en daarmee ook het aantal activiteiten, met behoud van de mix en een evenredige afname van de activiteiten. E) Symfonisch orkest vanuit Eindhoven Dit is het scenario waarin het orkest in de basis bestaat uit 80 fte plus inhuurbudget en opereert vanuit één standplaats, Eindhoven. Het is een orkest met symfonische bezetting. De activiteiten worden uitgevoerd in Zuid-Nederland. De indeelbare tijd neemt af en daarmee ook het aantal en de diversiteit van de activiteiten. De regionale activiteiten zijn vooral op Eindhoven en omgeving gericht. Daarmee wordt de vrijgekomen reistijd optimaal benut voor orkestactiviteiten. Scenario-onderzoek philharmonie zuidnederland - rapport 23 mei
5 F) Symfonisch orkest vanuit Maastricht Dit is het scenario waarin het orkest in de basis bestaat uit 80 fte plus inhuurbudget en opereert vanuit één standplaats, Maastricht. Het is een orkest met symfonische bezetting. De activiteiten worden uitgevoerd in Zuid-Nederland. De indeelbare tijd neemt af en daarmee ook het aantal en de diversiteit van de activiteiten. De regionale activiteiten zijn vooral op Maastricht en omgeving gericht. Daarmee wordt de vrijgekomen reistijd optimaal benut voor orkestactiviteiten. Toetsing op uitgangspunten De zes scenario s zijn door de onderzoekers samen met de begeleidingscommissie getoetst aan de uitgangspunten. De eerste drie scenario s met een philharmonisch profiel voldoen daar in principe aan, waarbij wel speciale aandacht vereist is voor de regionale inbedding. Ook geldt dat in deze drie scenario s A, B en C de activiteitenportfolio en daarmee samenhangend de begroting in lijn zijn met de prestatie-eisen en het huidige subsidieniveau (2017) van het ministerie van OCW, de provincies Limburg en Noord-Brabant en de gemeenten Maastricht en Eindhoven. Uit de doorrekening in het rekenmodel blijkt dat voor deze drie scenario s de huidige omvang van begroting en formatie toereikend én noodzakelijk is voor het activiteitenpalet dat het orkest aan de subsidiegevers aanbiedt. Daarom zijn de scenario s A, B en C nader onderworpen aan een verschillenanalyse. De drie scenario s D, E en F met een symfonisch profiel en dito kleinere formatie voldoen niet aan de prestatie-eisen die philharmonie zuidnederland met het ministerie van OCW op basis van het businessplan is overeengekomen. Deze scenario s vereisen forse herziening van het businessplan. Op verzoek van de provincie Noord-Brabant zijn de scenario s D, E en F met een symfonisch profiel en een dito kleinere formatie doorgerekend en in bijlage 3 nader in beeld gebracht. Verschillenanalyse van de drie scenario s A, B en C De verschillen tussen de eerste drie scenario s A, B en C zijn uitgewerkt ten aanzien van alle criteria in het toetsingskader. Daarmee biedt dit onderzoek onderbouwing aan de opdrachtgevers om deze scenario s van een waardering te kunnen voorzien. Artistiek Artistiek gezien is de invloed van de scenariokeuze beperkt. Het vestigen op één locatie, zoals in scenario s B en C wordt voorgesteld, kan de ontwikkeling naar één speelcultuur bevorderen. Dit is niet vanzelfsprekend effectiever dan de door het orkest nu voorgestelde actieve inzet daarop. De scenario s hebben wel gevolgen voor de talentontwikkeling, die weliswaar even intensief kan blijven, maar focus krijgt in respectievelijk Noord-Brabant (B) of Limburg (C) en dus van invloed is op de conservatoria. De scenario s zijn gelijk wat betreft intensiteit en kwaliteit van educatieve activiteiten. In scenario s B en C komt met het wegvallen van reistijd voor repetities tussen standplaatsen meer tijd beschikbaar voor aanvullende programmering, zoals extra symfonische activiteiten en bijzondere, lokale concerten. Ook kan deze tijd worden ingezet voor innovatieve activiteiten. Voor deze extra activiteiten is in de scenario s benoemd dat deze met name worden uitgevoerd in en rond de nieuwe standplaats, dus in respectievelijk Noord-Brabant (scenario B) en Limburg (C). Deze keuze is gemaakt vanwege het optimaal benutten van de vrijkomende reistijd voor activiteiten. Scenario-onderzoek philharmonie zuidnederland - rapport 23 mei
6 Bereik en binding Met toename van het aantal publieksactiviteiten zal ook het publieksbereik toenemen, mits de nieuwe concerten leiden tot een toename van het totaal aantal bezoekers vergeleken met het huidige aanbod concerten. Bovendien hebben scenario s B en C mogelijk gevolgen voor de binding met de lokale omgeving en het plaatselijke muziekleven en de samenwerking met andere culturele instellingen, de HaFa en het amateurveld. Het lokale muziekleven en infrastructuur zijn immers mede afhankelijk van de aan- of afwezigheid van musici. En hoewel scenario s B en C de in te delen reistijd voor het orkest beperken, geldt dat niet voor de individuele musici. De musici uit de (omgeving van de) standplaats die wordt verlaten zullen moeten reizen in eigen tijd of verhuizen naar de provincie waar het orkest is gevestigd. In scenario A blijven draagvlak en eigenaarschap van het orkest in beide standplaatsen en regio s in principe behouden of worden verder versterkt. In scenario s B en C kan bij politiek en publiek in de standplaats die wordt verlaten een gevoel van verlies ontstaan. Dit kan een negatief effect hebben op het draagvlak voor het orkest in Limburg respectievelijk Noord-Brabant. Ook politiek kan de steun voor het orkest in de provincie waar het orkest geen standplaats meer heeft afnemen. Gebouwen en bedrijfsvoering Het gebruik van de zalen in Eindhoven en Maastricht zal, met name voor repetities, veranderen. Het orkest repeteert slechts nog in Eindhoven (scenario B) of Maastricht (scenario C), waar op dit moment aanpassingen aan de zaal worden gerealiseerd. In of bij beide zalen is dan ook een tweede ruimte nodig die er nu niet is, in het geval van gelijktijdige repetities van verschillende bezettingen. De scenario s hebben gevolgen voor de bedrijfsvoering en daarmee samenhangend de lasten. De grootste kostenpost betreft de activiteitenlasten voor de musici en het personeel dat het orkest in de operatie ondersteunt. Omdat het aantal activiteiten wel toeneemt in scenario s B en C maar het tijdsbeslag niet, blijft de formatie in de scenario s nagenoeg gelijk en daarmee deze kosten ook. De materiële activiteitenlasten nemen als gevolg van het hoger aantal activiteiten wel licht toe. De beheerslasten personeel blijven ook ongeveer gelijk, waarbij wel een effect zichtbaar is van woonwerkverkeer. De beheerslasten materieel ten slotte verschuiven wel, onder meer door het verplaatsen en samenvoegen van de huisvesting van het kantoorpersoneel. Eigen inkomsten De begroting van het orkest leidt tot eigen inkomsten, wat neerkomt volgens de officiële berekening op 24,2% eigen inkomsten, net boven de norm. Scenario B kent wat hogere eigen inkomsten, namelijk , dat is 26,4%, en scenario C , dat is 24,9%, ook boven de norm van het ministerie van 23,5%. Het bereiken van deze eigen inkomsten is in alle drie scenario s onzeker en afhankelijk van de belangstelling van het publiek. Wat betreft inkomsten uit private middelen is zowel denkbaar dat deze afnemen door het verlies van binding met de niet-standplaats als toenemen door de grotere binding met de nieuwe, enige standplaats. Sponsorinkomsten zijn structureel onzeker en het is niet verstandig een substantieel deel van de exploitatie daarop te baseren. Het orkest is hier ook terughoudend in. Scenario-onderzoek philharmonie zuidnederland - rapport 23 mei
7 Subsidies Qua subsidies is in de drie scenario s A, B en C uitgegaan van gelijkblijvende bedragen, maar de hoogte hiervan en daarmee het sluiten van de begrotingen is afhankelijk van de besluitvorming van de verschillende subsidiërende overheden. De Provincie Limburg heeft standplaats Maastricht als subsidievoorwaarde gesteld. Het is niet ondenkbaar dat bij vertrek uit een standplaats de subsidies uit die plaats en/of provincie worden gekort. Dat geldt ook voor de scenario s E en F. Resultaten van het scenario-onderzoek voor provincies en orkest De bevindingen in dit rapport zijn gebaseerd op de geraadpleegde informatie, input van de stakeholders, onze eigen expertise en de uitkomsten van het rekenmodel. Zoals afgesproken met de opdrachtgevers beperken wij ons tot beschrijvingen en geven wij geen oordeel. Het orkest kan de uitkomsten van het onderzoek benutten bij het opstellen van het door het ministerie van OCW gevraagde plan, om de toekomst als één orkest verder vorm en inhoud te geven. Scenario-onderzoek philharmonie zuidnederland - rapport 23 mei
