HET ONGERECHTVAARDIGD KARAKTER VAN EEN ONGERECHTVAARDIGDE VERRIJKING

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "HET ONGERECHTVAARDIGD KARAKTER VAN EEN ONGERECHTVAARDIGDE VERRIJKING"

Transcriptie

1 HET ONGERECHTVAARDIGD KARAKTER VAN EEN ONGERECHTVAARDIGDE VERRIJKING Aantal woorden: Lore Huyghe Stamnummer: Promotor: Prof. dr. Joke Baeck Commissaris: Maja Reynebeau Masterproef voorgelegd voor het behalen van de graad van master in de rechten Academiejaar:

2 Voorwoord Vooraleer ik aan dit slotstuk van de opleiding rechten begon, had ik reeds een ongewoon parcours afgelegd. Na het afsluiten van de opleiding criminologie wist ik dat dit nog niet het einde was en keek ik er reeds naar uit om aan de opleiding rechten te beginnen. Achteraf gezien was dit de beste beslissing die ik kon nemen. Een nieuwe intellectueel uitdagende wereld ging voor mij open en ik wist dan ook meteen dat ik hier op mijn plaats zat. Mijn interesse in het verbintenissenrecht werd al snel gewekt en de keuze voor het onderwerp van mijn masterproef was hiervan een logisch gevolg. Het verbod op ongerechtvaardigde verrijking trok voor het eerst mijn aandacht toen deze rechtsfiguur terloops werd vermeld in de lessen verbintenissenrecht. De keuze voor dit onderwerp was bijgevolg een gelegenheid om deze rechtsfiguur van nader bij te bestuderen en te doorgronden. Dit was geenszins een gemakkelijke opdracht. Daarom wil ik in dit voorwoord van de gelegenheid gebruik maken om een aantal personen te bedanken die mij doorheen het proces van het schrijven van deze masterproef hebben geholpen en bijgestaan. Vooreerst wil ik graag professor Joke BAECK bedanken, voor het aanreiken van dit onderwerp en mij op de juiste weg te helpen toen ik worstelde met mijn structuur. De kritische bemerkingen en opbouwende kritiek waren hierbij een grote hulp. Een belangrijke plaats in dit voorwoord is vanzelfsprekend voor mijn ouders. Jullie aanhoudende steun en de kans die jullie mij hebben gegeven om nog drie jaar bij te studeren, hebben mij ongetwijfeld gebracht tot waar ik nu ben. Vervolgens wil ik de vriendinnen bedanken. Marlies, Ninke, Sarah en Laura, zonder jullie steun tijdens de momenten wanneer het wat minder ging en de welgekomen pauzes ging dit thesisjaar er helemaal anders hebben uitgezien. Tot slot nog Simon, op wie ik steeds kon terugvallen wanneer alles tegen zat en ik even geen uitweg meer zag maar die los daarvan gewoon altijd aan mijn zijde staat. Lore Huyghe Gent, mei 201 i

3 Inhoudstafel Voorwoord...i Inhoudstafel... ii Inleiding... 1 I. Het verbod op ongerechtvaardigde verrijking... 4 Hoofdstuk 1: Principe en grondslag... 4 Hoofdstuk 2: Toepassingsvoorwaarden De verrijking moet ongerechtvaardigd zijn De beoordeling van een verrijking als ongerechtvaardigd Hoofdstuk 3: Gevolgen II. De invulling van het ongerechtvaardigd karakter naar Frans, Nederlands, Engels en Europees recht Hoofdstuk 1: Frankrijk Grondslag en toepassingsvoorwaarden De verrijking moet zonder oorzaak of ongerechtvaardigd zijn Ontstaan en ontwikkeling Het ongerechtvaardigd karakter in de wet Hoofdstuk 2: Nederland Grondslag en toepassingsvoorwaarden De verrijking moet ongerechtvaardigd zijn Gronden die een ongerechtvaardigde verrijking uitsluiten Verschillende opvattingen over het ongerechtvaardigd karakter Hoofdstuk 3: Engeland ii

4 3.1. Grondslag en toepassingsvoorwaarden De verrijking moet unjust zijn Principe De unjust factors Hoofdstuk 4: Europese uitgangspunten Het ongerechtvaardigd karakter in het DCFR Rechtspraak van het Hof van Justitie Hoofdstuk 5: Evaluatie Verschilpunten en gelijkenissen met Frankrijk en Nederland De beoordeling van een verrijking als ongerechtvaardigd: vergelijking tussen Engeland en België De beoordeling van een verrijking als ongerechtvaardigd in het DCFR Tussentijds besluit III. Gronden die een ongerechtvaardigde verrijking uitsluiten Hoofdstuk 1. Rechtvaardiging door een wet Hoofdstuk 2. Rechtvaardiging door een rechterlijke uitspraak Hoofdstuk 3. Rechtvaardiging door een contract Principe De geldigheid en het bewijs van het bestaan van het contract Echtgenoten gehuwd onder het stelsel van scheiding van goederen Hoofdstuk 4. Rechtvaardiging door de wil van de verarmde Hoofdstuk 5. Rechtvaardiging door een natuurlijke verbintenis Principe Feitelijk samenwonenden Evoluties in de rechtspraak De theorie van de overmatige of excessieve verrijking iii

5 Besluit Geleverde prestaties ten behoeve van een familielid Hoofdstuk 6. De fout van de verarmde als oorzaak van een verrijking? Situering problematiek Standpunten in de Belgische rechtsleer omtrent de fout van de verarmde De fout van de verarmde is een oorzaak van de verrijking Het onderscheid tussen een opzettelijke en een onopzettelijke fout De fout van de verarmde leidt tot een aanpassing van de restitutieverbintenis De Franse opvatting over de fout van de verarmde Naar een Belgische regeling omtrent de fout van de verarmde? IV. Conclusie V. Bibliografie iv

6

7 INLEIDING 1. Recht is niet altijd gelijk aan rechtvaardig. Vermoedelijk is dit de meest voorkomende kritiek op ons rechtssysteem. Desalniettemin komen er figuren voor in ons recht die zoveel mogelijk trachten bij te dragen aan die rechtvaardigheid. Het verbod op ongerechtvaardigde verrijking is zo n rechtsfiguur. Dit verbod omvat het principe dat niemand zich ten koste van een ander ongerechtvaardigd mag verrijken. Verbintenisrechtelijk ontstaat er in dit geval immers een verplichting in hoofde van de verrijkte om het bedrag te restitueren waarmee hij ongerechtvaardigd werd verrijkt ten koste van de persoon die hierdoor werd verarmd. Om deze verplichting daarenboven kracht bij te zetten, creëerde de rechtspraak een vordering in hoofde van de verarmde: de actio de in rem verso of de vordering uit ongerechtvaardigde verrijking. De vordering uit ongerechtvaardigde verrijking kan evenwel enkel slagen wanneer aan bepaalde toepassingsvoorwaarden is voldaan. De voorwaarde dat de verrijking ongerechtvaardigd moet zijn, is echter de voorwaarde die in de praktijk de meeste discussies oplevert.1 DIRIX beschrijft dit als volgt: [ ] wanneer het begrip oorzaak te berde komt, (beginnen) de betwistingen tussen de auteurs.2 Ook DE CONINCK schaart zich achter deze stelling: La notion de cause est souvent l objet de controverses de doctrine interminables et l acceptation qu il convient de lui donner en matière d enrichissement sans cause n y échappe pas.3 2. Deze masterproef is er op gericht de meest bediscussieerde voorwaarde van de vordering uit ongerechtvaardigde verrijking nadere invulling te geven. Er wordt daarenboven onderzocht of verdere verfijning van het begrip ongerechtvaardigd mogelijk is. Dit onderzoek en de poging tot bijhorende verfijning is wenselijk aangezien de Belgische rechtspraak en rechtsleer over de invulling van het begrip ongerechtvaardigd eerder beperkt is. Een goede, eenduidige invulling van het begrip ongerechtvaardigd is tot op vandaag namelijk niet voorhanden.4 Een concreet antwoord geven op de vraag wat een ongerechtvaardigde verrijking nu precies inhoudt, is bijgevolg geen sinecure. Niettemin is het begrip 1 H. DE PAGE, Traité élémentaire de droit civil belge, III, Brussel, Bruylant, 1967, 48-49; A. VAN OEVELEN, Algemene rechtsbeginselen in het verbintenissen- en contractenrecht in M. VAN HOECKE (ed.), Algemene rechtsbeginselen, Antwerpen, Kluwer, 1991, (95) 140; B. DE CONINCK, À titre subsidiaire, l enrichissement sans cause in P. WÉRY (ed.), La théorie générale des obligations. Suite, Luik, Editions Formation Permanente CUP, 2002, (49) 53; S. STIJNS, Leerboek verbintenissenrecht - Boek 1bis, Brugge, Die Keure, 2013, 25; A. VAN OEVELEN, Kroniek van het verbintenissenrecht ( ), RW , (1641) 1664; D. COUN, Onverschuldigde betaling en verrijking zonder oorzaak: een kans voor vergeten schuldeisers bij vereffening?, RW , (845) E. DIRIX, Obligatoire verhoudingen tussen contractanten en derden, Antwerpen, Kluwer, 1984, B. DE CONINCK, À titre subsidiaire, l enrichissement sans cause in P. WÉRY, La théorie générale des obligations. Suite, Luik, Editions Formation Permanente CUP, 2002, (49) J. BAECK, Multi-inzetbaar in het Belgische privaatrecht: de vordering uit ongerechtvaardigde verrijking in X., Vereniging voor de vergelijkende studie van het recht van België en Nederland. Preadviezen 2012, Den Haag, Boom Juridische uitgevers, 2012, (199)

8 ongerechtvaardigd van cruciaal belang in de leer van de ongerechtvaardigde verrijking.5 Deze rechtsfiguur kan een groot potentieel hebben wanneer meer duidelijkheid bestaat over de invulling van het begrip ongerechtvaardigd. Een te ongecontroleerde toepassing van deze vordering wordt zodoende eveneens uitgesloten. Een poging tot invulling van dit begrip in deze masterproef kan daar enkel baat bij hebben. 3. Het principe dat niemand zich ten koste van een ander ongerechtvaardigd mag verrijken, is een principe dat gemeenschappelijk is aan alle westerse rechtssystemen.6 Voor de invulling en verfijning van het begrip ongerechtvaardigd is bijgevolg een beroep op andere rechtsstelsels aangewezen. Gebaseerd op de Romeinse rechtsgeschiedenis, erkenden juristen op het Europees continent immers reeds lange tijd dat een algemene verbintenis of een algemeen principe nodig is om ongerechtvaardigde verrijkingen ongedaan te maken.7 Hieruit volgt dat deze masterproef niet enkel binnen de grenzen van het Belgische recht kan blijven maar mede een analyse vereist is van de toepassing van deze rechtsfiguur in andere Europese landen. Het onderzoek naar de ontwikkeling en toepassing van het verbod op ongerechtvaardigde verrijking in Frankrijk, Nederland en Engeland kan voor deze masterproef de waardevolste kennis en inspiratie opleveren. Net als in het Belgische recht, kennen deze landen eveneens de voorwaarde dat een verrijking ongerechtvaardigd moet zijn vooraleer deze voor teruggave in aanmerking kan komen. Door te bestuderen hoe deze landen het begrip ongerechtvaardigd invullen wordt verdere verfijning van onze invulling van het begrip ongerechtvaardigd mogelijk. Deze landen springen er op Europees niveau uit omwille van de grote belangstelling die er leeft voor deze rechtsfiguur. De Franse Cour de Cassation erkende reeds in 1892 de vordering uit ongerechtvaardigde verrijking.8 Hoewel het Franse recht in deze materie tot voor kort nauw aansloot bij het Belgische recht, kan dit vandaag niet meer worden verdedigd. In 2016 deed zich in Frankrijk namelijk een ware revolutie voor: de Code Civil werd er grondig hervormd. Hierdoor kreeg de vordering uit ongerechtvaardigde verrijking een wettelijke grondslag.9 De Franse wetgever trad hierbij in de voetsporen van de Nederlandse wetgever, die in het nieuw Nederlands Burgerlijk Wetboek de vordering uit ongerechtvaardigde verrijking reeds in 1992 invoerde.10 De laatste 25 jaar is de law of restitution in 5 E. CLIVE, Unjustified Enrichment in A. HARTKAMP e.a. (eds.), Towards a European Civil Code (third edition), Nijmegen, Kluwer, 2004, (585) E. CLIVE, Unjustified Enrichment in A. HARTKAMP, M. HESSELINK, E. HONDIUS, C. JOUSTRA, E. DU PERRON en M. VELDMAN (eds.), Towards a European Civil Code (third edition), Nijmegen, Kluwer, 2004, (585) E. CLIVE, Unjustified Enrichment in A. HARTKAMP e.a. (eds.), Towards a European Civil Code (third edition), Nijmegen, Kluwer, 2004, (585) 586; G. LONDERS, S. MOSSELMANS en A. BOSSUYT, Deux principes généraux du droit issus du droit national et du droit communautaire: l enrichissement sans cause ou l enrichissement injustifié et l interdiction de l abus de droit in Actes du colloque pour le cinquantième anniversaire des traités de Rome: l influence du droit national et de la jurisprudence des juridictions des états membres sur l interpretation du droit communautaire, Luxemburg, Office des publications officielles des Communautés européennes, 2007, (95) In het arrest Boudier van de Cour de Cassation van 15 juni 1892: Cass. (FR) 15 juni 1892, Rec. Dal. 1892, I, Art Code Civil (C. Civ.). 10 Art. 6:212 Nederlands Burgerlijk Wetboek (NBW). 2

