EXIN Ontwerp en Ontwikkeling Informatiesystemen Foundation. Voorbeeldexamen. Editie

Transcriptie

1 EXIN Ontwerp en Ontwikkeling Informatiesystemen Foundation Voorbeeldexamen Editie

2 Copyright 2016 EXIN All rights reserved. No part of this publication may be published, reproduced, copied or stored in a data processing system or circulated in any form by print, photo print, microfilm or any other means without written permission by EXIN. 2

3 Inhoudsopgave Introductie 4 Voorbeeldexamen 5 Antwoordsleutel 22 Evaluatie 45 3

4 Introductie Dit is het voorbeeldexamen EXIN Ontwerp en Ontwikkeling Informatiesystemen Foundation (FS_ISDDF.NL) Dit voorbeeldexamen bestaat uit 30 meerkeuzevragen. Elke vraag heeft een aantal antwoorden, waarvan er één correct is. Het maximaal aantal te behalen punten is 30. Elke goed beantwoorde vraag levert u 1 punt op. Bij 20 punten of meer bent u geslaagd. De beschikbare tijd is 60 minuten. Op dit examen is het Reglement voor de Examens van EXIN van toepassing. Veel succes! 4

5 Voorbeeldexamen 1 van 30 Gedurende welke fase van het proces informatiesysteemontwikkeling wordt beschreven hoe tabellen moeten worden onderhouden? A coderen B. definitiestudie C. functioneel ontwerp D. technisch ontwerp 2 van Een organisatie besluit om in de toekomst klantvriendelijker te gaan werken. 2. De organisatie stelt een lange termijnplan op waarin wordt aangegeven hoe dit doel kan worden bereikt. 3. Vervolgens stelt de organisatie een plan op met betrekking tot de organisatie van de informatievoorziening. 4. Daarnaast wordt een plan opgesteld waarin een viertal concrete projecten worden voorgesteld. Wat wordt in punt 4 beschreven? A. informatiebeleid B. informatieplan C. organisatiebeleid D. organisatieplan 3 van 30 Van welke fase uit de informatiesysteemontwikkeling is een haalbaarheidsonderzoek het resultaat? A. Definitiestudie B. Functioneel ontwerp C. Informatieplanning 5

6 4 van 30 Wat is een voorbeeld van een proces? A. de sterkte van een draagbalk berekenen B. een dakkapel plaatsen C. een kuub beton mixen D. een offerte opstellen 5 van 30 Bij objectoriëntatie is er sprake van objects (objecten), attributes (gegevens) en methods (bewerkingen). De attributes van een object zijn onzichtbaar voor de andere objecten. Wat is hiervan het gevolg? A. De ontwikkelde programma's sluiten beter op elkaar aan. B. De ontwikkelde programma's worden gebruikersvriendelijker. C. Objecten kunnen makkelijker worden hergebruikt. 6 van 30 Een programmeur ontwikkelt met behulp van een objectgeoriënteerde programmeertaal een programma waarmee onder andere de adresgegevens van klanten kunnen worden gewijzigd. Met welk OO-begrip wordt het wijzigen van de adresgegevens ook wel aangeduid? A. attribute B. method C. object 7 van 30 Bij welke werkwijze voor softwareontwikkeling worden voor ieder increment alle fases afzonderlijk uitgevoerd? A. evolutionair B. incrementeel C. iteratief D. lineair 6

7 8 van 30 Zie onderstaande afbeelding : Van welke werkwijze voor softwareontwikkeling is bovenstaand processchema een voorbeeld? A. evolutionair B. incrementeel C. iteratief D. lineair 9 van 30 Met welke fase van de gedetailleerde basisfasering komt DSDM fase Functioneel Model Iteratie overeen? A. definitiestudie B. functioneel ontwerp C. technisch ontwerp 7

8 10 van 30 In welke fase van DSDM worden de gebruikers opgeleid? A. bedrijfsanalyse B. functioneel model iteratie C. implementatie D. ontwerp & bouw iteratie 11 van 30 Op welk Modeling Maturity Level helpen de diagrammen om de tekst beter te structureren? A. level 2: tekst met diagrammen B. level 3: modellen met tekst C. level 4: exacte modellen D. level 5: alleen modellen 12 van 30 In welke fase van systeemontwikkeling worden gedetailleerde procesmodellen en procesbeschrijvingen gemaakt? A. definitiestudie B. functioneel ontwerp C. technisch ontwerp 13 van 30 Wat komt niet voor in een globaal gegevensmodel? A. constraints (beperkingen) B. entiteittypen C. relatietypen 14 van 30 Wat is een onderdeel van gegevensanalyse? A. fysiek ontwerp B. interactieanalyse C. verbeteren model 8