8 1. Inleiding 1.1 Toelichting en leeswijzer De provincies Limburg en Noord-Brabant hebben gezamenlijk opdracht gegeven aan Berenschot en MH Management & Advies om een onderzoek uit te voeren naar de mogelijkheden voor het orkest philharmonie zuidnederland om te komen tot één orkest. Dit rapport beschrijft de uitkomsten van het scenario-onderzoek dat is uitgevoerd in de periode van oktober 2016 tot mei In dit eerste hoofdstuk beschrijven wij de aanleiding, de onderzoeksvragen en de aanpak. Het tweede hoofdstuk bevat allereerst de uitgangspunten voor dit onderzoek die zijn vastgesteld door de begeleidingscommissie van de opdrachtgevers. Daarna beschrijven wij het toetsingskader waarin is bepaald op welke criteria de verschillende scenario s kunnen worden vergeleken. Vervolgens worden in het derde hoofdstuk de scenario s beschreven en doorgerekend die in overleg met de begeleidingscommissie zijn geselecteerd. Het vierde hoofdstuk geeft een verschillenanalyse van de scenario s aan de hand van de criteria uit het toetsingskader. Het is aan de opdrachtgevers om de toetsing van de scenario s, inclusief weging van de criteria, uit te voeren. Dit rapport bevat dan ook geen oordeel van Berenschot en MH Management & Advies over de scenario s. In de bijlagen zijn de geraadpleegde bronnen en de gesprekspartners vermeld. 1.2 Aanleiding en advies van de Raad voor Cultuur In februari 2016 heeft philharmonie zuidnederland het Businessplan Verder ontwikkelen ingediend bij het ministerie van OCW. Op 19 mei 2016 volgde het eerste advies van de Raad voor Cultuur. Daarin staat dat de raad van mening is dat de kwaliteit van de activiteiten zal toenemen als philharmonie zuidnederland toegroeit naar een model met één orkest dat één standplaats heeft. De raad stelt in dat advies dat in geval van een kleinere formatie het orkest zijn taak zowel artistiek als organisatorisch slechts kan uitvoeren als er sprake is van één standplaats. De raad vindt het verstandig om voor één standplaats te kiezen vanuit het oogpunt van een efficiënter inzet van fte s en middelen. Dit alles maakt in de ogen van de Raad voor Cultuur volledige integratie noodzakelijk. In een reactie op dit eerste advies laat philharmonie zuidnederland weten het op verschillende punten oneens te zijn met het advies van de raad. De argumentaties van het orkest hebben geleid tot een lichte aanpassing van het advies. De Raad voor Cultuur is het met de instelling eens dat zij voor de keuze van een of meer standplaatsen rekening moet houden met de provinciale en gemeentelijke inbedding en subsidiëring. Het aanvullend advies van 14 juli 2016 van de Raad voor Cultuur is op zich positief, mits het orkest in de volgende aanvullingen voorziet: - Een plan om binnen de komende subsidieperiode via volledige integratie van twee orkestkernen tot één orkest te komen. Onderdeel van dat plan is een strategie ten aanzien van de geografische vestiging (standplaats) van het orkest die rekening houdt met zowel artistieke als bedrijfsmatige en regionale overwegingen. - Een uitgewerkte strategie voor een groter publieksbereik en voor het behalen van meer eigen inkomsten. Scenario-onderzoek philharmonie zuidnederland - rapport 23 mei
9 Op 20 september 2016 heeft het ministerie van OCW een positieve beschikking voor het orkest opgesteld, gebaseerd op het ingediende Businessplan Daarbij is opgemerkt dat het orkest moet voorzien in de aanvullingen die door de Raad voor Cultuur zijn gevraagd. De Raad voor Cultuur heeft de minister op 27 februari 2017 laten weten dat het orkest aan de voorwaarden heeft voldaan door medewerking te verlenen aan dit onderzoek, vervolgens met een eigen plan te komen en daarnaast de gewenste strategie voor publieksbereik uit te werken. 1.3 Provinciale betrokkenheid en onderzoeksopdracht De provincies Limburg en Noord-Brabant hebben grote betrokkenheid bij philharmonie zuidnederland. Het orkest speelt immers hoofdzakelijk in Limburg en Noord-Brabant en verricht ook veel overige activiteiten zoals educatie in deze provincies. In de periode hebben beide provincies een forse financiële impuls aan het orkest gegeven. Het door het orkest ingediende businessplan gaat uit van voortzetting van de beide provinciale bijdragen. De provincie Noord- Brabant moet de provinciale bijdrage voor nog vaststellen en wenst de onderzoeksuitkomsten daarin te betrekken. Doel van het onderzoek dat door de provincies is gevraagd is het opleveren van een onafhankelijk scenario-onderzoek met daarin een opsomming van mogelijke scenario s om te komen tot één orkest in de subsidie periode In het onderzoek moeten op basis van expertinterviews, bronnenonderzoek en berekeningen de voor- en nadelen van verschillende scenario s in kaart worden gebracht met betrekking tot artistieke ontwikkeling, bedrijfsvoering, subsidieafhankelijkheid, eigen inkomsten en publieksbereik. De mogelijke opties ten aanzien van een geografische vestiging worden daarbij gekoppeld aan de mogelijke scenario s/routes om te komen tot één orkest. Als onderzoeksvragen zijn gesteld: a) Op welke wijzen kan het orkest binnen de subsidieperiode komen tot volledige integratie van twee orkestkernen naar één orkest? Wat is bij de integratie de wenselijke (orkest)formatie en welke alternatieven zijn er mogelijk inclusief voor- en nadelen daarvan? Welke routes zijn te bewandelen en wat zijn de voor- en nadelen van deze routes ten aanzien van artistieke ontwikkeling, bedrijfsvoering, vervullen van regionale functies, subsidieafhankelijkheid, eigen inkomsten en publieksbereik? b) Gekoppeld aan de uitkomsten/scenario s van onderzoeksvraag a, het onderzoeken van alle relevante opties (één orkest op 1 standplaats, één orkest op 2 standplaatsen) ten aanzien van geografische vestiging waarbij tevens de gevolgen positief en negatief in kaart zijn gebracht ten aanzien van o.a. artistieke ontwikkeling, bedrijfsvoering, eigen inkomsten, subsidie-inkomsten, regionale functies en publieksbereik. Hiermee legt dit onderzoek de basis voor het vormen van een oordeel over de kwaliteit van de activiteiten, de inzet van fte s en middelen en de gevolgen voor de organisatie en bedrijfsvoering in verschillende scenario s, waaronder de keuze voor een of meer standplaatsen, waar de Raad voor Cultuur zich over heeft uitgesproken. De resultaten van het onderzoek stellen de opdrachtgevers ter beschikking aan het bestuur en de Raad van Toezicht van philharmonie zuidnederland. Het orkest kan de uitkomsten van het onderzoek gebruiken bij het opstellen van het plan dat de Raad voor Cultuur heeft gevraagd, dat voor 1 juni 2017 aan het ministerie van OCW moet worden gestuurd. Scenario-onderzoek philharmonie zuidnederland - rapport 23 mei
10 1.4 Aanpak: multicriteria-analyse In overleg met de opdrachtgevers hebben wij dit scenario-onderzoek vormgegeven aan de hand van een multicriteria-analyse (MCA). Hiermee is een kwalitatieve beoordeling mogelijk, die waar relevant is gebaseerd op kwantitatief onderbouwde verschillen. Daarbij kan ook een weging van de toetsingscriteria worden gehanteerd. Het scenario dat in de MCA vanuit het perspectief van de opdrachtgevers het hoogst scoort, is het voor de opdrachtgevers meest wenselijke scenario. De toetsing wordt in het geval van dit onderzoek uitgevoerd door de opdrachtgevers afzonderlijk, en niet door de onderzoekers. Onze aanpak is uitgevoerd in vijf stappen, die we kort toelichten. 1. Informatiescreening Wij hebben de door de opdrachtgevers en het orkest beschikbaar gestelde informatie grondig doorgenomen en verwerkt ten behoeve van het vormgeven van het toetsingskader en de scenario s. In bijlage 1 staat een overzicht van de geraadpleegde bronnen. Uiteraard is een aantal keer gesproken met een begeleidingscommissie waarin de opdrachtgevers zijn vertegenwoordigd. Met de begeleidingscommissie zijn onder meer de te raadplegen informatie en de uitgangspunten voor het onderzoek vastgesteld. Verder is een werkgroep namens het orkest betrokken geweest bij het verzamelen van onderzoeksgegevens. 2, Stakeholderanalyse Wij hebben een groot aantal gesprekken gevoerd met stakeholders en hebben daarbij geïnventariseerd welke relevante afwegingen een rol spelen. De stakeholders waarmee wij hebben gesproken zijn vermeld in bijlage Toetsingskader Met de input en afwegingen van alle stakeholders hebben wij een toetsingskader opgesteld. In het toetsingskader, dat is uitgewerkt in hoofdstuk 2, zijn de onderwerpen uit de onderzoeksvraag opgenomen. Het toetsingskader is vastgesteld door de begeleidingscommissie van de provincies Limburg en Noord-Brabant. 4. Selectie van scenario s Op basis van de invalshoeken activiteitenpalet, formatie en standplaats hebben we zes mogelijke scenario s voorgelegd aan de begeleidingscommissie. Een toelichting op de zes scenario s is weergegeven in hoofdstuk 3. Deze scenario s zijn vertaald in een mix van activiteiten en keuzes voor bedrijfsvoering. Voor elk scenario is doorgerekend wat de gevolgen zijn voor de prestaties, de formatie en de exploitatie. 5. Uitwerking van scenario s Op basis van de uitgangspunten voor het onderzoek zoals beschreven in hoofdstuk 2 hebben wij drie scenario s onderworpen aan een nadere verschillenanalyse, die is beschreven in hoofdstuk 4. Dat zijn de drie scenario s die tegemoet komen aan de prestatie-eisen van het ministerie van OCW, waaronder het scenario van het businessplan. Op verzoek van de provincie Noord-Brabant zijn ook de drie scenario s die uitgaan van een kleiner orkest en lagere prestaties uitgewerkt in bijlage 3. Scenario-onderzoek philharmonie zuidnederland - rapport 23 mei
11 2. Uitgangspunten en toetsingskader 2.1 Opzet en toepassing In dit hoofdstuk worden eerst de uitgangspunten voor het onderzoek beschreven. Deze uitgangspunten zijn van belang omdat hiermee is bepaald aan welke randvoorwaarden de scenario s voor het onderzoek moeten voldoen. Daarna geven wij een compleet kader voor de toetsing waarin aan alle invalshoeken die zijn benoemd in de onderzoeksvraag recht wordt gedaan. Daarbij geven wij objectieve definities van de criteria. De criteria zijn zodanig beschreven dat de opdrachtgevers zelf bij de oplevering van de rapportage van het onderzoek de scenario s kunnen beoordelen op alle criteria en daaraan een eigen weging kunnen geven. 2.2 Uitgangspunten Bij dit scenario-onderzoek is een aantal uitgangspunten gehanteerd. Deze zijn deels bepaald door het ministerie van OCW, op basis van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid die geldt voor de rijksgesubsidieerde basisinfrastructuur en de advisering door de Raad voor Cultuur. Eveneens zijn uitgangspunten meegegeven door de provincies Limburg en Noord-Brabant, als medefinanciers van philharmonie zuidnederland en opdrachtgevers van dit onderzoek. Deze uitgangspunten zijn met name van invloed op de formulering en selectie van scenario s. De uitgangspunten zijn: a) Er is één instelling, dat wil zeggen het is en blijft één orkest en organisatie. Er wordt niet teruggegaan naar de oude situatie met meer orkesten. b) Er wordt gestreefd naar minimaal behoud en bij voorkeur verbetering van de artistieke kwaliteit, op basis van de voorwaarden van de Raad voor Cultuur. c) Het orkest verzorgt een brede activiteitenportfolio met symfonische en overige programmering, inclusief de overeengekomen operabegeleiding van Opera Zuid en een volwaardig educatief aanbod. d) Het orkest hanteert in zijn beleid de pijlers symfonische muziekpraktijk, innovatie en educatie zoals deze in Verder Ontwikkelen, het businessplan voor zijn beschreven en waar het ministerie, onder genoemde voorwaarden, mee akkoord is gegaan. e) Het orkest bedient Zuid-Nederland, niet exclusief of voornamelijk één provincie. Het ministerie vereist dat het orkest zijn activiteiten op een geconcentreerde wijze spreidt in de regio. f) Het orkest behoudt de regionale inbedding in en rond Maastricht en Eindhoven en in de provincies, op basis van de subsidievoorwaarden van de provincies. g) Het orkest zorgt voor een sluitende begroting en streeft naar realisatie die voldoet aan de norm voor eigen inkomsten die door het ministerie is gesteld voor de periode Scenario-onderzoek philharmonie zuidnederland - rapport 23 mei
