Voorwoord. Dit rapport bevat drie soorten documenten :

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Voorwoord. Dit rapport bevat drie soorten documenten :"

Transcriptie

1 Voorwoord Dit rapport bevat drie soorten documenten : de documenten die door het WIV zijn opgemaakt op basis van de gegevens verzameld door een netwerk van peillaboratoria in het kader van de surveillance van infectieuze aandoeningen (cf. hoofding Peillaboratoria), de documenten die door de referentielaboratoria zijn opgemaakt per ziektekiem waarvoor zij verantwoordelijk zijn (cf. hoofding Referentielaboratoria), de documenten die door het WIV zijn opgemaakt op basis van de gegevens verzameld door een netwerk van peil- en referentielaboratoria, in het kader van de surveillance van infectieuze aandoeningen (cf. hoofding Peillaboratoria + Referentielaboratoria). Voorwoord

2 Peillaboratoria Dankwoord Wij bedanken de verantwoordelijken van de peillaboratoria die aan de registratie van 27 hebben deelgenomen. De lijst van deze laboratoria wordt per provincie en per postcode voorgesteld. 2 Antwerpen Centraal Laboratorium Antwerpen 2 Antwerpen Instituut Tropische Geneeskunde 218 Antwerpen Alg. Medisch Laboratorium 218 Antwerpen Clinilabo 22 Antwerpen A.Z. Middelheim 26 Antwerpen A.Z. Stuivenberg 217 Merksem A.Z. Jan Palfijn 22 Herentals St.-Elisabethziekenhuis 222 Heist-op-den-Berg Somedi Lab 23 Turnhout A.Z. St.-Jozef 23 Turnhout St.-Elisabethziekenhuis 239 Malle A.Z. St.-Jozef 244 Geel Alg. Z. St.-Dimpna 25 Lier Cedibel 257 Duffel A.Z. St.-Norbertus 265 Edegem U.Z.-Antwerpen 28 Mechelen St.-Jozefziekenhuis 282 Bonheiden Imeldaziekenhuis 283 Willebroek O.L.V.-Ziekenhuis 293 Brasschaat Ziekenhuis Vesalius Dankwoord 1

3 Dankwoord Peillaboratoria 1 Brussel Hôpital Ste-Anne/St-Jean 1 Brussel St.-Pieter Ziekenhuis 15 Brussel Centre Hosp. Etterbeek-Ixelles 15 Brussel W.I.V. - Afdeling Bacteriologie 15 Brussel W.I.V. - Dpt Pasteur Instituut 16 Brussel Clinilabo Brabant 17 Brussel Erasmus Ziekenhuis 18 Brussel Hôpital Français Reine Elisabeth 19 Brussel A.Z. - V.U.B. 19 Brussel C.H.U. Brugmann 112 Brussel Militair Hosp. Koningin Astrid 117 Brussel Instituut voor Klinische Biologie 118 Brussel Europa Ziekenhuizen 12 Brussel U.C.L. St-Luc 121 Brussel Cebiodi 2 Dankwoord

4 Peillaboratoria Dankwoord 134 Ottignies Clin. St-Pierre 142 Braine-l'Alleud Hôpital de Braine-l'Alleud-Waterloo Dankwoord 3

5 Dankwoord Peillaboratoria 3 Leuven H. Hartkliniek 3 Leuven Medisch Centrum voor Huisartsen 3 Leuven U.Z. Gasthuisberg 329 Diest A.Z. Diest 33 Tienen H. Hartkliniek 4 Dankwoord

6 Peillaboratoria Dankwoord 8 Brugge A.Z. St.-Jan 8 Brugge Lab voor Medische Biologie 831 Brugge A.Z. St.-Lucas 84 Oostende A.Z. Damiaan 85 Kortrijk Kliniek Maria's Voorzienigheid 85 Kortrijk Lab Bruyland 87 Tielt St.-Andriesziekenhuis 879 Waregem Lab Klinische Biologie 879 Waregem Kliniek O.L.V. Lourdes 88 Roeselare H. Hartziekenhuis 88 Roeselare Stedelijk Ziekenhuis 882 Torhout Kliniek St.-Rembert 887 Izegem St.-Jozefkliniek 89 Ieper Labo Jan Yperman Ziekenhuis Dankwoord 5

