De onderwijsvisitatie Geologie Geotechniek

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De onderwijsvisitatie Geologie Geotechniek"

Transcriptie

1 De onderwijsvisitatie Geologie Geotechniek Een evaluatie van de kwaliteit van de bachelor- en masteropleidingen in de Geologie en van de Bachelor in de Ingenieurswetenschappen: Mijnbouwkunde en Geotechniek aan de Vlaamse Universiteiten Brussel December 2010

2 VLIR Vlaamse Interuniversitaire Raad De onderwijsvisitatie Geologie Geotechniek Een evaluatie van de kwaliteit van de bachelor- en masteropleidingen in de Geologie en van de Bachelor in de Ingenieurswetenschappen: Mijnbouwkunde en Geotechniek aan de Vlaamse Universiteiten Brussel December 2010

3 De onderwijsvisitatie Geologie Geotechniek Een gedrukte versie van dit rapport kan tegen betaling bekomen worden op het VLIR-secretariaat, Ravensteingalerij 27, B-1000 Brussel T +32 (0) F +32 (0) administratie@vlir.be Dit rapport is elektronisch beschikbaar op de VLIR website: Wettelijk depot D/2010/2939/6

4 Voorwoord van de voorzitter van de vlir De visitatiecommissie brengt met dit rapport verslag uit over haar evaluatie van de academische opleidingen in de Geologie en de Geotechniek en Mijnbouwkunde aan de Vlaamse universiteiten. Dit initiatief kadert in de opdracht die de Vlaamse overheid gaf aan de Vlaamse universiteiten en aan de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR) betreffende de externe kwaliteitszorg van het academisch onderwijs. De visitatiecommissie verrichtte haar onderzoek en bezocht de betrokken opleidingen in het voorjaar Zij volgde daarbij de visitatieprocedure zoals vastgelegd in de Handleiding Onderwijsvisitaties VLIR/VLHORA (Brussel, september 2008). Naast belangrijke suggesties en aanbevelingen voor continue verbetering van het academisch onderwijs, formuleert de commissie een oordeel over de kwaliteit van de opleidingen. Tevens geeft zij een evaluatiescore aan de zes onderwerpen en de onderliggende facetten van het accreditatiekader van de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO). Samen met de kwalitatieve oordelen vormen die scores in de opleidingsrapporten een belangrijk element ten behoeve van de accreditatiebesluiten van de NVAO. Het visitatierapport is in de eerste plaats bedoeld voor de betrokken opleidingen en is vooral gericht op kwaliteitshandhaving en -verbetering. Daarnaast wil het rapport alle belanghebbenden in de samenleving objectief inlichten over de kwaliteit van de geëvalueerde opleidingen. Daarom is het visitatierapport op de webstek van de VLIR publiek gemaakt ( De lezer moet er rekening mee houden dat het visitatierapport een momentopname is. Bovendien vertegenwoordigt het slechts één fase in het proces van blijvende zorg voor onderwijskwaliteit. Immers, al na korte tijd kunnen de opleidingen grondig zijn gewijzigd en verbeterd, mede als antwoord op de resultaten van interne onderwijsevaluaties die de betrokken universiteiten zelf uitvoeren, of als reactie op de aanbevelingen van de visitatiecommissie. Graag dank ik namens de VLIR op de eerste plaats de voorzitter en de leden van de visitatiecommissie voor de bestede tijd en de deskundigheid waarmee zij hun opdracht hebben uitgevoerd. De visitatie was enkel mogelijk dankzij de inzet van velen die binnen de universiteiten betrokken waren bij de voorbereiding en de uitvoering ervan. Ook hen wil ik daarvoor mijn erkentelijkheid betuigen. Hopelijk ervaren zij in de positieve opmerkingen van de visitatiecommissie een bevestiging van hun inspanningen en vinden zij in de aanbevelingen een bijkomende stimulans om de kwaliteit van het academisch onderwijs aan hun instelling verder te verbeteren. Prof. dr. Alain Verschoren Voorzitter VLIR

5

6 Voorwoord van de voorzitter van de visitatiecommissie Het was vertrouwd en nieuw tegelijk. Twee van de vijf leden van de Visitatiecommissie Geologie en Mijnbouwkunde 2010 waren ook lid van die van 2003, waaronder ikzelf, toen als lid, nu als voorzitter. Dat was een bijzonder voorrecht. Het is toch al een voorrecht om deel uit te mogen maken van een visitatiecommissie, want je mag in de keuken kijken bij anderen, en daar leer je zelf ook van. Maar ditmaal was het leereffect nog groter, want nu konden wij zien wat er terecht was gekomen van onze aanbevelingen van acht jaar geleden. Zodoende vormden wij ons niet alleen een oordeel over de kwaliteit en de veerkracht van de opleidingen geologie en geotechniek en mijnbouwkunde aan de Universiteit Gent en aan de Katholieke Universiteit Leuven, maar ook over de kwaliteit van ons eigen advies van toen. Alleen houden we dat laatste natuurlijk wel voor onszelf Wat ons in de eerste plaats is opgevallen, is hoe voortvarend en met hoeveel inzet de opleidingen hebben gereageerd op veranderingen die in die acht jaar van buiten op de opleidingen af zijn gekomen: de bachelor-master structuur, de overgang van een vierjarige naar een vijfjarige opleiding en de snelle ontwikkelingen op ICT- gebied. De opleidingen hebben die opgelegde maatregelen als kansen gebruikt om zich verder te ontwikkelen en te moderniseren. Dat dit grote opofferingen heeft gevergd van de docenten is op alle fronten merkbaar: de druk op de personeelsbezetting is sterk toegenomen, de ruimte voor de docenten om zich door sabbatsjaren verder te ontwikkelen is nog verder gereduceerd, assistenten hebben zeer zware onderwijstaken naast hun onderzoeksopdracht, en onderzoeksgelden moeten worden aangewend voor onderwijsdoeleinden. Daarnaast zijn er ook van buitenaf opgelegde beperkingen die de handelingsvrijheid van de opleidingen belemmeren. Dat betreft niet alleen de voortdurende financiële en personele krapte, maar ook de vrije instroom van eerstejaars generatiestudenten, die leidt tot een hoge uitval in het eerste bachelorjaar, en de taalwetten, die een voortvarende internationalisering van de masteropleidingen bemoeilijken. Het is bijzonder prijzenswaardig dat de geologieopleidingen aan de Universiteit Gent en aan de Katholieke Universiteit Leuven daar niet op gewacht hebben, en begonnen zijn met het inrichten van een gezamenlijke Engelstalige Master of Geology. Wij zijn ervan overtuigd dat dit initiatief een sterke impuls zal geven aan de internationale aantrekkingskracht van het Vlaamse geologieonderwijs. Het wetenschappelijke niveau van het onderwijs en de onderwijzende staf is zeer hoog, en deze stap maakt het mogelijk dat ook studenten van buiten Vlaanderen daar hun voordeel mee kunnen doen. Bovendien geeft de Master of Geology het belangrijke signaal af, dat samenwerking tussen kleine opleidingen vruchtbaarder is dan concurrentie. Vertrouwd waren ook de meeste gezichten van de zittende stafleden. Dat was plezierig, maar het betekent ook dat binnen een paar jaar de generatie van de babyboomers vervangen zal moeten zijn, en dat de universiteit het als een dure plicht

7 moet zien om nieuwe stafleden van topniveau aan te trekken. Daarbij kan zij zich niet beperken tot de Vlaamse wetenschappelijke kringen, maar zal zij breed internationaal moeten werven om de garantie van topkwaliteit in de toekomst te kunnen handhaven. Het uitvoeren van een visitatie is een tijdrovende zaak, en het is vooral te danken aan de opleidingen dat zij de onderwijsvisitatie goed hebben voorbereid met hun uitstekende en veelal zelfkritische zelfstudies. Daardoor hadden wij een prima uitgangspositie bij het voeren van de serie zeer intensieve gesprekken met alle bij het onderwijs betrokken partijen. De gesprekken liepen in een plezierige open sfeer, sterke punten werden goed naar voren gebracht en zwakke punten werden niet verdoezeld, en wat de stafleden niet vertelden hoorden wij wel van de assistenten en de studenten. Wij hebben de opleidingen op grond van al die gegevens naar eer en geweten en met de hand op het hart beoordeeld. Wij zijn de opleidingen dankbaar voor hun grote inzet, voor hun openheid en voor hun ruimhartige Vlaamse gastvrijheid. Ik wil van deze gelegenheid ook gebruik maken om mijn medecommissieleden hartelijk te danken voor de plezierige samenwerking. Wij waren een goed team, en op momenten dat het spannend werd want die zijn er geweest was er altijd iemand die met scherpe blik de uitweg vond. En zonder de inzet van de studenten in de commissie had ik geen voorzitter willen zijn. Hun eigen blik op het onderwijs was onontbeerlijk om ons te behoeden voor visies die misschien al te zeer van één kant van de lessenaar afkomstig waren. Tenslotte wil ik speciaal Els Van Zele van de VLIR bedanken. Ik heb grote bewondering voor de manier waarop zij kans heeft gezien om de complexe en snelle gesprekken op een efficiënte en leesbare manier zó vast te leggen dat het verslag er bijna direct uit volgt. Ook behoedde zij ons voor valkuilen wanneer onze kennis van het Vlaamse onderwijssysteem tekort bleek te schieten. Maar het meest van al heb ik toch leren waarderen hoezeer zij uit de lichaamstaal van de gesprekspartners wist af te leiden waar de onuitgesproken spanningspunten in hun verhaal zaten. Dat wil ik wel eens van haar leren. Ook wil ik Ilse De Vooght van de VLIR bedanken, die in een vroeg stadium deze visitatie in de week heeft gelegd, maar tot haar eigen verdriet het werk niet heeft mogen afmaken. Mijn laatste woord is voor de studenten van de opleidingen geologie, en ingenieurswetenschappen: Geotechniek en Mijnbouwkunde. Ik wens jullie namens de hele commissie heel veel succes met jullie studie en in jullie verdere loopbaan. Bedenkt dat deze hele oefening uiteindelijk bedoeld is voor jullie. Spreek de docenten erop aan als aanbevelingen niet worden opgevolgd, en spreek ons erop aan als wij niet goed genoeg naar jullie hebben geluisterd. Het ga jullie goed! Salomon Kroonenberg Voorzitter visitatiecommissie Geologie Geotechniek

8 Inhoud Voorwoord van de voorzitter van de VLIR 3 Voorwoord van de voorzitter van de Visitatiecommissie 5 Deel 1 Algemeen deel 9 I. De onderwijsvisitatie Geologie Geotechniek 11 Inleiding De betrokken opleidingen De Commissie Een korte terugblik op de visitatie Opzet en indeling van het rapport 16 II. Het referentiekader 17 III. De opleidingen geologie in vergelijkend perspectief 29 IV. Tabellen met scores, onderwerpen en facetten 43 Opleidingsrapporten 49 I. Universiteit Gent Bachelor in de Geologie 2. Master in de Geologie II. Katholieke Universiteit Leuven Bachelor in de Geologie Master in de Geologie 3. Bachelor in de Ingenieurswetenschappen: 143 Geotechniek en Mijnbouwkunde Bijlagen Bijlage 1: Personalia van de leden van de Commissie 171 Bijlage 2: Bezoekschema s 177

9

10 Deel 1 Algemeen deel

11

12 IDe onderwijsvisitatie Geologie Geotechniek Inleiding In dit rapport brengt de Visitatiecommissie Geologie en Geotechniek verslag uit van haar bevindingen over de academische bachelor- en masteropleidingen in het domein van de geologie en geotechniek en mijnbouwkunde aan de Vlaamse universiteiten die zij in het voorjaar 2010, in opdracht van de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR), heeft bezocht. Dit initiatief kadert in de werkzaamheden van de VLIR inzake externe kwaliteitszorg, waarmee de Vlaamse universiteiten gevolg geven aan de decretale verplichtingen ter zake. 1 De betrokken opleidingen Ingevolge haar opdracht heeft de Commissie de Universiteit Gent bezocht van 23 tot en met 25 februari 2010, nl.: De Bachelor in de Geologie De Master in de Geologie de Katholieke Universiteit Leuven bezocht op 4, 5 en 6 mei 2010, nl.: De Bachelor in de Geologie De Master in de Geologie De Bachelor in de Ingenieurswetenschappen: Geotechniek en Mijnbouwkunde De onderwijsvisitatie Geologie Geotechniek 11 Deel 1

13 2 De Commissie 2.1. Samenstelling De samenstelling van de Commissie Geologie en Geotechniek werd op 27 januari 2010 bekrachtigd door de Erkenningscommissie Hoger Onderwijs. De Commissie werd vervolgens door de VLIR ingesteld bij besluit van 28 januari De Commissie had de volgende samenstelling: Voorzitter: Prof. dr. Salomon Kroonenberg, hoogleraar Geologie, Technische Universiteit Delft, Nederland De andere vakdeskundige leden: Prof. dr. Eric Pirard, hoogleraar Toegepaste Geologie Université de Liège, België Prof. dr. Dick Kroon, Regius Chair in Geology, University of Edinburgh, Verenigd Koninkrijk Onderwijsdeskundig lid: Prof. dr. Jean-François Thimus, gewoon hoogleraar Geotechniek, Université Catho lique de Louvain, België Student-leden: Mevr. Katharine Maussen, eerste master Geologie, specialisatie Geodynamica en geofluïda, Katholieke Universiteit Leuven. Mevr. Elien De Pelsmaeker, master Geologie, afstudeerrichting bekkendynamica, Universiteit Gent. Mevr. Katharine Maussen heeft als studente, verbonden aan de Katholieke Universiteit Leuven niet deelgenomen aan het bezoek aan de eigen universiteit. Mevr. Elien De Pelsmaeker heeft als studente, verbonden aan de Universiteit Gent niet deelgenomen aan het bezoek aan de eigen universiteit. Beide studentleden hebben deelgenomen aan de voorbereidende vergadering. De studentleden hebben enkel deelgenomen aan de beoordeling en de redactie van de opleidingen die zij hebben bezocht. Mevrouw dr. ir. Els Van Zele, stafmedewerker van de Cel Kwaliteitszorg van de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR), trad op als projectbegeleider en secretaris van de Commissie voor deze visitatie. Voor korte curricula vitae van de commissieleden wordt verwezen naar Bijlage De onderwijsvisitatie Geologie Geotechniek Deel 1

14 2.2. Taakomschrijving De opdracht aan de Commissie die in het instellingsbesluit is omschreven, luidt als volgt: De visitatiecommissie heeft als taak om op basis de zelfevaluatie en door middel van ter plaatse te voeren gesprekken: a. een oordeel te geven over de zes onderwerpen uit het accreditatiekader b. een integraal oordeel te geven over de opleiding waarop de NVAO zich zal baseren bij de accreditatie c. het formuleren van aanbevelingen om waar mogelijk te komen tot kwaliteitsverbetering 2.3. Werkwijze Voorbereiding Ter voorbereiding van de visitatie werd aan de instellingen gevraagd een uitgebreid zelfevaluatierapport op te stellen. De Cel Kwaliteitszorg van de VLIR heeft hiervoor een visitatieprotocol ter beschikking gesteld, waarin de verwachtingen ten aanzien van de inhoud van het zelfevaluatierapport uitgebreid zijn beschreven. Het zelf evaluatierapport volgt het accreditatiekader. Naast feitelijke beschrijvingen per onderwerp en per facet van het accreditatiekader werd aan de opleidingen ook gevraagd hun toekomstperspectieven kenbaar te maken en een kritische sterktezwakteanalyse op het niveau van het onderwerp op te nemen in het zelfevaluatierapport. Daarnaast werden een aantal verplichte bijlagen opgenomen, onder andere een beschrijving van het programma, cursusbeschrijvingen, examenvragen en studenten- en personeelstabellen. De Commissie ontving de zelfevaluatierapporten een aantal maanden voor het eigen lijke bezoek, waardoor zij de gelegenheid kreeg deze documenten vooraf zorgvuldig te bestuderen en het bezoek grondig voor te bereiden. De commissieleden werden bovendien verzocht om voor de masteropleidingen een tweetal masterproeven te selecteren uit een lijst van recente masterproeven. De geselecteerde masterproeven werden eveneens een aantal weken voor het eigenlijke bezoek door de Cel Kwaliteitszorg aan de commissieleden bezorgd. Elk commissielid heeft bijgevolg per opleiding minstens twee masterproeven grondig gelezen vooraleer het bezoek plaatsvond. De Commissie hield haar installatievergadering op 28 januari Op dat ogenblik hadden de commissieleden het visitatieprotocol en de zelfevaluatierapporten reeds in hun bezit. Tijdens deze vergadering werden de commissieleden verder ingelicht over het visitatieproces en hebben zij zich concreet voorbereid op de af te leggen bezoeken. Verder heeft de Commissie op deze vergadering haar referentiekader geformuleerd (zie hoofdstuk II). Daarnaast werd het programma van het bezoek opge- De onderwijsvisitatie Geologie Geotechniek 13 Deel 1

15 steld (zie bijlage 2) en werd een eerste bespreking gehouden van de zelfevaluatierapporten Bezoek aan de instellingen De tweede bron van informatie werd gevormd door de gesprekken die de Commissie tijdens haar bezoek aan de opleidingen heeft gevoerd met alle geledingen die betrokken zijn bij academische programma s in de Geologie, Geotechniek en Mijnbouwkunde. Ook werd aan de instellingen gevraagd als een derde bron van informatie om een veelheid van documenten ter inzage te leggen ten behoeve van de Commissie. Tijdens het bezoek is voldoende tijd uitgetrokken om de Commissie de gelegenheid te geven om deze documenten te bestuderen. De documenten die typisch ter inzage van de Commissie werden gelegd, waren: het leermateriaal (cursussen, handboeken, syllabi), portfolio s en verslagen van de studenten, verslagen van de belangrijke beleidsvormende of beleidsopvolgende organen (faculteitsraad, onderwijscommissies, departementsraden), documenten die betrekking hebben op de interne kwaliteitszorg (enquêteformulieren, niet-persoonsgebonden evaluatie van het onderwijs), documenten aangaande de procedures van curriculumherzieningen, voorbeelden van informatieverstrekking aan aspirant-studenten, etc. Bovendien werden nog enkele tientallen masterproeven bijkomend ter inzage gelegd. Daar waar de Commissie het noodzakelijk achtte heeft zij bijkomende informatie opgevraagd tijdens het bezoek om haar oordeel goed te kunnen onderbouwen. De bezoekschema s voorzagen naast gesprekken met het bestuur van de faculteit, de opleidingsverantwoordelijken, de studenten, de assistenten, de docenten en de facultaire en opleidingsgebonden beleidsmedewerkers steeds in een bezoek aan de faciliteiten (inclusief bibliotheek, leslokalen en computerfaciliteiten), een gesprek met de afgestudeerden van de opleidingen en een spreekuur waarop de Commissie bijkomend leden van de opleidingen kon uitnodigen of waarop personen op een vertrouwelijke wijze door de Commissie konden worden gehoord. De gesprekken die de Commissie heeft gevoerd, waren verhelderend en vormden een goede aanvulling bij de lectuur van de zelfevaluatierapporten. Aan het einde van elk bezoek werden, na intern beraad van de Commissie, de voorlopige bevindingen mondeling aan de gevisiteerde opleidingen meegedeeld Rapportering Als laatste stap in het visitatieproces heeft de Commissie haar bevindingen, conclusies en aanbevelingen in voorliggend rapport vastgelegd. Bovendien geeft zij, overeenkomstig de bepalingen voor de visitaties in het kader van de accreditatie, een oordeel over de zes onderwerpen uit het accreditatiekader volgens een binaire beoordelingsschaal positief/negatief en een integraal oordeel over de betrokken opleidingen. 14 De onderwijsvisitatie Geologie Geotechniek Deel 1

16 De opleidingsverantwoordelijken van de betrokken opleidingen werden in de gelegenheid gesteld om op het concept van het rapport te reageren alvorens de tekst van de rapporten definitief werd vastgelegd. 3 Een korte terugblik op de visitatie De Commissie heeft conform haar opdracht het academisch onderwijs in de Geologie, Geotechniek en Mijnbouwkunde in Vlaanderen nader bestudeerd en heeft de unieke gelegenheid gehad om onder vakgenoten te reflecteren en te debatteren over de aard, de kwaliteit en de toekomst van het academisch onderwijs in diverse domeinen van de geologie en geotechniek. De Commissie heeft de haar toegewezen opdracht met veel belangstelling en toewijding uitgevoerd en waardeert in het bijzonder de gesprekken die zij voor alle opleidingen heeft kunnen voeren met alle geledingen van de opleiding, waardoor zij zich een goed beeld heeft kunnen vormen over de opleidingen. In haar rapport heeft de Commissie steeds getracht, om op een kritische en constructieve wijze, voorstellen te formuleren voor de verdere verbetering van de individuele opleiding. De Commissie heeft in haar evaluatie ook de specificiteit van de universiteit en het geëvalueerde programma in overweging genomen. Zij heeft bijgevolg haar bevindingen en suggesties steeds gekaderd in de specifieke context van de opleiding. Voor de visitatie Geologie en Geotechniek is het VLIR-VLHORA-visitatieprotocol (Brussel, September 2008) gebruikt dat is afgestemd op de accreditatievereisten. Het visitatierapport zal ook worden gebruikt voor de accreditatieaanvraag van de betreffende opleidingen. Met het voorliggend rapport hoopt de Commissie dan ook een bijdrage te leveren tot de verdere positieve ontwikkeling van het academisch onderwijs in de opleidingen in de geologie, geotechniek en mijnbouwkunde in Vlaanderen. De Commissie wenst met het rapport in de eerste plaats een discussie op gang te brengen binnen de betrokken faculteiten en universiteiten met de bedoeling na te gaan op welke punten verbetering nodig is binnen de opleidingen en in welke mate dit binnen de gegeven randvoorwaarden te verwezenlijken is. Verder hoopt de Commissie dat het voorliggend rapport in zijn geheel ook aan de buitenwereld nuttige informatie verschaft en een goed inzicht geeft in de eigenheid en de kwaliteit van de gevisiteerde opleidingen. De Commissie is tot de conclusie gekomen dat de bachelor- en master opleidingen in de Geologie en de bachelor in de ingenieurswetenschappen: Geotechniek en Mijnbouwkunde een zeer goede kwaliteit hebben en hun afgestudeerden een goede, De onderwijsvisitatie Geologie Geotechniek 15 Deel 1

17 brede academische vorming geven. In het licht van het verbeterperspectief drukt de Commissie de hoop uit dat dit rapport een positieve impuls zal geven aan deze Vlaamse academische opleidingen, om op basis van de veelheid aan sterke punten die zij in huis hebben, de toekomst samen verder uit te tekenen, en dit in het bijzonder door de inrichting van de Master of Geology, die door de UGent en de K.U.Leuven gezamenlijk wordt ingericht vanaf De Commissie is van mening dat de beide instellingen méér dan het nodige in huis hebben om van deze nieuwe opleiding een internationaal aantrekkelijke opleiding te maken. Betreffende de bachelor in de ingenieurswetenschappen: Geotechniek en Mijnbouwkunde meent de Commissie dat de studenten een goede en degelijke opleiding genieten en een startpositie verwerven om elders in het hogeronderwijslandschap een aanverwante vervolgopleiding aan te vatten. 4 Opzet en indeling van het rapport Het voorliggend rapport bestaat uit twee delen. In het eerste deel van het rapport beschrijft de Commissie in hoofdstuk II het referentiekader van waaruit zij de gevisiteerde opleidingen heeft beoordeeld. In hoofdstuk III worden de opleidingen geologie in vergelijkend perspectief geplaatst en in hoofdstuk IV worden de toegekende scores in tabelvorm samengevat. De Commissie benadrukt dat de tabellen niet los van de rapporten geïnterpreteerd kunnen worden. In het tweede deel van het rapport brengt de Commissie verslag uit over de verschillende opleidingen die zij heeft gevisiteerd. De aanbevelingen die de Commissie doet ten aanzien van de afzonderlijke opleidingen worden in het deelrapport achteraan opgenomen. 16 De onderwijsvisitatie Geologie Geotechniek Deel 1

18 II IHet referentiekader van de visitatiecommissie Geologie Geotechniek Inleiding Voor het beoordelen van het onderwijs gaat de visitatiecommissie uit van een referentiekader gebaseerd op geformuleerde doelstellingen, omschreven eindtermen en vastgestelde kwaliteitseisen waaraan naar haar oordeel een academische opleiding in het domein van de Geologie, de Geotechniek en de Mijnbouwkunde dient te voldoen. De commissie kan immers niet volstaan met het geven van oordelen, maar moet ook aangeven waarop deze oordelen zijn gebaseerd. Bij het opstellen van het referentiekader heeft de commissie zich gebaseerd op het referentiekader zoals gehanteerd in 2003 bij de onderwijsvisitatie Geologie en Mijnbouwkunde (VLIR, december 2003), de doelstellingen en eindtermen die de opleidingen voor het eigen onderwijs hebben geformuleerd in hun zelfevaluatie rapporten, het Vlaamse structuurdecreet (2003) 1 en het toetsingskader van het Nederlands- Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) 2 waarin een aantal minimum eisen worden vooropgesteld die zijn gebaseerd op de internationaal aanvaarde Dublin descriptoren, alsook op internationale eisen die worden gesteld aan academische opleidingen in de Geologie, de Geotechniek en Mijnbouwkunde. Het referentiekader beschrijft waaraan dient te worden voldaan aangaande de domeinspecifieke minimumeisen voor de opleiding (bachelor of master), het vereiste studentenprofiel voor een afgestudeerde in het vakgebied en de aansluiting met de arbeidsmarkt. Tevens dient er voldoende inzicht te zijn in de algemeen onderwijskundige uitgangspunten van een academische opleiding, de eisen aangaande de onderwijsorganisatie, het personeelsbeleid en het onderwijzend personeel, en de interne kwaliteitszorg. 1 Decreet betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen (4 april 2003). 2 Het accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs in Vlaanderen, NVAO, 14 februari Het referentiekader 17 Deel 1

19 Het referentiekader Geologie, Geotechniek en Mijnbouwkunde is geschreven voor de opleidingen Bachelor in de Geologie en Master in de Geologie aan de Universiteit Gent (UGent), en voor de opleidingen Bachelor in de Geologie en Master in de Geologie aan de Katholieke Universiteit Leuven, alsook voor de opleidingen Bachelor in de Ingenieurswetenschappen: Geotechniek en Mijnbouwkunde en Master in de Ingenieurswetenschappen: Geotechniek en Mijnbouwkunde aan de Katholieke Universiteit Leuven (K.U.Leuven). Het referentiekader wordt vóór het bezoek, maar na het inleveren van de zelfevaluatie, voorgelegd aan de opleidingen. Tijdens het bezoek van de visitatiecommissie wordt het referentiekader met de opleidingen bediscussieerd. Bij de visitatie en beoordeling van de opleidingen, zal de visitatiecommissie de richtlijnen van het VLIR/VLHORA visitatieprotocol 3 (September, 2008) volgen. 1 Doelstellingen en eindtermen 1.1. Algemene doelstellingen Voor de omschrijving van de algemene (minimale) doelstellingen van een academische bachelor- en masteropleiding baseert de visitatiecommissie zich op vijf Dublin descriptoren, met name (1) kennis en inzicht, (2) toepassen van kennis en inzicht, (3) oordeels vorming, (4) communicatie, en (5) leervaardigheden. 3 Handleiding onderwijsvisitaties, VLIR/VLHORA, September Het referentiekader Deel 1

20 Tabel 1: Beschrijving van de globale doelstellingen van academische opleidingen, aan de hand van de Dublin descriptoren 4 A. Kennis en inzicht B. Toepassing kennis en inzicht C. Oordeelsvorming D. Communicatie E. Leervaardigheden Kwalificatie bacheloropleiding Heeft aantoonbare kennis en inzicht van/in een vakgebied, waarbij wordt voortgebouwd op het niveau bereikt in het voortgezet (secundair) onderwijs en dit wordt overtroffen; functioneert doorgaans op een niveau waarop met ondersteuning van specifieke leermiddelen, enige aspecten voorkomen waarvoor kennis van de laatste ontwikkelingen in het vakgebied vereist is. Is in staat om zijn/haar kennis en inzicht op verantwoorde wijze in de beroepsuitoefening toe te passen, en beschikt verder over competenties voor het opstellen en verdiepen van argumentaties en voor het oplossen van problemen in een breed georiënteerd vakgebied. Is in staat om relevante gegevens te verzamelen en te interpreteren (meestal op het vakgebied) met het doel een oordeel te vormen dat mede gebaseerd is op het afwegen van cultureel, sociaalmaatschappelijke, wetenschappelijke of ethische aspecten. Is in staat om informatie, ideeën en oplossingen over te brengen op een publiek bestaande uit specialisten en niet-specialisten. Bezit de leervaardigheden die noodzakelijk zijn om een vervolgstudie die een hoog niveau van autonomie veronderstelt aan te gaan. Kwalificatie masteropleiding Heeft aantoonbare kennis en inzicht, gebaseerd op het verworven niveau van de bachelor en die deze overtreffen of verdiepen, alsmede een basis of een kans bieden om een originele bijdrage te leveren aan het ontwikkelen en/ of toepassen van ideeën, vaak in onderzoeksverband. Is in staat om kennis en inzicht en probleemoplossende vermogens toe te passen in nieuwe of onbekende omstandigheden binnen een brede multidisciplinaire context die gerelateerd is aan het vakgebied; is in staat om kennis te integreren en met complexe materie om te gaan. Is in staat om oordelen te formuleren op grond van onvolledige of beperkte informatie en daarbij rekening te houden met culturele, sociaal-maatschappelijke en ethische verantwoordelijkheden, die zijn verbonden aan het toepassen van de eigen kennis en oordelen. Is in staat om conclusies, alsmede de kennis, motieven en overwegingen die hieraan ten grondslag liggen, duidelijk en ondubbelzinnig over te brengen op een publiek van specialisten en nietspecialisten. Bezit de leervaardigheden die hem of haar in staat stellen een vervolgstudie aan te gaan met een grotendeels zelfgestuurd of autonoom karakter. 4 Het accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs in Vlaanderen, NVAO, 14 februari Het referentiekader 19 Deel 1

21 1.2 Domeinspecifieke eisen, eindtermen opleidingen in het gebied van de Geologie, de Geotechniek en de Mijnbouwkunde De visitatiecommissie expliciteert de volgende domeinspecifieke eisen voor debachelor- en masteropleidingen in het gebied van de Geologie en de Geotechniek en Mijnbouwkunde. Geologie en Geotechniek vormen de kern van het grotere domein aardwetenschappen, die de vaste aarde, de hydrosfeer, de atmosfeer en de biosfeer en hun interacties bestuderen. De aardwetenschappen houden zich bezig met het leren van het verleden, het begrijpen van het heden en het voorspellen en beïnvloeden van de toekomst van het aardse systeem (Tuning). De aandacht in de maatschappij voor de eindigheid van onze grondstoffen zoals energiedragers, metalen, industriële mineralen, drinkwater en aardwarmte, voor onze kwetsbaarheid voor natuurrampen en voor de door de mens veroorzaakte veranderingen in onze leefomgeving is de laatste decennia sterk gegroeid. Aardwetenschappers zijn bij uitstek de specialisten die deze vraagstukken bestuderen, en er oplossingen voor kunnen formuleren. Er ligt daarom een zware verantwoordelijkheid op de aardwetenschappelijke opleidingen om de urgentie van de problemen en hun wereldomvattend karakter zichtbaar te maken in hun programma s. Daarnaast bestaan er nog zeer veel grote aardwetenschappelijke vraagstukken van fundamentele aard die om oplossing vragen, zonder dat er een direct verband met maatschappelijke ontwikkelingen voor de hand ligt. De geschiedenis van de wetenschap leert, dat ook puur door nieuwsgierigheid gedreven onderzoek tot onverwachte toepassingen kan leiden, daarom moeten aardwetenschappelijke oplei dingen zeker niet vervallen tot een al té utilitair programma. Processen in het aardse systeem vinden plaats in een enorme waaier van tijdschalen en ruimteschalen, en daarom is het leren denken en observeren in vier dimensies essentieel. Het bestuderen van het aardse systeem vereist een goede integratie van veldobservaties en laboratoriumanalyse met fysiek en theoretisch inzicht, hypothesevorming en modelleren. Een groot deel van de concepten en technieken in de aardwetenschappen zijn afkomstig uit de natuurkunde, scheikunde, biologie, wiskunde, informatica en geo-statistiek, en daarom dienen deze basisvakken een substantieel deel van met name de bacheloropleiding uit te maken. Het Europese Tuning-initiatief signaleert bezorgd een zekere verschuiving in de programma s naar modulaire en kostenbesparende vakken, die ten koste gaat van veldwerk en basiscompetenties als het beschrijven en determineren van aardse materialen zoals gesteenten en mineralen. Het is onmogelijk om inzicht te verschaffen 20 Het referentiekader Deel 1

22 in de grote ruimtelijke schalen en tijdschalen in de aardwetenschappen, zonder een gedegen veldervaring en laboratoriumanalysetechnieken op te bouwen en zonder de bouwstenen van de aarde grondig te kennen. Veldwerk en labwerk zullen altijd een plaats moeten behouden in het programma. Ook binnen de aardwetenschappen bestaat een enorme verscheidenheid aan deelgebieden, waaronder geologie, geofysica, geochemie, aardobservatie, mineralogie, petrologie, tektoniek, structurele geologie, sedimentologie, stratigrafie, paleontologie, paleoecologie, oceanografie, geomorfologie, bodemkunde, en in de meer toegepaste sfeer, ingenieursgeologie, geotechniek, mijnbouwkunde, hydrogeologie, petroleumgeologie, ertskunde, milieugeologie, geostatistiek en modelleertechnieken. In de Bachelorfasen Geologie is het essentieel om een goed overzicht te geven over de hele breedte van deze vakgebieden. De bacheloropleiding in geotechniek en mijnbouwkunde is in eerste instantie een ingenieursopleiding met een degelijke achtergrond in wiskunde, fysica en chemie en een stevige basis technologieën, zoals computerwetenschappen, mechanica van de vaste stof en vloeistofmechanica, enz. Tijdens de bachelorfasen moeten de studenten ingenieur geotechniek en mijnbouwkunde op progressieve wijze een grondige kennis verwerven van fundamentele geologie en toegepaste geologie. In de Masterfasen Geologie is het onderwijs nauwer verbonden met het onderzoek, en daarom kunnen slechts specialisaties worden aangeboden die stroken met de wetenschappelijke expertise van de docerende staf. Tijdens de masterfasen dienen studenten ingenieur geotechniek en mijnbouwkunde zich te specialiseren in toegepaste geologie en geotechnieken met een bijzondere nadruk op het gebruik van numerieke methoden en toegepaste (ingenieurs-)technieken die voortbouwen op de kennis en vaardigheden die tijdens de bachelorfasen verworven zijn. In de Masterfasen van de beide opleidingen ( Geologie en Geotechniek en Mijnbouwkunde ) is een sterke binding tussen de onderwerpen van de Masterproef en het eigen onderzoek van de docenten zeer belangrijk. Daarnaast is oriëntatie op thema s die voor het bedrijfsleven van belang zijn noodzakelijk. Om niettemin studenten in de gelegenheid te stellen een Masterstudie te volgen die overeenkomt met hun eigen interesse is het van groot belang om een zekere complementariteit tussen de verschillende opleidingen te hebben. Studenten kunnen dan van universiteit veranderen als hun specifieke belangstelling niet vertegenwoordigd is aan de universiteit waar zij hun bacheloropleiding hebben behaald. Een dergelijke complementariteit moet niet alleen nationaal worden nagestreefd, maar ook op Europees vlak, de Bologna-verklaring indachtig. Dit wordt dan ook actief nagestreefd in het pan-europese Tuning-initiatief. De wisselwerking tussen wetenschap en maatschappij wordt steeds intenser en verloopt ook steeds sneller. Opleidingen dienen daarom grote aandacht te schenken Het referentiekader 21 Deel 1

23 aan het aanleren van communiceren van wetenschappelijke resultaten naar het grote publiek in woord, beeld en geschrift in zowel de Nederlandse als de Engelse taal. Afgestudeerden van aardwetenschappelijke opleidingen vinden werk bij overheidsinstellingen, in de industrie, bij internationale organisaties, in het onderwijs en onderzoek, als zelfstandig ondernemer, voor het overgrote deel binnen de eigen discipline. Tijdens de opleiding dient voldoende aandacht te worden geschonken aan de functies die zij later in de maatschappij kunnen bekleden. 2 Onderwijskundige uitgangspunten De visitatiecommissie bepaalt ter voorbereiding van een onderwijsvisitatie een inhoudelijk domeinspecifiek referentiekader voor de te evalueren opleidingen. De opleiding kan daarbij betrekking hebben op de opleiding in strikte zin en/of de opleiding binnen de bredere context van de instelling, de faculteit, het departement, enz. Afhankelijk van het niveau kunnen bepaalde punten meer of minder nadruk krijgen. Daarnaast is het ook belangrijk dat de commissie tijdens de visitatie aandacht besteedt aan een aantal meer procesmatige aspecten van de onderwijskwaliteit. Die aspecten betreffen meer bepaald: 2.1. Doelstellingen en eindkwalificaties De doelstellingen en eindtermen van de opleiding zijn mede gebaseerd op de wettelijke regelingen, de ontwikkelingen in het wetenschaps- en vakgebied, de arbeidsmarkt voor de afgestudeerden, de kennis omtrent leren en onderwijzen en relevante maatschappelijke ontwikkelingen. De keuzes die daarbij door de opleiding zijn gemaakt zijn helder en expliciet vastgelegd. De doelstellingen en eindtermen zijn helder en concreet. De eindtermen zijn beschreven aan de hand van bij de student waarneembare en toetsbare leerresultaten. In de doelstellingen en eindtermen komt de wetenschappelijke/professionele oriëntatie van de opleiding concreet tot uitdrukking. De doelstellingen en eindtermen zijn richtinggevend voor het onderwijsaanbod. Doelstellingen en eindtermen zijn zowel geformuleerd op het niveau van de opleiding als op het niveau van de opleidingsonderdelen. Elk opleidingsonderdeel ook stage draagt op een eigen wijze bij aan de doelstellingen van de opleiding als geheel. 22 Het referentiekader Deel 1

24 2.2. Programma Aansluiting programma op academische en professionele eisen De opleiding stelt zich garant voor de wetenschappelijke, maatschappelijke en beroepsvoorbereidende relevantie van het onderwijs, de doelmatigheid en doeltreffendheid van het opleidingsprogramma. Dat betekent dat de opleiding: voldoet aan standaarden bepaald door de ontwikkelingen in het vak- en wetenschapsgebied en rekening houdend met verwachtingen die de arbeidsmarkt stelt; op de hoogte is van de beschikbare wetenschappelijke kennis over leren en onderwijzen nodig voor het ontwerpen, uitvoeren en evalueren van het onderwijs; zo veel als mogelijk rekening houdt met relevante maatschappelijke ontwikkelingen. Wetenschaps- en vakgebied De opleiding is op de hoogte van de (meest recente) theorievorming en van de ontwikkelingen in het vakgebied. Deze zijn terug te vinden in de inhoud en de opbouw van het onderwijsprogramma. Arbeidsmarkt De opleiding bouwt contacten op met het werkveld. De kennis van en ervaring met het werkveld wordt daar waar mogelijk en zinvol vertaald naar het onderwijsaanbod, bv. via stages. De opleiding voert een actief alumnibeleid. Wetenschappelijke visie omtrent leren en onderwijzen Die visie is mede uitgangspunt voor de inrichting van het programma. Relevante maatschappelijke ontwikkelingen De opleiding is op de hoogte van het belang/de betekenis van de informatietechnologie op het vak- en wetenschapsgebied en houdt hiermee rekening in het onderwijsprogramma. De opleiding heeft een duidelijke en geëxpliciteerde visie op de internationalisering van de opleiding. De opleiding is op de hoogte van de maatschappelijke evoluties in het brede werkveld van de afgestudeerden. Studeerbaarheid De programmaorganisatie van de opleiding dient de studeerbaarheid te bevorderen. Het programma dient door de gemiddelde student te kunnen worden afgerond in de ervoor gestelde tijd. Het referentiekader 23 Deel 1

25 Studierendement/Studietijd De opleiding bewaakt systematisch de studietijd. De opleiding houdt cijfermatige gegevens bij aangaande studievoortgang en studieloopbaan. Instroom/Toelatingsvoorwaarden De opleiding geeft duidelijk aan welk beginniveau van de studenten wordt vereist. Aanwezigheid studiebevorderende/studiebelemmerende factoren Studiebelemmerende factoren worden in kaart gebracht. Een remediëring wordt uitgewerkt. Studiebevorderende maatregelen worden genomen, opgevolgd en bijgestuurd waar dit nodig blijkt. Het onderwijsleerproces De opleiding heeft een expliciete en wetenschappelijk gefundeerde visie op leren en onderwijzen. De visie op leren en onderwijzen is concreet vertaald naar door de opleiding noodzakelijk geachte werkvormen en didactiek. Het leerproces van de student staat centraal en is vertrekpunt voor de invulling en vormgeving van het onderwijsprogramma. Het leerproces wordt ondersteund door een adequate didactische uitrusting en door goed aansluitende onderwijs- en leermiddelen die in voldoende mate voor de studenten beschikbaar zijn. Er wordt gebruik gemaakt van aangepaste didactische werkvormen en een efficiënte begeleiding ervan met relevante technologieën (vb. elektronisch leerplatform). De invulling van de werkvormen is stimulerend en activerend. Beoordeling en toetsing De visie op leren en onderwijzen is concreet vertaald naar de vorm en inhoud van de evaluatie. Er wordt gestreefd naar een zo gunstig mogelijke planning van de evaluatieactiviteiten tijdens de examenperiodes. De exameneisen en -vormen zijn vooraf aan de studenten duidelijk bekend gemaakt. De beoordeling vindt plaats op basis van vooraf vastgelegde beoordelingscriteria. De opleiding voorziet in feedback over de toetsresultaten aan de studenten. 24 Het referentiekader Deel 1

26 Kwaliteitseisen met betrekking tot de masterproef De masterproef is een individuele proeve van bekwaamheid en vormt het sluitstuk van de opleiding. De opleiding is zo ingericht dat de student zich op een adequate manier kan voorbereiden op het volbrengen van de masterproef, bijvoorbeeld door de mogelijke organisatie van stages. Met de masterproef tonen de studenten aan dat ze een onderzoeksprobleem op een creatieve en wetenschappelijk verantwoorde manier kunnen analyseren, aanpakken en uitvoeren, en de resultaten ervan helder kunnen rapporteren, schriftelijk en eventueel mondeling. De masterproef heeft een omvang van ten minste één vijfde van het totale aantal studiepunten met een minimum van 15 en een maximum van 30 studiepunten. De beoordelingscriteria zijn helder en expliciet vastgelegd en bekendgemaakt. Internationalisering De opleiding heeft structurele contacten met andere (buitenlandse) instellingen voor hoger onderwijs. De opleiding moedigt internationalisering en mobiliteit aan zowel binnen als buiten Europa. Er worden initiatieven genomen om de internationale dimensie ook voor hen die niet naar het buitenland vertrekken in het onderwijs in te bouwen. De kwaliteit van het in het buitenland gevolgd onderwijs wordt opgevolgd. De curriculumstructuur en organisatorische randvoorwaarden van de opleiding houden in de mate van het mogelijke rekening met de mobiliteit van studenten Inzet van Personeel Kwaliteitseisen onderwijzende staf De kwaliteitseisen van de onderwijzende staf hebben vooral betrekking op:!! de wetenschappelijke deskundigheid!! de onderwijsdeskundigheid!! de vertrouwdheid en, indien relevant, de ervaring met het werkveld Er wordt gestreefd naar een koppeling van onderzoek en onderwijs van de staf bij de toekenning van de onderwijsopdracht De internationale gerichtheid van de opleiding veronderstelt van de staf de uitbouw van internationale contacten met een terugkoppeling naar het onderwijs en/of onderzoek door middel van participatie aan internationale netwerken en samenwerkingsverbanden. De staf van de academische opleidingen beschikt over een wetenschappelijk curriculum en neemt actief deel aan het wetenschappelijk onderzoek. Het referentiekader 25 Deel 1

27 Personeelsbeleid (vanuit een onderwijsperspectief) De procedure aangaande aanwervingen en benoemingen van personeel is helder omschreven en voor iedereen raadpleegbaar. Selectie en bevordering van personeel gebeurt mede op basis van de onderwijskwaliteit van de betrokkene. De opleiding heeft een geëxpliciteerd professionaliseringsbeleid. Het personeel is aanspreekbaar en bereikbaar. Er wordt gezorgd voor voldoende evenwicht tussen de omvang van het personeelsbestand en de specifieke kwaliteit die wordt vereist van het personeel in functie van de opleiding/afstudeerrichtingen. Er wordt een actieve politiek gevoerd inzake gelijkekansenbeleid Voorzieningen/onderwijsorganisatie Materiële voorzieningen/faciliteiten De staf kan beschikken over voldoende materiële voorzieningen (kwantiteit en kwaliteit) en over adequate uitrusting en inrichting ter ondersteuning van het onderwijsproces. De studenten kunnen beschikken over voldoende middelen (kwantiteit en kwaliteit) en adequate accommodatie ter ondersteuning van het onderwijs- en leerproces. De programma s, de inhoud van de verschillende opleidingsonderdelen en de omvang (in uren) moeten duidelijk beschikbaar zijn op de website van de faculteit (in het Nederlands en in het Engels). Studie-informatie en -begeleiding Er wordt adequate informatie beschikbaar gesteld voor (potentiële) studenten. Het onderwijs- en examenreglement, inclusief de klachtenprocedure in het geval van betwisting, zijn vooraf bekend gemaakt. De opleiding voert een beleid gericht op het detecteren van veranderingen in de instroom. In het onderwijs zijn mogelijkheden ingebouwd om de deficiënties in voorkennis en vaardigheden weg te werken en/of hiervoor door te verwijzen naar andere instanties. De opleiding voorziet in een systeem van studie- en studentenbegeleiding en neemt gericht maatregelen om de resultaten en de studievoortgang van de studenten te bevorderen Interne kwaliteitszorg De opleiding beschikt over een duidelijk omschreven kwaliteitszorgsysteem met betrekking tot onderwijs. Het kwaliteitsbeleid en -systeem is zowel preventie/borging- als controle/verbeteringsgericht. 26 Het referentiekader Deel 1

28 Er is duidelijk vastgelegd wie welke bevoegdheid heeft in het kader van het kwaliteitszorgsysteem. Er is een duidelijke structuur aanwezig ter ondersteuning van het kwaliteitszorgproces. De opleiding werkt zo veel mogelijk met streefdoelen voor het beoordelen voor de beoordeling van de mate waarin de gewenste kwaliteit wordt gerealiseerd. De opleiding betrekt medewerkers, studenten, alumni en vertegenwoordigers van het werkveld in haar kwaliteitszorgsysteem Resultaten De opleiding kan aantonen dat zij haar doelstellingen realiseert en dat zij oog heeft voor haar onderwijsrendement. De volgende elementen zijn in deze context relevant: het eindniveau van de afgestudeerden (onder meer het niveau van de bachelor/ masterproef en/of de stage, de tewerkstelling, de waardering van de afgestudeerden over de opleiding, en indien relevant de waardering van het werkveld over de afgestudeerden); de streefdoelen of streefcijfers inzake onderwijsrendement (onder meer de analyse van instroom doorstroom uitstroom). Het referentiekader 27 Deel 1

29

30 III De opleidingen Bachelor en Master in de Geologie in vergelijkend perspectief De opleidingen Bachelor en Master in de Geologie aan de Katholieke Universiteit Leuven en aan de Universiteit Gent Woord vooraf In dit hoofdstuk geeft de visitatiecommissie (verder de Commissie genoemd) in vergelijkend perspectief een overzicht van haar bevindingen over de bachelor- en masteropleidingen in de Geologie in Vlaanderen. Zij besteedt hierbij voornamelijk aandacht aan elementen die haar het meest zijn opgevallen of die zij belangrijk acht voor de toekomst. Het is niet de bedoeling om in dit hoofdstuk de individuele deelrapporten van de opleidingen in detail te herhalen. Bij de visitatie Geologie en Geotechniek is ook de Bachelor in de Ingenieurswetenschappen: geotechniek en mijnbouwkunde aan de Katholieke Universiteit Leuven gevisiteerd. Dit programma is omwille van het onderscheiden profiel niet in dit vergelijkend perspectief opgenomen. De Katholieke Universiteit Leuven (verder de K.U.Leuven genoemd) en de Universiteit Gent (verder de UGent genoemd) bieden elk een Bachelor in de Geologie en een Master in de Geologie aan. Aan beide universiteiten worden deze opleidingen ingericht door de Faculteit Wetenschappen. Aan de UGent worden de opleidingen georganiseerd door de vakgroep Geologie Bodemkunde. Aan de K.U.Leuven levert de Afdeling Geologie binnen het Departement Aard- en Omgevingswetenschappen als onderzoeksstructuur het academisch personeel voor de geologische opleidingsonderdelen in de opleidingen geologie. De masteropleiding aan de UGent omvat twee zwaartepunten of majors, nl. Basin dynamics: from Lithospheric Processes to Biosphere Evolution en Soil and Groundwater. De masteropleiding aan de K.U.Leuven omvat drie specialisatierichtingen nl. de Biogeologie, Geodynamica en Geofluïda en Toegepaste Geologie en Mineralogie. Los van de specialisatierichtingen kan de student aan de K.U.Leuven ook een vakkenpakket samenstellen dat eerder gericht is op een verdere academische vorming (optie De opleidingen in vergelijkend perspectief 29 Deel 1

31 onderzoek), een voorbereiding op het onderwijs (optie onderwijs) of op de instap in het bedrijfsleven (optie professionalisering). Aan beide instellingen wordt een deel van de opleidingsonderdelen in de masteropleiding in de Engelse taal aangeboden. Met het oog op een Europese en internationale positionering richten de UGent en de K.U.Leuven vanaf het academiejaar gezamenlijk een Engelstalig joint masterprogramma, de Master of Geology in. Deze samenwerking wordt versterkt door de samenwerking met docenten aan andere universiteiten (de Vrije Universiteit Brussel en de Université Libre de Bruxelles), met wetenschappelijke instellingen (het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika (KMMA Tervuren), het Koninklijk Observatorium, het Waterbouwkundig Laboratorium, het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen) en met de industrie (Shell). Dit nieuwe programma wordt tijdens deze onderwijsvisitatie nog niet geëvalueerd. De Commissie heeft zich een goed beeld kunnen vormen over de bachelor- en master opleidingen in de geologie aan de beide universiteiten. Daartoe heeft zij de programma s grondig bestudeerd en heeft zij veelvuldige gesprekken gevoerd met de opleidingsverantwoordelijken en met alle bij het onderwijs betrokken geledingen aan de beide instellingen. Onderwerp 1 Doelstellingen Facet 1.1. Niveau en oriëntatie van de academische opleidingen in de Geologie De Commissie beoordeelt het facet niveau en oriëntatie voor de beide bachelor opleidingen en voor de beide masteropleidingen als goed. De doelstellingen van de beide bacheloropleidingen stroken met artikel 58 van het Structuurdecreet en zijn duidelijk van academisch niveau. Ze zijn gericht op het ontwikkelen en beheersen van algemene en algemeen wetenschappelijke competenties. De doelstellingen van de bachelor aan de UGent zijn omschreven in termen van competenties (nl. de integratie van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes). Aan de K.U.Leuven worden de doelstellingen beschreven in termen van kennis, inzicht en attitudes. De Commissie is van oordeel dat de beide bachelorprogramma s, op basis van hun doelstellingen, in staat zijn om de studenten een zeer gedegen, brede en sterke opleiding te bieden, waarop ze in de masterfase kunnen voortbouwen. Beide opleidingen zetten ook bewust in op veldwerk en praktijkervaring van de studenten, wat een bijzonder waardevol gegeven is. De beide opleidingen zijn in hoofdzaak gericht op de doorstroom van de bachelor naar een (eigen of andere) aansluitende master. De uitstroom van Bachelors naar de ar- 30 De opleidingen in vergelijkend perspectief Deel 1