12 2.3 Schematisch toetsingskader Het toetsingskader omvat de volgende invalshoeken en elementen die daarna worden toegelicht: Wat Voor wie Artistiek Kwaliteit Innovatie Talentontwikkeling Publiek Bereik Spreiding Binding Activiteitenpalet Prestatie-eisen Functies Flexibiliteit Regio Draagvlak & eigenaarschap Vestigingsklimaat Couleur locale Financiering + Eigen inkomsten + Subsidie Bedrijfsvoering - Activiteiten (lasten) - Beheer (lasten) 2.4 Artistiek Kwaliteit De artistieke kwaliteit van het orkest heeft betrekking op alle activiteiten, dus de symfonische evenals educatie en innovatie. Beoordeling van de uitvoeringskwaliteit is niet aan de orde in dit onderzoek, dat is een rol die is voorbehouden aan de Raad voor Cultuur. De volgende factoren zijn evenwel van invloed op de symfonische kwaliteit: - artistiek leiderschap in de vorm van een chef-dirigent die invulling geeft aan het artistieke profiel van een orkest. - programmering; de keuze van de stukken die gespeeld worden. - kwaliteit en akoestiek van de zaal om de kwaliteit van het orkest te ondersteunen. - de kwaliteit van het samenspel. - de kwaliteit van individuele musici, solisten en dirigent. - de attitude van musici en medewerkers; inzet, identificatie, ambitie. Een oordeel over de kwaliteit van educatie is te vormen aan de hand van de gestelde doelstellingen in onder meer het programma Cultuureducatie met Kwaliteit. Verder is waardering van de afnemers, in het bijzonder de scholen, een maat voor de geleverde prestaties op het gebied van educatie. Innovatie Innovatie betreft alle orkestactiviteiten. Oude werken kunnen op een nieuwe manier worden uitgevoerd en nieuwe werken en cross-overs kunnen worden uitgevoerd. Er zijn ook andere elementen waarin een orkest zich innovatief kan betonen. Zo kan worden gevarieerd in de manier waarop het aanbod wordt geprogrammeerd en gepresenteerd, bijvoorbeeld door nieuwe formules. Innovatie heeft ook betrekking op de manier waarop musici omgaan met publiek en hoe educatieve activiteiten en andersoortige concerten vorm krijgen. Scenario-onderzoek philharmonie zuidnederland - rapport 23 mei
13 Talentontwikkeling Talentontwikkeling gaat om de begeleiding van talenten die excelleren in een kunstvorm voor, tijdens en na de kunstvakopleiding en vervolgens in de professionele carrière. Talentontwikkeling vereist samenwerking in de keten, ter bevordering van een doorgaande leerlijn tot het hoogste niveau. Opera Zuid en de conservatoria van Maastricht en Tilburg zijn onderdeel van deze keten. Het orkest beschouwt tevens de samenwerking met amateurs en semi-professionals als onderdeel van talentontwikkeling. Voorbeelden hiervan zijn samenwerkingen met de Brabantse Bond van Muziekverenigingen (BBM), de Limburgse Bond van Muziekgezelschappen (LBM), het Prinses Christina Concours, Door! en tevens met het Brabant Koor en het Philips Philharmonisch Koor. 2.5 Activiteitenpalet Prestatie-eisen Door het ministerie van OCW zijn voorafgaand aan deze cultuurnotaperiode geen nieuwe prestatie-eisen geformuleerd. De prestatie-eisen voor de vorige periode zijn geformuleerd in OCW en daarmee de overige stakeholders verwachten vooralsnog dat het orkest realiseert wat het zelf in zijn businessplan heeft voorgesteld, tenzij daar in een later stadium (bijvoorbeeld afhankelijk van publieke financiering) een bijstelling op volgt. Het orkest heeft zelf de volgende mix van activiteiten voor ieder jaar in de periode voorzien: - Symfonische programmering: 114 concerten, waarvan 8 concerten met amateurs (koren of HaFa) 7 familieconcerten, 10 innovatieve projecten, 4 grote publieksevenementen, 3 tourneeconcerten, 4 in de Randstad, 21 festivals en seasonal concerts, 19 klassieken, 22 favorieten en 16 groot. - Educatie: 101 schoolgebonden concerten en 110 schoolgebonden overige activiteiten keer operabegeleiding. Functies Het orkest heeft een aantal functies, die zich vervolgens vertalen in de mix van activiteiten: - Primaire functie van het orkest is het geven van symfonische concerten, in verschillende vormen en formaties, op regelmatige basis. - De bijzondere concerten, vaak met een lokale kleuring, vormen daarop een aanvulling. Zie onder Regio. - Het orkest heeft een begeleidingsfunctie van Opera Zuid, die onderdeel uitmaakt van de opdracht van OCW en van de beide provincies. - Het orkest werkt samen met en ondersteunt andere culturele instellingen, bijvoorbeeld koorbegeleidingen en cross-overs. - Zoals bij alle rijksgesubsidieerde instellingen vormt educatie ook een functie. Het aanbod is vooral gericht op PO, maar ook VO-leerlingen en een toenemend bereik onder studenten van HBO en Universiteiten. Deze leerlingen en studenten krijgen workshops, lesmateriaal en concertbezoeken. Scenario-onderzoek philharmonie zuidnederland - rapport 23 mei
14 - Ook heeft het orkest een functie ten behoeve van het lokale en regionale amateurveld, naast de orkestactiviteiten. Zo geven verschillende orkestleden les aan individuele leerlingen, dirigeren zij amateurorkesten en geven zij HaFaBra concerten en dergelijke. Hoewel dit een aan het orkest toegeschreven functie betreft, wordt deze functie veelal in eigen tijd van de musici uitgevoerd, buiten het dienstverband bij het orkest. Flexibiliteit Flexibiliteit is een algemene term, die wij specifiek vertalen in formatie, programmering en attitude: - In formatie kan een orkest flexibel zijn door een kleine vaste formatie te hebben en een flexibele schil, wat de ruimte biedt om de omvang van de formatie aan te passen aan seizoenspatronen, schommelingen in de vraag of andere ontwikkelingen. - De programmering kan flexibel zijn door ruimte te bieden voor verschillende behoeften bij het publiek, door te spelen op atypische locaties, en nieuw of ander repertoire uit te voeren. Flexibiliteit betekent ook het vermogen om maatwerk te kunnen leveren, dus bijvoorbeeld op korte termijn een aanbod te kunnen bieden als een provincie of een klant zoals een bedrijf daar een beroep op doet; dit impliceert vaak dat er enige overcapaciteit is en het programma al niet bij voorbaat helemaal volgepland is. - Op het snijvlak van programmering en formatie ontstaat er flexibiliteit als het orkest voldoende omvang heeft om indien gewenst in meerdere, kleinere bezettingen op twee of meer plekken voor de gelijktijdige uitvoering van projecten, waaronder educatieve projecten, inzetbaar te zijn. - Attitude heeft betrekking op de houding van de musicus en de organisatie: een flexibele organisatie is klantgericht, open en wendbaar, en zijn professionals zijn dat ook. 2.6 Publiek Bereik Het bereik van publiek omvat een aantal indicatoren. Relevant zijn onder meer het totaal aantal bezoeken aan alle activiteiten per jaar, het aantal bezoeken per (soort) activiteit en de differentiatie in doelgroepen (op basis van onder meer leeftijd en woonplaats). Het orkest heeft overigens op verzoek van de Raad voor Cultuur een separaat plan ingediend met betrekking tot publieksbereik. Spreiding Het orkest is gericht op de regio Zuid zoals die is gedefinieerd door het ministerie van OCW. Daarin vallen drie provincies: Limburg, Brabant en Zeeland, waarbij de provincie Zeeland vooralsnog minimaal wordt bediend. Een geconcentreerde spreiding betekent dat diverse (maar niet alle) steden in de provincies worden bediend, waarbij rekening kan worden gehouden met de aantallen bewoners per provincie en stad. Binding Ten aanzien van publiek is binding van en met het publiek relevant, dus de publiekstrouw. Dit uit zich onder meer in de mate waarin bezoekers eenmalig komen, bij herhaling of vaste bezoekers zijn. Een maat voor de publieksbinding is de hoeveelheid abonnementen die het orkest verkoopt. Scenario-onderzoek philharmonie zuidnederland - rapport 23 mei
15 2.7 Regio Draagvlak en eigenaarschap Draagvlak onder diegenen die geen directe samenwerkingspartner (zoals koren en conservatoria) zijn, maar bijvoorbeeld de politiek en het publiek, is van belang voor de inbedding van het orkest. Relevant is de mate waarin de provincies, betrokken gemeenten en het publiek zich gedeeld eigenaar van het orkest voelen. Vestigingsklimaat Het orkest kan bijdragen aan het vestigingsklimaat in de provincies. Enerzijds geldt dat voor de aantrekking van hoger opgeleiden, anderzijds geldt dat voor instellingen en bedrijven die het gezamenlijk voor elkaar aantrekkelijk maken in de regio. Partijen versterken elkaar op die manier. Hierbij speelt ook optiewaarde een rol: de aanwezigheid van (culturele) instellingen alleen al draagt bij aan het vestigingsklimaat, nog afgezien van of er daadwerkelijk gebruik van wordt gemaakt. Het orkest is onderdeel van een keten van professionele culturele, muzikale instellingen, maar het is ook onderdeel van een bredere omgeving, waarvan amateurinstellingen onderdeel zijn. Couleur locale Met couleur locale wordt de sfeer of toon bedoeld die hoort bij een specifieke omgeving. Het orkest kan in sommige gevallen het aanbod kleuren en daarmee aanpassen aan de couleur locale. Het orkest kan zo een belangrijke rol spelen in en voor de lokale gemeenschap. 2.8 Financiering Eigen inkomsten De eigen inkomsten zijn te definiëren als de gelden die het orkest niet uit subsidies ontvangt. Voor deze inkomsten wordt sinds 2010 een minimumnorm gesteld door het ministerie van OCW. Dit betreft het percentage inkomsten. Voor de periode stelt het ministerie van OCW dat jaarlijks een percentage van 23,5% eigen inkomsten ten opzichte van de structurele subsidie moet worden gehaald. Bij de berekening van het percentage eigen inkomsten wordt de subsidie die het orkest ontvangt voor operabegeleiding buiten beschouwing gelaten. Subsidies Het orkest ontvangt jaarlijks subsidies van het Rijk (ministerie van OCW), de provincies Noord- Brabant en Limburg en van de gemeenten Eindhoven en Maastricht. De omvang van de subsidies is gekoppeld aan de overeengekomen prestaties. De basis voor de prestaties is vastgelegd in het businessplan dat het orkest heeft ingediend bij het ministerie van OCW. Deze eisen hebben met name betrekking op het aantal symfonische activiteiten en het beoogde publieksbereik, maar ook artistieke kwaliteit, ondernemerschap en educatieve en maatschappelijke activiteiten In de praktijk van de afgelopen cultuurnotaperiodes, en naar het zich laat aanzien ook de komende periode, wordt deze basis door de provincies en gemeenten overgenomen en op enkele punten aangevuld met regionale prestatie-eisen. Scenario-onderzoek philharmonie zuidnederland - rapport 23 mei