9 Engeland tenslotte één van de meest besproken rechtsfiguren van het privaatrecht. De laatste twintig jaar is er bijgevolg een ware explosie aan rechtspraak en rechtsleer over deze rechtsfiguur op te merken.11 Gezien het verbod op ongerechtvaardigde verrijking in nagenoeg alle Europese landen voorkomt, verdient het Draf Common Frame of Reference (DCFR) evenzeer bijzondere aandacht in deze masterproef. Het DCFR is een ontwerp van modelregels voor een Europees burgerlijk wetboek opgesteld door academici in opdracht van de Europese Commissie. Het is bijgevolg van groot belang om de bevindingen in het DCFR inzake het verbod op ongerechtvaardigde verrijking of unjustified enrichment in dit verdere onderzoek te betrekken. Het DCFR heeft er immers een afzonderlijk boek aan gewijd Om de voorheen besproken doelstelling van deze masterproef te bereiken, volgt in het eerste deel een beknopte bespreking van de vordering uit ongerechtvaardigde verrijking met haar bijhorende toepassingsvoorwaarden en gevolgen. Daarbij volgt een overzicht met wat reeds gekend is over het ongerechtvaardigd karakter van een ongerechtvaardigde verrijking op basis van de rechtspraak en rechtsleer. In het tweede deel komt de rechtsvergelijkende analyse van het ongerechtvaardigd karakter aan bod. Dit deel zal een overzicht geven van hoe het begrip ongerechtvaardigd wordt ingevuld in Frankrijk, Nederland, Engeland en op Europees niveau. Hoe vullen deze landen het begrip ongerechtvaardigd in en hoe verschilt deze invulling met de Belgische opvattingen? Kunnen bepaalde aspecten als inspiratie dienen voor verdere verfijning? Hoe verhouden de Belgische opvattingen zich tenslotte ten opzichte van het DCFR? Na dit rechtsvergelijkend overzicht volgt een evaluatie van de onderzochte principes waarin hopelijk een antwoord kan worden geformuleerd op deze prangende vragen. Het derde en laatste hoofdstuk legt tenslotte de focus op de Belgische rechtspraak. Aan de hand van de rechtspraak kunnen enkele tendensen worden opgemerkt die ons verder kunnen helpen bij het bereiken van de doelstellingen van deze masterproef. Vandaag is in de rechtspraak en rechtsleer nagenoeg iedereen het erover eens dat de aanwezigheid van bepaalde rechtvaardigingsgronden ertoe kan leiden dat een verrijking niet ongerechtvaardigd is. Hoewel de precieze toepassing van deze rechtvaardigingsgronden sterk kan verschillen van rechter tot rechter, kunnen evenwel enkele evoluties en strekkingen worden geschetst die ons kunnen helpen bij het beantwoorden van de vraag of er bepaalde discussies bestaan over deze rechtvaardigingsgronden en of verbetering mogelijk is. 11 A. BURROWS, The law of restitution, Oxford, Oxford University Press, 2011, Het DCFR bestaat uit 10 boeken waarin verschillende aspecten van het privaatrecht worden behandeld. In boek 7 komt de leer van het verbod op ongerechtvaardigde verrijking aan bod. 3

10 I. HET VERBOD OP ONGERECHTVAARDIGDE VERRIJKING Hoofdstuk 1: Principe en grondslag 5. Een ongerechtvaardigde verrijking of verrijking of vermogensverschuiving zonder oorzaak doet zich voor wanneer in het vermogen van de verarmde een verschuiving tot stand komt ten voordele van het vermogen van de verrijkte, zonder geldige oorzaak.13 Dit creëert bijgevolg een onrechtvaardigheid in hoofde van de verarmde. Om deze onrechtvaardigheid te corrigeren, heeft de rechtspraak aan de verarmde een vordering toegekend, namelijk de actio de in rem verso of de vordering uit ongerechtvaardigde verrijking. De leer van de ongerechtvaardigde verrijking stelt het principe voorop dat vermogensverschuivingen steeds een rechtvaardiging vereisen.14 Hierbij tracht dit principe zoveel mogelijk te vermijden dat iemand zich ongerechtvaardigd verrijkt ten koste van een ander.15 De actio de in rem verso is feitelijk een evenwichtsvordering, die er naar streeft het verbroken evenwicht tussen twee (of meerdere) vermogens te herstellen Bij de toepassing van deze rechtsfiguur is het belangrijk om in te zien dat niet élke verrijking ten koste van een ander ongerechtvaardigd is.17 In de meeste gevallen geldt immers net het omgekeerde en bestaat er wel degelijk een rechtvaardiging voor deze verrijking. De meeste vermogensverschuivingen vinden bijvoorbeeld hun rechtvaardiging in contracten of in de wil van de verarmde om een ander te verrijken. Bijgevolg is het niet de verrijking die louter ten koste van iemand plaatsvindt die wordt verboden maar wel de verrijking zonder oorzaak, zonder rechtvaardiging in het licht van het recht Het Belgische recht kent geen uitdrukkelijke wettelijke basis voor de vordering uit ongerechtvaardigde verrijking waardoor deze volledig is aangewezen op ontwikkelingen en evoluties in de rechtspraak en rechtsleer.19 De grondslag voor de toepassing van het verbod op ongerechtvaardigde verrijking bevindt zich in het algemeen principe van de billijkheid.20 In deze stelling schuilt echter ook gevaar omdat de billijkheid op een zeer ruime wijze kan worden toegepast en op zichzelf geen bron is 13 W. VAN GERVEN en A. VAN OEVELEN, Verbintenissenrecht, Leuven, Acco, 2015, E. DIRIX, Obligatoire verhoudingen tussen contractanten en derden, Antwerpen, Kluwer, 1984, A. VAN OEVELEN, Algemene rechtsbeginselen in het verbintenissen- en contractenrecht in M. VAN HOECKE (ed.), Algemene rechtsbeginselen, Antwerpen, Kluwer, 1991, (95) E. DIRIX, Obligatoire verhoudingen tussen contractanten en derden, Antwerpen, Kluwer, 1984, H. DE PAGE, Traité élémentaire de droit civil belge, III, Brussel, Bruylant, 1967, H. DE PAGE, Traité élémentaire de droit civil belge, III, Brussel, Bruylant, 1967, H. DE PAGE, Traité élémentaire de droit civil belge, III, Brussel, Bruylant, 1967, 33; S. STIJNS en P. WÉRY, Chronique de jurisprudence. Les obligations: les sources ( ), JT 1996, (689) H. DE PAGE, Traité élémentaire de droit civil belge, III, Brussel, Bruylant, 1967, 35; W. VAN GERVEN en A. VAN OEVELEN, Verbintenissenrecht, Leuven, Acco, 2015,

11 van het recht.21 Een te ongecontroleerde toepassing zou kunnen zorgen voor een doorkruising van het gehele privaatrecht en de sociale orde.22 Het is bijgevolg belangrijk in te zien dat de vordering uit ongerechtvaardigde verrijking enkel kan worden toegepast wanneer deze functioneert binnen de grenzen die de rechtspraak creëert.23 Deze grenzen komen in het verdere verloop van deze masterproef dan ook uitvoerig aan bod. 8. Het verbod op ongerechtvaardigde verrijking is een bron van verbintenissen en is meer bepaald een zogenaamd oneigenlijk of quasi-contract.24 Naast deze rechtsfiguur behoren de onverschuldigde betaling en de zaakwarneming eveneens tot de familie van de quasi-contracten. Zoals net vermeld, is het verbod op ongerechtvaardigde verrijking niet opgenomen in de wet. Voor de overige quasicontracten is dit evenwel anders: zij zijn wel opgenomen in het Burgerlijk Wetboek.25 De toepassing van deze rechtsfiguren gebeurt met een gemeenschappelijk doel, namelijk het aanpakken van een ongewettigde verrijking door aan de verrijkte een verbintenis op te leggen.26 Deze verbintenis houdt in het kader van het verbod op ongerechtvaardigde verrijking een restitutieverbintenis in ten aanzien van de verarmde.27 Het Burgerlijk Wetboek bevat evenwel enkele toepassingen van het verbod op ongerechtvaardigde verrijking.28 De reden waarom deze toepassingen slechts versnipperd voorkomen in de wet vindt volgens DE PAGE zijn verklaring in het feit dat toen de Code Napoléon het levenslicht zag de samenlevingen destijds weinig ontwikkeld waren en het rechtsverkeer er bijgevolg geen al te belangrijke positie innam, zoals dit vandaag wel het geval is. Zo was er toen minder nood aan een algemeen wettelijk verbod op ongerechtvaardigde verrijkingen en dienden slechts enkele specifieke gevallen van dit principe te worden gereglementeerd in de wet De eerste stap in de ontwikkeling van deze rechtsfiguur was de erkenning van de vordering uit ongerechtvaardigde verrijking door het Hof van Cassatie. Dit gebeurde in het Boswachterarrest van 27 mei In deze zaak ging het over een boswachter die bij een ongeval levensgevaarlijk gewond was 21 W. VAN GERVEN en A. VAN OEVELEN, Verbintenissenrecht, Leuven, Acco, 2015, 291, voetnoot H. DE PAGE, Traité élémentaire de droit civil belge, III, Brussel, Bruylant, 1967, Antwerpen, 11 oktober 2012, TBBR 2014, 387; P. VAN OMMELSAGE, Droit des obligations, I, Brussel, Presses universitaires de Bruxelles, , R. DEKKERS, Précis de droit civil belge, II, Brussel, Bruylant, 1955, ; W. VAN GERVEN en S. COVEMAEKER, Verbintenissenrecht, Leuven, Acco, 2006, 275; S. STIJNS, Leerboek verbintenissenrecht - boek 1bis, Brugge, Die Keure, 2013, 2; R. DEKKERS, A. VERBEKE, N. CARETTE en K. VANHOVE, Handboek burgerlijk recht, III, Antwerpen, Intersentia, 2007, ; A. VAN OEVELEN, Kroniek van het verbintenissenrecht ( ), RW , (1641) Art BW voor de zaakwaarneming en art en BW voor de onverschuldigde betaling. 26 S. STIJNS, Leerboek verbintenissenrecht - boek 1bis, Brugge, Die Keure, 2013, Infra, nr Infra, nr H. DE PAGE, Traité élémentaire de droit civil belge, III, Brussel, Bruylant, 1967, Cass. 27 mei 1909, Pas. 1909, I, 272; J. BAECK, Multi-inzetbaar in het Belgische privaatrecht: de vordering uit ongerechtvaardigde verrijking in X., Vereniging voor de vergelijkende studie van het recht van België en Nederland. Preadviezen 2012, Den Haag, Boom Juridische Uitgevers, 2012, (199)