7 Dankwoord Peillaboratoria 9 Gent A.Z. St.-Lucas 9 Gent Alg. Ziekenhuis 9 Gent Kliniek Maria Middelares 9 Gent U.Z. - Gent 91 St.-Niklaas Alg. Kliniek Maria Middelares 91 St.-Niklaas A.Z. Waasland 92 Dendermonde A.Z. St.-Blasius 92 Dendermonde Lab Medina 93 Aalst Lab Aalst 93 Aalst O.L.V. Ziekenhuis 962 Zottegem Alg. Z. St.-Elisabeth 99 Eeklo H. Hartkliniek 994 Gent Lab Nuytinck 6 Dankwoord

8 Peillaboratoria Dankwoord 6 Charleroi C.H.U. Charleroi 641 Gosselies Clin. Notre-Dame de Grâce 66 Gilly Clinique St-Joseph 611 Montigny-Le-Tilleul Hôpital Vésale 646 Chimay Centre de Santé des Fagnes 653 Thuin L.P.M.E. 654 Lobbes Clin. St-Joseph 7 Mons Hôpital Ambroise Paré 76 Soignies Labo d'anal. Médicales Delatte 79 Braine-le-Comte Labassos 71 La Louvière Centre Hospitalier de Tivoli 713 Binche Labo Frère-Marebio 7331 Baudour Clin. L. Caty 75 Tournai Clin. La Dorcas 75 Tournai I.M.C. 77 Mouscron Clin. Refuge de la Ste-Famille 77 Mouscron Labo d'analyses Médicales 78 Ath Centre Hospitalier du Pays d'ath 785 Enghien Labo de Biologie Médicale Dankwoord 7

9 Dankwoord Peillaboratoria 4 Liège Clin. St-Joseph 4 Liège Hôpital Univ. du Sart-Tilman 45 Huy Centre Hospitalier Hutois 462 Fléron Labo d'analyses Médicales Ralet 47 Eupen Hôpital St-Niklaus 48 Verviers Centre de Diagnostic 48 Verviers Centre Hospitalier Peltzer La Tourelle 496 Malmédy Clin. Reine Astrid 8 Dankwoord

10 Peillaboratoria Dankwoord 35 Hasselt Salvatorziekenhuis 35 Hasselt Virga Jesse Ziekenhuis 355 Heusden-Zolder St.-Franciskusziekenhuis 36 Genk Ziekenhuis Oost-Limburg 38 St.-Truiden Regionaal Ziekenhuis St.-Trudo 392 Lommel Maria Middelaresziekenhuis Dankwoord 9

11 Dankwoord Peillaboratoria 67 Arlon Clin. St-Joseph 68 Libramont Clin. de Libramont 1 Dankwoord

12 Peillaboratoria Dankwoord 5 Namur Centre Hospitalier Régional 51 Belgrade Labo Medic 56 Auvelais Centre Hospitalier Reine Fabiola 55 Dinant Clin. Ste-Anne 553 Yvoir U.C.L. Mont-Godinne Dankwoord 11