32 beidsmarkt is (in Vlaanderen alsnog) nagenoeg onbestaande. De Commissie meent dat de beide opleidingen wel goed voorbereiden op de aansluiting met de professionele wereld, door de sterke aandacht voor veldwerk en praktijkervaring in de doelstellingen. Ook de doelstellingen van de beide masteropleidingen stroken met artikel 58 van het Structuurdecreet. Deze doelstellingen situeren zich op een gevorderd academisch niveau. Ze zijn duidelijk gericht op het beheersen van algemene en algemeen wetenschappelijke competenties op een gevorderd niveau, en hebben een duidelijke aandacht voor het bijbrengen van een gevorderd begrip en inzicht in de wetenschappelijk-disciplinaire kennis en voor het verwerven van inzicht in de nieuwste ontwikkelingen. De doelstellingen zijn zeer goed gericht op het verwerven van inzicht in theorievorming en op de interpretatie ervan. Er is expliciet aandacht in de doelstellingen voor het ontwikkelen van onderzoekscompetenties en voor het leveren van een originele bijdrage aan de kennis. Er is voldoende aandacht voor de internationale dimensie en goede aandacht voor de persoonlijke ontwikkelingen van de student. Facet 1.2. Domeinspecifieke eisen De Commissie beoordeelt het facet domeinspecifieke eisen voor de beide bachelor- en masteropleidingen als goed. De Commissie omschrijft de domeinspecifieke doelstellingen van de bacheloropleidingen aan de beide instellingen als zeer breed georiënteerd en zeer gedegen en in lijn met haar referentiekader. De Bachelor in de Geologie aan de K.U.Leuven omvat een minor die de studenten in het bijzonder een bredere wetenschappelijke blik tracht toe te meten. Bijzonder aan de Bachelor in de Geologie aan de UGent is vooral de internationale benchmarking die werd uitgevoerd, waardoor de domeinspecifieke doelstellingen stroken met het Tuning Education Structures in Europe project. De eindkwalificaties van de masteropleidingen zijn ontleend aan de eisen vanuit de wetenschappelijke discipline en aan de internationale wetenschapsbeoefening en stroken met de eisen die de Commissie in haar referentiekader heeft geformuleerd. Er wordt goed rekening gehouden met de behoeften en inzichten in het domein van het beroepenveld. De beide masteropleidingen leggen nadruk op een brede geologische vorming, op zelfstandig geologisch karteren van de ondergrond en op het ontwikkelen van terreinvaardigheden. Bijzonder aan de K.U.Leuven opleidingen is de fusie van het departement Geografie geologie en enkele andere afdelingen van de Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen. Deze bieden een goede ondersteuning aan de opleidingen. Een dergelijke integratie van onderzoekseenheden is in de visie van de Commissie een goede evolutie voor aardwetenschappelijke opleidingen, meer in het bijzonder van de geologie opleidingen. De opleidingen in vergelijkend perspectief 31 Deel 1

33 Bijzonder verdienstelijk aan de masteropleidingen geologie is de nauwe samenwerking tussen de beide universiteiten, waardoor de sterkten van beiden goed kunnen ingezet worden in het onderwijs. Vooral voor de Master of Geology meent de Commissie dat deze samenwerking tot een duidelijke synergie leidt, die de som van de samenstellende delen sterk overstijgt. Onderwerp 2 Programma Facet 2.1. De relatie tussen de doelstellingen en de inhoud van het programma De Commissie beoordeelt de relatie tussen de doelstellingen en de inhoud van de beide bachelorprogramma s als goed. Zij beoordeelt de relatie tussen de doelstellingen en de inhoud van de beide masterprogramma s als voldoende. De Commissie is van mening dat de beide bachelorprogramma s zeer solide zijn en een internationaal niveau hebben. Ze concretiseren de beoogde eindkwalificaties op het niveau van de individuele opleidingsonderdelen en op het niveau van de opleiding als geheel. De inhoud van de programma s biedt de studenten de mogelijkheid om de beoogde eindkwalificaties te bereiken. De Commissie merkt op dat de minoren in het bachelorprogramma aan de K.U.Leuven wel nog een duidelijke relatie met de geologie moeten krijgen. Aan de UGent maken een aantal, maar nog niet alle basisopleidingsonderdelen gebruik van geologische toepassingen. De UGent richt in de keuzeruimte een stage in als bachelorproef. Aan de K.U.Leuven wordt het klassieke concept van een bachelorproef gehanteerd. Beide invullingen van de bachelorproef laten goed toe om de beoogde doelstellingen te bereiken. De Commissie meent dat de keuze voor een stage in de bachelor aan de UGent, waar ook ruimte voor wordt vrijgemaakt in het lessenrooster, een zeer waardevolle invulling is van de aandacht voor de praktijkervaring van de studenten. Verder meent de Commissie dat de beide bacheloropleidingen er goed aan zouden doen om de aandacht voor olie en gas meer zichtbaar te maken in het curriculum. De aandacht voor deze domeinen is nu impliciet aanwezig in de programma s, maar wordt haar inziens nog onvoldoende geëtaleerd. De masteropleiding aan de UGent concretiseert volgens de commissie de beoogde eindkwalificaties op voldoende wijze. Zij verbindt deze beoordeling aan de huidige invulling van de major bodem en grondwater, die op het ogenblik van de visitatie niet op volle sterkte is en verder inhoudelijk verbreed en verdiept moet worden. Dit blijkt ondermeer uit de bestudeerde onderwerpen en uit de geringere aandacht voor excursies in de bodemkundige tak van deze major. Ook voor de masteropleiding 32 De opleidingen in vergelijkend perspectief Deel 1

34 aan de K.U.Leuven is zij van oordeel dat de realisatie van de beoogde doelstel lingen voldoende is. De Commissie constateert dat er in het masterprogramma aan de K.U.Leuven geen ruimte is gemaakt voor het volgen van een stage of buitenlandse studiecomponent, ondanks de aanbeveling daartoe bij de vorige visitatie. De Commissie is van oordeel dat de studenten aan de beide instellingen de mogelijkheid hebben om de beoogde eindkwalificaties te bereiken. Het wetenschappelijk niveau van de beide masteropleidingen blijkt duidelijk uit de goede aandacht voor theorievorming, voor methodologie en uit het gebruik van (internationale) onderzoeksgerelateerde contexten in de opleidingsonderdelen en door het gebruik van een ruim aanbod wetenschappelijke literatuur waaraan in diverse opleidingsonderdelen gerefereerd wordt. De Commissie onderstreept ten slotte dat de Master of Geology, het joint masterprogramma van de UGent en de K.U.Leuven dat vanaf het academiejaar wordt ingericht, een uitgesproken kans biedt om het geologieonderwijs in Vlaanderen duidelijk op de internationale kaart te plaatsen. De Commissie geeft hierbij wel aan dat het bijzonder belangrijk is om de praktische haalbaarheid voor studenten gelet op het volgen van opleidingsonderdelen aan beide instellingen in verschillende steden mee in overweging te nemen. Facet 2.2. Eisen professionele en academische gerichtheid van het programma De Commissie beoordeelt de eisen professionele en academische gerichtheid van de bachelor- en van de masteropleidingen aan de beide instellingen als excellent. In de beide bacheloropleidingen is er zeer goede aandacht voor kennisontwikkeling en inzicht, voor het bijbrengen van onderzoeksattitudes en voor onderzoeksvaardigheden. De Commissie meent dat de bacheloropleidingen goed aansluiten bij recente ontwikkelingen in het wetenschapsgebied en dat het onderwijs binnen de beide bachelor opleidingen voor zover als mogelijk aansluiting biedt bij het onderzoek dat in de diverse onderzoeksgroepen aan de instellingen wordt verricht. De Commissie meent ook dat de beide bacheloropleidingen goede aandacht hebben voor de vorming van professionele vaardigheden door de studenten. In de masteropleidingen is er zeer goede aandacht voor kennisontwikkeling en inzicht, voor het bijbrengen van onderzoeksattitudes en voor onderzoeksvaardigheden op een gevorderd niveau. Er is in de beide masteropleidingen een duidelijke doorstroming van het onderzoek in de eigen onderzoeksgroepen en van het onderzoek dat op internationaal vlak gevoerd wordt naar het onderwijs. De Commissie onderkent in de beide programma s een duidelijk en sterk wetenschappelijk karakter. De opleidingen in vergelijkend perspectief 33 Deel 1

35 Facet 2.3. De samenhang van het programma De Commissie beoordeelt de samenhang van de beide bachelorprogramma s als goed, van het masterprogramma aan de UGent als voldoende en van het masterprogramma aan de K.U.Leuven als goed. De Commissie is van oordeel dat de beide bachelorprogramma s sequentieel en coherent zijn opgebouwd, waarmee de horizontale coherentie en de verticale opbouw van de kennisdomeinen doorheen de bachelorprogramma s verzekerd zijn. De bachelorprogramma s hebben een goede mix van basis- en geologievakken, maar voorzien alle twee wel relatief weinig keuzeopleidingsonderdelen in het programma. De masteropleiding aan de UGent heeft een voldoende samenhang en coherentie. De twee majoren zijn niet even zwaar. De major Bekkendynamica valt daarenboven ook uiteen in twee afzonderlijke modules, wat de coherentie niet versterkt. De informatieverstrekking aan de studenten, over de bodem en grondwatermajor kan ook verbeterd worden. Aan de K.U.Leuven vertoont het masterprogramma een goede samenhang en consistentie. De drie specialisaties hebben elk ook een goede interne samenhang. Facet 2.4. Studieomvang Alle bachelor- en masteropleidingen voldoen aan de decretale eisen met betrekking tot de studieomvang, uitgedrukt in studiepunten. De bacheloropleidingen bevatten 180 studiepunten, de masteropleidingen bevatten 120 studiepunten. Facet 2.5. Studietijd De Commissie beoordeelt de studietijd van de beide bachelorprogramma s als voldoende en van de beide masteropleidingen als goed. Aan de K.U.Leuven werd in voorbereiding op de visitatie een studietijdmeting uitgevoerd. Aan de UGent wordt de studietijdbeleving bevraagd tijdens de jaarlijkse onderwijsevaluatie. De Commissie meent dat de participatiegraad voor dergelijke initiatieven best wat hoger mag zijn. Op basis van de gesprekken en op basis van haar studie van het lesmateriaal meent de Commissie dat de opleidingen veel eisend, maar haalbaar zijn. De Commissie meent dat een goede communicatie tussen de studenten en de docenten betreffende druktemomenten in de programma s noodzakelijk is (vb. takenkalender). Verder is ook een korte opeenvolging van de lessenreeks en de bevraging van de studenten wenselijk. De Commissie meent dat deze aspecten vooral spelen in de bachelorfase. 34 De opleidingen in vergelijkend perspectief Deel 1

36 Facet 2.6. Afstemming tussen vormgeving en inhoud De Commissie beoordeelt de afstemming tussen vormgeving en inhoud van de beide bachelor- en van de beide masterprogramma s als goed. De Commissie stelt vast dat de bachelor- en masteropleidingen een goede variatie aan didactische werkvormen inzetten. Deze werkvormen zijn goed afgestemd op de doelstellingen. Daarenboven is er aan beide instellingen, binnen de opleidingen, goede aandacht voor onderwijsvernieuwing in een internationale context. De Commissie stelt vast dat er vooral aan de UGent in de eerste bachelorjaren veel syllabi (van zéér goede kwaliteit) gehanteerd worden. Aan de K.U.Leuven worden van bij de aanvang van de opleiding méér (Engelstalige) referentiewerken ingezet. De Commissie pleit ervoor om studenten progressief, van bij de aanvang van de opleiding bewust referentiewerken te leren gebruiken bij de studie. Facet 2.7. Beoordeling en toetsing De Commissie beoordeelt het facet beoordeling en toetsing voor beide bachelor- en voor beide masteropleidingen als goed. De opleidingen hanteren het semestersysteem. Het mondeling examen is de meest voorkomende evaluatievorm, naast permanente evaluatie van oefeningen en practica. De Commissie onderkent een evolutie van toetsen op kennis en inzicht naar toepassing en kritische reflectie doorheen de bacheloropleidingen, tot in de aansluitende masteropleidingen. Zij meent dat dit conform is met wat men van een universitaire opleiding mag verwachten. De Commissie heeft een selectie examenvragen ingekeken en beoordeelt het niveau als goed voor alle opleidingen. Ook de communicatieve vaardigheden van de studenten worden getoetst en de beoordeling van de stage strookt met de beoogde doelstellingen. De Commissie meent dat de evaluaties voldoende transparant zijn en studenten steeds bij de ombudspersonen terecht kunnen. Facet 2.8. De Masterproef De Commissie beoordeelt het facet masterproef voor de beide masterprogramma s als goed. De masterproeven van beide masteropleidingen zijn gericht op de academische en/of op de professionele wereld. De omvang bedraagt telkens 30 studiepunten, waarmee de masterproeven voldoen aan de gestelde decretale eisen. De meeste masterproeven worden gerealiseerd binnen een aan de opleiding verbonden onderzoekseenheid en zij beogen in het bijzonder de onderzoeksvaardigheden van de student te evalueren. De Commissie heeft een selectie masterproeven van elke masteropleiding grondig bestudeerd en stelt vast dat de kwaliteit over het algemeen goed is. Ook de evaluatie De opleidingen in vergelijkend perspectief 35 Deel 1

37 van de masterproef is voor de beide opleidingen grondig en goed gestructureerd. De masterproeven hebben een goede wetenschappelijke inslag. Sommige masterproeven hebben ook aanleiding gegeven tot een publicatie. Facet 2.9. Toelatingsvoorwaarden De Commissie beoordeelt de toelatingsvoorwaarden voor de beide bacheloropleidingen als voldoende en voor de beide masteropleidingen als goed. Voor de instroom in de bacheloropleidingen gelden de generieke criteria die in het Vlaamse hoger onderwijs toegepast worden. De bacheloropleidingen kunnen daardoor geen specifieke voorselectie houden van de instromende studenten. Ook het domein van de geologie is in variabele mate gekend bij de abituriënten. Deze elementen zorgen er samen voor dat het eerste jaar van de bachelor een selectiejaar is. Dit betekent ondermeer dat de staf veel energie stopt in het onderrichten van studenten die zich finaal zullen heroriënteren. De instroom van abituriënten in het bachelorprogramma aan de K.U.Leuven is nagenoeg constant. Aan de UGent kent het studentenaantal in het eerste jaar van de bachelor geologie een gestage groei. Dit betekent dat effecten van de instroom op de belasting van de staf en op de steeds intensiever gebruikte infrastructuur zich vooral aan de UGent het meest kritisch aftekenen. De Commissie is van oordeel dat deze argumenten voornamelijk betrekking hebben op de bachelorprogramma s en wijst daarom aan de bachelor- en master opleidingen een verschillende score toe. De doorstroom van de bachelors naar een aansluitende vooral de eigen masteropleiding is sterk. Nagenoeg geen Bachelors stromen uit naar de arbeidsmarkt. De Commissie vraagt zich af of deze sterke aansluiting tussen de aansluitende programma s (bachelor en de eigen master) niet remmend werkt op de studenten mobiliteit. Onderwerp 3 Inzet van personeel Facet 3.1. Kwaliteit van het personeel De Commissie evalueert het facet kwaliteit van het personeel voor de beide bachelor- en voor de beide masteropleidingen als goed. De Commissie is zeer positief over de deskundigheid van het onderwijzend personeel, zowel van de bachelor- als van de masteropleidingen. De diverse docentenkorpsen bestaan uit enthousiaste, geëngageerde wetenschappers, die de kennis met toewijding op de studenten weten over te brengen. De beide universiteiten houden bij het aanstellings- en bevorderingsbeleid in toenemende mate rekening met de onderwijskundige capaciteiten van het (toekomstig) wetenschappelijk personeel en organiseren initiatieven inzake onderwijsprofessionalisering voor docenten. De Commissie meent dat minstens de nieuwe docenten hieraan deel zouden moeten nemen. 36 De opleidingen in vergelijkend perspectief Deel 1

38 De Commissie merkt wel een aantal kritische punten op, die aan de beide instellingen wegen. Zo is het niet eenvoudig om met een beperkte hoeveelheid staf een sabbatsjaar van een collega op te vangen. Toch meent de Commissie dat de mogelijkheid tot het nemen van een sabbatsjaar dient gefaciliteerd te worden. Dit is niet alleen in het voordeel van de verdere ontplooiing van de betrokken persoon, maar is finaal ook belangrijk voor de onderzoeksgroep en voor de studenten, omdat een grotere expertise of een verrijkende ervaring terugvloeit naar de studenten door het onderwijs. De Commissie stelt ook vast dat de onderwijslast weegt op de schouders van de assistenten en de groeiende studentenaantallen dikwijls het zwaarst wegen op de begeleiders van de studenten, wat zich nadrukkelijk aftekent tijdens de practica. De Commissie vernam van haar gesprekspartners aan de UGent dat daar waar er zich een herverdeling van de onderwijslast en een herschikking van het statuut van de assistent voordeed (nl. met het oog op een gelijkmatige werklast verdeling over alle categorieën jonge onderzoekers en een aanpassing van het zesjarig assistentenmandaat in de zin van een vierjarig onderzoeksmandaat met een lagere onderwijsbelasting in vergelijking tot het klassieke assistentenstatuut), de eerste effecten op het loopbaanperspectief van deze assistenten positief werden geëvalueerd door de betrokkenen. Facet 3.2. Eisen professionele en academische gerichtheid De Commissie beoordeelt de professionele en academische gerichtheid van het personeel voor opleidingen als excellent. De Commissie stelt mede op basis van de onderzoeksoutput en publicatielijsten vast dat de docenten van zowel de bachelor- als de masteropleidingen bekend staan als zeer goede onderzoekers die een duidelijke interesse en sterke expertise hebben in de door hen onderzochte disciplines. De onderzoeksgroepen genereren een goede wetenschappelijke output en onderhouden talrijke (inter-) nationale onderzoekscontacten. Op zeer regelmatige basis worden gastdocenten en -sprekers uitgenodigd en ook de onderwijsinbreng vanuit het beroepenveld is zeer prominent aanwezig in de programma s. De begeleiding van de studenten, door assistenten en docenten, tijdens de veldexcursies en veldwerkprojecten is zeer goed. Facet 3.3. Kwantiteit van het personeel De Commissie evalueert het facet kwantiteit van het personeel als onvoldoende voor de bachelor- en voor de masteropleiding aan de UGent en als voldoende voor de bachelor- en voor de masteropleiding aan de K.U.Leuven. De Commissie stelt vast dat de personeelsbezetting aan de beide instellingen voor de geologieopleidingen gering is. Het aantal VTE docenten dat bij de UGent tijdens de vorige visitatie (2003) reeds een kritische ondergrens bereikte, is bij deze visitatie nog lager. De Commissie meent dan ook dat, gelet op de diversiteit aan onderzoeks- De opleidingen in vergelijkend perspectief 37 Deel 1

39 domeinen in de discipline van de geologie, op de omvorming van de vierjarige KALIstructuur naar de vijfjarige BAMA-structuur zonder extra personeelsomkadering en op de gestage groei van het aantal studenten aan de UGent, het aantal personeelsleden dat de bachelor- en de masteropleiding geologie aan de UGent verzorgt onder de kritische grens is gezakt. De Commissie beoordeelt het facet kwantiteit van het personeel dan ook als onvoldoende. De K.U.Leuven kent tot op heden geen gestage groei van de studentenaantallen, maar ook voor haar bachelor- en masteropleiding is het aantal personeelsleden dat betrokken is bij het onderwijs tot aan de kritische ondergrens gezakt. De nakende emeritaten en de onzekerheden van opvolging van deze professoren binnen de aan de opleidingen verbonden onderzoeksgroepen door professoren die ook een substantiële onderwijsopdracht zullen opnemen binnen de opleidingen, baart de Commissie zorgen. Met het oog op de Master of Geology, en de samenwerking tussen de beide universiteiten, en gelet op de verwachte toevloed van studenten in dit programma, is de nipt voldoende die de Commissie voor dit facet aan de opleidingen aan de K.U.Leuven toekent dan ook evenzeer bijzonder kritisch. Dat de kwaliteit op dit ogenblik verzekerd is, is voornamelijk te danken aan de hoge deskundigheid van de docenten en aan hun toewijding voor hun onderwijsopdracht. Daarom is de Commissie dan ook van oordeel dat voor alle opleidingen het onderwerp personeel globaal positief is. Onderwerp 4 Voorzieningen Facet 4.1. Materiële voorzieningen De Commissie beoordeelt de materiële voorzieningen voor alle opleidingen als goed. De opleidingen aan de beide instellingen kunnen beschikken over eigen leslokalen voor de typische geologievakken. Dit is een positief gegeven, omdat slijpplaatjes en demonstratiemateriaal hierdoor niet steeds verplaatst hoeven te worden. De leszalen zijn adequaat uitgerust om multimediaal les te kunnen geven. De practicumlokalen die gebruikt worden zijn op dit ogenblik nog toereikend, hoewel nu reeds studenten tijdens het practicum in verschillende lokalen opdrachten uitvoeren, omdat bijvoorbeeld het aantal microscopen ontoereikend is om hen allemaal samen te instrueren. Gelet op de verwachte groei van de studentenaantallen bij de Master of Geology, is dit een niet te verwaarlozen aandachtspunt aan de beide universiteiten. De bibliotheekvoorzieningen zijn adequaat. Het aantal computers ter beschikking van de studenten is toereikend. Bijzonder noemenswaardig aan de K.U.Leuven is de slijpplaatjeslithotheek, nl. de collectie slijpplaatjes van het Geo-Instituut, waarmee de studenten aan de slag kunnen. De Commissie onderstreept als bijzonder waardevol 38 De opleidingen in vergelijkend perspectief Deel 1

40 dat de student aan de UGent mee op zee kan met de R/V Belgica om metingen te verrichten of deel te nemen aan internationale onderzoeksprogramma s. De laboratoria waar de masterstudenten gebruik van maken voor hun masterproef zijn indrukwekkend aan de beide instellingen en bieden de studenten optimale omstandigheden om aan hun onderzoeksproject te werken. Facet 4.2. Studiebegeleiding De Commissie beoordeelt de studiebegeleiding voor alle opleidingen als goed. De beide instellingen organiseren eigen initiatieven en/of nemen deel aan bestaande initiatieven ten behoeve van de informatieverstrekking over het hoger onderwijs aan abituriënten (vb. regionale gespreksavonden over studiekeuze, en studieinformatiedagen). Bij de aanvang van het academiejaar worden de studenten aan de beide instellingen naar behoren onthaald en goed geïnformeerd over de beschikbare diensten. Ook tijdens de opleiding kunnen de studenten terecht bij de docenten, de studietrajectbegeleiders of bij op facultair of op centraal niveau ingerichte adviesdiensten voor studenten, centra voor psychosociale begeleiding, etc. De Commissie meent dat de studiebegeleiding aan de beide instellingen voor de bachelor- en masteropleidingen adequaat is. De informatieverstrekking aan masterstudenten over mogelijke vervolgopleidingen of over de instap op de arbeidsmarkt is goed georganiseerd aan beide instellingen. De Commissie meent wel dat de studentenmobiliteit eerder laag is en suggereert deze verder te stimuleren, vooral in de derde bachelor en in de masterfase. Dat er weinig internationale instromende studenten zijn is een euvel dat hopelijk verholpen kan worden met de versoepeling van de taalwetgeving. Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie van resultaten De Commissie evalueert het facet evaluatie van resultaten voor de beide bachelor- en voor de beide masteropleidingen als goed. De beide instellingen voeren voor hun opleidingen een duidelijke evaluatie uit van de resultaten. De opleidingsonderdelen worden aan de K.U.Leuven minimaal om de twee jaar en aan de UGent elk semester bevraagd. De Commissie meent dat de tweejaarlijkse frequentie best opgevoerd kan worden in het kader van de BAMA hervorming, en in het bijzonder met de invoering van de Master of Geology. De Commissie De opleidingen in vergelijkend perspectief 39 Deel 1

41 waardeert dat de resultaten van de bevragingen aan de beide instellingen ernstig worden genomen en aanleiding geven tot bijstelling, indien noodzakelijk. Facet 5.2. Maatregelen tot verbetering De Commissie evalueert het facet maatregelen tot verbetering voor de beide bacheloren voor de beide masteropleidingen als goed. De Commissie stelt vast dat de opleidingen over het algemeen goed aan de slag zijn gegaan met de aanbevelingen en bemerkingen van vorige visitatiecommissies. Desalniettemin zijn er een aantal aanbevelingen blijven liggen en hebben een aantal andere, hoewel aangepakt, nog niet tot een significante verbetering geleid. De Commissie meent dat vooral die aandachtspunten die zij in de onderscheiden deelrapporten beschrijft en die daarenboven ook relevant zijn voor de Master of Geology (vb. de personeelsomkadering en de omkadering en begeleiding van practica), extra aandacht verdienen vanuit de beide instellingen. De Commissie waardeert dat ook de resultaten van de bevragingen aan de beide instellingen ernstig worden genomen en aanleiding geven tot bijstelling, indien noodzakelijk. De Commissie stelt vast dat de internationale mobiliteit van de doorgaans Vlaamse studenten laag is en vindt dit een ernstig signaal. De Bologna-filosofie heeft een duidelijke andere bedoeling. De Commissie spoort de beide instellingen aan om hier blijvend inspanningen voor te leveren om daar ruimte voor te maken in het programma, om de studenten tijdig te informeren over de mogelijkheden van een buitenlandse studie-ervaring en om hen te motiveren om van deze mogelijkheden gebruik te maken. Facet 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni, beroepenveld De Commissie evalueert de betrokkenheid van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld voor de beide bachelor- en voor de beide masteropleidingen als goed. De Commissie stelt vast dat alle geledingen die bij het onderwijs betrokken zijn participeren aan de onderwijsorganisatie en aan de evaluatie van het onderwijs. De studenten zijn voor de bachelor- en masteropleidingen op formele wijze vertegenwoordigd in de diverse organen. De contacten met de alumni zijn goed en divers, waardoor zij betrokken worden bij het besluitvormingsproces aangaande de kwaliteit van de opleidingen. Ook het beroepenveld is op diverse manieren betrokken bij de inhoudelijke invulling van het onderwijs, alsook bij de kwaliteitszorg voor de opleidingen. De Commissie waardeert in het bijzonder de goede verstandhouding tussen de opleidingen en de professionele wereld. 40 De opleidingen in vergelijkend perspectief Deel 1

42 Onderwerp 6 Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd niveau De Commissie evalueert het facet gerealiseerd niveau voor de beide bachelor- en voor de beide masteropleidingen als goed. De Commissie is van mening dat de bacheloropleidingen sterk academisch geschoolde geologen van een goed niveau afleveren, die een zeer gedegen en brede basis hebben. Dit biedt hen de mogelijkheid om zich in een brede waaier aan specialisaties en verwante deeldisciplines verder te bekwamen. De studenten worden goed voorbereid op de doorstroom naar een (eigen) aansluitende masteropleiding. De Commissie meent dat ook de masteropleidingen hun doelstellingen realiseren en aan de afgestudeerden de vorming geven die in de opleidingsdoelstellingen worden vooropgesteld. De Commissie meent dat deze bevinding bijzonder belangrijk is, gelet op de intensieve samenwerking tussen de beide instellingen met de invoering van de Master of Geology. Zij is van oordeel dat de beide instellingen op gelijke voet staan en alle twee kwalitatief hoogstaand onderwijs in de geologie inrichten. Facet 6.2. Onderwijsrendement De Commissie evalueert het facet onderwijsrendement voor de beide bachelor opleidingen als voldoende en voor de beide masteropleidingen als goed. De Commissie stelt vast dat het slaagpercentage van de generatiestudenten (in de eerste bachelor) aan beide instellingen zeer laag is in vergelijking tot andere internationale geologieopleidingen. Over de hele bacheloropleiding is het slaagpercentage aanvaardbaar naar Europese maatstaven. De Commissie stelt vast dat het slaagpercentage van de beide masteropleidingen hoger ligt dan wat van een masteropleiding in een geflexibiliseerde hogeronderwijsruimte mag verwacht worden. Vooruitblik De Commissie is van oordeel dat de geologieopleidingen aan de Katholieke Universiteit Leuven en aan de Universiteit Gent heel wat bijzondere sterkten hebben. Zij is ervan overtuigd dat door de samenwerking tussen de beide instellingen het gezamenlijk masterprogramma the Master of Geology, dat initieel naast de bestaande opleidingen zal worden ingericht, een naar Europese normen sterk geologieprogramma kan worden. Door de goede samenwerking tussen de beide instellingen en onderzoeksentiteiten zal het nieuwe geheel ongetwijfeld groter zijn dan de som van de samenstellende delen. De Commissie is er dan ook over verheugd dat deze twee in eenzelfde hogeronderwijslandschap bewegende universiteiten, dank zij een goede samenwerking een nieuw, sterk internationaal gericht programma op de kaart kunnen plaatsen. De opleidingen in vergelijkend perspectief 41 Deel 1

43

44 IV Tabellen met scores, onderwerpen en facetten In de hierna volgende tabellen wordt het oordeel van de Commissie Geologie en Geotechniek over de zes onderwerpen van het accreditatiekader en de onderliggende facetten weergegeven voor de academische opleidingen (bachelor en master) in de Geologie en de academische opleiding (bachelor) in de ingenieurswetenschappen: geotechniek en mijnbouwkunde. Voor het toekennen van de scores heeft de Commissie zich gebaseerd op de minimale decretale eisen die aan dergelijke opleidingen mogen worden gesteld, zoals beschreven in de Dublin descriptoren en vertaald naar de Vlaamse situatie in het Structuurdecreet van het Hoger Onderwijs (2003) en het toetsingskader van de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (2004). Bovendien heeft de Commissie een referentiekader opgesteld, waarin o.a. de domeinspecifieke eisen worden geëxpliciteerd. Het referentiekader van de Commissie is beschreven in Deel 1, hoofdstuk II van dit visitatierapport. De Commissie wil er nadrukkelijk op wijzen dat de toegekende score per onderwerp of per facet een samenvatting inhoudt van een groter aantal aandachtspunten en criteria. Achter elk facet zitten dus diverse (zeer goede, goede en minder goede) aandachtspunten die meespelen in de beoordeling. Bij het toekennen van de scores heeft de Commissie een gewogen gemiddelde gemaakt van haar beoordeling van deze aandachtspunten. Deze tabellen zijn aldus onlosmakelijk verbonden met de argumentatie die in het deelrapport wordt beschreven en elke interpretatie, louter op basis van een vergelijking van scores in de tabel doet onrecht aan de diverse opleidingen en gaat voorbij aan de opdracht van deze visitatie. De tabel heeft tot doel om een beter beeld te geven van de diversiteit in kwaliteit van de verschillende opleidingen. 43 Deel 1

45 Verklaring van de scores op de facetten (vierdelige schaal): E Excellent best practice, kan (internationaal) als voorbeeld dienen voor andere opleidingen. G Goed de kwaliteit stijgt uit boven de basiskwaliteit. V Voldoende voldoet aan de basiseisen. O Onvoldoende voldoet niet aan de minimumeisen. NVT Niet van toepassing Verklaring van de scores op de onderwerpen (binaire schaal): + Voldoende voldoet ten minste aan de minimumeisen voor basiskwaliteit; er is geen verdere schaalverdeling om verdere graden van excellentie aan te duiden. - Onvoldoende voldoet niet aan de minimumeisen voor basiskwaliteit. Het facet 2.4 studieomvang wordt gescoord met OK, indien de opleiding voldoet aan de decretale eisen m.b.t. de studieomvang, uitgedrukt in studiepunten (ECTScredits). 44 Tabel Deel 1

46 Bachelor in de Geologie en Master in de Geologie UGent K.U.Leuven Bachelor in de geologie Master in de geologie Bachelor in de geologie Master in de geologie Onderwerp 1: Doelstellingen van de opleiding Facet 1.1. Niveau en oriëntatie G G G G Facet 1.2. Domeinspecifieke eisen G G G G Onderwerp 2: Programma Facet 2.1. Relatie tussen doelstellingen en inhoud G V G V Facet 2.2. Eisen professionele en academische gerichtheid E E E E Facet 2.3. Samenhang G V G G Facet 2.4. Studieomvang OK OK OK OK Facet 2.5. Studietijd V G V G Facet 2.6. Afstemming tussen vormgeving en inhoud G G G G Facet 2.7. Beoordeling en toetsing G G G G Facet 2.8. Masterproef NVT G NVT G Facet 2.9. Toelatingsvoorwaarden V G V G Onderwerp 3: Inzet van personeel Facet 3.1. Kwaliteit personeel G G G G Facet 3.2. Eisen professionele en academische gerichtheid E E E E Facet 3.3. Kwantiteit personeel O O V V Onderwerp 4: Voorziening Facet 4.1. Materiële voorzieningen G G G G Facet 4.2. Studiebegeleiding G G G G Onderwerp 5: Interne kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie resultaten G G G G Facet 5.2. Maatregelen tot verbetering G G G G Facet 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld G G G G Onderwerp 6: Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd niveau G G G G Facet 6.2. Onderwijsrendement V G V G Tabel 45 Deel 1

47 Bachelor in de Ingenieurswetenschappen: Geotechniek en Mijnbouwkunde K.U.Leuven Bachelor in de ingenieurswetenschappen: Geotechniek en Mijnbouwkunde Onderwerp 1: Doelstellingen van de opleiding + Facet 1.1. Niveau en oriëntatie Facet 1.2. Domeinspecifieke eisen G G Onderwerp 2: Programma + Facet 2.1. Relatie tussen doelstellingen en inhoud Facet 2.2. Eisen professionele en academische gerichtheid Facet 2.3. Samenhang Facet 2.4. Studieomvang Facet 2.5. Studietijd Facet 2.6. Afstemming tussen vormgeving en inhoud Facet 2.7. Beoordeling en toetsing Facet 2.8. Masterproef Facet 2.9. Toelatingsvoorwaarden V V V OK V G G NVT V Onderwerp 3: Inzet van personeel + Facet 3.1. Kwaliteit personeel Facet 3.2. Eisen professionele en academische gerichtheid Facet 3.3. Kwantiteit personeel G G V Onderwerp 4: Voorziening + Facet 4.1. Materiële voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding G G Onderwerp 5: Interne kwaliteitszorg + Facet 5.1. Evaluatie resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot verbetering Facet 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld V V G Onderwerp 6: Resultaten + Facet 6.1. Gerealiseerd niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement G V 46 Tabel Deel 1

48

49

50 Opleidingsrapporten

51

52 IUniversiteit Gent Bachelor in de Geologie en Master in de Geologie Woord vooraf Conform haar opdracht geeft de visitatiecommissie (verder de Commissie genoemd) in dit rapport een oordeel over de zes onderwerpen uit het accreditatiekader en een integraal oordeel over de opleidingen waarop de NVAO zich zal baseren bij de accreditatie. Tevens doet de Commissie in het kader van de verbeterfunctie van de kwaliteitszorg aanbevelingen om te komen tot kwaliteitsverbetering. De Universiteit Gent (verder de UGent genoemd) biedt de opleidingen Bachelor in de Geologie en Master in de Geologie aan, die ressorteren onder de Faculteit Wetenschappen. De vakgroep Geologie Bodemkunde realiseert deze opleidingen, naast een aantal andere opleidingen. De opleidingen Geologie aan de UGent gaan terug tot de inrichting van de universiteit in 1817 en kenden diverse gedaanten (mineralogie, geognosie, aard- en delfstoffen, geologie) en gedaanteverwisselingen alvorens de huidige BAMA structuur aan te nemen. Een aantal onderzoekers hebben in het verleden vorm gegeven aan de Belgische geologie. De huidige bachelor- en masteropleidingen zijn gegroeid uit de kandidatuur en licentie in de Aard- en Delfstofkunde. De masteropleiding aan de UGent omvat twee zwaartepunten of majors, nl. Basin dynamics: from Lithospheric Processes to Biosphere Evolution en Soil and Groundwater. Binnen de masteropleiding is een traject van opleidingsonderdelen (voor 120 ECTS) in de Engelse taal voorzien. De oordelen van de Commissie hebben telkens betrekking op de gehele opleiding met al haar varianten, tenzij anders vermeld. Met het oog op een Europese en internationale positionering zullen de Universiteit Gent en de Katholieke Universiteit Leuven vanaf het academiejaar Geologie Universiteit Gent 51

53 een Engelstalig joint masterprogramma, de Master of Geology inrichten en dit in samenwerking met andere universiteiten (de Vrije Universiteit Brussel en de Université Libre de Bruxelles), wetenschappelijke instellingen (het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika (KMMA Tervuren), het Koninklijk Observatorium, het Waterbouwkundig Laboratorium, het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen) en met de industrie (Shell). De Commissie heeft zich een goed beeld kunnen vormen over de bachelor- en master opleiding in de Geologie aan de UGent. Haar oordeel is telkens gebaseerd op de doelstellingen en eindtermen van het programma, op de doelstellingen en beschrijvingen van de verschillende opleidingsonderdelen en op de feitelijke gegevens (cursussen, handboeken, indien van toepassing op de masterproeven, examenopgaven, studeerbaarheid, slaagpercentages, rendementen en personeelsgegevens). Voor de beoordeling van de opleidingen heeft de Commissie ook de volgens het visitatieprotocol gevraagde documenten en de gesprekken met alle bij het onderwijs betrokken geledingen in overweging genomen. De Commissie bezocht de opleiding Geologie aan de UGent van 23 tot en met 25 februari Onderwerp 1 Doelstellingen van de opleiding Het zelfevaluatierapport beschrijft de doelstellingen en eindtermen van de Bachelor en Master in de Geologie als volgt: Bachelor in de Geologie (180 studiepunten) De algemene doelstellingen van de vorming van bachelors in de Geologie aan de UGent kunnen als volgt geformuleerd worden. Er wordt aan de studenten een basiskennis bijgebracht over de Aarde, haar structuur en evolutie, de gesteenten waaruit zij is opgebouwd, de evolutie van het Leven e.d. Hierbij gaat een bijzondere aandacht naar de wijze waarop deze kennis tot stand is gekomen. De studenten krijgen inzicht in de samenhang tussen deze diverse kennisdomeinen. Studenten leren hierbij omgaan met grotere hoeveelheden leerstof. Via analyse en synthese leren ze hoofdzaak van bijzaak onderscheiden en eenheid en structuur zien in kennis en methoden. Door het regelmatig leren observeren en door het inoefenen van wetenschappelijke redeneringen worden studenten vertrouwd gemaakt met de denkwijze en methode van het wetenschappelijk onderzoek. Ze ontwikkelen hierbij de nodige kritische zin. Veldobservaties en doelgerichte dataverwerking en analyse onderbouwen het 4-dimensionaal zien en denken. Er wordt aan studenten een brede waaier van experimentele methoden en technieken bijgebracht, ook in de praktijk in laboratoria, zodat ze experimenteervaardigheid verwerven en een zin kweken voor nauwkeurig werken, objectief beoordelen van resultaten en vakkundig rapporteren. Er wordt de basis gelegd van begrippen van duurzame ontwikkeling. 52 Geologie Universiteit Gent

54 De competenties die door de Bachelor in de Geologie beoogd worden zoals weergegeven in het zelfevaluatierapport worden hieronder weergegeven: Gebied 1: competentie in de Geologie en aanverwante wetenschappen kennisverkenning inzicht methode verdieping verbreding integratie B1.1 Verkenning: de basisbegrippen vatten over de structuur en de evolutie van de Aarde, de evolutie van het Leven, de minerale componenten. Inzicht hebben in de samenhang tussen de deelgebieden van de Aardwetenschappen zoals het functioneren van Aarde en Leven als één gekoppeld systeem. B1.2 Verbreding: inzicht hebben in de ondersteunende wetenschappen: chemie, fysica, wiskunde, biologie, geografie. B1.3 Inzicht hebben in de methoden, analysen en technieken in de wetenschappen (veld en laboratorium), in de theorieën, referentiekaders en modellen (ook 4D). Absolute veiligheidszorg nemen als permanente attitude. B1.4 Grenzen van de kennis aftasten: inzicht hebben in de vooronderstellingen in de benaderingen, en in de onzekerheid en ambiguïteit van de resultaten in de wetenschap. Gebied 2: algemeen wetenschappelijke competentie literatuur exploratie creativiteit experimenteren probleemgestuurd onderzoek B2.1 Zijn weg vinden in de internationale literatuur om een onderwerp uit te spitten. B2.2 Nieuwsgierigheid en zin voor exploratie aan de dag leggen om nieuwe perspectieven te ontdekken (curiosity drive). B2.3 Vanuit vertrekhypothesen en de nieuw ontdekte perspectieven, op een creatieve wijze experimenten ontwerpen. B2.4 Flexibel inspelen op opdrachten in practica, veldstages en projectwerk, en probleemgestuurd onderzoek kunnen initiëren. Gebied 3: intellectuele competentie durven denken abstraheren probleemvoorkoming levenslang leren B3.1 Durven denken: een zelfstandig en kritisch standpunt innemen over wetenschappelijke kennis, in abstracte en concrete problemen. B3.2 Gestructureerd denken, problemen leren afbakenen en verwoorden, probleemoplossend denken. B3.3 Ruimtelijk denken, in- en uitzoomen in een driedimensionale ruimte ( helicopter view ) en de stap zetten naar een vierdimensionale denkruimte. B3.4 Getuigen van openheid voor nieuwe ideeën en ontwikkelingen. Gebied 4: competentie in samenwerken en communiceren communicatie initiatief gezag ploeggeest management Geologie Universiteit Gent 53

55 B4.1 In ploegverband en individueel, eigen literatuuronderzoek en eenvoudige experimenten in een forum van studiegenoten rapporteren en kritisch bespreken. B4.2 Op toetsbare wijze initiatief nemen en vertrouwen kweken in eigen ideeën en voorstellen. B4.3 Eenvoudige projecten ontwerpen en projectploegen samenstellen. B4.4 Verantwoordelijkheid nemen in opleidingsaangelegenheden en tijdens veldstages. Gebied 5: maatschappelijke competentie maatschappelijke vragen ethiek engagement milieubewustzijn duurzame ontwikkeling B5.1 Aandacht hebben voor de plaats van de wetenschap en specifiek van Geologie in de maatschappij. B5.2 Beginselen assimileren van ethiek en van maatschappelijk verantwoord handelen. B5.3 Aandacht kweken voor de historische ontwikkeling van het geologisch denken. B5.4 Getuigen van maatschappelijk engagement, milieubewustzijn en interesse voor duurzame ontwikkeling. Gebied 6: beroepsspecifieke competentie voeling met de bedrijfswereld professionele stages ondernemingszin B6.1 Voeling hebben met de industriële en bredere wetenschappelijke real world. B6.2 Professioneel gedrag kweken, gekenmerkt door ondernemingszin, gedrevenheid, betrokkenheid, nauwkeurigheid, zin voor evenwicht tussen competitie en samenwerking, vasthoudendheid en zelfstandigheid. Master in de Geologie (120 studiepunten) De algemene doelstellingen van de vorming van Masters in de Geologie aan de UGent zoals weergegeven in het zelfevaluatierapport worden hieronder weergegeven: Er wordt aan de studenten een geheel aan gevorderde kennis bijgebracht over de Aarde, de Aardprocessen en de sturingen, de interactie tussen Geosfeer en Biosfeer. Studenten verwerven een analytisch vermogen, basis voor modellering. Er wordt hen een waaier aan geavanceerde experimentele methoden en technieken bijgebracht, ook in de praktijk in laboratoria, zodat ze hun experimenteervaardigheid verder kunnen ontwikkelen met aandacht voor nauwkeurig werken, kritisch beoordelen van resultaten en vakkundig rapporteren, ook in een internationale omgangstaal. Studenten leren de verworven kennis toepassen in nieuwe contexten, d.w.z. ze worden getraind naar wetenschappelijke inventiviteit toe. Studenten worden betrokken in langdurige veldwerkervaringen, met inbegrip van de organisatorische en logistieke aspecten. Studenten worden vertrouwd gemaakt met de socio-economische context van de geologie en met de ethische dimensie van hun wetenschap, ze leren in dialoog treden met de economische wereld en het arbeidsmilieu, evenals met nationale en internationale overheden. Ze verwerven attitudes en vaardigheden naar duurzame ontwikkeling toe. 54 Geologie Universiteit Gent

56 Studenten krijgen een attitude mee, die hen bewust maakt over het belang van curiosity-driven science, welke mede de motivatie levert voor levenslang leren. Kwaliteiten zoals kritische observatiezin, logisch en analytisch redeneervermogen, zelfstandigheid, zin voor veralgemening en abstractie, zin voor opzoeking en voor wetenschappelijke vooruitgang effenen de weg naar het doctoraat. De competenties die door de Master in de Geologie beoogd worden zoals weergegeven in het zelfevaluatierapport worden hieronder weergegeven: Gebied 1: competentie in de Geologie en aanverwante wetenschappen kennisverkenning inzicht methode verdieping verbreding integratie M1.1 Verdieping: de wetenschap van de Aarde grondig beheersen, in structuur en evolutie, minerale componenten en fluïda, de evolutie van het Leven, de interactie tussen diverse processen, e.d. Het inzicht in de wijze waarop deze kennis tot stand is gekomen creatief aanwenden om nieuwe of complexe theoretische en experimentele problemen te analyseren en op te lossen. M1.2 Multidisciplinair werken: verwante wetenschappen zelfstandig en kritisch betrekken bij complexe problemen. M1.3 Integratie: de houding hebben om (I) ondersteunende wetenschappen bij de professionele activiteiten en/of onderzoek zelfstandig, kritisch en constructief te integreren, (II) de inzichten en methoden die werden verworven, aan te wenden in wetenschapsdomeinen en toepassingen, door de geologie onderbouwd. M1.4 Specialisatie: getuigen van een grondig inzicht in de nieuwste wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen in ten minste één van de deelaspecten van de disciplines, aanwezig in de opleiding. Gebied 2: algemeen wetenschappelijke competentie literatuur exploratie creativiteit experimenteren probleemgestuurd onderzoek M2.1 Informatie uit de internationale literatuur en complexe informatiebronnen verwerken, analyseren, kritisch evalueren en synthetiseren op een gestructureerde manier. Hoofdzaken van bijzaken onderscheiden en eenheid en structuur zien in kennis en methoden. M2.2 Creativiteit ontwikkelen om nieuwe hypothesen te formuleren. M2.3 Doelgericht experimenteren, flexibel experimenten bijsturen, de verzamelde gegevens objectief en kritisch evalueren, interpreteren, rapporteren en vertalen tot modellen. M2.4 Probleemgestuurd onderzoek ontwerpen en uitvoeren, mede op basis van een kritische reflectie over bestaande theorieën, modellen en interpretaties. Gebied 3: intellectuele competentie durven denken abstraheren probleemvoorkoming levenslang leren Geologie Universiteit Gent 55

57 M3.1 Systematisch zelfstandig en kritisch reflecteren over het eigen denken en handelen, en dit vertalen naar doordachte conclusies en meer adequate oplossingen. M3.2 Probleemvoorkomend denken en handelen in een verscheidenheid aan situaties of in een niet-vertrouwde context. M3.3 Probleemstellingen op het gepaste abstractieniveau benaderen. M3.4 Getuigen van een actieve houding tegenover permanente kennisontwikkeling en levenslang leren. Gebied 4: competentie in samenwerken en communiceren communicatie initiatief gezag ploeggeest management M4.1 Eigen onderzoek, ideeën, meningen en voorstellen schriftelijk rapporteren op het niveau van een masterproef en/of een publicatie. Een mondelinge presentatie aankunnen, aan leken en deskundigen, in een beperkt forum of in een publiek debat, in de eigen taal en in een internationale omgangstaal. M4.2 Afhankelijk van de situatie, gepast ondersteunend, inspirerend en/of gezaghebbend kunnen communiceren, samenwerken en stuwend handelen. M4.3 In ploegverband samenwerken, vaak op het terrein (te land en op zee) en voor lange periodes, hierbij bekwaamheden ontwikkelend in verantwoordelijkheid en leiderschap. M4.4 Beginselen van projectbeheer en time management in de praktijk brengen. Gebied 5: maatschappelijke competentie maatschappelijke vragen ethiek engagement milieubewustzijn duurzame ontwikkeling M5.1 Relaties leggen tussen het eigen wetenschappelijk vakgebied en de maatschappij, met oog voor vragen en bezorgdheden, noden en innovatie-behoeften die vanuit de maatschappij ontstaan. Open staan voor een internationale context, en hiertoe talen leren en beoefenen. M5.2 Ethisch en maatschappelijk verantwoord handelen. M5.3 Inzichten in de ontwikkeling van het geologisch denken uitdiepen, integreren en analyseren in een historische context. M5.4 Maatschappelijk engagement integreren in de professionele activiteit. Initiatieven nemen naar milieubewustzijn en duurzame ontwikkeling. Gebied 6: beroepsspecifieke competentie voeling met de bedrijfswereld professionele stages ondernemingszin M6.1 Werken met datasets afkomstig van de industrie of andere professionele onderzoekslaboratoria. M6.2 Professioneel gedrag vertonen: ondernemingszin, gedrevenheid, ernst, betrouwbaarheid, betrokkenheid, durf, nauwkeurigheid, zin voor evenwicht tussen competitie en samen werking, vasthoudendheid en zelfstandigheid. 56 Geologie Universiteit Gent

58 Facet 1.1. Niveau en oriëntatie van de academische opleidingen in de Geologie De Commissie beoordeelt het niveau en de oriëntatie van de Bachelor en de Master in de Geologie als goed. Bachelor in de Geologie De doelstellingen van de bacheloropleiding stroken met artikel 58 van het Structuurdecreet. Ze zijn duidelijk gericht op het beheersen van algemene en algemene wetenschappelijke competenties, op het bijbrengen van wetenschappelijk-disciplinaire basiskennis in verschillende relevante kennisdomeinen, op het bijbrengen van systematische kennis van de kernelementen en op de nieuwste ontwikkelingen van de kerndisciplines. De doelstellingen zijn ook sterk gericht op het bijbrengen van het begrip van de structuur van het vakgebied en op de samenhang met andere vakgebieden. De Commissie is van mening dat er duidelijke aandacht is in de doelstellingen voor de internationale dimensie en voor het ontwikkelen van beroepsvaardigheden. De Bachelor in de Geologie beoogt in de eerste plaats een doorstroom naar de masteropleiding geologie of naar aanverwante masteropleidingen. De opleiding heeft volgens de Commissie goede eindcompetenties uitgewerkt om een dergelijke doorstroom mogelijk te maken. De Commissie stelt vast dat het in Vlaanderen alsnog nagenoeg niet voorkomt dat een student na de bachelor het beroepsleven ingaat, maar waardeert de aandacht van de opleiding in haar doelstellingen voor de professionele vorming van de studenten. De Commissie meent dat de communicatieve vaardigheden (vb. presentaties en rapportering) nog meer benadrukt kunnen worden in de geformuleerde doelstellingen. De opleidingsdoelstellingen worden kenbaar gemaakt aan externen en aan instromende studenten via verschillende informatiekanalen. De Commissie stelt vast dat de doelstellingen in toenemende mate bekend zijn bij de studenten, naarmate de opleiding vordert. De hogere jaars bachelorstudenten waarmee de Commissie tijdens het bezoek sprak konden beter weergeven wat zij van de opleiding verwachtten dan de eerstejaars. Master in de Geologie De doelstellingen van de masteropleiding stroken met artikel 58 van het Structuurdecreet. Ze zijn duidelijk gericht op het beheersen van algemene en algemene wetenschappelijke competenties op een gevorderd niveau. Ze hebben daarbij een duidelijke aandacht voor het bijbrengen van een gevorderd begrip en inzicht in de wetenschappelijk-disciplinaire kennis en voor het verwerven van inzicht in de nieuwste ontwikkelingen. De doelstellingen zijn zeer goed gericht op het verwerven van inzicht in theorievorming en op de interpretatie ervan. Er is goede aandacht in de doelstellingen voor het ontwikkelen van onderzoekscompetenties en voor het leveren van een originele bijdrage aan de kennis. De Commissie waardeert dat de internationale dimensie uitdrukkelijk is ingeschreven in de doelstellingen. Geologie Universiteit Gent 57

59 De Commissie waardeert voor de beide opleidingen de goede aandacht voor de persoonlijke ontwikkelingen van de student. De Commissie stelt vast dat de doelstellingen in termen van competenties zijn neergeschreven en vindt dit een goed gegeven, gelet op de beoogde integratie van de elementen (kennis vaardigheden en attitudes) die bijdragen tot het ontwikkelen van competenties. In relatie tot de financiële randvoorwaarden van het onderwijsbeleid vernam de Commissie tijdens haar bezoek dat er een schaarste is aan middelen binnen de Faculteit Wetenschappen die voelbaar is voor alle opleidingen (Wiskunde, Informatica, Fysica en Sterrenkunde, Chemie, Biologie, Biochemie/Biotechnologie, Geografie en Geomatica, naast Geologie) die door deze Faculteit georganiseerd worden. De middelen voor onderwijs worden verdeeld op basis van het onderzoek binnen de diverse faculteiten. De studentenaantallen stijgen, het aantal docenten vermindert, het tweede masterjaar heeft niet geleid tot bijkomende middelen, de werkdruk voor de gehele staf is zeer hoog maar daar tegenover staan geen extra middelen. Binnen de Faculteit wordt bij de verdeling van de middelen rekening gehouden met het begeleidings intensief en met het veldwerkintensief karakter van de onderscheiden opleidingen om de beschikbare middelen zo goed mogelijk te verdelen onder de verschillende opleidingen. De Faculteit beoogt de opleidingen daadwerkelijk van de nodige fondsen te voorzien om de onderscheiden werkvormen te kunnen bekostigen (vb. excursies en veldwerk), op basis van de werkelijke kosten. De Geologie is de enige bachelor opleiding binnen de Faculteit Wetenschappen die een stage inricht. De Faculteit staat in voor de kosten met betrekking tot ondermeer de verzekering van de studenten tijdens de stageperiode. De Commissie waardeert dit engagement zeer. Facet 1.2. Domeinspecifieke eisen De Commissie beoordeelt de domeinspecifieke eisen van de Bachelor in de Geologie en voor de Master in de Geologie als goed. Bachelor in de Geologie De Commissie omschrijft de domeinspecifieke doelstellingen van de bacheloropleiding als zeer breed georiënteerd en zeer gedegen. Ze voldoen aan de criteria die de Commissie in haar referentiekader heeft vastgelegd en zijn zeer goed afgestemd op de eisen van (buitenlandse) vakgenoten en de wetenschappelijke kerndisciplines. Bij de formulering van deze doelstellingen is een internationale benchmarking uitgevoerd, wat zich uit in de afstemming van de domeinspecifieke doelstellingen op de doelstellingen van het Tuning Education Structures in Europe project. De studenten zijn zeer goed vertrouwd met de domeinspecifieke doelstellingen van de opleiding en dit vanaf het eerste jaar. De Commissie omschrijft de aandacht voor veldwerk binnen de opleiding als een bijzonder essentieel en waardevol gegeven. 58 Geologie Universiteit Gent