9 15 van 30 Waarvoor wordt een State Transition Diagram (STD) veelal gebruikt? A. het beschrijven van de dialoogstructuur B. het beschrijven van de informatiestromen C. het beschrijven van de processen 16 van 30 In welke fase van een project zal een communicatiediagram gemaakt worden? A. analyse B. conceptualisatie C. implementatie D. ontwerp 17 van 30 Wat kan met een PSD worden weergegeven? A. de structuur van een database B. de structuur van de processen C. de structuur van een programma 9

10 18 van 30 Zie onderstaande afbeelding: Bij een huisartsenpraktijk kunnen patiënten afspraken maken voor het spreekuur van hun huisarts. De patiënt geeft zijn keuze voor een datum en tijd door en vervolgens wordt deze keuze vastgelegd in een database. De huisartsen krijgen elke middag om uur een overzicht met de afspraken voor de volgende dag. Op welke wijze moet de keuze van de patiënt en het vastleggen van deze keuze in de database worden weergegeven in het nog af te maken Data Flow Diagram (DFD)? A. met een dataflow van Patiënt naar de datastore Afspraken B. met een dataflow van Patiënt naar Huisarts C. met een dataflow van Patiënt naar Verwerk afspraken en een dataflow van Verwerk afspraken naar de datastore Afspraken 10

11 19 van 30 Casus bibliotheek Als een lid van een bibliotheek een boek dat door een ander lid gereserveerd is niet op tijd heeft ingeleverd dan ontvangt hij een herinneringsmail met de naam van het boek, de datum waarop dit ingeleverd had moeten zijn en het verzoek om het boek zo spoedig mogelijk in te leveren. Het proces "verzend herinneringsmail" is in onderstaand DFD gemodelleerd, maar de vraag is of alle gegevensstromen wel correct zijn gemodelleerd. Welke gegevensverzamelingen dienen geraadpleegd te worden om het beschreven proces goed te kunnen uitvoeren? A. Leden en Boeken B. Leden en Boeken en Reserveringen C. Uitleningen en Leden en Boeken D. Uitleningen en Leden en Boeken en Reserveringen 11

12 20 van 30 Zie onderstaande afbeeldingen van ERD s: In welk model is sprake van een recursieve relatie? A. Model A B. Model B C. Model C D. Model D 12

13 21 van 30 Zie onderstaande beschrijving en afbeeldingen: Aan een project kan steeds één medewerker als projectleider verbonden zijn en kunnen meerdere medewerkers verbonden zijn als projectmedewerker. De medewerker die projectleider is kan niet tevens projectmedewerker zijn bij het zelfde project. Welk Entitiy Relationship Diagram (ERD) geeft deze situatie juist weer? A. ERD A B. ERD B C ERD C 13

14 22 van 30 Zie onderstaande beschrijving en afbeeldingen: Een cursist kan zich inschrijven voor 0, 1 of meer cursussen. Een cursus wordt pas opgenomen in de database als minimaal 1 cursist zich aangemeld heeft voor deze cursus. Welk Entitiy Relationship Diagram (ERD) geeft dit juist weer? A. ERD A B. ERD B C. ERD C 14

15 23 van 30 Zie onderstaande afbeelding: Welk item komt er in het basis-std (State Transition Diagram) bij de letter B te staan? A. actie B. conditie C. toestand 15

16 24 van 30 Zie onderstaande afbeelding : In het reserveringssysteem van een reisbureau geldt dat na het kiezen van een bestemming de vervoerswijze getoond moet worden. Indien de bestemming echter is volgeboekt, moet gevraagd worden naar een alternatief. Voor dit gedeelte van het informatiesysteem is het State Transition Diagram (STD) getekend. Wat moet ingevuld worden in plaats van het cijfer 3? A. bestemming geaccepteerd B. bestemming volgeboekt C. toon vervoerswijze D. vraag naar alternatief 16