12 geraakt. Na goede verzorging door een geneesheer bleek dat hij slechts een beperkte tijd arbeidsongeschikt was. Bijgevolg ontsnapte de arbeidsongevallenverzekeraar van de boswachter aan het uitbetalen van een vergoeding voor het overlijden van de boswachter of in het betere geval aan het lange tijd uitbetalen van een arbeidsongeschiktheidsvergoeding. De geneesheer meende dan ook dat de arbeidsongevallenverzekeraar door zijn goede zorgen werd verrijkt en vervolgens stelde hij een vordering in tegen de verzekeraar om zijn prestaties te vergoeden. De vordering van de geneesheer werd vervolgens toegekend maar het Hof van Cassatie verbrak deze beslissing. Daarnaast erkende het Hof in datzelfde arrest evenwel het bestaan van de vordering uit ongerechtvaardigde verrijking. 10. Reeds in de jaren zeventig heerste de opvatting bij de meerderheid van de auteurs dat het verbod op ongerechtvaardigde verrijking een algemeen rechtsbeginsel inhoudt.31 Het Hof van Cassatie kwam vervolgens aan deze opvatting tegemoet en promoveerde in zijn arrest van 17 november 1983 het verbod op ongerechtvaardigde verrijking als een algemeen rechtsbeginsel P. CLAEYS BOÚÚAERT, Algemene rechtsbeginselen van het recht. Vijftien jaar rechtspraak van het Hof van Cassatie (slot), R.W , I, (997) Cass, 17 november 1983, Arr. Cass , 315; P. CLAEYS BOÚÚAERT, Algemene rechtsbeginselen van het recht. Vijftien jaar rechtspraak van het Hof van Cassatie (slot), R.W , I, (977) 991. Zie ook: Cass. 18 april 1991, Arr.Cass , 839; Cass. 19 januari 2009, RW ,

13 Hoofdstuk 2: Toepassingsvoorwaarden 11. Vooraleer de verarmde succesvol een vordering uit ongerechtvaardigde verrijking kan instellen, moet eerst aan enkele strikte voorwaarden zijn voldaan.33 Vooreerst moet er enerzijds sprake zijn van een verrijking en anderzijds van een verarming. Tussen deze verrijking en verarming is vereist dat er een causaal verband aanwezig is. Daarnaast mag er geen juridische oorzaak of rechtvaardiging aanwezig zijn die de verrijking of de verarming kan rechtvaardigen. Tenslotte mag de verarmde over geen andere vordering beschikken om zijn verarming ongedaan te maken. 12. Een verrijking kan zich op verschillende wijzen uiten. De verrijkte kan een geldsom ontvangen, een schuld geheel of gedeeltelijk zien teniet gaan, een kost uitsparen, verbeteringen aan zijn goed verkrijgen, het genot van een andermans goed verkrijgen, een goed verwerven, enzovoort.34 De meeste auteurs zijn bijgevolg van oordeel dat deze voorwaarde ruim moet worden opgevat35 zodat elk in geld waardeerbaar voordeel zodoende een verrijking oplevert.36 Naast deze verrijking moet er zich eveneens een verarming van de eiser hebben voorgedaan. De rechtsleer geeft aan deze verarming eveneens een ruime interpretatie.37 Voor de beoordeling van het causaal verband tussen de verrijking en de verarming, wordt de equivalentieleer toegepast waarbij wordt onderzocht of de verarming van de eiser zou zijn veroorzaakt zonder de verrijking van de verweerder.38 Dit noodzakelijk verband bestaat er aldus in dat zonder de verrijking, de verarming zich niet zou hebben voorgedaan.39 De afwezigheid van een juridische oorzaak of rechtvaardiging houdt in dat de verrijking van de verweerder ten koste van de verarmde in de ogen van het recht geen rechtvaardiging mag hebben Zie onder meer H. DE PAGE, Traité élémentaire de droit civil belge, III, Brussel, Bruylant, 1967, 47-50; W. VAN GERVEN en S. COVEMAEKER, Verbintenissenrecht, Leuven, Acco, 2001, ; R. DEKKERS e.a., Handboek burgerlijk recht, III, Antwerpen, Intersentia, 2007, ; P. VAN OMMESLAGHE, Droit des obligations, II, Brussel, Bruylant, 2010, R. DEKKERS, Précis de droit civil belge, II, Brussel, Bruylant, 1954, 180; H. DE PAGE, Traité élémentaire de droit civil belge, III, Brussel, Bruylant, 1967, W. VAN GERVEN en S. COVEMAEKER, Verbintenissenrecht, Leuven, Acco, 2006, B. DE CONINCK, À titre subsidiaire, l enrichissement sans cause in P. WÉRY (ed.), La théorie générale des obligations. Suite, Luik, Editions Formation Permanente CUP, 2002, (49) 58; S. STIJNS, Leerboek verbintenissenrecht boek 1bis, Brugge, Die Keure, 2013, S. STIJNS, Leerboek verbintenissenrecht boek 1bis, Brugge, Die Keure, 2013, D. COUN, Onverschuldigde betaling en verrijking zonder oorzaak: een kans voor vergeten schuldeisers bij vereffening?, RW , (845) 847; S. STIJNS, Leerboek verbintenissenrecht boek 1bis, Brugge, Die Keure, 2013, Cass. 22 december 1947, Pas. 1947, I, 555; H. DE PAGE, Traité élémentaire de droit civil belge, III, Brussel, Bruylant, 1967, 48; D. COUN, Onverschuldigde betaling en verrijking zonder oorzaak: een kans voor vergeten schuldeisers bij vereffening?, RW , (845) (1641) Zie H. DE PAGE, Traité élémentaire de droit civil belge, III, Brussel, Bruylant, 1967, 40-41; J. BAECK, Multiinzetbaar in het Belgische privaatrecht: de vordering uit ongerechtvaardigde verrijking in X., Vereniging voor de vergelijkende studie van het recht van België en Nederland. Preadviezen 2012, Den Haag, Boom Juridische uitgevers, 2012, (199)

14 In de huidige stand van het recht is nagenoeg iedereen het er over eens dat een verrijking zijn rechtvaardiging kan vinden in een wet (deel III, hoofdstuk 1), een rechterlijke uitspraak (deel III, hoofdstuk 2), een contract (deel III, hoofdstuk 3), de wil van de verarmde (deel III, hoofdstuk 4) of een natuurlijke verbintenis (deel III, hoofdstuk 5). Eveneens is een verrijking gerechtvaardigd ingeval de eiser met een speculatief oogmerk handelde of uit eigen belang de verrijking deed ontstaan (deel III, hoofdstuk 4). De verdere bespreking van deze toepassingsvoorwaarde komt logischerwijs uitgebreid aan bod in het verdere verloop van dit hoofdstuk en van deze masterproef. Naast deze vier voorwaarden is er in de loop van de jaren nog een vijfde voorwaarde toegevoegd, namelijk de subsidiariteitsvereiste. Deze toepassingsvoorwaarde houdt in dat de verarmde zich niet kan beroepen op de vordering uit ongerechtvaardigde verrijking wanneer hij op grond van een andere (wettelijke) basis een vordering kan instellen.41 Dit is bijvoorbeeld het geval indien de wet of een contract een bepaling voorziet die de ontstane vermogensverschuiving regelt. Wanneer er een specifieke vordering open staat waarop de verarmde zich kan beroepen om de vermogensverschuiving ongedaan te maken, is er aldus geen plaats voor de vordering uit ongerechtvaardigde verrijking.42 Dit onafhankelijk van het feit of de verarmde er zich effectief op beroept, deze niet werd toegelaten of de verarmde de vordering teniet heeft laten gaan De overgrote meerderheid van de rechtspraak en rechtsleer onderschrijft de subsidiariteitsvereiste.44 Niettemin twijfelen bepaalde auteurs aan de wenselijkheid en noodzakelijkheid van deze vijfde toepassingsvoorwaarde45 en bestaat er onenigheid over de aard van deze vereiste.46 De meerderheid van de Belgische auteurs, alsook het Hof van Cassatie, ziet deze toepassingsvoorwaarde als een zelfstandige voorwaarde voor het instellen van de vordering uit ongerechtvaardigde verrijking.47 De subsidiariteitsvoorwaarde speelt hierbij een even grote rol als de andere toepassingsvoorwaarden. Een minderheid ziet het niet als een zelfstandige toepassingsvoorwaarde. De vordering uit ongerechtvaardigde verrijking zou volgen deze strekking evenzeer toepassing moeten kunnen vinden wanneer een andere vordering, onafhankelijk van de wil van de eiser, niet slaagt. Hierbij zou de billijkheid een voldoende grondslag moeten vormen voor de vordering uit ongerechtvaardigde 41 Het subsidiaire karakter werd door het Hof van Cassatie voor het eerst aanvaard in het arrest van 25 maart 1994: Cass. 25 maart 1994, RW , A. VAN OEVELEN, Kroniek van het verbintenissenrecht ( ), RW , Cass. 25 maart 1994, RW , 45; J. LAMBRECHTS, Oorzaak en subsidiariteit: over de concrete invulling van de juridische toepassingsvoorwaarden van de vordering uit ongerechtvaardigde verrijking, TBBR 2014, (388) A. VAN OEVELEN, Het subsidiaire karakter van de rechtsvordering op grond van vermogensverschuiving zonder oorzaak (noot onder Cass. 25 maart 1994), RW , (46) E. DIRIX, Obligatoire verhoudingen tussen contractanten en derden, Antwerpen, Kluwer, 1984, 237; W. VAN GERVEN en A. VAN OEVELEN, Verbintenissenrecht, Leuven, Acco, 2015, P. VAN OMMESLAGHE, Droit des obligations, II, Brussel, Bruylant, 2010, Cass. 22 augustus 1940, Pas. 1940, I, 205; Cass. 11 september 1969, Arr.Cass. 1970, 36; Cass. 25 maart 1994, RW , 45. 8