60 Master in de Geologie De domeinspecifieke doelstellingen van de masteropleiding voldoen aan de criteria die de Commissie in haar referentiekader heeft vastgelegd en zijn afgestemd op de eisen van (buitenlandse) vakgenoten en de wetenschappelijke kerndisciplines. De masteropleiding profileert zich als een brede opleiding, met twee specialismen binnen het curriculum, namelijk de Basin dynamics: from Lithospheric Processes to Biosphere Evolution (of Bekkendynamica ) en Soil and Groundwater (of Bodem en grondwater ). De Commissie is van mening dat de masteropleiding op basis van de domeinspecifieke doelstellingen in staat is om uitstekende algemene en breed geschoolde geologen te vormen die inzetbaar zijn in diverse aan geologie gerelateerde domeinen van het wetenschappelijk onderzoek, alsook in een professionele (industriële) setting. De Commissie stelt wel vast dat de internationale discipline andere accenten legt dan deze die in de Gentse master beoogd worden. Zo geeft men op internationaal vlak vaak de voorkeur aan het inrichten van meerdere gespecialiseerde masters in deelgebieden van de geologie, dan aan het brede karakter waarvoor in de Master in de Geologie aan de UGent tot op zekere hoogte gekozen is. De Commissie meent dat de Bologna filosofie een duidelijkere specialisatie in de masteropleidingen beoogt en ziet in de Gentse masteropleiding in de Geologie nog mogelijkheden om ook andere deeldomeinen van de geologie te beschouwen bij de formulering van de domeinspecifieke doelstellingen. Met name biedt het Master programma veel aanknopingspunten om zich meer specifiek op olie- en gasgerelateerde specialisaties te richten. Zij merkt daarbij op dat ook de internationale aantrekkingskracht van het programma en de beoogde doelstellingen hierbij mee in overweging kan genomen worden. De Commissie meent dat de specialismen die nu in de domeinspecifieke doelstellingen beschreven worden sterk gekoppeld zijn aan de expertisedomeinen van de onderwijzende staf, wat op zich een goed gegeven is en zelfs een vereiste is voor degelijk academisch onderwijs. Zij onderstreept echter dat de opleiding dient te waken over de haalbaarheid van de geformuleerde domeinspecifieke doelstellingen met het oog op de toekomst, zeker omdat blijkt dat de opvolging van drie docenten die binnen afzienbare tijd met emeritaat gaan binnen de opleidingen Geologie (zie onderwerp 3) onzeker is. De studenten zijn vertrouwd met de domeinspecifieke doelstellingen van de opleiding. De Commissie omschrijft de ontwikkeling van en het bewust inzetten op veldwerk binnen de opleiding als een zeer goed gegeven, mede om de link met het professioneel functioneren van de afgestudeerden de ontwikkelen. De bachelor- en masterstudenten Geologie aan de UGent hebben de Ghent University AAPG Student Chapter opgericht in oktober Het AAPG is de grootste professionele vereniging van petroleum geologen wereldwijd. Het student chapter programma beoogt de studenten zo veel als mogelijk in contact te brengen met de Geologie Universiteit Gent 59

61 professionele wereld en hen te informeren over de werking van en de instap van de afgestudeerden in het werkveld. Het Gentse AAPG Student Chapter is erkend door de moedervereniging American Association of Petroleum Geologists en treedt op te midden van een internationaal professioneel netwerk. De Commissie spreekt haar waardering uit voor dit initiatief en is van oordeel dat dit een bijzondere verwezenlijking is van de studenten in het programma, zich tijdens de studie reeds zeer bewust te zijn van de relevantie van het verkennen van het werkveld en van het voorbereiden op hun instap in de professionele wereld. De Commissie meent dat de studenten die hierbij betrokken zijn blijk geven van het bezitten van vakoverschrijdende competenties die zeer waardevol zijn. De Commissie had daarenboven het genoegen kennis te mogen maken met één van de bezielers van dit project aan de UGent. Aan de UGent wordt het wetenschapsdomein geologie nog niet binnen de ruimere context van de aardwetenschappen gesitueerd. De geologie en de (fysische) geografie vormen aldus nog twee onderscheiden disciplines en de eraan verwante opleidingen worden in hoofdzaak nog door volledig afzonderlijke onderzoeksgroepen ingericht. Elders in Europa is deze integratie van de geologie in de aard wetenschappen doorgaans wel reeds doorgevoerd. De opleidingsverantwoordelijken geven tijdens de gesprekken aan dat zij deze ruimere visie op geologie (als deel van de aardwetenschappen) genegen zijn en dit in hun visie op de toekomst voor de opleidingen zullen opnemen, maar dat de weg die leidt tot de realisatie van een dergelijke integrale aanpak in deze althans in Vlaanderen nog lang is. Bijzonder aan de opleidingen in de Geologie in Vlaanderen is de nauwe samenwerking tussen de Universiteit Gent en de Katholieke Universiteit Leuven, waardoor studenten het ruimste aanbod aan expertises en faciliteiten van de beide universiteiten kunnen benutten tijdens hun studie. Deze samenwerking werd in september 2009 bekrachtigd in een formeel samenwerkingsakkoord tussen de Katholieke Universiteit Leuven en de Universiteit Gent. Algemene conclusie bij onderwerp 1: Doelstellingen van de opleiding Vermits de Commissie de facetten Niveau en oriëntatie en Domeinspecifieke eisen voor de bacheloropleiding als goed beoordeelt heeft zij een positief oordeel over de doelstellingen van de Bachelor in de Geologie. Vermits de Commissie de facetten Niveau en oriëntatie en Domeinspecifieke eisen voor de masteropleiding als goed beoordeelt heeft zij een positief oordeel over de doelstellingen van de Master in de Geologie. 60 Geologie Universiteit Gent

62 Onderwerp 2 Programma Beschrijving van het bachelorprogramma De bacheloropleiding omvat 180 ECTS en wordt in 3 bachelorjaren opgesplitst met telkens 2 semesters van 30 studiepunten. Deze beschrijving van het programma is gebaseerd op de informatie die in het zelfevaluatierapport wordt omschreven. Schema 1: Schematisch overzicht van de bacheloropleiding aan de UGent, uitgedrukt in kennisdomeinen. 1e Bach. 2e Bach. 3e Bach. fysica 1 fysica 2 informatica fysica 3 geofysica mariene geologie chemie structuur chemie analytische chemie geochemie isotopen geologie wiskunde 1 wiskunde 2 wiskunde 3 & geostatistiek topografie & gis hydrogeologie de biosfeer dieren & planten sedimentaire geologie 1 geologie van België stage & optieruimte bodemkunde teledetectie inleiding tot de mineralogie inleiding tot de petrologie optische mineralogie & petrografie structurele geologie & geol. kaartoef. petrologie sedimentaire geologie 2 systeem aarde geologie & fysische geografie paleontologie 1 geologische kartering 1 geologische kartering 2 paleontologie 2 algemene vakken geologische vakken De bacheloropleiding omvat: een sterke basis aan ondersteunende wetenschappen (minstens 90 ECTS): chemie/geochemie (min 30 ECTS), fysica/geofysica (min 24 ECTS), wiskunde/ informatica/geostatistiek (24 ECTS), biologie (12 ECTS), een deel geologische basisvorming (ongeveer 90 ECTS) mogelijkheid tot het volgen van een stage (in de derde bachelor) Het bachelorprogramma bestrijkt een aantal deelgebieden: nl. de studie van entiteiten uit de chemie, de fysica, de biologie, de petrologie, de algemene geologie en kartografie, naast smaakmakers in het domein van de mariene geologie en de hydrogeologie en bodemkunde. Deze laatste twee domeinen sluiten inhoudelijk aan bij de majoren van het masterprogramma. Geologie Universiteit Gent 61

63 Het bachelorprogramma richt geen bachelorproef in, maar ziet de stage als een alternatief voor de bachelorproef. In de derde bachelor kan de student een deel of het hele derde jaar aan een andere Europese Universiteit studeren in het kader van Erasmus/Socrates uitwisselingen. Beschrijving van het masterprogramma De masteropleiding is een tweejarige opleiding, met in elk jaar 2 semesters van 30 studiepunten. Schema 2: Schematisch overzicht van de masteropleiding aan de UGent, uitgedrukt in kennisdomeinen. Basin Dynamics from Lithospheric Processes to Biosphere Evolution Soil and Groundwater Master Dissertation Major Major 2nd year Field Course Magmatic and Metamorphic Systems Geofluids Exploration Geophysics Petrology of Magmatic and Metamorphic Rocks Geographic Information Systems Environmental Impact Assessment Hydrogeological Parameter Identification Environmental Soil Evaluation Minor Research & Enterprise Education Economics & business administration 1st year Field Course Biosphere Evolution and Stratigraphy Palaeoclimatology Micropaleontology and palaeoenvironmental reconstruction Carbonate Petrology and Geochemistry Basin Genesis and Evolution Geophysical Well Logging Groundwater Chemistry Groundwater Modelling Analysis and Dynamics of Clays Het masterprogramma omvat: een major Basic Dynamics from Lithospheric Processes to Biosphere Evolution (of bekkendynamica ) en een major Soil and Groundwater (of bodem en grondwater ) (telkens 60 ECTS) een minor met keuze tussen Research and Enterprise, Education, en Economics and Business Administration (30 ECTS) en de masterproef (30 ECTS) 62 Geologie Universiteit Gent

64 De studenten volgen in de master één major. Elke major is gestructureerd in 2 modules van telkens 30 ECTS die in het eerste semester van elk opleidingsjaar ingeroosterd zijn. In de Major Basic Dynamics from Lithospheric Processes to Biosphere Evolution ligt in de ene module de klemtoon op de geodynamische en sedimentaire processen, de dynamica van oceanen en klimaten en de evolutie van de Biosfeer, met een nadruk op micropaleontologie. In de andere module ligt de nadruk op petrologische aspecten, geofluïda, diagenese en exploratiegeofysica. In de Major Soil and Groundwater worden de beide milieucompartimenten bodem en grondwater bestudeerd. Het masterprogramma bevat 3 minoren, nl. research and enterprise, economics and business administration en education. In de domeinspecifieke minor research and enterprise wordt een breed spectrum aan specialisatievakken aangeboden, zowel van fundamentele als van toegepaste aard. In de algemene keuzeopleidingsonderdelen plaatst Geology: a human perspective de ontwikkeling van het geologisch gedachtegoed in een historisch en epistemologisch perspectief, terwijl actuele ethische aspecten uit de geologische bedrijfswereld besproken worden in discussiegroepen. Scientific Communication in English beoogt het vlot communiceren van de studenten. De opleidingsonderdelen Introduction to Entrepreneurship en de twee stageformules (de korte en de lange) brengen die competenties aan, die de poorten van de bedrijfswereld wijd openen. De minor Economics ad Business Administration (30 ECTS) wordt verzorgd door de Faculteit Economie en Bedrijfskunde. Zij biedt hierin een aantal opleidingsonderdelen aan, ter bevordering van vaardigheden in bedrijfsbeheer (economie, milieuwetten, bedrijfsbeheer, financieel beheer). De minor Onderwijs betreft de initiële lerarenopleiding. De masterproef omvat 30 studiepunten en het onderwerp ervan dient inhoudelijk aan te sluiten bij de gekozen major. Sinds de invoering van de tweejarige master worden een aantal opleidingsonderdelen gespreid over een periode van twee jaar en om het jaar gegeven. Aldus kunnen de studenten (die dit wensen) steeds een opleidingsonderdeel volgen binnen de contouren van de opleiding, maar wordt de personeelsbezetting niet overbelast door het jaarlijks inrichten van deze opleidingsonderdelen. Stages in de bachelor- en in de masteropleiding In de derde bachelor kan de student minimaal een maand stage lopen in de beroepspraktijk. Sinds het academiejaar is deze (niet verplichte) bachelorstage ingeroosterd in de maand oktober, waarvoor alle andere onderwijsactiviteiten opgeschort worden. De stage kan intern (aan de eigen onderzoekslaboratoria) of extern worden ingevuld. Geologie Universiteit Gent 63

65 In de master wordt de keuze geboden tussen een korte stage van ongeveer 1 maand (9 ECTS) en een lange stage van 4 tot 6 maanden (24 ECTS). Sinds het jaar wordt er in de eerste master ook een korte stage aangeboden (in de minorruimte). De korte stage in de eerste master geeft de studenten die in de derde bachelor geen stage hebben uitgevoerd (en die bvb. op Erasmusuitwisseling waren) de kans om alsnog op stage te gaan. De stage van 4 tot 6 maanden is afgestemd op de grote multinationale ondernemingen (vb. petroleummaatschappijen). Ook de grote master stage bevindt zich binnen de contouren van de minor. De student werkt tijdens de stage mee aan lopende onderzoeksprojecten in een onderneming, studiebureau, onderzoeksinstelling of overheidsdienst (stage van het korte type) of van een multinationale onderneming (stage van het lange type). De studenten schrijven een stagerapport waarin ze rapporteren over het onderwerp, de gebruikte methoden en de behaalde resultaten. Een stagerapport wordt afgesloten met een bespreking van en besluiten over het uitgevoerde werk. Tijdens het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin de stage wordt uitgevoerd wordt de student ruim geïnformeerd over de formaliteiten en de praktische aspecten van de stage. Tijdens de stage wordt de student begeleid door een stagemeester op de stageplaats. Het stagerapport wordt door de betrokken docent (die het opleidingsonderdeel Stage doceert) mee geëvalueerd. Bij een lange stage worden een promotor en co-promotor aangesteld die de student begeleiden. De evaluatie van de stage gebeurt op diverse vlakken. De stagebegeleider beoordeelt de korte stages (bachelor en master) op basis van de vorm en inhoud van het verslag, naast de inzet, de creativiteit en kritische ingesteldheid en attitude van de student. Binnen de opleiding beoordelen ook nog twee coördinator-titularissen de stage. De evaluatie van de lange masterstage gebeurt analoog aan de evaluatie van de masterproef. Facet 2.1. De relatie tussen de doelstellingen en de inhoud van het programma De Commissie beoordeelt de relatie tussen de doelstellingen en de inhoud van het programma voor de bacheloropleiding als goed en voor de masteropleiding als voldoende. Bachelor in de Geologie Het bachelorprogramma is een zeer goede concretisering van de eindkwalificaties van de opleiding qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. De Commissie omschrijft de invulling van het programma als zeer solide en duidelijk van internationaal niveau. De eindkwalificaties zijn goed vertaald in leerdoelen voor de diverse opleidingsonderdelen. Daarenboven biedt de inhoud de studenten goede mogelijkheden om de beoogde eindkwalificaties te bereiken. De Commissie waardeert ook de geologische toepassingen die in de basisopleidingsonderdelen worden ingebracht, zoals bijvoorbeeld in het opleidingonderdeel geostatistiek, dat door een bodemkundige gedoceerd wordt en waarvoor doorheen heel de cursus één dataset 64 Geologie Universiteit Gent

66 wordt gebruikt om de verschillende concepten en statistische methoden te demonstreren. Voor de meer algemene vakken: wiskunde en fysica, die aan de geologen, biologen en biochemici tezamen worden onderricht wordt deze specifieke contextualisering niet doorgevoerd, wat de Commissie jammer vindt. In het bachelorprogramma is er een stage voorzien in de keuzeruimte, die een meer klassieke bachelorproef vervangt. De Commissie deelt de mening van de opleidingsverantwoordelijken dat een goed ingerichte stage dezelfde doelstellingen kan realiseren als deze die beoogd worden door een bachelorproef. De Commissie gaat akkoord met de visie van de opleidingsverantwoordelijken dat de bachelorstage een spilpunt is om de maatschappelijke en sociale aspecten van de doelstellingen te realiseren en de integratie van de kennis en inzichten in een professionele of academische context te verankeren. Zij is er van overtuigd dat de student tijdens de stage waardevolle competenties kan verwerven door de integratie van de theorie in de praktijk in een actuele bedrijfs- of onderzoekscontext. Zij stelt evenwel vast dat de aangeboden mogelijkheden om een stage uit te voeren niet het volledige actuele beroepsleven weerspiegelen en de meeste stageplaatsen toch in de omgeving van Gent gesitueerd zijn. Ten aanzien van de realisatie van de stagedoelstellingen meent de Commissie dat er duidelijker dan tot op heden over dient gewaakt te worden dat de stagedoelstellingen steeds gerealiseerd worden tijdens elke stage (zie verder onder facet 2.7, beoordeling en toetsing) en dat het vereiste academisch gehalte binnen een (willekeurige) bedrijfsomgeving gegarandeerd is. De Commissie is ervan overtuigd dat de goede persoonlijke contacten van de staf met het bedrijfsleven bijdragen tot de keuze van goede stageplaatsen en dat ook het aan de stage voorafgaand overleg tussen de stagebegeleider (vanuit de UGent) en de stageplaatsverantwoordelijke (op de stageplaats) veel problemen vermijdt. Maar zij meent desalniettemin dat men er zich bewust van moet zijn dat men de student tijdens de stage, tot op zekere hoogte, uit handen geeft en de kwaliteitsborging van de stage steeds absoluut verzekerd moet zijn. De Commissie meent dat een volledig uitgewerkte procedure dienaangaande hiervoor noodzakelijk is. De Commissie meent dat de ondersteuning bij de stages die door de universiteit geboden wordt goed is en de ruimte die in het programma wordt vrijgemaakt voor de stage bijzonder te waarderen is. De Commissie meent wel dat de bachelorstage (9 ECTS of 5% van de studiepunten van de bacheloropleiding) een verhoudingsgewijs groot aantal studiepunten in het bachelorprogramma inneemt. Master in de Geologie De Commissie is van mening dat het masterprogramma een voldoende concretisering is van de eindkwalificaties van de opleiding, op het niveau van de opleidingsonderdelen alsook op het niveau van de gehele opleiding. Het academisch niveau van de masteropleiding blijkt ondermeer uit het gebruik van (eigen en (inter-)nationale) Geologie Universiteit Gent 65

67 onderzoeksgerelateerde contexten en uit het ruime aanbod aan wetenschappelijke literatuur waaraan wordt gerefereerd in de diverse opleidingsonderdelen. De goede aandacht voor de internationale dimensie en de verdere ontwikkeling van discipline-specifieke kennis en inzichten dragen bij tot een duidelijke invulling van het programma. De Commissie meent dat de masteropleiding de studenten duidelijke mogelijkheden biedt om de doelstellingen te bereiken. De Commissie is van oordeel dat de major bekkendynamica op dit ogenblik op volle sterkte is. De major bodem en grondwater dient in haar visie verder inhoudelijk verbreed en verdiept te worden, voor wat betreft de bodemkunde en dit omdat op dit ogenblik niet alle gekende wetenschappelijke inzichten in dit domein in het programma zijn ingebed. De sterke Vlaamse traditie in dit domein en het inhoudelijk belang van deze discipline in Vlaanderen pleiten hiervoor. Daarenboven is de staf van de vakgroep Geologie en Bodemkunde wel degelijk in staat om de major Bodem en Grondwater zoals de andere major die deze opleiding aanbiedt op volle sterkte te brengen. De Commissie vernam tijdens de gesprekken dat de bodem en grondwatermajor een eerder regionale en minder sterke academisch uitstraling heeft. Zij meent dat dit een onterechte perceptie is, die evenwel een nadelige invloed uitoefent op de instroom van studenten in deze major. Met name de aandacht voor de deeldiscipline bodemkunde moet in haar visie aldus vermeerderd en versterkt worden, en dit ook in de bachelor, zodat studenten een degelijke onderbouwde keuze kunnen maken voor deze major in de master. Een hieraan gekoppelde probleemstelling is de mindere aandacht voor excursies en veldwerk binnen de deeldiscipline bodemkunde in de major bodem en grondwater, alsook voor de hierop voorbereidende opleidingsonderdelen in de bachelor. Er dient in de visie van de Commissie in het programma aldus meer aandacht te komen voor veldwerk en excursies voor de bodemkunde, die desgewenst multidisciplinair of zelfs vakoverschrijdend zouden kunnen worden ingericht. De Commissie werd er tijdens het bezoek van overtuigd dat de opleidingsverantwoordelijken zich bewust zijn van een noodzakelijke bijstelling op dit vlak. De Commissie meent in de Master Physical Land Resources (die door dezelfde vakgroep wordt ingericht) een aantal aspecten van het deelgebied bodemkunde te onderkennen die haar inziens ook in de major Soil and Groundwater aan bod zouden moeten komen. De minor Economics and Business Administration gaat verder dan de paar opleidingsonderdelen in het economisch domein waar de studenten interesse voor hebben en biedt een volledige voor de hele faculteit Wetenschappen georganiseerde module management en economische vakken aan. Dit is op zich geen probleem omdat de studenten ook opleidingonderdelen kunnen kiezen uit deze minor. Het blijkt wel dat de volledige minor slechts zeer zelden wordt gevolgd door de studenten geologie. 66 Geologie Universiteit Gent

68 De Commissie omschrijft als positief de mogelijkheid om in de master een stage te volgen. Het tweede semester van de eerste master wordt aldus vrij gehouden om een stage te kunnen uitvoeren. De Commissie heeft tijdens de gesprekken met de opleidingsverantwoordelijken en met de studenten overlegd over het waarom van een stagemogelijkheid in de bachelor en in de master en stelt vast dat de dubbele mogelijkheid tegemoet komt aan de specifieke noden van de studenten. Wie bijvoorbeeld tijdens de derde bachelor op Europese uitwisseling gaat, kan tijdens de masterfase een stage uitvoeren. Wie een lange stage (professioneel georiënteerde) stage wenst uit te voeren kan dit ook tijdens de masterfase doen. De Commissie meent dat de oude kandidatuur licentie structuur nog steeds enigszins zichtbaar is gebleven bij de invoering van de BAMA structuur en men de bachelor tot op zekere hoogte kan zien als de som van de kandidaturen en de eerste licentie. De huidige Master in de Geologie weerspiegelt de structuur van een goed algemeen programma, in analogie met de brede bachelor. Dit strookt evenwel niet voor de volle 100% met de Bologna-filosofie, die aanstuurt op specialisatie in de masterfase. Dit is in het bijzonder zo voor de major Basin dynamics, die nu té breed is ingevuld. De Commissie constateert dat een splitsing van deze optie binnen de master in twee afzonderlijke opties logischer zou zijn, die elk overeenkomen met één van de twee huidige modules in de major bekkendynamica: nl. één major waarin de klemtoon ligt op de geodynamische en sedimentaire processen, vooral gericht op olie en gas, en een afzonderlijke major waarin vooral de petrologie en geofluids, inclusief ertskunde aan bod komen en die aldus meer gericht is op geomaterialen. Deze indeling zou ook een betere afspiegeling geven van het aantal onderzoeksgroepen per major (nu zijn er namelijk vier onderzoeksgroepen in de bekkendynamica en twee in de bodem en grondwater discipline). Het is denkbaar om daartoe de minorruimte (30 ECTS) in te vullen met vakgroepspecifieke opleidingsonderdelen. Een extern gefinancierde leerstoel in het domein van olie en aardgas zou deze minor mee kunnen verankeren in het curriculum van de huidige master, of voor de toekomstige Joint-Master. De Commissie meent dat ook de Joint-Masterplannen de nodige ruimte zouden kunnen voorzien mits aanpassing van de huidige blauwdrukken om een specialisatie (in olie en gas) toe te voegen aan het masterprogramma. Zij is van mening dat dit de internationale aantrekkelijkheid van het programma ten goede zou komen. Dat neemt niet weg dat afgestudeerden van het huidige brede programma zeer hoog worden gewaardeerd door het beroepenveld. De Commissie benadrukt dat de Master of Geology de kans biedt aan de beide instellingen om een vernieuwend curriculum in Vlaanderen aan te bieden, dat internationale uitstraling heeft. Een universiteitsoverschrijdende werkgroep die eindverantwoordelijkheid draagt voor het uittekenen van het programma dient haar inziens hiervoor te worden opgericht. Deze groep moet de visie voor de toekomst kunnen uittekenen en de opleiding op volle sterkte ontwerpen, alvorens de beide Geologie Universiteit Gent 67

69 onderscheiden instellingen over de juridische en logistieke aspecten dienen te gaan. Er werd tijdens de gesprekken gesuggereerd dat de petroleumindustrie misschien slechts geïnteresseerd zou zijn in het inrichten van een leerstoel voor de interuniversitair joint masterprogramma, the Master of Geology. De Commissie dringt er ten stelligste op aan om bij het verder uittekenen van dit joint masterprogramma de expliciete oefening te maken om out of the box te denken en het programma innovatief en naar Europese maatstaven aantrekkelijk en inhoudelijk sterk (gedragen door de expertises aan de beide instellingen) neer te zetten. De Commissie geeft daarenboven ook aan dat het bijzonder belangrijk is om bij het ontwerp de praktische haalbaarheid voor studenten gelet op het volgen van opleidingsonderdelen aan beide instellingen in verschillende steden mee in overweging te nemen. Bij de inroostering van de diverse opleidingsonderdelen kan er nagedacht worden om bijvoorbeeld de docent zich te laten verplaatsen, of over het inrichten van volledige lesdagen of van grotere blokken aan een bepaalde instelling. Op die manier kan de reistijd tussen de twee steden Gent en Leuven tijdens de lesweken voor de studenten beperkt blijven. Verder merkt de Commissie, in het kader van verbeterperspectief, ook op dat de bachelor oriënterend moet zijn voor de erop aansluitende master, opdat studenten een goede, gedocumenteerde en onderbouwde keuze moeten kunnen maken voor de vervolgopleiding in de master. Dit eens te meer omdat er nagenoeg geen studenten uitstromen na het derde jaar bachelor. De Commissie is van oordeel dat er nog winst kan gehaald worden door de internationale gelijksoortige programma s nog meer te verkennen. Daarenboven is de suggestie, geformuleerd door de staf van de betrokken opleidingen, om het eigen onderzoek méér dan tot nog toe gebruikelijk is aan de studenten voor te stellen in de visie van de Commissie een goed idee, dat in het verlengde ligt van de huidige opendeur attitude van de staf. Door het onderzoek méér te tonen, kunnen de studenten bewuster kennis maken met de specialisaties die gelijksoortige masteropleidingen (in Vlaanderen en daarbuiten) aanreiken. Facet 2.2. De professionele en academische gerichtheid van het programma De Commissie beoordeelt de eisen professionele en academische gerichtheid van de bachelor- en van de masteropleiding als excellent. Er is in het bachelorprogramma bijzonder goede aandacht voor kennisontwikkeling en voor het bijbrengen van onderzoeksattitudes en onderzoeksvaardigheden vanaf de aanvang van de opleiding en dit zowel voor de ondersteunende wetenschappen als voor de domeinspecifieke opleidingsonderdelen. Het bachelorprogramma sluit zeer goed aan bij recente ontwikkelingen en overziet het volledige kennisdomein van de geologie. Daarenboven is het programma nauw gekoppeld aan onderzoeksprojecten en met lopend (inter-)nationaal projectonderzoek dat in de zes aan de vak- 68 Geologie Universiteit Gent

70 groep gekoppelde onderzoeksgroepen wordt uitgevoerd. Er is ook bijzonder waardevolle aandacht in het bachelorprogramma voor de aansluiting van het programma bij de beroepspraktijk en in het bijzonder voor de voorbereiding van de studenten op het beroepsleven in het domein van de geologie. Zo maken de studenten kennis met geostatistiek, teledetectie, GIS en met andere moderne (meet- en analyse) technieken. Daarnaast zijn de excursies en de stage in de bachelor een zeer doeltreffende manier om de studenten met veldwerk en met de praktijk in contact te brengen. In het masterprogramma is er bijzonder sterke aandacht voor kennisontwikkeling op een gevorderd niveau en voor het verder ontwikkelen van onderzoeksattitudes en onderzoeksvaardigheden en dit in de beide majoren die in het programma worden aangeboden. Het masterprogramma sluit zeer goed aan bij recente ontwikkelingen en bij lopend (inter-)nationaal onderzoek in de bestudeerde kennisdomeinen. Daarnaast zijn alle bestudeerde onderwerpen up to date in de diverse opleidingsonderdelen en komen de studenten effectief in contact met lopend wetenschappelijk en serviceonderzoek dat aan de UGent wordt uitgevoerd. De masteropleiding sluit zeer goed aan bij de actuele beroepspraktijk, ondermeer ook door de stage en de excursies. De major Bekkendynamica wordt door de studenten als meer academisch ervaren, de major Bodem en Grondwater als meer toepassingsgericht. Dwarsverbindingen met de internationale opleidingen de Advanced Master in Marine and Lacustrine Sciences (Marelac) en de Master in Physical Land Resources aan de UGent kunnen worden verbeterd. De opleidingen benutten zeer duidelijk de hoge kwaliteit van het onderzoek van de onderzoeksgroepen binnen de vakgroep Geologie en Bodemkunde en van de expertises van de staf, die deel uitmaakt van vooraanstaande internationale wetenschappelijke netwerken. Het onderwijs is zeer sterk gesteund op de onderzoekservaring van de betrokken lesgevers. De relatie tussen onderwijs en onderzoek wordt in de bacheloropleiding ingezet en vooral expliciet in de masteropleiding verder uitgediept. De opleidingen zijn geconcipieerd vanuit de visie dat de bachelorstudenten over een brede basiskennis moeten beschikken, aangevuld met kennis (die aansluit bij de specialisaties van de staf), die verder uitgediept wordt tijdens de masteropleiding. Facet 2.3. De samenhang van het programma De Commissie beoordeelt de samenhang van de bachelor als goed en van de masteropleiding als voldoende. Bachelor in de Geologie De Commissie is van mening dat het bachelorprogramma sequentieel en coherent is opgebouwd. In de verschillende opeenvolgende opleidingsjaren is er een goede mix aan basis- en geologievakken. De Commissie merkt op dat het advies Geologie Universiteit Gent 69

71 van de vorige visitatiecommissie in deze goed is opgevolgd. Uit de gesprekken die zij voerde en uit de informatie ter beschikking tijdens het bezoek blijkt dat de inhoud van de ondersteunende opleidingsonderdelen, waarvan het aantal afneemt naarmate de bacheloropleiding vordert, goed wordt afgestemd op de geologie. Vooral tijdens de oefeningen en practica worden de toepassingen zoveel mogelijk afgestemd op de specifieke doelgroep van de geologiestudenten (voor die algemene opleidings onderdelen die aan meerdere groepen gegeven worden). De Commissie stelde tijdens de gesprekken vast dat er voldoende overleg is tussen de verschillende docenten, waardoor overlap tussen de verschillende opleidingsonderdelen wordt voorkomen. Zij meent dan ook een duidelijke gedragen visie over de opbouw van het programma te onderkennen. Master in de Geologie De Commissie is van mening dat het masterprogramma sequentieel en voldoende coherent is opgebouwd, maar meent dat de opsplitsing in 2 in haar visie onevenwichtige inhoudelijke zwaarten van de majoren de coherentie van het programma nadelig beïnvloedt. Zo is er in feite weinig samenhang tussen de twee afzonderlijke modules van de major Bekkendynamica. Ook is het onlogisch dat het opleidingsonderdeel Exploration Geophysics in de petrologische module van de Bekkendynamica major is opgenomen en het opleidingsonderdeel Geophysical well-logging in de Bodem en grondwater major is opgenomen. De studenten gaven aan dat zij weinig zicht hebben vanuit de bachelor op de opties die de masteropleiding biedt, waar een tijdige en meer uitgebreide toelichting en dit vooral voor de bodem en grondwater major aan kan verhelpen, zodat zij de opbouw en structuur, samenhang en logica van de Gentse masteropleiding in de geologie beter kunnen bevatten, om een sterker geargumenteerde en beter gedocumenteerde keuze te kunnen maken na het afronden van de bachelor. Facet 2.4. Studieomvang De bacheloropleiding omvat 180 studiepunten. De masteropleiding omvat 120 studiepunten. De opleidingen voldoen daarmee aan de formele eisen met betrekking tot de studieomvang. 70 Geologie Universiteit Gent

72 Facet 2.5. Studietijd De Commissie beoordeelt de studietijd van de bacheloropleiding als voldoende en van de masteropleiding als goed. Aan de UGent worden geen systematische studietijdmetingen uitgevoerd. In de jaarlijkse onderwijsevaluatie van de opleidingsonderdelen wordt de studietijd bevraagd. In het kader van de visitatie werd in samenwerking met de Directie Onderwijsaangelegenheden (DOWA) éénmalig (in het academiejaar ) een studietijdmeting uitgevoerd onder de bachelorstudenten Geologie. De participatiegraad is daarbij wel zeer laag (2 tot 4% van een populatie van 56 eerste bachelorstudenten, 29 tweede bachelorstudenten en 28 derde bachelorstudenten) en over de hele lijn te laag om statistisch relevante resultaten te bekomen. De opleiding heeft de indruk dat de bachelor de minimale norm van 1500 uren ruimschoots haalt. Uit de jaarlijkse onderwijsevaluatie van de opleidingsonderdelen blijkt dat de meerderheid van de tweede- en derdejaars bachelorstudenten de werklast als matig omschrijven en de eerste masters de werklast als matig tot zwaar betitelen. Op basis van de studentenenquête die in 2009 werd uitgevoerd blijkt dat omzeggens 2/3 van de bachelor- en masterstudenten de studiebelasting aanvaardbaar vinden. De studenten signaleerden dat vooral het tweede bachelorjaar zwaar is. De opleidingen in de geologie waren ten tijde van het neerleggen van het zelfevaluatierapport in overleg met DOWA over de aard en de karakteristiek van de bevra gingen betreffende de studietijd en de inschatting van de studielast door de studenten. De opleiding zal op korte termijn een eigen wijze van time management metingen opzetten om beter zicht te krijgen op de studielast en de studietijdbeleving door de studenten. De Commissie heeft de studielast en de studielastbeleving bij de studenten bevraagd tijdens het bezoek en komt daarnaast ook op basis van de inzage van het cursusmateriaal en van het uurrooster (de vele practica en oefeningen) tot de vaststelling dat de bachelor- en masteropleidingen in de geologie veeleisend, maar haalbaar zijn en de begrote en de reële studietijd vrij goed overeenstemmen voor de beide opleidingen. De studenten gaven tijdens de gesprekken met de Commissie aan dat de lessenroosters meestal onvolkomenheden bevatten en elk jaar moeten bijgesteld worden, wat leidt tot bijkomende administratieve beslommeringen in het begin van het academiejaar. De Commissie merkt hierbij ook op dat op initiatief van de docenten, en naar aanleiding van het rapporteren door de studenten van duidelijke druktemomenten ten gevolge van het indienen van taken en opdrachten een takenkalender zal worden opgesteld, die toelaat een zicht te krijgen op de drukkere perioden doorheen het jaar, zodat een beter evenwicht kan bekomen worden betreffende de werklast rond de periode van het indienen van de taken en opdrachten en de studenten hun activiteiten nog beter kunnen inplannen. Geologie Universiteit Gent 71

73 Facet 2.6. Afstemming tussen vormgeving en inhoud De Commissie beoordeelt de afstemming tussen vormgeving en inhoud voor de bacheloren voor de masteropleiding als goed. De Commissie stelt vast dat er in de bachelor- en in de masteropleiding een goede variatie aan didactische werkvormen wordt ingezet, waarbij een optimale mix van theorie en praktijk wordt gerealiseerd. Hoorcolleges en werkcolleges, laboratoriumproeven en practica, veldwerk en geologisch karteringswerk wisselen elkaar af doorheen de opleidingen, naast zelfstandig werk, projecten, excursies en stages. Deze variatie aan didactische werkvormen draagt bij tot de realisatie van het gezamenlijk didactisch concept creatieve kennisontwikkeling, dat op een onderwijskundige manier de eigenheid van het academisch onderwijs aan de UGent karakteriseert en duidelijk door de opleidingen wordt ingevuld. De Commissie waardeert dat er goed nagedacht is over de variatie aan werkvormen, wat ook blijkt uit de overeenstemming van de werkvormen met de krijtlijnen van het Turing project. De didactische werkvormen sluiten daarenboven ook aan bij de karakteristieken van de studenten bij de instroom. Er is goede aandacht voor recente onderwijsontwikkelingen in een internationale context. De formulering van de doelstellingen in termen van competenties en de competentiematrix die voor de beide opleidingen geëxpliciteerd is, zijn hiervan goede voorbeelden. De Commissie vernam tijdens het gesprek met de studenten dat zij tevreden zijn over de variatie aan werkvormen die worden gebruikt in de opleidingen. De Commissie meent dat de werkvormen aansluiten bij de beoogde doelstellingen en competenties. De Commissie onderstreept als bijzonder positief in dit gegeven de sterke aandacht en de overtuigde inzet van veldwerk in de opleidingen die de studenten de theorie in de praktijk doen ervaren. De Commissie is ervan overtuigd dat deze werkvorm in het bijzonder de kennis en inzichten verankert in de hoofden van de studenten. Hierbij herhaalt zij dat ook voor de major Bodem en Grondwater een excursie met veldwerk dient te worden ingelast, om ook deze deeldiscipline op een consistente wijze te verankeren bij de studenten. De Commissie is van mening dat de kwaliteit van de gehanteerde syllabi en van de gebruikte handboeken goed is. Voor de meeste opleidingsonderdelen worden er syllabi gebruikt. Zij merkt op dat een aantal van deze uitgewerkte cursusnota s bijzonder attractief, gedetailleerd en zeer nauwlettend zijn uitgewerkt en een bijzonder mooi en helder overzicht geven van de huidige kennis en inzichten en van het wetenschappelijk onderzoek in de beschreven disciplines van de geologie. De Commissie is van mening dat voor de eerste en zelfs voor de tweede bachelor de syllabi bruikbaar en van goede kwaliteit zijn maar meent dat de studenten ook progressief referentiewerken moeten leren gebruiken. De Commissie stelt vast en typeert als 72 Geologie Universiteit Gent

74 een goed gegeven dat reeds van in de bachelor gebruik wordt gemaakt van referentiemateriaal in de Engelse taal, wat voor dit onderzoeksdomein de internationale taal is waarin het wetenschappelijk onderzoek gebeurt. De Commissie stelt vast dat er in het onderwijs steeds meer gebruik wordt gemaakt van ICT-toepassingen waarbij de docenten de mogelijkheden van de elektronische leeromgeving Minerva benutten. De Commissie is van oordeel dat Minerva interessante mogelijkheden inhoudt en goed wordt ingezet in het onderwijs als onderwijsondersteuning. Facet 2.7. Beoordeling en toetsing De Commissie beoordeelt de beoordeling en toetsing voor de bachelor- en voor de master opleiding als goed. De opleidingen hanteren een semestersysteem waarbij in de loop van het academiejaar twee examenperiodes worden ingericht. Het merendeel van de examens is gekoppeld aan een mondelinge bevraging of verdediging. Permanente evaluatie gebeurt door quotering van de gemaakte oefeningen tijdens practica, werkcolleges, veldwerk, excursies of projectwerk. De evaluatievormen worden geselecteerd door de docenten, met goedkeuring door de opleidings- en examencommissie. De Commissie heeft een steekproef van examenopgaven bestudeerd voor beide opleidingen en beoordeelt het niveau van de examens als goed. De examenopgaven peilen naar kennis, inzicht en toepassingen in de bachelor, met een toenemende focus op het toepassingsvermogen van de student naarmate de opleiding vordert. Bij de evaluatie van de stage in de derde bachelor worden de professionele en communicatieve competenties van de student mee getoetst. In de masteropleiding, alsook voor de lange stage wordt het competentiegericht leren van de student nadrukkelijk getoetst en wordt de link tussen het onderzoek en het onderwijs duidelijk gelegd en wordt de student geëvalueerd op het beheersen van onderzoeksvaardigheden en -strategieën. De Commissie meent dat er een variatie te onderkennen is in de kwaliteit van de stage verslagen en verwijst hierbij naar de bemerking die ze hierover maakte, eerder in dit rapport, met betrekking tot de kwaliteitsbewaking van de stages. De Commissie is wel van oordeel dat de stages (in de bachelor en van de korte stages in de master) gemiddeld genomen een goed niveau hebben. De Commissie meent dat de evaluaties voldoende transparant zijn omdat de student, naast de systematische feedback over de examens per opleidingsonderdeel ook inzagerecht heeft in de eigen examenresultaten. De studenten met wie de Com- Geologie Universiteit Gent 73

75 missie sprak gaven aan dat zij meestal slechts gebruik maken van deze optie als hun score beneden de 10 op 20 ligt. De studenten worden tijdens de lessen op de hoogte gebracht van de examenvereisten en de evaluatievorm. De Commissie stelde vast dat de evaluatievormen voor nagenoeg alle opleidingsonderdelen beschreven zijn in de ECTS-fiches. Uit gesprekken met de studenten en alumni leidt de Commissie af dat de studenten in het algemeen tevreden zijn over de beoordeling en toetsing en dat ze vinden dat ze fair worden beoordeeld. De richtinggevende criteria voor de deliberatie door de examencommissie zijn opgenomen in het examenreglement van de universiteit. De studenten kunnen tevens terecht bij de ombudspersoon met hun persoonlijke problemen, met vragen over verplaatsing van examens en met eventuele klachten over examens. In het kader van het verbeterperspectief merkt de Commissie op dat de 10 minuten durende mondelinge verdediging van de stage door de student haar inziens beslist wat uitgebreid mag worden, zodat de student meer kan aantonen welke competenties hij/zij door de stage heeft verworven en het onderwerp meer in de diepte kan worden besproken. Daarnaast vernam de Commissie van de studenten met wie zij sprak ook dat de opleidingen eerder aan de late kant zijn met het bekendmaken van de examenroosters, wat voor de studenten niet comfortabel is om de blok periode of voorbereidingstijd op de examens efficiënt te organiseren. Zij gaven aan dat in vergelijking tot andere faculteiten, de examenrooster wetenschappen steeds slechts op de valreep bekend worden gemaakt. De Commissie meent dat de vraag van de studenten voor een zo snel mogelijk bekend maken van het examenrooster een legitieme vraag is. Facet 2.8. De masterproef De Commissie beoordeelt de masterproef voor de Master in de Geologie als goed. De masterproef is steeds gericht op de academische en/of professionele wereld en wordt nagenoeg steeds gerealiseerd in een onderzoeksgroep en is aldus geïntegreerd in één van de lopende projecten van de onderzoeksgroepen binnen de vakgroep Geologie en Bodemkunde. Het gewicht van de masterproef bedraagt 30 studiepunten, waarmee is voldaan aan de decretale eisen ter zake. In het kader van de masterproef wordt er van de studenten verwacht dat ze binnen een afgebakend tijdsbestek een wetenschappelijk onderzoek uitvoeren over een origineel onderwerp, hierover schriftelijk rapporteren en de resultaten mondeling presenteren voor een examenjury. Daarmee dienen ze aan te tonen dat zij over de nodige onderzoeksvaardig heden beschikken. De masterproef bevat doorgaans naast literatuuropzoekingen ook experimenteel werk op het terrein (te land, te water of in een laboratorium). Sommige masterproeven vereisen voorafgaandelijk onderzoek dat tijdens het zomerreces tussen het eerste en het tweede masterjaar wordt uitgevoerd. In de derde bachelor, maar vooral in de eerste master wordt de student voorbereid op het uitvoeren van de 74 Geologie Universiteit Gent

76 master proef. Tijdens het eerste masterjaar kan ook reeds een proloog worden uitgevoerd, dat voorbereidend werk voor de masterproef inhoudt. De studenten kunnen uit de voorstellen van het aanbod van de verschillende onderzoeksgroepen een onderwerp kiezen of desgevallend binnen een onderzoeksgroep zelf een onderwerp voorstellen. Het onderwerp van de masterproef hangt steeds samen met de specialisatie die de student in de masteropleiding heeft gekozen. De Commissie heeft een aantal masterproeven grondig bestudeerd en evalueert de kwaliteit van de masterproeven in het algemeen als goed. Ze is van mening dat van een masterproef mag verwacht worden dat het een origineel wetenschappelijk werk is van hoog niveau dat eventueel aanleiding kan geven tot een publicatie of er althans deel van kan uitmaken binnen een ruimere context. Binnen de opleiding bestaat er een hoogstaand aanbod aan onderzoek, waarbij de masterproefonderwerpen zeer goed aansluiten. De masterproeven hebben een goede wetenschappelijke inslag en voldoen volgens de Commissie aan de eisen met betrekking tot wetenschappelijke verslaggeving. De Commissie is van oordeel dat de wetenschappelijke kwaliteit van de masterproeven zeer goed is, de masterproef duidelijk op internationaal niveau zit en zij stelde vast dat een aantal reeds aanleiding gaven tot A1-publicaties, soms nog voor het afstuderen van de betreffende student. Het is de Commissie wel opgevallen dat het aantal masterproeven op het gebied van de bodemkunde zeer gering is in vergelijking met de andere subdisciplines. De relatief geringe aandacht die aan dit vakgebied wordt gegeven in zowel de bachelor als de masterfase, houdt hier haar inziens wellicht verband mee. De studenten worden bij het uitwerken van hun masterproef begeleid door een promotor en onderzoekers met een onderzoeksexpertise in het desbetreffende wetenschapsdomein. De beoordeling van de masterproef is in handen van de promotor en twee leescommissarissen die autonoom punten toekennen. De Commissie acht het positief dat er een formulier ter beschikking is met een scorematrix voor de masterproef die als leidraad wordt gebruikt voor de verschillende beoordelaars van de masterproef. Zij is van oordeel dat de mondelinge verdediging (een half uur, waarvan 20 minuten presentatie door de student en 10 minuten vragen door de jury), een goed gegeven is. Geologie Universiteit Gent 75

77 Facet 2.9. Toelatingsvoorwaarden De Commissie beoordeelt het facet toelatingsvoorwaarden voor de bacheloropleiding als voldoende en voor de masteropleiding als goed. Bachelor in de Geologie De toelatingsvoorwaarden voor de bachelor geologie zijn de generieke criteria die in het Vlaams hoger onderwijs worden toegepast voor bijna alle opleidingen. Dit betekent dat studenten moeten beschikken over: een diploma secundair onderwijs; of een diploma hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan; of een diploma hoger onderwijs voor sociale promotie (met uitzondering van het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid); of een diploma of getuigschrift dat als gelijkwaardig wordt erkend. Diploma s die een rechtstreekse toegang tot de master geven, zijn: de bachelor in de geologie de bachelors in de wetenschappen: geografie en geomatica, chemie, fysica en sterrenkunde, biologie de bachelors in de bio-ingenieurswetenschappen: land- en bosbeheer, landbouwkunde, milieutechnologie de bachelors in de industriële wetenschappen: elektromechanica, electronica- ICT, bouwkunde, milieukunde, elektrotechniek De Faculteit Wetenschappen legt op advies van de opleidingscommissie het vereiste kennisniveau van het Nederlands en het Engels vast (om de toestroom van buitenlandse studenten in de opleiding mogelijk te maken). Naast de (Nederlandstalige) opleiding wordt namelijk ook een traject van 120 ECTS in het Engels aangeboden. Ongeveer 90% van de instromende studenten in de bachelor hebben een ASO richting gevolgd in het secundair onderwijs. De opleidingsonderdelen van het eerste jaar sluiten aan bij de vaardigheden wiskunde, fysica en scheikunde, zoals aangebracht in het secundair onderwijs. In de zomervakantie wordt een brugcursus wiskunde ingericht om de overstap naar de universiteit te vereenvoudigen. In het kader van de flexibilisering van het hoger onderwijs worden de opleidingen als voltijds en als deeltijds aangeboden en kan de student een geïndividualiseerd traject (GIT) volgen. Grafiek 1 geeft de instroom weer van de generatiestudenten geologie in de periode Geologie Universiteit Gent

78 Grafiek 1: Aantal generatiestudenten per academiejaar van de Bachelor in de Geologie aan de Universiteit Gent, uitgedrukt in aantal studenten Het gemiddeld aantal generatiestudenten geologie voor de voorbije kandidaturen (99-00 t.e.m ) bedraagt 22 studenten, het gemiddelde voor de bachelorperiode (04-05 t.e.m ) bedraagt 30 studenten. De Commissie onderkent een gestage groei van het aantal instromende studenten in het eerste jaar bachelor, die ook door de opleidingsverantwoordelijken herkend wordt. Omdat de stijgende trend voor de laatste jaren grosso modo een verdubbeling van het aantal instromende studenten betekent, heeft dit ook repercussies op de faciliteiten (zie onderwerp 4). De Commissie stelt vast dat de bacheloropleiding helaas geen specifieke voor selectie kan houden op basis van de profielen van de studenten uit het secundair onderwijs en dat geologie in variabele mate gekend is bij de studenten. Deze variabele kennis wordt door de studenten met wie de Commissie sprak vooral toegewezen aan de leerkracht aardrijkskunde in de hogere jaren van het secundair onderwijs. De Commissie waardeert de zomercursussen om de wiskundekennis van de studenten bij te spijkeren, maar stelt vast dat dit wellicht ook voor natuurkunde en voor scheikunde een welkom initiatief zou zijn. De Commissie meent dat de leeromgeving hiervoor mogelijkheden biedt om eventueel zelfstudiepakketten aan te bieden aan de instromende studenten. De Commissie vernam tijdens haar bezoek ook dat de opleidingsverantwoordelijken informatiedagen organiseren voor leerkrachten aardrijkskunde om de kennisdomeinen van de geologie meer onder hun aandacht te brengen. Geologie Universiteit Gent 77

79 Master in de Geologie Studenten die geen bachelor in de geologie genoten, kunnen alvorens in te stromen in de master een voorafgaand voorbereidingsprogramma (tussen 30 en 60 ECTS) volgen. De Commissie merkt op dat de aansluiting tussen de bachelor- en de (eigen) masteropleiding buitengewoon sterk is en nagenoeg niemand uitstroomt naar de professionele wereld, na de bachelor. De Commissie meent dat dit eerder remmend zou kunnen werken op de mobiliteit van de studenten naar andere universiteiten om een aansluitende master te volgen in binnen- of buitenland, wat haaks staat op de Bologna filosofie. De Commissie is van oordeel dat de eigen masteropleiding aansluit bij de voorkennis van de studenten uit de bachelor en twee keuzemogelijkheden voorziet, door het aanbieden van de onderscheiden majoren. De Commissie meent wel dat de promotie betreffende de Bodem en Grondwater major actiever kan zijn om een sterkere wervende functie uit te oefenen. Algemene conclusie bij onderwerp 2: Programma De Commissie beoordeelt de onderscheiden facetten betreffende het onderwerp programma als minstens voldoende en heeft finaal een positief oordeel over het onderwerp Programma voor de Bachelor in de Geologie. De Commissie beoordeelt de onderscheiden facetten betreffende het onderwerp programma als minstens voldoende en heeft finaal een positief oordeel over het onderwerp Programma voor Master in de Geologie. Onderwerp 3 Inzet van personeel De Bachelor en Master in de Geologie worden ingericht door de vakgroep Geologie en Bodemkunde die deel uitmaakt van de Faculteit Wetenschappen aan de UGent. De staf van deze vakgroep verstrekt de meeste van de opleidingsonderdelen (OO s) voor deze opleidingen (25% van de OO s in de eerste bachelor, 50% van de OO s in het tweede bachelor en voor minstens 95% van de OO s in de derde bachelor en van de master). De 75% overige OO s in de eerste bachelor worden verzorgd door andere vakgroepen binnen de faculteit Wetenschappen). Het personeelsbeleid van de vakgroepen binnen de Faculteit Wetenschappen is onderhevig aan de interfacultaire verdeelsleutel (via de toekenning van AP-punten) die op basis van een aantal criteria (die voornamelijk in functie van de component wetenschappelijke activiteit voor 85% van de werkingsmiddelen en in mindere mate in functie van het onderwijs voor 15% wordt toegewezen). 78 Geologie Universiteit Gent