16 2.9 Bedrijfsvoering Activiteiten en bijbehorende lasten De activiteiten horen recht te doen aan de functies van het orkest en de overeengekomen prestaties. De bedrijfsvoering die gemoeid is met die activiteiten dient financieel sluitend te zijn en efficiënt in de zin dat niet meer (subsidie)geld wordt besteed dan nodig. Er wordt, conform de systematiek van het ministerie van OCW, gekeken naar materiële lasten die direct samenhangen met de onder prestaties en activiteiten genoemde activiteiten van de instelling. Hieronder vallen zaken als: zaalhuur voor repetities en concerten, educatie, reis- en transportkosten, specifieke publiciteitskosten en kosten van instrumentarium. Activiteitenlasten personeel Er wordt onderscheid gemaakt in activiteitenlasten en beheerslasten (zie verderop). Personele activiteitenlasten hangen direct samen met de onder prestaties en activiteiten genoemde activiteiten van de instelling, dus voor al het culturele, artistieke personeel en de programmeurs, vormgevers, theatertechniek etc. Formatie De omvang van de formatie van orkestmusici en staf is bepalend voor de mogelijkheden voor concertprogramma s en andere activiteiten. Voor een groot gezelschap als een orkest worden de voornaamste lasten gevormd door personeelslasten voor uitvoerende musici en specifieke orkestondersteuning. De formatie van musici, gevolgd door de formatie van de staf, uitgedrukt in aantal fte, is daarmee de meest bepalende factor voor de omvang van de totale bedrijfslasten. Standplaats(en) De keuze voor meer dan één standplaats voor kantoor en orkest heeft consequenties voor de efficiëntie van de bedrijfsvoering. De keuze voor één standplaats levert efficiëntievoordelen op en scheelt mogelijk kantoor- en huurkosten, maar die kosten worden ook deels weer hoger op één plek. Belangrijker is de (betaalde) tijd voor reizen tussen standplaatsen, zie hierna. Maar de keuze voor een of meer standplaatsen heeft veel meer gevolgen dan alleen efficiëntie. Daarvoor zijn veel andere toetsingscriteria ook relevant, zoals die onder kwaliteit (onder meer speelcultuur) en regio (eigenaarschap). Reistijd In de indeelbare uren voor de orkestleden wordt reistijd meegerekend, wat voor een orkest dat een grote regio bedient een aanzienlijk tijdsbeslag betekent. Het is relevant onderscheid te maken tussen reistijd voor concerten en reistijd voor repetities. De reistijd voor concerten telt als werktijd en verandert afhankelijk van de keuze voor een of twee standplaatsen, De reistijd voor repetities gaat naar nul als voor één standplaats wordt gekozen. Daarbij wordt opgemerkt dat woon-werkverkeer naar de standplaats (of naar een van beide standplaatsen) eigen tijd van de orkest- en stafleden is, en dus niet in de indeelbare uren meetelt. Scenario-onderzoek philharmonie zuidnederland - rapport 23 mei
17 Beheer Het beheer betreft de organisatie ten behoeve van de activiteiten, ook wel de overhead. Bij het bepalen van lasten wordt, conform de regeling voor rijksgesubsidieerde instellingen, onderscheid gemaakt in materiële en personele lasten. De materiële beheerslasten zijn de generieke overheadlasten, nader onder te verdelen in huisvesting, alle algemene organisatielasten zoals kantoorkosten en bestuurskosten, en financiële kosten zoals rente en afschrijving. De personele beheerslasten betreffen het management, het zakelijk, extern georiënteerd personeel, betrokken bij commercie, inclusief fondsenwerving, marketing, publiciteit en verkoop) en het ondersteunend, intern georiënteerd personeel zoals secretariaat, financiële administratie, personeelszaken, facilitaire dienst en ICT. De door het orkest begrote beheerslasten zijn 15% van de totale lasten. Beheerslasten bestaan deels uit onvermijdelijke vaste lasten, maar zijn deels ook variabel en afhankelijk van de omvang van de organisatie en de activiteiten, evenals de standplaats(en). Scenario-onderzoek philharmonie zuidnederland - rapport 23 mei
18 3. Beschrijving en doorrekening van de scenario s 3.1 Werken met scenario s In dit hoofdstuk gaan we in op de scenario s. We beschrijven eerst hoe de scenario s op basis van verschillende invalshoeken tot stand zijn gekomen. De scenario s kunnen worden doorgerekend met het door Berenschot ontwikkelde rekenmodel met alle kwantitatieve ingrediënten die in de scenario s een rol spelen. In paragraaf 3.4 presenteren we zes mogelijke scenario s. In het volgende hoofdstuk worden de drie scenario s die tegemoet komen aan de prestatie-eisen met elkaar vergeleken. Drie andere scenario s met een kleinere formatie worden in bijlage 3 nader beschreven. 3.2 Totstandkoming van scenario s Voor het opstellen van een longlist met alle relevante opties hebben wij, voortbouwend op de twee genoemde perspectieven naar drie dimensies gekeken, te weten naar de artistieke inhoud op basis van de activiteitenpalet, de inrichting en omvang van de orkestformatie en de geografische mogelijkheden voor de standplaats of standplaatsen. We beschrijven deze drie dimensies en geven aan hoe deze zich laten vertalen in scenario s. Artistieke inhoud en activiteitenpalet Op zich zijn zeer veel variaties met de mix van activiteiten mogelijk. Kaders hiervoor worden gegeven door de functies die zijn meegegeven vanuit het ministerie, namelijk symfonische activiteiten, operabegeleiding en educatie. Het orkest voegt daar zelf ook de pijler innovatie aan toe. Er is in principe vrijheid om de verhoudingen tussen deze elementen te kiezen, afgezien van het overeengekomen aantal operabegeleidingen. Er is op basis van de gesprekken met de stakeholders geen aanleiding om varianten in het activiteitenpalet te ontwikkelen die (sterk) afwijken van het palet dat het orkest zelf voorstelt voor Daarbij is het niet aan ons om op de artistieke inhoud (bij) te sturen en daarmee een nieuw of ander profiel voor het orkest vorm te geven. Daarom is bij het verkennen van mogelijke scenario s ervoor gekozen om voort te bouwen op het door het orkest zelf voorgestelde businessplan, waarin de activiteitenportfolio en de daarmee samenhangende begroting gebaseerd zijn op de prestatie-eisen en het huidige subsidieniveau (2017) van het rijk, de provincies en de gemeenten. Eén scenario komt dan ook overeen met het businessplan, de andere scenario s zijn te zien als variaties op dit palet, waarbij het wel mogelijk is de omvang van het palet in bepaalde mate te verruimen of te beperken. Orkestformatie De formatie van het orkest (musici en staf) is een cruciale factor ten aanzien van vrijwel alle elementen van het toetsingskader. De samenstelling van de formatie van musici is van grote invloed op de artistieke kwaliteit, van zowel de symfonische als de overige activiteiten, maar ook op de regionale binding en veel andere elementen. Verder is voor de formatie de vorm van aanstelling relevant, waarbij kan worden gevarieerd in het soort dienstverband (zoals vast, inhuur in flexibele schil, te weten remplaçanten, en inhuur overig) en de individuele aanstelling per musicus, waarbij kan worden gewerkt met 100% dienstverband, maar ook met 80% of 70%. Scenario-onderzoek philharmonie zuidnederland - rapport 23 mei
19 Zowel het soort als de omvang van het dienstverband hebben gevolgen voor diverse elementen van het toetsingskader, waaronder de artistieke kwaliteit. Een voorbeeld is dat meer vaste en volledige dienstverbanden tot intensiever samenspel leiden dan kleinere contracten, maar weer tot minder flexibiliteit. Hierin zijn veel variaties mogelijk, met grote gevolgen in personeelsbeleid. De omvang van de formatie is een communicerend vat met de omvang van de activiteiten: een kleinere formatie oftewel bezetting betekent direct een afname van het aantal activiteiten dat het orkest kan uitvoeren, bij een gelijkblijvende mix in het activiteitenpalet. De invloed van de formatie op de bedrijfsvoering is sterk, zoals ook in het toetsingskader is aangegeven. De grootste kostenpost voor een orkest zijn de activiteitenlasten personeel, wat goed zichtbaar is in het rekenmodel. De omvang is ook zeer bepalend voor het profiel van het orkest. De scenario s zijn daarom door ons in twee categorieën verdeeld: philharmonisch en symfonisch. Hoewel er officieel geen echt verschil tussen deze termen is, bieden de hierna nader gedefinieerde begrippen een voor dit onderzoek bruikbaar onderscheid. Met een philharmonisch orkest wordt door ons een orkest bedoeld dat het volledige symfonisch repertoire kan spelen met de eigen bezetting en daarbij ook inzetbaar is voor een substantiële begeleidingstaak, zoals dat ook geldt voor het Nederlands Philharmonisch Orkest (NedPho). Een symfonisch orkest heeft in onze opzet een kleinere basisbezetting die toereikend is voor het meer klassieke en romantische deel van