13 Dankwoord Peillaboratoria Wij danken ook de verantwoordelijken voor de referentielaboratoria (bijlage 1) die aan de surveillance van 27 hebben deelgenomen : Dokter M. BODEUS voor Borrelia burgdorferi; Dokter B. BROCHIER voor Hepatitis A, B, C, Influenza, Morbillivirus en Rubivirus; Mevrouw F. CARION voor Neisseria meningitidis; Dokter Y. CARLIER voor Echinococcus multilocularis; Dokter J.M. COLLARD voor Salmonella en Shigella; Dokter F. CROKAERT voor Haemophilus influenzae; Mevrouw T. CRUCITTI pour Neisseria gonorrhoeae; Dokter M. DELMEE voor Clostridium difficile, Yersinia enterocolitica en Yersinia pseudotuberculosis; Dokter P. DE MOL voor Vibrio cholerae en Vibrio parahaemolyticus; Dokter M. DUFAUX voor Mycobacterium; Dokter V. GERIN voor Borrelia burgdorferi; Dokter H. GOOSSENS voor Enterococcus en Streptococcus pyogenes; De heer P. HEYMAN voor Hantavirus, Anaplasmose en Tekenencefalitis; Dokter A. KIMPE voor Clostridium botulinum; Dokter S. LAUWERS voor Bordetella pertussis, Corynebacterium diphteriae en Legionella pneumophila; Dokter I. LE ROUX voor Rabiës; Dokter C. LIESNARD voor Enterovirus; Dokter P. MELIN voor Streptococcus agalactiae; Dokter D. PIERARD voor Enterovirus en Escherichia coli; Dokter F. PORTAELS voor Mycobacterium; Dokter M. STRUELENS voor Legionella pneumophila en Staphylococcus aureus; Dokter D. SWINNE voor Cryptococcus neoformans; Dokter P. VANDAMME voor Burkholderia cepacia; Dokter O. VANDENBERG voor Campylobacter; Dokter C. VANDENVELDE voor Hantavirus, Anaplasmose en Tekenencefalitis; De heer E. VAN DYCK pour Neisseria gonorrhoeae; Dokter M. VAN ESBROECK voor Cryptosporidium, Cyclospora, Dengue, Entamoeba histolytica, Leishmania, Leptospira en Plasmodium; Dokter R. VANHOOF voor resistentie tegen aminoglycosiden; Dokter M. VAN RANST voor Borrelia burgdorferi en Enterovirus; Dokter M. VANROBAEYS voor Pasteurella sp.; Dokter J. VERHAEGEN voor Streptococcus pneumoniae en Yersinia enterocolitica; Dokter K. WALRAVENS voor Brucella; Dokter G. WAUTERS voor Yersinia enterocolitica en Yersinia pseudotuberculosis; Mevrouw C. WILDEMAUWE voor Staphylococcus aureus (faagtypering); Dokter M. YDE voor Listeria monocytogenes. Wij bedanken ook de volgende leden van de afdeling Epidemiologie van het WIV voor hun kostbare bijdrage : Dokter G. HANQUET als verantwoordelijke voor het surveillanceprogramma; De heer Y. DUPONT voor het gegevensbeheer; Mevrouw M. MEGANCK en Mevrouw A. MICHALSKI voor de gegevensinvoer en de gegevensvalidatie; De heer G. JEANFILS voor het verwerken van de gegevens en het maken van de figuren in dit verslag. Tot slot bedanken wij ook het personeel van de drukkerij. 12 Dankwoord