80 De bekendmaking van een vacature gebeurt via een openbare oproep. Voor de aanwerving van ZAP-leden wordt een gelegenheidscommissie samengesteld. De aanstelling tot lid van het ZAP vereist een diploma op proefschrift. De visie van de kandidaat op onderzoek en onderwijs in het betrokken vakgebied wordt bij de selectie mee in overweging genomen. Het ZAP kader wordt twee- of vierjaarlijks geëvalueerd in het kader van de kwaliteitsbewaking van het onderwijs en in het kader van het loopbaanbeleid. De bevorderingen binnen het ZAP-kader gebeuren mede op basis van het academisch dossier van de betrokkene en mede op basis van de resultaten van de onderwijsevaluaties. De AAP-leden (assistenten) worden aangesteld voor een termijn van twee jaar die tot tweemaal toe hernieuwd kan worden. Bij de aanwerving van de AAP-leden wordt doorgaans minder rekening gehouden met de onderwijskundige en didactische kwaliteiten van de kandidaat. De voornaamste selectiecriteria worden gevormd door de studieresultaten, de belangstelling en de motivatie van de kandidaat en zijn/haar bereidheid om doctoraatsonderzoek te verrichten, naast didactische en communicatieve vaardigheden. Een verlenging van het assistentschap wordt overwogen op basis van het vervullen van de onderwijsopdracht en in hoofdzaak op basis van de vordering van het doctoraatsonderzoek. De ATP-leden, verbonden aan de vakgroep vervullen technische onderwijsondersteunende taken binnen de vakgroep en binnen de opleidingen. De afdeling Onderwijskwaliteitszorg biedt sinds 1998 diverse initiatieven voor onderwijsprofessionalisering op onderwijskundig en didactisch vlak aan, voor docenten en assistenten. Facet 3.1. Kwaliteit van het personeel De Commissie beoordeelt het facet kwaliteit van het personeel voor de bachelor- en voor de masteropleiding als goed. De Commissie is zeer positief over de deskundigheid van het onderwijzend personeel zowel van de bachelor als van de master, en dit zowel op onderwijskundig en didactisch vlak als vakinhoudelijk. Ze heeft tot genoegen vastgesteld dat de staf bestaat uit enthousiaste wetenschappers die deze kennis met toewijding op de studenten over weten te brengen. De Commissie waardeert de grote betrokkenheid van het academisch personeel bij haar onderwijsopdracht. Wat betreft onderwijsprofessionalisering bestaat de mogelijkheid voor assistenten en ZAP-leden om een docententraining, op centraal niveau georganiseerd, te volgen. Verschillende docenten namen hieraan deel. De Commissie waardeert dat deze Geologie Universiteit Gent 79

81 initiatieven bestaan en meent dat minstens de nieuwe docenten hieraan deel zouden moeten nemen. De Commissie heeft waardering voor het personeelsbeleid. Ze stelt vast dat bij een aanstelling of bevordering rekening wordt gehouden met inhoudelijke expertise en met de onderwijskundige kwaliteiten van de kandidaten. De Opleidingscommissie kent de lesopdrachten toe aan de vakgroepen. Binnen de vakgroepen worden de opdrachten verdeeld op basis van competentie, ervaring en belasting van de ZAPleden. De Commissie constateerde dat de opleidingscommissie slagkrachtig functioneert. De Commissie stelt vast dat het AAP weinig waardering krijgt voor de onderwijsopdracht die zij vervullen en dat hun onderwijsbelasting (50%) eerder hoog is, in vergelijking tot in andere Vlaamse Universiteiten. In de andere helft van hun opdracht dienen zij een doctoraatsonderzoek uit te voeren. De Commissie meent dat de langere periode die een assistent heeft om een doctoraat te beëindigen (6 in plaats van 4 jaar voor een onderzoeker zonder substantiële onderwijsopdracht) niet voldoende compensatie biedt voor de eerder zware onderwijslast. De Commissie vernam van de gesprekspartners tijdens haar bezoek dat wie zich zeer sterk voor onderwijs inzet toch tekort schiet in vergelijking met andere kandidaten die een langere lijst A1-publicaties (gebaseerd op onderzoek) kunnen voorleggen bij een sollicitatie. De Commissie vraagt aandacht voor deze realiteit en wenst te onderstrepen dat zij van mening is dat de assistenten de practica van deze opleidingen dragen en aldus een absoluut onmisbare schakel zijn in de kwaliteitsketen van de opleidingen. De Commissie heeft tot haar genoegen vastgesteld dat de AAP-leden zeer charismatische en bevlogen personen zijn die deze realiteit onder ogen zien. Desalniettemin vraagt de Commissie aandacht voor dit gegeven en onderstreept zij dat de kritische grens voor de onderwijsbelasting van de AAP-leden minstens bereikt is. Door de toenemende aantallen studenten moeten practica meermaals gegeven worden, wat de efficiëntie van hun tijdsgebruik nadelig beïnvloedt. Een uitgebreidere accommodatie (o.a. meer microscopen) kan hierbij helpen (zie facet 4.1). De Commissie stelt ook vast dat er weinig ruimte is binnen het beperkte kader van het ZAP om sabbatsjaren te faciliteren, en dat hoewel de formele mogelijkheden bestaan om tijdens de opbouw van de loopbaan van de docent extra tijd vrij te maken voor onderzoek, weg van het lesgeven, dit in de realiteit weinig wordt opgenomen. De Commissie vernam tijdens de gesprekken dat alle hens aan dek gewenst waren de laatste jaren omwille van de omvormingen, maar onderstreept in dezen dat een docent het recht heeft om zich tijdelijk voor zijn/haar onderwijsopdracht te laten vervangen en een sabbatjaar zeer verrijkend en verruimend is voor de betrokken lesgever/onderzoeker. 80 Geologie Universiteit Gent

82 De Commissie stelt verder in het kader van het verbeterperspectief vast dat er slechts een geringe mobiliteit van assistenten en van docenten is, zodat er weinig externe input komt in de vakgroep die een alternatieve visie of aanpak kunnen bewerkstelligen. Zij stelt dan ook vast dat het palet aan stafleden aan de betrokken onderzoeksgroepen en betrokken bij de bachelor en master in de Geologieopleidingen niet sterk internationaal is. Facet 3.2. Eisen professionele en academische gerichtheid De Commissie beoordeelt de eisen professionele en academische gerichtheid van het academisch personeel voor de bacheloropleiding als excellent en voor de masteropleiding als excellent. Het onderwijs binnen de bachelor- en masteropleidingen in de Geologie wordt verzorgd door vooraanstaande onderzoekers die verbonden zijn aan de 6 onderzoeksgroepen van de vakgroep Geologie en Bodemkunde. De Commissie heeft de onderzoeksoutput en publicatielijsten van de stafleden ingekeken en merkt op dat, ten aanzien van de vorige visitatie, de expertise van de groep docenten nog is uitgebreid en toegenomen. De docenten zijn heel duidelijk zeer kwalitatief hoogstaande onderzoekers met een duidelijke interesse en sterke expertise in de door hen onderzochte disciplines. Deze (geologische en bodemkundige) onderzoeksdisciplines komen reeds aan bod in de bachelor en corresponderen met de majoren in de master. De verschillende onderzoeksgroepen genereren een goede wetenschappelijke output (ondermeer in internationale tijdschriften) en leveren een behoorlijk aantal doctoraten af. De vakgroep onderhoudt talrijke (inter-)nationale onderzoekscontacten. De staf is daarbij ook internationaal actief, voornamelijk op onderzoeksvlak. Op zeer regelmatige basis worden gastdocenten en -sprekers uitgenodigd die in de beide opleidingen bijdragen leveren tot het curriculum. De onderwijsinbreng vanuit het beroepenveld is zeer prominent aanwezig in de programma s en is bijzonder waardevol voor het onderwijs. Deze neemt de vorm aan van een aantal gastprofessoren die verder zeer actief zijn in onderzoeksinstituten. In de opleidingen zijn diverse excursies ingeroosterd (al mag dat in de visie van de Commissie zoals reeds eerder aangehaald meer zijn voor de bodemkunde cluster in de bachelor en in de erop aansluitende major in de masteropleiding). Bij de veldexcursies en veldwerkprojecten worden de studenten goed begeleid om zelf observaties en metingen uit te voeren. Daarenboven verzekeren de internationale contacten van de staf en de samenwerking met andere instituten de ruime blik op het wetenschapsdomein van de geologie als geheel. Geologie Universiteit Gent 81

83 Facet 3.3. Kwantiteit van het personeel De Commissie beoordeelt het facet kwantiteit van het personeel voor de bachelor- en voor de masteropleiding als onvoldoende. Binnen de vakgroep Geologie en Bodemkunde dragen 11 docenten de bachelor- en masteropleiding in de geologie. Het aantal voltijds equivalenten, berekend op basis van de onderwijsopdracht van deze docenten binnen de bachelor of master in de geologie bedraagt voor de bacheloropleiding 3,82 VTE en voor de masteropleiding 2,85 VTE. Samengeteld beschikt de vakgroep dus over 6,67 VTE ZAP-leden (i.e. docenten in de categorieën docenten, hoofddocenten, hoogleraars en gewoon hoogleraars). Zij verzorgen het basiscurriculum van de bachelor- en masteropleiding in de geologie. Indien de gastprofessoren daarbij worden gevoegd (1,4 VTE of 14 personen met een aanstelling van 10%) bedraagt de totale omringing voor de beide opleidingen 8,1 VTE docenten. Het cijfer van de huidige omringing door de staf van de bachelor- en masteropleidingen in de geologie, op analoge wijze berekend als bij de vorige visitatie (in 2003), bedraagt 11 VTE. Het essentiële verschil met vroeger is de gestage groei van het aantal studenten, waardoor het onderwijs arbeidsintensiever wordt voor de staf, en nog meer veeleisend is dan in het verleden. Bovendien is het onaanvaardbaar dat het onderwijs deels bekostigd moet worden door gelden die voor onderzoeksprojecten zijn verkregen. De Commissie vernam van de opleidingen dat zij de vierjarige kandidatuur/licentie opleidingen zonder uitbreiding van middelen (in aantallen docenten en materiële middelen) hebben uit moeten breiden tot de vijfjarige bachelor-masteropleidingen, of dat deze omvorming anders niet zou zijn gebeurd. De Commissie meent dat Vlaanderen niet zou hebben kunnen achterop blijven hinken met een vierjarige structuur in vergelijking tot de Europese norm die vijf jaar is in het domein van de Geologie, en zij stelt vast dat dit de ademruimte voor de academische staf nog verder onder druk heeft gezet. Het aantal studenten geologie, bijvoorbeeld voor het academiejaar bedraagt 180 studenten. De student-staf ratio (SSR), nl. het aantal studenten met hoofdinschrijving geologie gedeeld door het VTE ZAP-leden verbonden aan de opleidingen, bedraagt aldus 26,85 (= 180/6,7 VTE ZAP). De vorige visitatiecommissie gaf reeds aan dat een bezetting van 12 VTE een minimale norm is om de opleidingen blijvend kwalitatief te kunnen verzekeren. In de nabije toekomst zullen daarenboven 3 professoren met emeritaat gaan. De Commissie vernam tijdens de gesprekken dat slechts voor 1 van deze 3 professoren de opvolging binnen de vakgroep verzekerd is. 82 Geologie Universiteit Gent

84 De Commissie meent dat dit aantal, mede gelet op de specifieke aard van de aardwetenschappen (dat een veld is met vele disciplines, waaraan in vele deeldisciplines intensief onderzoek gekoppeld is) en de hoge intensiteit van het onderwijs dat voor de opleidingen in de geologie wordt verricht, beslist onder de kritische massa ligt om de opleidingen met het oog op de toekomst blijvend kwalitatief hoogstaand zoals nu gebeurt te blijven inrichten. De Commissie heeft er zich op basis van de studie van het zelfevaluatierapport, van de gesprekken en van de materialen ter inzage van overtuigd dat de kwaliteit van het lesgeven op dit ogenblik bijzonder hoog is, maar dat dit duidelijk een hypotheek legt op de onderzoekstijd van de docenten en verdere professionalisering van de docenten. De Commissie suggereert om minder aan dienstverlening te doen in het onderwijs aan andere opleidingen, om aldus de druk op de staf te verminderen, maar beseft dat dit ook minder AP-punten oplevert aan het eind van de dag. De Commissie is er vast van overtuigd dat om de opleidingen internationaal op de kaart te zetten er méér personeel nodig is. Expertise voor specifieke vakken op het gebied van olie en gas kan eventueel via externe sponsoring (door middel van leerstoelen) aangetrokken kan worden. Daarnaast kan een uitbreiding van de practicumvoorzieningen bijdragen tot een oplossing, zodat practica niet langer dubbel hoeven worden gegeven en de tijd van de docenten en de assistenten beter benut kan worden. De Commissie vindt het onaanvaardbaar dat er op dit ogenblik geput wordt uit onderzoeksgelden om het onderwijs te bekostigen,. De Commissie verwacht dat op het niveau van de universiteit en op het niveau van de Faculteit de nodige gesprekken zullen gevoerd worden om dit prangend tekort op zéér korte termijn te verhelpen. Algemene conclusie bij onderwerp 3: Inzet van personeel De Commissie beoordeelt het facet kwaliteit van het personeel van de bacheloropleiding als goed en de eisen professionele/academische gerichtheid van het personeel als excellent. Het facet kwantiteit van het personeel beoordeelt zij als onvoldoende voor de Bachelor in de Geologie. De Commissie beoordeelt het facet kwaliteit van het personeel van de masteropleiding als goed en de eisen professionele/academische gerichtheid van het personeel als excellent. Het facet kwantiteit van het personeel beoordeelt zij als onvoldoende voor de Master in de Geologie. De Commissie is ervan overtuigd dat de hoge kwaliteit van het onderwijs voor deze opleidingen op dit ogenblik verzekerd wordt door de expertise, de toewijding en de inzet van de staf. Zij meent desalniettemin dat de personeelsbezetting onder de kritische grens is gekomen en meent dat de onderbestaffing op zeer korte termijn dient verholpen te worden. Geologie Universiteit Gent 83

85 De Commissie beoordeelt aldus facet 3.3. als onvoldoende, om aan de academische overheid duidelijk te maken dat de onderbestaffing een onaanvaardbare bedreiging vormt voor de kwaliteit van de opleidingen op middellange en op lange termijn. Door de inzet en de deskundigheid van de huidige staf wordt de kwaliteit van het onderwijs op dit ogenblik nog wel ruimschoots gewaarborgd, zodat de Commissie een positief oordeel uitspreekt over het gehele onderwerp inzet van personeel voor de Bachelor en voor de Master in de Geologie. Onderwerp 4 Voorzieningen Facet 4.1. Materiële voorzieningen De Commissie beoordeelt de materiële voorzieningen voor de bachelor- en voor de master opleiding als goed. De onderzoeks- en onderwijsactiviteiten van de bachelor- en masteropleiding in de geologie zijn gehuisvest op de campus Sterre, hoofdzakelijk in gebouw S8. Voor het toegeleverd onderwijs wordt deels uitgeweken naar de campus Ledeganck. Enkele opleidingsonderdelen van de master worden gedoceerd in het Geo-Instituut van de K.U.Leuven (campus Heverlee). De Commissie is van mening dat het positief is dat de opleidingen geologie beschikken over hun eigen leslokalen, zodat de monsters niet hoeven verplaatst te worden. De leszalen zijn voldoende multimediaal uitgerust, maar de omvang ervan is niet aangepast aan de sterke stijging van de studentenaantallen, die de laatste jaren is ingezet. De practicumlokalen zijn adequaat uitgerust qua toestellen, maar door het aantal toestellen uit te breiden zou men kunnen verhinderen dat een les of practicum tweemaal dient gegeven te worden, wat een winst zou betekenen voor de tijd die de onderwijzende staf (AAP en ZAP) op dit ogenblik in het herhalen van het onderwijs voor telkens de helft van de groep investeert. Dit is ondermeer het geval voor de lessen paleontologie. Voor de practica in de masteropleiding en voor het masterproefonderzoek worden tevens de laboratoria gebruikt van de verschillende onderzoeksgroepen. De Commissie kreeg ook de laboratoria te zien tijdens het bezoek aan de faciliteiten en is van oordeel dat deze laboratoria zeer goed zijn uitgerust. Zij beoordeelt het als zeer positief voor het onderwijs in de masterfase dat het gebruik van deze laboratoria de veelvuldige contacten en discussies tussen de studenten onderling en tussen studenten en onderzoekers bevordert. Het ICPMS labo is van topniveau. De Commissie meent dat wat extra financiering vooral voor het aanschaffen van toestellen in die domeinen waarin de UGent geen uitgebreide in-huis expertise heeft welkom zou zijn om deze aan de impressionante reeks meetapparatuur die ter beschikking staat van de studenten voor het uitvoeren van de masterproefanalyses toe te voegen. 84 Geologie Universiteit Gent

86 De bibliotheekvoorzieningen situeren zich deels centraal, deels facultair en op vakgroepniveau. Studenten kunnen via hun account de catalogus en de e-bronnen van op afstand consulteren. De Centrale bibliotheek van de UGent bevindt zich in de Rozier (de boekentoren). De facultaire bibliotheek bevindt zich in gebouw S2, op de campus Sterre. Daarnaast bezit de vakgroep Geologie en Bodemkunde ook een eigen bibliotheek (gelegen in S8), die toegankelijk is voor de studenten van maandag tot en met donderdag van 8u30 tot 12u30 en van 13u30 tot 17u30. De Commissie is van oordeel dat de collectie boeken, tijdschriften, kaarten en online materiaal goed is. Er is ruimte voor zelfstudie in de Centrale bibliotheek en in de leeszaal in de Faculteitsbibliotheek, alsook in de vakgroepbibliotheek in de S8. De Commissie is in het algemeen van mening dat er voldoende studeer- en ontmoetingsplaatsen zijn voor de studenten, waar ze kunnen werken aan groepsopdrachten. De vakgroep Geologie en Bodemkunde beschikt daarnaast ook over een ruime collectie aan apparaten en infrastructuur. Bijzonder waardevol is de overeenkomst van de vakgroep met de R/V Belgica, waardoor studenten aan de UGent geavanceerde mariene geofysische observaties kunnen doen, op zee metingen verrichten, en deel kunnen nemen aan grote internationale mariene onderzoeksprogramma s. De Faculteit beschikt over 5 PC-klassen met 20 tot 30 PC s in het Ledeganck complex, en in de gebouwen S8 en S9 op de Campus Sterre. De gebruikelijke software is er ter beschikking. Studenten kunnen ook via Athena, de software-server van de UGent meer specifieke software gebruiken om taken en opdrachten uit te voeren. Er zijn ook aansluitpunten voor laptops en op een aantal plaatsen is er draadloze internettoegang. Studenten kunnen eveneens van op kot of van thuis inloggen op het computersysteem van de universiteit. De Commissie meent dat de PC uitrusting aan de maat is. Facet 4.2. Studiebegeleiding De Commissie beoordeelt de studiebegeleiding voor de bachelor- en voor de masteropleiding als goed. Bachelor in de Geologie De UGent organiseert diverse informatiemomenten (vb. abituriëntendag, regionale gespreksavonden over studiekeuze, deelname aan de Studie-Informatiedagen (SID in s)) en verspreidt een ruim aanbod aan studie-informatie via diverse kanalen (vb. website en brochures). De Commissie onderstreept als bijzonder positief de toegankelijke en goed gestructureerde website van de opleidingen, waarop ook de onderzoeksgroepen worden voorgesteld. Geologie Universiteit Gent 85

87 De instromende studenten worden in de maand september uitgenodigd op een introductiedag die georganiseerd wordt in samenwerking met het personeel van de vakgroep Geologie en Bodemkunde. De studietrajectbegeleider verzorgt de eerstelijns instroombegeleiding van de studenten en neemt diverse initiatieven om de overgang van het secundair naar het universitair onderwijs voor de studenten optimaal te laten verlopen. Zo worden er bvb. tijdens de zomer een opfriscursus wiskunde aangeboden aan de instromende studenten. De studietrajectbegeleider fungeert als cruciaal aanspreekpunt voor de bachelorstudenten Geologie betreffende de studievoortgang en het studietraject naast de docenten en assistenten die de studenten ter zake adviseren. Na de semesterexamens kunnen de studenten terecht bij de studietrajectbegeleider voor een vrijblijvend studieadviesgesprek met analyse van de studieresultaten, het studeergedrag van de student en de motivatie. In werd een experiment uitgevoerd aangaande het opstarten van een soort tutorschap, dat inhoudt dat hogerejaars studenten eerstejaarsstudenten helpen en hen de weg wijzen in het universitair gebeuren. Dit initiatief ressorteert onder de verantwoordelijkheden van de trajectbegeleider. De Commissie is zeer te spreken over dit tutorschap en meent dat het de instromende studenten kan helpen om snel wegwijs te raken aan de universiteit, naast de winst die ze boeken in het zich snel thuis weten in de handboeken en cursussen door tips van en overleg met de ouderejaarsstudenten. Tijdens de opleiding kunnen de studenten met inhoudelijke vragen naast bij de docenten en de assistenten ook terecht bij het Adviescentrum voor studenten of bij de studietrajectbegeleider van de faculteit. Ook de studentenvertegenwoordigers zijn een belangrijke schakel in de doorstroom van de informatie betreffende de studie naar de basis. Praktische informatie wordt via de website, maar vooral via Minerva, de elektronische leeromgeving van de UGent verzorgd. Daarnaast wordt de leeromgeving ook gebruikt om relevante links en oefeningen aan te reiken aan de studenten. Het dient verder onder meer als discussieforum. Jaarlijks organiseert de vakgroep informatiesessies met posterpresentaties over aanverwante masteropleidingen, waar ook andere dan de eigen instelling hun master opleidingen voorstellen. De Commissie is van mening dat op het vlak van de opleiding méér promotie kan gemaakt worden voor de mogelijkheden van de (eigen en andere) geologie-masteropleidingen, ondermeer door het doelbewuster voorstellen van het onderzoek dat aan de eigen vakgroep wordt uitgevoerd. Nu gebeurt dit op incidentele wijze tijdens de lessen, informeel tijdens de practica en vaak op vraag van de studenten. De Commissie meent dat dit op een meer proactieve wijze, van de kant van de docenten en onderzoekers dient te gebeuren om de studenten te stimuleren voor het maken van een goed onderbouwde en gedocumenteerde keuze 86 Geologie Universiteit Gent

88 voor de majoren in de eigen masteropleiding en voor de ruimere mogelijkheden van aanverwante (Europese) masteropleidingen. Voor psychosociale begeleiding worden de studenten door de ombudspersoon of door de studietrajectbegeleider doorverwezen naar het Centrale Adviescentrum. De opleidingen in de geologie beschikken over een ombudspersoon (een ZAP-lid) die jaarlijks wordt aangesteld om de studenten bij te staan in geval van problemen of betwistingen bij ondermeer examens. De studenten geven aan zeer tevreden te zijn over de bereikbaarheid en de bereidwilligheid tot het oplossen van problemen van de ombudspersoon. Op centraal niveau verzorgt de dienst Internationale Betrekkingen de informatieverstrekking en begeleiding van studenten inzake internationalisering. De inhoudelijke begeleiding gebeurt door de Erasmus-coördinator die door de vakgroep is aangesteld. De Commissie onderstreept als positief dat de opleidingen informatiesessies inrichten over geologische onderwerpen en vormingsmomenten organiseren om leerkrachten secundair onderwijs te informeren over de aard van de geologie die zij aan hun leerlingen onderrichten in het kader van het vak aardrijkskunde. Master in de Geologie Op centraal niveau verstrekt de dienst Studie- en Loopbaanadvies informatie aan de laatstejaars over voortgezette studies en over het betreden van de arbeidsmarkt. Studenten kunnen terecht op de website, in de infotheek, op de infosessies of bij een gespecialiseerd adviseur voor individueel advies. Ook de vakgroep neemt diverse initiatieven om haar masterstudenten te informeren over de arbeidsmarkt en de mogelijkheden voor verdere studie en onderzoekstrajecten (zoals de Ph.D.). Zo wordt jaarlijks in samenwerking met de beroepsvereniging Geologica Belgica de Masterdays georganiseerd waarop toonaangevende bedrijven in het geologische beroepenveld zich voorstellen, waarna de studenten een eerste contact kunnen leggen met vertegenwoordigers van deze bedrijven. Daarnaast organiseert de alumnivereniging Genootschap van Geologen van de Universiteit Gent (GGG) jaarlijks een jobbeurs waaraan diverse bedrijven die geologen recruteren aan deelnemen. De Commissie waardeert de initiatieven inzake begeleiding en informatie aan uitstromende studenten. De organisatie en begeleiding bij internationale uitwisseling (zowel inkomende als uitgaande studenten) gebeurt door de Afdeling Internationale Betrekkingen en door de Facultaire Commissie Internationalisering. De Commissie adviseert een pro actief beleid in dezen om de studentenmobiliteit verder te stimuleren, reeds vanaf de derde bachelor. De Commissie waardeert de structurele verankering van Geologie Universiteit Gent 87

89 de mogelijkheden tot internationalisering in de progamma s maar stelt vast dat studenten vaak té laat geïnteresseerd raken in een buitenlands studieverblijf om nog tijdig de nodige papieren in orde te kunnen brengen. De Commissie vernam van de docenten dat sinds 1986 de structuur van de Erasmus-uitwisselingen werd gewijzigd en er bilaterale akkoorden tussen universiteiten nodig zijn alvorens een student op uitwisseling kan gaan, wat de papiermolen aanzwengelt en de drempel voor de student verhoogt. De Commissie meent dan ook dat een tijdige informatie en toelichting voor de studenten noodzakelijk is om deze doelstelling van de Bolognafilosofie echt te realiseren. De Commissie stelt ook vast dat er nagenoeg geen instromende studenten zijn die in Vlaanderen op Erasmusuitwisseling komen. Vaak wordt het argument van de taal hierbij naar voren geschoven, maar de Commissie stelt vast dat er ook bijna geen Nederlandse studenten op uitwisseling komen, terwijl dit gegeven de taal nog wel zou kunnen. De Commissie meent dat een duidelijker profilering van de opleidingen in het Europese onderwijslandschap (naast het oplossen van de taalkwestie) hierbij wervend kunnen werken voor de Vlaamse opleidingen in de geologie. De Commissie onderstreept als positief de initiatieven van het Museum van de Geschiedenis van de Wetenschappen aan de UGent, dat diverse initiatieven uittekent in het kader van de wetenschappelijke kennisverspreiding. Zo loopt er in het voorjaar 2010 een tentoonstelling MineralUGent dat handelt over de geschiedenis van het wetenschappelijk onderzoek in het domein van de geologie aan de UGent. De Commissie heeft uit het bezoek begrepen dat de studenten geïnformeerd worden over dergelijke gebeurtenissen. Algemene conclusie bij onderwerp 4: Voorzieningen Vermits de Commissie de facetten van het onderwerp voorzieningen als goed beoordeelt, heeft zij een positief oordeel over de voorzieningen van de Bachelor in de Geologie. Vermits de Commissie de facetten van het onderwerp voorzieningen als goed beoordeelt, heeft zij een positief oordeel over de voorzieningen van de Master in de Geologie. Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg De interne kwaliteitszorg voor de opleidingen Geologie aan de UGent kent een drievoudige gelaagdheid. Op centraal niveau wordt het toezicht op de kwaliteit van het onderwijs toevertrouwd aan de Dienst Onderwijsaangelegenheden (DOWA) en aan de Onderwijsraad. Deze organen tekenen het strategisch kwaliteitsbeleid van de universiteit uit. Binnen DOWA worden diverse initiatieven betreffende interne (vb. 88 Geologie Universiteit Gent

90 de semestriële bevragingen van alle opleidingsonderdelen) en externe kwaliteitszorg (vb. visitaties) voorbereid, ondersteund en/of uitgevoerd. Op centraal niveau wordt ook vorm gegeven aan de universitaire docententraining (operationeel sinds 1998). Op facultair niveau waken de KwaliteitsCel Onderwijs (KCO) en de Opleidingscommissie Geologie (OC) over de kwaliteit van het onderwijs. In de OC zetelen alle ZAP-leden van de vakgroep, een AAP-delegatie en een vertegenwoordiging van de studenten. Daarnaast kunnen ook de lesgevers die onderwijs toeleveren uitgenodigd worden tot de OC. Verder vormt ook de ombudspersoon een belangrijke schakel in de dagdagelijkse operationalisering van de interne kwaliteitszorg. Aan de UGent is sinds het academiejaar een onderwijsevaluatie door de studenten ingevoerd. Bepaalde aspecten van de organisatie en de uitvoering van het onderwijs worden beoordeeld op efficiëntie en effectiviteit, met het oog op een functionele bijsturing. De evaluatie is aldus specifiek gericht op het leveren van concrete feedback en indicaties, niet alleen aan de lesgevers, maar ook aan de opleidingscommissie en de KCO. Voor de academiejaren tot en met werden aan de Faculteit Wetenschappen alle opleidingsonderdelen via een elektronisch systeem van evaluaties bevraagd. Sinds is een grondig vernieuwde vragenlijst ontwikkeld, die meer is toegesneden op de onderscheiden aard van de diverse opleidingen, naast een algemene reeks vragen die aan alle universiteitsstudenten wordt voorgelegd. Deze meer gespecificeerde vragenreeks laat toe om opleidingsonderdeel-specifieke feedback van de studenten voor alle onderdelen van een vak (vb. practica, excursies, veldwerk, stage) te registreren. De studenten worden nu na afloop van elk semester bevraagd over de opleidingsonderdelen van het voorbije semester. De evaluatiecommissie analyseert de antwoorden en stelt per opleidings onderdeel en per docent een voorlopig syntheserapport op. De evaluatiecommissie bestaat uit de onderwijsdirecteur van de faculteit, een medewerker, de voorzitter van de opleidingscommissie van de betrokken opleiding, aangevuld met een AAP-lid en een student uit de KCO. Een samenvatting ervan wordt in de opleidingscommissie besproken. De opleidingscommissie bewaakt de jaarlijkse opvolging (en de aangebrachte verbeteringen) per opleidingsonderdeel. De syntheserapporten worden veelal geraadpleegd bij bevorderingen van het zelfstandig academisch personeel. Naast het formeel systeem van bevragingen, worden de docenten aangemoedigd om aan het einde van hun lessenreeks een feedbackformulier uit te delen aan de studenten, waardoor hij/zij zeer kort op de bal kan spelen. Facet 5.1. Evaluatie van de resultaten De Commissie beoordeelt het facet evaluatie van de resultaten van de bachelor- en voor de masteropleiding als goed. De Commissie is tevreden dat de opleidingsonderdelen en de opleidingen als geheel jaarlijks en per semester geëvalueerd worden via een anonieme bevraging van Geologie Universiteit Gent 89

91 de studenten. De Commissie waardeert tevens de openheid waarmee de synthese van de enquêtes wordt behandeld in de evaluatiecommissie en de opleidingscommissie, waarin ook studenten zetelen. Zij werd er tijdens het bezoek van overtuigd dat de resultaten van deze bevragingen ernstig genomen worden en desgevallend gebruikt worden om het onderwijs met de betrokken docenten te bespreken en dat deze interventies daadwerkelijk bijdragen tot de verbetering van het onderwijs. De Commissie waardeert dit ten zeerste. Betreffende de masteropleiding die slechts nog maar recent een uitstroom heeft gegenereerd meent de Commissie dat de resultaten goed worden opgevolgd en aanleiding geven tot bijsturen daar waar dat nodig mocht blijken. De Commissie stelt vast dat, ondanks de pogingen van de docenten en van de Kwaliteitscel Onderwijs om de studenten ertoe aan te zetten om aan de jaarlijkse docentenevaluatie deel te nemen, de participatiegraad eerder laag is. De Commissie spoort de opleidingen en de faculteit aan om in deze verder inspanningen te leveren en maatregelen te nemen. De Commissie is van mening dat het zelfevaluatierapport nauwkeurig, helder geformuleerd en zeer goed leesbaar is. De LDO enquête (nl. de hearings met (voormalige) studenten en medewerkers) is zeer verhelderend en een rijke bron aan informatie die in het hele zelfevaluatierapport is ingewerkt. De gesprekken tijdens de bezoeken leverden een goede aanvulling bij het zelfevaluatierapport en de stukken die ter inzage lagen. Facet 5.2. Maatregelen tot verbetering De Commissie beoordeelt de maatregelen tot verbetering voor de bachelor- en voor de masteropleiding als goed. De Commissie stelt vast dat de meeste aanbevelingen door de vorige visitatiecommissie (Geologie en Mijnbouwkunde, 2003) geformuleerd, zijn opgevolgd, maar dat er ook een aantal zijn blijven liggen. Daarnaast hebben een aantal aanbevelingen die werden opgevolgd, alsnog niet tot positieve effecten geleid. Goede initiatieven die tot significante verbetering van het onderwijs geleid hebben zijn ondermeer de consolidatie van het veldwerk in het curriculum en de verbeterde uitrusting van de bibliotheek ten opzichte van de vorige visitatie. De opleidingen in de Geologie nemen ook het voortouw ten aanzien van andere opleidingen binnen de faculteit Wetenschappen op het vlak van de interuniversitaire samenwerking (de opleidingen geologie waren gangmakers voor internationale uitwisselingen van studenten binnen Europa, vóórdat de bilaterale akkoorden werden gesloten). Daarenboven zijn de opleidingen in de Geologie ook het toonbeeld binnen de Faculteit Wetenschappen en daarbuiten betreffende het aanbieden van een concurrentieel 90 Geologie Universiteit Gent

92 onderwijsaanbod in de bachelor en het uitwerken van een maximale samenwerking en synergie met andere universiteiten in de masteropleidingen (vb. de plannen voor de Master of Geology). Een continue aandacht en gerichtheid op verbetering van de opleidingen, naar aanleiding van de werking van de opleidingscommissie en de curriculumcommissie, toont de duidelijke aandacht voor de kwaliteit van het onderwijs, de bereidheid en gerichtheid van de opleidingen op verbeteringen en bijsturing waar nodig. De Commissie waardeert deze aspecten ten zeerste. Toch zijn er ook een aantal aanbevelingen van de vorige visitatiecommissie blijven liggen. Op het vlak van de omvang van het personeel die in het vorige visitatierapport reeds als kritisch en in omvang als onvoldoende werd beoordeeld is er zelfs een evolutie in negatieve zin merkbaar. De maatregelen betreffende de studielast hebben nog niet geleid tot waarneembare verschillen, hoewel er goede initiatieven (zoals de takenoplijsting) worden uitgetekend om hiervoor te remediëren. Van de mogelijkheid voor de docenten om een sabbatjaar te nemen wordt nog niet meer gebruik gemaakt dan tijdens de vorige visitatie: het is nog steeds, en steeds meer alle hens aan dek, zoals de Commissie tijdens het bezoek werd toegelicht. Het studierendement in het eerste jaar van de bachelor is nog niet hoger dan tijdens de vorige visitatie, ondanks de voorbereidingscursussen tijdens de zomer en de verlaging van de slaaggrens per opleidingsonderdeel van 12 tot 10 op 20. Er is ook nog steeds geen studentenvertegenwoordiger voor de eerstejaarsstudenten in de Bachelor, en al kunnen de aandachtspunten van de eerstejaars mee verdedigd worden door de hogerejaars, de Commissie acht het noodzakelijk dat ook de eerstejaars zich leren te organiseren en voor zichzelf leren te spreken in de betrokken opleidingscommissie. Facet 5.3. Betrokkenheid studenten, medewerkers, alumni en beroepenveld De Commissie beoordeelt de betrokkenheid van studenten, medewerkers, alumni en het beroepenveld bij de bachelor- en bij de masteropleiding als goed. De verschillende geledingen die betrokken zijn bij de onderwijsverstrekking in de opleidingen worden volgens de Commissie zeer goed betrokken bij de besluitvormingsprocessen en kunnen participeren aan de onderwijsorganisatie en de evaluatie van het onderwijsgebeuren. De studenten (met uitzondering van de eerstejaars) en de medewerkers zijn vertegenwoordigd op alle beleidsniveaus van de faculteit en de universiteit en de Commissie heeft kunnen vaststellen dat de opleidingen effectief rekening houden met de mening van de studenten. De alumni worden niet als dusdanig geconsulteerd bij curriculumvernieuwingen, maar zijn betrokken bij de opleidingen via informele contacten met de docenten en via professionele netwerken die in het domein van de geologie en de aanverwante bedrijven bestaan. De contacten met de alumnivereniging (GGG) zijn bijzonder intensief, waardoor de Geologie Universiteit Gent 91

93 opleidingsverantwoordelijken en de staf voeling houden met de beleving van de opleiding door haar afgestudeerden. Het beroepenveld is op een bijzonder sterke manier betrokken bij de inhoudelijke invulling van de opleidingen en dit op meerdere manieren (ondermeer via de stages en masterproeven, netwerking en de relaties met de beroepsverenigingen). Het beroepenveld wordt daarbij ook betrokken bij de kwaliteitszorg van de opleidingen en kan aangeven in welke richting zij de opleidingen zien evolueren. Het neemt deel aan het debat betreffende de curricula die nodig zijn om goed opgeleide geologen af te leveren aan de arbeidsmarkt en er is een goede verstandhouding tussen de opleidingen en de professionele wereld. Algemene conclusie bij onderwerp 5: Interne kwaliteitszorg Vermits de Commissie de facetten van het onderwerp interne kwaliteitszorg als goed beoordeelt, heeft zij een positief oordeel over de doelstellingen van de Bachelor in de Geologie. Vermits de Commissie de facetten van het onderwerp interne kwaliteitszorg als goed beoordeelt, heeft zij een positief oordeel over de doelstellingen van de Master in de Geologie. Onderwerp 6 Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerde niveau De Commissie beoordeelt het gerealiseerde niveau van de bachelor- en voor de masteropleiding als goed. Bachelor in de Geologie De Commissie is van oordeel dat de Bachelor in de Geologie sterk academisch geschoolde geologen van een goed niveau aflevert, die een zeer gedegen en brede basis hebben die hen de mogelijkheid biedt om zich in een brede waaier aan specialisaties en verwante deeldisciplines verder te bekwamen. De studenten worden ook goed voorbereid op de doorstroom naar de (eigen) Master in de Geologie. Het gerealiseerd niveau blijkt ondermeer uit de gemiddeld goede kwaliteit van de bachelorstages en uit het goede niveau van de examens. De Commissie is van oordeel dat de doelstellingen van de bacheloropleiding inderdaad gerealiseerd worden. De uitstroom van bachelors naar de arbeidsmarkt is nagenoeg onbestaande. Omzeggens alle bachelors stromen door naar een masteropleiding in een aan de geologie verwant domein. De Commissie stelt verder ook vast dat de opleiding nog sterk regionaal/provinciaal georiënteerd is en er slechts een beperkte interesse leeft bij de stu- 92 Geologie Universiteit Gent

94 denten om aan een andere universiteit een masteropleiding in de geologie te volgen. De huidige samenwerking met de geologieopleiding aan de K.U.Leuven is uiteraard reeds een samenwerking tussen Vlaamse instellingen, maar de Commissie hoorde vooral de pragmatische kant van de zaak, de praktische beslommeringen in verband met reistijden, overnachtingen, het optimaliseren van de lestijden en de aaneenschakeling van lessen in de steden Leuven (of Heverlee) en Gent en zij hoorde minder de bevlogenheid van de studenten om aan deze uitwisselingen deel te nemen. Master in de Geologie De Commissie is van oordeel dat de master in de Geologie zeer goede, sterk academisch geschoolde algemene geologen van een hoog niveau aflevert. Zij zijn breed inzetbaar in een brede waaier aan specialisaties, gerelateerd aan de major die zij tijdens de masteropleiding gekozen hebben. Het gerealiseerd niveau blijkt zeer duidelijk uit de goede kwaliteit van de examens en blijkt ook uit de zeer hoge kwaliteit van de masterproeven. De Commissie is van oordeel dat de doelstellingen van de masteropleiding ruimschoots gerealiseerd worden. De groep alumni waarmee de Commissie sprak, is zeer tevreden over de opleiding die zij genoten. Nagenoeg alle alumni met wie de Commissie sprak bereiden een Ph.D. voor, niet zelden aan een buitenlandse instelling, wat aangeeft dat de opleiding Master in de Geologie ook internationaal hoog wordt aangezien. Uit het zelfevaluatierapport blijkt dat de volledige groep alumni van de opleidingen tewerkstelling vindt in een ruime waaier aan geologie verwante domeinen (ondermeer de mariene sector, energiesector, milieu en grondwater, mineralen en bouwmaterialen). De nauwe contacten en de opendeurattitude van de staf leidt ertoe dat het reeds tijdens de bachelorfase en vooral tijdens de masterfase duidelijk wordt welke studenten potentieel hebben en interesse vertonen om een Ph.D. studie uit te voeren, en eventueel interesse vertonen om een academische carrière uit te bouwen. Door dit tijdens de studie reeds te weten, kan hun groeiproces daartoe bijzonder gestimuleerd worden. De studenten spreken hun waardering uit voor de staf, die ook voor hen bijzondere aandacht heeft. De Commissie betreurt dat de mobiliteit van de studenten in de Bachelor en in de Master lager is dan voorheen. Sinds de invoering van de bilaterale akkoorden is de mobiliteit gedaald. Er gaan zeer weinig studenten naar het buitenland studeren en er komen ook weinig buitenlandse studenten in Vlaanderen geologie studeren. Facet 6.2. Onderwijsrendement De Commissie beoordeelt het onderwijsrendement voor de bacheloropleiding als voldoende en voor de masteropleiding als goed. Geologie Universiteit Gent 93

95 Bachelor in de Geologie Het gemiddelde slaagpercentage van de generatiestudenten bedraagt ongeveer 42% (gemiddelde genomen over de som van de categorieën waarbij minimaal credits verworven zijn voor 75% van de in het eerste jaar opgenomen opleidingsonderdelen) en is in de visie van de Commissie (nog steeds, net zoals bij de vorige visitatie) zeer laag, in vergelijking met andere internationale geologieopleidingen. Over de hele bacheloropleiding beschouwd bedraagt het slaagpercentage (op parallelle wijze berekend) ongeveer 70% wat een aanvaardbaar cijfer is, naar Europese maatstaven in dit domein. De Commissie begrijpt dat er zich in de Bachelor een selectie opdringt van de instromende studenten (mede gelet op de sterke diversiteit van de instroom) en dat deze selectie het best zo vroeg mogelijk in de opleiding gebeurt (opdat de studenten zich snel kunnen heroriënteren). De Commissie suggereert om de instromende studenten gelet op de heterogeniteit van de instroom te laten proeven van wat van hen verwacht wordt in termen van wiskunde, natuurkunde en scheikunde om een opleiding in de geologie te kunnen aanvatten. Dit kan bijvoorbeeld door het aanbieden van testen voor deze basisvakken, eventueel via de website of de leeromgeving. Een duidelijke communicatie over het verwachte niveau zou in de visie van de Commissie moeten kunnen bijdragen tot een beter geïnformeerde keuze van de instromende studenten over de zwaarte van de opleiding en zou hopelijk een positieve invloed kunnen hebben op de slaagcijfers in het eerste jaar. Master in de Geologie De slaagcijfers in de master (het betreft hier de eerste reeks cijfers, gelet op de recente start van de opleiding en de tweejarige structuur van de masteropleiding) zijn goed en liggen in de visie van de Commissie hoger dan wat men minimaal van een masteropleiding in een geflexibiliseerde hogeronderwijsruimte kan verwachten. In de richting bodem en grondwater behaalden alle studenten (van de eerste cohorte) hun diploma in de voorziene tijd, in de richting bekkendynamica behaalde meer dan 80% van de cohorte haar diploma in de daartoe voorziene tijd. De Commissie staat positief tegenover de gemiddelde studieduur van de masteropleiding geologie, die voor de eerste cohorte afgestudeerden 5 jaar bedaagt, wat overeenstemt met de organisatie van de opleiding in de 3+2 opeenvolgende opleidingsjaren. Algemene conclusie bij onderwerp 6: Resultaten Omdat de Commissie de facetten van het onderwerp resultaten voor de bacheloropleiding als minstens voldoende beoordeelt, heeft zij een positief oordeel over de resultaten van de Bachelor in de Geologie. Omdat de Commissie de facetten van het onderwerp resultaten voor de masteropleiding als goed beoordeelt, heeft zij een positief oordeel over de resultaten van de Master in de Geologie. 94 Geologie Universiteit Gent

96 Integraal oordeel van de visitatiecommissie De Commissie is van oordeel dat de Bachelor in de Geologie aan de Universiteit Gent voldoende generieke kwaliteitswaarborgen biedt en heeft aldus een positief eindoordeel over deze opleiding. De Commissie is van oordeel dat de Master in de Geologie aan de Universiteit Gent voldoende generieke kwaliteitswaarborgen biedt en heeft aldus een positief eindoordeel over deze opleiding. De Commissie benadrukt dat de Bachelor in de Geologie en de Master in de Geologie zeer goede opleidingen zijn die hun doelstellingen realiseren en veel positieve aspecten herbergen. De Commissie somt hieronder een aantal kleinere aandachtspunten op, die in het kader van het verbeterperspectief in overweging genomen kunnen worden door de opleidingen. In het kader van het verbeterperspectief formuleert de Commissie de volgende suggesties: doelstellingen teken een ruimere visie op geologie (als deel van de aardwetenschappen) uit met het oog op een eventuele integratie met de opleiding fysische geografie; bevorder een duidelijkere specialisatie in de masteropleiding om nog andere deel domeinen van de geologie (vb. petroleumgeologie) te beschouwen bij de formulering van de domeinspecifieke doelstellingen, mede om de internationale aantrekkingskracht van het masterprogramma en de beoogde doelstellingen ervan te verhogen; verzeker de continuïteit van de geformuleerde domeinspecifieke doelstellingen in relatie tot de te verwachten emeritaten; programma schenk meer aandacht aan geologische onderwerpen in de basisopleidingsonderdelen; ga na welke opleidingsonderdelen uit de Master Physical Land Resources ook in de major Soil and Groundwater aan bod zouden moeten komen en voeg ze toe aan het curriculum; overweeg de mogelijkheid om een derde major in te voeren in de master, eventueel over petroleumgeologie. verruim en verbreed de major bodem en grondwater verder inhoudelijk; tracht de perceptie aangaande de bodemkunde te verbeteren en dit zowel in de bachelor als in de master; Geologie Universiteit Gent 95

97 introduceer een grotere aandacht voor veldwerk en minstens één excursie voor de bodem kunde, die desgewenst multidisciplinair of zelfs vakoverschrijdend zouden kunnen worden ingericht; verruim de contacten die leiden tot een stagemogelijkheid, zodanig dat deze het volledige actuele beroepsleven weerspiegelen; waak erover dat de stagedoelstellingen steeds gerealiseerd worden tijdens elke stage en bewaak het vereiste academisch gehalte van de stage binnen een bedrijfsomgeving; benut bij het uittekenen van het programma van de Master of Geology de mogelijkheden om dit programma innovatief en naar Europese maatstaven aantrekkelijk en inhoudelijk sterk neer te zetten. Steun daarbij op de expertise van de beide instellingen; werk de aansluiting tussen het huidige bachelorprogramma en de toekomstige Master of Geology nog verder uit; meet de studietijd voor de beide opleidingen systematisch; informeer de bachelorstudenten meer en tijdig over mogelijke majoren en opties voor de eigen en andere masteropleidingen; optimaliseer de lessenroosters en probeer zo snel mogelijk bij aanvang van het academiejaar stabiele roosters aan te bieden aan de studenten; breid de lengte van de mondelinge verdediging van de stage door de student uit; communiceer zo snel mogelijk de examenroosters, zodat een optimale planning van de blokperiode mogelijk wordt; overweeg het invoeren van zomercursussen of overzichten van de nodige leerstof voor natuurkunde en voor scheikunde voor abituriënten inzet personeel breid het personeelsbestand voor de geologieopleidingen dringend uit; stel het volgen van onderwijsprofessionalisering verplichtend voor nieuwe stafleden; promoot en voorzie de mogelijkheid voor de staf om een sabbatjaar te nemen; verhoog de mobiliteit van het assistenten- en docentenkorps; gebruik geen onderzoeksgelden voor onderwijsdoeleinden; bewaak de onderzoekstijd van de docenten (gelet op de hoge onderwijslast van de staf) en van de persoonlijke verruiming en verdere professionalisering en expertiseopbouw van de docenten; bouw het systeem van zesjarige AAP mandaten af in het belang van de carrière van deze assistenten; herevalueer het aandeel dienstverlening in het onderwijs, om de druk op de staf te verminderen; 96 Geologie Universiteit Gent

98 materiële voorzieningen voorzie ruimere leszalen, die de sterke stijging van de studentenaantallen kunnen volgen; pas de practicumvoorzieningen aan in overeenstemming met de te verwachten studenten aantallen in de Master of Geology; voer méér promotie over de mogelijkheden van de masteropleidingen geologie, ondermeer door het doelbewuster voorstellen van het onderzoek dat aan de eigen vakgroep wordt uitgevoerd; promoot de internationale uitwisseling van studenten meer en eerder in de studieloopbaan en optimaliseer de lesroosters daartoe. interne kwaliteitszorg volg de studielast systematisch op; tracht de participatiegraad van studenten aan de jaarlijkse docentenevaluatie te verhogen; voorzie een studentenvertegenwoordiger voor de eerstejaarsstudenten in de Bachelor; resultaten verhoog het studierendement in de eerste bachelor. Geologie Universiteit Gent 97

99

100 II Katholieke Universiteit Leuven Bachelor in de Geologie en Master in de Geologie Woord vooraf Conform haar opdracht geeft de visitatiecommissie (verder de Commissie genoemd) in dit rapport een oordeel over de zes onderwerpen uit het accreditatiekader en een integraal oordeel over de opleidingen waarop de NVAO zich zal baseren bij de accreditatie. Tevens doet de Commissie in het kader van de verbeterfunctie van de kwaliteitszorg aanbevelingen om te komen tot kwaliteitsverbetering. De Katholieke Universiteit Leuven (verder de K.U.Leuven genoemd) biedt de opleidingen Bachelor in de Geologie en Master in de Geologie aan, die georganiseerd worden door de Faculteit Wetenschappen. De Afdeling Geologie binnen het Departement Aard- en Omgevingswetenschappen levert als onderzoeksstructuur het academisch personeel voor de geologische opleidingsonderdelen in deze opleidingen. De opleidingen Geologie aan de K.U.Leuven groeiden uit de Kandidatuur Geologie en Licentie Geologie, die tot werden ingericht. Parallel met de omvorming naar de Bachelor in de Geologie en de Master in de Geologie werden ook de inrichtende afdelingen geherstructureerd en samengebracht in het Geo-Instituut op de Arenberg Campus, Heverlee. De eerdere afdelingen Historische geologie en Fysico-chemische Geologie vormen nu de afdeling Geologie. In 2008 fuseerden het Departement Geografie Geologie met enkele afdelingen van de Faculteit Bioingenieurswetenschappen. Zij vormen nu het Departement van de Aard- en Omgevingswetenschappen. De masteropleiding aan de K.U.Leuven omvat drie specialisatierichtingen nl. de Biogeologie, Geodynamica en Geofluïda en Toegepaste Geologie en Mineralogie. Los van de specialisatierichtingen kan de student ook een vakkenpakket samenstel- Geologie Katholieke Universiteit Leuven 99

101 len dat eerder gericht is op een verdere academische vorming (optie onderzoek), een voorbereiding op het onderwijs (optie onderwijs) of op de instap in het bedrijfsleven (optie professionalisering). Een deel van de opleidingsonderdelen in de Master in de Geologie wordt in de Engelse taal aangeboden. De oordelen van de Commissie hebben telkens betrekking op de gehele opleiding met al haar varianten, specialisaties en opties tenzij anders vermeld. Met het oog op een Europese en internationale positionering zullen de Katholieke Universiteit Leuven en de Universiteit Gent vanaf het academiejaar een Engelstalige Master of Geology inrichten en dit in samenwerking met docenten verbonden aan andere universiteiten (de Vrije Universiteit Brussel en de Université Libre de Bruxelles), wetenschappelijke instellingen (het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika (KMMA Tervuren), het Koninklijk Observatorium, het Waterbouwkundig Laboratorium, het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen) en met de industrie (Shell). De Commissie heeft zich een goed beeld kunnen vormen over de bachelor- en master opleiding in de Geologie aan de K.U.Leuven. Haar oordeel is telkens gebaseerd op de doelstellingen en eindtermen van het betreffende programma, op de doelstellingen en beschrijvingen van de verschillende opleidingsonderdelen en op de feitelijke gegevens (cursussen, handboeken, indien van toepassing op de masterproeven, examenopgaven, studeerbaarheid, slaagpercentages, rendementen en personeelsgegevens). Voor de beoordeling van de opleidingen heeft de Commissie ook de volgens het visitatieprotocol gevraagde documenten en de gesprekken met alle bij het onderwijs betrokken geledingen in overweging genomen. De Commissie bezocht de opleiding Geologie aan de K.U.Leuven van 4 tot en met 6 mei Onderwerp 1 Doelstellingen van de opleiding Het zelfevaluatierapport beschrijft de doelstellingen en eindtermen van de Bachelor en Master in de Geologie als volgt: Bachelor in de Geologie (180 studiepunten) De algemene doelstellingen van de vorming van bachelors in de Geologie aan de K.U.Leuven zijn als volgt geformuleerd: Binnen de Bachelor in de Geologie verwerft de student inzicht in de basiswetenschappen (wiskunde, natuurkunde, chemie en biologie), die de basis vormen voor een goed begrip van geologie als natuurwetenschap in al zijn aspecten. Tijdens de bacheloropleiding verdiept hij/zij zich in alle basisgeologische deeldomeinen: mineralogie, petrologie, paleontologie, sedimentologie, 100 Geologie Katholieke Universiteit Leuven

