az groeninge scoort zeer goed op de borstkankerindicatoren uit VIP²

Transcriptie

1 az groeninge scoort zeer goed op de borstkankerindicatoren uit VIP² We zijn als ziekenhuis trots op onze goede resultaten, maar we hebben ook aandacht voor enkele punten waar we minder dan gemiddeld lijken te scoren. In az groeninge worden vrij veel patiënten met borstkanker behandeld. Onze patiënten zijn qua leeftijd en ziektestadium grotendeels vergelijkbaar met de patiënten van andere Vlaamse ziekenhuizen. De goede resultaten voor de kwaliteitsindicatoren zijn onder meer te verklaren door de doorgedreven kwaliteitszorg die de borstkliniek van az groeninge reeds meerdere jaren toepast. In 2011 ontving onze borstkliniek daarom, na een zeer uitgebreide en strenge externe doorlichting op alle aspecten van zorg, organisatie, infrastructuur, het European Cancer Care Certification kwaliteitslabel op basis van de Eusomarichtlijnen. Ook het ziekenhuis werd recentelijk geaccrediteerd op vlak van kwaliteit in alle geledingen van het ziekenhuis door Joint Commission International. U vindt meer info over deze JCI accreditatie hier terug. Het integrale VIP² rapport en de Eusoma kwaliteitsindicatoren 2011 kan u via onderstaande linken terugvinden. VIP² rapport Eusoma kwaliteitsindicatoren 2011 Hieronder worden de teruggekoppelde kwaliteitsindicatoren die betrekking hebben op gegevens van kort weergegeven. Toelichtiing bij de figuren: Elk puntje geeft het resultaat van één bepaald Vlaams ziekenhuis weer (anoniem). AZ Groeninge staat telkens in het rood aangeduid. Onderaan staat het aantal patiënten. Ziekenhuizen die méér patiënten met borstkanker behandelen staan dus meer naar rechts in de figuur. De doorlopende zwarte lijn geeft het gemiddelde weer voor alle ziekenhuizen in de figuur. De blauwe lijnen geven het betrouwbaarheidsinterval weer passend bij de analyse op het aantal patiënten onderaan. Het berekende gemiddelde wordt weergegeven door het zwarte puntje. Hoe groter het aantal patiënten waar het over gaat, hoe betrouwbaarder dat cijfer (hoe dichter de èchte waarde daar met zekerheid in de buurt ligt en de waarde van het zwarte puntje dus niet door toeval wordt bepaald). De ruimte tussen de twee blauwe lijnen is dan ook klein voor grotere aantallen: voor grote aantallen is het weergegeven berekende gemiddelde betrouwbaar. Voor kleinere aantallen wordt de ruimte tussen de twee blauwe lijnen groter. Dit betekent dat een zwart puntje dat tussen twee ver uiteenliggende blauwe lijnen ligt veel meer een benadering is van de echte waarde: de echte waarde kan min of meer overal tussen de twee blauwe lijnen liggen. In de praktijk betekent dit dat cijfers voor kleinere ziekenhuizen veel moeilijker te interpreteren zijn. BORSTKANKERINDICATOR 1 STATUSBEPALING Aandeel van patiënten met invasieve borstkanker waarbij een ER, PR en/of HER2 statusbepaling werd uitgevoerd vóór enige systemische behandeling

2 Om een gepersonaliseerde behandeling te kunnen voorstellen gebeurt in ons ziekenhuis standaard bij elke patiënt een typering van de borstkanker. Dit kan ondermeer gebeuren door middel van een borstpunctie. Bij 98,55 % van de patiënten gebeurt deze statusbepaling. Daarmee behalen we ruimschoots de vooropgestelde Vlaamse doelstelling (90 100%).

