Student : Erik Postema Student nummer : Naam docent : Agnes Terwisscha van Scheltinga School. : PTH Groningen Klas.

Transcriptie

1 Student : Erik Postema Student nummer : Naam docent : Agnes Terwisscha van Scheltinga School : PTH Groningen Klas : DLO1 Metaal Vak : Didactisch Principes Moduulperiode : 2 Jaar :

2 Inhoud 1 e Lesvoorbereiding 1.1 Lesopdracht 1.2 Doelstellingen 1.3 Beginsituatie 1.4 Lesfasering 1.5 Leerinhouden 1.6 Feedback op presentatie 1.7 Meewerkformulier 1.8 Antwoordbladen op sheets 2 e Lesvoorbereiding 2.1 Lesopdracht 2.2 Doelstellingen 2.3 Beginsituatie 2.4 Lesfasering 2.5 Werkanalyse 2.6 Beoordelingscriteria 2.7 Meewerkformulier

3 1 e Lesvoorbereiding Duur van de presentatie 45 min 1.1 Lesopdracht PTH Groningen Aan de orde kan komen: onderwerp, globale omschrijving van de stof, methode, werkwijze, grootte van de klas. Er wordt een presentatie gehouden over beginsituaties in een klas. Tijdens de presentatie moeten de leerlingen klassikaal een tekst lezen dat gaat over de aspecten van de beginsituatie Uit deze tekst moeten ze diverse beginsituatie-aspecten op zoeken die betrekking hebben op de categorieën: Leerling, klas, school en situationele gegevens. Vervolgens moeten er nog 2 vragen opdrachten uitgevoerd worden die te maken hebben met actuele beginsituatie van een klas en één over schoolbelevingen. Deze 3 opdrachten staan op een meewerk formulier uitgeschreven 1.2 Doelstellingen Concreet (in waarneembaar leerlinggedrag, b.v. opschrijven, noemen, uitrekenen, tekenen, etc.) Beheersingsniveau s (let op juist gebruik van werkwoorden: weten, inzien, toepassen, integreren) Concreet: Opdracht 1: Leerlingen moeten tekst lezen die op het meewerkformulier staat en antwoorden hierop opschrijven. De leraar laat zijn antwoorden zien op sheet en vergelijkt die met de antwoorden die genoemd worden door de leerlingen. Opdracht 2 en 3: Leerlingen moeten een open vraag beantwoorden die op het meewerkformulier staat ze moeten de antwoorden hierop opschrijven. De leraar laat zijn antwoorden zien op sheet en vergelijkt die met de antwoorden die genoemd worden door de leerlingen. Antwoorden worden mondeling aan gevuld met korte discussie. Beheersingsniveau: Opdracht 1: De leerlingen worden bewust gemaakt van het begrip aspecten van de beginsituatie door de tekst te lezen. Nadat ze de antwoorden gezien hebben op sheet volgt er een korte discussie over meerdere antwoord mogelijkheden. Opdracht 2: De leerlingen worden bewust gemaakt van het begrip actuele beginsituatie van een klas door een open vraag te beantwoorden. Nadat ze de antwoorden gezien hebben op sheet volgt er een korte discussie over meerdere antwoord mogelijkheden. Opdracht 3: De leerlingen worden bewust gemaakt van het begrip schoolbeleving door 3 open vragen te beantwoorden. Nadat ze de antwoorden gezien hebben op sheet volgt er een korte discussie over meerdere antwoord mogelijkheden. Opdracht 4: De leerlingen hebben thuis hoofdstuk 5 gelezen uit het boek lesgeven en zelfstandig leren van Titus Geerling & Tjipke van der Veen. Ze hebben thuis zelf 3 belangrijke zinnen uit dit hoofdstuk op geschreven met hun motivatie. Leerlingen vergelijken hun 3 zinnen met die van de leraar. Na hun motivatie volgt een korte discussie.