15 verrijking.48 DE BERSAQUES argumenteert eveneens dat wanneer de eiser nog een andere vordering zou kunnen instellen, er nog geen sprake kan zijn van een verarming en bijgevolg niet aan de toepassingsvoorwaarde van de aanwezigheid van een verarming is voldaan.49 VAN GERVEN en VAN OEVELEN bekritiseren eveneens de subsidiariteitsvoorwaarde door zich de vraag te stellen waarom het beroep op een algemeen rechtsbeginsel, ontstaan uit verschillende wetsbepalingen, slechts een subsidiaire plaats inneemt ten opzicht van diezelfde wetsbepalingen Tenslotte is het diegene die de vordering instelt die de bewijslast draagt. De verarmde heeft met andere woorden de zware taak om, naast de andere besproken voorwaarden, aan te tonen dat de verrijking ten koste van hem ongerechtvaardigd is DE VERRIJKING MOET ONGERECHTVAARDIGD ZIJN 15. Het principe dat niemand zich ten koste van een ander zonder rechtvaardiging mag verrijken, zou mogelijk een ruim toepassingsgebied kunnen hebben.52 Initieel waren er amper nauwgezette toelatingsvoorwaarden voor de vordering uit ongerechtvaardigde verrijking bepaald. Hierdoor waren de voorwaarden vooraleer de verarmde een vordering uit ongerechtvaardigde verrijking kon instellen aanvankelijk behoorlijk ruim.53 Om te vermijden dat deze rechtsfiguur echter ongecontroleerd toepassing kan vinden, ontstond de nood om het potentieel ruime toepassingsgebied in te perken aan de hand van zogenaamde juridische voorwaarden, waar het gebrek aan rechtvaardiging er een van is.54 Het Hof van Cassatie besliste reeds in 1909 dat een vordering uit ongerechtvaardigde verrijking enkel kans heeft op slagen indien de verrijking van de verweerder ten koste van de eiser zonder oorzaak is.55 Deze rechtspraak blijft het Hof van Cassatie dan ook tot op vandaag aanhouden.56 De voorwaarde dat 48 A. DE BERSAQUES, Le caractère subsidiaire de l actio de in rem verso (noot onder Gent 29 januari 1955), RCJB 1957, (120) A. DE BERSAQUES, Le caractère subsidiaire de l actio de in rem verso (noot onder Gent 29 januari 1955), RCJB 1957, (120) W. VAN GERVEN en A. VAN OEVELEN, Verbintenissenrecht, Leuven, Acco, 2015, Bijvoorbeeld: Luik 17 februari 2015, JLMB 2016, 9; Rb. Nijvel 25 oktober 2012, Pli Jur. 2013, 7; Brussel 19 juni 2009, TBBR 2013, 520; Antwerpen 18 februari 2008, Limb.Rechtsl. 2009, 32; Bergen 30 november 1999, TBBR 2001, J. LAMBRECHTS, Oorzaak en subsidiariteit: over de concrete invulling van de juridische toepassingsvoorwaarden van de vordering uit ongerechtvaardigde verrijking, TBBR 2014, (388) E. DIRIX, Obligatoire verhoudingen tussen contractanten en derden, Antwerpen, Kluwer, 1984, Deze term wordt ontleend aan bijdragen van LAMBRECHTS, die zich steunt op auteurs die een opdeling maken in de toepassingsvoorwaarden van de vordering uit ongerechtvaardigde verrijking: enerzijds de verrijking, de verarming en het causaal verband tussen beide (materiële voorwaarden) en anderzijds het gebrek aan juridische oorzaak en de subsidiariteitsvereiste (juridische voorwaarden). 55 Cass. 27 mei 1909, Pas. 1909, I, J. BAECK, Multi-inzetbaar in het Belgische privaatrecht: de vordering uit ongerechtvaardigde verrijking in X., Vereniging voor de vergelijkende studie van het recht van België en Nederland. Preadviezen 2012, Den Haag, Boom Juridische uitgevers, 2012, (199)

16 een ongerechtvaardigde verrijking een verrijking zonder oorzaak moet zijn, betekent dat een vermogensverschuiving tussen de vermogens van de verarmde en de verrijkte steeds een oorzaak of rechtvaardiging vereist. Het recht wantrouwt immers toevallige vermogensverschuivingen of wijzigingen in de vermogens zonder een bepaalde tegenprestatie.57 Het Hof van Cassatie heeft reeds in verschillende arresten geoordeeld dat voor het slagen van een vordering uit ongerechtvaardigde verrijking zowel de verrijking als de verarming zonder oorzaak moeten zijn.58 Het is aldus niet voldoende dat de eiser aantoont dat er geen oorzaak of rechtvaardiging bestaat voor de verrijking van de verweerder maar hij moet daarenboven aantonen dat hij eveneens zonder rechtvaardiging werd verarmd. 16. Het oorzaakbegrip heeft in het Belgische recht geen vastomlijnde definitie.59 Dit maakt het des te moeilijker om de afwezigheid van de oorzaak van een verrijking in te vullen. Niettemin mag de civielrechtelijke betekenis van de afwezigheid van een oorzaak in de context van de ongerechtvaardigde verrijking niet worden verward met de vereiste van een oorzaak voor de geldigheid van contracten. Het één heeft namelijk niets met het ander te maken.60 De oorzaak als geldigheidsvereiste voor contracten verwijst namelijk naar het waarom iemand zich verbindt ten aanzien van een ander. Deze vraag kan worden beantwoord aan de hand van de tegenprestatie van de contractspartij en de beslissende redenen voor de partijen om met elkaar te contracteren.61 Hieruit volgt dat het in deze materie aangewezen is om een ander begrip te hanteren, zijnde dat de verrijking van de verweerder ten koste van de eiser (juridisch) ongerechtvaardigd moet zijn.62 In het DCFR wordt tevens over het recht der ongerechtvaardigde verrijking gesproken wanneer het over de Belgische vertaling van de leer gaat Het Hof van Cassatie heeft zich vooralsnog niet gewaagd aan het formuleren van een duidelijke, algemene definitie van het ongerechtvaardigd karakter van een ongerechtvaardigde verrijking. Vooreerst in het arrest van 9 maart 1950 en vervolgens in het arrest van 7 april 1978 besliste het Hof evenwel dat er een rechtsfeit aan de basis van de vermogensverschuiving moet liggen alvorens een 57 E. DIRIX, Obligatoire verhoudingen tussen contractanten en derden, Antwerpen, Kluwer, 1984, Cass. 3 juni 2016, C F/1; Cass. 15 februari 2016, TBBR 2017, 36; Cass. 22 januari 2016, C F; Cass. 23 oktober 2014, TBBR 2015, 559; Cass. 10 mei 2012, RW , H. DE PAGE, Traité élémentaire de droit civil belge, III, Brussel, Bruylant, 1967, 48-49; E. DIRIX, Obligatoire verhoudingen tussen contractanten en derden, Antwerpen, Kluwer, 1984, 236; S. STIJNS en P. WÉRY, Chronique de jurisprudence. Les obligations: les sources ( ), JT 1996, (689) P. VAN OMMESLAGHE, Droit des obligations, II, Brussel, Bruylant, 2010, R. DEKKERS e.a., Handboek burgerlijk recht, III, Antwerpen, Intersentia, 2007, V. SAGAERT, Wat als vermogen gaat schuiven? Casuïstiek rond zaakwaarneming, onverschuldigde betaling en ongerechtvaardigde verrijking in S. STIJNS (ed.), Verbintenissenrecht, Brugge, Die Keure, 2007, (71) 89; J. BAECK, Multi-inzetbaar in het Belgische privaatrecht: de vordering uit ongerechtvaardigde verrijking in X., Vereniging voor de vergelijkende studie van het recht van België en Nederland. Preadviezen 2012, Den Haag, Boom Juridische Uitgevers, 2012, (199) C. VON BAR en S. SWANN, Unjustified enrichment, München, Sellier, 2010,

17 verrijking gerechtvaardigd kan zijn.64 Volgens deze rechtspraak vereist het Hof van Cassatie bijvoorbeeld niet dat er een titel aan de grondslag van de vermogensverschuiving moet liggen om van een gerechtvaardigde verrijking te kunnen spreken.65 Het gebruik van deze term door het Hof van Cassatie kan evenwel voor verwarring zorgen. Zo kan een wetsbepaling of een contract, die reeds lange tijd aanvaard zijn als rechtvaardigingsgronden voor verrijkingen, moeilijk worden gekwalificeerd als een rechtsfeit.66 VAN OMMESLAGHE stipt daarenboven aan dat het ongerechtvaardigd karakter niet louter als de afwezigheid van een juridische oorzaak mag worden gedefinieerd. Deze invulling zou niet beantwoorden aan de billijkheidsgedachte waarop de vordering uit ongerechtvaardigde verrijking steunt en zou bijgevolg te beperkend zijn.67 Bij de concrete toepassing van deze voorwaarde moet de billijkheid, als grondprincipe waarop de vordering uit ongerechtvaardigde verrijking steunt, aldus een grote en belangrijke rol spelen.68 De rechtspraak is het er dan ook over eens dat aan deze oorzaak een ruime interpretatie moet worden gegeven en dat een restrictieve invulling aldus uit den boze is.69 De voorkeur voor een ruime interpretatie van een juridische oorzaak betekent volgens sommige auteurs dat er ook geen morele of economische oorzaak voorhanden mag zijn die de vermogensverschuiving in een concreet geval kan rechtvaardigen.70 In de praktijk lijkt dit uitgangspunt te verregaand en heeft het dan ook weinig aanhang.71 Niettemin is er een uitspraak van het hof van beroep te Brussel waarin de rechter wees op de ruime interpretatie van deze voorwaarde en hierbij tevens meent dat moet worden nagegaan of er een economische of morele oorzaak aan de vermogensverschuiving ten grondslag ligt.72 Het hof van beroep te Antwerpen was eveneens deze mening toegedaan in een arrest van 11 oktober Vermoedelijk zijn dit alleenstaande gevallen. De stelling dat er weinig aanhang is voor deze opvatting betekent inderdaad niet dat er helemaal geen rechters zijn die de morele of economische oorzaak van een verrijking aanvaarden. 64 Cass. 9 maart 1950, RCJB 1952, 5, noot J. DABIN; Cass. 7 april 1978, RW , I, 1359: [ ] de vermogensverschuiving niet zonder oorzaak is, wanneer de ene partij haar verrijking stoelt op het juridisch feit dat het vermogensaccres rechtvaardigt. 65 P. VAN OMMESLAGHE, Droit des obligations, II, Brussel, Bruylant, 2010, P. MAES, Ongegronde vermogensverschuivingen en driepartijenverhoudingen, TPR 2010, (187) P. VAN OMMESLAGHE, Traité de droit civil belge, II, Brussel, Bruylant, 2013, J. LAMBRECHTS, Oorzaak en subsidiariteit: over de concrete invulling van de juridische toepassingsvoorwaarden van de vordering uit ongerechtvaardigde verrijking, TBBR 2014, (388) Bijvoorbeeld Brussel, 16 maart 2010, Res Jur.Imm. 2010, 263; Antwerpen, 11 oktober 2012, TBBR 2014, H. DE PAGE, Traité élémentaire de droit civil belge, III, Brussel, Bruylant, 1967, 34; P. VAN OMMESLAGHE, Traité de droit civil belge, II, Brussel, Bruylant, 2013, 1141; B. DE CONINCK, A titre subsidiaire, l enrichissement sans cause... in P. WÉRY (ed.), La théorie générale des obligations. Suite, Luik, Editions Formation Permanente CUP, 2002, (49) J. BAECK, Multi-inzetbaar in het Belgische privaatrecht: de vordering uit ongerechtvaardigde verrijking in X., Vereniging voor de vergelijkende studie van het recht van België en Nederland. Preadviezen 2012, Den Haag, Boom Juridische uitgevers, 2012, (199) 213; J. BAECK, Over het ongerechtvaardigd karakter van een ongerechtvaardigde verrijking in W. VANBIERVLIET, Algemeen verbintenissenrecht, Gent, Larcier, 2016, (93) Brussel, 16 maart 2010, Res.jur.imm. 2010, Antwerpen, 11 oktober 2012, TBBR 2014,