17 25 van 30 Casus Tandarts Als een patiënt de tandarts bezoekt wordt het bezoek eerst geverifieerd bij de aanmeldingen. Als de patiënt een vaste klant is, kan hij worden geholpen, zo niet dan moet de patiënt zich eerst inschrijven door het overhandigen van de verzekeringspapieren. Als de patiënt voldoende verzekerd is, kan de dienstverlening starten. Deze begint met een diagnose en behandelplan. Hierna kan direct worden overgegaan tot de behandeling, maar voor grote ingrepen dient een nieuwe afspraak te worden gemaakt. De patiënt kan ook afzien van een behandeling. In onderstaande afbeelding wordt deze dialoog weergegeven. Welke tekst hoort te staan op plaats C? A. geen diagnose nodig B. geen patiënt C. niet aangemeld D. niet verzekerd 17

18 26 van 30 Zie onderstaande afbeelding: Welk type diagram is hier afgebeeld? A. activiteitsdiagram B. communicatiediagram C. sequence-diagram D. toestandsdiagram 18

19 27 van 30 Casus Marktplaats Een persoon kan zich als gebruiker inschrijven bij de veilingsite Marktplaats door daar een account te creëren. De gebruiker kan vervolgens op Marktplaats naar artikelen zoeken. In de rol van verkoper kan de gebruiker artikelen te koop aanbieden op Marktplaats, bij een goed bod de koop (verkoop) sluiten en het verkochte artikel verzenden. In de rol van koper kan de gebruiker een bod plaatsen op een gewenst artikel en dit artikel uiteindelijk ook kopen bij overeenstemming met de verkoper. Zie onderstaande afbeeldingen : Vervolg van de vraag op de volgende pagina 19

20 Welk use-case-diagram sluit correct aan op de casustekst? A. Use-case-diagram A B. Use-case-diagram B C. Use-case-diagram C 28 van 30 Zie onderstaande afbeelding: In het klassediagram is een gedeelte van een cursusreserveringsysteem te zien. Worden volgens dit diagram minimaal 0 en maximaal 10 cursussen gegeven aan minimaal 8 en maximaal 15 deelnemers? A. ja B. nee 20

21 29 van 30 Welk onderdeel van een CASE-tool wordt gebruikt om de consistentie en volledigheid van een model te bewaken? A. analysefaciliteiten B. beheerfaciliteiten C. generatiefaciliteiten D. prototypingfaciliteiten 30 van 30 Van welk soort geautomatiseerde tools maakt projectbeheersing onderdeel uit? A. AWB B. CASE C. IPSE 21

22 Antwoordsleutel 1 van 30 Gedurende welke fase van het proces informatiesysteemontwikkeling wordt beschreven hoe tabellen moeten worden onderhouden? A coderen B. definitiestudie C. functioneel ontwerp D. technisch ontwerp A. Onjuist. Het beschrijven hoe tabellen moeten worden onderhouden vindt plaats tijdens het functioneel ontwerp. B. Onjuist. Het beschrijven hoe tabellen moeten worden onderhouden vindt plaats tijdens het functioneel ontwerp. C. Juist. Het beschrijven hoe tabellen moeten worden onderhouden vindt plaats tijdens het functioneel ontwerp. Lit. B 4.4. D. Onjuist. Het beschrijven hoe tabellen moeten worden onderhouden vindt plaats tijdens het functioneel ontwerp. 2 van Een organisatie besluit om in de toekomst klantvriendelijker te gaan werken. 2. De organisatie stelt een lange termijnplan op waarin wordt aangegeven hoe dit doel kan worden bereikt. 3. Vervolgens stelt de organisatie een plan op met betrekking tot de organisatie van de informatievoorziening. 4. Daarnaast wordt een plan opgesteld waarin een viertal concrete projecten worden voorgesteld. Wat wordt in punt 4 beschreven? A. informatiebeleid B. informatieplan C. organisatiebeleid D. organisatieplan A. Onjuist. Het informatiebeleid wordt in punt 3 beschreven. B. Juist. Het informatieplan wordt in punt 4 beschreven. Lit. A C. Onjuist. Het organisatiebeleid wordt in punt 1 beschreven. D. Onjuist. Het organisatieplan wordt in punt 2 beschreven. 22