4 1.3 Beginsituatie Klas, niveau, aantal leerlingen, apparatuur, etc. Voorkennis/vaardigheden/houdingen De groep (klas) kan uit ± 8 personen bestaan we gaan ervan uit dat de deelnemers voldoende geschoold zijn om een tekst te lezen die op het meewerkformulier staat en de antwoorden hierop kan opschrijven van zowel de open vragen en de vragen die betrekking hebben op de tekst. Opdracht 1, 2 en 3 staan op een meewerkformulier die dubbelzijdig is gekopieerd en ruimte overlaat voor de antwoorden. De antwoorden kunnen met pen opgeschreven worden op het meewerkformulier. De antwoorden van de leraar staan op sheets die getoond worden met een projector. Ter verduidelijking van de antwoorden die geprojecteerd zijn ga ik een aanwijsstok gebruiken. 1.4 Lesfasering Introductie: (± 5 min) - onderwerp - lijn van de les - doelen - nut Verkenning: (± 5 min) Beginsituatie peilen door middel van vragen stellen Leeractiviteiten (zie doelformulering en wat doet de leerling tijdens de les) Vertel welke onderwerpen we gaan behandelen en wat de bedoeling is van de les die over beginsituaties in de klas gaat. Toon dit ter verduidelijking op sheet. De meewerkformulieren worden uitgedeeld en toegelicht. Vragen of ze het hoofdstuk thuis al gelezen hebben. En of ze hierdoor al enige kennis van de onderwerpen hebben opgedaan. Leerkrachtactiviteiten (Didactische werkvormen) Peilen en niveau deelnemers in schatten. Voorkennis en houding toetsen. Verwerving: (± 10 min) Aanbrengen van kennis en vaardigheden d.m.v. bepaalde didactische werkvormen, b.v. uitleggen, demonstreren, onderwijsleergesprek Verwerking: (± 15 min) Leerlingen gaan oefenen met de verworven kennis en vaardigheden Evaluatie: (± 10 min) Controle of doelen bereikt zijn, eventueel samenvatten van de les en peilen wat de leerlingen er van vonden Leerlingen moeten door het lezen van de tekst en opdrachten antwoorden weten te vinden die in het hoofdstuk staan en die door middel van hun eigen ervaringen tot stand zijn gekomen. Het lezen en maken van de opdrachten 1 t/m3 en tussendoor de vragen beantwoorden. Kennis van de leerlingen vergelijken met die van de leraar om tot meer kennis en vergelijkings materiaal te komen. -Door opdracht 4 na te bespreken kun je goed peilen of iedereen het hoofdstuk goed gevolgd heeft. -Controleren of iedereen het onderwerp over beginsituatie in de klas goed begrepen heeft. -Samenvatten van de opdrachten om na te gaan of iedereen het eens is met de antwoorden. -Controleren of de presentatie voldeed aan hun verwachtingen. Verschillen bij de deelnemers waarnemen. Realiseren en verwerken van de leerstof. Controleren of doel bereikt is. Controleren of tijdschema gehaald is.

5 1.5 Leerinhouden Leer- en (Lesstof uitschrijven) hulpmiddelen Opdracht 1: Leerlingen moeten de tekst lezen. Leerlingen gaan de vragen beantwoorden die betrekking hebben op de tekst en vullen die in op het meewerkformulier. Hierna volgt de bespreken van de antwoorden met die van de leraar die ze op sheet heeft staan. Opdracht 2: Leerlingen moeten open vraag beantwoorden. Die betrekking heeft op de tekst en hun eigen ervaring. Antwoorden vullen ze in op het meewerkformulier. Hierna volgt de bespreken van de antwoorden met die van de leraar. Antwoorden van de leraar staan op sheet ter verduidelijking. Opdracht 3: Leerlingen moeten open vraag beantwoorden. Die betrekking heeft op de tekst en hun eigen ervaring. Antwoorden vullen ze in op het meewerkformulier. Hierna volgt de bespreken van de antwoorden met die van de leraar. Antwoorden van de leraar staan op sheet ter verduidelijking. Opdracht 4: Leerlingen hebben hoofdstuk 5 die gaat over beginsituaties in de klas thuis doorgenomen en de 3 belangrijkste zinnen uit dit hoofdstuk voor zich zelf opgeschreven. Leraar heeft deze 3 zinnen op sheet staan. Op deze manier gaan we hoofdstuk 5 evalueren. - Pen - Papier - Meewerkformulier - Antwoorden op sheet - Aanwijsstok - Pen - Papier - Meewerkformulier - Antwoorden op sheet - Aanwijsstok - Pen - Papier - Meewerkformulier - Antwoorden op sheet - Aanwijsstok - Antwoorden op sheet - Aanwijsstok 1.6 Feedback op presentatie De Tops de ik voor deze presentatie kreeg zijn: - Heldere eigen taal. - Zelfverzekerd voor de klas. - Goed voorbereid. - Goed in de lesstof verdiept. - Leuk idee met aanwijsstok. - Klas goed aangezet tot opdrachten maken. De Tips de ik voor deze presentatie kreeg zijn: - Inleiding had wat langer gemogen. - Verder geen tips. Reflectie: - Had de presentatie goed voorbereid. - Door alle bedoelingen, opdrachten en antwoorden op sheets te zetten wordt het goed duidelijk wat de bedoeling is van de les. Hierdoor verloopt de les zonder vraagtekens. - Om de antwoorden op sheets goed zichtbaar te maken heb ik een aanwijsstok gebruikt zo sta je niet met je lichaam voor het scherm en is alles voor iedereen zo goed zichtbaar. Dit idee werkte prima.