102 structurele geologie en tektoniek, geochemie, geofysica, hydrogeologie. De opleiding legt naast het verwerven van theoretische kennis de nadruk op het aanleren van optische en fysische basistechnieken voor de identificatie van mineralen, gesteenten (optische microscopie), structuren en fossielen om sediment- en/of gesteenteassociaties te kunnen ontrafelen in ruimte en tijd, geologische vraagstellingen te kunnen oplossen en de wordingsgeschiedenis van een geologisch terrein beter te begrijpen. Daarnaast focust de opleiding op de opbouw van een gedegen terreinervaring bij de bachelor, waarbij het aanleren van basis terreinvaardigheden centraal staat met het oog op het maken van een geologische kaart. De student raakt dan ook vertrouwd met de geologische opbouw van de ondergrond, in het bijzonder van België. Op het einde van de bacheloropleiding verwachten we van de student dat hij/zij zelfstandig kan werken met bestaande en zelf te verwerven geologische gegevens, geologische probleemstellingen, onderzoeksstrategieën en oplossingen kan begrijpen, en hierover op een professionele manier mondeling en schriftelijk kan communiceren. Bij de minoren kiest de student een pakket opleidingsonderdelen uit een andere discipline waardoor zijn/haar inzicht in die discipline van de wetenschappen verbreed wordt. Op deze manier kan de student eventueel doorstromen naar een master in die discipline. De eindtermen van de Bachelor in de Geologie zijn: De Bachelor in de Geologie: ET1. heeft een grondig inzicht in de algemene wetenschappen (wiskunde, natuurkunde, chemie, biologie, informatica en statistiek), die de basis vormen voor geologische basisdisciplines. Dit inzicht omvat niet alleen een theoretische kennis maar in belangrijke mate redeneringwijzen en vaardigheden karakteristiek voor deze disciplines; ET2. heeft een wetenschappelijke houding ontwikkeld om eenvoudige geologische problemen te kunnen formuleren en zelfstandig te kunnen oplossen aan de hand van basiswetenschappelijke methoden; ET3. heeft een grondig inzicht in de basisdisciplines van de geologie (geochemie, geofysica, hydrogeologie, mineralogie, paleontologie, petrologie, sedimentologie, structurele geologie en tektoniek) op basis waarvan deze zich bij een vervolgstudie in alle disciplines binnen de geologie kan verder bekwamen; ET4. heeft inzicht in de regionale geologische geschiedenis in een West-Europese context en is daarmee in staat om lokale en gedetailleerde geologische informatie in een algemeen geologisch kader in te passen; ET5. kan basistechnieken (geologische kartering, profielopname, macroscopische, microscopische en chemische analyses) toepassen om een geologische vraagstelling op te lossen; ET6. kan de resultaten van eigen waarnemingen (op terrein en/of in laboratorium) en strikt afgelijnd onderzoek verwerken, onderlinge verbanden leggen tussen de waarnemingen, eenvoudige hypotheses opbouwen en neerschrijven in een verslag en presenteren en verdedigen met behulp van gepaste communicatietechnieken (in het Nederlands); ET7. kan eigen waarnemingen (op terrein en/of in laboratorium) en bestudeerde processen zowel in hun ruimtelijk als in hun tijdskader interpreteren; Geologie Katholieke Universiteit Leuven 101

103 ET8. heeft een kritische houding ontwikkeld om hypotheses te kunnen analyseren en bekritiseren; ET9. kan in teamverband met andere geologen samenwerken en zijn standpunten beargumenteren; ET10. kan in een interdisciplinair onderzoek basiswetenschappelijke informatie (Nederlandstalige en Engelstalige vakliteratuur, kaartdocumenten, databanken,...) verwerven en verwerken (eventueel met gebruik van software), zodat deze informatie door verder opgeleide geologen geïnterpreteerd en bediscussieerd kan worden; ET11. kan de kennis en vaardigheden verworven via de gekozen minor ook inzetten in overlappende toepassingsgebieden met een ander natuurwetenschappelijk domein; Master in de Geologie (120 studiepunten) De algemene doelstellingen van de Master in de Geologie aan de K.U.Leuven zijn als volgt geformuleerd: De masterstudent wordt opgeleid tot een breed gevormde geoloog en verwerft daarbij een diepgaande vorming in de geologie en in deelgebieden ervan. De nadruk wordt gelegd op het verwerven van generieke academische vaardigheden zoals het exploreren, rapporteren, samenwerken met medestudenten en onderzoekers. De student krijgt de nodige vorming om nieuwe, bredere en complexere geologische probleemstellingen te analyseren en op te lossen. De opleiding beoogt ook dat de student een wetenschappelijke houding ontwikkelt om deze problemen op te lossen door de gepaste wetenschappelijke methoden te kiezen en toe te passen. Hierbij dient de student niet alleen de technieken en de basisprincipes te kennen, maar tevens inzicht te hebben in de mogelijkheden en beperkingen van de verschillende technieken. De opleiding is er ook op gericht dat de student op een goed onderbouwde en wetenschappelijk verantwoorde wijze de resultaten van eigen wetenschappelijk onderzoek kan verwerken, rapporteren, presenteren en verdedigen. Bovendien wordt samenwerken in teamverband gezien als een belangrijke vaardigheid om complexe problemen te kunnen oplossen. De masteropleiding beoogt naast het aanleren van vakinhoudelijke kennis en generieke en domeinspecifieke vaardigheden ook de koppeling te leggen tussen geologie en maatschappelijke relevantie. Dat betekent dat de Master Geologie niet alleen een expert in zijn/haar domein is, maar dat hij/zij ook weet welke rol zijn/haar kennis speelt in maatschappelijke vraagstukken met een geologische context. Dit geldt in het bijzonder voor de geologische aspecten van duurzaamheid, zoals die een centrale rol spelen in bv. energievoorziening, beschikbaarheid van minerale grondstoffen, klimaatsverandering, etc. De algemene eindtermen van de tweejarige master in de geologie zijn: ET1. is een breed gevormde geoloog die op basis van ruime terreinervaring zelfstandig een complexe of slecht ontsloten geologische ondergrond in kaart kan brengen; ET2. heeft daarnaast een grondig inzicht in gespecialiseerde domeinen van de geologie, nl. Biogeologie, Geodynamica & Geofluïda, of Toegepaste Geologie en Mineralogie; ET3. kan de verschillende domeinen in een discipline-overschrijdende benadering van concrete geologische probleemstellingen integreren; ET4. kan op basis van de studie van gespecialiseerde literatuur zelfstandig een onderzoeksvraag formuleren, afbakenen en omzetten in een onderzoeksplan; 102 Geologie Katholieke Universiteit Leuven

104 ET5. kan de eigen waarnemingen en bestudeerde processen zowel in hun ruimtelijk als tijdskader integreren, met speciale aandacht voor het karakteriseren van deze processen in het geologische archief en deze vervolgens vertalen naar de toekomst; ET6. kan op een goed onderbouwde wijze resultaten van wetenschappelijk onderzoek verwerken (eventueel via geschikte softwareprogramma s) en neerschrijven in rapporten en in een monografie (= masterproef); ET7. kan wetenschappelijke resultaten op een gestructureerde wijze mondeling presenteren en verdedigen met behulp van moderne communicatietechnieken (in het Engels en in het Nederlands); ET8. heeft de wetenschappelijke houding om nieuwe concrete geologische problemen zelfstandig te kunnen oplossen door de gepaste wetenschappelijke methoden te kiezen en toe te passen; ET9. kan kwalitatieve en kwantitatieve methoden (terreinanalyse, directe en indirecte waarnemingstechnieken, fysische en chemische analysetechnieken, modellering van geologische processen, ) geïntegreerd toepassen om geologische problemen op te lossen. Hierbij dient de master niet alleen de technieken en de basisprincipes te kennen maar tevens inzicht te hebben in de mogelijkheden en beperkingen ervan; ET10. kan in teamverband samenwerken om tot een zo coherent mogelijke oplossing te komen voor een gesteld probleem; ET11. heeft inzicht in diverse geologische aspecten van duurzame ontwikkeling en in de positie die een geoloog in deze thematiek kan innemen; ET12. kan deelnemen aan het maatschappelijke debat met wetenschappelijk gefundeerde bijdragen en kent de maatschappelijke relevantie van het geologisch onderzoek; De specialisatierichtingen Biogeologie, Geodynamica & Geofluïda en Toegepaste Geologie & Mineralogie hebben elk een eigen rationale en onderzoeksfilosofie. De specialisatie Biogeologie De Biogeologie is een vrij jonge discipline die ontstaan is uit de overtuiging dat de ontwikkelingen van bio- en geosfeer niet los van elkaar bestudeerd kunnen worden. Deze interactie komt tot uiting in de opleiding, die binnen de terreinen in de aard- en levenswetenschappen met disciplines als evolutiebiologie, paleontologie, ecologie, paleoecologie en biogeografie sterk door onderzoek ondersteund wordt. De studie en werkzaamheden op het snijvlak van de geologie en biologie moeten leiden tot een generatie geologen met gedegen inzicht in de wisselwerking tussen het leven en de aarde. De eindtermen eigen aan de specialisaties Biogeologie : ET-BG1. De master kan geologische gegevens verzamelen en interpreteren in het kader van de interacties tussen de geosfeer, de hydrosfeer, de atmosfeer en de biosfeer. Het zwaartepunt ligt bij het begrijpen van processen in het heden en verleden en het plaatsen van deze processen in de context van global change ; ET-BG2. De master heeft de houding ontwikkeld om processen te bestuderen waarbij de interactie tussen biologische en geologische processen centraal staat (optie onderzoek). Geologie Katholieke Universiteit Leuven 103

105 De specialisatie Geodynamica en Geofluïda De specialisatierichting Geodynamica & Geofluïda legt zich voornamelijk toe op processen die zich in de dynamische geosfeer afspelen. De filosofie is om te vertrekken vanuit de waarnemingen op het terrein en een integratie na te streven tussen de verschillende disciplines (structurele geologie, ertsgenese, diagenese & metamorfose, magmatisme), zonder de toepassingsgerichte en maatschappelijke aspecten uit het oog te verliezen (professionele optie). Centraal in deze houding staat het waarnemingsgebaseerde karakter van het onderzoek, alsook de integratie van waarnemingen op verschillende schaal, namelijk van submicroscopische over macro- tot eventueel satellietwaarnemingen. Speciale aandacht gaat hier uit naar de rol van fluïda in de geodynamische processen die zich afspelen in de midden- en bovenkorst. De eindtermen eigen aan de specialisaties Geodynamica & Geofluïda zijn: ET-GG1. De master kan geologische gegevens verzamelen en interpreteren in het kader van de dynamische evolutie van de geosfeer. De interactie tussen de verschillende geologische processen en reservoirs op aarde is essentieel; ET-GG2. De master heeft de houding om complexe geologische processen tijdens de geodynamische evolutie van sedimentaire bekkens en gebergten en de interacties tussen de verschillende processen te bestuderen (optie onderzoek). ET-GG3. De master kan de verworven kennis en vaardigheden toepassen in de exploratie van natuurlijke rijkdommen, zoals fossiele brandstoffen en ertsen (optie professionalisering). Hierbij komen zowel de wetenschappelijke als professionele aspecten aan bod; De specialisatie Toegepaste Geologie en Mineralogie Het bestaan en de erkenning van de specialisatierichting Toegepaste Geologie & Mineralogie als onderzoeksrichting gecombineerd met een opleidingsspecialisatie op masterniveau is nationaal en internationaal ook een relatief recent gebeuren. De sterkte van de specialisatie ligt enerzijds in het combineren van geologische kennis met de capaciteit om geotechnische informatie te verkrijgen die relevant is voor complexe ingrepen van de mens op het natuurlijke milieu (bv. ingenieursprojecten) en anderzijds in het kwantificeren van de veroorzaakte verstoringen van het natuurlijke systeem, het definiëren van de controlerende processen en het uitwerken van remediëringsoplossingen. Het verwerven van inzicht in de fysische en chemische eigenschappen van mineralen en het toepassen van deze kennis bij het begrijpen en oplossen van gerelateerde problemen vormt de basis van de toegepaste mineralogie. De eindtermen eigen aan de specialisatie Toegepaste Geologie & Mineralogie zijn: ET-TGM1. De master kan geologische gegevens verzamelen en interpreteren ter voorbereiding van constructies en infrastructuurwerken, voor het oplossen van bodem- en grondwaterverontreinigingen, voor het inrichten van stortplaatsen, stockage en sequestratie van afvalstoffen in de ondergrond, beheer en bescherming van drinkwater, ontginning, beheer en voor de toepassingen van industriële grondstoffen (klei, zand, kalksteen); 104 Geologie Katholieke Universiteit Leuven

106 ET-TGM2. De master heeft de houding ontwikkeld om onderzoeksmethoden te selecteren en toe te passen en om nieuwe onderzoeksstrategieën te formuleren en uit te werken met toepasbaarheid en relevantie in de maatschappij (optie onderzoek). ET-TGM3. De master kan de verworven kennis toepassen in concrete gevallenstudies waarbij rekening gehouden wordt met de maatschappelijke en economische randvoorwaarden (optie professionalisering); De specialisatiegebonden eindtermen vullen de algemene eindtermen aan door concrete geologische aspecten binnen de specialisaties te integreren. De Faculteit Wetenschappen ziet het als haar opdracht met haar masteropleidingen, gebaseerd op haar onderzoekszwaartepunten, de internationale confrontatie aan te gaan. In het kader van internationalisering wordt sinds de invoering van de master in de geologie een deel van de opo s in het Engels aangeboden. Ook in de meeste andere opo s wordt in toenemende mate met Engelstalig basismateriaal (boeken, artikels, presentaties) gewerkt, zodat de Nederlandstalige studenten tijdens de masterstudie volledig vertrouwd raken met het gebruik van de internationale wetenschappelijke en bedrijfsvoertaal. Engelstalig onderwijs maakt het bovendien ook voor buitenlandse studenten aantrekkelijker om in Vlaanderen te studeren. Aan internationale studenten wordt momenteel de mogelijkheid geboden om een volledig masterprogramma in de geologie samen te stellen dat enkel bestaat uit Engelstalige opo s. Dit Engelstalige traject zal vanaf academiejaar 2010/2011 opgevolgd worden door een Engelstalige Master of Geology en zal worden georganiseerd in samenwerking met de Universiteit Gent. Op basis van de onderzoekszwaartepunten in Gent en Leuven zal de Master of Geology twee specialisaties aanbieden: Geo-Resources en Earth Systems (bijlage 2.1-8). Door de sterktes van de masteropleidingen van Gent en Leuven te combineren, wordt getracht een verhoogde internationale zichtbaarheid en aantrekkelijkheid van een studie in Vlaanderen te realiseren. Facet 1.1. Niveau en oriëntatie van de academische opleidingen in de Geologie De Commissie beoordeelt het niveau en de oriëntatie van de Bachelor in de Geologie en de Master in de Geologie als goed. Bachelor in de Geologie De doelstellingen van de bacheloropleiding stroken met artikel 58 van het Structuurdecreet. Ze zijn duidelijk gericht op het beheersen van algemene en algemene wetenschappelijke competenties, op het bijbrengen van wetenschappelijk-disciplinaire basiskennis in verschillende relevante kennisdomeinen, op het bijbrengen van systematische kennis van de kernelementen en op de nieuwste ontwikkelingen van de kerndisciplines. De doelstellingen zijn ook sterk gericht op het bijbrengen van het begrip van de structuur van het vakgebied en op de samenhang met andere vakgebieden. De Commissie is van mening dat er duidelijke aandacht is in de doel- Geologie Katholieke Universiteit Leuven 105

107 stellingen voor de internationale dimensie en voor het ontwikkelen van beroepsvaardigheden. De Bachelor in de Geologie beoogt in de eerste plaats een doorstroom naar de master opleiding geologie of naar aanverwante masteropleidingen. De opleiding heeft volgens de Commissie goede eindcompetenties uitgewerkt om een dergelijke doorstroom mogelijk te maken. De Commissie stelt vast dat het (in Vlaanderen alsnog) nagenoeg niet voorkomt dat een student na de bachelor het beroepsleven ingaat, maar waardeert de aandacht van de opleiding in haar doelstellingen voor de professionele vorming van de studenten. De Commissie meent dat de communicatieve vaardigheden (vb. presentaties en rapportering) nog meer benadrukt kunnen worden in de geformuleerde doelstellingen. De opleidingsdoelstellingen worden kenbaar gemaakt aan externen en aan instromende studenten via verschillende informatiekanalen. De Commissie stelt vast dat de doelstellingen goed bekend zijn bij de studenten. De studenten met wie de Commissie sprak geven aan dat zij de zeer gedegen, brede opleiding sterk waarderen omdat het hen een goede basisvorming geeft, waarop zij kunnen voortbouwen in een latere masterfase. Master in de Geologie De doelstellingen van de masteropleiding stroken met artikel 58 van het Structuurdecreet. Ze zijn duidelijk gericht op het beheersen van algemene en algemene wetenschappelijke competenties op een gevorderd niveau. Ze hebben daarbij een duidelijke aandacht voor het bijbrengen van een gevorderd begrip en inzicht in de wetenschappelijk-disciplinaire kennis en voor het verwerven van inzicht in de nieuwste ontwikkelingen. De doelstellingen zijn zeer goed gericht op het verwerven van inzicht in theorievorming en op de interpretatie ervan. Er is goede aandacht in de doelstellingen voor het ontwikkelen van onderzoekscompetenties en voor het leveren van een originele bijdrage aan de kennis. De Commissie meent dat de internationale dimensie nadrukkelijker kan ingeschreven worden in de doelstellingen. De opleidingsdoelstellingen worden kenbaar gemaakt aan de beginnende masterstudenten via verschillende informatiekanalen. De Commissie stelt vast dat de doelstellingen goed bekend zijn bij de studenten. De studenten met wie de Commissie sprak geven aan dat zij de opleiding sterk waarderen, mede omdat deze hen de mogelijkheid biedt om een bepaalde graad van specialisatie te bereiken, die kan helpen zich te oriënteren naar een latere beroepsloopbaan. 106 Geologie Katholieke Universiteit Leuven

108 Facet 1.2. Domeinspecifieke eisen De Commissie beoordeelt de domeinspecifieke eisen van de Bachelor in de Geologie en de Master in de Geologie als goed. Bachelor in de Geologie De Commissie omschrijft de domeinspecifieke doelstellingen van de bacheloropleiding als zeer breed georiënteerd en zeer gedegen. Specifiek aan de Bachelor in de Geologie te Leuven is de minor in het programma, die tot doel heeft de student een bredere wetenschappelijke blik toe te meten dan deze direct gekoppeld aan de geologie. De domeinspecifieke doelstellingen voldoen aan de criteria die de Commissie in haar referentiekader heeft vastgelegd en zijn zeer goed afgestemd op de eisen van (buitenlandse) vakgenoten en de wetenschappelijke kerndisciplines. De studenten zijn zeer goed vertrouwd met de domeinspecifieke doelstellingen van de opleiding. De Commissie omschrijft de aandacht voor veldwerk binnen de opleiding als een bijzonder essentieel en waardevol gegeven. Master in de Geologie Karakteristiek aan de masteropleiding zijn de brede geologische vorming, de nadruk op zelfstandig geologisch karteren van de ondergrond en de nadruk op het ontwikkelen van terreinvaardigheden. De domeinspecifieke doelstellingen van de masteropleiding voldoen aan de criteria die de Commissie in haar referentiekader heeft vastgelegd en zijn afgestemd op de eisen van (buitenlandse) vakgenoten en de wetenschappelijke kerndisciplines. De masteropleiding profileert zich als een brede opleiding, met drie specialisaties binnen het curriculum, namelijk de Biogeologie, Geodynamica en Geofluïda en Toegepaste geologie en mineralogie. De Commissie is van mening dat de masteropleiding op basis van de domeinspecifieke doelstellingen in staat is om uitstekende algemene en breed geschoolde geologen te vormen die inzetbaar zijn in diverse aan geologie gerelateerde domeinen van het wetenschappelijk onderzoek, alsook in een professionele (industriële) setting. Met name biedt het Masterprogramma veel aanknopingspunten om zich meer specifiek op olie- en gasgerelateerde specialisaties te richten. Zij merkt daarbij op dat ook de internationale aantrekkingskracht van het programma en de beoogde doelstellingen hierbij mee in overweging kunnen genomen worden. De studenten zijn vertrouwd met de domeinspecifieke doelstellingen van de opleiding. De Commissie omschrijft het bewust inzetten op veldwerk en op het zelfstandig karteren binnen de opleiding als een zeer goed gegeven, mede om de link met het professioneel functioneren van de afgestudeerden te ontwikkelen. De Commissie onderstreept als bijzonder positief de integratie aan de K.U.Leuven van de inrichtende afdelingen ( historische geologie, fysico-chemische geologie ) en de fusie van de Departementen Geografie Geologie met enkele afdelingen van Geologie Katholieke Universiteit Leuven 107

109 de Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen. Aldus biedt het Departement Aard- en Omgevingswetenschappen een goede ondersteuning aan de opleidingen geologie. Bijzonder aan de masteropleidingen in de Geologie in Vlaanderen is de nauwe samenwerking tussen de Katholieke Universiteit Leuven en Universiteit Gent en met een geoloog van de Vrije Universiteit Brussel, waardoor studenten de synergie tussen de beide onderzoeksinstellingen en de groep wetenschappers, actief in diverse domeinen van de geologie kunnen benutten tijdens hun studie. Algemene conclusie bij onderwerp 1: Doelstellingen van de opleiding Vermits de Commissie de facetten Niveau en oriëntatie en Domeinspecifieke eisen voor de bacheloropleiding als goed beoordeelt heeft zij een positief oordeel over de doelstellingen van de Bachelor in de Geologie. Vermits de Commissie de facetten Niveau en oriëntatie en Domeinspecifieke eisen voor de masteropleiding als goed beoordeelt heeft zij een positief oordeel over de doelstellingen van de Master in de Geologie. Onderwerp 2 Programma Beschrijving van het bachelorprogramma De bacheloropleiding omvat 180 ECTS en wordt in 3 bachelorjaren opgesplitst met telkens 2 semesters van 30 studiepunten. Deze beschrijving van het programma is gebaseerd op de informatie die in het zelfevaluatierapport is opgenomen. 108 Geologie Katholieke Universiteit Leuven

110 Schema 1: Schematisch overzicht van de bacheloropleiding aan de K.U.Leuven, uitgedrukt in kennisdomeinen. Bachelor in de geologie Bachelor 1 60 studiepunten Grondslagen van de chemie Algemene natuurkunde I Wiskunde I & II Algemene biologie Beginselen van programmeren Wijsbegeerte Geologie Terreindagen (4) Fysische Geografie Terreindagen (4) Bachelor 2 60 studiepunten Algemene natuurkunde II Statistiek en dataanalyse Kristallografie Comm. & Pres. Stratigrafie en geologie van België in West- Europea Terreindagen (6) Mineralogie Analytische geochemie Hydrogeologie Minor Bachelor 3 60 studiepunten Religie GIS Algemene paleontologie Sedimentologie (1) Petrologie (1) Structurele geologie & tektoniek (2) Geochemie Geofysica Geologische kartering Internationaal geïntegreerde terreinstage (8) Minor Basiswetenschappen Aardwetenschappen Humane wetenschappen Communicatievaardigheden Bachelor proef Geologie Katholieke Universiteit Leuven 109

111 De bacheloropleiding is opgebouwd uit verschillende groepen opleidingsonderdelen: basiswetenschappen (ondermeer chemie, wiskunde, fysica, biologie) basisaardwetenschappen (omvatten de volledige breedte van de aardwetenschappen) humane wetenschappen communicatiewetenschappen en een minor (geografie, chemie, biologie, fysica en verbreding) De bachelorproef beslaat 5 ECTS. Beschrijving van het masterprogramma De masteropleiding is een tweejarige opleiding, met in elke opleidingsjaar 2 semesters van telkens ongeveer 30 studiepunten. 110 Geologie Katholieke Universiteit Leuven

112 Schema 2: Schematisch overzicht van de masteropleiding aan de K.U.Leuven, uitgedrukt in kennisdomeinen. Gemeenschappelijke opleidingsonderdelen (30 ECTS) Geology and Society (3 ECTS) Applied Sedimentology (6 ECTS) Geologisch karteren (9 ECTS) Specialisaties in de Geologie A. Biogeologie (30 tot 36 ECTS) Biogeografie (6 ECTS) Micropaleontology and Paleoenvironmental Reconstruction (6 ECTS) Stratigraphy (6 ECTS) Evolution of the Geobiosphere (6 ECTS) Late Quaternary Environmental Change (6 ECTS) inhaalopleidingsonderdelen biogeologie (max 18 ECTS) B. Geodynamica en geoflüida Diagenesis and Low Grade Metamorphism (6 ECTS) Tectonics and Geomorphology (6 ECTS) Ore-Forming Processes (6 ECTS) Geofluids (3 ECTS) continental Tectonics (9 ECTS) Deformation of Sediments (3 ECTS) (UGent) inhaalopleidingsonderdelen geodynamica en geofluïda (max 14 ECTS) C. Toegepaste geologie en mineralogie Optieruimte (30 ECTS): (3 mogelijkheden) Applied Mineralogy (6 ECTS) Ore-Forming Processes (6 ECTS) Hydrogeology and Hydrochemistry (6 ECTS) Stratigraphy (6 ECTS) gevallenstudie: stage (12 ECTS) inhaalopleidingsonderdelen toegepaste geologie en mineralogie (max 18 ECTS) onderwijs, onderzoek of professionele optie Masterproef (30 ECTS) Gemeenschappelijk deel (12 ECTS verplicht) Specifiek gedeelte (10 ECTS verplicht) Keuzeopleidingsonderdelen (min 8 ECTS) Geologie Katholieke Universiteit Leuven 111

113 Het masterprogramma omvat: gemeenschappelijke opleidingsonderdelen (18 ECTS) keuze van één uit drie specialisaties opleidingsonderdelen (30 tot 36 ECTS):!! biogeologie!! geodynamica en geofluïda!! toegepaste geologie en mineralogy Opleidingsonderdelen uit de opties (maximaal 42 ECTS):!! onderzoek!! onderwijs!! professionele optie en de masterproef (30 ECTS) In de optie onderzoek kan uit een ruim spectrum van opleidingsonderdelen gekozen worden uit het aardwetenschappelijke aanbod van de K.U.Leuven en de UGent, aangevuld met enkele opleidingsonderdelen uit de biologie en Engels in de bedrijfsomgeving. In de optie onderwijs is een theoretisch deel van de academische lerarenopleiding opgenomen. Deze optie bestaat uit een gemeenschappelijk en een specifiek gedeelte aangevuld met keuze opleidingsonderdelen; de andere twee opties bestaan enkel uit keuze opleidingsonderdelen. In de optie professionalisering worden de volgende verbredende opleidingsonderdelen als keuze opleidingsonderdeel geprogrammeerd: Economie, Milieurecht, Global Environmental Politics, Initiatie tot ondernemen, Engels in de bedrijfsomgeving, Inleiding tot de marketing, Beginselen van productie en logistiek management en Expressievaardigheid in de technische bedrijfs omgeving. Binnen de opties kunnen studenten die niet de Bachelor in de Geologie hebben gevolgd de gemiste opleidingsonderdelen alsnog inhalen door deze op te nemen in het masterprogramma, waardoor de vrije keuzeruimte voor hen (met maximaal 18 ECTS) vermindert. De specialisatieopleidingsonderdelen beogen de student een grondig inzicht in een gespecialiseerd, maar toch ruim domein in de geologie te doen verwerven. In deze opleidingsonderdelen wordt bijzondere aandacht besteed aan het uitwerken van gevallenstudies, projecten en opdrachten door de studenten, zowel wat betreft een praktische (kwalitatieve en kwantitatieve terreinanalyse, fysische en chemische analysetechnieken, modellering van geologische processen) als een theoretische benadering (literatuurstudie). Deze gevallenstudies worden deels in groep uitgevoerd om de samenwerking en de communicatie te stimuleren. De masterproef omvat 30 studiepunten en het onderwerp ervan dient inhoudelijk aan te sluiten bij de gekozen specialisatie. 112 Geologie Katholieke Universiteit Leuven

114 Stage in de masteropleiding In de Masteropleiding in de Geologie is een verplichte stage (12 ECTS) voorzien binnen de specialisatie Toegepaste Geologie en Mineralogie. Deze stage kan ook door de andere masterstudenten geologie gevolgd worden als keuzeopleidingsonderdeel. De stageopdracht bestaat uit één of meerdere onderzoeksopdracht(en) in samenwerking met een bedrijf of een onderzoeksinstelling, gedurende 8 weken. Deze stage vindt plaats in het eerste semester van de tweede master. Een didactisch team van vier docenten begeleidt de student tijdens de stage. De stage beoogt de student relevante ervaring te doen verwerven in de context van de betrokken bedrijven en/of onderzoeksinstellingen. Daarnaast zijn het oefenen van mondelinge en schriftelijke rapportering, het oefenen van sociale vaardigheden, het ontwikkelen van attitudes zoals flexibiliteit, omgaan met stress, organisatievermogen, kritische ingesteldheid en resultaatgerichtheid, bijkomende doelstellingen die door de stage gerealiseerd kunnen worden. De studenten worden tijdens het eerste semester van de master geïnformeerd over de praktische regelingen en het verloop van de stage en krijgen een lijst van mogelijke stageplaatsen ter beschikking. Bij aanvang van het tweede semester van de eerste master zoeken de studenten vervolgens zelf een stageplaats en een stagebegeleider (limietdatum eind maart). De praktische regelingen moeten aan het eind van de eerste master voltooid zijn. De evaluatie van de stage gebeurt op basis van het stageverslag en een stagepresentatie, waarvoor een evaluatieformulier wordt ingevuld door de stagebegeleider. De stage wordt mondeling voorgesteld gedurende 30 minuten (presentatie en discussie) aan het didactisch team dat de stage binnen de opleiding heeft begeleid. De stagebegeleiders worden hier ook op uitgenodigd. Het evaluatieformulier, verschaft feedback over de manier waarop de stage is verlopen. Hierbij worden voorkennis, inspanning om de voorkennis te verdiepen, inzicht in en kwaliteit van het verrichte werk, kwaliteit van de verslaggeving, werkhouding, creativiteit, zelfstandigheid en omgang met medewerkers/collega s beoordeeld, waarna een algemeen oordeel wordt gegeven. Facet 2.1. Relatie tussen de doelstellingen en de inhoud van het programma De Commissie beoordeelt de relatie tussen de doelstellingen en de inhoud van het programma voor de Bachelor in de Geologie als goed en voor de Master in de Geologie als voldoende. Geologie Katholieke Universiteit Leuven 113

115 Bachelor in de Geologie Het bachelorprogramma is een goede concretisering van de eindkwalificaties van de opleiding qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. De Commissie omschrijft de invulling van het programma als zeer solide en duidelijk van internationaal niveau. De eindkwalificaties zijn goed vertaald in leerdoelen voor de diverse opleidingsonderdelen. Daarenboven biedt de inhoud de studenten goede mogelijkheden om de beoogde eindkwalificaties te verwerven. De Commissie heeft naast deze algemene positieve waardering voor het bachelorprogramma een aantal kleinere punten die zij in het kader van het verbeterperspectief oplijst. In het bachelorprogramma worden minoren ingeroosterd. Deze worden door de Faculteit Wetenschappen ingericht en hebben tot doel om de overstap vanuit de geologie naar een andere wetenschappelijke richting te faciliteren. De Commissie is van mening dat de minoren ofwel het best verdwijnen uit het programma, ofwel een duidelijkere relatie met de geologie dienen te krijgen en een verrijking van het eigen geologieprogramma dienen te betekenen. De Commissie pleit daarnaast ook voor het integreren van de opleidingsonderdelen statistiek en data-analyse en GIS. Haar inziens is het waardevol om deze opleidingsonderdelen gezamenlijk en op een geïntegreerde wijze aan te bieden aan de studenten. Master in de Geologie De Commissie is van mening dat het masterprogramma een interessant programma is met drie duidelijke specialisatierichtingen en de student veel keuzemogelijkheden heeft om de eigen interesses verder te verdiepen. Het programma is een goede concretisering van de eindkwalificaties van de opleiding, op het niveau van de opleidingsonderdelen en op het niveau van de gehele opleiding. Het academisch niveau van de masteropleiding blijkt ondermeer uit het gebruik van (eigen en (inter)- na tionale) onderzoeksgerelateerde contexten en uit het ruime aanbod aan wetenschappelijke literatuur waaraan wordt gerefereerd in de diverse opleidingsonderdelen. De goede aandacht voor de internationale dimensie en de verdere ontwikkeling van discipline-specifieke kennis en inzichten dragen bij tot een duidelijke invulling van het programma. De Commissie meent dat de masteropleiding de studenten goede mogelijkheden biedt om de beoogde doelstellingen te bereiken. De Commissie merkt op dat het moeilijk is om op basis van de matrixstructuur (met 3 specialisaties en 3 opties), roostertechnisch beschouwd, een zicht te krijgen op de vrije ruimte in het programma waarin een stage of Europese uitwisselingen kan worden uitgevoerd. Ook op basis van het tijdens de redactiefase van het rapport toegestuurd uurrooster blijkt er geen vrije ruimte te zijn in het programma voor een stage of Europese uitwisseling. 114 Geologie Katholieke Universiteit Leuven

116 De Commissie adviseert met klem zoals de visitatiecommissie in 2003 ook al deed om een aantal lesvrije blokken in te roosteren, die een stage, Erasmusuitwisseling of een extra onderzoeksopdracht faciliteren. De stages kunnen op dit ogenblik tijdens de zomervakantie worden uitgevoerd, en de mogelijkheid om een semester aan een andere Europese universiteit te gaan studeren is nu niet roostertechnisch ondersteund. Het bevreemdt de Commissie dat hoewel er heel wat keuzemogelijkheden aan de studenten worden geboden, deze keuzemogelijkheid (voor een stage of buitenlandse studie-ervaring) niet is voorzien. De score voldoende voor het facet 2.1 is mede gebaseerd op de ernst van deze opmerking en op het feit dat dit punt ook reeds door de vorige visitatiecommissie werd aangegeven en nog steeds niet werd opgenomen. De Commissie merkt op dat er in het masterprogramma een substantieel aandeel opleidingsonderdelen zijn ingeroosterd die handelen over olie en gas, maar dat deze als cluster niet uit het programma blijken. Zij adviseert om deze haar inziens belangrijke vakken meer zichtbaar te maken in het opleidingsprogramma. Betreffende de specialisaties is de Commissie van oordeel dat deze een goede inhoudelijke invulling hebben. De studenten met wie de Commissie sprak gaven aan dat zij menen dat twee opties in het programma volstaan (de optie onderzoek en professionalisering), en dat zij de keuze voor een bepaalde optie nemen, op basis van hun interesse voor bepaalde vakken en niet op basis van de titulatuur van de opties. De optie onderwijs wordt het minst gevolgd door de studenten. De Commissie is van mening dat er meer kwantitatieve technieken aan bod zouden kunnen komen in de opleiding (een opmerking die ook de vorige visitatiecommissie maakte). De Commissie vernam tijdens het evaluatieproces dat een sterkere focus op modellering verwacht wordt bij de invulling van de opvolging van de komende emeritaten. De Commissie benadrukt dat de Master of Geology (een joint masterprogramma met de UGent) de kans biedt aan de beide instellingen om een vernieuwend curriculum aan te bieden in Vlaanderen, dat internationale uitstraling heeft. Een universiteitsoverschrijdende werkgroep die eindverantwoordelijkheid draagt voor het uittekenen van het programma dient haar inziens hiervoor te worden opgericht. Deze groep moet de visie voor de toekomst kunnen uittekenen en de opleiding op volle sterkte ontwerpen, alvorens de beide onderscheiden instellingen over de juridische en logistieke aspecten dienen te gaan. De Commissie dringt er ten stelligste op aan om bij het verder uittekenen van de Master of Geology de expliciete oefening te maken om out of the box te denken en het programma innovatief en naar Europese maatstaven aantrekkelijk en inhoudelijk sterk (gedragen door de expertises aan de beide instellingen) neer te zetten. Ook de aansluiting van het huidige bachelorprogramma Geologie Katholieke Universiteit Leuven 115

117 in de Geologie en de toekomstige Engelstalige taalvariant van de Master in de Geologie (i.e. Master of Geology) dient nog verder uitgewerkt te worden. De Commissie geeft daarenboven ook aan dat het bijzonder belangrijk is om bij het ontwerp de praktische haalbaarheid voor studenten gelet op het volgen van opleidingsonderdelen aan beide instellingen in verschillende steden mee in overweging te nemen. Bij de inroostering van de diverse opleidingsonderdelen kan er nagedacht worden om bijvoorbeeld de docent zich te laten verplaatsen, of over het inrichten van volledige lesdagen of van grotere blokken aan een bepaalde instelling. Op die manier kan de reistijd tussen de twee steden Gent en Leuven tijdens de lesweken voor de studenten beperkt blijven. Facet 2.2. Eisen professionele en academische gerichtheid van het programma De Commissie beoordeelt de eisen professionele en academische gerichtheid van de bachelor- en van de masteropleiding als excellent. Er is in het bachelorprogramma bijzonder goede aandacht voor kennisontwikkeling en voor het bijbrengen van onderzoeksattitudes en onderzoeksvaardigheden van bij de aanvang van de opleiding en dit zowel voor de ondersteunende wetenschappen als voor de domeinspecifieke opleidingsonderdelen. Het bachelorprogramma sluit zeer goed aan bij recente ontwikkelingen en overziet het volledige kennis domein van de geologie. Daarenboven is het programma nauw gekoppeld aan onderzoeksprojecten en met lopend (inter-)nationaal projectonderzoek dat in de onderzoekseenheden wordt uitgevoerd. Er is ook bijzonder waardevolle aandacht in het bachelor programma voor de aansluiting van het programma bij de beroepspraktijk en in het bijzonder voor de voorbereiding van de studenten op het beroepsleven in het domein van de geologie. Zo maken de studenten kennis met teledetectie, GIS en met andere moderne (meet- en analyse-) technieken. Daarnaast zijn de excursies in de bachelor een zeer doeltreffende manier om de studenten met veldwerk en met de praktijk in contact te brengen. In het masterprogramma is er bijzonder sterke aandacht voor kennisontwikkeling op een gevorderd niveau en voor het verder ontwikkelen van onderzoeksattitudes en onderzoeksvaardigheden en dit in de drie specialisaties die in het programma worden aangeboden. Het masterprogramma sluit zeer goed aan bij recente ontwikkelingen en bij lopend (inter-)nationaal onderzoek in de bestudeerde kennisdomeinen. Daarnaast zijn alle bestudeerde onderwerpen up to date in de diverse opleidingsonderdelen en komen de studenten effectief in contact met lopend wetenschappelijk onderzoek dat aan de K.U.Leuven wordt uitgevoerd. De master opleiding sluit zeer goed aan bij de actuele beroepspraktijk, ondermeer ook door de stage en de excursies. De opleidingen benutten zeer duidelijk de hoge kwaliteit van het onderzoek van de onderzoekseenheden binnen het Departement van de Aard- en Omgevingsweten- 116 Geologie Katholieke Universiteit Leuven

118 schappen en van de expertises van de staf, die deel uitmaakt van vooraanstaande internationale wetenschappelijke netwerken. Het onderwijs is zeer sterk gesteund op de onderzoekservaring van de betrokken lesgevers. De relatie tussen onderwijs en onderzoek wordt in de bacheloropleiding ingezet en vooral expliciet in de masteropleiding verder uitgediept. De opleidingen zijn geconcipieerd vanuit de visie dat de bachelorstudenten over een brede basiskennis moeten beschikken, aangevuld met kennis (die aansluit bij de specialisaties van de staf), die verder uitgediept wordt tijdens de masteropleiding. Facet 2.3. Samenhang van het programma De Commissie beoordeelt de samenhang van de bachelor- en masteropleiding als goed. Gegeven de invoering van de diplomaruimte vanaf het academiejaar aan de K.U.Leuven, is de coherentie of samenhang van opleidingsprogramma s een belangrijk aandachtspunt. De student opteert ofwel voor een standaardtraject of volgt een flexibel traject. Binnen het standaardtraject worden per jaar twee semesters van telkens (ongeveer) 30 studiepunten ingericht. De opeenvolgende opleidingsfasen bewaken de samenhang van de betreffende programma s. Voor een flexibel traject is de programmering van het standaardprogramma in opleidingsfasen richting gevend voor wanneer welk opleidingsonderdeel het best wordt opgenomen. Bij het uitwerken van het flexibel traject wordt rekening gehouden met de volgtijdelijkheid van bepaalde opleidingsonderdelen. De Commissie merkt wel op dat de bachelorstudenten en de AAP- en BAP-leden aangaven tijdens het gesprek met de Commissie dat de studenten vrij vroeg in het programma (in het begin van het derde semester) moeten kiezen voor een bepaalde minor, nog zonder de betreffende opleidingsonderdelen te hebben kunnen volgen, wat een niet ideale situatie is. Een duidelijker promotie van de diverse minoren zou haar inziens hierbij kunnen helpen, of eventueel een verplaatsing van de minor naar het derde jaar. Bachelor in de Geologie De Commissie is van mening dat het bachelorprogramma op een paar details na een zeer goede coherentie heeft en sequentieel is opgebouwd. In de verschillende opeenvolgende opleidingsjaren is er een goede mix aan basis- en geologievakken. De Commissie meent dat de vrije keuze in de bachelor eerder beperkt is, wat niet betekent dat de opleidingsonderdelen die (verplicht) zijn ingeroosterd geen duidelijk en volledig beeld geven over de geologie, waardoor deze opmerking eerder moet gezien worden in het kader van een keuze vanwege de inrichters van de opleiding, dan wel als een inhoudelijke tekortkoming. Uit de gesprekken die zij voerde en uit de informatie ter beschikking tijdens het bezoek blijkt dat de inhoud van de ondersteunende opleidingsonderdelen, waarvan het aantal afneemt naarmate Geologie Katholieke Universiteit Leuven 117

119 de bachelor opleiding vordert, zoveel als mogelijk wordt afgestemd op de geologie. Vooral tijdens de oefeningen en practica worden de toepassingen zoveel mogelijk afgestemd op de specifieke doelgroep van de geologiestudenten (voor die algemene opleidingsonderdelen die aan meerdere groepen gegeven worden). De Commissie stelde tijdens de gesprekken vast dat er voldoende overleg is tussen de verschillende docenten, waardoor overlap tussen de verschillende opleidingsonderdelen wordt voorkomen. Zij meent dan ook een duidelijke gedragen visie over de opbouw van het programma te onderkennen. De Commissie geeft wel aan dat twee basisopleidingsonderdelen (nl. sedimentologie en petrologie ) haar inziens beter in het tweede jaar dan in het derde jaar zouden ingeroosterd worden, terwijl het meer toegepaste opleidingsonderdeel hydro geologie beter in het derde jaar zou kunnen ingeroosterd worden. Master in de Geologie De Commissie is van mening dat het masterprogramma samenhangend is en het programma door de indeling in specialisaties een duidelijke verticale coherentie geeft aan de onderscheiden specialismen die in het programma worden aangeboden. De matrixstructuur is weliswaar complex, maar niet nadelig voor de samenhang van het programma. De Commissie typeert de masterproef als een zeer goed sluitstuk op de opleiding waarin de bestudeerde deeldomeinen worden geïntegreerd. Facet 2.4. Studieomvang De bacheloropleiding omvat 180 studiepunten. De masteropleiding omvat 120 studiepunten. Afhankelijk van de gekozen minor in de master kan het aantal studiepunten per semester variëren tussen 27 en 34 ECTS en per jaar tussen 56 en 65 ECTS. De opleidingen voldoen daarmee aan de formele eisen met betrekking tot de studieomvang. Facet 2.5. Studietijd De Commissie beoordeelt de studietijd van de bacheloropleiding als voldoende en van de masteropleiding als goed. In het kader van de visitatie werd in het academiejaar een studietijd meting uitgevoerd onder de bachelorstudenten Geologie, deels op basis van tijdschrijven, en deels door een schatting van de studietijd na het afleggen van de examens. De participatiegraad in de eerste bachelor was eerder laag (26 tot 30%), voor de tweede bachelor bedroeg deze 36 tot 45% en voor de derde bachelor was deze redelijk hoog (84%). Uit de interpretatie van de resultaten hebben de opleidingsverantwoordelijken afgeleid voor welke opleidingsonderdelen de reële studietijd lager is dan de begrote studietijd en werd een passende remediëring uitgevoerd. Over de hele bachelor genomen ligt de 118 Geologie Katholieke Universiteit Leuven

120 gemiddelde belasting per jaar tussen de 1580 en 1717 uur, wat zich situeert binnen de decretale grenzen (1500 tot 1800 uur per lesjaar). Voor de Master in de Geologie werd een studietijdmeting door schatting achteraf uitgevoerd (in het academiejaar ), maar de responsiegraad was over de hele lijn te laag om statistisch relevante resultaten te bekomen. Uit de interpretatie van de resultaten van de hearings die met de studenten gehouden werden blijkt dat de studietijd voor de Master binnen de decretale grenzen ligt. De Commissie heeft de studielast en de studielastbeleving bij de studenten bevraagd tijdens het bezoek. De bachelorstudenten signaleren druktemomenten voor de examens en tijdens het jaar, vaak afhankelijk van de keuze van de minor. Zij suggereren minder taken maar meer uitgebreide en diepgaandere opdrachten te geven, ten opzichte van de veelheid aan kleinere opdrachten waaraan ze nu moeten werken. Zij geven ook aan dat duidelijkere afspraken betreffende en een betere planning en spreiding van de vele opdrachten en taken over het jaar welkom is. Verder signaleren de bachelorstudenten dat de taken slechts een geringe bijdrage leveren in het cijfer voor het opleidingsonderdeel, wat zij in onevenwicht zien met de tijd die zij aan deze opdrachten besteden. Betreffende de studietijdmetingen gaven de studenten aan dat zij tijdens de studietijdmetingen, die het jaar nadien worden uitgevoerd al veel van de specificiteiten van het afgelopen jaar vergeten zijn, en dus wellicht een lagere schatting maken van de studielast dan de werkelijke som van het aantal uur dat zij aan het studeren en het maken van taken en opdrachten besteden. De master studenten gaven aan dat de drukte van het masterprogramma en de spreiding van de werkdruk behoorlijk kan variëren, afhankelijk van de samenstelling van het programma, dat door de veelheid aan keuze in het programma moeilijk te bewaken is voor alle studenten. Het is aldus de taak van de student om bij aanvang van de masteropleiding een volledig plan uit te tekenen befreffende de opleidingsonderdelen die hij/zij in welk semester zal gaan volgen. Ook op basis van haar inzage in het cursusmateriaal en van de lessenroosters komt de Commissie tot de vaststelling dat de bachelor- en masteropleidingen in de geologie toch eerder veeleisend, maar haalbaar zijn en de begrote en de reële studietijd over de ganse opleiding beschouwd vrij goed overeenstemmen voor de beide opleidingen. Facet 2.6. Afstemming tussen vormgeving en inhoud De Commissie beoordeelt de afstemming tussen vormgeving en inhoud voor de Bachelor en voor de Master in de Geologie als goed. De Commissie stelt vast dat er in de bachelor- en in de masteropleiding een goede variatie aan didactische werkvormen wordt ingezet, waarbij een optimale mix tussen theorie en praktijk wordt gerealiseerd. Hoorcolleges en werkcolleges, laboratoriumproeven en practica, veldwerk en geologisch karteringswerk wisselen elkaar af Geologie Katholieke Universiteit Leuven 119

121 doorheen de opleidingen, naast zelfstandig werk, projecten, excursies en de stage. Aan het leidend onderwijsconcept Begeleide Zelfstudie wordt er door de Faculteit Wetenschappen zodoende een specifieke invulling gegeven. Er werd een draaiboek Stap voor stap naar een stimulerende leeromgeving opgesteld voor de docenten die in de bachelor les geven. Tijdens de masteropleiding wordt het accent vooral gelegd op de verdere ontwikkeling van een wetenschappelijke attitude en zelfstandigheid van de student. De Commissie onderkent ook een progressieve ontwikkeling van de begeleide zelfstudie doorheen de bachelorjaren, die uitmondt in het zelfstandig leren van de student in de masterfase. De Commissie noteert dat een aantal lesgevers de idee van de begeleide zelfstudie binnen de opleiding bijzondere vorm hebben gegeven, wat zij waardeert. De didactische werkvormen sluiten goed aan bij de karakteristieken van de studenten bij de instroom. Er is goede aandacht voor recente onderwijsontwikkelingen in een internationale context. De Commissie vernam tijdens het gesprek met de studenten dat zij tevreden zijn over de variatie aan werkvormen die worden gebruikt in de opleidingen. De Commissie meent dat de werkvormen aansluiten bij de beoogde doelstellingen. De Commissie heeft het cursus- en lesmateriaal bestudeerd tijdens het bezoek en is van mening dat de kwaliteit van de gehanteerde cursussen en van de gebruikte handboeken goed is. Voor de meeste opleidingsonderdelen worden er cursussen gebruikt. De Commissie is van mening dat voor de eerste en zelfs voor de tweede bachelor cursussen of geleidende notities noodzakelijk zijn en stelt vast dat de studenten progressief ook referentiewerken leren gebruiken. De Commissie stelt vast en typeert als een goed gegeven dat reeds van in de bachelor consequent gebruik wordt gemaakt van handboeken en referentiemateriaal in de Engelse taal, wat voor dit onderzoeksdomein de internationale taal is waarin het wetenschappelijk onderzoek gebeurt. De Commissie stelt vast dat er in het onderwijs steeds meer gebruik wordt gemaakt van ICT-toepassingen waarbij de docenten de mogelijkheden van de elektronische leeromgeving Toledo benutten. De Commissie is van oordeel dat Toledo interessante mogelijkheden inhoudt en goed wordt ingezet in het onderwijs als onderwijsondersteuning. De Commissie is van oordeel dat de bachelorproef, die als afsluiting van de bacheloropleiding wordt ingericht, meer en beter gestructureerd moet worden en de lat voor elke student (en door elke promotor) gelijk dient te worden gelegd. Voor het ogenblik zijn er ook weinig studiepunten gekoppeld aan de bachelorproef. De Commissie meent dat het nuttig zou zijn om een project of stage aan de bachelorproef te koppelen, zodat het gevoerde onderzoek sterker en kwalitatief hoogstaander en daardoor 120 Geologie Katholieke Universiteit Leuven

122 ook inhoudelijk diepgaander zou kunnen worden ingevuld. Het is ook wenselijk om tussen de docenten en begeleiders onderling duidelijke afspraken te maken betreffende de aan de bachelorproef gestelde eisen en deze duidelijk aan de studenten te communiceren. De Commissie onderstreept als bijzonder positief de sterke aandacht en de overtuigde inzet van terreinwerk of veldwerk in de opleidingen die de studenten de theorie in de praktijk doen ervaren. De Commissie is ervan overtuigd dat deze werkvorm in het bijzonder de kennis en inzichten verankert in de hoofden van de studenten. De Commissie is van oordeel dat het een goede evolutie zou zijn om de stage te faciliteren voor alle masterstudenten, en niet alleen voor de studenten die de specialisatie toegepaste geologie en mineralogie volgen. De Commissie vernam van de studenten en van de opleidingsverantwoordelijken dat wie een stage wenst uit te voeren dit nu vaak in het zomerreces na het beëindigen van de bachelor uitvoert. De Commissie meent dat er ruimte in het rooster dient te zijn, en ook tijdens de lesweken een stage dient te kunnen worden uitgevoerd. De Commissie waardeert voor de bachelor in het bijzonder het monitoraat, dat als extra-curriculaire ondersteuning aan de studenten wordt aangeboden. De Commissie vernam van de studenten dat zij vooral in de eerste jaren van de opleiding goed gebruik maken van deze ondersteuning bij het leren verwerken van de leerstof. Voor het verwerven van praktische vaardigheden (vb. het manipuleren van een microscoop) heeft de opleiding d.m.v. een onderwijsproject een systeem van peer assisted learning opgezet, waarbij verder in de opleiding gevorderde studenten de minder ver in de opleiding gevorderde studenten helpen bij het ontwikkelen van deze praktische vaardigheden. De Commissie waardeert deze initiatieven. Facet 2.7. Beoordeling en toetsing De Commissie beoordeelt de beoordeling en toetsing voor de bachelor- en voor de masteropleiding als goed. De opleidingen hanteren een semestersysteem waarbij in de loop van het academiejaar twee examenperiodes worden ingericht. De meest voorkomende examenvorm is het mondeling examen met schriftelijke voorbereiding. Permanente evaluatie gebeurt door quotering van de gemaakte oefeningen tijdens practica, werkcolleges, veldwerk, excursies of projectwerk. De evaluatievormen worden geselecteerd door de docenten, met goedkeuring door de permanente opleidingscommissie (POC). De Commissie heeft een steekproef van examenopgaven bestudeerd voor beide opleidingen en beoordeelt het niveau van de examens als goed. De examenopgaven peilen naar kennis, inzicht en toepassingen in de bachelor, met een toenemende focus op het toepassingsvermogen van de student naarmate de opleiding vordert. Geologie Katholieke Universiteit Leuven 121