23 3 van 30 Van welke fase uit de informatiesysteemontwikkeling is een haalbaarheidsonderzoek het resultaat? A. Definitiestudie B. Functioneel ontwerp C. Informatieplanning A. Juist. Een haalbaarheidsstudie wordt gedurende de definitiestudie uitgevoerd. Lit. B 4.4. B. Onjuist. Een haalbaarheidsstudie wordt gedurende de definitiestudie uitgevoerd. C. Onjuist. Een haalbaarheidsstudie wordt gedurende de definitiestudie uitgevoerd. 4 van 30 Wat is een voorbeeld van een proces? A. de sterkte van een draagbalk berekenen B. een dakkapel plaatsen C. een kuub beton mixen D. een offerte opstellen A. Onjuist. Dit is een activiteit, een samenstel van handelingen dat altijd in dezelfde samenhang en hetzelfde tijdsbeslag wordt uitgevoerd en een herkenbaar resultaat heeft. B. Juist. Een proces is een samenstel van activiteiten (handelingen) dat erop gericht is één van tevoren benoemd product of één van tevoren benoemde dienst tot stand te brengen. Lit. B 2.3. C. Onjuist. Dit is een activiteit, een samenstel van handelingen dat altijd in dezelfde samenhang en hetzelfde tijdsbeslag wordt uitgevoerd en een herkenbaar resultaat heeft. D. Onjuist. Dit is een activiteit, een samenstel van handelingen dat altijd in dezelfde samenhang en hetzelfde tijdsbeslag wordt uitgevoerd en een herkenbaar resultaat heeft. 23

24 5 van 30 Bij objectoriëntatie is er sprake van objects (objecten), attributes (gegevens) en methods (bewerkingen). De attributes van een object zijn onzichtbaar voor de andere objecten. Wat is hiervan het gevolg? A. De ontwikkelde programma's sluiten beter op elkaar aan. B. De ontwikkelde programma's worden gebruikersvriendelijker. C. Objecten kunnen makkelijker worden hergebruikt. A. Onjuist. De objecten kunnen makkelijker worden hergebruikt. B. Onjuist. De objecten kunnen makkelijker worden hergebruikt. C. Juist. De gegevens kunnen worden opgeslagen bij een object, waardoor objecten makkelijk kunnen worden hergebruikt. Lit. A van 30 Een programmeur ontwikkelt met behulp van een objectgeoriënteerde programmeertaal een programma waarmee onder andere de adresgegevens van klanten kunnen worden gewijzigd. Met welk OO-begrip wordt het wijzigen van de adresgegevens ook wel aangeduid? A. attribute B. method C. object A. Onjuist. Het adres van de klant is een attribute (gegeven). B. Juist. Het wijzigen van de adresgegevens is een method (bewerking). Lit. A C. Onjuist. De klant is een object. 24

25 7 van 30 Bij welke werkwijze voor softwareontwikkeling worden voor ieder increment alle fases afzonderlijk uitgevoerd? A. evolutionair B. incrementeel C. iteratief D. lineair A. Juist. Bij evolutionair ontwikkelen worden voor ieder increment alle fases afzonderlijk uitgevoerd. Lit. B 3.5. B. Onjuist. Bij evolutionair ontwikkelen worden voor ieder increment alle fases afzonderlijk uitgevoerd. C. Onjuist. Bij evolutionair ontwikkelen worden voor ieder increment alle fases afzonderlijk uitgevoerd. D. Onjuist. Bij evolutionair ontwikkelen worden voor ieder increment alle fases afzonderlijk uitgevoerd. 25

26 8 van 30 Zie onderstaande afbeelding : Van welke werkwijze voor softwareontwikkeling is bovenstaand processchema een voorbeeld? A. evolutionair B. incrementeel C. iteratief D. lineair A. Onjuist. Bij cyclisch of iteratief ontwikkelen wordt het systeem in diverse cycli of iteraties uitgebouwd tot een volledig systeem. Lit.B 3.3. B. Onjuist. Bij cyclisch of iteratief ontwikkelen wordt het systeem in diverse cycli of iteraties uitgebouwd tot een volledig systeem. C. Juist. Bij cyclisch of iteratief ontwikkelen wordt het systeem in diverse cycli of iteraties uitgebouwd tot een volledig systeem. D. Onjuist. Bij cyclisch of iteratief ontwikkelen wordt het systeem in diverse cycli of iteraties uitgebouwd tot een volledig systeem. 26