14 Peillaboratoria Samenvatting Doelstellingen van het peillaboratorianetwerk jaarlijkse en maandelijkse opvolging van de epidemiologische trends van de geregistreerde micro-organismen; opsporing van infectiehaarden; schatting van de incidentie van de geregistreerde kiemen op nationaal en arrondissementsniveau : de schatting van de incidentie kan worden gebruikt voor de analyse van de epidemiologische trends van de geregistreerde micro-organismen; aangezien niet alle laboratoria van het land aan de surveillance deelnemen, is de schatting een onderschatting van de reële incidentie, maar zij kan als indicator worden gebruikt. De incidentie kan echter moeilijk worden vergeleken met die van andere landen; verspreiding van de verzamelde informatie onder de deelnemende laboratoria, de autoriteiten en de instellingen/personen die betrokken zijn bij de surveillance van infectieuze aandoeningen. Aantal deelnemende laboratoria 19 peillaboratoria, dit is 63% van het totaal aantal laboratoria erkend voor microbiologie in 27 (N=172); ligging van de peillaboratoria : 53% in Vlaanderen (N=58), 33% in Wallonië (N=36) en 14% in Brussel (N=15); de ligging is vergelijkbaar voor alle laboratoria voor microbiologie : 53% in Vlaanderen (N=92), 37% in Wallonië (N=63) en 1% in Brussel (N=17). Evolutie van de nationale incidentie van de voornaamste ziektekiemen (N/1 5 inw.) bevestiging van de sinds 2 stijgende trend van de incidentie van seksueel overdraagbare aandoeningen met C. trachomatis (2 : 6,7/1 5, 21 : 7,5/1 5, 22 : 1,3/1 5, 23 : 14,2/1 5, 24 : 15,9/1 5, 25 : 2,/1 5, 26 : 19,6/1 5, 27 : 23,4/1 5 ); bevestiging van de sinds 1996 stijgende trend van de incidentie van seksueel overdraagbare aandoeningen met N. gonorrhoeae (1996 : 1,/1 5, 2 : 1,4/1 5, 21 : 2,4/1 5, 22 : 2,8/1 5, 23 : 2,9/1 5, 24 : 3,1/1 5, 25 : 4,2/1 5, 26 : 5,1/1 5, en 27 : 5,5/1 5 ); in vergelijking met de voorgaande jaren, sterke stijging van de nationale incidentie van infecties met T. pallidum (22 : 1,1/1 5, 26 : 2,7/1 5, 27 : 3,8/1 5 ) voor een vergelijkbaar aantal laboratoria die ten minste 1 kiem registreerden; in vergelijking met 26, toename van het aantal gediagnosticeerde gevallen van Hantavirus in 27 (25 : N=372, hetzij een incidentie van 3,6/1 5, 26 : N=163, hetzij een incidentie van 1,6/1 5, 27 : N=298, hetzij een incidentie van 2,8/1 5 ); in vergelijking met 25 en 26, sterke daling van het aantal gediagnosticeerde gevallen van Rotavirus in 27 (25 : N=9418, hetzij een incidentie van 9/1 5, 26 : N=865, hetzij een incidentie van 82/1 5, 27 : N=4228, hetzij een incidentie van 4/1 5 ); in vergelijking met 25 en 26, lichte daling van het aantal gediagnosticeerde gevallen van RSV in 27 (25 : N=675, hetzij een incidentie van 58/1 5, 26 : N=5789, hetzij een incidentie van 55/1 5, 27 : N=545, hetzij een incidentie van 52/1 5 ); sinds 25, daling van de incidentie van infecties met M. pneumoniae (23 : 26,3/1 5, 24 : 2,2/1 5, 25 : 57,8/1 5, 26 : 41,9/1 5, 27 : 22,8/1 5 ); in vergelijking met 26, stabilisatie van de incidentie van infecties met Campylobacter (26 : 55/1 5, 27 : 56/1 5 ) voor een vergelijkbaar aantal laboratoria die ten minste 1 kiem registreerden (26 : N=13, 27 : N=1); in vergelijking met 26, lichte daling van de nationale incidentie van infecties met N. meningitidis volgens de gegevens van de peillaboratoria (21 : 2,5/1 5, 22 : 1,7/1 5, 23 : 1,5/1 5, 24 :,8/1 5, 25 :,8/1 5, 26 :,6/1 5, 27 :,5/1 5 ) en lichte toename volgens de gegevens van het referentielaboratorium (21 : 3,7/1 5, 22 : 2,5/1 5, 23 : 2,2/1 5, 24 : 1,5/1 5, 25 : 1,6/1 5, 26 : 1,3/1 5, 27 : 1,5/1 5 ); het aantal infecties van serogroep C was een beetje hoger in 27 t.o.v. 26 (21 : N=179, 22 : N=89, 23 : N=47, 24 : N=21, 25 : N=18, 26 : N=11, 27 : N=16). Beschrijving van enkele infectiehaarden 1. Campylobacter opmerkelijk is het feit dat de incidentie al enkele jaren hoger ligt in Vlaanderen (27 : 66/1 5 ) dan in Wallonië (27 : 41/1 5 ); 18% van de gevallen (179/596) is in de provincie Antwerpen gediagnosticeerd; we voegen hier nog aan toe dat ook het aantal gevallen gediagnosticeerd in het arrondissement Leuven hoog blijft (1999 : N=636, 2 : N=775, 21 : N=749, 22 : N=851, 23 : N=756, 24 : N=75, 25 : N=76, 26 : N=551, 27 : N=544). Samenvatting 1