het repertoire. Veel laat-19 e - en 20 e -eeuws symfonisch repertoire kan een orkest met die omvang niet met eigen bezetting uitvoeren en moet daarvoor uitbreiding inhuren. Het businessplan van het orkest voor en daarmee samenhangend de begroting gaan uit van een philharmonisch orkest. Hiermee sluit dit businessplan nauwkeurig aan op de prestatie-eisen en het huidige subsidieniveau (2017) van het rijk, de provincies en de gemeenten. In de scenario s kan worden uitgegaan van het profiel philharmonisch orkest en daarbij een in omvang ongeveer gelijkblijvend activiteitenpalet. Er zijn ook scenario s mogelijk met als profiel een symfonisch orkest, met een kleinere omvang die niet toereikend is voor het huidige activiteitenpalet. Er zal dan moeten worden gesneden in activiteiten en formatie. Met subsidiegevers moeten nieuwe afspraken worden gemaakt over de te leveren prestaties en de subsidiebijdragen zullen waarschijnlijk worden herzien of worden ingetrokken. Geografische vestiging De derde dimensie waarmee in de scenario s kan worden gevarieerd is een geografische. Het is van belang een onderscheid te maken tussen de externe betekenis van vestiging, dus voor de omgeving, en de interne betekenis van vestiging voor de bedrijfsvoering. De externe betekenis vertaalt zich onder meer naar artistieke profilering en (publieks)activiteiten, regionale inbedding en couleur locale, en naar eigenaarschap. De interne betekenis is enerzijds operationeel, namelijk waar wordt door het orkest gerepeteerd (dat merkt het publiek niet) en waar houdt het orkest kantoor en anderzijds arbeidsvoorwaardelijk, met gevolgen voor (berekening van) reistijden en woon-werkverkeer. De gevolgen van de keuze voor vestiging, namelijk 1 of 2 standplaatsen, worden in de verschillenanalyse toegelicht aan de hand van de elementen van het toetsingskader. Voor de selectie van scenario s hebben we in het onderzoek en in overleg met de stakeholders en de begeleidingscommissie vastgesteld dat er drie relevante varianten zijn, namelijk a) de twee standplaatsen Eindhoven en Maastricht, b) standplaats Eindhoven of c) standplaats Maastricht. Scenario-onderzoek philharmonie zuidnederland - rapport 23 mei
20 3.3 Doorrekening van de scenario s Relationeel rekenmodel Ten behoeve van dit onderzoek heeft Berenschot een rekenmodel ontwikkeld om de gevolgen van de verschillende keuzes die in de scenario s worden gemaakt, door te kunnen rekenen. Het relationele model is in Excel ontwikkeld en werkt volgens de systematiek van Activity Based Costing. Het rekenmodel bevat de afhankelijkheden die er zijn tussen onder meer het gewenste aantal activiteiten, de beschikbare formatie en de daarmee gepaard gaande baten en lasten. De uitkomsten van de berekeningen worden in de vorm van tabellen getoond bij de verschillenanalyse in het volgende hoofdstuk. De basis voor het rekenmodel vormt de activiteitenmix. Enerzijds is de activiteitenmix bepalend voor de output van het orkest, in de zin van artistiek en regionaal bereik. Op basis van het bereik kunnen ook de eigen inkomsten van de publieksactiviteiten worden doorgerekend. Anderzijds vormt de activiteitenmix ook de basis voor de input in mensen en middelen. De activiteitenmix is gekoppeld aan het tijdsbeslag voor musici voor concerten, repetities, reistijd voor concerten en repetities, en overige activiteiten. Daarmee zijn de activiteitenlasten voor personeel, zowel musici als ondersteuning van de orkestactiviteiten te berekenen. Bovendien volgen hieruit de materiële activiteitenlasten voor onder meer zaalhuur en vervoer. Ten slotte zijn ook de personele en materiële beheerslasten, zowel de vaste als variabele lasten, conform de geldende definities, in het rekenmodel verwerkt, zodat deze per scenario mee variëren. Het rekenmodel biedt hiermee de mogelijkheid om een grote variëteit aan scenario s door te rekenen, afhankelijk van het aantal en soort activiteiten en de daarmee samenhangende orkestformatie, evenals diverse standplaatsen. Aansluiting bij orkestgegevens Voor het opstellen van het model is gebruik gemaakt van de financiële en operationele informatie die door het orkest beschikbaar is gesteld, waaronder de complete begroting voor en de activiteitenmix. Het model is door Berenschot en MH Management & Advies ten aanzien van zowel financiën als tijdsbeslag doorgenomen met de werkgroep van het orkest. Het orkest hanteert dezelfde soort berekeningen en versleutelingen als in het model zijn toegepast. Daardoor is het model representatief voor de situatie van het orkest, en komen de uitkomsten van scenario A in het model overeen met het businessplan van het orkest. We kunnen zodoende, naast de kwalitatieve beschrijvingen, ook de kwantitatieve gevolgen van de scenario s inzichtelijk en vergelijkbaar maken. Het gaat daarbij zowel om de output in activiteiten en bereik, en de daarmee samenhangende baten, als de inzet van mensen en de lasten die met die inzet en overige beheerstaken gemoeid zijn, plus het exploitatieresultaat als verschil tussen deze baten en lasten. Wij benadrukken dat de uiteindelijke baten en lasten bij realisatie in de praktijk van welk scenario dan ook af zullen wijken van de uitkomsten die hier worden getoond. Dat is verklaarbaar door de aannames en onzekerheden die het werken met scenario s en het doorrekenen daarvan met zich meebrengen. Het rekenmodel helpt vooral om de ordegrootte van de gevolgen van elk scenario te kunnen beoordelen. Scenario-onderzoek philharmonie zuidnederland - rapport 23 mei
BATEN Opbrensten totaal 1.392 Directe opbrengsten 1.352 Publieksinkomen 922 Recettes (DMC) 629 Uitkoopsommen 290 Overige publieksinkomsten 3 Sponsorinkomsten 260 Overige directe opbrengsten 170 Educatieve
Nadere informatieCommissie Zorg, Welzijn en Cultuur
Griffie Commissie Zorg, Welzijn en Cultuur Datum commissievergadering : - DIS-stuknummer : 1473254 Behandelend ambtenaar : N.H.C.P. Jansen- Kastelijns Directie/bureau : Sociale en Culturele Ontwikkeling/
Nadere informatieVan: Agnes Martens rmailto:agnes.martens@philharmonie.nll Verzonden: maandag 9 oktober 2017 12:48 Aan: STATENGRIFFIE Onderwerp: HW Bevestiging van ontvangst Antwoord op vijf vragen - philharmonie Goedemiddag
Nadere informatieANBI (algemeen nut beogende instelling)
ANBI (algemeen nut beogende instelling) Op deze pagina vindt u de toelichting op de voorwaarden die vanaf 1 januari 2014 verplicht vermeld dienen te worden op de website van ANBI-instellingen. Algemeen
Nadere informatieSubsidieregeling infrastructuur professionele kunsten Noord-Brabant
CVDR Officiële uitgave van Noord-Brabant. Nr. CVDR124085_5 6 december 2016 Subsidieregeling infrastructuur professionele kunsten Noord-Brabant 2013-2016 Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant; Gelet op
Nadere informatieUitvoeringsbesluit subsidieverlening Cultuurnota 2013-2016 provincie Drenthe
Uitvoeringsbesluit subsidieverlening Cultuurnota 2013-2016 provincie Drenthe Thema en doelen subsidieprogramma Cultuurnota 2013-2016 Oude wereld, nieuwe mindset De provincie Drenthe staat voor een herkenbare
Nadere informatieHZO en jong talent : Quintijn van Heek uit Vlissingen
HZO en jong talent : Quintijn van Heek uit Vlissingen HZO en grote namen : Wibi Soerjadi HZO en cultuur in Zeeland : Stenzel & Kivits Nieuwjaarsconcert 2016 Al eeuwenlang kenmerken water, dijken en polders
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 31 482 Cultuursubsidies Nr. 94 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 22 april 2015 De commissie voor de Rijksuitgaven en de vaste commissie
Nadere informatieRICHTLIJNEN AANVRAAG REGELING PROJECTSUBSIDIES AMATEURKUNST
RICHTLIJNEN AANVRAAG REGELING PROJECTSUBSIDIES AMATEURKUNST RICHTLIJNEN AANVRAAG REGELING PROJECTSUBSIDIES AMATEURKUNST Inleiding Deze richtlijnen zijn bestemd voor iedereen die een aanvraag wil indienen
Nadere informatieLeidraad modelbegroting Activiteitenprogramma s
Leidraad modelbegroting Activiteitenprogramma s 2019-2020 stimuleringsfonds creatieve industrie architectuur vormgeving digitale cultuur p.o. box 29066 3001 gb rotterdam groothandelsgebouw ingang c, 5e
Nadere informatieVerkorte jaarrekening 2015 Rotterdamse Schouwburg
Verkorte jaarrekening Rotterdamse Schouwburg Balans per 31 december (na resultaatbestemming) Bedragen x 1.000 31 december 31 december 2014 ACTIVA VASTE ACTIVA Materiële vaste activa 1.674 1.804 TOTAAL
Nadere informatie.., Algemene Rekenkamer. BEZORGEN De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Gen era a Binnenhof 4 2513 AA Den Haag
Algemene Rekenkamer.., BEZORGEN De Voorzitter van de Tweede Kamer der StatenGen era a Binnenhof 4 2513 AA Den Haag Lange Voorhout 8 Postbus 20015 2500 EA Den Haag T 070 3424344 070 3424130 voorlichting@rekenkamer.nl
Nadere informatieBijlage Specifieke toetsingscriteria per doelstelling
Bijlage Specifieke toetsingscriteria per doelstelling A. Subsidies voor incidentele activiteiten en projecten A.1 Doelstelling: Herkenbare en onderscheidende culturele identiteit door behoud en ontwikkeling
Nadere informatieVerkorte jaarrekening 2014 Rotterdamse Schouwburg
Verkorte jaarrekening 2014 Rotterdamse Schouwburg Balans per 31 december (na resultaatbestemming) Bedragen x 1.000 31 december 2013 31 december 2012 ACTIVA VASTE ACTIVA Materiële vaste activa 1.804 2.041
Nadere informatieAanvraagformulier culturele basisinfrastructuur 2017-2020 Artikel 3.44 Digitalisering
Aanvraagformulier culturele basisinfrastructuur 2017-2020 Artikel 3.44 Aanvraagtermijn Een aanvraag voor instellingssubsidie voor de jaren 2017 tot en met 2020 op grond van dit hoofdstuk wordt ontvangen
Nadere informatieraad voor cultuur R.J.Schimmelpennincklaan 3
R.J.Schimmelpennincklaan 3 so-to-3612+3 2506 AE Den Haag teler.cn.3172312esse fax +31(o)70 36147 27 e-mail cultuur@cultuur.nl www.cultuur.nl De minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen de heer
Nadere informatieOntwerpbesluit pag. 3. Toelichting pag. 5. Binnen het evenementenbeleid worden drie categorieën evenementen onderscheiden.