123 De Commissie is van oordeel dat de kwaliteit van de stage binnen de specialisatie toegepaste geologie en mineralogie goed is. De Commissie meent dat de evaluaties voldoende transparant zijn. De studenten worden tijdens de lessen op de hoogte gebracht van de examenvereisten en de evaluatievorm. De Commissie stelde vast dat de evaluatievormen beschreven zijn in de ECTS-fiches. De student heeft, naast de systematische feedback over de examens per opleidingsonderdeel, ook inzagerecht in de eigen examenresultaten. Uit gesprekken met de studenten en alumni leidt de Commissie af dat de studenten in het algemeen tevreden zijn over de beoordeling en toetsing en dat ze vinden dat ze fair worden beoordeeld. De studenten kunnen terecht bij de ombudspersoon met hun persoonlijke problemen, met vragen over verplaatsing van examens en met eventuele klachten over examens. Sinds de invoering van de diplomaruimte is er geen deliberatie meer na de eerste bachelor. De studenten kunnen zelf aangeven voor welke opleidingsonderdelen (waarvoor ze geen credit behaald hebben) zij een tolerantie wensen in te zetten tijdens de opleiding. Bij het afronden van de opleiding worden deze toleranties mee afgewogen om vast te stellen of de student al dan niet de opleiding met succes heeft afgerond. Facet 2.8. Masterproef De Commissie beoordeelt de masterproef voor de Master in de Geologie als goed. Het zelfevaluatierapport omschrijft de doelstellingen van de masterproef. In de masterproef ligt de klemtoon op de competenties van studenten om een actieve bijdrage te leveren aan het wetenschappelijk onderzoek. De volgende specifieke doelstellingen worden nagestreefd: in overleg met de promotor en/of de onderzoeksgroep onderzoeksvragen formuleren en een onderzoeksopzet uitwerken; zelfstandig informatie verzamelen en deze beoordelen op haar relevantie voor het beantwoorden van de onderzoeksvragen; ontwikkelingen in het vakgebied zelfstandig opvolgen en analyseren; de attitudes verwerven om in teamverband aan wetenschappelijk onderzoek mee te werken; leren communiceren in een wetenschappelijk correcte taal, door samenwerking met medestudenten en onderzoekers; in een specifiek deelgebied geologie kunnen bedrijven, via een doorgedreven vorming en contact met de huidige stand van het onderzoek; moderne experimentele of theoretische methoden en technieken gebruiken; de verkregen resultaten en hun interpretatie kritisch analyseren; rapporteren en presenteren van de originele resultaten in een coherent geheel en de open vragen in een juist perspectief plaatsen. Relaties leggen met technieken en resultaten uit de literatuur en met actueel onderzoek maakt hiervan een wezenlijk deel uit. 122 Geologie Katholieke Universiteit Leuven

124 De masterproef is gericht op de academische en/of op de professionele wereld en wordt meestal gerealiseerd in een onderzoekseenheid binnen de Afdeling Geologie, waarbij het ontwerp geïntegreerd is in één van de lopende projecten van de onderzoekseenheden. Het gewicht van de masterproef bedraagt 30 studiepunten, waarmee is voldaan aan de decretale eisen ter zake. De praktische voorbereiding van de masterproef gebeurt via een stappenplan. De studenten maken binnen de door hun gekozen specialisatierichting een keuze uit de door de promotoren voorgestelde onderwerpen. Desgevallend kan de student binnen een onderzoekseenheid zelf een onderwerp voorstellen. Het onderwerp van de masterproef hangt steeds samen met de specialisatie die de student in de masteropleiding heeft gekozen en er wordt daarbij aansluiting gezocht bij de competenties van de onderzoekseenheid en bij lopende onderzoeksprojecten in de onderzoekseenheid. Het nodige veldwerk wordt vaak tijdens de zomervakantie tussen de eerste en de tweede master uitgevoerd. De studenten en alumni gaven tijdens de gesprekken met de Commissie aan dat de begeleiding sterk docentafhankelijk, maar over het algemeen goed is. Ook de student dient hier een proactieve houding ten aanzien van de promotor te ontwikkelen en overlegmomenten aan te vragen. De studenten worden bij het uitwerken van hun masterproef individueel begeleid door de promotor en/of zijn medewerkers (AAP of BAP). In het tweede jaar houden de studenten minstens twee presentaties over het onderzoek dat zij voor hun masterproef uitvoeren. De beoordeling van de masterproef is in handen van de promotor, twee leescommissarissen en de jury bij de verdediging. De Commissie acht het positief dat er een beoordelingsformulier gebruikt wordt voor de evaluatie van de masterproef. Zij is van oordeel dat de presentatie en verdediging een goed gegeven is. De AAP- en BAP-leden met wie de Commissie sprak, gaven aan dat de richtlijnen en afspraken betreffende de masterproef nog verbeterd dienen te worden, zodat de lat voor iedereen gelijk wordt gelegd. De Commissie heeft een aantal masterproeven grondig bestudeerd en evalueert de kwaliteit van de masterproeven over het algemeen als goed. Binnen de opleiding bestaat er een hoogstaand aanbod aan onderzoek, waarbij de masterproefonderwerpen zeer goed aansluiten. De masterproeven hebben een goede wetenschappelijke inslag en voldoen volgens de Commissie aan de eisen met betrekking tot wetenschappelijke verslaggeving. De Commissie is van oordeel dat de wetenschappelijke kwaliteit van de masterproeven in het algemeen zeer goed is, de masterproef duidelijk op internationaal niveau zit en in sommige gevallen reeds aanleiding heeft gegeven tot publicaties. Daarnaast heeft de Commissie ook vastgesteld dat sommige masterproeven maar ternauwernood het vereiste masterniveau halen. De Commissie dringt er ten stelligste op aan om in alle gevallen dezelfde kwaliteitcriteria te hanteren. Geologie Katholieke Universiteit Leuven 123

125 Facet 2.9. Toelatingsvoorwaarden De Commissie beoordeelt het facet toelatingsvoorwaarden voor de bacheloropleiding als voldoende en voor de masteropleiding als goed. Bachelor in de Geologie De toelatingsvoorwaarden voor de bachelor geologie zijn de generieke criteria die in het Vlaams hoger onderwijs worden toegepast voor bijna alle opleidingen. Dit betekent dat studenten moeten beschikken over: een diploma secundair onderwijs; of een diploma hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan; of een diploma hoger onderwijs voor sociale promotie (met uitzondering van het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid); of een diploma of getuigschrift dat als gelijkwaardig wordt erkend. De Bachelor in de Geologie is gericht op studenten met een degelijke wetenschappelijke vorming in het secundair onderwijs, of op studenten die een wetenschappelijke interesse en duidelijke studieattitude hebben. Een diploma Bachelor in de Geologie geeft rechtstreeks toegang tot de (aansluitende) Master in de Geologie. In het kader van de flexibilisering van het hoger onderwijs worden de opleidingen als voltijds en als deeltijds aangeboden en kan de student een geïndividualiseerd traject (GIT) volgen. Grafiek 1 geeft de instroom weer van de generatiestudenten geologie in de periode Grafiek 1: Aantal generatiestudenten per academiejaar van de Bachelor in de Geologie aan de Katholieke Universiteit Leuven, uitgedrukt in aantal studenten Geologie Katholieke Universiteit Leuven

126 Het gemiddeld aantal generatiestudenten geologie voor de voorbije kandidaturen (99-00 t.e.m ) bedraagt 19 studenten, het gemiddelde voor de bachelorperiode (04-05 t.e.m ) bedraagt 22 studenten. De Commissie stelt vast dat de bacheloropleiding helaas geen specifieke voor selectie kan houden op basis van de profielen van de studenten uit het secundair onderwijs en dat geologie in variabele mate gekend is bij de studenten. Deze variabele kennis wordt door de studenten met wie de Commissie sprak vooral toegewezen aan de overdracht aan kennis door de leerkracht aardrijkskunde in de hogere jaren van het secundair onderwijs. De Commissie waardeert de zomercursussen om de wiskundekennis, natuurkunde en scheikundekennis van de studenten bij te spijkeren. De Commissie meent dat de leeromgeving Toledo hierbij ingezet kan worden om de studenten hun kennis van deze basisvakken te laten toetsen en om eventueel zelfstudiepakketten aan te bieden aan de instromende studenten. In essentie stelt de Commissie vast dat de bacheloropleiding geen studenten kan weigeren, waardoor men er niet omheen kan dat een deel van de studenten aan het eind van het eerste jaar zullen vaststellen dat zij de opleiding niet aankunnen of verkeerd hebben ingeschat. In deze is het eerste jaar een selectiejaar, wat merkbaar is uit het lage slaagpercentage. De Commissie is wel van oordeel dat door dit (decretaal bepaald gegeven van open toelating) de staf energie steekt in een pak studenten die niet op de juiste plaats zitten in deze opleiding. Als tegenargument moet ook aangehaald dat sommige studenten die een moeilijke start nemen in het eerste jaar in staat zijn om dit bij te benen, en toch voor de opleidingen bachelor en master slagen. De Commissie geeft in overweging om vanuit de opleiding, een proactieve houding in deze aan te nemen en de studenten die het moeilijk hebben in het eerste jaar en actief aan te spreken (eventueel vanuit het monitoraat). Master in de Geologie De Commissie merkt op dat de aansluiting tussen de bachelor- en de (eigen) masteropleiding buitengewoon sterk is en nagenoeg niemand uitstroomt naar de professionele wereld, na de bachelor. De Commissie meent dat dit eerder remmend zou kunnen werken op de mobiliteit van de studenten, naar andere universiteiten om een aansluitende master te volgen in binnen- of buitenland, wat haaks staat op de Bologna filosofie. De Commissie is van oordeel dat de eigen masteropleiding goed aansluit bij de voorkennis van de studenten uit de bachelor. De cesuur tussen de bachelor en de master is niet 100% voor de studenten die de bachelor en de master aan de K.U.Leuven volgen. Studenten die op enkele opleidingsonderdelen na geslaagd zijn voor de Bachelor in de Geologie kunnen onder bepaalde voorwaarden reeds starten met de Master in de Geologie. De argumentatie die hieraan ten gronde ligt is dat men in de voorkomende situaties poogt om de student Geologie Katholieke Universiteit Leuven 125

127 niet een half jaar te doen verliezen omdat de Master in principe nog niet gestart kan worden zonder het behalen van het diploma Bachelor in de Geologie. De Commissie is van mening dat de flexibilisering hier misschien wat al te ver is doorgeschoten, en het ongebruikelijk is voor de eigen studenten, ten opzichte van studenten die vanuit andere instellingen instromen, minder strikte voorwaarden te stellen. Algemene conclusie bij onderwerp 2: Programma De Commissie beoordeelt de onderscheiden facetten betreffende het onderwerp programma als minstens voldoende en heeft finaal een positief oordeel over het onderwerp Programma voor de Bachelor in de Geologie. De Commissie beoordeelt de onderscheiden facetten betreffende het onderwerp programma als minstens voldoende en heeft finaal een positief oordeel over het onderwerp Programma voor Master in de Geologie. Onderwerp 3 Inzet van personeel De opleidingen Bachelor in de Geologie en Master in de Geologie worden ingericht door de Faculteit Wetenschappen. De afdeling Geologie van het Departement Aard- en Omgevingswetenschappen levert de kerndocenten voor de geologische opleidingsonderdelen. Voor de aanstelling van nieuwe ZAP-leden wordt doorgaans een profielvacature opgesteld door de Afdeling Geologie. Het Departement Aard- en Omgevingswetenschappen en de Groep Wetenschap en Technologie keuren deze vacature achtereenvolgens goed alvorens deze via een openbare oproep bekend gemaakt wordt conform het K.U.Leuven personeelsbeleid. Voor de aanwerving van ZAP-leden wordt een evaluatiecommissie samengesteld, die bestaat uit K.U.Leuven geologen en vertegenwoordigers van het departement en van de Faculteit Wetenschappen, naast eventueel buitenlandse collega s. De aanstelling tot lid van het ZAP vereist een diploma op proefschrift. Bij de aanstelling wordt de visie van de kandidaat op onderzoek en onderwijs in het betrokken vakgebied mee in overweging genomen. Het ZAP kader wordt regelmatig geëvalueerd, in het kader van de kwaliteitsbewaking van het onderwijs en in het kader van het loopbaanbeleid. De bevorderingen binnen het ZAP-kader gebeuren mede op basis van het academisch dossier van de betrokkene en de resultaten van de onderwijs evaluaties. Recent is een nieuwe docentenevaluatie in gebruik genomen, die als opvolger van het eerdere JADE (jaarlijkse docentenevaluatie) evaluatiesysteem. Docenten krijgen de kans om de resultaten van de evaluatie te becommentariëren en in context te plaatsen, alvorens de gegevens in het personeeldossier worden opgenomen. 126 Geologie Katholieke Universiteit Leuven

128 De AAP-leden (assistenten) worden aangesteld voor een termijn van twee jaar die tot tweemaal toe vernieuwd kan worden. Bij de aanwerving van de AAP-leden wordt doorgaans weinig rekening gehouden met de didactische kwaliteiten van de kandidaat. De voornaamste selectiecriteria worden gevormd door de studieresultaten, de belangstelling en de motivatie van de kandidaat en zijn/haar bereidheid om doctoraatsonderzoek te verrichten. Een verlenging van het assistentschap wordt primair overwogen op basis van de vordering van het doctoraatsonderzoek, maar ook de vervulling van de onderwijsopdracht speelt een rol. Van het AAP wordt verwacht dat zij voor 70% tijd krijgen om aan hun doctoraatsonderzoek te werken. Doctorassistenten kunnen ook ingezet worden in het onderwijs. De ATP-leden, verbonden aan het departement vervullen onderwijsondersteunende taken. Een beperkt aantal ATP-leden neemt zeer cruciale taken op binnen de opleidingen (vb. de studietrajectbegeleider, stafmedewerkers onderwijs, personeelsleden van de studententadministratie). De centrale dienst Dienst Universitair Onderwijs (DUO) biedt diverse initiatieven voor onderwijsprofessionalisering op onderwijskundig en didactisch vlak. Het gebruik van het leer- en toetsplatform wordt ondersteund door het Leuvens Universitair Dienstencentrum voor Informatica en Telematica (ICTS). Facet 3.1. Kwaliteit van het personeel De Commissie beoordeelt het facet kwaliteit van het personeel voor de bachelor- en voor de masteropleiding als goed. De Commissie is zeer positief over de deskundigheid van het onderwijzend personeel zowel van de bachelor als van de master, en dit zowel op onderwijskundig en didactisch vlak als vakinhoudelijk. Ze heeft tot genoegen vastgesteld dat de staf bestaat uit enthousiaste wetenschappers die deze kennis met toewijding op de studenten over weten te brengen. De Commissie waardeert de grote betrokkenheid van het academisch personeel bij haar onderwijsopdracht. De Commissie heeft waardering voor het personeelsbeleid. Ze stelt vast dat bij een aanstelling of bevordering van ZAP-leden rekening wordt gehouden met inhoudelijke expertise en met de onderwijskundige kwaliteiten van de kandidaten. De Commissie onderstreept als positief dat de opleidingsverantwoordelijken anticiperen op de vervanging van de staf die op korte termijn met emeritaat zal gaan, maar de vacatures dienen alsnog te worden ingevuld tegen het academiejaar De Commissie geeft aan dat het cruciaal is bij het invullen van deze vacatures complementariteit te beogen ten aanzien van de expertise die aan de Vrije Universiteit Brussel en aan de Universiteit Gent aanwezig is, teneinde geen expertises te doubleren. Geologie Katholieke Universiteit Leuven 127

129 De Commissie vernam dat er vanaf kort voor het bezoek van de Commissie aan de opleidingen een nieuwe onderlinge afspraak onder het assisterend personeel (AAPen BAP-leden) werd uitgewerkt inzake de onderwijsondersteuning die zij verlenen. Iedereen wordt nu voor 10% van zijn/haar voltijds mandaat ingezet voor onderwijsondersteunende taken. Gelet op de evolutie om minder personeel in het statuut AAP aan te werven en bijna slechts nog uitsluitend mensen met een BAP statuut en andere beurzen in de onderzoekseenheden te hebben, werd deze regeling noodwendig. Het AAP en BAP met wie de Commissie sprak geven dit aan als een goede evolutie, eens te meer omdat zij er van overtuigd zijn dat de AAP en BAP voor een groot deel de opleidingen dragen, door de veelheid aan ondersteuning die zij aan de studenten bieden tijdens de oefeningen, practica, hulp bij het verwerken van de leerstof ed. De Commissie merkt wel op dat er ten opzichte van internationale medewerkers aan onderzoeksprojecten een ongelijke onderwijsbelasting blijft bestaan omdat zij enkel (in de Engelse taal) in de masteropleiding kunnen worden ingezet en de onderwijsdruk in de bachelorjaren niet kunnen helpen opvangen. De opleiding heeft zich de moeite getroost om in geval van een sabbatsjaar van een docent de vrijgekomen uren en lesopdracht op te vangen. Wat betreft onderwijsprofessionalisering bestaat de mogelijkheid voor assistenten en ZAP-leden om een docententraining, op centraal niveau georganiseerd, te volgen. Verschillende docenten namen hieraan deel. De Commissie waardeert dat deze initiatieven bestaan en meent dat minstens de nieuwe docenten hieraan deel zouden moeten nemen. De Commissie stelt verder in het kader van het verbeterperspectief ook vast dat er slechts een geringe mobiliteit van assistenten en van docenten is, zodat er weinig externe input komt buiten de eigen onderzoekseenheden die een alternatieve visie of aanpak kunnen bewerkstelligen. Zij stelt dan ook vast dat het palet aan stafleden aan de betrokken onderzoekseenheden betrokken bij de bachelor en master in de Geologieopleidingen niet sterk internationaal is. Facet 3.2. Eisen professionele en academische gerichtheid De Commissie beoordeelt de eisen professionele en academische gerichtheid van het academisch personeel voor de bachelor- en voor de masteropleiding als excellent. Het onderwijs binnen de bachelor- en masteropleidingen in de Geologie wordt verzorgd door vooraanstaande onderzoekers die verbonden zijn aan de onderzoekseenheden binnen de Afdeling Geologie. De Commissie heeft de onderzoeksoutput en publicatielijsten van de stafleden ingekeken en oordeelt deze als bijzonder waardevol. De docenten zijn heel duidelijk zeer kwalitatief hoogstaande onderzoekers met een duidelijke interesse en sterke expertise in de door hen onderzochte dis- 128 Geologie Katholieke Universiteit Leuven

130 ciplines. Deze onderzoeksdisciplines komen reeds aan bod in de bachelor en corresponderen met de specialisaties in de master. De verschillende onderzoeksdeenheden genereren een goede wetenschappelijke output (ondermeer in internationale tijdschriften) en leveren een behoorlijk aantal doctoraten af. De afdeling onderhoudt talrijke (inter-)nationale onderzoekscontacten. De staf is daarbij ook internationaal actief, voornamelijk op onderzoeksvlak. Op zeer regelmatige basis worden gastdocenten en -sprekers uitgenodigd die in de beide opleidingen bijdragen leveren tot het curriculum. Daarenboven verzekeren de internationale contacten van de staf en de samenwerking met andere instituten de ruime blik op het wetenschapsdomein van de geologie als geheel. De onderwijsinbreng vanuit het beroepenveld is zeer prominent aanwezig in de programma s en is bijzonder waardevol voor het onderwijs. Deze neemt de vorm aan van een aantal gastprofessoren die verder zeer actief zijn in onderzoeksinstituten. In de opleidingen zijn diverse excursies ingeroosterd. Bij de veldexcursies en veldwerkprojecten worden de studenten goed begeleid door het AAP en BAP en soms ook door de docenten, om zelf observaties en metingen uit te voeren. De Commissie noteert hier ook de prijs voor onderwijs die binnen de Katholieke Universiteit Leuven uitgereikt wordt aan docenten die een stichtend voorbeeld op het vlak van onderwijs zijn. Twee leden van het academisch personeel, een docent en een assistent binnen de Afdeling Geologie hebben deze prijs gekregen. Facet 3.3. Kwantiteit van het personeel De Commissie beoordeelt het facet kwantiteit van het personeel voor de bachelor- en voor de masteropleiding als voldoende. De Afdeling Geologie, die de kerndocenten voor de opleidingen bachelor en master in de geologie toelevert, beschikt over 8 voltijdse docenten en 4 deeltijdse docenten. De omringingsgraad van de Bachelor in de Geologie bedraagt 24 ZAP leden, 3 AAP-leden, 15 wetenschappelijk medewerkers die buiten de werkingskredieten betaald worden en 2 andere medewerkers die ondermeer practica begeleiden (6,31VTE ZAP voor de bacheloropleiding docenten, hoofddocenten, hoogleraars en gewoon hoogleraars zijn opgenomen in deze berekening). De Master in de Geologie wordt verzorgd door 16 ZAP-leden, 2 AAP-leden, met ondersteuning van 12 BAP leden en 7 andere medewerkers die ondermeer practica begeleiden (6,80 VTE ZAP voor de masteropleiding docenten, hoofddocenten, hoogleraars en gewoon hoogleraars zijn opgenomen in deze berekening). De Commissie meent dat dit aantal, mede gelet op de specifieke aard van de aardwetenschappen (dat een veld is met vele disciplines, waaraan in vele deeldisciplines intensief onderzoek gekoppeld is) en de hoge intensiteit van het onderwijs dat voor Geologie Katholieke Universiteit Leuven 129

131 de opleidingen in de geologie wordt verricht, maar net toereikend is om de opleidingen met het oog op de toekomst kwalitatief hoogstaand zoals nu gebeurt te blijven inrichten en dat de omvang van het personeel beslist niet moet verminderen. Bovendien is het onaanvaardbaar dat het onderwijs deels bekostigd moet worden uit gelden die voor onderzoeksprojecten zijn binnengehaald. Gelet op de omvorming van de vierjarige kandidatuur-licentiestructuur naar een vijfjarige bachelor-masterstructuur zonder extra middelen en de toekomstplannen voor de Master of Geology, die in samenwerking met de UGent zal worden aangeboden vanaf oktober 2010, meent de Commissie dat de groep in aantal een kritische ondergrens heeft bereikt om in het verschiet liggende uitdagingen passend te beantwoorden. De Commissie is van mening dat een tijdige vervanging bij nakende emeritaten binnen de groep of afdeling, door professoren die ook voldoende onderwijsopdrachten zullen opnemen binnen de geologieprogramma s, noodzakelijk is om het academisch onderwijs én de onderzoekseenheden op volle sterkte te houden. De Commissie beoordeelt aldus het facet kwantiteit van de staf voor de bacheloren voor de masteropleiding als maar net en dus nipt voldoende. Algemene conclusie bij onderwerp 3: Inzet personeel De Commissie beoordeelt het facet kwaliteit van het personeel voor de Bachelor in de Geologie als goed, de eisen professionele/academische gerichtheid van het personeel als excellent en het facet kwantiteit van het personeel als voldoende voor de Bachelor in de Geologie en heeft finaal een positief oordeel over het onderwerp inzet personeel voor de Bachelor in de Geologie. De Commissie beoordeelt het facet kwaliteit van het personeel als goed, het facet eisen professionele/academische gerichtheid van het personeel als excellent en het facet kwantiteit van het personeel als voldoende voor de Master in de Geologie en heeft finaal een positief oordeel over het onderwerp inzet personeel voor de Master in de Geologie. Onderwerp 4 Voorzieningen Facet 4.1. Materiële voorzieningen De Commissie beoordeelt de materiële voorzieningen voor de bachelor- en masteropleiding als goed. 130 Geologie Katholieke Universiteit Leuven

132 De onderzoeks- en onderwijsactiviteiten van de bachelor- en masteropleiding in de geologie zijn gehuisvest op de campus Arenberg te Heverlee, in hoofdzaak in het Geo-Instituut. Enkele opleidingsonderdelen van de master worden gedoceerd aan de UGent. De Commissie is van mening dat het positief is dat de opleidingen geologie beschikken over hun eigen leslokalen, zodat de monsters niet hoeven verplaatst te worden. De leszalen zijn voldoende multimediaal uitgerust. De practicumlokalen zijn adequaat uitgerust qua toestellen, maar hebben hun volledige bezetting, zodat een verdere groei van de studentenaantallen (t.g.v. de samenwerking met de UGent) aanleiding zal geven tot het noodzakelijk meermaals aanbieden van dezelfde practica. Dit zou een zware extra taakbelasting van de onderwijzende staf (AAP en ZAP) meebrengen. Voor de practica in de masteropleiding en voor het masterproefonderzoek worden tevens de laboratoria gebruikt van de verschillende onderzoekseenheden. Daarnaast zijn de collecties slijpplaatjes die in de bibliotheek voorzien zijn een goede aanwinst, waar studenten echt mee aan de slag kunnen gaan. De Commissie kreeg ook de laboratoria te zien tijdens het bezoek aan de faciliteiten en is van oordeel dat deze laboratoria zeer goed zijn uitgerust. Zij beoordeelt het als zeer positief voor het onderwijs in de masterfase dat het gebruik van deze laboratoria de veelvuldige contacten en discussies tussen de studenten onderling en tussen studenten en onderzoekers bevordert. Verder wil de Commissie onder de aandacht van de academische overheden brengen dat het innovatieve initiatief van de Master of Geology ook facilitair goed ondersteund moet worden. Dit zal een uitbreiding van het aantal meetopstellingen en practicumtoestellen, alsook van de laboratoriumruimten vereisen. Nu wordt de studentengroep ontdubbeld en worden de practica in delen gegeven, wat een extra belasting is voor de onderwijzende staf. De bibliotheekvoorzieningen van de Groep Wetenschappen en Techniek situeren zich in de gecentraliseerde Campusbibliotheek Arenberg die op de Campus Arenberg gelegen is. De bibliotheek huisvest een indrukwekkende hoeveelheid boeken, tijdschriften, kaarten en geeft toegang tot diverse elektronische databanken. De werken in de bibliotheek zijn uitgerust met geavanceerde multimediatechnologie en een goede beveiliging. De studenten krijgen bij de aanvang van de studie een introductie over hoe zij de bibliotheek kunnen gebruiken. De studenten maken doorheen de opleiding progressief meer gebruik van de boeken, kaarten en faciliteiten van de bibliotheek. De bibliotheek heeft ruime openingsuren in de week en op zaterdag. Studenten kunnen kaarten op aanvraag laten klaarleggen in de cartotheek. De Commissie is van oordeel dat de collectie boeken, tijdschriften, kaarten en online materiaal zeer uitgebreid is. Er is ruimte voor zelfstudie en voor groepswerk in de bibliotheek. Geologie Katholieke Universiteit Leuven 131

133 De universiteit beschikt over diverse computerfaciliteiten, ter beschikking van de studenten, de docenten en de medewerkers. Er zijn ook aansluitpunten voor laptops en op een aantal plaatsen is er draadloze internettoegang. Studenten kunnen eveneens van op kot (via Kotnet) inloggen op het computersysteem van de universiteit. De Commissie meent dat de PC uitrusting aan de maat is. Facet 4.2. Studiebegeleiding De Commissie beoordeelt de studiebegeleiding voor de bachelor- en masteropleiding als goed. Bachelor in de Geologie De studie-informatie ontplooit zich op centaal niveau, op facultair niveau en op het niveau van de Afdeling Geologie. De Cel onderwijscommunicatie verspreidt in samenwerking met de faculteiten informatie aan toekomstige studenten. De dienst Studieadvies helpt de studenten te oriënteren naar de juiste studierichting. Op het niveau van de Faculteit Wetenschappen is het Monitoraat Wetenschappen bijzonder actief in het begeleiden van de studenten tijdens de eerste jaren van de studie, met studeertips en het aanleren van een studiemethode, naast vakinhoudelijke begeleiding voor een aantal kernvakken. Daarnaast worden aan instromende studenten ook online voorkennistesten (wiskunde, natuurkunde en scheikunde) aangeboden, naast opfriscursussen wiskunde en chemie die in de loop van de maand september gegeven worden. De K.U.Leuven organiseert diverse informatiemomenten (vb. abituriëntendag, regionale gespreksavonden over studiekeuze, deelname aan de Studie-Informatiedagen (SID in s)) en verspreidt een ruim aanbod aan studie-informatie via diverse kanalen (vb. website en brochures). De Commissie onderstreept als bijzonder positief de toegankelijke en goed gestructureerde website van de opleidingen, waarop ook de onderzoekseenheden worden voorgesteld. De instromende studenten worden bij aanvang van het academiejaar uitgenodigd op een aantal onthaalactiviteiten die georganiseerd worden in samenwerking met het personeel (docenten, assistenten en trajectbegeleiders) van de Afdeling Geologie. De studietrajectbegeleider verzorgt de eerstelijns instroombegeleiding van de studenten en neemt diverse initiatieven om de overgang van het secundair naar het universitair onderwijs voor de studenten optimaal te laten verlopen. De studietrajectbegeleider fungeert als cruciaal aanspreekpunt voor de bachelorstudenten Geologie betreffende de studievoortgang en het studietraject naast de docenten en assistenten die de studenten ter zake adviseren. Na de semesterexamens kunnen de studenten terecht bij de studietrajectbegeleider voor een vrijblijvend studieadviesgesprek met analyse van de studieresultaten, het studeergedrag van de student en de motivatie. 132 Geologie Katholieke Universiteit Leuven

134 Tijdens de opleiding kunnen de studenten met inhoudelijke vragen naast bij de docenten en de assistenten ook terecht bij het Adviescentrum voor studenten of bij de studietrajectbegeleider van de faculteit. Ook de studentenvertegenwoordigers zijn een belangrijke schakel in de doorstroom van de informatie betreffende de studie naar de basis. Praktische informatie wordt via de website, maar vooral via Toledo, de elektronische leeromgeving van de K.U.Leuven verzorgd. Daarnaast wordt de leeromgeving ook gebruikt om relevante links en oefeningen aan te reiken aan de studenten. Het dient verder onder meer als discussieforum. Jaarlijks organiseert de faculteit samen met de opleidingen informatiesessies met posterpresentaties over aanverwante masteropleidingen, waar ook andere dan de eigen instelling hun masteropleidingen voorstellen. De Commissie is van mening dat op het vlak van de opleiding méér promotie kan gemaakt worden over de mogelijkheden van de (eigen en andere) geologie-masteropleidingen, ondermeer door het doelbewuster voorstellen van het onderzoek dat aan de eigen onderzoeksgroepen wordt uitgevoerd. De Commissie meent dat dit op een meer proactieve wijze, van de kant van de docenten en onderzoekers dient te gebeuren om de studenten te triggeren voor het maken van een goed onderbouwde en gedocumenteerde keuze voor de specialisaties in de eigen masteropleiding en voor de ruimere mogelijkheden van aanverwante (Europese) masteropleidingen. Voor psychosociale begeleiding worden de studenten door de ombudspersoon of door de studietrajectbegeleider doorverwezen naar het Psychotherapeutisch Centrum. De opleidingen in de geologie beschikken over meerdere ombudspersonen (AAP of BAP-leden) die jaarlijks wordt aangesteld om de studenten bij te staan in geval van problemen of betwistingen bij ondermeer examens. De studenten geven aan zeer tevreden te zijn over de bereikbaarheid en de bereidwilligheid tot het oplossen van problemen van de ombudspersoon. Op centraal niveau verzorgt de centrale dienst International Office voor de informatieverstrekking en begeleiding van internationale studenten. De inhoudelijke begeleiding gebeurt door de Erasmus-coördinator die door de Afdeling Geologie is aangesteld. Master in de Geologie Op centraal niveau verstrekt de dienst Studieadvies informatie aan de laatstejaars over voortgezette studies (in binnen- en buitenland) en over het betreden van de arbeidsmarkt. Studenten kunnen terecht op de website, in de infotheek, op de infosessies of bij een gespecialiseerd adviseur voor individueel advies. Ook de Afdeling Geologie zelf neemt diverse initiatieven om haar masterstudenten te informeren over de arbeidsmarkt en de mogelijkheden voor verdere studie en Geologie Katholieke Universiteit Leuven 133

135 onderzoekstrajecten (zoals de Ph.D.). Zo worden jaarlijks informatiesessies georganiseerd waarop toonaangevende bedrijven in het geologische beroepenveld zich voorstellen, waarna de studenten een eerste contact kunnen leggen met vertegenwoordigers van deze bedrijven. De Commissie waardeert de initiatieven inzake begeleiding en informatie aan uitstromende studenten. De organisatie en begeleiding bij internationale uitwisseling (zowel inkomende als uitgaande studenten) gebeurt door het International Office. De Commissie stelt op basis van de gesprekken vast dat deze toelichting (die in het derde semester van de bachelorfase voor de tweedejaars studenten georganiseerd wordt) slechts een geringe mobiliteit van studenten teweegbrengt. De studenten gaven tijdens de gesprekken aan dat zij inderdaad geïnformeerd worden, maar dat de drive om in het buitenland te studeren niet zo sterk is. De Commissie adviseert aldus een proactiever beleid in deze om de studentenmobiliteit ook in de bachelor verder te stimuleren. De Commissie meent dat er meer ruimte in de programma s dient te worden vrijgemaakt voor de structurele verankering van de mogelijkheden tot internationalisering. Zij stelt vast dat studenten vaak té laat geïnteresseerd raken in een buitenlands studieverblijf om nog tijdig de nodige papieren in orde te kunnen brengen. De Commissie meent dan ook dat een dergelijke proactieve houding van de staf ten aanzien van internationalisering noodzakelijk is en een tijdige informatie en toelichting voor de studenten noodzakelijk is om deze doelstelling van de Bologna-filosofie echt te realiseren. De Commissie stelt ook vast dat er nagenoeg geen instromende studenten zijn die in Vlaanderen op Erasmusuitwisseling komen. Vaak wordt het argument van de taal hierbij naar voor geschoven, maar de Commissie stelt vast dat er ook bijna geen Nederlandse studenten op uitwisseling komen, terwijl dit gegeven de taal nog wel zou kunnen. De Commissie meent dat een duidelijker profilering van de opleidingen in het Europese onderwijslandschap (naast het oplossen van de taalkwestie) hierbij wervend kan werken voor de Vlaamse opleidingen in de geologie. De Commissie vermeldt dat de Faculteit in het kader van de Engelstalige opleidingen, en dus ook voor de Master of Geology, een beursfonds heeft opgericht voor het aantrekken van buitenlandse studenten. Algemene conclusie bij onderwerp 4: Voorzieningen Vermits de Commissie de facetten van het onderwerp voorzieningen als goed beoordeelt, heeft zij een positief oordeel over de voorzieningen van de Bachelor in de Geologie. Vermits de Commissie de facetten van het onderwerp voorzieningen als goed beoordeelt, heeft zij een positief oordeel over de voorzieningen van de Master in de Geologie. 134 Geologie Katholieke Universiteit Leuven

136 Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg De K.U.Leuven tekende in 2007 een Strategisch Plan uit dat de ontwikkeling en opvolging van kwaliteit centraal stelt, de doelstellingen voor onderwijs uittekent en het richtinggevend onderwijsconcept Begeleide Zelfstudie vorm geeft. Op het niveau van de opleiding is de Permanente Opleidingscommissie Geologie (POC Geologie) het centrale orgaan dat waakt over de kwaliteit van de oplei dingen Geologie. De POC is verantwoordelijk voor de programma s en staat in voor de kwaliteits bewaking van de opleidingen. De POC is formeel een adviesorgaan van de facultaire permanente onderwijscommissie (FPOC). De FPOC staat op facultair niveau in voor alle aspecten betreffende onderwijs- en studentenaangelegenheden. Het Departement Aard- en Omgevingswetenschappen is verantwoordelijk voor de meer personeelsgebonden aspecten met betrekking tot de opleidingen in de Geologie. Op groepsniveau (de Groep Wetenschap en Technologie) worden de beide aspecten: onderwijs en personeel samen beheerd. Naast in de POC komen ook onderwijs kundige aspecten aan bod in de afdelingsvergaderingen. Alle opleidingsonderdelen worden eens in de twee jaar geëvalueerd. Dit gebeurt door een door de K.U.Leuven zelf ontwikkeld (sinds 2006) geavanceerd online onderwijs evaluatiesysteem dat aan de verwachtingen van de docenten, de assistenten en de studenten beantwoordt. Het systeem is gericht op het aantoonbaar maken van de onderwijskwaliteit en het streven naar kwaliteitsgarantie. De resultaten van de bevragingen betreffende de individuele opleidingsonderdelen worden ook meegenomen in het personeelsdossier van de docenten. De resultaten van deze bevragingen zijn werkinstrumenten voor de decaan, de programmadirecteur en de POC. Ze worden besproken, remediëring wordt uitgewerkt waar nodig en de resultaten worden opgevolgd en geëvalueerd. Om de acht jaar vindt er ook een curriculumevaluatie plaats die actief wordt ingezet bij de evaluatie van de veranderingen naar aanleiding van interne en externe initiatieven inzake kwaliteitszorg en ook dienst doen als voorbereiding voor een volgende onderwijsevaluatie. Facet 5.1. Evaluatie van de resultaten De Commissie beoordeelt het facet evaluatie van de resultaten van de bachelor- en voor de masteropleiding als goed. De Commissie stelt vast dat de individuele opleidingsonderdelen om de twee jaar en het programma om de acht jaar integraal geëvalueerd worden. De Commissie waardeert de openheid waarmee de synthese van de enquêtes wordt behandeld in de evaluatiecommissie en de POC, waarin ook studenten zetelen. Zij werd er tijdens het bezoek van overtuigd dat de resultaten van deze bevragingen ernstig genomen Geologie Katholieke Universiteit Leuven 135

137 worden en desgevallend gebruikt worden om het onderwijs met de betrokken docenten te bespreken en dat deze interventies daadwerkelijk bijdragen tot de verbetering van het onderwijs. De Commissie waardeert dit ten zeerste. De Commissie meent dat de frequentie van evalueren van alle opleidingsonder delen (eens per twee jaar) toereikend is om programma s waarin in tussentijd geen wijzigingen zijn aangebracht te evalueren, maar zij meent dat gelet op de recente omvorming van de programma s van het KALI systeem naar het BAMA-systeem en mede gelet op de recente veranderingen, die naast de bachelor-master-hervorming zijn ingevoerd de frequentie dient opgevoerd te worden om de vinger dichter aan de pols te houden. Een evaluatie na elk semester over de opleidingsonderdelen van het voorbije semester lijkt haar in deze nuttiger. De Commissie vernam tijdens de redactiefase van het rapport dat de opleidingen vanaf het academiejaar een semestriële bevraging van de opleidingsonderdelen zullen invoeren. De Commissie is van mening dat het zelfevaluatierapport nauwkeurig, helder geformuleerd en zeer goed leesbaar is. De hearings met studenten en afgestudeerden, waarnaar verwezen wordt in het zelfevaluatierapport zijn bijzonder informatief en verhelderend. De gesprekken tijdens de bezoeken leverden een goede aanvulling bij het zelfevaluatierapport en de stukken die ter inzage lagen. De Commissie meent wel dat het instrument van de onderwijsevaluatie nog meer had kunnen aangegrepen worden om zaken in beweging te brengen, in het bijzonder met de introductie van de Master of Geology, in samenwerking met andere instellingen. De Commissie adviseert om deze opleiding méér te laten zijn dan een combinatie van de twee bestaande opleidingen en om de mogelijkheid te benutten om dit programma innovatief en naar Europese maatstaven aantrekkelijk en inhoudelijk sterk neer te zetten. Facet 5.2. Maatregelen tot verbetering De Commissie beoordeelt de maatregelen tot verbetering voor de bachelor- en voor de masteropleiding als goed. De Commissie stelt vast op basis van de inzage in de verslagen dat de POC en de eraan gerelateerde beleidsorganen goed waken over de onderwijskwaliteit en een goede opvolging geven aan de eigen initiatieven dienaangaande. Verder hebben de opleidingen goede opvolging gegeven aan de meeste aanbevelingen die door de vorige visitatiecommissie (Geologie en Mijnbouwkunde, 2003) werden geformuleerd. Doch zijn er een paar aanbevelingen blijven liggen. Daarnaast hebben een aantal aanbevelingen die werden opgevolgd, alsnog niet tot positieve effecten geleid. Tot de goede initiatieven, die tot significante verbetering van het onderwijs geleid hebben, behoort ondermeer de grotere geconsolideerde aandacht voor veldwerk en de ruimere keuzemogelijkheden voor de studenten ten opzichte van de vorige vi- 136 Geologie Katholieke Universiteit Leuven

138 sitatie. Een continue aandacht en gerichtheid op verbetering van de opleidingen, naar aanleiding van de werking van de POC toont de duidelijke aandacht voor de kwaliteit van het onderwijs, de bereidheid en gerichtheid van de opleidingen op verbeteringen en bijsturing waar nodig. De Commissie waardeert deze aspecten ten zeerste. Toch zijn er ook een aantal aanbevelingen van de vorige visitatiecommissie blijven liggen. Zo kunnen de beoordelingscriteria voor de masterproef nog beter gespecificeerd worden, is het studentenaantal niet beduidend toegenomen en is het nog steeds noodzakelijk om onderzoeksgeld aan te boren om het onderwijs te bekostigen. Maar met name constateert de Commissie dat aan de aanbeveling om in het masterprogramma een vrije ruimte te creëren voor een stage of buitenlandse uitwisseling nog steeds geen gehoor is gegeven. Dit heeft de Commissie verdisconteerd bij de beoordeling van het facet 2.1. De maatregelen betreffende de studielast hebben nog niet geleid tot waarneembare verschillen, hoewel er goede initiatieven (zoals de takenoplijsting) worden uitgetekend om hiervoor te remediëren. Op het vlak van de personeelsformatie die in het vorige visitatierapport door de Commissie reeds als krap werd omschreven wijst de Commissie erop dat in de nabije toekomst tijdige opvolging voor die docenten die met emeritaat gaan dient verzekerd te worden. Facet 5.3. Betrokkenheid studenten, medewerkers, alumni en beroepenveld De Commissie beoordeelt de betrokkenheid van studenten, medewerkers, alumni en het beroepenveld bij de bachelor- en bij de masteropleiding als goed. De verschillende geledingen die betrokken zijn bij de onderwijsverstrekking in de opleidingen worden volgens de Commissie goed betrokken bij de besluitvormingsprocessen en kunnen participeren aan de onderwijsorganisatie en de evaluatie van het onderwijsgebeuren. De studenten en de medewerkers zijn vertegenwoordigd op alle beleidsniveaus van de faculteit en de universiteit en de Commissie heeft kunnen vaststellen dat de opleidingen effectief rekening houden met de mening van de studenten. De alumni worden niet als dusdanig geconsulteerd bij curriculumvernieuwingen, maar zijn betrokken bij de opleidingen via informele contacten met de docenten en via professionele netwerken die in het domein van de geologie en de aanverwante bedrijven bestaan. De contacten met de alumnivereniging zijn goed, waardoor de opleidingsverantwoordelijken en de staf voeling houden met de beleving van de opleiding door haar afgestudeerden. Het beroepenveld is op een bijzonder sterke manier betrokken bij de inhoudelijke invulling van de opleidingen en dit op meerdere manieren (ondermeer via de stages en bij de uitvoering van het onderzoek voor de masterproeven, netwerking en de goede Geologie Katholieke Universiteit Leuven 137

139 relaties met de beroepsverenigingen). Het beroepenveld wordt daarbij ook betrokken bij de kwaliteitszorg van de opleidingen en kan aangeven in welke richting zij de opleidingen zien evolueren. Het neemt deel aan het debat betreffende de curricula die nodig zijn om goed opgeleide geologen af te leveren aan de arbeidsmarkt en er is een goede verstandhouding tussen de opleidingen en de professionele wereld. Algemene conclusie bij onderwerp 5: Interne kwaliteitszorg Vermits de Commissie de facetten van het onderwerp interne kwaliteitszorg als goed beoordeelt, heeft zij een positief oordeel over de doelstellingen van de Bachelor in de Geologie. Vermits de Commissie de facetten van het onderwerp interne kwaliteitszorg als goed beoordeelt, heeft zij een positief oordeel over de doelstellingen van de Master in de Geologie. Onderwerp 6 Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd niveau De Commissie beoordeelt het gerealiseerd niveau van de bachelor- en van de masteropleiding als goed. Bachelor in de Geologie De Commissie is van oordeel dat de bacheloropleiding in de Geologie sterk academisch geschoolde geologen van een goed niveau aflevert, die een zeer gedegen en brede basis hebben die hen de mogelijkheid biedt om zich in een brede waaier aan specialisaties en verwante deeldisciplines verder te bekwamen. De studenten worden ook goed voorbereid op de doorstroom naar de (eigen) Master in de Geologie. Het gerealiseerd niveau blijkt ondermeer uit het goede niveau van de examens. De Commissie is van oordeel dat de doelstellingen van de bacheloropleiding inderdaad gerealiseerd worden. De alumni gaven tijdens het gesprek met de Commissie aan zeer tevreden te zijn over de brede basis in de bacheloropleiding, die garant staat voor het ontwikkelen van een stevig analytisch vermogen, wat een goede kwaliteit is op de arbeidsmarkt, onafhankelijk van het specifieke domein waar de alumnus later in tewerkgesteld zal worden. De uitstroom van bachelors naar de arbeidsmarkt is nagenoeg onbestaande. Omzeggens alle bachelors stromen door naar een masteropleiding in een aan de geologie verwant domein. De Commissie stelt verder ook vast dat de opleiding nog sterk regionaal/provinciaal georiënteerd is er slechts een beperkte interesse leeft bij de studenten om aan een andere universiteit een masteropleiding in de geologie te vol- 138 Geologie Katholieke Universiteit Leuven

140 gen. De huidige samenwerking met de geologieopleiding aan de UGent is uiteraard reeds een goed initiatief in dit verband. De Commissie is echter van mening dat de docenten over de ganse lijn genomen niet sterk gericht zijn op het promoten van een studieverblijf in het buitenland en de studenten al allerminst een sterke interesse vertonen om aan een Erasmusuitwisseling deel te nemen. Master in de Geologie De Commissie is van oordeel dat de master in de Geologie zeer goede, sterk academisch geschoolde algemene geologen van een hoog niveau aflevert. Zij zijn breed inzetbaar in een brede waaier aan specialisaties, gerelateerd aan de specialisatie die zij tijdens de masteropleiding gekozen hebben. Het gerealiseerd niveau blijkt zeer duidelijk uit de goede kwaliteit van de examens en blijkt ook uit de zeer hoge kwaliteit van de masterproeven. De Commissie is van oordeel dat de doelstellingen van de masteropleiding ruimschoots gerealiseerd worden. De groep alumni waarmee de Commissie sprak, zijn zeer tevreden over de opleiding die zij genoten. Vele alumni met wie de Commissie sprak bereiden een Ph.D. voor. Uit het zelfevaluatierapport blijkt dat de volledige groep alumni van de opleidingen tewerkstelling vindt in een ruime waaier aan geologie verwante domeinen (ondermeer de energiesector, milieu en grondwater, mineralen en bouwmaterialen). De mobiliteit van de studenten in de Bachelor en in de Master is nog steeds buitengewoon laag. Door de invoering van de bilaterale akkoorden wordt de mobiliteit belemmerd. Er gaan zeer weinig studenten naar het buitenland studeren en er komen ook weinig buitenlandse studenten in Vlaanderen geologie studeren. Facet 6.2. Onderwijsrendement De Commissie beoordeelt het onderwijsrendement voor de bacheloropleiding als voldoende en voor de masteropleiding als goed. Bachelor in de Geologie Het gemiddeld slaagpercentage van de generatiestudenten (in de eerste bachelor) is eerder laag (ongeveer 43% (gemiddelde genomen over de som van de categorieën waarbij minimaal credits verworven zijn voor 75% van de in het eerste jaar opgenomen opleidingsonderdelen) en is in de visie van de Commissie (nog steeds, net zoals bij de vorige visitatie) aan de lage kant, in vergelijking met andere internationale geologieopleidingen. Wie slaagt voor het eerste jaar heeft ook een goede kans om in de voorziene tijd het bachelordiploma te halen. Over de hele bacheloropleiding beschouwd bedraagt het slaagpercentage (op parallelle wijze berekend) ongeveer 71% wat een aanvaardbaar cijfer is, naar Europese maatstaven in dit domein. De Commissie begrijpt dat er zich in de Bachelor een selectie opdringt van de instromende studenten (mede gelet op de sterke diversiteit van de instroom) en dat deze Geologie Katholieke Universiteit Leuven 139

141 selectie het best zo vroeg mogelijk in de opleiding gebeurt (opdat de studenten zich snel kunnen heroriënteren). Master in de Geologie De slaagcijfers in de master (het betreft hier de eerste reeks cijfers, gelet op de recente start van de opleiding en de tweejarige structuur van de masteropleiding) zijn goed en liggen in de visie van de Commissie hoger dan wat men minimaal van een masteropleiding in een geflexibiliseerde hogeronderwijsruimte kan verwachten. Tot nog toe behaalden alle masterstudenten het masterdiploma in de daartoe voorziene tijd. De Commissie staat positief tegenover de gemiddelde studieduur van de masteropleiding geologie, die voor de eerste cohorte afgestudeerden 5 jaar bedaagt, wat overeenstemt met de organisatie van de opleiding in de 3+2 opeenvolgende opleidingsjaren. Algemene conclusie bij onderwerp 6: Resultaten Omdat de Commissie de facetten van het onderwerp resultaten voor de bacheloropleiding als minstens voldoende beoordeelt, heeft zij een positief oordeel over de resultaten van de Bachelor in de Geologie. Omdat de Commissie de facetten van het onderwerp resultaten als goed beoordeelt, heeft zij een positief oordeel over de resultaten van de Master in de Geologie. 140 Geologie Katholieke Universiteit Leuven

142 Integraal oordeel van de visitatiecommissie De Commissie is van oordeel dat de Bachelor in de Geologie aan de Katholieke Universiteit Leuven voldoende generieke kwaliteitswaarborgen biedt en heeft aldus een positief eindoordeel over deze opleiding. De Commissie is van oordeel dat de Master in de Geologie aan de Katholieke Universiteit Leuven voldoende generieke kwaliteitswaarborgen biedt en heeft aldus een positief eindoordeel over deze opleiding. De Commissie benadrukt dat de Bachelor in de Geologie en de Master in de Geologie zeer goede opleidingen zijn die hun doelstellingen realiseren en veel positieve aspecten herbergen. De Commissie somt hieronder een aantal kleinere aandachtspunten op, die in het kader van het verbeterperspectief in overweging genomen kunnen worden door de opleidingen. In het kader van het verbeterperspectief formuleert de Commissie de volgende suggesties: doelstellingen benadruk de communicatieve vaardigheden (vb. presentaties en rapportering) nog meer in de doelstellingen van de bachelor; benadruk de internationale dimensie méér in de doelstellingen van de master; streef een duidelijkere specialisatie na in de masteropleiding om nog andere deeldomeinen van de geologie (vb. petroleumgeologie) te beschouwen bij de formulering van de domeinspecifieke doelstellingen, mede om de internationale aantrekkingskracht van het masterprogramma en de beoogde doelstellingen ervan te verhogen; programma richt de minoren in, zodat zij specifiek op de geologie gericht zijn; verplaats de opleidingsonderdelen sedimentologie en petrologie naar het tweede jaar, en verplaats het opleidingsonderdeel hydrogeologie naar het derde jaar; introduceer meer kwantitatieve technieken in de opleiding; integreer de onderscheiden opleidingsonderdelen statistiek en data-analyse en GIS ; verduidelijk de cluster opleidingen die handelt over aardgas en aardolie, als een entiteit op zich, omwille van het wervend karakter voor (internationale) studenten; Geologie Katholieke Universiteit Leuven 141

143 maak het mogelijk om een stage uit te voeren in de master, op Erasmusuitwisseling te gaan, of een extra onderzoeksopdracht uit te voeren door lesvrije weken in te roosteren; benut bij het uittekenen van het programma van de Master of Geology de mogelijkheden om dit programma innovatief en naar Europese maatstaven aantrekkelijk en inhoudelijk sterk neer te zetten. Steun daarbij op de expertise van de beide instellingen; werk de aansluiting tussen het huidige bachelorprogramma en de toekomstige Master of Geology nog verder uit; vul de bachelorproef kwalitatief hoogstaander in. Maak betere afspraken onder de promotoren inzake de verwachtingen en de begeleiding van de bachelorproef; promoot de stage voor alle masterstudenten, niet alleen voor de studenten die toegepaste geologie en mineralogie volgen; houd eenzelfde beleid aan voor de eigen en andere studenten met betrekking tot het inschrijven in de masteropleiding van de studenten die de bachelor nog niet hebben afgerond; inzet personeel stel het volgen van onderwijsprofessionalisering verplichtend voor nieuwe stafleden; zet het stimuleringsbeleid voor sabbatsjaren voort; verhoog de mobiliteit van het assistenten- en docentenkorps; breid het personeelsbestand verder uit; bewaak de onderzoekstijd van de docenten (gelet op de hoge onderwijslast van de staf) en de persoonlijke verruiming en verdere professionalisering en expertiseopbouw van de docenten; gebruik geen onderzoeksgelden voor onderwijsdoeleinden; materiële voorzieningen breid de voorzieningen voor practica uit in verband met de inrichting van de Master of Geology; voer méér promotie over de mogelijkheden van de (eigen en andere) masteropleidingen geologie, stel daartoe ondermeer het onderzoek aan de eigen vakgroep voor; promoot de internationale uitwisseling van studenten meer en eerder in de studieloopbaan; promoot de mobiliteit van studenten en optimaliseer de lesroosters daartoe; resultaten verhoog het studierendement in de eerste bachelor. 142 Geologie Katholieke Universiteit Leuven