6 1.7 Meewerkformulier 5.1 Aspecten van de beginsituatie Die maandagmorgen, toen de dooi was ingevallen en de geplande schaatswedstrijd voor de middag dreigde te worden afgelast, stapte de reeds grijze meneer Koning om 8.15 uur zijn haveloos uitziend lokaal binnen, waar de leerlingen uit de vierde klas in groepjes bijeenzaten en heftig speculeerden over het wel of niet doorgaan van de schaatswedstrijden. Cees Prak een uit de kluiten gewassen zeventienjarige, die de laatste tijd toch al enigszins op gespannen voet leefde met een aantal docenten richtte zich bij binnenkomst van Koning tot deze met de dreigende opmerking: Als de schaatswedstrijden vanmiddag niet doorgaan, vertikken we het uw proefwerk te maken! Deze opmerking bracht niet alleen meneer Koning in verwarring, maar ook de klas. Een paar groepjes leerlingen slaakten kreten van afkeuring over Prak z n opmerking, terwijl andere leerlingen luidkeels te kennen gaven dat ze het ermee eens waren. Enkele leerlingen dansten wild in het rond. Gelaten hoorde Koning de kreten van verdeeldheid aan. Nadat de grootste drukte was weggeëbd. Besloot hij in een poging om de definitieve rust te herstellen de leerlingen toe te zeggen, dat hij in de morgenpauze zou pleiten voor het laten doorgaan van de wedstrijd, hoewel hij besefte, dat, afgezien van de weersomstandigheden, de invloed van de individuele docent in dit soort aangelegenheden vrij gering is op een school waar de directie de touwtjes stevig in handen houdt. Met een zeker vertrouwen in de betoogkracht van meneer Koning ging iedere leerling op zijn plaats zitten in afwachting van het uit te delen proefwerk. De klok in het lokaal wees inmiddels 8.35 uur aan.. Opdracht: Spoor uit bovenstaande tekst de diverse beginsituatieaspecten op die betrekking hebben op de volgende 4 categorieën en vul deze in: Leerling: Klas: School: Situationele gegevenheden:

7 Opdracht 2: Actuele beginsituatie van een klas. - Halverwege het cursusjaar neem je een klas over van een collega, om een zo goed mogelijk beeld te krijgen van de klas wat betreft hun vorderingen, werkwijze enz. mag je een klas een 5-tal vragen stellen. Welke vragen stel je?? Opdracht 3: Schoolbeleving. - Noteer positieve en negatieve schoolbelevingselementen?? - Heb je het idee dat de door jouw genoemde positieve en negatieve elementen verschillen zijn voor de diverse soorten leerlingen van VBO, MAVO of VWO. Waardoor zouden eventuele verschillen veroorzaakt kunnen worden?? - Wat zou een school kunnen doen om de negatieve elementen terug te dringen??