18 2.2. DE BEOORDELING VAN EEN VERRIJKING ALS ONGERECHTVAARDIGD 18. Het beoordelen van het ongerechtvaardigd karakter van een ongerechtvaardigde verrijking, strekt er zich toe te onderzoeken of de vermogensverschuiving een (juridische) rechtvaardiging heeft. Dit onderzoek moet vanzelfsprekend worden gevoerd in het kader van de specifieke omstandigheden waarin de vermogensverschuiving tot stand kwam. Hierbij moet de rechter bijgevolg in concreto gaan oordelen en zich trachten los te koppelen van abstracte theorieën over de juiste invulling van het oorzaakbegrip DABIN betoogde dat voor het onderzoek naar de aanwezigheid van een juridische oorzaak er zuiver naar billijkheid moet worden geoordeeld. Zijn uitganspunt is dat het al dan niet bestaan van een ongerechtvaardigde verrijking een feitenkwestie is en dat de rechter hierbij soeverein moet oordelen of er al dan niet een oorzaak voorhanden is.75 Met name moet hij van geval tot geval naar billijkheid beslissen. Dit standpunt kan echter niet worden verdedigd omdat deze benadering een te grote ruimte laat voor een subjectieve beoordeling door de rechter en zo leidt tot grote rechtsonzekerheid Om het ongerechtvaardigd karakter van een verrijking te beoordelen, steunt de meerderheid van de rechtsleer en rechtspraak zich op de methode van DE PAGE. Ook het Hof van Cassatie lijkt deze methode bij te treden.77 DE PAGE onderzocht verschillende hypotheses waarbij een vermogensverschuiving nooit ongerechtvaardigd kan zijn. Wanneer een vermogensverschuiving berust op één van deze hypotheses is de verrijking met andere woorden gerechtvaardigd en kan een vordering uit ongerechtvaardigde verrijking nooit slagen.78 Een verrijking kan zodoende gerechtvaardigd zijn door een wet, een rechterlijke uitspraak, de wil van de verarmde, een natuurlijke verbintenis of een contract Het Hof van Cassatie benadrukte tenslotte in het arrest van 23 oktober 2014 hoe de rechter de afwezigheid van een oorzaak moet motiveren. Volgens het Hof volstaat het niet dat de rechter eenvoudigweg de vordering uit ongerechtvaardigde verrijking afwijst omdat de verarmde a agi dans l espoir, plus ou moins spéculatif, d obtenir un avantage, et que cet espoir est déçu.80 Deze motivering achtte het Hof niet regelmatig omdat de rechter zo nalaat de elementen toe te lichten waarop hij zich steunt om deze beslissing te nemen. Een concrete analyse van iedere situatie is aldus onontbeerlijk om te kunnen beslissen of er al dan niet een oorzaak of rechtvaardiging aanwezig is voor de verrijking van 74 P. VAN OMMESLAGHE, Droit des obligations, II, Brussel, Bruylant, 2010, J. DABIN, L enrichissement sans cause (noot onder Cass. 9 maart 1950), RCJB 1952, (8) P. VAN OMMESLAGHE, Traité de droit civil belge, II, Brussel, Bruylant, 2013, P. VAN OMMESLAGHE, Droit des obligations, II, Brussel, Bruylant, 2010, H. DE PAGE, Traité élémentaire de droit civil belge, III, Brussel, Bruylant, 1967, Deze gevallen worden besproken in deel 3 80 Cass. 23 oktober 2014, TBBR 2015,

19 de verweerder. Slechts wanneer de rechter dergelijke analyse geeft als motivatie, is zijn beslissing aldus afdoende gemotiveerd. 13

20 Hoofdstuk 3: Gevolgen 22. Indien alle voorheen besproken toepassingsvoorwaarden zijn vervuld, ontstaat er een restitutieverbintenis in hoofde van de verrijkte. Hierbij dient de rechter enkel nog het bedrag van deze restitutieverbintenis te bepalen.81 In principe heeft de eiser recht op een vergoeding die gelijk is aan het bedrag waarmee de verweerder werd verrijkt. Deze vergoeding mag evenwel niet meer bedragen dan het bedrag waarmee de eiser werd verarmd.82 Dit zou echter opnieuw leiden tot een verarming van de verweerder, wat geenszins het geval kan zijn Indien een van de toepassingsvoorwaarden voor de vordering uit ongerechtvaardigde verrijking niet is vervuld, maakt dit de vordering onontvankelijk. De eiser kan bijgevolg de vermogensverschuiving ten voordele van een ander niet op grond van de principes inzake het verbod op ongerechtvaardigde verrijking ongedaan maken. Wanneer in het bijzonder een juridische rechtvaardiging aanwezig is hetzij voor de verarming, hetzij voor de verrijking, staat geen vordering uit ongerechtvaardigde verrijking open.84 Het is aldus niet vereist dat er een rechtvaardiging bestaat voor zowel de verarming als de verrijking, ingeval een van beide gerechtvaardigd is, is aan de toepassingsvoorwaarden niet voldaan. 81 H. DE PAGE, Traité élémentaire de droit civil belge, III, Brussel, Bruylant, 1967, H. DE PAGE, Traité élémentaire de droit civil belge, III, Brussel, Bruylant, 1967, 60-61; P. VAN OMMESLAGHE, Droit des obligations, II, Brussel, Bruylant, 2010, 1127; J. BAECK, Over het ongerechtvaardigd karakter van een ongerechtvaardigde verrijking in W. VANBIERVLIET, Algemeen verbintenissenrecht, Gent, Larcier, 2016, (93) R. DEKKERS e.a., Handboek burgerlijk recht, III, Antwerpen, Intersentia, 2007, A. DE BERSAQUES, Le caractère subsidiaire de l actio de in rem verso (noot onder Gent 29 januari 1955), RCJB 1957, (120)

21 II. DE INVULLING VAN HET ONGERECHTVAARDIGD KARAKTER NAAR FRANS, NEDERLANDS, ENGELS EN EUROPEES RECHT 24. In het tweede luik van deze masterproef wordt het rechtsvergelijkend onderzoek over het ongerechtvaardigd karakter van een ongerechtvaardigde verrijking weergegeven. Zowel het Franse, Nederlandse als Engelse recht kennen immers de voorwaarde dat een verrijking ongerechtvaardigd moet zijn vooraleer de verrijkte verplicht kan worden deze verrijking terug te geven aan de verarmde. Dit onderdeel beschrijft en analyseert per land twee aspecten. Eerst komt de grondslag waarop de vordering uit ongerechtvaardigde verrijking steunt aan bod. Dit onderzoek is immers de eerste stap in de analyse van de invulling van het begrip ongerechtvaardigd in de besproken landen. Zoals verder duidelijk wordt, zorgt bijvoorbeeld de aanwezigheid van een wettelijke basis reeds voor een eerste invulling van dit cruciale begrip. Is er geen wettelijke grondslag aanwezig, dan moet voor de invulling van het begrip ongerechtvaardigd voornamelijk worden teruggegrepen naar de rechtspraak en de rechtsleer. Vooraleer er onderzoek kan worden gedaan naar wat een ongerechtvaardigde verrijking precies is, moet bijgevolg geweten zijn wat haar grondslag is. Hierbij wordt bekeken of de Belgische grondslag overeenstemt met de grondslagen van de vordering uit ongerechtvaardigde verrijking in Frankrijk, Nederland en Engeland. Ten tweede wordt onderzocht in welke omstandigheden de buitenlandse rechtspraak en rechtsleer een verrijking als ongerechtvaardigd bestempelt. Hiervoor gebeurt de analyse van de vereiste dat de verrijking ongerechtvaardigd of zonder juridische oorzaak moet zijn vooraleer een vordering uit ongerechtvaardigde verrijking kan slagen. Hoe wordt deze voorwaarde in deze landen ingevuld? Kennen zij eveneens rechtvaardigingsgronden voor verrijkingen en zijn deze gelijkaardig aan de Belgische rechtvaardigingsgronden of zijn er pertinente verschillen waarneembaar? Na de bespreking van de Franse, Nederlandse en Engelse principes, neemt het DCFR in hoofdstuk vier een prominente plaats in. Zoals aangehaald, bestaat het DCFR uit verschillende boeken waarvan de principes inzake het verbod op ongerechtvaardigde verrijking in een afzonderlijk boek zijn opgenomen. De analyse van de principes opgenomen in het DCFR kan ons bijgevolg verder helpen bij de evaluatie van hoe wij er tegenover aankijken. Om de analyse van de Europese principes af te sluiten, komt daarnaast eveneens beperkte rechtspraak van het Hof van Justitie aan bod. Tenslotte volgt in hoofdstuk vijf een evaluatie van de onderzochte principes en wordt hopelijk duidelijk hoe en in welke mate deze landen voor inspiratie en verfijning kunnen zorgen. 15

22 Hoofdstuk 1: Frankrijk 1.1. GRONDSLAG EN TOEPASSINGSVOORWAARDEN 25. In Frankrijk kwam het verbod op ongerechtvaardigde verrijking en tevens de vordering uit ongerechtvaardigde verrijking niet voor in de oorspronkelijke Code Civil van Het was de Cour de Cassation die de vordering uit ongerechtvaardigde verrijking erkende in het arrest van 15 juni 1892, het zogenaamde Boudier-arrest.85 Vooraleer de Cour de Cassation dit deed, steunden vorderingen die er op gericht waren een verrijking zonder oorzaak teniet te doen meestal op de principes inzake zaakwaarneming. Dit omdat er geen ander wettelijk kader voorhanden was.86 In het Boudier-arrest betrof het een vordering op basis van een indirecte verrijking. De heer Boudier had meststoffen geleverd aan een pachter. Een tijd later werd de pachtovereenkomst beëindigd maar de pachter had nog schulden staan bij de eigenaar van het landgoed. De pachter betaalde die schulden terug met de oogst van de bemeste akkers. Boudier was echter nog niet betaald voor zijn geleverde meststoffen waarop hij een vordering uit ongerechtvaardigde verrijking instelde tegen de verpachter. De verpachter was volgens hem immers ongerechtvaardigd verrijkt ten koste van hem door zich te laten betalen met de oogst van de bemeste akkers.87 De Cour de Cassation kende de vordering van Boudier toe en hiermee werd de vordering uit ongerechtvaardigde verrijking erkend in het Franse recht De Franse rechtsleer en rechtspraak beschouwen het verbod op ongerechtvaardigde verrijking eveneens als een bron van verbintenissen. Net als de Belgische rechtsleer definiëren ze het als een quasi-contract.89 Het Franse recht steunt zich dan ook op dezelfde principes als het Belgische recht. Ze zien de vordering uit ongerechtvaardigde verrijking evenzeer als de manier om het onevenwicht tussen de vermogens van de verarmde en de verrijkte terug in evenwicht te brengen. De vordering uit ongerechtvaardigde verrijking is er aldus ook een billijkheidsactie, die de gecreëerde onrechtvaardigheid in hoofde van de verarmde moet aanpakken.90 Na de erkenning van de vordering uit ongerechtvaardigde verrijking, was het aan de rechtspraak en rechtsleer om verdere toepassingsvoorwaarden te ontwikkelen.91 Vooraleer de verarmde een vordering 85 Cass. (FR) 15 juni 1892, Rec. Dal. 1892, I, J. M. VIEIRA GOMES, Unjust enrichment: a few comparative remarks, ERPL 2001, (449) Cass. (FR) 15 juni 1892, Rec. Dal. 1892, I, 596; P. MAES, Ongegronde vermogensverschuivingen en driepartijenverhoudingen, TPR 2010, (187) Cass. (FR) 15 juni 1892, Rec. Dal. 1892, I, A.-M. ROMANI, Enrichissement sans cause in Répertoire de droit civil, Parijs, Dalloz, 2012, J. FLOUR, J.-L. AUBERT en É. SAVAUX, Les obligations. 2. Le fait juridique, Parijs, Colin, 2003, A.-M. ROMANI, Enrichissement sans cause in Répertoire de droit civil, Parijs, Dalloz, 2012,