144 III Katholieke Universiteit Leuven Bachelor in de ingenieurswetenschappen: Geotechniek en Mijnbouwkunde Woord vooraf Conform haar opdracht geeft de visitatiecommissie (verder de Commissie genoemd) in dit rapport een oordeel over de zes onderwerpen uit het accreditatiekader en een integraal oordeel over de opleiding waarop de NVAO zich zal baseren bij de accreditatie. Tevens doet de Commissie in het kader van de verbeterfunctie van de kwaliteitszorg aanbevelingen om te komen tot kwaliteitsverbetering. De Katholieke Universiteit Leuven (verder de K.U.Leuven genoemd) biedt de opleiding Bachelor in de ingenieurswetenschappen: Geotechniek en Mijnbouwkunde aan, die georganiseerd wordt door de Faculteit Ingenieurswetenschappen, behorend tot de Groep Wetenschap en Technologie. Deze opleiding was ten tijde van de visitatie één van de verschillende eigenstandige bacheloropleidingen in de ingenieurswetenschappen (aan de K.U.Leuven). Pas in het vierde semester van de bachelorfase worden domeinspecifieke opleidingsonderdelen, specifiek voor geotechniek en mijnbouwkunde aangeboden. De Commissie heeft zich een goed beeld kunnen vormen over de Bachelor in de ingenieurs wetenschappen: Geotechniek en Mijnbouwkunde aan de K.U.Leuven. Haar oordeel is gebaseerd op de doelstellingen en eindtermen van het programma, op de doelstellingen en beschrijvingen van de verschillende opleidingsonderdelen en op de feitelijke gegevens (cursussen, handboeken, examenopgaven, studeerbaarheid, slaagpercentages, rendementen en personeelsgegevens). Voor de beoordeling van de opleiding heeft de Commissie ook de volgens het visitatieprotocol gevraagde documenten en de gesprekken met alle bij het onderwijs betrokken geledingen in overweging genomen. De Commissie bezocht de opleiding aan de K.U.Leuven tijdens haar bezoek van 4 tot en met 6 mei Geotechniek en Mijnbouwkunde Katholieke Universiteit Leuven 143

145 Onderwerp 1 Doelstellingen van de opleiding Het zelfevaluatierapport beschrijft de algemene opleidingsdoelstellingen van de ingenieursopleidingen als volgt: Het uitgangspunt van alle opleidingen in de ingenieurswetenschappen is dat de student moet voorbereid worden op de functie die een academisch geschoolde ingenieur vervult in het beroepsleven, namelijk een loopbaan in een technisch-industrië le omgeving of in de dienstensector: Het creatief en innovatief toepassen van de wetenschap om voor de maatschappij nuttige producten en/ of diensten te ontwerpen, ontwikkelen en produceren, of over die activiteiten de leiding waar te nemen. De opleidingen in de ingenieurswetenschappen willen de student ook een basis bieden voor een carrière in het wetenschappelijk onderzoek in industriële onderzoekscentra of aan de universiteit, en voor een carrière in de bedrijfsleiding. Dit wordt nagestreefd in twee consecutieve stappen: tijdens de bacheloropleidingen krijgen de studenten de nodige, brede voorbereiding voor wat de algemene, de algemeen wetenschappelijke en de wetenschappelijk disciplinaire aspecten van de vorming betreft. Het is de uitdrukkelijke bedoeling dat de bachelor in de ingenieurswetenschappen (en dus ook de Ba-GMk) niet leidt tot een uitstroom naar het beroepsleven, maar een voorbereiding is naar één of enkele masteropleidingen. in de masteropleidingen is de vorming dan meer gericht op een diepgaande specialisatie. De ingenieursopleidingen hebben de doelstellingen geformuleerd in termen van competenties, waarbij op basis van internationale benchmarking (nl. het ACQAsysteem dat een operationeel kader vormt voor de kwaliteitszorg van academische ingenieursopleiding, ondermeer gebruikt in Nederland) 7 competentiedomeinen zijn vastgelegd. Het zelfevaluatierapport beschrijft de doelstellingen en eindtermen van de Bachelor in de ingenieurswetenschappen: Geotechniek en Mijnbouwkunde als volgt: I. Twee wetenschappelijke disciplines De opleiding zorgt ervoor dat de student: kennis verwerft van een discipline specifiek denkkader door de student in te leiden in de basisdisciplines en de grondslagen mee te geven van de deeldisciplines; inzicht verwerft in de wijze waarop kennis tot stand komt door introductie in wetenschappelijke methoden. Tijdens de bacheloropleiding komen zowel de basiswetenschappen (wiskunde, fysica en chemie) als de ingenieurswetenschappen (energie en materie, informatie, ) aan bod. In B2 wordt de basis gelegd voor twee specifieke ingenieursdisciplines, een hoofd- en een nevenrichting. GMk is zowel een hoofd- als een nevenrichting (o.a. voor de opleiding bouwkundig ingenieur). 144 Geotechniek en Mijnbouwkunde Katholieke Universiteit Leuven

146 II. De wetenschappelijke benadering van de realiteit De opleiding wil de student een systematische aanpak, een kritische houding en inzicht in de eigen aard van wetenschap en technologie bijbrengen. Zowel in de bachelor, als in de master is er steeds bijzondere aandacht voor een belangrijk kenmerk van de opleiding geotechniek, namelijk dat het geologisch materiaal niet door de ontwerper wordt gekozen, maar vastligt in functie van de locatie waar een activiteit plaatsvindt (bv. uitgravingen en funderingen, sanering van vervuilde sites). Dit geologisch materiaal is in de ruimte zeer variabel en gekenmerkt door een grote spreiding in eigenschappen. In de bachelor leert de student een systematische aanpak hanteren, gekenmerkt door de ontwikkeling en het gebruik van theorieën, modellen en samenhangende interpretaties. Hij krijgt de kennis en de vaardigheid voor het gebruiken, rechtvaardigen en op waarde schatten van modellen voor onderzoek en ontwerpen. Het gaat over modellen binnen de basiswetenschappen (bv. wiskundige en fysische modellen), maar ook binnen de eigen specialiteit (bv. voor het bestuderen van het gedrag van gesteente en grond, voor het hanteren van geologische modellen). De student leert modellen voor eigen gebruik aan te passen. Hij krijgt inzicht in de eigen aard van wetenschap en technologie (doel, methoden, verschillen en overeenkomsten tussen wetenschapsgebieden, aard van wetten, theorieën, verklaringen, rol van experiment, objectiviteit...). III. Onderzoek De opleiding wil de student een onderzoekende houding en de vaardigheden als onderzoeker aanleren. Tijdens de bacheloropleiding maakt de student zich informatievaardigheden eigen en leert grote hoeveelheden informatie te synthetiseren, hij leert hoofdzaken en bijzaken te onderscheiden, en oplossingen te argumenteren. Hij is getuige van de wijze waarop onderzoeksvragen worden gesteld en door welke processen ze worden beantwoord. Tijdens practica, projectonderwijs en excursies leert de student bovendien zelf (eigen) meetresultaten, verzameld tijdens laboproeven, geologische karteeropdrachten, terreinmetingen, enz., te analyseren, synthetiseren en te rapporteren en zet hij dus in een goed gestructureerde omgeving zelf zijn eerste stappen in het onderzoek. IV. Probleemoplossend denken De opleiding wil de studenten de aanpak van het probleemoplossingproces aanleren met name: probleemstelling formuleren; informatie verzamelen; informatie zelfstandig verwerken (analyseren, beoordelen en selecteren); een oplossing of oplossingsmethode formuleren; een oplossing uitwerken en implementeren; het resultaat evalueren en rapporteren. In de bachelor leert de student dit door kleinere welomlijnde, maar toch ook vakoverschrijdende problemen. Geotechniek en Mijnbouwkunde Katholieke Universiteit Leuven 145

147 V. Ontwerpen De student leert de grenzen van de techniek te verleggen, nieuwe technische oplossingen te bedenken en deze in de praktijk om te zetten via ontwerpen. Ontwerpen is een essentiële component van het ingenieur zijn. Ontwerpen en ontwikkelen veronderstelt in de eerste plaats de competentie tot het oplossen van multidisciplinaire problemen met een open einde waarvan de oplossingsruimte zeer groot is en de optimale oplossing verre van uniek is. Synthetiserend, heuristisch denken is hierbij belangrijker dan analyserend denken of grote feitenkennis. Voor een academisch geschoolde ingenieur vormen economische aspecten en duurzame ontwikkeling bijkomende dimensies van het probleem. Kijkend naar de opeenvolgende bachelorjaren is er duidelijk evolutie waarneembaar, en dit zowel naar de formulering van de opgave, als inhoud en het toepassingsgebied. In de bachelor lost de student kleinere welomlijnde, maar toch ook vakoverschrijdende problemen, die een weerspiegeling zijn van realistische problemen uit de ingenieurspraktijk op. De student leert in B1 een ontwerpplan maken en dit onder begeleiding uit te voeren. Hij leert op verschillende abstractieniveaus te werken. Hij heeft de vaardigheid ontwerpbeslissingen te nemen en deze te rechtvaardigen en te evalueren op systematische wijze. In B2 worden een aantal basisvaardigheden aangeleerd in het projectonderwijs, maar ook al een eerste aanzet van een open einde opdracht. VI. Groepswerk en communicatie Gezien de complexiteit en mundialiteit van de moderne technologie en haar maatschappelijke context kunnen onderzoek en ontwerp meestal enkel gebeuren door in groep te handelen. Dit geldt bij uitstek voor de taken die academisch geschoolde ingenieurs vervullen in de industriële context. Daardoor dient de afgestudeerde te beschikken over de nodige competenties in menselijke relaties en interdisciplinaire communicatie, ook over de eigen specialiteitgrenzen heen. In de bachelor leert de student werken in groep (kleine en grotere groepen) en leert hij omgaan met teamrollen en sociale dynamiek. Hij leert mondeling, schriftelijk en multimediaal te rapporteren over eigen uitgevoerde metingen en berekeningen, en over resultaten van andere bronnen. Zowel naar eigen resultaten, als deze van andere probeert hij een kritische, maar correcte en objectieve houding aan te nemen. De student doet ervaring op met het communiceren met medestudenten en begeleiders. VII. Intellectuele competenties Ingenieurswetenschappen zijn een snel evoluerend domein. De afgestudeerde moet gewapend zijn om deze dynamiek aan te kunnen. Hij zal verder rekening moeten kunnen houden met de maatschappelijke en economische randvoorwaarden, met de verschillende aspecten van de bedrijfscultuur en van het industriële weefsel waarin hij terecht zal komen. Hij is zich bewust van zijn maatschappelijke, ethische en ecologische verantwoordelijkheid en kan daarnaar handelen. Hij kan een oordeel vormen gebaseerd op objectieve argumenten. Naast deze intellectuele competenties van een academisch ingenieur, leert een geotechnisch ingenieur, en dit meer dan bij de andere ingenieursdisciplines, om te gaan met het feit dat men bij een ontwerp of uitvoering geen invloed heeft op de keuze van het geologisch materiaal en op de 146 Geotechniek en Mijnbouwkunde Katholieke Universiteit Leuven

148 randvoorwaarden (bijvoorbeeld de heersende spanningstoestand). Niet alleen ligt dit in de meeste gevallen vast, maar daarnaast zijn de eigenschappen en parameters gekenmerkt door een zeer hoge variabiliteit en een grote onzekerheid. In de bachelor leert de student kritisch te reflecteren (met ondersteuning), beslissen en handelen. Hij krijgt inzicht in maatschappelijke, ethische, milieugerelateerde en economische randvoorwaarden. Tijdens de bacheloropleiding krijgt de student eerst een brede basisvorming, waarin de beheersing van de wetenschappelijke instrumenten (wiskunde, energie en materie, informatie en algemeen vormende OPO s) en het verwerven van de nodige vaardigheden en attitudes (analytische aanpak, probleemoplossend denken, ) centraal staan. Bovendien krijgt hij basisvakken uit twee technologiedomeinen, waaronder Geotechniek en Mijnbouwkunde, naast een basis kennis van geologische aspecten. Geotechniek en Mijnbouwkunde kan gecombineerd worden met Bouwkunde, Werktuigkunde en Materiaalkunde. Na afloop van de Ba-GMk hebben de studenten dus een basisvorming gekregen in de wetenschappelijke benadering van de realiteit en in het probleemoplossend denken en ontwerpen en een basis gekregen in twee technologiedomeinen (waaronder geotechniek) en in geologie. Daarmee samenhangend wordt er in de opleiding ook de nodige aandacht besteed aan groepswerk en communicatie en andere intellectuele competenties. Tenslotte wordt in de bacheloropleiding ook de basis gelegd voor onderzoeksvaardigheden. Alhoewel het bachelorprogramma zo werd uitgewerkt dat de bacheloropleiding een afgerond geheel vormt en in principe een eigen finaliteit heeft, ligt het accent tijdens de bacheloropleidingen toch in belangrijke mate op de voorbereiding op de masteropleiding. De operationele eindtermen voor de Bachelor in de ingenieurswetenschappen: Geotechniek en Mijnbouwkunde (180 ECTS) aan de K.U.Leuven zijn als volgt geformuleerd. Geotechniek en Mijnbouwkunde Katholieke Universiteit Leuven 147

149 Tabel 1: Academische competentie: Expertise in één of meerdere wetenschappelijke disciplines, wetenschappelijke benadering en onderzoek: De afgestudeerde bachelor Heeft kennis van de verschillende aspecten (methode, modellering, toepassing en interpretatie) van één groep geofysische methoden (potentiaalmethoden) met het oog op het zelf gebruiken van de methodes. Heeft kennis van het gedrag van gronden en gesteenten in het laboratorium om inzicht te verwerven in het gedrag van natuurlijke materialen. Heeft een basiskennis van dit gedrag bij eenvoudige industriële toepassingen. Beheerst tevens de fundamentele aspecten van elasticiteits- en plasticiteitsleer. Heeft terreinopnames uitgevoerd zowel geologisch, geotechnisch en geofysisch. Heeft geologische basiskennis in een brede context als voorbereiding op de meer gespecialiseerde cursussen (geologische en andere). Kan mineralen determineren op basis van handstukken en slijpplaatjes. Kan structurele en stratigrafische kenmerken van gesteentelagen in situ vaststellen en op een kaart overbrengen. Kan (in vergelijking met de opleiding bachelor geologie) kennis over de ondergrondse karakterisering aanwenden voor grondstofontginning, opslag van nuttige producten, berging van afval, bouw van constructies, Heeft (in vergelijking met de opleiding bachelor bouwkunde) een bredere en verder gaande vorming in de geologie en de mechanica van aardmaterialen. Heeft kennis gemaakt met een voor de geotechniek belangrijk nevengebied (bouwkunde, werktuigkunde of materiaalkunde). Heeft een basisvorming in onderzoeksmethoden: kan meetresultaten verzamelen (laboproeven, geologische karteren, terreinmetingen), rapporteren, synthetiseren en analyseren. Is in staat bestaande kennis op te zoeken (in (online) tijdschriften en boeken, op wetenschappelijke en niet- wetenschappelijke websites, op geologische kaarten, ) en te gebruiken als input van ontwerpprojecten of om zelf behaalde resultaten te situeren in een ruimere context. Kan geotechnische problemen kritisch benaderen. Heeft kennis en inzicht in de drie componenten van de ingenieurswetenschappen (informatie, wiskunde, energie en materie). Kan relevante basiswetenschappen (wiskunde, fysica, scheikunde) toepassen en gebruiken. 148 Geotechniek en Mijnbouwkunde Katholieke Universiteit Leuven

150 Tabel 2: Professionele gerichtheid: Probleemoplossend denken en ontwerpen: De afgestudeerde bachelor Kan geologische data verzamelen (opmeten van relevante parameters en bepalen van geologische formaties). Kan de data interpreteren en een geologische kaart opstellen. Is vertrouwd met standaard software (bv. Matlab, maple, excel, powerpoint, ), webtechnologie en het grafisch modelleren. Heeft basiskennis van een discretisatiemethode en bijhorende software en kan deze kennis gebruiken bij het oplossen van een geotechnisch probleem. Heeft kennis van ontwerpmethodieken en kan deze toepassen. Kan geotechnische proeven uitvoeren in het laboratorium. Heeft een breed wetenschappelijke en multidisciplinaire achtergrond, en is in staat om kleinere wel omlijnde, maar vakoverschrijdende opdrachten uit te voeren. Heeft ervaring met een aantal stappen van het probleemoplossingproces. Kan kennis uit bronnenmateriaal begrijpen, verwerken en gebruiken voor het oplossen van geotechnische vraagstellingen. Kan een gefundeerd oordeel vormen over voor- en nadelen van gegeven alternatieve oplossingen voor een ingenieursprobleem. Kan een redenering opbouwen in een afgelijnd praktisch kader. Beheerst de analytische aanpak. Heeft aandacht voor de principes van duurzame ontwikkeling. Tabel 3: Algemene competenties: Groepswerk, communicatie en intellectuele competenties: De afgestudeerde bachelor Heeft een basisvorming gehad in enkele humane wetenschappen (economie, filosofie, bedrijfsleiding). Kan mondeling en schriftelijk rapporteren in een wetenschappelijke context. Heeft geleerd zelfstandig te werken met ondersteuning. Heeft een correcte houding betreffende bronnengebruik en pleegt geen plagiaat of fraude. Heeft ervaring in communicatie met medestudenten. Werkt systematisch (serieel). Heeft ervaring met teamwerk. Is in staat basisvakliteratuur en technische handleidingen te lezen in meerdere talen. Heeft het nodige maatschappelijke bewustzijn. Heeft een ethische en maatschappelijke verantwoordelijkheidszin. Geotechniek en Mijnbouwkunde Katholieke Universiteit Leuven 149

151 Facet 1.1. Niveau en oriëntatie van de academische opleiding De Commissie beoordeelt het niveau en de oriëntatie van de Bachelor in de ingenieurswetenschappen: Geotechniek en Mijnbouwkunde als goed. De doelstellingen van de bacheloropleiding stroken met artikel 58 van het Structuurdecreet. Ze zijn duidelijk gericht op het beheersen van algemene en algemene wetenschappelijke competenties, op het bijbrengen van wetenschappelijk-disciplinaire basiskennis in verschillende relevante kennisdomeinen, op het bijbrengen van systematische kennis van de kernelementen en op de nieuwste ontwikkelingen van de kerndisciplines. De doelstellingen zijn ook sterk gericht op het bijbrengen van het begrip van de structuur van het vakgebied en op de samenhang met andere vakgebieden. De Commissie is van mening dat er duidelijke aandacht is in de doelstellingen voor de internationale dimensie en voor het ontwikkelen van beroepsvaardigheden. De Bachelor in de Ingenieurswetenschappen: Geotechniek en Mijnbouwkunde beoogt in de eerste plaats de studenten een brede wetenschappelijke basisvorming te geven en naast domeinspecifieke klemtonen ook aandacht te hebben voor ethische, culturele en sociale aspecten. Deze bacheloropleiding bereidt de studenten dan ook goed voor op een mogelijke doorstroom naar aanverwante masteropleidingen in de ingenieurswetenschappen, in het bijzonder in het domein van de geotechniek en de mijnbouwkunde. De opleiding heeft volgens de Commissie goede eindcompetenties uitgewerkt om een dergelijke doorstroom mogelijk te maken. De Commissie stelt vast dat het (in Vlaanderen alsnog) nagenoeg niet voorkomt dat een student na de bachelor het beroepsleven ingaat, maar waardeert de aandacht van de opleiding in haar doelstellingen voor de professionele vorming van de studenten. De opleidingsdoelstellingen worden kenbaar gemaakt aan externen en aan instromende studenten via verschillende informatiekanalen. De Commissie stelt vast dat de doelstellingen goed bekend zijn bij de studenten. De studenten met wie de Commissie sprak geven aan dat zij de brede algemene ingenieursopleiding bijzonder waarderen. In relatie tot de financiële randvoorwaarden van het onderwijsbeleid vernam de Commissie tijdens haar bezoek dat er een schaarste is aan middelen binnen de domeinspecifieke onderzoekseenheid de geotechniek en mijnbouw. De opleiding steunt aldus zeer sterk op de inbreng van onderwijs en de koppeling met het onderzoek dat binnen de opleidingen Geologie gebeurt en verwant is aan de werkzaamheden binnen het Departement Bouwkunde. 150 Geotechniek en Mijnbouwkunde Katholieke Universiteit Leuven

152 Facet 1.2. Domeinspecifieke eisen De Commissie beoordeelt de domeinspecifieke eisen van de Bachelor in de ingenieurswetenschappen: Geotechniek en Mijnbouwkunde als goed. Beschouwingen vooraf Voor de bacheloropleidingen werd er aan de K.U.Leuven geopteerd voor een brede ingenieursopleiding, door de studenten de mogelijkheid te bieden om tijdens de bacheloropleiding twee richtingen (een hoofdrichting en een nevenrichting) te combineren, die elk rechtstreeks toegang geven tot een overeenkomstige (daarop aansluitende) master. De implementatie van het systeem garandeert naast de breedte van de opleiding ook de diepgang. Naar aanleiding van de BAMA-hervormingen werd er bovendien een nieuw type opleidingsonderdeel ingevoerd: de P&O s (Probleemoplossen en Ontwerpen). Deze loopt als een rode draad doorheen de opleiding. Binnen de P&O s wordt er vooral gefocust op het adequaat kunnen toepassen van kennis in de praktijk, op multidisciplinariteit en op algemene competenties die de studenten later als ingenieur nodig zullen hebben. Bachelor in de ingenieurswetenschappen: Geotechniek en Mijnbouwkunde De Commissie omschrijft de domeinspecifieke doelstellingen van de bacheloropleiding als zeer breed georiënteerd en zeer gedegen. Ze voldoen aan de criteria die de Commissie in haar referentiekader heeft vastgelegd en zijn zeer goed afgestemd op de eisen van (buitenlandse) vakgenoten en de wetenschappelijke kerndisciplines. Bijzonder positief is dat er bij het uitwerken van de domeinspecifieke doelstel lingen ook goed rekening is gehouden met de eisen van de beroepswereld, die ondermeer door de Facultaire Senaat (zie ook facet 5.3) betrokken zijn bij de opleiding. De studenten zijn zeer goed vertrouwd met de domeinspecifieke doelstellingen van de opleiding. De Commissie omschrijft de aandacht voor veldwerk binnen de opleiding als een bijzonder essentieel en waardevol gegeven. De Commissie geeft in het kader van het verbeterperspectief aan dat de opleiding meer elementen van de geotechnische discipline bevat en een eerder beperkte focus heeft op mijnbouwkunde. Zij stelt zich in deze de vraag of in de naam van de opleiding niet beter alleen Geotechniek dan wel Geotechniek en Mijnbouwkunde zou moeten staan. Geotechniek en Mijnbouwkunde Katholieke Universiteit Leuven 151

153 Algemene conclusie bij onderwerp 1: Doelstellingen van de opleiding Vermits de Commissie de facetten Niveau en oriëntatie en Domeinspecifieke eisen voor de bacheloropleiding als goed beoordeelt heeft zij een positief oordeel over de doelstel lingen van de Bachelor in de ingenieurswetenschappen: Geotechniek en Mijnbouwkunde. Onderwerp 2 Programma Bachelor in de ingenieurswetenschappen: Geotechniek en Mijnbouwkunde De beschrijving van het programma is gebaseerd op de informatie die in het zelfevaluatierapport wordt omschreven. De bacheloropleiding omvat 180 ECTS en wordt opgesplitst in 2 entiteiten van 3 semesters (telkens 90 ECTS). Schema 1: Schematisch overzicht van de Bachelor in de ingenieurswetenschappen: Geotechniek en Mijnbouwkunde aan de K.U.Leuven, uitgedrukt in kennisdomeinen. Bacheloropleiding Semester 1 Semester 2 Semester 3 Semester 4 Semester 5 Semester 6 Bachelor 1 (90 ECTS) Bachelor 2 (90 ECTS) Wiskunde 24 ECTS Hoofdrichting GMk 36 ECTS Energie en materie 36 ECTS Probleemoplossen en ontwerpen Informatie 11 ECTS Nevenrichting: Bouwkunde/ Materiaalkunde/Werktuigkunde 8 ECTS 24 ECTS Probleemoplossen en ontwerpen Algemeen vormende opleidingsonderdelen 12 ECTS Probleemoplossen en ontwerpen 8 ECTS Algemeen vormende opleidingsonderdelen Ondersteunende basisopleidingsonderdelen 4 ECTS 9 ECTS 9 ECTS 152 Geotechniek en Mijnbouwkunde Katholieke Universiteit Leuven

154 De bacheloropleiding omvat: De brede wetenschappelijke basisvorming (90 ECTS) (gemeenschappelijk voor alle ingenieursopleidingen), met daarin 3 componenten:!! wiskunde!! energie en materie!! informatie Twee technologiedomeinen:!! de hoofdrichting Geotechniek en Mijnbouwkunde (36 ECTS) met als opleidingsonderdelen: geologie, milieuproblemen en -technieken, elasticiteitsen plasticiteitsleer, rotsmechanica, mineralogie, geofysica.!! een nevenrichting (nl. Bouwkunde, Materiaalkunde of Werktuigkunde) Algemeen vormende opleidingsonderdelen, ondersteunende basisopleidingsonderdelen en probleemoplossen en ontwerpen Het bachelorprogramma richt een bachelorproef in. Facet 2.1. Relatie tussen de doelstellingen en de inhoud van het programma De Commissie beoordeelt de relatie tussen de doelstellingen en de inhoud van het programma voor de bacheloropleiding als voldoende. Het bachelorprogramma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties van de opleiding qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. De Commissie omschrijft de invulling van het programma als solide en duidelijk van internationaal niveau. De eindkwalificaties zijn goed vertaald in leerdoelen voor de diverse opleidingsonderdelen. Daarenboven biedt de inhoud de studenten goede mogelijkheden om de beoogde eindkwalificaties te bereiken. Desalniettemin komt de student té laat in contact met geotechnische en mijnbouwkundige onderwerpen omdat er in de eerste drie semesters van de bachelor geen geotechnische en mijnbouwkundige opleidingsonderdelen aangeboden worden. De Commissie beveelt aldus aan om in het eerste of tweede semester reeds geotechniek en mijnbouwkundige opleidingsonderdelen in te roosteren. De Commissie vindt de keuze voor een hoofd- en nevenrichting in het bachelorprogramma bijzonder interessant, omdat het toelaat om in het vierde en vijfde semester te wisselen tussen hoofd- en nevenrichting. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om tussen bouwkunde en mijnbouwkunde te wisselen. De Commissie stelt vast dat het opleidingsprogramma sterk steunt op het toegeleverd onderwijs vanuit de Faculteit wetenschappen, nl. de onderzoekseenheden geologie en van het departement Bouwkunde binnen de Faculteit van de Ingenieurswetenschappen. De Commissie heeft tijdens de gesprekken kunnen vaststellen dat er een wederzijds respect is tussen de opleiding en de bijdragende delen van andere opleidingen, wat zij waardeert. Geotechniek en Mijnbouwkunde Katholieke Universiteit Leuven 153

155 De Commissie is wel van oordeel dat de vlag de lading niet volledig dekt, waarmee zij bedoelt dat de titel van de opleiding en het programma niet volledig naar elkaar verwijzen. Het bachelorprogramma heeft een eerder gelimiteerde focus op mijnbouwkunde. De Commissie stelt vast dat de bachelor sterk gericht is op de voortzetting van de opleiding in een aansluitende masteropleiding en er weinig studenten na de bachelor uitstromen naar de arbeidsmarkt. De Commissie is van oordeel dat het P&O opleidingsonderdeel, dat in het derde jaar fungeert als een soort bachelorproef, een goede invulling heeft en voldoende zwaarte heeft om te fungeren als bachelorproef voor de bacheloropleiding. Facet 2.2. Eisen professionele en academische gerichtheid van het programma De Commissie beoordeelt de eisen professionele en academische gerichtheid van de bachelor opleiding als voldoende. De Commissie meent dat er in het bachelorprogramma, de brede invulling van het ingenieursprogramma met een sterke gezamenlijke stam voor alle disciplines mee in beschouwing genomen, te weinig geotechnisch-specifieke opleidingsonderdelen ter introductie van het domein geotechniek en mijnbouwkunde zijn, zeker in vergelijking met de ruime aandacht voor materiaalkundige en milieugerelateerde opleidingsonderdelen. Er is in het bachelorprogramma goede aandacht voor kennisontwikkeling en voor het bijbrengen van onderzoeksattitudes en onderzoeksvaardigheden van bij de aanvang van de opleiding en dit zowel voor de ondersteunende wetenschappen als voor de domeinspecifieke opleidingsonderdelen. Het opleidingsonderdeel Probleemoplossen en Ontwerpen (P&O) is bijzonder goed geschikt om op een geïntegreerde wijze onderzoeksvaardigheden en het oplossen van complexe problemen aan te leren. De Commissie beveelt dan ook aan om voor het opleidingsonderdeel P&O ook geotechnische en mijnbouwkundige onderwerpen te gebruiken. Het bachelorprogramma sluit in voldoende mate aan bij recente ontwikkelingen in het domein van de geotechniek en mijnbouwkunde. Het programma is gerelateerd aan onderzoeksprojecten en aan lopend (inter-)nationaal projectonderzoek dat in de aan de opleiding verwante onderzoekseenheden wordt uitgevoerd. Er is ook adequate aandacht in het bachelorprogramma voor de aansluiting van het programma bij de beroepspraktijk, waarop wordt voorbereid door excursies, terreinopnames, projectonderwijs, seminaries en stages. 154 Geotechniek en Mijnbouwkunde Katholieke Universiteit Leuven

156 Facet 2.3. Samenhang van het programma De Commissie beoordeelt de samenhang van de bachelor als voldoende. De Commissie is van mening dat het bachelorprogramma voldoende sequentieel en coherent is opgebouwd. De indeling in het programma in een algemeen programmagedeelte van 90 ECTS generiek voor alle ingenieursrichtingen en een domeinspecifieke cluster opleidingsonderdelen (ook voor 90 ECTS) staat garant voor een brede ingenieursopleiding, met voldoende ruimte voor domeinspecifieke verdieping in de gewenste deeldiscipline. De opleidingsonderdelen in de beide stammen van de opleiding (algemeen en domeinspecifiek) hebben een logische opbouw, en een duidelijke verticale coherentie. Met betrekking tot de horizontale coherentie stelt de Commissie vast dat door het inzetten op een zeer brede, generieke vorming voor alle ingenieursstudenten (wat zich vertaalt in een vast programma van 90 ECTS dat in het eerste anderhalf jaar van de bachelor wordt aangeboden), de domeinspecifieke opleidingsonderdelen eerder laat aan bod komen in de bacheloropleiding. De Commissie herhaalt de aanbeveling die ook de vorige visitatiecommissie maakte, en geeft aan dat zij het verkieslijk vindt om eerder in het curriculum (reeds in het eerste bachelorjaar) domeinspecifieke opleidingsonderdelen in te roosteren en dit niet alleen om een gegronde studiekeuze door de studenten mogelijk te maken, maar vooral om hen van bij de aanvang kennis te laten maken met het specifieke domein van de geotechniek en de mijnbouwkunde. Facet 2.4. Studieomvang De bacheloropleiding omvat 180 studiepunten. De opleiding voldoet hiermee aan de formele eisen met betrekking tot de studieomvang. Facet 2.5. Studietijd De Commissie beoordeelt de studietijd van de bacheloropleiding als voldoende. In het academiejaar werd een uitgebreide studietijdmeting uitgevoerd in de drie bachelorjaren. Uit de interpretatie van deze beperkte resultaten leidt de opleiding af dat de bachelor de minimale norm van 1500 uren ruimschoots overstijgt. Uit de jaarlijkse onderwijsevaluatie van de opleidingsonderdelen blijkt dat de meerderheid van de tweede- en derdejaars bachelorstudenten de werklast als matig omschrijven. Op basis van de studentenenquête die in 2009 werd uitgevoerd blijkt dat omzeggens 2/3 van de bachelorstudenten de studiebelasting aanvaardbaar vinden. De studenten signaleerden dat vooral het tweede bachelorjaar zwaar is. Op basis van de hearings die de opleidingsverantwoordelijken met de studenten gehouden hebben, blijkt een lichte onevenwichtige verdeling van de zwaarte van de onderscheiden semesters, mede afhankelijk van de gekozen nevenrichting. De hogere jaars studenten gaven tijdens het gesprek met de Commissie aan dat een Geotechniek en Mijnbouwkunde Katholieke Universiteit Leuven 155

157 jaar snel als aanvaardbaar wordt omschreven, eens men dat jaar heeft afgerond, maar dat er gedurende het voorbije jaar toch ook wel drukke momenten zijn, die de opleiding uitdagend en vrij veeleisend maken. De Commissie heeft de studielast en de studielastbeleving bij de studenten bevraagd tijdens het bezoek en kreeg daarover geen klachten te horen. Mede op basis van de inzage van het cursusmateriaal en van het uurrooster (de practica en oefeningen, P&O opdrachten ed.) komt de Commissie tot de vaststelling dat de bacheloropleiding inderdaad eerder veeleisend, maar haalbaar is en de begrote en de reële studietijd vrij goed overeenstemmen. Facet 2.6. Afstemming tussen vormgeving en inhoud De Commissie beoordeelt de afstemming tussen vormgeving en inhoud voor de bacheloropleiding als goed. De Commissie stelt vast dat er in de bacheloropleiding een goede variatie aan didactische werkvormen wordt ingezet, waarbij een optimale mix tussen theorie en praktijk wordt gerealiseerd. Hoorcolleges en werkcolleges, laboratoriumproeven en practica, werkcolleges (P&O s), seminaries en veldwerk, naast zelfstandig werk, projecten, excursies en stages. Aan het leidend onderwijsconcept Begeleide Zelfstudie, wordt door de Faculteit Ingenieurswetenschappen zodoende een specifieke invulling gegeven. De didactische werkvormen sluiten aan bij de karakteristieken van de studenten bij de instroom. Er is goede aandacht voor recente onderwijsontwikkelingen in een internationale context. De Commissie vernam tijdens het gesprek met de studenten dat zij tevreden zijn over de variatie aan werkvormen die worden gebruikt in de opleiding. De Commissie meent dat de werkvormen aansluiten bij de beoogde doelstellingen. De Commissie onderstreept als bijzonder positief de werkcolleges Probleemoplossen en Ontwerpen (P&O s) die op een bijzonder effectieve manier de studenten de brug doen slaan tussen de theorie en de praktijk en zoals een student zelf aangaf je de formules aan het werk laat zien. De Commissie geeft wel aan dat er in de eerste drie semesters van de bachelor ook geologische en geotechnische onderwerpen aan bod moeten komen. Tijdens de seminaries worden voorbeelden uit de beroepspraktijk aangehaald die de studenten inzicht verschaffen over de bruikbaarheid en toepassing van de kennis in een bedrijfsomgeving. De Commissie heeft het cursus- en lesmateriaal tijdens het bezoek ingekeken en is van mening dat de kwaliteit van de gehanteerde syllabi en van de gebruikte handboeken goed is. Voor de meeste opleidingsonderdelen worden syllabi gebruikt. De Commissie stelt vast en typeert als een goed gegeven dat reeds van in de bachelor gebruik 156 Geotechniek en Mijnbouwkunde Katholieke Universiteit Leuven

158 wordt gemaakt van referentiemateriaal in de Engelse taal, wat voor dit onderzoeksdomein de internationale taal is waarin het wetenschappelijk onderzoek gebeurt. De Commissie stelt vast dat er in het onderwijs steeds meer gebruik wordt gemaakt van ICT-toepassingen waarbij de docenten de mogelijkheden van de elektronische leeromgeving Toledo benutten. De Commissie is van oordeel dat Toledo interessante mogelijkheden inhoudt en goed wordt ingezet in het onderwijs als onderwijsondersteuning. Facet 2.7. Beoordeling en toetsing De Commissie beoordeelt de beoordeling en toetsing voor de bacheloropleiding als goed. De opleiding hanteert een semestersysteem waarbij in de loop van het academiejaar twee examenperiodes worden ingericht. De meest frequente examenvorm is het mondeling examen met schriftelijke voorbereiding. Permanente evaluatie gebeurt door quotering van de gemaakte oefeningen tijdens practica, werkcolleges en P&O opdrachten, veldwerk, excursies of projectwerk. De evaluatievormen worden geselecteerd door de docenten, met goedkeuring door de permanente opleidingscommissie (POC). De Commissie heeft een steekproef van examenopgaven bestudeerd voor de bachelor opleiding en beoordeelt het niveau van de examens als goed. De examenopgaven peilen naar kennis, inzicht en toepassingen, met een toenemende focus op het toepassingsvermogen van de student naarmate de opleiding vordert. De Commissie meent dat de evaluaties voldoende transparant zijn. De studenten worden tijdens de lessen op de hoogte gebracht van de examenvereisten en de evaluatievorm. De Commissie stelde vast dat de evaluatievormen beschreven zijn in de ECTS-fiches. De student heeft, naast de systematische feedback over de examens per opleidingsonderdeel, ook inzagerecht in de eigen examenresultaten. Uit gesprekken met de studenten en alumni leidt de Commissie af dat de studenten in het algemeen tevreden zijn over de beoordeling en toetsing en dat ze vinden dat ze fair worden beoordeeld. De studenten kunnen tevens terecht bij de ombudspersoon met hun persoonlijke problemen, met vragen over verplaatsing van examens en met eventuele klachten over examens. Sinds de invoering van de diplomaruimte is er geen deliberatie meer na de eerste bachelor. Binnen bepaalde grenzen kunnen studenten zelf aangeven voor welke opleidingsonderdelen (waarvoor ze geen credit behaald hebben) zij een tolerantie wensen in te zetten tijdens de opleiding. Bij het afronden van de opleiding worden deze toleranties mee afgewogen om vast te stellen of de student al dan niet de opleiding met succes heeft afgerond. Geotechniek en Mijnbouwkunde Katholieke Universiteit Leuven 157

159 Facet 2.8. Masterproef Dit facet is niet van toepassing voor een bacheloropleiding. Facet 2.9. Toelatingsvoorwaarden De Commissie beoordeelt het facet toelatingsvoorwaarden voor de bacheloropleiding als voldoende. De toelatingsvoorwaarden voor de Bachelor in de ingenieurswetenschappen: Geotechniek en Mijnbouwkunde zijn de generieke criteria die in het Vlaams hoger onderwijs worden toegepast voor bijna alle opleidingen. Dit betekent dat studenten moeten beschikken over: een diploma secundair onderwijs; of een diploma hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan; of een diploma hoger onderwijs voor sociale promotie (met uitzondering van het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid); of een diploma of getuigschrift dat als gelijkwaardig wordt erkend. De bacheloropleiding richt zich vooral tot studenten die in het secundair onderwijs 6 tot 8 uur wiskunde genoten hebben. De instroom komt in doorsnede beschouwd voor 90% uit het ASO, voor 5% uit het TSO en voor 5% vanuit andere richtingen. In 2003 werd het toelatingsexamen afgeschaft, wat zich bij de instroom vertekent in een gestage groei van het aantal instromende studenten. De Commissie is van oordeel dat niet bindende toetsen wiskunde, natuurkunde en scheikunde nuttig kunnen zijn om abituriënten toe te laten hun kennis van deze domeinen in te schatten, voor zij de opleiding aanvatten. Online toetsen kunnen hiervoor een oplossing bieden. De Commissie ziet ook een bijkomende taak voor de opleidingsverantwoordelijken om aan de instromende studenten duidelijk te maken dat een student een goede basiskennis van die domeinen nodig heeft om de opleiding te kunnen aanvatten. In het kader van de flexibilisering van het hoger onderwijs wordt de opleiding als voltijds en als deeltijds aangeboden en kan de student een geïndividualiseerd traject (GIT) volgen. Het gemiddeld aantal generatiestudenten (in de eerste bachelor voor de totale ingenieursopleiding) voor de voorbije kandidaturen (99-00 t.e.m ) bedraagt 327 studenten, het gemiddelde voor de bachelorperiode (04-05 t.e.m ) bedraagt 393 studenten. Het aantal studenten dat later in de bacheloropleiding voor de specialisatie geotechniek en mijnbouwkunde kiest is daarentegen uiterst gering (grootteorde van enkele studenten per jaar). 158 Geotechniek en Mijnbouwkunde Katholieke Universiteit Leuven

160 De Commissie onderkent een gestage groei van het aantal generatiestudenten, sinds de afschaffing van de toelatingsproef. Zij stelt vast dat de bacheloropleiding sinds de afschaffing van de toelatingsproef geen specifieke voorselectie kan houden op basis van de profielen van de studenten uit het secundair onderwijs, wat zich ook aftekent in de lagere slaagpercentages van de eerstejaars ten opzichte van voor de afschaffing van de toelatingsproef. Het netto-effect van de slaagkansen van de eerste jaars (met of zonder toelatingsproef) is gelijk: het aantal studenten dat de eerste bachelorfase succesvol afrondt (na afschaffing van de toelatingsproef) is lager dan voor de afschaffing. Als daarbij de verhoogde toestroom mee in overweging genomen wordt is het slaagpercentage in het eerste jaar identiek. Algemene conclusie bij onderwerp 2: Programma De Commissie beoordeelt de onderscheiden facetten betreffende het onderwerp programma als minstens voldoende en heeft finaal een positief oordeel over het onderwerp Programma voor de Bachelor in de ingenieurswetenschappen: Geotechniek en Mijnbouwkunde. Onderwerp 3 Inzet van personeel De Bachelor in de Ingenieurswetenschappen: Geotechniek en Mijnbouwkunde wordt georganiseerd door de Faculteit Ingenieurswetenschappen van de K.U.Leuven. De bekendmaking van een vacature gebeurt conform het K.U.Leuven beleid via een openbare oproep. De Faculteit heeft inspraak in de aanstelling van het ZAP. Zij stelt zelf of in overleg met het departement of de Groep de profielvacatures op en stelt de beoordelingscommissie samen. Bij de sollicitatie wordt de hele academische, professionele en onderwijskundige loopbaan van de kandidaat gedocumenteerd. Het ZAP kader wordt vijfjaarlijks geëvalueerd, in het kader van de kwaliteitsbewaking van het onderwijs en in het kader van het loopbaanbeleid. De bevorderingen binnen het ZAP-kader gebeuren mede op basis van het academisch dossier van de betrokkene en de resultaten van de onderwijsevaluaties. Recent is een nieuwe docentenevaluatie in gebruik genomen, die als opvolger van het eerdere JADE (jaarlijkse docentenevaluatie) evaluatiesysteem. Docenten krijgen de kans om de resultaten van de evaluatie te becommentariëren en in context te plaatsen, alvorens de gegevens in het personeeldossier worden opgenomen. De AAP-leden (assistenten) en BAP-leden (bijzonder academisch personeel) worden aangesteld voor een termijn van twee jaar die tot tweemaal toe vernieuwd kan worden. Bij de aanwerving van de AAP-leden wordt doorgaans weinig rekening gehouden met de didactische kwaliteiten van de kandidaat. De voornaamste selectie- Geotechniek en Mijnbouwkunde Katholieke Universiteit Leuven 159

161 criteria worden gevormd door de studieresultaten, de belangstelling en de motivatie van de kandidaat en zijn/haar bereidheid om doctoraatsonderzoek te verrichten. Een verlenging van het assistentschap wordt primair overwogen op basis van de vordering van het doctoraatsonderzoek, maar ook de vervulling van de onderwijsopdracht speelt een rol. Van het AAP wordt verwacht dat zij voor 70% tijd krijgen om aan hun doctoraatsonderzoek te werken. Doctor-assistenten kunnen ook ingezet worden in het onderwijs. De ATP-leden, verbonden aan de Faculteit, het Departement of de Groep vervullen onderwijsondersteunende taken. Een beperkt aantal ATP-leden neemt zeer cruciale taken op binnen de opleidingen (vb. de beleidsmedewerkers van de Kwaliteitscel Onderwijs (KCO), de studietrajectbegeleider, stafmedewerkers onderwijs, de personeelsleden van de studententadministratie). De centrale dienst Dienst Universitair Onderwijs (DUO) biedt diverse initiatieven voor onderwijsprofessionalisering op onderwijskundig en didactisch vlak. Het gebruik van het leer- en toetsplatform wordt ondersteund door het Leuvens Universitair Dienstencentrum voor Informatica en Telematica (ICTS). Facet 3.1. Kwaliteit van het personeel De Commissie beoordeelt het facet kwaliteit van het personeel voor de bacheloropleiding als goed. De Commissie is van mening dat de bacheloropleiding verzorgd wordt door deskundige docenten, zowel op onderwijskundig en didactisch vlak als vakinhoudelijk. Ze stelt vast dat de opleiding wel heel sterk steunt op de inbreng vanuit de opleidingen in de Bouwkunde en in de Geologie, aangevuld met een beperkt aantal docenten die binnen de eigen discipline (geotechniek en mijnbouwkunde) onderzoek doen. De groep kerndocenten is aldus zeer beperkt, wat de opleiding sterk afhankelijk maakt van deze toeleverende opleiding. De Commissie meent dat de assistenten en wetenschappelijk medewerkers een cruciale plaats innemen in de opleiding, en een waardevolle invulling geven aan hun ondersteunende onderwijsopdracht. De studenten met wie de Commissie sprak gaven aan dat zij de inzet van de assistenten en wetenschappelijk medewerkers zeer waarderen. Wat betreft onderwijsprofessionalisering bestaat de mogelijkheid voor assistenten en ZAP-leden om een docententraining, op centraal niveau georganiseerd, te volgen. Verschillende docenten namen hieraan deel. De Commissie waardeert dat deze initiatieven bestaan en meent dat minstens de nieuwe docenten hieraan deel zouden moeten nemen. 160 Geotechniek en Mijnbouwkunde Katholieke Universiteit Leuven

162 De Commissie stelt in het kader van het verbeterperspectief ook vast dat er slechts een geringe mobiliteit van assistenten en van docenten is, zodat er weinig externe input komt in de vakgroep die een alternatieve visie of aanpak kunnen bewerkstelligen. Zij stelt dan ook vast dat het palet aan stafleden aan de betrokken onderzoeksgroepen en betrokken bij de bachelor en Master in de ingenieurswetenschappen: Geotechniek en Mijnbouwkundeopleidingen niet sterk internationaal is. Facet 3.2. Eisen professionele en academische gerichtheid De Commissie beoordeelt de eisen professionele en academische gerichtheid van het academisch personeel voor de bacheloropleiding als goed. Het onderwijs binnen de bacheloropleiding wordt verzorgd door vooraanstaande onderzoekers die in hoofdzaak verbonden zijn aan de onderzoekseenheden van de Departementen Burgerlijke Bouwkunde en Aard- en Omgevingswetenschappen. De Commissie is van mening dat de docenten heel duidelijk zeer kwalitatief hoogstaande onderzoekers zijn met een duidelijke interesse en sterke expertise in de door hen onderzochte disciplines. Deze onderzoeksdisciplines komen zeer duidelijk aan bod in de bacheloropleiding. De onderzoekseenheid die op het vlak van de geotechniek en mijnbouwkunde actief is, is eerder beperkt in aantal onderzoekers, waardoor de koppeling tussen lopend onderzoek en het onderwijs in de bachelor minder sterk is. De Commissie meent dat de onderzoeksoutput van deze onderzoekseenheid dan ook veel bescheidener is dan van de onderzoekseenheden die aan de hiervoor genoemde departementen gekoppeld zijn en een substantiële onderwijsopdracht opnemen binnen deze bacheloropleiding. Gelet op de breedte van de bacheloropleiding (het anderhalf jaar generieke vorming voor alle ingenieurs aan de K.U.Leuven) is de Commissie van oordeel dat over het algemeen genomen de eisen professionele en academische gerichtheid van de staf, met betrekking tot de brede bachelor de basiskwaliteit overstijgt en wijst zij de score goed toe. In de opleidingen zijn diverse excursies. Bij de veldexcursies en veldwerkprojecten worden de studenten goed begeleid om zelf observaties en metingen uit te voeren. Daarenboven verzekeren de internationale contacten van de staf en de samenwerking met andere instituten de ruime blik op het betrokken wetenschapsdomein als geheel. Facet 3.3. Kwantiteit van het personeel De Commissie beoordeelt het facet kwantiteit van het personeel voor de bacheloropleiding als voldoende. De opleiding Bachelor in de ingenieurswetenschappen (alle richtingen) wordt verzorgd door 74 docenten die elk een deel van een opleidingsonderdeel (uitzonderlijk Geotechniek en Mijnbouwkunde Katholieke Universiteit Leuven 161

163 een volledig opleidingsonderdeel) bijdragen bij de opleiding. Dit resulteert in 16,03 VTE ZAP-leden die verbonden zijn aan de opleiding. Dit getal moet gezien worden in relatie tot de brede opleiding, waarbij alle bachelors ingenieurstudenten anderhalf jaar (90 ECTS) gemeenschappelijke opleidingsonderdelen volgen. Het aandeel docenten dat specifiek aan het domein geotechniek en mijnbouwkunde verbonden is afgezien van de bijdrage vanuit de opleidingen Geologie en Bouwkunde bestrijkt 1 hoogleraar en 1 gastprofessor en is uiterst beperkt (0,45 VTE of 3% van het VTE ZAP voor de gehele bacheloropleiding burgerlijk ingenieurs). De Commissie meent dat de inbreng van de domeinexperten minimaal is, maar mede gelet op de bijzonder wijze waarop de ingenieursopleiding aan de K.U.Leuven (nl. met een gezamenlijke bachelorfase van 90 ECTS) wordt ingericht, dit niettemin aanvaardbaar is. Algemene conclusie bij onderwerp 3: Inzet van personeel De Commissie beoordeelt de facetten van het onderwerp inzet van personeel als minstens voldoende en heeft aldus een positief oordeel over het onderwerp inzet van personeel voor de Bachelor in de ingenieurswetenschappen: Geotechniek en Mijnbouwkunde. Onderwerp 4 Voorzieningen Facet 4.1. Materiële voorzieningen De Commissie beoordeelt de materiële voorzieningen voor de bacheloropleiding als goed. De onderzoeks- en onderwijsactiviteiten van de bacheloropleiding in de geotechniek zijn gehuisvest op Campus Arenberg I, II of III. De hoorcolleges worden verzorgd in auditoria, de practica en oefensessies gaan door in kleinere lokalen. De Commissie is van mening dat de leszalen voldoende multimediaal zijn uitgerust en de practicumlokalen over een adequaat aantal toestellen en meetopstellingen beschikken. De bibliotheekvoorzieningen van de Groep Wetenschappen en Techniek situeren zich op de Campus Arenberg, in de gecentraliseerde Campusbibliotheek Arenberg. De bibliotheek huisvest een indrukwekkende hoeveelheid boeken, tijdschriften, kaarten en geeft toegang tot diverse elektronische databanken. De werken in de bibliotheek zijn uitgerust met geavanceerde multimediatechnologie en een goede beveiliging van de werken. De studenten krijgen bij de aanvang van de studie een introductie over hoe zij de bibliotheek kunnen gebruiken. De ingenieurstudenten maken gedurende de bachelorjaren (in vergelijking tot andere studentengroepen) relatief weinig gebruik van de bibliotheek. Weinigen benutten de bibliotheek als werkplek, maar veel studenten consulteren de elektronische werken waartoe zij door de bibliotheek toegang hebben (vooral voor het opleidingsonderdeel P&O). De bibliotheek heeft ruime openingsuren in de week en op zaterdag. Studenten kunnen kaarten op aanvraag laten klaarleggen in de cartotheek. De Commissie is van 162 Geotechniek en Mijnbouwkunde Katholieke Universiteit Leuven