S T A T E N V O O R S T E L Datum : 4 maart 2008 Nummer PS : PS2008MME10 Afdeling : Economie, Cultuur en Vrije Tijd Commissie : MME Registratienummer : 2008int218775 Portefeuillehouder : J.H. Ekkers Titel
Nadere informatieHet Nederlands Kamerkoor
Het Nederlands Kamerkoor Jaarrekening 2018 Inhoud pagina 1. Inleiding op de jaarrekening 1-2 2. Balans 3 3. Exploitatierekening 4-5 1. Inleiding op de jaarrekening Financiering Stichting Nederlands Kamerkoor
Nadere informatieOrganisatiemodellen voor kunst en cultuureducatie
Organisatiemodellen voor kunst en cultuureducatie Uitgangspunten toekomstig organisatiemodel Aan de gemeenteraad zullen de uitgangspunten voor een toekomstig organisatiemodel voor kunst en cultuureducatie
Nadere informatieSubsidieregeling meerjarige ondersteuning culturele instellingen stadsdeel Zuid
Subsidieregeling meerjarige ondersteuning culturele instellingen stadsdeel Zuid TOELICHTING Stadsdeel Zuid wil zoals verwoord in de Uitvoeringsnotitie Kunst en Cultuur de relatie met de gevestigde culturele
Nadere informatieVisie muziekonderwijs en beeldende vorming Terneuzen
Visie muziekonderwijs en beeldende vorming Terneuzen INHOUDSOPGAVE 1.0 INLEIDING... 3 2.0 UITGANGSPUNTEN ONDERZOEK EN DEFINITIE MUZIKALE EN BEELDENDE VORMING... 3 2.1 UITGANGSPUNTEN... 3 2.2 DEFINITIE
Nadere informatieLEIDRAAD VERANTWOORDING PROJECTSUBSIDIE IN HET KADER VAN DE DEELREGELING CULTUUREDUCATIE MET KWALITEIT IN HET PRIMAIR ONDERWIJS FONDS VOOR
LEIDRAAD VERANTWOORDING PROJECTSUBSIDIE IN HET KADER VAN DE DEELREGELING CULTUUREDUCATIE MET KWALITEIT IN HET PRIMAIR ONDERWIJS FONDS VOOR CULTUURPARTICIPATIE 2013 2016 2013-2016 Inhoudsopgave 1. INLEIDING...
Nadere informatieTweede begrotingswijziging 2017
Tweede begrotingswijziging 2017 Colofon Uitgave Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant Datum januari 2017 Adresgegevens Spoorlaan 181 5038 CB Tilburg Telefoon (013) 206 01 00 www.omwb.nl info@omwb.nl
Nadere informatieBredaPhoto Pictures the Future
2016-2020 - BredaPhoto Pictures the Future BEGROTING BREDAPHOTO 2016-2018 / 2019-2020 BEREKENING BASIS-BEGROTING BREDAPHOTO TOELICHTING OP DE BEGROTING doelstelling BEGROTING BREDAPHOTO 2016-2018 2016
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Cultuurconvenant , Ministerie van OCW landsdeel Zuid
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 33690 4 december 2013 Cultuurconvenant 2013 2016, Ministerie van OCW landsdeel Zuid De minister van Onderwijs, Cultuur
Nadere informatieAanvraagformulier culturele basisinfrastructuur 2017-2020 Artikel 3.24 Festival oude muziek
Aanvraagformulier culturele basisinfrastructuur 2017-2020 Artikel 3.24 Festival oude muziek Aanvraagtermijn Een aanvraag voor instellingssubsidie voor de jaren 2017 tot en met 2020 op grond van dit hoofdstuk
Nadere informatieAanvraagformulier culturele basisinfrastructuur Artikel 3.18 Symfonieorkest met aanbod van pop en jazz muziek
Aanvraagformulier culturele basisinfrastructuur 2017-2020 Artikel 3.18 Symfonieorkest met aanbod van pop en jazz muziek Aanvraagtermijn Een aanvraag voor instellingssubsidie voor de jaren 2017 tot en met
Nadere informatieb Kerntaak gekoppeld aan het werkprogramma van het college Financiën helder en op orde
gemeente Eindhoven Inboeknummer 12bst01585 Dossiernummer 12.38.651 18 september 2012 Commissienotitie Betreft startnotitie over Sturen met normen: domein 'flexibiliteit'. Inleiding Op 28 augustus is in
Nadere informatieInterimjaar op weg naar Koningshof als bruisend huis van Maassluis
JAARVERSLAG 2017 Interimjaar op weg naar Koningshof als bruisend huis van Maassluis Het jaar 2017 mag gekarakteriseerd worden als een bewogen interim jaar met een goed inhoudelijk en financieel resultaat.
Nadere informatieAgenda: Bijeenkomst musici en brief OR: toenemende onvrede in orkesten Toelichting uitkomst van:
21 juni 2017 Orkestbijeenkomst Yakult Zaal Agenda: Bijeenkomst musici en brief OR: toenemende onvrede in orkesten Toelichting uitkomst van: besprekingen directie en OR, bespreking RvT, directie, OR Vervolg:
Nadere informatieDe vier subsidieregelingen vallen onder de categorie systeemsubsidie.
Evaluatierapportage begrotingssubidies Basisvoorziening Cultuur 1 Algemeen Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland achten cultuurparticipatie primair een taak van gemeenten. De provincie Zuid-Holland heeft
Nadere informatieBijlage 2: Impactanalyse gemeente Leiderdorp voor SSC Leidse Regio. Context
Bijlage 2: Impactanalyse gemeente Leiderdorp voor Leidse Regio Context Het Bedrijfsplan Leidse Regio (hierna ) bevat berekeningen van de benodigde middelen voor het. Deze worden uitgewerkt in een begroting
Nadere informatieNotitie K o s t e n v e r d e l i n g B & W
Notitie K o s t e n v e r d e l i n g B & W 3-9 - 2 0 1 3 Inleiding In het afgelopen jaar is duidelijk geworden dat de huidige verdeling van de kosten niet meer voldoet. De huidige verdeling is niet meer
Nadere informatieKunstschool Boxtel. Inleiding
Kunstschool Boxtel Inleiding In dit beknopte scenario wordt een kleine duurzame organisatie voor cultuureducatie in de gemeente Boxtel omschreven; Kunstschool Boxtel. Kunst- en cultuureducatie stimuleert,
Nadere informatie2. Financieel kader gemeenschappelijke regelingen in de regio van Hollands-Midden
1. Inleiding Ten tijde van het schrijven van de kadernota 2016 wordt nog volop gewerkt aan de uitwerking van het proces Kracht#15. Voor het besluitvormingsproces dient de Kadernota 2016 in januari 2015
Nadere informatieControleprotocol subsidies gemeente Amersfoort
Controleprotocol subsidies gemeente Amersfoort Controleprotocol voor de accountantscontrole bij door de gemeente Amersfoort gesubsidieerde organisaties November 2014 # 4174019 Algemeen Op grond van de
Nadere informatieProfiel. Manager Bibliotheken. 20 maart 2015. Opdrachtgever Stichting Bibliotheek Rotterdam
Profiel Manager Bibliotheken 20 maart 2015 Opdrachtgever Stichting Bibliotheek Rotterdam Voor meer informatie over de functie Manon Min, adviseur Leeuwendaal Telefoon (070) 414 27 00 Voor sollicitatie
Nadere informatieChecklist. Informatievoorziening. Grote Projecten
Checklist Informatievoorziening Grote Projecten Najaar 2010 Rekenkamercommissie Berkelland, Bronckhorst, Lochem, Montferland 1. Inleiding De uitvoering van grote projecten in Nederland heeft nogal eens
Nadere informatie5 Opstellen businesscase
5 Opstellen In de voorgaande stappen is een duidelijk beeld verkregen van het beoogde project en de te realiseren baten. De batenboom geeft de beoogde baten in samenhang weer en laat in één oogopslag zien
Nadere informatieProfiel. Lid Algemeen Bestuur met het aandachtsgebied financiën & ICT. Stichting BOOR
Profiel Lid Algemeen Bestuur met het aandachtsgebied financiën & ICT Stichting BOOR 1 Stichting BOOR Lid Algemeen Bestuur met het aandachtsgebied financiën en ICT Organisatie BOOR verzorgt het openbaar
Nadere informatieRapport bij de jaarstukken 2007 provincies Noord-Brabant en Limburg
Startnotitie Rapport bij de jaarstukken 2007 provincies Noord-Brabant en Limburg 1 Aanleiding voor het onderzoek In de jaarrekening en het jaarverslag leggen Gedeputeerde Staten jaarlijks verantwoording
Nadere informatieCONCEPT-OPDRACHT STICHTING 2018EINDHOVEN BRABANT
Beslisdocument Investeringsdossier 2018 BIJLAGE 4 CONCEPT-OPDRACHT STICHTING 2018EINDHOVEN BRABANT 1. Doel van de opdracht Winnen van de titel Culturele Hoofdstad van Europa voor het project 2018 Culturele
Nadere informatiePositionering Overheidsarchiefdiensten Algemene uitkomsten
Positionering Overheidsarchiefdiensten Algemene uitkomsten Archief & BRAIN Managementconferentie 12 mei 14 Positioneringsmodel Archief wil strategie- en visievorming van de archiefsector stimuleren. Aandacht