3 BORSTKANKERINDICATOR 2 WEEFSELBEOORDELING Aandeel vrouwen met een invasieve borstkanker waarbij een cytologische en/of histologische beoordeling van maligniteit gebeurde vóór de eerste chirurgische ingreep Door de multidisciplinaire aanpak in ons ziekenhuis wordt,vooraleer beslist wordt tot ingreep, een volledig bilan van het ziektebeeld en een individueel behandelingsplan opgemaakt. Op deze manier worden onze patiënten maximaal geïnformeerd en kan de behandeling optimaal gepland worden. Het resultaat van az groeninge (99,37%) is dan ook beduidend beter dan dit van de groep ziekenhuizen. Hierbij overtreffen we ook ruim de Vlaamse doelstelling (80 95%). BORSTKANKERINDICATOR 3 MEDISCHE BEELDVORMING Aandeel van c Stadum I III borstkankerpatiëntes die een mammografie en/of borstechografie krijgen binnen drie maanden vóór de eerste chirurgische ingreep (onder neo adjudante therapie) Met een resultaat van 99,6% scoort het ziekenhuis uitstekend (Vlaamse doelstelling: %) en situeren we ons boven het gemiddelde van de groep. In az groeninge is het de standaard dat er bij iedere patiënt, vóór behandeling, een mammografie of echografie gebeurt. Het is namelijk van cruciaal belang dat deze onderzoeken dienen te gebeuren om te komen tot een volledige diagnose.

4 BORSTKANKERINDICATOR 4 OVERLEG Aandeel vrouwen met een invasieve borstkanker, die worden besproken op een multidisciplinair team overleg (MOC) binnen vaste termijn na de incidentiedatum ( 1m<=inc<+2m) Met een resultaat van 93,8% behaalden we reeds in 2007 de richtwaarde van 90% tot 100%. We scoren hiermee significant hoger dan het gemiddelde van de groep ziekenhuizen.het hele team is immers overtuigd van het belang van een multidisciplinair overleg.

5 BORSTKANKERINDICATOR 5 RADIOTHERAPIE Aandeel vrouwen met een diagnose van invasieve borstkanker die radiotherapie krijgen na een borstsparende ingreep Het ziekenhuis behaalt met een resultaat van 97,9% de top van de Vlaamse doelstelling (90 98%). Bij vrouwen in een vroeg stadium van borstkanker is aanvullende radiotherapie aangewezen na borstsparende chirurgie. Deze aanbeveling is gebaseerd op de systematische review van de Early Breast Cancer Trialists Collaborative Group' (EBCBCG) en daaruit verder vloeiende gerandomiseerd gecontroleerde studies die een aanzienlijke en significante daling van lokaal herval rapporteren na aanvullende radiotherapie. Er is echter ook veel wetenschappelijk onderzoek verricht om te beoordelen of radiotherapie bij sommige patiënten niet kan worden weggelaten. Dit bleek niet mogelijk zonder hogere kans op recidief of zelfs soms een licht verhoogde kans op overlijden.

6 BORSTKANKERINDICATOR 6 BORSTSPARENDE CHIRURGIE Aandeel vrouwen met een cstadium I en II borstkanker die een borstsparende heelkundige ingreep kregen az groeninge zet sterk in op borstsparende chirurgie i.p.v. radicale borstamputatie bij vrouwen met borstkanker in stadium I of II en die in aanmerking komen voor borstsparende heelkunde. Met een resultaat van 79,4% overstijgen we sterk de richtwaarden van 50 tot 60%. De keuze voor het type chirurgie moet door de individuele patiënt worden gemaakt, nadat deze volledig geïnformeerd is over de mogelijkheden. Borstsparende heelkunde, gevolgd door radiotherapie, geeft dezelfde resultaten inzake het onder controle houden van lokale tumoren, de tijd tot herval en de algemene overlevingskans, als de radicale borstamputatie bij vrouwen met borstkanker in stadium I of II en die in aanmerking komen voor borstsparende heelkunde