164 oordeel dat de collectie boeken, tijdschriften, kaarten en online materiaal zeer uitgebreid is. Er is ruimte voor zelfstudie en voor groepswerk in de bibliotheek. De Faculteit beschikt over diverse computerfaciliteiten, ter beschikking van de studenten, de docenten en de medewerkers. Er zijn ook aansluitpunten voor laptops en op een aantal plaatsen is er draadloze internettoegang. Studenten kunnen eveneens van op kot (via Kotnet) inloggen op het computersysteem van de universiteit. De Commissie meent dat de PC uitrusting aan de maat is. Facet 4.2. Studiebegeleiding De Commissie beoordeelt de studiebegeleiding voor de bacheloropleiding als goed. De studie-informatie ontplooit zich op centaal vlak en op het vlak van de faculteit. De Cel Onderwijscommunicatie verspreidt in samenwerking met de faculteiten informatie aan toekomstige studenten. De dienst Studieadvies helpt de studenten te oriënteren naar de juiste studierichting. Op facultair niveau is vooral het monitoraat Ingenieurswetenschappen bijzonder actief in het begeleiden van de studenten tijdens de eerste jaren van de studie, met studeertips en het aanleren van een studiemethode, naast vakinhoudelijke begeleiding voor een aantal kernvakken. Zij richten ondermeer tussentijdse toetsen in, naast proefexamens voor een aantal cruciale opleidingsonderdelen. Daarnaast worden ook online voorkennistesten (wiskunde, natuurkunde en scheikunde) aangeboden, naast opfriscursussen wiskunde en chemie die in de maand september worden ingericht. De K.U.Leuven organiseert diverse informatiemomenten (vb. abituriëntendag, regionale gespreksavonden over studiekeuze, deelname aan de Studie-Informatiedagen (SID in s)) en verspreidt een ruim aanbod aan studie-informatie via diverse kanalen (vb. website en brochures). De Commissie onderstreept als positief de toegankelijke en goed gestructureerde website van de opleiding, waarop ook de onderzoekseenheden worden voorgesteld. Bij aanvang van het academiejaar worden informatiesessies georganiseerd door de docenten van de opleiding om de generatiestudenten te informeren over het onderwijsgebeuren en over het leven aan de universiteit. De studietrajectbegeleider verzorgt de eerstelijns instroombegeleiding van de studenten en neemt diverse initiatieven om de overgang van het secundair naar het universitair onderwijs voor de studenten optimaal te laten verlopen. De studietrajectbegeleider fungeert als cru ciaal aanspreekpunt voor de bachelorstudenten betreffende de studievoortgang en het studietraject naast de docenten en assistenten die de studenten ter zake adviseren. Na de semesterexamens kunnen de studenten terecht bij de studie trajectbegeleider voor een vrijblijvend studieadviesgesprek met analyse van de studieresultaten, het studeergedrag van de student en de motivatie. Geotechniek en Mijnbouwkunde Katholieke Universiteit Leuven 163

165 Tijdens de opleiding kunnen de studenten met inhoudelijke vragen naast bij de docenten en de assistenten ook terecht bij het Adviescentrum voor studenten of bij de studietrajectbegeleider van de faculteit. Ook de studentenvertegenwoordigers zijn een belangrijke schakel in de doorstroom van de informatie betreffende de studie naar de basis. Praktische informatie wordt via de website, maar vooral via Toledo, de elektronische leeromgeving van de K.U.Leuven verzorgd. Daarnaast wordt de leeromgeving ook gebruikt om relevante links en oefeningen aan te reiken aan de studenten. Het dient verder onder meer als discussieforum. Jaarlijks organiseert de Faculteit Ingenieurswetenschappen informatiedag voor instromende studenten met ondermeer een algemene informatiesessie, demonstraties van alle opleidingen, mogelijkheid tot gesprekken met jonge afgestudeerden en allerhande brochures. Voor psychosociale begeleiding worden de studenten door de ombudspersoon of door de studietrajectbegeleider doorverwezen naar het Centrale Adviescentrum. De opleiding beschikt over meerdere ombudspersonen (studietrajectbegeleiders, die verbonden zijn aan het monitoraat FirW), die aangesteld worden om de studenten bij te staan in geval van problemen of betwistingen bij ondermeer examens. De studenten geven aan zeer tevreden te zijn over de bereikbaarheid en de bereidwilligheid tot het oplossen van problemen van de ombudspersoon. Op centraal niveau verzorgt de centrale dienst International Office de informatieverstrekking en begeleiding van internationale studenten. De inhoudelijke begeleiding gebeurt door de Erasmus-coördinator van de opleiding. De Commissie meent dat het wenselijk is om de mogelijkheden tot internationalisering in de bacheloropleiding te faciliteren. De Commissie adviseert om een goede en tijdige voorlichting te organiseren voor de bachelorstudenten in de richting geotechniek en mijnbouwkunde over mogelijke aansluitende masteropleidingen in het binnen- en buitenland. Algemene conclusie bij onderwerp 4: Voorzieningen Vermits de Commissie de facetten van het onderwerp voorzieningen als goed beoordeelt, heeft zij een positief oordeel over de voorzieningen van de Bachelor in de ingenieurs wetenschappen: Geotechniek en Mijnbouwkunde. 164 Geotechniek en Mijnbouwkunde Katholieke Universiteit Leuven

166 Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg De K.U.Leuven tekende in 2007 een Strategisch Plan uit dat de ontwikkeling en opvolging van kwaliteit centraal stelt, de doelstellingen voor onderwijs uittekent en het richtinggevend onderwijsconcept Begeleide Zelfstudie vorm geeft. Op het niveau van de opleiding is de Permanente Opleidingscommissie (POC) het centrale orgaan dat waakt over de kwaliteit van de bachelor in de ingenieurswetenschappen: geotechniek en mijnbouwkunde. De POC is verantwoordelijk voor het programma en staat in voor de kwaliteitsbewaking van de opleiding. De POC is formeel een adviesorgaan van de facultaire permanente onderwijscommissie (FPOC). De FPOC staat op facultair niveau in voor alle aspecten betreffende onderwijs- en studentenaangelegenheden. Er is een gezamenlijke POC-B1 voor de gezamenlijke bachelorfase (de gezamenlijke 90 ECTS). Op groepsniveau (de Groep Wetenschap en Technologie) worden de beide aspecten: onderwijs en personeel samen beheerd. Naast in de POC komen ook onderwijskundige aspecten aan bod in de afdelingsvergaderingen. Alle opleidingsonderdelen worden eens in de twee jaar geëvalueerd. Dit gebeurt door een nieuw (sinds 2006) online onderwijsevaluatiesysteem dat aan de verwachtingen van de docenten, de assistenten en de studenten beantwoordt. Het systeem is gericht op het aantoonbaar maken van de onderwijskwaliteit en het streven naar kwaliteitsgarantie. De resultaten van de bevragingen betreffende de individuele opleidingsonderdelen worden ook meegenomen in het personeelsdossier van de docenten. De resultaten van deze bevragingen zijn werkinstrumenten voor de decaan, de programmadirecteur en de POC. Ze worden besproken, remediëring wordt uitgewerkt waar nodig en de resultaten worden opgevolgd en geëvalueerd. Om de acht jaar vindt er een curriculumevaluatie plaats ter voorbereiding van de volgende onderwijsvisitatie. Tussen twee visitaties wordt er een balansmoment georganiseerd, waarin wordt teruggekeken naar de vorige visitatie en naar de evolutie die het programma sindsdien heeft doorgemaakt en waarin ook wordt vooruitgeblikt naar de toekomst. Facet 5.1. Evaluatie van de resultaten De Commissie beoordeelt het facet evaluatie van de resultaten van de bachelor als voldoende. De Commissie stelt vast dat de individuele opleidingsonderdelen om de twee jaar en het programma om de acht jaar integraal geëvalueerd worden. De Commissie waardeert de openheid waarmee de synthese van de enquêtes wordt behandeld in de evaluatiecommissie en de POC, waarin ook studenten zetelen. Zij werd er tijdens het bezoek van overtuigd dat de resultaten van deze bevragingen ernstig genomen Geotechniek en Mijnbouwkunde Katholieke Universiteit Leuven 165

167 worden en desgevallend gebruikt worden om het onderwijs met de betrokken docenten te bespreken en dat deze interventies daadwerkelijk bijdragen tot de verbetering van het onderwijs. De Commissie waardeert dit ten zeerste. De Commissie is van mening dat het zelfevaluatierapport nogal beschrijvend en weinig analytisch is. De gesprekken tijdens de bezoeken leverden een goede aanvulling bij het zelfevaluatierapport en de stukken die ter inzage lagen. Facet 5.2. Maatregelen tot verbetering De Commissie beoordeelt de maatregelen tot verbetering voor de bacheloropleiding als voldoende. De Commissie stelt vast dat aan de aanbevelingen door de vorige visitatiecommissie (Geologie en Mijnbouwkunde, 2003) geformuleerd, in eerder beperkte mate gevolg is gegeven. De aanbevelingen van de vorige visitatiecommissies zijn op de bacheloropleiding enkel beperkt van toepassing. Een duidelijk zorgpunt hierbij is dat er alsnog geen verbetering is van de omvang van de domeinspecifieke onderbouwing en omkadering van deze ingenieursopleiding in de geotechniek en mijnbouwkunde en dat de omvang van de bestaffing (nl. de onderzoekseenheid geotechniek en mijnbouwkunde ) nog beperkter is dan tijdens de vorige visitaties. Er is nog steeds geen domeinspecifiek opleidingsonderdeel geotechniek of mijnbouwkunde in de eerste drie semesters van het programma en de instroom van studenten is nog steeds bijzonder gering. Als voorbeeld van een goed initiatief, dat tot een beduidende verbetering van het onderwijs geleid heeft, is het invoeren van het nieuwe opleidingsonderdeel Probleemoplossen en Ontwerpen (P&O s). De Commissie stelt vast dat de POC en de eraan gerelateerde beleidsorganen adequaat waken over de onderwijskwaliteit en een correcte opvolging geven aan de eigen initiatieven dienaangaande. Facet 5.3. Betrokkenheid studenten, medewerkers, alumni en beroepenveld De Commissie beoordeelt de betrokkenheid van studenten, medewerkers, alumni en het beroepenveld bij de bacheloropleiding als goed. De verschillende geledingen die betrokken zijn bij de onderwijsverstrekking in de opleiding worden volgens de Commissie goed betrokken bij de besluitvormingsprocessen en kunnen participeren aan de onderwijsorganisatie en de evaluatie van het onderwijsgebeuren. De studenten en de medewerkers zijn vertegenwoordigd op alle beleidsniveaus van de faculteit en de universiteit en de Commissie heeft 166 Geotechniek en Mijnbouwkunde Katholieke Universiteit Leuven

168 kunnen vaststellen dat de opleiding effectief rekening houden met de mening van de studenten. De alumni worden niet als dusdanig geconsulteerd bij curriculumvernieuwingen, maar zijn betrokken bij de opleiding via informele contacten met de docenten en via professionele netwerken die in het domein van de geotechniek en mijnbouwkunde en in de aanverwante bedrijven bestaan. De contacten met de alumnivereniging zijn goed, waardoor de opleidingsverantwoordelijken en de staf voeling houdt met de beleving van de opleiding door haar afgestudeerden. In werd een Facultaire Senaat ingericht, die betrokken wordt bij de curriculumbesprekingen. In deze Senaat zetelen vertegenwoordigers uit verschillende bedrijfstakken. De opleiding maakt gebruik van de expertise van experten uit het beroepenveld, met name voor het verzorgen van bedrijfsbezoeken, lezingen en seminaries. Het beroepenveld wordt daarnaast ook betrokken bij de kwaliteitszorg van de opleiding en kan aangeven in welke richting zij de opleiding ziet evolueren. Algemene conclusie bij onderwerp 5: Interne kwaliteitszorg Vermits de Commissie de facetten van het onderwerp interne kwaliteitszorg als minstens voldoende beoordeelt, heeft zij een positief oordeel over de interne kwaliteitszorg van de Bachelor in de ingenieurswetenschappen: Geotechniek en Mijnbouwkunde. Onderwerp 6 Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd niveau De Commissie beoordeelt het gerealiseerd niveau van de bacheloropleiding als goed. De Commissie is van oordeel dat de Bachelor in de ingenieurswetenschappen: geotechniek en mijnbouwkunde sterk academisch geschoolde bachelors van een goed niveau aflevert, die een zeer gedegen en brede basis hebben, wat hen de mogelijkheid biedt om zich in een brede waaier aan specialisaties en verwante deeldisciplines verder te bekwamen. De studenten die na het afronden van de bacheloropleiding in het buitenland gaan studeren ondervinden geen problemen, wat een indicatie is van hun goede vorming en hun niveau. De studenten worden aldus goed voorbereid op de doorstroom naar een verwante masteropleiding. Het gerealiseerd niveau blijkt ondermeer uit het goede niveau van de examens. De Commissie is van oordeel dat de doelstellingen van de bacheloropleiding inderdaad gerealiseerd worden. De uitstroom van bachelors naar de arbeidsmarkt is nagenoeg onbestaande. Omzeggens alle bachelors stromen door naar een aanverwante masteropleiding, in binnen- of buitenland. Geotechniek en Mijnbouwkunde Katholieke Universiteit Leuven 167

169 Facet 6.2. Onderwijsrendement De Commissie beoordeelt het onderwijsrendement voor de bacheloropleiding als voldoende. Het gemiddeld slaagpercentage is aanvaardbaar. De meeste studenten beëindigen de opleiding in de daartoe voorziene tijd. (in waren er 7 studenten, in waren er 2 studenten, in waren er 8 studenten). Het gemiddeld slaagpercentage van alle generatiestudenten van het eerste bachelorjaar ingenieursopleiding bedraagt ongeveer 50% (gemiddelde genomen over de som van de categorieën waarbij minimaal credits verworven zijn voor 75% van de in het eerste jaar opgenomen opleidingsonderdelen). Dit cijfer is in de visie van de Commissie (nog steeds, net zoals bij de vorige visitatie) aan de lage kant, in vergelijking met andere internationale ingenieursopleidingen. Over de hele bacheloropleiding beschouwd bedraagt het slaagpercentage (op parallelle wijze berekend) tussen 70 en 80% wat een aanvaardbaar cijfer is, naar Europese maatstaven in dit domein. De Commissie becijfert dat er zich in de eerste bachelor een selectie opdringt van de instromende studenten, nu de deuren na de afschaffing van de toelatingsproef wiskunde weer wijd open staan. De Commissie vergelijkt de slaagpercentages van de eerstejaars (70% in jaren met een toelatingsexamen vs. 50% zonder toelatingsexamen) en stelt in de feiten vast, dat omdat er 70% van de abituriënten die de toelatingsproef aflegden, daarvoor ook slaagden, er geen netto verschil is tussen de beide slaagcijfers, met of zonder toelatingsproef (0,7 x 70% = 49%). Algemene conclusie bij onderwerp 6: Resultaten Omdat de Commissie de facetten van het onderwerp resultaten voor de bacheloropleiding als voldoende beoordeelt, heeft zij een positief oordeel over de resultaten van de Bachelor in de ingenieurswetenschappen: Geotechniek en Mijnbouwkunde. 168 Geotechniek en Mijnbouwkunde Katholieke Universiteit Leuven

170 Integraal oordeel van de visitatiecommissie De Commissie is van oordeel dat de Bachelor in de ingenieurswetenschappen: Geotechniek en Mijnbouwkunde aan de Katholieke Universiteit Leuven voldoende generieke kwaliteitswaarborgen biedt en heeft aldus een positief eindoordeel over deze opleiding. De Commissie benadrukt dat de Bachelor in de ingenieurswetenschappen: Geotechniek en Mijnbouwkunde een goede opleiding is die haar doelstellingen realiseert en veel positieve aspecten herbergt. De Commissie somt hieronder een aantal kleinere aandachtspunten op, die in het kader van het verbeterperspectief in overweging genomen kunnen worden door de opleiding. In het kader van het verbeterperspectief formuleert de Commissie de volgende suggesties: doelstellingen benadruk de communicatieve vaardigheden (vb. presentaties en rapportering) nog meer in de geformuleerde doelstellingen; introduceer domeinspecifieke doelstellingen eerder in het programma; programma tracht de instroom van de studenten in het programma te vermeerderen; vermeerder het aantal specifiek geotechnische en mijnbouwkundige opleidingsonderdelen in de bachelor; overweeg of de lading van de opleiding in overeenstemming is met de gevoerde titel van het diploma; inzet personeel breid de personeelsomkadering uit, voor wat betreft de onderzoekseenheid geotechniek en mijnbouwkunde; interne kwaliteitszorg schrijf een méér analystisch zelfevaluatierapport; verzeker een betere opvolging van de aanbevelingen van de visitatiecommissies. De Commissie vernam tijdens de redactiefase, dat vanaf het academiejaar de eerder onderscheiden bacheloropleidingen in de ingenieurswetenschappen aan de K.U.Leuven samengevoegd werden tot één opleiding Bachelor in de Ingenieurswetenschappen met zeven verschillende afstudeerrichtingen, waarvan Geotechniek en Mijnbouwkunde er één is. Geotechniek en Mijnbouwkunde Katholieke Universiteit Leuven 169

171

172 Bijlage 1 Personalia van de leden van de visitatiecommissie

Het referentiekader van de visitatiecommissie Informatica-Toegepaste Informatica-Computerwetenschappen 2009

Het referentiekader van de visitatiecommissie Informatica-Toegepaste Informatica-Computerwetenschappen 2009 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 INLEIDING Het referentiekader van de visitatiecommissie Informatica-Toegepaste

Nadere informatie

HET REFERENTIEKADER VAN DE VISITATIECOMMISSIE MATERIAALKUNDE CHEMISCHE TECHNOLOGIE INLEIDING

HET REFERENTIEKADER VAN DE VISITATIECOMMISSIE MATERIAALKUNDE CHEMISCHE TECHNOLOGIE INLEIDING HET REFERENTIEKADER VAN DE VISITATIECOMMISSIE MATERIAALKUNDE CHEMISCHE TECHNOLOGIE INLEIDING Voor het beoordelen van het onderwijs gaat de visitatiecommissie uit van een referentiekader gebaseerd op geformuleerde

Nadere informatie

Informatievergadering. Hervisitatie Specifieke lerarenopleiding

Informatievergadering. Hervisitatie Specifieke lerarenopleiding Informatievergadering Hervisitatie Specifieke lerarenopleiding Wie zijn we? Besluit Vlaamse Regering Visitatieprotocol Planning ZER en beoordelingskader Visitatieproces Visitatiecommissie 23/04/2014 2

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Technology for Integrated Water Management

De onderwijsvisitatie Technology for Integrated Water Management De onderwijsvisitatie Technology for Integrated Water Management Een evaluatie van de kwaliteit van de Master of Science Technology for Integrated Water Management, ingericht door de Universiteit Antwerpen,

Nadere informatie

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren. Bijlage V Bij het advies van de Commissie NLQF EQF Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en. Tabel ter vergelijking NLQF niveaus 5 t/m 8 en Dublindescriptoren NLQF Niveau 5 Context Een onbekende, wisselende

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Onderwijswetenschappen

De onderwijsvisitatie Onderwijswetenschappen De onderwijsvisitatie Onderwijswetenschappen Een evaluatie van de kwaliteit van de bachelor Onderwijskunde van de Katholieke Universiteit Leuven Campus Kortrijk en de master Opleidings- en Onderwijswetenschappen

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Politieke Wetenschappen

De onderwijsvisitatie Politieke Wetenschappen De onderwijsvisitatie Politieke Wetenschappen Een evaluatie van de kwaliteit van de bachelor-, master- en master-na-masteropleidingen Politieke Wetenschappen aan de Vlaamse Universiteiten www.vlir.be Brussel

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Moraalwetenschappen

De onderwijsvisitatie Moraalwetenschappen De onderwijsvisitatie Moraalwetenschappen Een evaluatie van de kwaliteit van de opleidingen Bachelor en Master in de Moraalwetenschappen van de Universiteit Gent www.vlir.be Brussel Juni 2010 V L I R

Nadere informatie

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren. Bijlage V Bij het advies van de Commissie NLQF EQF Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en. Tabel ter vergelijking NLQF niveaus 5 t/m 8 en Dublindescriptoren NLQF Niveau 5 Context Een onbekende, wisselende

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Biochemie / Biotechnologie

De onderwijsvisitatie Biochemie / Biotechnologie VLIR Vlaamse Interuniversitaire Raad De onderwijsvisitatie Biochemie / Biotechnologie Een evaluatie van de kwaliteit van de academische opleidingen Biochemie / Biotechnologie aan de Vlaamse universiteiten

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Geschiedenis. Een evaluatie van de kwaliteit van de opleidingen in het domein Geschiedenis aan de Vlaamse universiteiten

De onderwijsvisitatie Geschiedenis. Een evaluatie van de kwaliteit van de opleidingen in het domein Geschiedenis aan de Vlaamse universiteiten De onderwijsvisitatie Geschiedenis Een evaluatie van de kwaliteit van de opleidingen in het domein Geschiedenis aan de Vlaamse universiteiten www.vluhr.be Brussel - september 2012 De onderwijsvisitatie

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Kunstwetenschappen en Archeologie

De onderwijsvisitatie Kunstwetenschappen en Archeologie Ravensteingalerij 27 B 1000 Brussel T +32 (0)2 792 55 00 F +32 (0)2 211 41 99 www.vlir.be administratie@vlir.be De onderwijsvisitatie Kunstwetenschappen en Archeologie De onderwijsvisitatie Kunstwetenschappen

Nadere informatie

Toetsplan Masteropleiding Midden-Oosten Studies

Toetsplan Masteropleiding Midden-Oosten Studies Toetsplan Masteropleiding Studies 2017-2018 JAAR 1 semester 1 Blok 1 Blok 2 vaktitel vakcode week 1-7 colleges week 8/9/10 (her)toetsing week 11-17 colleges week 18/19/20 (her)toetsing Conflicten in het

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Diergeneeskunde en Laboratory Animal Science

De onderwijsvisitatie Diergeneeskunde en Laboratory Animal Science De onderwijsvisitatie Diergeneeskunde en Laboratory Animal Science Een evaluatie van de kwaliteit van de bacheloropleiding in de Diergeneeskunde (Universiteit Antwerpen) en van de master-na-masteropleiding

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Filmstudies en Visuele Cultuur

De onderwijsvisitatie Filmstudies en Visuele Cultuur De onderwijsvisitatie Filmstudies en Visuele Cultuur Een evaluatie van de kwaliteit van de masteropleiding Filmstudies en Visuele Cultuur aan de Universiteit Antwerpen www.vlir.be Brussel December 2010

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Verkeerskunde. Een evaluatie van de kwaliteit van de academische opleidingen Verkeerskunde aan de Universiteit Hasselt

De onderwijsvisitatie Verkeerskunde. Een evaluatie van de kwaliteit van de academische opleidingen Verkeerskunde aan de Universiteit Hasselt De onderwijsvisitatie Verkeerskunde Een evaluatie van de kwaliteit van de academische opleidingen Verkeerskunde aan de Universiteit Hasselt www.vluhr.be Brussel - oktober 2012 De onderwijsvisitatie Verkeerskunde

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Flanders Business School

De onderwijsvisitatie Flanders Business School De onderwijsvisitatie Flanders Business School Een evaluatie van de kwaliteit van de Executive Master of Business Administration met focus op Entrepreneurship aan de Flanders Business School, Antwerpen

Nadere informatie

Beoordelingskader Pilot Bijzonder Kenmerk Ondernemen

Beoordelingskader Pilot Bijzonder Kenmerk Ondernemen Beoordelingskader Pilot Bijzonder Kenmerk Ondernemen 22 november 2011 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Beoordeling van het bijzonder kenmerk ondernemen 5 2.1 Uitgangspunten voor de beoordeling van het bijzonder

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Afrikaanse Talen en Culturen

De onderwijsvisitatie Afrikaanse Talen en Culturen De onderwijsvisitatie Afrikaanse Talen en Culturen Een evaluatie van de kwaliteit van de Bachelor en de Master in de Afrikaanse Talen en Culturen aan de Vlaamse Universiteiten www.vlir.be Brussel Juni

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Oost-Europese talen en culturen

De onderwijsvisitatie Oost-Europese talen en culturen De onderwijsvisitatie Oost-Europese talen en culturen Een evaluatie van de kwaliteit van de bachelor- en masteropleidingen in de Oost-Europese talen en culturen aan de Vlaamse Universiteiten www.vlir.be

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Bouwkunde/ Bachelor Ingenieurswetenschappen

De onderwijsvisitatie Bouwkunde/ Bachelor Ingenieurswetenschappen De onderwijsvisitatie Bouwkunde/ Bachelor Ingenieurswetenschappen Een evaluatie van de kwaliteit van de bachelor- en masteropleidingen Bouwkunde en de bacheloropleiding Ingenieurswetenschappen aan de Vlaamse

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Lichamelijke Opvoeding en Bewegingswetenschappen

De onderwijsvisitatie Lichamelijke Opvoeding en Bewegingswetenschappen De onderwijsvisitatie Lichamelijke Opvoeding en Bewegingswetenschappen Een evaluatie van de kwaliteit van de academische opleidingen Lichamelijke Opvoeding en Bewegingswetenschappen aan de Vlaamse universiteiten

Nadere informatie

Nieuw accreditatiestelsel: de opleidingsbeoordeling

Nieuw accreditatiestelsel: de opleidingsbeoordeling Wie zijn wij? Patrick van den Bosch Expert Kwaliteitszorg Patrick.vandenbosch@vluhr.be Nieuw accreditatiestelsel: de opleidingsbeoordeling Wouter Teerlinck Expert Kwaliteitszorg Wouter.teerlinck@vluhr.be

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Pedagogische Wetenschappen - Sociale en Culturele Agogiek

De onderwijsvisitatie Pedagogische Wetenschappen - Sociale en Culturele Agogiek De onderwijsvisitatie Pedagogische Wetenschappen - Sociale en Culturele Agogiek Een evaluatie van de kwaliteit van de opleidingen pedagogische wetenschappen en sociale en culturele agogiek aan de Vlaamse

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Politieke Wetenschappen

De onderwijsvisitatie Politieke Wetenschappen De onderwijsvisitatie Politieke Wetenschappen Een evaluatie van de kwaliteit van de bachelor-, master- en master-na-masteropleidingen Politieke Wetenschappen aan de Vlaamse Universiteiten www.vlir.be Brussel

Nadere informatie

Master in het Sociaal werk

Master in het Sociaal werk Onderwijsvisitatie Master in het Sociaal werk Een evaluatie van de kwaliteit van de opleiding Master in het Sociaal werk De onderwijsvisitatie Master in het Sociaal werk Een gedrukte versie van dit rapport

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Chemie. Een evaluatie van de kwaliteit van de academische opleidingen Chemie aan de Vlaamse universiteiten

De onderwijsvisitatie Chemie. Een evaluatie van de kwaliteit van de academische opleidingen Chemie aan de Vlaamse universiteiten De onderwijsvisitatie Chemie Een evaluatie van de kwaliteit van de academische opleidingen Chemie aan de Vlaamse universiteiten www.vlir.be Brussel December 2010 VLIR Vlaamse Interuniversitaire Raad De

Nadere informatie

Doelstellingen Onderwerp niet behandeld tijdens de verkorte procedure na tijdelijke erkenning.

Doelstellingen Onderwerp niet behandeld tijdens de verkorte procedure na tijdelijke erkenning. Ontwerp van accreditatierapport en -besluit met een positieve beoordeling van de accreditatieaanvraag voor de opleiding Master of Science in de architectuur (master) van de Universiteit Antwerpen (na tijdelijke

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Sociale en Culturele Antropologie

De onderwijsvisitatie Sociale en Culturele Antropologie De onderwijsvisitatie Sociale en Culturele Antropologie Een evaluatie van de kwaliteit van de master en master-namasteropleidingen in de Sociale en Culturele Antropologie aan de Vlaamse Universiteiten

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Oosterse Studies

De onderwijsvisitatie Oosterse Studies De onderwijsvisitatie Oosterse Studies Een evaluatie van de kwaliteit van de opleiding Oosterse Talen en Culturen aan de Universiteit Gent en de opleidingen Taal- en Regiostudies aan de Katholieke Universiteit

Nadere informatie

Master in de Verpleegkunde en Vroedkunde

Master in de Verpleegkunde en Vroedkunde Vlaamse Vlaamse Hogescholenraad Onderwijsvisitatie Master in de Verpleegkunde en Vroedkunde Een onderzoek naar en evaluatie van de kwaliteit van de opleiding Master in de Verpleegkunde en Vroedkunde Brussel

Nadere informatie

Neerlandistiek CROHO 60849

Neerlandistiek CROHO 60849 Faculteit der Letteren Onderwijs- en Eamenregeling (OER) Deel B: Masteropleiding CROHO 60849 voor het studiejaar 2017-2018 Inhoud: 1. Algemene bepalingen 2. Toelating 3. Inhoud en inrichting van de opleiding

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Architectuur

De onderwijsvisitatie Architectuur De onderwijsvisitatie Architectuur Een evaluatie van de kwaliteit van de bachelor-, master- en master na masteropleidingen Architectuur aan de Vlaamse Universiteiten www.vlir.be Brussel Juli 2011 VLIR

Nadere informatie

VISITATIE TOEGEPASTE TAALKUNDE

VISITATIE TOEGEPASTE TAALKUNDE VISITATIE TOEGEPASTE TAALKUNDE EEN KIJK VAN ONDERUIT Prof.dr. Rita Godyns, decaan Faculteit Toegepaste Taalkunde Hogeschool Gent Universiteit Gent Overzicht: situering van de opleiding het visitatieproces

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Biologie

De onderwijsvisitatie Biologie De onderwijsvisitatie Biologie Een evaluatie van de kwaliteit van de opleidingen Biologie en de master in Nematologie, de master in Mariene en Lacustriene Wetenschappen en de master in Ecologisch Marien

Nadere informatie

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR 2015-2016 Deel B: opleidingsspecifiek deel 1. Algemene bepalingen Artikel 1.1 Begripsbepalingen Artikel 1.2

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie master na master Geneeskunde

De onderwijsvisitatie master na master Geneeskunde De onderwijsvisitatie master na master Geneeskunde Een evaluatie van de kwaliteit van de master na masteropleidingen Arbeidsgeneeskunde, Bioethics, Gehandicaptenzorg / Handicapstudies, Jeugdgezondheidszorg,

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Kerkelijk Recht

De onderwijsvisitatie Kerkelijk Recht De onderwijsvisitatie Kerkelijk Recht Een evaluatie van de kwaliteit van de masteropleidingen Master in samenleving, recht en religie en Master of Society, Law and Religion en de master-na-masteropleidingen

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Psychologie. Een evaluatie van de kwaliteit van de academische opleidingen Psychologie aan de Vlaamse universiteiten

De onderwijsvisitatie Psychologie. Een evaluatie van de kwaliteit van de academische opleidingen Psychologie aan de Vlaamse universiteiten De onderwijsvisitatie Psychologie Een evaluatie van de kwaliteit van de academische opleidingen Psychologie aan de Vlaamse universiteiten www.vluhr.be Brussel - september 2012 De onderwijsvisitatie Psychologie

Nadere informatie

Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs [hbo-bachelor]: uitwerking voor Associate degree-programma s tijdens de pilotfase

Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs [hbo-bachelor]: uitwerking voor Associate degree-programma s tijdens de pilotfase Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs [hbo-bachelor]: uitwerking voor Associate degree-programma s tijdens de pilotfase 11 februari 2008 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Accreditatiekader, toegespitst

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Manama s Economische wetenschappen Toegepaste economische wetenschappen Handelsingenieur

De onderwijsvisitatie Manama s Economische wetenschappen Toegepaste economische wetenschappen Handelsingenieur De onderwijsvisitatie Manama s Economische wetenschappen Toegepaste economische wetenschappen Handelsingenieur Een evaluatie van de kwaliteit van de master-na-masteropleidingen in de Economische wetenschappen,

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Vergelijkende Cultuurwetenschappen

De onderwijsvisitatie Vergelijkende Cultuurwetenschappen De onderwijsvisitatie Vergelijkende Cultuurwetenschappen Een evaluatie van de kwaliteit van de opleiding Vergelijkende Cultuurwetenschappen aan de Universiteit Gent www.vlir.be [Brussel - juni 2006] De

Nadere informatie

Doelstellingen van de opleiding Onderwerp niet behandeld tijdens de verkorte procedure na tijdelijke erkenning.

Doelstellingen van de opleiding Onderwerp niet behandeld tijdens de verkorte procedure na tijdelijke erkenning. nvao nederiands - viaamse accreditatieorganisatie Besluit datum 21 november 2016 onderwerp Definitief accreditatiebesluit (004107) bijlage 1 Intrekking en nieuwe vaststelling van het accreditatiebesluit

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie. werktuigkunde van de Katholieke Universiteit Leuven. Verkort visitatietraject

De onderwijsvisitatie. werktuigkunde van de Katholieke Universiteit Leuven. Verkort visitatietraject De onderwijsvisitatie Bachelor in de ingenieurswetenschappen: afstudeerrichting werktuigkunde van de Katholieke Universiteit Leuven Verkort visitatietraject www.vlir.be Brussel maart 2011 Exemplaren van

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Musicologie

De onderwijsvisitatie Musicologie De onderwijsvisitatie Musicologie Een evaluatie van de kwaliteit van de opleidingen Bachelor in de Musicologie en Master in de Musicologie van de Katholieke Universiteit Leuven www.vlir.be Brussel Juni

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Geografie

De onderwijsvisitatie Geografie De onderwijsvisitatie Geografie Een evaluatie van de kwaliteit van de bachelor- en masteropleidingen Geografie en Geomatica aan de Vlaamse Universiteiten www.vlir.be Brussel December 2009 V L I R Vlaamse

Nadere informatie

Visitatieprotocol. specifieke lerarenopleidingen november 2009

Visitatieprotocol. specifieke lerarenopleidingen november 2009 Visitatieprotocol specifieke lerarenopleidingen 9 10 12 november 2009 Programma 1. Wie zijn we? 2. Terminologie 3. De specifieke lerarenopleiding 4. Stelsel van kwaliteitszorg 5. Genese visitatieprotocol

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Economische Wetenschappen, Toegepaste Economische Wetenschappen, TEW Handelsingenieur en Zij-instroom EW TEW HI ZIJ (boek 1)

De onderwijsvisitatie Economische Wetenschappen, Toegepaste Economische Wetenschappen, TEW Handelsingenieur en Zij-instroom EW TEW HI ZIJ (boek 1) De onderwijsvisitatie Economische Wetenschappen, Toegepaste Economische Wetenschappen, TEW Handelsingenieur en Zij-instroom EW TEW HI ZIJ (boek 1) Een evaluatie van de kwaliteit van de academische opleidingen

Nadere informatie

Indeling hoger onderwijs

Indeling hoger onderwijs achelor & master Sinds enkele jaren is de structuur van het hoger onderwijs in België afgestemd op die van andere Europese landen. Hierdoor kan je makkelijker switchen tussen hogescholen en universiteiten

Nadere informatie

Politieonderwijs & externe kwaliteitszorg op weg naar accreditatie

Politieonderwijs & externe kwaliteitszorg op weg naar accreditatie Politieonderwijs & externe kwaliteitszorg op weg naar accreditatie dr. Steven Van Luchene [VLIR Cel Kwaliteitszorg] op weg naar accreditatie 1. routebeschijving: tno visita e accredita e 2. de meet: generieke

Nadere informatie

Besluit. Oordeel en samenvattend advies van de visitatiecommissie. Doelstellingen. Programma

Besluit. Oordeel en samenvattend advies van de visitatiecommissie. Doelstellingen. Programma n ed erl a n ds - v I a a mse a ccr e ditati eo r ga ni sati e Besluit Accreditatierapport en -besluit met een positieve beoordeling van de accreditatieaanvreag voor de opleiding Master of Arts in de bedrijfscommunicatie*

Nadere informatie

Samenvattende bevindingen en overwegingen De NVAO steunt haar inhoudelijke besluitvorming op de onderstaande elementen uit het visitatierapport.

Samenvattende bevindingen en overwegingen De NVAO steunt haar inhoudelijke besluitvorming op de onderstaande elementen uit het visitatierapport. nvao r n e d e rla n d s- viaam se accreditatieorganisatie Accreditatiebesluit met een positief eindoordeel voor de opleiding Bachelor of Science in de politieke wetenschappen (academisch gerichte bachelor)

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Godgeleerdheid en godsdienstwetenschappen

De onderwijsvisitatie Godgeleerdheid en godsdienstwetenschappen De onderwijsvisitatie Godgeleerdheid en godsdienstwetenschappen Een evaluatie van de kwaliteit van de academische opleidingen Godgeleerdheid en godsdienstwetenschappen in Vlaanderen www.vlir.be [Brussel

Nadere informatie

Reglement opleidingsraden zoals goedgekeurd door de Raad van Bestuur op 24 april Opleidingsraden. reglement

Reglement opleidingsraden zoals goedgekeurd door de Raad van Bestuur op 24 april Opleidingsraden. reglement Opleidingsraden reglement REGLEMENT OPLEIDINGSRADEN Zoals goedgekeurd door de Raad van Bestuur op 24 april 2012 INHOUDSTABEL Hoofdstuk I: Definities en toepassingsgebied Hoofdstuk II: Samenstelling van

Nadere informatie

Curriculumevaluatie BA Filosofie

Curriculumevaluatie BA Filosofie Curriculumevaluatie BA Filosofie Beste student, U heeft onlangs het laatste onderdeel van uw bacheloropleiding Filosofie afgerond en staat op het punt het bachelorexamen aan te vragen. Om de kwaliteit

Nadere informatie

10 Masteropleiding Filosofie & Maatschappij

10 Masteropleiding Filosofie & Maatschappij 10 Masteropleiding Filosofie & Maatschappij 10.1 Inleiding Dit hoofdstuk bevat gedetailleerde informatie over de doelstellingen, eindkwalificaties en opbouw van de Masteropleiding Filosofie & Maatschappij.

Nadere informatie

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences Opleidingsspecifieke deel OER, 2017-2018 Opleiding / programma: Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op de volgende vakken op het

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Psychologie. Een evaluatie van de kwaliteit van de academische opleidingen Psychologie aan de Vlaamse universiteiten

De onderwijsvisitatie Psychologie. Een evaluatie van de kwaliteit van de academische opleidingen Psychologie aan de Vlaamse universiteiten De onderwijsvisitatie Psychologie Een evaluatie van de kwaliteit van de academische opleidingen Psychologie aan de Vlaamse universiteiten www.vluhr.be Brussel - september 2012 Bachelor of Science in de

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie

De onderwijsvisitatie Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie De onderwijsvisitatie Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie Een evaluatie van de kwaliteit van de academische opleidingen Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie www.vluhr.be Brussel - december

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2016 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Engelse taal en cultuur Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13

Nadere informatie

Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen

Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen Oordeel bij de aanvraag tot inrichting van een anderstalige equivalente initiële bachelor- of masteropleiding (Codex Hoger Onderwijs dd. 20 december 2013, deel 2. Structuur

Nadere informatie

Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs 12 november 2012 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Handreiking voor specifieke invulling van de standaarden

Nadere informatie

De opleiding Master in de Internationale Betrekkingen en de Diplomatie van de Universiteit Antwerpen

De opleiding Master in de Internationale Betrekkingen en de Diplomatie van de Universiteit Antwerpen De onderwijsvisitatie Internationale Betrekkingen en Diplomatie De opleiding Master in de Internationale Betrekkingen en de Diplomatie van de Universiteit Antwerpen Verkorte procedure www.vlir.be Brussel

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie specialistische geneeskunde

De onderwijsvisitatie specialistische geneeskunde De onderwijsvisitatie specialistische geneeskunde Een evaluatie van de kwaliteit van de academische opleidingen specialistische geneeskunde en Disaster Medicine aan de Vlaamse universiteiten www.vluhr.be

Nadere informatie

Deel 1 Algemeen deel

Deel 1 Algemeen deel Algemeen deel IDe onderwijsvisitatie Politieke Wetenschappen 1 Inleiding In dit rapport brengt de Commissie Politieke Wetenschappen verslag uit van haar bevindingen over de academische bachelor, master

Nadere informatie

Programma van toetsing

Programma van toetsing Programma van toetsing Inleiding In samenwerking met onderwijskundige experts hebben we ons programma van toetsing ontworpen. Het programma van toetsing is gevarieerd en bevat naast kennistoetsen en beoordelingen

Nadere informatie

Besluit. Oordeel en samenvattend advies van de visitatiecommissie De beoordeling betreft een verkorte procedure na tijdelijke erkenning.

Besluit. Oordeel en samenvattend advies van de visitatiecommissie De beoordeling betreft een verkorte procedure na tijdelijke erkenning. se a ccr ed tati eorga n t s att e Besluit Accreditatierapport en -besluit met een positieve beoordeling van de accreditatieaanvraag voor de opleiding Bachelor of Arts in de taal- en letterkunde: combinatie

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Materiaalkunde Chemische Technologie

De onderwijsvisitatie Materiaalkunde Chemische Technologie De onderwijsvisitatie Materiaalkunde Chemische Technologie Een evaluatie van de kwaliteit van de academische opleidingen Materiaalkunde Chemische Technologie aan de Vlaamse universiteiten www.vlir.be Brussel

Nadere informatie

Arteveldehogeschool. Bachelor in het onderwijs: lager onderwijs. (professioneel gerichte bachelor)

Arteveldehogeschool. Bachelor in het onderwijs: lager onderwijs. (professioneel gerichte bachelor) Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: lager onderwijs (professioneel gerichte bachelor) Accreditatie bestaande Opleiding NVAO Ontwerp van Accreditatierapport en besluit 2 december 2008 Inhoud

Nadere informatie

Opleidingsspecifiek deel bij de OER Bacheloropleiding Natuurwetenschap en Innovatiemanagement Undergraduate School Geosciences

Opleidingsspecifiek deel bij de OER Bacheloropleiding Natuurwetenschap en Innovatiemanagement Undergraduate School Geosciences Opleidingsspecifiek deel bij de OER 2016-2017 Bacheloropleiding Natuurwetenschap en Innovatiemanagement Undergraduate School Geosciences art. 2.1 Toelating 1. Naast de in de wet genoemde diploma s die

Nadere informatie

FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Masterschool Life and Earth Sciences studiejaar 2008-2009

FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Masterschool Life and Earth Sciences studiejaar 2008-2009 UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Masterschool Life and Earth Sciences studiejaar 2008-2009 DE MASTEROPLEIDING BIOMEDICAL

Nadere informatie

Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk residentieel onderwijs

Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk residentieel onderwijs Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk residentieel onderwijs 2 december 2008 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Beoordelingskader 4 pagina 2 1 Inleiding Dit beoordelingskader bevat een aantal facetten

Nadere informatie

Midden-Oostenstudies CROHO 60842

Midden-Oostenstudies CROHO 60842 Faculteit der Letteren Onderwijs- en Examenregeling (OER) Deel B: Masteropleiding Midden-Oostenstudies CROHO 60842 Programma Midden-Oostenstudies voor het studiejaar 2016-2017 Inhoud: 1. Algemene bepalingen

Nadere informatie

Reglement opleidingsraden zoals goedgekeurd door de Raad van Bestuur d.d. 1 april Opleidingsraden. reglement

Reglement opleidingsraden zoals goedgekeurd door de Raad van Bestuur d.d. 1 april Opleidingsraden. reglement Opleidingsraden reglement REGLEMENT OPLEIDINGSRADEN Zoals goedgekeurd door de Raad van Bestuur op 1 april 2014. INHOUDSTABEL Hoofdstuk I: Definities en toepassingsgebied Hoofdstuk II: Samenstelling van

Nadere informatie

Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte

Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte Beste student, U heeft onlangs alle onderdelen van uw bacheloropleiding Wijsbegeerte afgerond en kunt nu het BA-diploma aanvragen. Het bestuur van het Instituut voor

Nadere informatie

Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Opleidingsspecifieke deel OER, 2018-2019 Opleiding / programma: Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op de volgende vakken op het

Nadere informatie

ERKENNING NIEUWE OPLEIDING VLAANDEREN SJABLOON AANVRAAGDOSSIER AMBTSHALVE GEREGISTREERDE INSTELLINGEN MACRODOELMATIGHEIDSTOETS TOETS NIEUWE OPLEIDING

ERKENNING NIEUWE OPLEIDING VLAANDEREN SJABLOON AANVRAAGDOSSIER AMBTSHALVE GEREGISTREERDE INSTELLINGEN MACRODOELMATIGHEIDSTOETS TOETS NIEUWE OPLEIDING ERKENNING NIEUWE OPLEIDING VLAANDEREN SJABLOON AANVRAAGDOSSIER AMBTSHALVE GEREGISTREERDE INSTELLINGEN MACRODOELMATIGHEIDSTOETS TOETS NIEUWE OPLEIDING Opzet en structuur De sjabloon van het aanvraagdossier

Nadere informatie

Arteveldehogeschool. Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs. (professioneel gerichte bachelor)

Arteveldehogeschool. Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs. (professioneel gerichte bachelor) Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs (professioneel gerichte bachelor) Accreditatie bestaande Opleiding NVAO Accreditatierapport en besluit 2 december 2008 Inhoud 1 Samenvattende

Nadere informatie

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Chemie van de Hogeschool Drenthe

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Chemie van de Hogeschool Drenthe College van Bestuur Hogeschool Drenthe Postbus 2080 7801 CB EMMEN Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Chemie van de Hogeschool

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Medisch-Sociale Wetenschappen en Gerontologie

De onderwijsvisitatie Medisch-Sociale Wetenschappen en Gerontologie De onderwijsvisitatie Medisch-Sociale Wetenschappen en Gerontologie Een evaluatie van de kwaliteit van de academische opleidingen Medisch- Sociale Wetenschappen en Gerontologie aan de Vlaamse universiteiten

Nadere informatie

Programma van toetsing

Programma van toetsing Programma van toetsing Programma van toetsing Versie 1.1 Con Amore B.V. Inleiding In samenwerking met onderwijskundige experts hebben we een nieuw programma van toetsing ontworpen. We zijn afgestapt van

Nadere informatie

Samenvattende bevindingen en overwegingen De NVAO steunt haar inhoudelijke besluitvorming op de onderstaande elementen uit het visitatierapport.

Samenvattende bevindingen en overwegingen De NVAO steunt haar inhoudelijke besluitvorming op de onderstaande elementen uit het visitatierapport. ,nvao nederiands- viaamse accreditatieorganisatie es i uit Accreditatiebesluit met een positief eindoordeel voor de opleiding Master of Science in de communicatiewetenschappen (master) van de Universiteit

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Tandheelkunde. Een evaluatie van de kwaliteit van de academische opleidingen Tandheelkunde aan de Vlaamse universiteiten

De onderwijsvisitatie Tandheelkunde. Een evaluatie van de kwaliteit van de academische opleidingen Tandheelkunde aan de Vlaamse universiteiten De onderwijsvisitatie Tandheelkunde Een evaluatie van de kwaliteit van de academische opleidingen Tandheelkunde aan de Vlaamse universiteiten www.vlir.be Brussel Juli 2011 VLIR Vlaamse Interuniversitaire

Nadere informatie

Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen

Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen Oordeel bij de aanvraag tot inrichting van een anderstalige equivalente initiële bachelor- of masteropleiding (Codex Hoger Onderwijs dd. 20 december 2013, deel 2. Structuur

Nadere informatie

De opleiding Master na master in de Actuariële Wetenschappen van de Vrije Universiteit Brussel

De opleiding Master na master in de Actuariële Wetenschappen van de Vrije Universiteit Brussel Visitatie Actuariële Wetenschappen De opleiding Master na master in de Actuariële Wetenschappen van de Vrije Universiteit Brussel Verkorte procedure www.vlir.be Brussel-december 2010 Exemplaren van dit

Nadere informatie

Teamscan op accreditatiewaardigheid

Teamscan op accreditatiewaardigheid Teamscan op accreditatiewaardigheid De Teamscan accreditatiewaardigheid (in vervolg: scan) geeft inzicht in hoe het opleidingsteam ervoor staat met betrekking tot de opleidingsaccreditatie. De scan bestaat

Nadere informatie

Het hoger onderwijs verandert

Het hoger onderwijs verandert achelor & master Sinds september 2004 is de hele structuur van het hoger onderwijs veranderd. Die nieuwe structuur werd tegelijkertijd ingevoerd in andere Europese landen. Zo sluiten opleidingen in Vlaanderen

Nadere informatie

Samenvattende bevindingen en overwegingen De NVAO steunt haar inhoudelijke besluitvorming op de onderstaande elementen uit het visitatierapport.

Samenvattende bevindingen en overwegingen De NVAO steunt haar inhoudelijke besluitvorming op de onderstaande elementen uit het visitatierapport. nvao nederlands - ulaamse accreditatieorganisatie Besluit Accreditatiebesluit met een positief eindoordeel voor de opleiding Master of Science in het overheidsmanagement en -beleid (master) van de Katholieke

Nadere informatie

in de politieke wetenschappen (master) van de Vrije Universiteit Brussel

in de politieke wetenschappen (master) van de Vrije Universiteit Brussel {nvao r nederlands - ulaamse accreditatieorganisatie Besluit Accreditatiebesluit met een positief eindoordeel voor de opleiding Master of Science in de politieke wetenschappen (master) van de Vrije Universiteit

Nadere informatie

Toetsplan Bacheloropleiding Informatiekunde 2014-2015

Toetsplan Bacheloropleiding Informatiekunde 2014-2015 Toetsplan Bacheloropleiding 2014-2015 BA 1 IK Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4 7 collegewekeweken 3 toetsweken 7 college- 2 blok 1 weken blok 2 weken blok 3 toetsweken blok 4 opdrachten schr. tent. schr. tent.

Nadere informatie

Competentie-invullingsmatrix

Competentie-invullingsmatrix Competentie-invullingsmatrix masterprf Master of Science in de wiskunde Academiejaar 2016-2017 Legende: W=didactische werkvormen E=evaluatievormen Competentie in één of meerdere wetenschappen Wetenschappelijke

Nadere informatie

Certificaten Daltononderwijs KPZ Wenke Daltonconsultants

Certificaten Daltononderwijs KPZ Wenke Daltonconsultants Certificaten Daltononderwijs KPZ Wenke Daltonconsultants Vernieuwing op basis van traditie 2 Aanleiding en doelstelling Het vaststellen van de kwalificatie eisen, inhoud, eindtermen en studiebelasting

Nadere informatie

JAAR 1 semester 1 Blok 1 Blok 2. (her)toetsing Griekse grammatica en

JAAR 1 semester 1 Blok 1 Blok 2. (her)toetsing Griekse grammatica en BIJLAGE 1 Toetsplan Bacheloropleiding Taal en Cultuur 2014-2015 JAAR 1 semester 1 Blok 1 Blok 2 week 1-7 colleges week 8/9/10, 20 week 11-16, 19 colleges week 21/22, 30 Griekse grammatica en LQG010P05

Nadere informatie

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen, 2014-2015

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen, 2014-2015 DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen, 2014-2015 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling bestaat uit

Nadere informatie

BA 1 NTC Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4 vaktitel vakcode 7 collegewekeweken. tentamen. schriftelijk. schriftelijk. tentamen. tentamen.

BA 1 NTC Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4 vaktitel vakcode 7 collegewekeweken. tentamen. schriftelijk. schriftelijk. tentamen. tentamen. BIJLAGE 1 Toetsplan Bacheloropleiding Nederlandse Taal en Cultuur 2014-2015 BA 1 NTC Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4 7 collegewekeweken 3 toetsweken 7 college- blok 1 weken blok 2 weken blok 3 Academisch schrijven

Nadere informatie

2. Afgestudeerden in de bacheloropleiding Taalwetenschap:

2. Afgestudeerden in de bacheloropleiding Taalwetenschap: Opleidingsspecifieke deel OER, 2017-2018 Opleiding / programma: Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op de volgende vakken op vwo-niveau:

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Rechten - Notariaat

De onderwijsvisitatie Rechten - Notariaat De onderwijsvisitatie Rechten - Notariaat Een Evaluatie van de Bachelor- en Masteropleidingen in de Rechten en de master na masteropleidingen Rechten en Notariaat aan de Vlaamse universiteiten [Brussel

Nadere informatie

Toerisme. Vlaamse Interuniversitaire Raad Vlaamse Hogescholenraad ONDERWIJSVISITATIE

Toerisme. Vlaamse Interuniversitaire Raad Vlaamse Hogescholenraad ONDERWIJSVISITATIE Vlaamse Interuniversitaire Raad Vlaamse Hogescholenraad ONDERWIJSVISITATIE Toerisme Een onderzoek naar en evaluatie van de kwaliteit van de opleiding master in het Toerisme Brussel november 2007 www.vlir.be

Nadere informatie

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag Toets nieuwe opleiding hbo-bachelor Game Architecture and Design van de NHTV

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag Toets nieuwe opleiding hbo-bachelor Game Architecture and Design van de NHTV College van bestuur NHTV Internationale Hogeschool Breda Postbus 3917 4800 DX BREDA Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag Toets nieuwe opleiding hbo-bachelor Game Architecture

Nadere informatie

Opleidingsspecifiek deel Natuurwetenschap en Innovatiemanagement bij de OER Bacheloropleidingen Undergraduate School Geosciences

Opleidingsspecifiek deel Natuurwetenschap en Innovatiemanagement bij de OER Bacheloropleidingen Undergraduate School Geosciences Opleidingsspecifiek deel Natuurwetenschap en Innovatiemanagement bij de OER 2017-2018 Bacheloropleidingen Undergraduate School Geosciences art. 2.1 Toelating 1. Naast de in de wet genoemde diploma s die

Nadere informatie