8 1.8 Antwoordbladen op sheets

9

10 2 e Lesvoorbereiding 2.1 Lesopdracht Duur van de les 45 min. PTH Groningen Aan de orde kan komen: onderwerp, globale omschrijving van de stof, methode, werkwijze, grootte van de klas. Leerlingen gaan een draaiwerkstuk maken. Aan de hand van het meewerkformulier wordt uitgelegd wat de bedoeling is. De leerlingen moeten vervolgens nog eens de vragen, antwoorden en stappen op het meewerk formulier doornemen. Met dit lesmateriaal moet duidelijk worden welke gereedschappen en methodes ze nodig zijn om een werkstuk efficiënt te maken. 2.2 Doelstellingen Concreet (in waarneembaar leerlinggedrag, b.v. opschrijven, noemen, uitrekenen, tekenen, etc.) Beheersingsniveau s (let op juist gebruik van werkwoorden: weten, inzien, toepassen, integreren) Concreet: Leerlingen moeten de stappen op het meewerkformulier bestuderen. En voor hun zelf vragen opschrijven waar ze denken een probleem mee te krijgen. Met die vragen komen ze bij de leraar. Als alle vragen doorgenomen zijn mag de leerling beginnen met zijn werkstuk. Beheersingsniveau: De leerlingen hebben al enige praktische en theoretische kennis van een draaibank. Ze weten de draaibank al te bedienen. Door de extra informatie op het meewerkformulier is duidelijker in te zien wat en hoe ze het werkstuk moeten maken. Ze kunnen de theorie op het meewerkformulier toepassen op hun praktijk oefening. 2.3 Beginsituatie Klas, niveau, aantal leerlingen, apparatuur, etc. Voorkennis/vaardigheden/houdingen De groep (klas) kan uit ± 20 personen bestaan. We gaan ervan uit dat de leerlingen voldoende voorkennis hebben om de theorie van het draaiwerkstuk door te nemen op het meewerkformulier. Op het meewerkformulier staan de benodigde materialen vermeld die ze nodig zijn. De theoretische kennis van de benodigde gereedschappen zijn ook vermeld zodat ze met een goede start kunnen beginnen. 2.4 Lesfasering Introductie: (± 10 min) - onderwerp - lijn van de les - doelen - nut Verkenning: (± 5 min) Beginsituatie peilen door middel van vragen stellen Leeractiviteiten (zie doelformulering en wat doet de leerling tijdens de les) Vertel wat het onderwerp van de les is door hun het meewerkformulier te tonen en deze kort toe te lichten. Op het meewerkformulier staat in grote lijnen weergegeven wat ze moeten doen. Vertel hun dat het doel van deze opdracht is om aan te tonen dat je met de juiste materialen en gereedschappen een optimaal resultaat kunt bereiken en dat het nuttig is om de informatie eerst even goed door te nemen. De meewerkformulieren worden uitgedeeld en toegelicht. Vraag of de bedoeling van de theorie duidelijk is. En of de kennis die ze al hebben voldoende is om aan de slag te gaan. Leerkrachtactiviteiten (Didactische werkvormen) Peilen en niveau leerlingen in schatten. Voorkennis en houding toetsen.

11 Verwerving: (± 15 min) Aanbrengen van kennis en vaardigheden d.m.v. bepaalde didactische werkvormen, b.v. uitleggen, demonstreren, onderwijsleergesprek Verwerking: (± 15 min) Leerlingen gaan oefenen met de verworven kennis en vaardigheden Leerlingen moeten door het lezen van de theorie vragen noteren en deze bij de leraar voorleggen voordat ze verder kunnen gaan met de praktijk opdracht. Door het noteren van vragen wordt duidelijk welke kennis ze al bezitten de leraar behandeld die vragen met de leerlingen. Met de antwoorden op hun vragen en de theorie op het meewerkformulier mogen ze vervolgens aan de slag met de praktijk opdracht. Verschillen bij de deelnemers waarnemen. Realiseren en verwerken van de leerstof. Evaluatie: (± 10 min) Controle of doelen bereikt zijn, eventueel samenvatten van de les en peilen wat de leerlingen er van vonden -Door opdracht 4 na te bespreken kun je goed peilen of iedereen het hoofdstuk goed gevolgd heeft. -Controleren of iedereen het onderwerp over beginsituatie in de klas goed begrepen heeft. -Samenvatten van de opdrachten om na te gaan of iedereen het eens is met de antwoorden. -Controleren of de presentatie voldeed aan hun verwachtingen. Controleren of doel bereikt is. Controleren of tijdschema gehaald is. 2.5 Werkanalyse Alleen in te vullen bij een praktijkles Wat Ze kunnen door middel van de theorie die op het meewerkformulier staat de opdracht uitvoeren in de praktijk. Hoe Op het meewerkformulier staat precies vermeld hoe ze de machines moeten instellen en hoe ze de gereedschappen moeten behandelen. Waarom Om een goed eind resultaat te bereiken is het van belang het goede toerental te kiezen. Door de juiste gereedschappen te nemen zal de kwaliteit van het werkstuk ook toenemen. Hierdoor leren ze efficiënt met de draaibank en het gereedschap om gaan. 2.6 Beoordelingscriteria Aan welke eisen moet het werkstuk c.q. de uitvoerende handelingen voldoen? Het werkstuk wordt beoordeeld op maatvoering en oppervlakruwheid. Op de bediening en behandeling van de gereedschappen wordt ook toegekeken om te zien of de theorie goed toegepast is. De factor tijd zal ook een rol spelen immers dit geeft aan of ze efficiënt bezig zijn geweest.