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2014-2015 DE TOEPASSING VAN ONGERECHTVAARDIGDE VERRIJKING TUSSEN MENSEN MET EEN AFFECTIEVE BAND Masterproef van de opleiding Master in de rechten

Nadere informatie

ONGERECHTVAARDIGDE VERRIJKING IN FAMILIALE RELATIES

ONGERECHTVAARDIGDE VERRIJKING IN FAMILIALE RELATIES ONGERECHTVAARDIGDE VERRIJKING IN FAMILIALE RELATIES Lize Schoonbaert Studentennummer: 01201312 Promotor: Prof. dr. Joke Baeck Commissaris: mevr. Maja Reynebeau Masterproef voorgelegd voor het behalen van

Nadere informatie

Concubinaat. De buitenhuwelijkse tweerelatie. Patrick Senaeve (ed.) Acco Leuven / Amersfoort

Concubinaat. De buitenhuwelijkse tweerelatie. Patrick Senaeve (ed.) Acco Leuven / Amersfoort Concubinaat De buitenhuwelijkse tweerelatie Patrick Senaeve (ed.) Met bijdragen van: Eric Dirix Jacques Herbots Walter Pintens Jan Roodhooft Patrick Senaeve Acco Leuven / Amersfoort INHOUD Patrick Senaeve

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 JANUARI 2011 C.09.0306.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0306.F 1. K. J.-P., 2. G. E. Mr. Pierre Van Ommeslaghe, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen WAALS GEWEST, Mr. Antoine De Bruyn,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 OKTOBER 2009 C.08.0118.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0118.F J. J., Mr. Pierre Van Ommeslaghe, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen J. J.-R., Mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Duur. Burenhinder. Herstel. Rechtsvordering. Algemene verjaringstermijnen. Termijn buitencontractuele aansprakelijkheid Datum 20 januari 2011 Copyright and disclaimer

Nadere informatie

Misbruik van exoneratiebedingen in het Belgische recht. Een rechtsvergelijkend perspectief met de Draft Common Frame of Reference

Misbruik van exoneratiebedingen in het Belgische recht. Een rechtsvergelijkend perspectief met de Draft Common Frame of Reference Misbruik van exoneratiebedingen in het Belgische recht. Een rechtsvergelijkend perspectief met de Draft Common Frame of Reference Neil Simons Onder wetenschappelijke begeleiding van Prof. Dr. Ilse Samoy

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 6 DECEMBER 2012 C.11.0654.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0654.F A. V., advocaat, handelend in de hoedanigheid van curator van het faillissement van de coöperatieve vennootschap met onbeperkte

Nadere informatie

Rapport de G. Londers, Conseiller à la Cour de cassation de Belgique

Rapport de G. Londers, Conseiller à la Cour de cassation de Belgique 4 ème session: Les principes de droit privé Rapport de G. Londers, Conseiller à la Cour de cassation de Belgique Co-auteurs : Sven Mosselmans et Amarylis Bossuyt, Référendaires à la Cour de cassation de

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 15 DECEMBER 2006 F.05.0019.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.05.0019.N 1. S.W., en zijn echtgenote, 2. O.W., eisers, vertegenwoordigd door mr. Pierre van Ommeslaghe, advocaat bij het Hof van

Nadere informatie

Handboek Estate Planning Bijzonder Deel... Voorwoord... De auteurs... Verkrijgingen door de langstlevende echtgenoot via huwelijkcontract...

Handboek Estate Planning Bijzonder Deel... Voorwoord... De auteurs... Verkrijgingen door de langstlevende echtgenoot via huwelijkcontract... Inhoudsopgave Handboek Estate Planning Bijzonder Deel..................... Voorwoord.............................................. De auteurs............................................... i iii v DEEL

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 JANUARI 2006 C.04.0184.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0184.N FIAT AUTO BELGIO, naamloze vennootschap, met zetel te 1140 Brussel, Genèvestraat 175, eiseres, vertegenwoordigd door mr.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 OKTOBER 2009 C.08.0524.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0524.F U. M., Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen M. M.. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Arbitragecommissie. Advies over de sancties bepaald in artikel 5 van de wet

Arbitragecommissie. Advies over de sancties bepaald in artikel 5 van de wet Advies nr. 2011/08 van 4 oktober 2011 Arbitragecommissie Wet van 19 december 2005 betreffende de precontractuele informatie bij commerciële samenwerkingsovereenkomsten. Advies over de sancties bepaald

Nadere informatie

Een standpunt over de burgerlijke aansprakelijkheid van bestuurders van een V.Z.W. in de sportwereld

Een standpunt over de burgerlijke aansprakelijkheid van bestuurders van een V.Z.W. in de sportwereld www.vdelegal.be Een standpunt over de burgerlijke aansprakelijkheid van bestuurders van een V.Z.W. in de sportwereld Brussel, 24 november 2003 Johan VANDEN EYNDE Advocaat Vanden Eynde Legal Avenue de la

Nadere informatie

NIEUWSFLASH SUCCESSIERECHTEN OP AFKOOPWAARDE LEVENSVERZEKERINGEN

NIEUWSFLASH SUCCESSIERECHTEN OP AFKOOPWAARDE LEVENSVERZEKERINGEN NIEUWSFLASH SUCCESSIERECHTEN OP AFKOOPWAARDE LEVENSVERZEKERINGEN Dit nieuwsbericht is enkel voor informatie doeleinden bestemd. Ondanks het feit dat aan dit nieuwsbericht de gebruikelijke zorg is besteed,

Nadere informatie

ONTWERP TOT HERVORMING VAN HET VERBINTENISSEN- RECHT BOEK 5 1 PROJET DE RÉFORME DU DROIT DES OBLIGATIONS LIVRE 5 1

ONTWERP TOT HERVORMING VAN HET VERBINTENISSEN- RECHT BOEK 5 1 PROJET DE RÉFORME DU DROIT DES OBLIGATIONS LIVRE 5 1 INHOUDSTAFEL TABLE DES MATIÈRES WOORD VOORAF INLEIDING V IX ONTWERP TOT HERVORMING VAN HET VERBINTENISSEN- RECHT BOEK 5 1 PROJET DE RÉFORME DU DROIT DES OBLIGATIONS LIVRE 5 1 Titel 1. Inleidende bepalingen

Nadere informatie

Advies nr. 2017/16 van 22 februari Arbitragecommissie

Advies nr. 2017/16 van 22 februari Arbitragecommissie Advies nr. 2017/16 van 22 februari 2017 Arbitragecommissie Titel 2 van boek X van het Wetboek van economisch recht betreffende de precontractuele informatie bij commerciële samenwerkingsovereenkomsten

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 OKTOBER 2014 C.14.0207.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0207.F C. V. B., Mr. Isabelle Heenen, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen G. C., Mr. François T Kint, advocaat bij het Hof

Nadere informatie

Het is nadien aan de hoofdaannemer en de onderaannemer zelf om onderling uit te maken aan wie de consigneerde som uiteindelijk zal toekomen.

Het is nadien aan de hoofdaannemer en de onderaannemer zelf om onderling uit te maken aan wie de consigneerde som uiteindelijk zal toekomen. Het nieuwe artikel 1798 lid 3 BW: mogelijkheid voor de bouwheer tot consignatie van de betwiste schuldvordering van de onderaannemer op de hoofdaannemer 1. De uitoefening van de rechtstreekse vordering

Nadere informatie

HOOFDELIJKHEID IN DE GEMEENTELIJKE BELASTINGREGLEMENTEN

HOOFDELIJKHEID IN DE GEMEENTELIJKE BELASTINGREGLEMENTEN HOOFDELIJKHEID IN DE GEMEENTELIJKE BELASTINGREGLEMENTEN Op grond van de gemeentelijke e autonomie mogen de gemeenten bepalen wie de belastingen die zij invoeren, moet betalen. Om de inning van deze belastingen

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 JANUARI 2008 C.07.0372.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.07.0372.N D.R., eiser, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 1000 Brussel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 JANUARI 2012 C.10.0501.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0501.N D. B., eiser, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel, Central

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 DECEMBER 2013 C.13.0041.N-C.13.0067.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest I Nr. C.13.0041.N T.P., eiser, vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te

Nadere informatie

GROEPSVERZEKERINGEN EN HET HUWELIJKSVERMOGENSRECHT

GROEPSVERZEKERINGEN EN HET HUWELIJKSVERMOGENSRECHT GROEPSVERZEKERINGEN EN HET HUWELIJKSVERMOGENSRECHT 1. De artikelen 127 en 128 van de Wet van 25 juni 1992 op de Landverzekeringsovereenkomst (WLVO) stelden eertijds het volgende: Artikel 127 WLVO: De aanspraken,

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Rechtskundig Weekblad 25 Onderwerp Gevolgen van de nietigverklaring van een woninghuurovereenkomst wegens niet-naleving van de gewestelijke woonkwaliteitsnormen Prof. Dr. Aloïs Van Oevelen -

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 21 DECEMBER 2009 C.08.0499.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0499.F HANCIAUX, nv, Mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen C. R., I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 FEBRUARI 2006 C.04.0454.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0454.F M. M., Mr. Isabelle Heenen, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen T. M. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 SEPTEMBER 2012 C.11.0662.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0662.N PARFIP BENELUX nv, Mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen ARAMEX CARS nv, I. RECHTSPLEGING VOOR HET

Nadere informatie

FACULTEIT RECHTEN master in de rechten: rechtsbedeling

FACULTEIT RECHTEN master in de rechten: rechtsbedeling 2012 2013 FACULTEIT RECHTEN master in de rechten: rechtsbedeling Masterproef Heeft België nood aan een wijziging van art. 1385 BW? Een rechtsvergelijkend onderzoek met Duitsland, Frankrijk en Nederland

Nadere informatie

ARREST van 20 oktober 1997 in de zaak A 96/ ARRET du 20 octobre 1997 dans l affaire A 96/

ARREST van 20 oktober 1997 in de zaak A 96/ ARRET du 20 octobre 1997 dans l affaire A 96/ BENELUX-GERECHTSHOF COUR DE JUSTICE BENELUX A 96/3/10 ARREST van 20 oktober 1997 in de zaak A 96/3 ------------------------- Inzake : COTRABEL BVBA tegen LAUTE DIRK Procestaal : Nederlands En cause : ARRET

Nadere informatie

Inhoudstafel. Opzet van het onderzoek en centrale onderzoeksvraag... 21

Inhoudstafel. Opzet van het onderzoek en centrale onderzoeksvraag... 21 xi Voorwoord bij de Reeks Grondslagen van het Fiscaal Recht. i Préface à la Collection Fondements de Droit Fiscal iii Woord vooraf v Avant-propos vii Dankwoord ix Afkortingen 1 Deel I Inleiding 7 Hoofdstuk

Nadere informatie

Commentaar bij art BW

Commentaar bij art BW ADOPTIE BW ART. 353-9 1 353-9. Bij adoptie door echtgenoten of samenwonenden, of ingeval de geadopteerde het kind of het adoptief kind is van de echtgenoot van de adoptant, of van de persoon met wie hij

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 SEPTEMBER 2013 C.12.0479.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0479.F CLINIQUES UNIVERSITAIRES SAINT-LUC vzw, Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. D. C., 2. F. C.,

Nadere informatie

INHOUDSTAFEL. Inhoudstafel

INHOUDSTAFEL. Inhoudstafel Inhoudstafel INHOUDSTAFEL... 5 LIJST VAN TABELLEN... 9 LIJST VAN PRAKTISCHE VOORBEELDEN... 10 I. INLEIDING... 11 II. HET OBJECTIEVE RECHT...15 A. HET OBJECTIEVE EN SUBJECTIEVE RECHT... 15 1. Het objectieve