Nadere informatieInhoudsopgave jaarrekening 2017
Inhoudsopgave pagina Bestuursverslag 1-2 Balans per 31 december 2017 3 Functionele exploitatierekening over 2017 4 Toelichting op de jaarrekening 5 Algemeen Grondslagen voor de waardering van activa en
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 35803 20 december 2013 Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 12 december 2013, nr. FEZ/579396
Nadere informatieInhuur in de Kempen. Eersel, Oirschot en Reusel-De Mierden. Onderzoeksaanpak
Inhuur in de Kempen Eersel, Oirschot en Reusel-De Mierden Onderzoeksaanpak Rekenkamercommissie Kempengemeenten 21 april 2014 1. Achtergrond en aanleiding In gemeentelijke organisaties met een omvang als
Nadere informatieBudget Educatie en Participatie Projecten (BEPP)
Budget Educatie en Participatie Projecten (BEPP) Met het Budget Educatie en Participatie Projecten willen de provincie Groningen en het Rijk een aantal doelstellingen bereiken. We hanteren daarbij een
Nadere informatieProfiel Directeur Stichting De Tamboer
www.detamboer.nl Profiel Directeur Stichting De Tamboer juni 2017 Inleiding Theater De Tamboer is gevestigd in het centrum van de stad Hoogeveen. De gemeente Hoogeveen telt ruim 55.000 inwoners, waarvan
Nadere informatieProgramma van Eisen voor de Call Verkenning Nationale Museale Voorziening Slavernijverleden
Gedeelde geschiedenis amsterdam.nl/gedeeldegeschiedenis Verkenning Nationale Museale Voorziening Slavernijverleden Inleiding De keuze voor een Call Vereiste gegevens Planning Procedure toetsing en beoordeling
Nadere informatieReactie op SEO-studie naar welvaartseffecten van splitsing energiebedrijven
CPB Notitie Datum : 6 juli 2006 Aan : Ministerie van Economische Zaken Reactie op SEO-studie naar welvaartseffecten van splitsing energiebedrijven 1 Inleiding Op 5 juli 2006 heeft SEO, in opdracht van
Nadere informatieHoe kan subsidie worden aangevraagd? Waaraan moet een subsidieaanvraag voldoen? Ambities en activiteiten... 4
HANDLEIDING SUBSIDIEAANVRAAG PLUS PROJECT In deze handleiding vind je de informatie voor de aanvraag, inclusief nadere toelichting over het invullen van het format. Mocht je nog vragen hebben, neem dan
Nadere informatieFP subsidieopbouw Basisbedrag Activiteiten subsidie Bijdrage talentontwikkeling Indexatie
4. Inleiding op de jaarrekening Financiering Stichting Nederlands Kamerkoor ontvangt een meerjarig instellingssubsidie van het Fonds Podiumkunsten (FP) in het kader van de regeling meerjarige activiteitensubsidies
Nadere informatieSAMENGEVATTE GECONSOLIDEERDE JAARREKENING 2013
SAMENGEVATTE GECONSOLIDEERDE JAARREKENING 2013 STICHTING NEDERLANDS PHILHARMONISCH ORKEST TE AMSTERDAM INHOUDSOPGAVE SAMENGEVATTE GECONSOLIDEERDE JAARREKENING 2013 3 GECONSOLIDEERDE BALANS PER 31 DECEMBER
Nadere informatieWerkwijze RRKC betreffende advisering subsidie-aanvragen Cultuurplan november 2015
Werkwijze RRKC betreffende advisering subsidie-aanvragen Cultuurplan 2017-2020 30 november 2015 Inleiding Tot 1 februari 2016 12.00 uur kunnen subsidie-aanvragen voor het Cultuurplan 2017-2020 worden ingediend
Nadere informatieActiviteitenplan DMC 2015 30-09-2015
ACTIVITEITENPLAN 2015 Inleiding Stichting Dans en Muziekcentrum (DMC) is goed op koers met de uitvoering van het (herziene) Activiteitenplan 2013-2016. Het basisprogramma wordt uitgevoerd in lijn met de
Nadere informatieConvenant Eenvormige Toetsing Gezondheidsonderzoek vanuit het Parelsnoer Instituut
Convenant Eenvormige Toetsing Gezondheidsonderzoek De ondergetekenden: 1. Academisch Medisch Centrum Amsterdam... gevestigd aan... te..., vertegenwoordigd door... (hierna te noemen...) en 2...., gevestigd
Nadere informatieHoofdstructuur fusieorganisatie WML en ISD-ML
Hoofdstructuur fusieorganisatie WML en ISD-ML Concept 2 SG 6 februari 2012 1 1. Inleiding De ISD-ML en de WML zijn voornemens om zowel bestuurlijk als organisatorisch te fuseren. Tot dit voornemen hebben
Nadere informatieREGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT STICHTING VOOR INTERCONFESSIONEEL EN ALGEMEEN BIJZONDER VOORTGEZET ONDERWIJS TE ROTTERDAM EN OMSTREKEN
ANNEX 1 REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT STICHTING VOOR INTERCONFESSIONEEL EN ALGEMEEN BIJZONDER VOORTGEZET ONDERWIJS TE ROTTERDAM EN OMSTREKEN WERVINGS- SELECTIEPROCEDURE EN PROFIELEN RAAD VAN TOEZICHT Dit
Nadere informatierelatie tot Kunstencentrum Jerusalem (KCJ)
Nieuwe culturele landschap: relatie tot Kunstencentrum Jerusalem (KCJ) Cultura Venray() in Algemeen/ontwikkelingen Op 18 mei 2016 heeft de raad besloten om de subsidie voor het kunstencentrum Jerusalem
Nadere informatieNotitie. Datum: 28 november 2016 Onderwerp: Begroting PCOB 2017
Notitie Datum: 28 november 2016 Onderwerp: Begroting PCOB 2017 Inleiding Het jaar 2017 is een bijzonder jaar voor onze vereniging. De verenigingen PCOB en Unie KBO zullen zich vanuit één gemeenschappelijk
Nadere informatieSubsidiekader vergroting verdienvermogen middelgrote ensembles Fonds Podiumkunsten
Subsidiekader vergroting verdienvermogen middelgrote ensembles Fonds Podiumkunsten In overleg met de Tweede Kamer zijn door de minister van OCW middelen vrijgemaakt om te stimuleren dat middelgrote ensembles
Nadere informatieProeftuinplan: Meten is weten!
Proeftuinplan: Meten is weten! Toetsen: hoog, laag, vooraf, achteraf? Werkt het nu wel? Middels een wetenschappelijk onderzoek willen we onderzoeken wat de effecten zijn van het verhogen cq. verlagen van
Nadere informatieOntwerp- 5 e begrotingswijziging 2013
Ontwerp- 5 e begrotingswijziging 2013 Inleiding Medio 2013 heeft u de 3 e begrotingswijziging 2013, met als bijlage de herziene begroting 2013, van de Veiligheidsregio Zeeland vastgesteld. Deze begroting
Nadere informatieRICHTLIJNEN VOOR EEN AANVRAAG BINNEN DE REGELING PROFESSIONELE KUNST
RICHTLIJNEN VOOR EEN AANVRAAG BINNEN DE REGELING PROFESSIONELE KUNST RICHTLIJNEN VOOR EEN AANVRAAG BINNEN DE REGELING PROFESSIONELE KUNST Inleiding Deze richtlijnen zijn bestemd voor kunstenaars of culturele
Nadere informatieProfiel. Fusieorganisatie Orkest van het Oosten / Het Gelders Orkest. Algemeen Directeur
Profiel Fusieorganisatie Orkest van het Oosten / Het Gelders Orkest Algemeen Directeur 1 Fusieorganisatie Orkest van het Oosten / Het Gelders Orkest Algemeen Directeur Achtergrond van de fusie Het Orkest
Nadere informatieSlagen in Cultuur. Het vervolg 2. culturele basisinfrastructuur 2013-2016
Slagen in Cultuur Het vervolg 2 culturele basisinfrastructuur 2013-2016 COLOFON De Raad voor Cultuur is het wettelijke adviesorgaan van de regering en het parlement op het terrein van kunst, cultuur en
Nadere informatieRisicoanalyse en scenariostudie als onderbouwing van de Kadernota. Samenvatting
Risicoanalyse en scenariostudie als onderbouwing van de Kadernota Samenvatting Aanpak Pagina 2 Doelstelling Vergelijking van keuzes: Doorgaan met huidige uitvoering óf Opzetten van een gezamenlijk uitvoeringsorganisatie
Nadere informatieKUNSTENPLAN RICHTLIJNEN ONDERNEMINGSPLAN TWEEJARIGE SUBSIDIES
KUNSTENPLAN 2017-2020 RICHTLIJNEN ONDERNEMINGSPLAN TWEEJARIGE SUBSIDIES 2017-2018 RICHTLIJNEN ONDERNEMINGSPLAN TWEEJARIGE SUBSIDIES 2017-2018 KUNSTENPLAN 2017-2020 Inleiding Deze richtlijnen voor het ondernemingsplan
Nadere informatieVACATURE ALGEMEEN DIRECTEUR
VACATURE ALGEMEEN DIRECTEUR HET LAAGLAND Het Laagland is dé professionele jeugdtheatervoorziening van Limburg die in eigen huis en op locatie, op regionale en (inter-)nationale podia een breed publiek
Nadere informatieVastgoed. Plan van Aanpak. Versie: Definitief Bestandsnaam: Datum opgesteld: 20-06-2014 Voor akkoord: Plan van aanpak: Vastgoed.