27 9 van 30 Met welke fase van de gedetailleerde basisfasering komt DSDM fase Functioneel Model Iteratie overeen? A. definitiestudie B. functioneel ontwerp C. technisch ontwerp A. Onjuist. DSDM fase Functioneel Model Iteratie komt overeen met basisfase Functioneel Ontwerp. B. Juist. DSDM fase Functioneel Model Iteratie komt overeen met basisfase Functioneel Ontwerp. Lit. A C. Onjuist. DSDM fase Functioneel Model Iteratie komt overeen met basisfase Functioneel Ontwerp. 10 van 30 In welke fase van DSDM worden de gebruikers opgeleid? A. bedrijfsanalyse B. functioneel model iteratie C. implementatie D. ontwerp & bouw iteratie A. Onjuist. De gebruikers worden opgeleid tijdens de implementatie. B. Onjuist. De gebruikers worden opgeleid tijdens de implementatie. C. Juist. De gebruikers worden opgeleid tijdens de implementatie. Lit. A D. Onjuist. De gebruikers worden opgeleid tijdens de implementatie. 11 van 30 Op welk Modeling Maturity Level helpen de diagrammen om de tekst beter te structureren? A. level 2: tekst met diagrammen B. level 3: modellen met tekst C. level 4: exacte modellen D. level 5: alleen modellen A. Juist. Op Modeling Maturity Level 2 helpen de diagrammen om de tekst beter te structureren. Lit. C 2.4. B. Onjuist. Op Modeling Maturity Level 2 helpen de diagrammen om de tekst beter te structureren. C. Onjuist. Op Modeling Maturity Level 2 helpen de diagrammen om de tekst beter te structureren. D. Onjuist. Op Modeling Maturity Level 2 helpen de diagrammen om de tekst beter te structureren. 27

28 12 van 30 In welke fase van systeemontwikkeling worden gedetailleerde procesmodellen en procesbeschrijvingen gemaakt? A. definitiestudie B. functioneel ontwerp C. technisch ontwerp A. Onjuist. In deze fase wordt alleen maar een globaal procesmodel gemaakt. B. Juist. In deze fase wordt een procesmodel met procesbeschrijvingen gemaakt. Lit. A C. Onjuist. In deze fase worden programmaspecificaties gemaakt. 13 van 30 Wat komt niet voor in een globaal gegevensmodel? A. constraints (beperkingen) B. entiteittypen C. relatietypen A. Juist. Constraints (beperkingen) worden later toegevoegd bij het verbeteren van het gegevensmodel. Lit. A B. Onjuist. Een globaal gegevensmodel bestaat uit entiteittypen en relatietypen. C. Onjuist. Een globaal gegevensmodel bestaat uit entiteittypen en relatietypen. 14 van 30 Wat is een onderdeel van gegevensanalyse? A. fysiek ontwerp B. interactieanalyse C. verbeteren model A. Onjuist. De onderdelen van gegevensanalyse zijn objectenanalyse - relatieanalyse - attribuutanalyse - verbeteren model. B. Onjuist. De onderdelen van gegevensanalyse zijn objectenanalyse - relatieanalyse - attribuutanalyse - verbeteren model. C. Juist. De onderdelen van gegevensanalyse zijn objectenanalyse - relatieanalyse - attribuutanalyse - verbeteren model. Lit. A

29 15 van 30 Waarvoor wordt een State Transition Diagram (STD) veelal gebruikt? A. het beschrijven van de dialoogstructuur B. het beschrijven van de informatiestromen C. het beschrijven van de processen A. Juist. Met een STD wordt de dialoogstructuur beschreven. Lit. A B. Onjuist. Met een STD wordt de dialoogstructuur beschreven. C. Onjuist. Met een STD wordt de dialoogstructuur beschreven. 16 van 30 In welke fase van een project zal een communicatiediagram gemaakt worden? A. analyse B. conceptualisatie C. implementatie D. ontwerp A. Onjuist. Dit wordt in de ontwerpfase gemaakt. B. Onjuist. Dit wordt in de ontwerpfase gemaakt. C. Onjuist. Dit wordt in de ontwerpfase gemaakt. D. Juist. Een communicatiediagram wordt in de ontwerpfase gemaakt. Lit. C van 30 Wat kan met een PSD worden weergegeven? A. de structuur van een database B. de structuur van de processen C. de structuur van een programma A. Onjuist. Een PSD beschrijft de programmastructuur. B. Onjuist. Een PSD beschrijft de programmastructuur. C. Juist. Een PSD beschrijft de programmastructuur. Lit. A