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 SEPTEMBER 2013 C.12.0476.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0476.N K., eiser, vertegenwoordigd door mr. Willy van Eeckhoutte, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 9051 Gent,

Nadere informatie

Rolnummer 3739. Arrest nr. 79/2006 van 17 mei 2006 A R R E S T

Rolnummer 3739. Arrest nr. 79/2006 van 17 mei 2006 A R R E S T Rolnummer 3739 Arrest nr. 79/2006 van 17 mei 2006 A R R E S T In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 413bis tot 413octies van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, ingevoegd bij

Nadere informatie

ADVIES. over DE IMPACTANALYSE VAN EEN EVENTUELE HERVORMING VAN DE REGELS INZAKE DE VERJARING VAN VORDERINGEN VAN EN TEGEN CONSUMENTEN

ADVIES. over DE IMPACTANALYSE VAN EEN EVENTUELE HERVORMING VAN DE REGELS INZAKE DE VERJARING VAN VORDERINGEN VAN EN TEGEN CONSUMENTEN N HAND PRAKT - Verjaring vorderingen cons. A2 Brussel, 12 februari 2013 MH/TM/AS 692-2012 ADVIES over DE IMPACTANALYSE VAN EEN EVENTUELE HERVORMING VAN DE REGELS INZAKE DE VERJARING VAN VORDERINGEN VAN

Nadere informatie

Geldigheidsvereisten voor elke overeenkomst toegepast op borgtocht

Geldigheidsvereisten voor elke overeenkomst toegepast op borgtocht 67 H o o f d s t u k I Geldigheidsvereisten voor elke overeenkomst toegepast op borgtocht 1. Algemeen Afdeling 1 Toestemming 94. Krachtens artikel 2015 BW wordt borgtocht niet vermoed en moet het uitdrukkelijk

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 APRIL 2013 C.12.0285.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0285.F M. L. Mr. John Kirkpatrick, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen M. H. Mr. François T Kint, advocaat bij het Hof van Cassatie.

Nadere informatie

Inhoudstafel INHOUDSTAFEL... 5 LIJST VAN TABELLEN... 9 LIJST VAN PRAKTISCHE VOORBEELDEN... 11 I. INLEIDING... 13

Inhoudstafel INHOUDSTAFEL... 5 LIJST VAN TABELLEN... 9 LIJST VAN PRAKTISCHE VOORBEELDEN... 11 I. INLEIDING... 13 Inhoudstafel INHOUDSTAFEL... 5 LIJST VAN TABELLEN... 9 LIJST VAN PRAKTISCHE VOORBEELDEN... 11 I. INLEIDING... 13 II. HET OBJECTIEVE RECHT... 17 A. HET OBJECTIEVE EN SUBJECTIEVE RECHT... 17 1. Het objectieve

Nadere informatie

Cass. 8 juni 1978, Arr.Cass. 1978, 1189, Pas. 1978, I, 1156, noot, RW , kol en RCJB 1979, 525, noot J.P. MASSON. 4

Cass. 8 juni 1978, Arr.Cass. 1978, 1189, Pas. 1978, I, 1156, noot, RW , kol en RCJB 1979, 525, noot J.P. MASSON. 4 Peeraer, F., Bedrog wordt niet vermoed, maar is wel bewijsbaar door vermoedens: een dunne maar duidelijke grens (noot onder Cass.31 maart 2011), TBBR 2012, afl. 6, 245-247. [245] 1. Inleiding. Bedrog is

Nadere informatie

Kosten eigen aan de werkgever

Kosten eigen aan de werkgever CLAEYS & ENGELS Advocaten Vorstlaan 280 1160 Brussel Tel +32 2 761 46 00 Fax +32 2 761 47 00 Kosten eigen aan de werkgever info@claeysengels.be www.claeysengels.be www.iuslaboris.com De bedragen die aan

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 DECEMBER 2010 S.09.0111.F /1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.09.0111.F 1. I. S. en 2. S. K., eisers, vertegenwoordigd door mr. John Kirkpatrick, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen OPENBAAR

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 FEBRUARI 2012 C.11.0463.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0463.F BELGISCHE STAAT, minister van Financiën, Mr. François T Kint, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. C. G., 2. F.S.,

Nadere informatie

Vereniging voor de vergelijkende studie van het recht van België en Nederland

Vereniging voor de vergelijkende studie van het recht van België en Nederland Vereniging voor de vergelijkende studie van het recht van België en Nederland Preadviezen Rechtswaarborgen in een herijkte welvaartsstaat 'Herijking van de rechtsstaat' en het Nederlandse recht Culpa in

Nadere informatie

Rechtbank van eerste aanleg Gent, vonnis van 9 september 2010

Rechtbank van eerste aanleg Gent, vonnis van 9 september 2010 Rechtbank van eerste aanleg Gent, vonnis van 9 september 2010 Toepasselijk recht Betwisting van vaderschap Artikel 62, 1 WIPR Turks recht Uitzonderingsclausule van artikel 19 WIPR niet van toepassing Heropening

Nadere informatie

Doelgroepverminderingen voor eerste aanwervingen wat te doen bij weigeringsbeslissing RSZ?

Doelgroepverminderingen voor eerste aanwervingen wat te doen bij weigeringsbeslissing RSZ? Doelgroepverminderingen voor eerste aanwervingen wat te doen bij weigeringsbeslissing RSZ? Inleiding 1. Nieuwe werkgevers kunnen, onder bepaalde voorwaarden, voor de eerste zes werknemers die zij aanwerven

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 31/01/2013

Datum van inontvangstneming : 31/01/2013 Datum van inontvangstneming : 31/01/2013 Vertaling C-1/13-1 Datum van indiening: Zaak C-1/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing 2 januari 2013 Verwijzende rechter: Cour de cassation (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

DE IDEALE WONING, coöperatieve vennootschap, arrondissement. Antwerpen, met maatschappelijke zetel te 2600 Berchem,

DE IDEALE WONING, coöperatieve vennootschap, arrondissement. Antwerpen, met maatschappelijke zetel te 2600 Berchem, 8 FEBRUARI 2001 C.98.0470.N/1 C.98.0470.N DE IDEALE WONING, coöperatieve vennootschap, arrondissement Antwerpen, met maatschappelijke zetel te 2600 Berchem, Diksmuidelaan 276, ingeschreven in het handelsregister

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 JANUARI 2015 S.13.0084.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.13.0084.F OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN VAN VERVIERS, Mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat bij het Hof van Cassatie,

Nadere informatie

Collège des procureurs généraux. College van Procureursgeneraal. Bruxelles, le 17 février 2016 Brussel, 17 februari 2016

Collège des procureurs généraux. College van Procureursgeneraal. Bruxelles, le 17 février 2016 Brussel, 17 februari 2016 Collège des procureurs généraux College van Procureursgeneraal Bruxelles, le 17 février 2016 Brussel, 17 februari 2016 CIRCULAIRE N 03/2016 DU COLLÈGE DES PROCUREURS GÉNÉRAUX PRÈS LES COURS D APPEL OMZENDBRIEF

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 18 DECEMBER 2008 C.07.0018.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.07.0018.F 1. B. J., 2. N. L., Mr. John Kirkpatrick, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen WAALS GEWEST, Mr. Lucien Simont, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 31 MAART 2011 C.09.0510.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0510.F ETABLISSEMENTS O. VIGNOUL, bvba, Mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen H.H. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Antwerpen.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Antwerpen. Rolnummer 2540 Arrest nr. 17/2003 van 28 januari 2003 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Antwerpen. Het

Nadere informatie

SECUREX, Gemeenschappelijke Verzekeringskas tegen Arbeidsongevallen, met maatschappelijke zetel te 9000 Gent, Verenigde

SECUREX, Gemeenschappelijke Verzekeringskas tegen Arbeidsongevallen, met maatschappelijke zetel te 9000 Gent, Verenigde 16 OKTOBER 2000 S.00.0101.N/1 Nr. S.00.0101.N.- SECUREX, Gemeenschappelijke Verzekeringskas tegen Arbeidsongevallen, met maatschappelijke zetel te 9000 Gent, Verenigde Natieslaan 1, eiseres tot cassatie

Nadere informatie

1. Termijn voor het instellen van de vordering

1. Termijn voor het instellen van de vordering Afdeling 2 MODALITEITEN VAN DE VRIJWARINGSVORDERING 1. Termijn voor het instellen van de vordering De koper die de verkoper wenst aan te spreken in vrijwaring voor een verborgen gebrek kan dit pas doen

Nadere informatie

Rechtsweigering Art.5 Gerechtelijk Wetboek

Rechtsweigering Art.5 Gerechtelijk Wetboek Rechtsweigering Art.5 Gerechtelijk Wetboek FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 34 A 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95 66 E info@forumadvocaten.be W www.forumadvocaten.be I. Intrede Artikel 4 Burgerlijk

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 3 FEBRUARI 2014 S.12.0077.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.12.0077.F MASQUELIER nv, Mr. Michèle Grégoire, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen G.M., Mr. François T Kint, advocaat bij het

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 OKTOBER 2009 C.08.0200.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0200.F FORTIS INSURANCE BELGIUM, Mr. Antoine De Bruyn, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen P. D. I. RECHTSPLEGING VOOR HET

Nadere informatie

Relevante feiten. Beoordeling. RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN Vonnis van 09 oktober 2002 - Rol nr 00/2654/A - Aanslagjaar 1996

Relevante feiten. Beoordeling. RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN Vonnis van 09 oktober 2002 - Rol nr 00/2654/A - Aanslagjaar 1996 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN Vonnis van 09 oktober 2002 - Rol nr 00/2654/A - Aanslagjaar 1996 Relevante feiten Als kaderlid van M heeft eerste eiser in 1993 aandelenopties verkregen op aandelen

Nadere informatie

Rechtspraak met betrekking tot het gebruik en misbruik van kadastrale gegevens en K.I. Mr. Martin Denys & Mr. John Toury

Rechtspraak met betrekking tot het gebruik en misbruik van kadastrale gegevens en K.I. Mr. Martin Denys & Mr. John Toury Rechtspraak met betrekking tot het gebruik en misbruik van kadastrale gegevens en K.I Mr. Martin Denys & Mr. John Toury Rechtspraak met betrekking tot het gebruik en misbruik van kadastrale gegevens en

Nadere informatie

RIJKSDIENST VOOR ARBEIDSVOORZIENING, openbare instelling met. rechtspersoonlijkheid, waarvan de zetel gevestigd is te 1000

RIJKSDIENST VOOR ARBEIDSVOORZIENING, openbare instelling met. rechtspersoonlijkheid, waarvan de zetel gevestigd is te 1000 21 MEI 2001 S.00.0164.N/1 Nr. S.00.0164.N RIJKSDIENST VOOR ARBEIDSVOORZIENING, openbare instelling met rechtspersoonlijkheid, waarvan de zetel gevestigd is te 1000 Brussel, Keizerslaan 7, eiser tot cassatie

Nadere informatie

RECHTSPRAAKFICHES FAMILIAAL VERMOGENSRECHT

RECHTSPRAAKFICHES FAMILIAAL VERMOGENSRECHT RECHTSPRAAKFICHES FAMILIAAL VERMOGENSRECHT RECHTSPRAAKFICHES FAMILIAAL VERMOGENSRECHT 2 Alain Laurent Verbeke Renate Barbaix Elisabeth Adriaens Elise Goossens Ariadne Van den Broeck (eds.) Rector Roger