12 2.6 Meewerkformulier Werkvolgorde Draaioefening Metaaltechniek

13 Dit is de werkvolgorde van draaioefening 3 We maken deze van een aluminium staaf van Ø 25mm. Het staafje heeft een lengte van 50 mm Wat heb je nodig? O Draaimachine O werkstuk O Ruwbeitel O Mesbeitel Stuklijst 1 1 Draaioefening 3 Aluminium Ø25 x 50 STUK- NR AANT. BENAMING MATERIAAL EN/OF HALFFABRIKAAT NORMAANDUIDING OF AFMETING OPMERKING Je gaat dit onderdeel op de draaibank fabriceren (maken). Als er bepaalde begrippen of namen niet duidelijk zijn, kun je vragen stellen aan je leraar. Stap 1 Haal een stukje aluminium bij het magazijn. De tekening staat hierboven.

14 Overleg met de leraar of je dit werkstuk alleen op de draaibank mag maken. Stap 2 Stap 3 Zet het werkstuk in de klauwplaat. Stel eerst het toeren tal in. Voor aluminium met een diameter van 25 mm is dat ongeveer 2000 omw / min Het werkstuk draait dan in een minuut 2000 keer rond. Stap 4 Pak een ruwbeitel uit het gereedschapskastje en zet deze in de beitelhouder. Stel de beitel af op centerhoogte. Als je het niet meer zo goed weet vraag je de leraar nog eens. Stap 5 Stap 6 Stap 7 Pak een mesbeitel uit het gereedschapskastje en zet deze in de beitelhouder. Stel de beitel af op centerhoogte. Vlak met de ruwbeitel de voorkant van het werkstuk. Zet de beitelhouder met de mesbeitel in het beitelblok. Draai het werkstuk af zoals in draaioefening 2 Stap 8 Zet de beitel voor het werkstuk. Zet de machine aan en laat de mesbeitel het werkstuk aan de voorkant raken. Zet de meettrommel van de langsslede op 0 Stap 9 Zet de mesbeitel met draaiende machine tegen de zijkant van het werkstuk. Zet de maattrommel van de dwarsslede op 0 Draai altijd eerst de grootste diameters af. Stap 10 Draai het eerste gedeelte van het werkstuk af. De tekening staat boven aan deze bladzijde.

15 Bij twijfel vraag je de leraar nog eens Stap 11 Draai nu de kleine diameter. De diameter is De lengte is 12 mm 8 mm Stap 12 Zorg dat de beitel voor het werkstuk staat Zet de machine aan. Zet de meettrommel op 6 mm Dat betekent dat je nu één keer rond hebt gedraaid. De maattrommel staat in werkelijkheid weer op 0 Stap 13 Draai de langsslede naar 7,5 mm. Draai met de dwarsslede de beitel weer naar je toe. Stap 14 Herhaal dit net zo lang totdat de diameter 13 mm is. Stap 15 Zet de machine stil. Meet de diameter op. Deze moet 12 mm worden.

16 Reken uit hoeveel er nog afgedraaid moet worden. Stel de dwarsslede in. Stap 16 Draai nu met de langsslede naar 8 mm. Haal met de dwarsslede de beitel weer naar je toe. Stap 17 Draai het werkstuk om en maak het op lengte. Dus eerst afvlakken, opmeten en dan op lengte draaien. Stap 18 Zet de machine uit. Controleer het hele werkstuk. Stap 19 Verwissel de mesbeitel voor de ruwbeitel. Breek alle scherpe kantjes. Stap 20 Zet je nummer in het werkstuk. Laat de opdracht beoordelen door je leraar.