Vastgoed Plan van Aanpak Plan van aanpak: Vastgoed Bestuurlijk L. van Rekom opdrachtgever L. Mourik opdrachtgever Naam projectleider L. van Hassel Versie: Definitief Bestandsnaam: Datum opgesteld: 20-06-
Nadere informatiedekken. Het veiligheidsniveau geeft dus weer WAT het bestuur van de organisatie verwacht. De bestuurlijke uitgangpunten geven hier invulling aan.
dekken. Het veiligheidsniveau geeft dus weer WAT het bestuur van de organisatie verwacht. De bestuurlijke uitgangpunten geven hier invulling aan. Veiligheidszorg geeft invulling aan de HOE-vraag en is
Nadere informatieBreda s Toetsingskader
Breda s Toetsingskader Inleiding De organisaties die samenwerken in Zorg voor elkaar Breda delen het uitgangspunt dat welzijn en zorg in de eerste plaats van mensen zelf zijn. Zij hebben als doel dat kwetsbare
Nadere informatie2 Hoeveel vierkante meter kantoorruimte wordt extra verkregen door de verbouwing?
MEMO Datum : 16 januari 2015 Van : Ton van Snellenberg Aan : Gemeenteraad Onderwerp : Beantwoording raadsvragen bij het raadsvoorstel Lening aan HET Symfonieorkest voor het optimaliseren van zijn kantoorruimte
Nadere informatieMUZIEK VOOR JONGE GASTEN - een Raamwerk voor schoolbreed muziekonderwijs -
MUZIEK VOOR JONGE GASTEN - een Raamwerk voor schoolbreed muziekonderwijs - De philharmonie zuidnederland is in seizoen 2013/2014 begonnen als nieuw orkest dat is ontstaan door het samengaan van Het Brabants
Nadere informatieVoorstel/alternatieven
Voorstraat 31, Wissenkerke 4491 EV Postbus 3, 4490 AA Wissenkerke Tel 14 0113 Fax 0113 377 300 Raadsvergadering d.d. 8-10-2015 Aan de Raad No. 6. Wissenkerke, 29-9-2015 Onderwerp: Wensen en/of bedenkingen
Nadere informatieBusinesscase: titel. Businesscase. Titel. Auteur: Versie: Datum: Pagina 1 van 5
Businesscase Titel Pagina 1 van 5 Versie historie Versie Auteur Datum Omschrijving Akkoord Naam Rol Voor akkoord: Eigenaar businesscase Pagina 2 van 5 Management samenvatting Beschrijf de managementsamenvatting
Nadere informatieOnderzoeksplan doeltreffendheid en doelmatigheid 2018
splan doeltreffendheid en doelmatigheid 2018 Gemeente Groningen Oktober 2017-1 - 1. Algemeen Op grond van artikel 213a Gemeentewet moet ons college periodiek onderzoek doen naar de doelmatigheid en doeltreffendheid
Nadere informatieGelderland Gastvrij 7 September 2017
Gelderland Gastvrij 7 September 2017 Klassieke vernieuwing 2012 Hoe het allemaal begon 2011 Maar hoe? Uitgangspunten 1. Onderzoek, luister en verbind 2. Bouw een sterk merk 3. Innoveer! Vaak bieden we
Nadere informatieCONCEPT-OPDRACHT STICHTING EINDHOVEN/BRABANT 2018
Hoort bij raadsvoorstel 27-2012 BIJLAGE 2 APPENDIX 1. CONCEPT-OPDRACHT STICHTING EINDHOVEN/BRABANT 2018 1. Doel van de opdracht Winnen van de titel Culturele Hoofdstad van Europa voor het project 2018Brabant
Nadere informatieKunstgebouw Beleidsplan 2013-2016
Kunstgebouw Beleidsplan 2013-2016 Kunstgebouw Broekmolenweg 16 2289 BE Rijswijk www.kunstgebouw.nl B e l e i d s p l a n 2 0 1 3-2 0 1 6 Z I C H T B A AR M AK E N W AT E R I S, S T I M U L E R E N W AT
Nadere informatieKunstgebouw Beleidsplan
Kunstgebouw Beleidsplan 2017-2020 Kunstgebouw Broekmolenweg 20 2289 BE Rijswijk www.kunstgebouw.nl Beleidsplan 2017-2020 ZICHTBAAR MAKEN WAT ER IS, STIMULEREN WAT ER KAN ZIJN Inleiding Kunstgebouw is expert
Nadere informatieFunctieprofiel voor de functie van Directeur Meester Duisterhoutschool
Functieprofiel voor de functie van Directeur Meester Duisterhoutschool Organisatie De Meester Duisterhoutschool is een Openbare school voor speciaal- en voortgezet speciaal onderwijs cluster 3. De school
Nadere informatieWerkorganisatie DEAL-gemeenten
IKB INTEGRALE KOSTPRIJSBEREKENING Werkorganisatie DEAL-gemeenten Mei 2015 1 P a g i n a Aanleiding De aanleiding voor deze notitie is het besluit van het bestuur op 22 april 2015 om de Integrale Kostprijsberekening
Nadere informatieToekomstbestendigheid van Wageningen Stad der Bevrijding. Thema avond over publieke waarden en maatschappelijke effecten
Toekomstbestendigheid van Wageningen Stad der Bevrijding Thema avond over publieke waarden en maatschappelijke effecten 1 maart 2016 DOEL SESSIE In dialoog over: Publieke waarden en Maatschappelijk effect
Nadere informatieAanvraagformulier Cultuureducatie in het vmbo en het praktijkonderwijs
Aanvraagformulier Cultuureducatie in het vmbo en het praktijkonderwijs 1. Toelichting en basisvoorwaarden Welkom bij Mijn Fonds. Om een subsidie aan te vragen dient u de onderstaande formulieronderdelen
Nadere informatiePortefeuillehoudersoverleg Jeugd, Samenwerkende gemeenten Jeugdhulp Rijnmond
Overleg: Portefeuillehoudersoverleg Jeugd, Samenwerkende gemeenten Jeugdhulp Rijnmond Datum vergadering: 12 december 2013 Agendapunt nr.: 18 Onderwerp: Voorstel Regionale Inkoop Rotterdam Gevraagde beslissing:
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 30 220 Publiek ondernemerschap Toezicht en verantwoording bij publiek-private arrangementen Nr.6 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 14
Nadere informatieCollege van Gedeputeerde Staten statenvoorstel. Aan Provinciale Staten, PS2008MME13-1 -
PS2008MME13-1 - College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel Datum : 6 mei 2008 Nummer PS : PS2008MME13 Afdeling : ECV Commissie : MME Registratienummer : 2008int221948 Portefeuillehouder : Ekkers Titel
Nadere informatieS. Nieuwenburg 3580
steller telefoonnummer email Agendapunt commissie: 5.1 S. Nieuwenburg 3580 Stefan.Nieuwenburg@a2samenwerking.nl agendapunt kenmerk datum raadsvergadering 250782/250832 portefeuillehouder H. Tindemans Van
Nadere informatieMemo van het College van B&W
Aanleiding In de commissie Ruimte van 22 mei 2014 zijn vragen gesteld over het risicoprofiel van de parkeerexploitatie gerelateerd aan het project Waterfront. In deze commissie is het voorstel van administratieve
Nadere informatieZAKELIJKE BEOORDELING IN DE OVERGANGSPERIODE, GELDIG VOOR ALLE ORGANISATIES
ZAKELIJKE BEOORDELING IN DE OVERGANGSPERIODE, GELDIG VOOR ALLE ORGANISATIES De zakelijke elementen van het decreet van 4 april 2003, artikel 45, 2, 3 en 4 zijn voor alle werksoorten van toepassing. DECREET
Nadere informatieTeammanager Administraties Bedrijfsvoering & ICT 36 uur per week Standplaats: Arnhem/Nijverdal
Ben jij onze nieuwe resultaatgerichte people Manager? Teammanager Administraties Bedrijfsvoering & ICT 36 uur per week Standplaats: Arnhem/Nijverdal Rijnbrink Groep (circa 200 medewerkers) adviseert en
Nadere informatieAdvies samenwerkingsplan Symfonische Voorziening Landsdeel Oost
Advies samenwerkingsplan Symfonische Voorziening Landsdeel Oost Subsidieadvies Op verzoek van de minister hebben Het Gelders Orkest en het Orkest van het Oosten een samenwerkingsplan ingediend voor het
Nadere informatieRO, NDT en de programmering van de GP heeft de SEM een additionele exploitatiesubsidie van nodig.
4. SAMENVATTING Algemene gegevens van de aanvrager Naam instelling: SEM (roepnaam) Statutaire naam: Stichting Exploitatie Muziekcentrum en Danstheater Den Haag Statutaire doelstelling: Het verlenen van
Nadere informatieBeleidsnota 2013-2016. in het KORT
Beleidsnota 2013-2016 in het KORT Het Prinses Christina Concours vindt het belangrijk dat in Nederland alle kinderen en jongeren kennismaken met (klassieke) muziek. Ook wil het Prinses Christina Concours
Nadere informaties t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202
VISIEKAART 8 9 s t r u c t u u r v i s i e G o o r 2 0 2 5 structuu Goor 202 rvisie 5 1. Structuurvisie Goor 2025 2. Analyse 3. Visie en ambitie: Goor in 2025 4. Ruimtelijke kwaliteit 5. Wonen 6. Economie
Nadere informatieM&S Breda. M&S Toetsingskader. Een reflectie- en leerinstrument voor welzijn- en zorg
M&S Toetsingskader Een reflectie- en leerinstrument voor welzijn- en zorg 1 Inleiding M&S Breda is een netwerk van en voor organisaties die als uitgangspunt hebben dat zorg en welzijn in de eerste plaats
Nadere informatieSubsidie. Bijlage 1. De definities van de categorieën zijn als volgt:
Bijlage 1 Subsidie Het doel en de criteria voor het verlenen van subsidie worden in dit hoofdstuk besproken. De Algemene Wet Bestuursrecht en de Subsidieverordening evenementen gemeente Venray zijn hierbij
Nadere informatie