7 BORSTKANKERINDICATOR 7 HORMONALE THERAPIE Aandeel vrouwen met invasieve borstkanker die hormonale therapie kregen na chirurgie Met een resultaat van 81,5% wordt het streefcijfer van 70 tot 80% duidelijk behaald. Het al dan niet toedienen van een hormonale therapie bij patiënten met een hormoongevoelige tumor vormt onderdeel van de besprekingen gevoerd binnen het multidisciplinair team overleg (MOC) en dit volgens vooraf opgestelde richtlijnen. BORSTKANKERINDICATOR 8 CHEMOTHERAPIE Aandeel vrouwen met invasieve borstkanker die chemotherapie kregen na chirurgie Met een resultaat van 30,4% wordt de Vlaamse doelstelling (35 55%%) niet behaald. Deze lagere score is echter wel consistent met onze interne richtlijnen voor het gebruik van aanvullende chemotherapie, die eerder voorzichtig zijn opgesteld. Het idee hierachter is dat chemotherapie erg toxisch is en alleen moet worden gebruikt als het voordeel voldoende zeker is.

8

9 BORSTKANKERINDICATOR 9 SYSTEMISCHE THERAPIE Aantal vrouwen met een gemetastaseerde borstkanker die systemische therapie kregen az groeninge behaalt met haar resultaat van 94,7% de Vlaamse doelstelling (80 100%). Het opstarten van systemische therapie komt er op basis van een multidisciplinair advies waarbij de algemene toestand van de patiënt en de aard van de tumor belangrijke variabelen zijn. BORSTKANKERINDICATOR 10 NA systemische therapie Aandeel geopereerde ct2 3 cn0 1 cm0 borstkanker vrouwen die een neo adjuvante (NA) systemische behandeling kregen Wat betreft de neo adjuvante behandeling, dit is voorafgaand aan de heelkundige ingreep het verkleinen van de tumor d.m.v. chemotherapie of hormonale therapie, scoort az groeninge voor grotere tumoren beduidend hoger dan het groepsgemiddelde. Bij 21,1% van de patiënten wordt deze behandeling immers toegepast. Dit beleid verklaart ook voor een deel de hogere kans op borstparende behandeling, ook voor vrouwen met een grotere borsttumor.

10 BORSTKANKERINDICATOR 11 OVERLEVING De geobserveerde vijfjaarsoverleving (%) voor vrouwen met een diagnose van invasieve borstkanker De geobserveerde 5 jaars overleving voor vrouwen met een diagnose van invasieve borstkanker (borstkanker die zich verder kan verspreiden) bedraagt 82,8%. Hiermee situeren we ons boven het gemiddelde van de groep ziekenhuizen. Merk echter op dat deze indicator geen rekening houdt met de leeftijd van de patiënten en het stadium van de ziekte. Zo zou men kunnen stellen dat ziekenhuizen die veel jonge patiënten behandelen met een vroeg stadium van de ziekte, vanzelf een betere overleving kunnen aantonen. In de volgende indicator wordt daarom een gecorrigeerde overleving berekend die met beide factoren, leeftijd en stadium van ziekte, rekening houdt. BORSTKANKERINDICATOR 12 GECORRIGEERDE OVERLEVING De geobserveerde vijfjaarsoverleving (%) gecorrigeerd voor leeftijd en stadium

11 De overlevingskans wordt bepaald door de leeftijd van de patiënt en door het stadium van de kanker op het moment dat de diagnose wordt gesteld. Indien we rekening houden met zowel de leeftijd en als het stadium van de kanker dan is de vijfjaarsoverleving voor patiënten behandeld voor borstkanker op basis van de gegevens ,7%. BORSTKANKERINDICATOR 13 RELATIEVE OVERLEVING De relatieve vijfjaarsoverleving (%) van vrouwen met een diagnose van invasieve borstkanker De relatieve overleving is de overleving van de kankerpatiënten wanneer de sterfte door andere doodsoorzaken wordt verwijderd. Hiermee rekening houdende behalen we een overlevingspercentage van 89,5% wat hoger is dan het gemiddelde van de groep.