30 18 van 30 Zie onderstaande afbeelding: Bij een huisartsenpraktijk kunnen patiënten afspraken maken voor het spreekuur van hun huisarts. De patiënt geeft zijn keuze voor een datum en tijd door en vervolgens wordt deze keuze vastgelegd in een database. De huisartsen krijgen elke middag om uur een overzicht met de afspraken voor de volgende dag. Op welke wijze moet de keuze van de patiënt en het vastleggen van deze keuze in de database worden weergegeven in het nog af te maken Data Flow Diagram (DFD)? A. met een dataflow van Patiënt naar de datastore Afspraken B. met een dataflow van Patiënt naar Huisarts C. met een dataflow van Patiënt naar Verwerk afspraken en een dataflow van Verwerk afspraken naar de datastore Afspraken A. Onjuist. Een dataflow wordt niet rechtstreeks van een terminator naar een datastore getekend. B. Onjuist. De gegevens gaan niet rechtstreeks van een terminator naar een terminator. C. Juist. De gegevens gaan van een terminator naar een proces en vandaar naar een datastore. Lit. A

31 19 van 30 Casus bibliotheek Als een lid van een bibliotheek een boek dat door een ander lid gereserveerd is niet op tijd heeft ingeleverd dan ontvangt hij een herinneringsmail met de naam van het boek, de datum waarop dit ingeleverd had moeten zijn en het verzoek om het boek zo spoedig mogelijk in te leveren. Het proces "verzend herinneringsmail" is in onderstaand DFD gemodelleerd, maar de vraag is of alle gegevensstromen wel correct zijn gemodelleerd. Welke gegevensverzamelingen dienen geraadpleegd te worden om het beschreven proces goed te kunnen uitvoeren? A. Leden en Boeken B. Leden en Boeken en Reserveringen C. Uitleningen en Leden en Boeken D. Uitleningen en Leden en Boeken en Reserveringen A. Onjuist. In Uitleningen staat de uiterste inleverdatum, in Leden naam en adres, in Boeken de boektitel en in reserveringen of het boek gereserveerd is. B. Onjuist. In Uitleningen staat de uiterste inleverdatum, in Leden naam en adres, in Boeken de boektitel en in reserveringen of het boek gereserveerd is. C. Onjuist. In Uitleningen staat de uiterste inleverdatum, in Leden naam en adres, in Boeken de boektitel en in reserveringen of het boek gereserveerd is. D. Juist. In Uitleningen staat de uiterste inleverdatum, in Leden naam en adres, in Boeken de boektitel en in reserveringen of het boek gereserveerd is. Lit. A

32 20 van 30 Zie onderstaande afbeeldingen van ERD's : In welk model is sprake van een recursieve relatie? A. Model A B. Model B C. Model C D. Model D A. Onjuist. Dit is een optionele relatie. B. Onjuist. Dit is een relatie met kardinaliteit. C. Onjuist. Dit is een optionele relatie met kardinaliteit. D. Juist. Dit is een recursieve relatie. Lit. A

33 21 van 30 Zie onderstaande beschrijving en afbeeldingen: Aan een project kan steeds één medewerker als projectleider verbonden zijn en kunnen meerdere medewerkers verbonden zijn als projectmedewerker. De medewerker die projectleider is kan niet tevens projectmedewerker zijn bij het zelfde project. Welk Entitiy Relationship Diagram (ERD) geeft deze situatie juist weer? A. ERD A B. ERD B C ERD C A. Onjuist. In dit ERD is niet uit te sluiten dat een medewerker zowel projectleider als projectmedewerker van het zelfde project is. B. Onjuist. In dit ERD is niet uit te sluiten dat een medewerker zowel projectleider als projectmedewerker van het zelfde project is. C. Juist. In dit ERD kan een medewerker slechts door één rol verbonden zijn met projecten, dus òf projectleider òf projectmedewerker. Lit. A