Nadere informatie

eisers tot cassatie van een arrest, op 25 november 1997 gewezen vertegenwoordigd door mr. Francis Marck, advocaat bij de balie

eisers tot cassatie van een arrest, op 25 november 1997 gewezen vertegenwoordigd door mr. Francis Marck, advocaat bij de balie 16 JUNI 2000 F.98.0029.N/1 F.98.0029.N 1. V. H., en zijn echtgenote, 2. B.A., eisers tot cassatie van een arrest, op 25 november 1997 gewezen door het Hof van Beroep te Antwerpen, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Rolnummer 4880. Arrest nr. 34/2011 van 10 maart 2011 A R R E S T

Rolnummer 4880. Arrest nr. 34/2011 van 10 maart 2011 A R R E S T Rolnummer 4880 Arrest nr. 34/2011 van 10 maart 2011 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over de wet van 28 juni 1966 betreffende de schadeloosstelling van de werknemers die ontslagen worden bij

Nadere informatie

KU LEUVEN DE DERDE BIJ DERDE-MEDEPLICHTIGHEID AAN ANDERMANS CONTRACTBREUK: EEN RISICOANALYSE

KU LEUVEN DE DERDE BIJ DERDE-MEDEPLICHTIGHEID AAN ANDERMANS CONTRACTBREUK: EEN RISICOANALYSE KU LEUVEN FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID ACADEMIEJAAR 2017 2018 DE DERDE BIJ DERDE-MEDEPLICHTIGHEID AAN ANDERMANS CONTRACTBREUK: EEN RISICOANALYSE Promotor: Prof. Dr. Annick DE BOECK begeleider: dhr. Jonas

Nadere informatie

2. Soorten en verband

2. Soorten en verband Bij dit alles moet de rechter de rechten van verdediging eerbiedigen. Dit betekent dat hij, wanneer hij de rechtsgrond wenst te wijzigen en aan te passen, de debatten dient te heropenen om partijen toe

Nadere informatie

Deel 0 ALGEMEEN RECHT 13

Deel 0 ALGEMEEN RECHT 13 7 Deel 0 ALGEMEEN RECHT 13 1 ALGEMENE INLEIDING 15 1.1 Wat is recht? 15 1.2 Indelingen van het recht 16 A Privaatrecht publiekrecht 16 B Enkele andere indelingen 17 1.3 De bronnen van het recht 18 A Wetgeving

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 SEPTEMBER 2011 C.10.0242.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0242.F AXA BELGIUM nv, Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. MERCATOR VERZEKERINGEN nv, 2. ETHIAS nv.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 NOVEMBER 2012 C.11.0443.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0443.F SCANTRAX nv, Mr. François T Kint, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. F. R., Mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Cassatie Onderwerp Overeenkomst - Bestanddelen - Toestemming - Gebrek - Geweld - Morele dwang - Gebrekkige wil - Voorwaarde - Artt. 1109 en 1112, BW Datum 23 maart 1998 Copyright and

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 MEI 2014 C.13.0286.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0286.F A.-S. C., Mr. Pierre Van Ommeslaghe, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. D. C., 2. N. H., Mr. Huguette Geinger, advocaat

Nadere informatie

Arrest van 19 december 1997 in de zaak A 96/ Arrêt du 19 décembre 1997 dans l affaire A 96/

Arrest van 19 december 1997 in de zaak A 96/ Arrêt du 19 décembre 1997 dans l affaire A 96/ BENELUX-GERECHTSHOF COUR DE JUSTICE BENELUX A 96/4/8 Inzake : Arrest van 19 december 1997 in de zaak A 96/4 ------------------------- KANEN tegen GEMEENTE VELDHOVEN Procestaal : Nederlands En cause : Arrêt

Nadere informatie

Circulaire 2018/C/94 betreffende het vrijstellingsmechanisme in de internationale belastingverdragen

Circulaire 2018/C/94 betreffende het vrijstellingsmechanisme in de internationale belastingverdragen Eigenschappen Titel : Circulaire 2018/C/94 betreffende het vrijstellingsmechanisme in de internationale belastingverdragen Samenvatting : Deze circulaire beschrijft het mechanisme dat de woonstaat hanteert

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 18/03/2014

Datum van inontvangstneming : 18/03/2014 Datum van inontvangstneming : 18/03/2014 Vertaling C-650/13-1 Zaak C-650/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 9 december 2013 Verwijzende rechter: Tribunal d instance de Bordeaux

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Federale Overheidsdienst Financiën Onderwerp Circulaire nr. 16/2006. Levensverzekeringen - Echtgenoten gehuwd onder een stelsel van gemeenschap van goederen. Datum 31 juli 2006 Copyright and

Nadere informatie

Arbitragecommissie. Advies over de brouwerijcontracten

Arbitragecommissie. Advies over de brouwerijcontracten Advies nr. 2014/15 van 12 september 2014 Arbitragecommissie Titel 2 van boek X van het Wetboek van economisch recht betreffende de precontractuele informatie in het kader van commerciële samenwerkingsovereenkomsten.

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE LIJST VAN AFKORTINGEN 21 INLEIDING Algemene inleiding Aanleiding Probleemstelling en onderzoeksvragen 31

INHOUDSOPGAVE LIJST VAN AFKORTINGEN 21 INLEIDING Algemene inleiding Aanleiding Probleemstelling en onderzoeksvragen 31 De rol van de rechter bij de waarheidsvinding in de correctionele procedure. Een rechtsvergelijkend onderzoek naar Belgisch, Frans en Nederlands recht. Daniel DE WOLF WAV TO KNOWLfDGE \UGrfV r die keure

Nadere informatie

Auteur. Onderwerp. Datum

Auteur. Onderwerp. Datum Auteur Stefan Nerinckx Onderwerp Het toepasselijk recht op verbintenissen voortvloeiend uit (internationale) arbeidsovereenkomsten: een nieuwe Europese verordening in de maak? Datum april 2005 Copyright

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 JANUARI 2017 C.11.0724.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0724.F 1. BELGOLAISE nv, 2. BANQUE CENTRALE DU CONGO, Mr. Pierre Van Ommeslaghe, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen MEL ZAÏRE,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 21 MAART 2014 C.13.0477.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0477.F J. B., Mr. Antoine De Bruyn, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen G. B., Mr. Simone Nudelholc, advocaat bij het Hof van

Nadere informatie

HET RETENTIERECHT ALS ZEKERHEIDSMECHANISME

HET RETENTIERECHT ALS ZEKERHEIDSMECHANISME HET RETENTIERECHT ALS ZEKERHEIDSMECHANISME Aantal woorden: 53.286 Véronique Van Eessel Studentennummer: 00900571 Promotor: Prof. dr. Joke Baeck Commissaris: Mevr. Sandra Callewaert Masterproef voorgelegd

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 JUNI 2015 F.13.0146.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.13.0146.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, met kabinet te 1000 Brussel, Wetstraat 12, voor wie optreedt

Nadere informatie

Nr. S F.- FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN Mr. René Bützler, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. S.A., 2. D.K., 3. AXA BELGIUM.

Nr. S F.- FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN Mr. René Bützler, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. S.A., 2. D.K., 3. AXA BELGIUM. 8 oktober 2001 S.00.0074.F/1 Nr. S.00.0074.F.- FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN Mr. René Bützler, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. S.A., 2. D.K., 3. AXA BELGIUM. HET HOF, Gehoord het verslag van

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 JANUARI 2014 C.11.0778.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0778.F AXA BELGIUM nv, Mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. F. B., 2. ETHIAS nv, Mr. Michel

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 1 februari 2016 ADVIES 2016-07 met betrekking tot de weigering om toegang te geven tot het volledige

Nadere informatie

REEKS KNELPUNTEN CONTRACTENRECHT

REEKS KNELPUNTEN CONTRACTENRECHT REEKS KNELPUNTEN CONTRACTENRECHT Bernard Tilleman Gewoon Hoogleraar Decaan Rechtsfaculteit KU Leuven Alain Laurent Verbeke Gewoon Hoogleraar KU Leuven Visiting Professor of Law Harvard Professor of Law

Nadere informatie

Noot. Over de uitoefening van een bewijslastclausule. Wie bewijst dat het kalf verdronken is?

Noot. Over de uitoefening van een bewijslastclausule. Wie bewijst dat het kalf verdronken is? 1 Noot Over de uitoefening van een bewijslastclausule. Wie bewijst dat het kalf verdronken is? 1. Inleiding Bewijslastclausules, de contractuele bedingen waarbij partijen in afwijking van de normale regeling

Nadere informatie

Middag van het Recht, te Brussel, 15 maart Instituut voor Verbintenissenrecht. Academiejaar

Middag van het Recht, te Brussel, 15 maart Instituut voor Verbintenissenrecht. Academiejaar Hoe orde brengen in het verbintenissenrecht? Deel 1: Diagnose en krachtlijnen Prof. dr. Sophie Stijns Gewoon hoogleraar KU Leuven, Middag van het Recht, te Brussel, 15 maart 2019 1. Diagnose van de patiënt

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 NOVEMBER 2013 C.12.0418.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0418.F 1. A.-F. P., 2. O. H., Mr. Caroline De Baets, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. J.-F. R., Mr. Antoine De Bruyn,

Nadere informatie

De contractuele uitsluiting en beperking van de tienjarige aansprakelijkheid van de architect (Cass. 5 september 2014)

De contractuele uitsluiting en beperking van de tienjarige aansprakelijkheid van de architect (Cass. 5 september 2014) De contractuele uitsluiting en beperking van de tienjarige aansprakelijkheid van de architect (Cass. 5 september 2014) FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 37-41 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 FEBRUARI 2015 C.15.0017.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.15.0017.F P. S. E., Mr. François Sabakunzi, advocaat bij de balie te Brussel, verzoeker tot wraking in de zaak die onder nummer 3/13

Nadere informatie

ARREST van 17 december 1998 in de zaak A 97/ College van Burgemeester en Schepenen van de stad Gent 2.

ARREST van 17 december 1998 in de zaak A 97/ College van Burgemeester en Schepenen van de stad Gent 2. BENELUX-GERECHTSHOF COUR DE JUSTICE BENELUX A 97/3/8 ARREST van 17 december 1998 in de zaak A 97/3 ------------------------- Inzake : 1. Van Der Klooster Roland 2. Beuzelin Patricia tegen 1. College van

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 DECEMBER 2016 P.16.0421.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.0421.N P D, burgerlijke partij, eiser, met als raadsman mr. Didier Baecke, advocaat bij de balie te Gent, tegen A A J L, beklaagde,

Nadere informatie

Hoofdstuk I: Inzake de toepasselijke wetgeving:

Hoofdstuk I: Inzake de toepasselijke wetgeving: Hoofdstuk I: Inzake de toepasselijke wetgeving: Afdeling I: De oorspronkelijke wet van 5 juli 1998 en de diverse wetswijzigingen: Bij wet van 5 juli 1998 2 werd een titel IV toegevoegd aan het Gerechtelijk

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 7 NOVEMBER 2014 C.14.0122.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0122.N 1. M. H., 2. A. D. K., eisers, toegelaten tot de rechtsbijstand bij beslissing van 6 januari 2014 (nr. G.13.0163.N) vertegenwoordigd

Nadere informatie

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n C o m m i s s i e v a n B e r o e p N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r Openbare terechtzitting van 16 december 2016 In de zaak 0467/2013/(

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 MEI 2012 C.11.0132.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0132.N GEMEENSCHAPPELIJK MOTORWAARBORGFONDS, met zetel te 1210 Brussel, Liefdadigheidsstraat 33/1, eiser, vertegenwoordigd door mr.

Nadere informatie

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST 1e blad. rep.nr. ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST BUITENGEWONE OPENBARE TERECHTZITTING VAN 18 MAART 2011 7e KAMER SOCIALE ZEKERHEIDSRECHT WERKNEMERS - bijdragen werkgevers tegensprekelijk definitief in de

Nadere informatie