34 22 van 30 Zie onderstaande beschrijving en afbeeldingen: Een cursist kan zich inschrijven voor 0, 1 of meer cursussen. Een cursus wordt pas opgenomen in de database als minimaal 1 cursist zich aangemeld heeft voor deze cursus. Welk Entitiy Relationship Diagram (ERD) geeft dit juist weer? A. ERD A B. ERD B C. ERD C A. Juist. Volgens dit ERD kan een cursist zicht inschrijven voor 0, 1 of meer cursussen. Voor een cursus moet ik minimaal 1 inschrijving hebben. Lit. A B. Onjuist. Volgens dit ERD kan een cursist zicht inschrijven voor 0, 1 of meer cursussen. Voor een cursus kunnen er 0, 1 of meer inschrijvingen zijn. C. Onjuist. Volgens dit ERD kan een inschrijving betrekking hebben op 0, 1 of meer cursisten en op 0, 1 of meer cursussen. 34

35 23 van 30 Zie onderstaande afbeelding: Welk item komt er in het basis-std (State Transition Diagram) bij de letter B te staan? A. actie B. conditie C. toestand A. Juist. Boven de streep (A) staat de conditie en onder de streep (B) staat de uit te voeren actie. Lit. A en zie volledig STD hieronder: B. Onjuist. Boven de streep (A) staat de conditie en onder de streep (B) staat de uit te voeren actie. C. Onjuist. Boven de streep (A) staat de conditie en onder de streep (B) staat de uit te voeren actie, de toestand wordt middels een rechthoek (C) aangegeven. 35

36 24 van 30 Zie onderstaande afbeelding: In het reserveringssysteem van een reisbureau geldt dat na het kiezen van een bestemming de vervoerswijze getoond moet worden. Indien de bestemming echter is volgeboekt, moet gevraagd worden naar een alternatief. Voor dit gedeelte van het informatiesysteem is het State Transition Diagram (STD) getekend. Wat moet ingevuld worden in plaats van het cijfer 3? A. bestemming geaccepteerd B. bestemming volgeboekt C. toon vervoerswijze D. vraag naar alternatief A. Onjuist. 'bestemming geaccepteerd' is een conditie en moet komen op de plaats van '1'. B. Juist. 'bestemming volgeboekt' is een conditie en moet komen op de plaats van '3'. Lit. A 15.4 en zie volledig STD hieronder: Vervolg van de feedback op de volgende pagina 36

37 C. Onjuist. 'toon vervoerswijze' is een actie en moet komen op de plaats van '2'. D. Onjuist. 'vraag naar alternatief' is een actie en moet komen op de plaats van '4'. 37

38 25 van 30 Casus Tandarts Als een patiënt de tandarts bezoekt wordt het bezoek eerst geverifieerd bij de aanmeldingen. Als de patiënt een vaste klant is, kan hij worden geholpen, zo niet dan moet de patiënt zich eerst inschrijven door het overhandigen van de verzekeringspapieren. Als de patiënt voldoende verzekerd is, kan de dienstverlening starten. Deze begint met een diagnose en behandelplan. Hierna kan direct worden overgegaan tot de behandeling, maar voor grote ingrepen dient een nieuwe afspraak te worden gemaakt. De patiënt kan ook afzien van een behandeling. In onderstaande afbeelding wordt deze dialoog weergegeven. Welke tekst hoort te staan op plaats C? A. geen diagnose nodig B. geen patiënt C. niet aangemeld D. niet verzekerd Vervolg van de vraag en feedback op de volgende pagina 38

39 A. Onjuist. Bij C hoort te staan "niet verzekerd" B. Onjuist. Bij C hoort te staan "niet verzekerd" C. Onjuist. Bij C hoort te staan "niet verzekerd" D. Juist. Bij C hoort te staan "niet verzekerd. Lit. A Het volledige STD bij deze vraag is als volgt: 39

40 26 van 30 Zie onderstaande afbeelding: Welk type diagram is hier afgebeeld? A. activiteitsdiagram B. communicatiediagram C. sequence-diagram D. toestandsdiagram A. Juist. Dit is een activiteitsdiagram. Lit. C B. Onjuist. Dit is een activiteitsdiagram. C. Onjuist. Dit is een activiteitsdiagram. D. Onjuist. Dit is een activiteitsdiagram. 40

41 27 van 30 Casus Marktplaats Een persoon kan zich als gebruiker inschrijven bij de veilingsite Marktplaats door daar een account te creëren. De gebruiker kan vervolgens op Marktplaats naar artikelen zoeken. In de rol van verkoper kan de gebruiker artikelen te koop aanbieden op Marktplaats, bij een goed bod de koop (verkoop) sluiten en het verkochte artikel verzenden. In de rol van koper kan de gebruiker een bod plaatsen op een gewenst artikel en dit artikel uiteindelijk ook kopen bij overeenstemming met de verkoper. Zie onderstaande afbeeldingen : Vervolg van de vraag en feedback op de volgende pagina 41

42 Welk use-case-diagram sluit correct aan op de casustekst? A. Use-case-diagram A B. Use-case-diagram B C. Use-case-diagram C A. Onjuist. Alle zes use-cases worden zelfstandig uitgevoerd. Geen van de use-cases wordt als onderdeel van een andere use-case uitgevoerd, niet als included use-case noch als extended use-case. B. Onjuist. Alle zes use-cases worden zelfstandig uitgevoerd. Geen van de use-cases wordt als onderdeel van een andere use-case uitgevoerd, niet als included use-case noch als extended use-case. C. Juist. Alle zes use-cases worden zelfstandig uitgevoerd. Geen van de use-cases wordt als onderdeel van een andere use-case uitgevoerd, niet als included use-case noch als extended use-case. Lit. C

43 28 van 30 Zie onderstaande afbeelding: In het klassediagram is een gedeelte van een cursusreserveringsysteem te zien. Worden volgens dit diagram minimaal 0 en maximaal 10 cursussen gegeven aan minimaal 8 en maximaal 15 deelnemers? A. ja B. nee A. Onjuist. Volgens dit diagram heeft een cursus minimaal 8, maximaal 15 cursisten en een cursist kan aan minimaal 0 en maximaal 10 cursussen deelnemen. B. Juist. Volgens dit diagram heeft een cursus minimaal 8 en maximaal 15 cursisten en een cursist kan aan minimaal 0 en maximaal 10 cursussen deelnemen. Lit. C van 30 Welk onderdeel van een CASE-tool wordt gebruikt om de consistentie en volledigheid van een model te bewaken? A. analysefaciliteiten B. beheerfaciliteiten C. generatiefaciliteiten D. prototypingfaciliteiten A. Juist. Analysefaciliteiten worden gebruikt om de consistentie en volledigheid van het model te bewaken. Lit. A B. Onjuist. Beheerfaciliteiten worden gebruikt om de modellen te beheren. C. Onjuist. Generatiefaciliteiten worden gebruikt om de modellen te genereren. D. Onjuist. Prototypingfaciliteiten worden gebruikt om de dialogen te maken. 43

44 30 van 30 Van welk soort geautomatiseerde tools maakt projectbeheersing onderdeel uit? A. AWB B. CASE C. IPSE A. Onjuist. De Analyst Work Bench (AWB) bevat met name tools voor de systeemontwerper. B. Onjuist. Computer Aided Software Engineering (CASE) heeft alleen tools voor systeemontwikkeling en programmering. C.Juist. De Integrated Project Support Environment (IPSE) ondersteunt niet alleen de projectactiviteiten maar ook de projectbeheersing. Lit. A

45 Evaluatie De juiste antwoorden op de vragen in dit voorbeeldexamen staan in onderstaande tabel. nummer antwoord punten nummer antwoord punten 1 C 1 16 D 1 2 B 1 17 C 1 3 A 1 18 C 1 4 B 1 19 D 1 5 C 1 20 D 1 6 B 1 21 C 1 7 A 1 22 A 1 8 C 1 23 A 1 9 B 1 24 A 1 10 C 1 25 D 1 11 A 1 26 A 1 12 B 1 27 C 1 13 A 1 28 B 1 14 C 1 29 A 1 15 A 1 30 C 1 45

46 Contact EXIN