15 Samenvatting Peillaboratoria 2. Chlamydia trachomatis opmerkelijk is de toename van het aantal gevallen gediagnosticeerd in het arrondissement Antwerpen (2 : N=133, 21 : N=171, 22 : N=217, 23 : N=341, 24 : N=347, 25 : N=479, 26 : N=487, 27 : N=511) en in Brussel (2 : N=13, 21 : N=165, 22 : N=336, 23 : N=532, 24 : N=525, 25 : N=631, 26: N=719, 27 : N=848); tussen 22 en 27 is het aantal gevallen gediagnosticeerd bij vrouwen tussen 15 en 24 jaar sterk gestegen (22 : N=324, 23 : N=524, 24 : N=57, 25 : N=79, 26 : N=779, 27 : N=9). 3. Treponema pallidum het aantal gediagnosticeerde gevallen in het arrondissement Antwerpen blijft sinds 22 hoog. 4. Neisseria gonorrhoeae opmerkelijk is de toename van het aantal gevallen gediagnosticeerd in het arrondissement Antwerpen (2 : N=41, 27 : N=142) en in Brussel (2 : N=2, 27 : N=163); in heel België is het aantal gevallen gediagnosticeerd bij mannen tussen 25 en 44 jaar blijven toenemen (2 : N=89, 27 : N=26). 5. Mycoplasma pneumoniae opmerkelijk is het sinds enkele jaren hoge aantal gevallen gediagnosticeerd in het arrondissement Turnhout (2 : N=487, 21 : N=71, 22 : N=41, 23 : N=474, 24 : N=288, 25 : N=599, 26 : N=462, 27 : N=45). 6. Hantavirus opmerkelijk is het hoge aantal gevallen gediagnosticeerd in de arrondissementen Liège (N=4) en Thuin (N=58). Aanbevelingen omdat in bepaalde Belgische arrondissementen heel wat aandoeningen (S. pneumoniae, H. influenzae, hepatitis A, Rotavirus, N. meningitidis) optreden waarvoor een vaccin bestaat, strekt efficiëntere vaccinatie van de doelgroepen tot de aanbeveling; het is van belang dat de bevolking wordt ingelicht over mogelijke preventieve maatregelen om minder snel één of andere infectieziekte op te lopen (hepatitis A, ziekte van Lyme and andere ziekten overdragen door teken : anaplasmose en te kenencefalitis, hantavirose, humane alveolaire echinococcose, meningokokkenmeningitis, bronchiolitis, listeriose, vleermuizen, voedselvergiftiging, legionellose, leptospirose - cf. informatiefolders op het einde van dit rapport en website van het WIV : 2 Samenvatting

16 Peillaboratoria Inleiding Sinds 1983 coördineert de afdeling Epidemiologie van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV), voorheen Instituut voor Hygiëne en Epidemiologie (IHE), de nationale surveillance van infectieuze aandoeningen via een netwerk van laboratoria voor microbiologie, peillaboratoria genoemd. Aan dit surveillanceprogramma zijn een veertigtal referentielaboratoria verbonden (bijlage 1). Zij bevestigen de diagnose die door de peillaboratoria en andere Belgische laboratoria is gesteld, typeren de ontvangen stalen, bestuderen de antibioticaresistentie van de stalen, bieden andere kostbare epidemiologische gegevens omtrent de verzamelde informatie. Doelstellingen van het surveillancenetwerk jaarlijkse en maandelijkse opvolging van de epidemiologische trends van de geregistreerde micro-organismen, opsporing van infectiehaarden, opvolging van de invloed van de vaccinatieprogramma s op de evolutie van het aantal diagnoses per leeftijdscategorie, verspreiding van de verzamelde gegevens onder de deelnemende laboratoria, de overheid en de instellingen die zich bezighouden met de preventie van aandoeningen die het gevolg zijn van micro-organismen. Doelstellingen van het jaarrapport beschrijving van de epidemiologische trends van de geregistreerde micro-organismen, voorstelling van de doelstellingen van de surveillance van elke geregistreerde kiem, voorstelling van de representativiteit van het surveillancenetwerk voor elke geregistreerde kiem, voorstelling van de evolutie van de incidentie van de geregistreerde infecties op nationaal en arrondissementsniveau, beschrijving van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de patiënten met een positieve diagnose wat betreft de geregistreerde kiemen, met name verdeling per geslacht en leeftijdsgroep, voorstelling van de seizoensevolutie van de voornaamste geregistreerde kiemen, voorstelling van de geografische lokalisatie van de geregistreerde kiemen in 27, voorstelling van een reeks aanbevelingen die het mogelijk moeten maken om het aantal geregistreerde infecties te beperken. Doelstellingen van de rapporten van de referentielaboratoria voorstelling van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de patiënten van wie een staal naar het referentielaboratorium is verstuurd door een peillaboratorium of door een ander Belgisch laboratorium voor microbiologie, voorstelling van de geografische lokalisatie van de stalen die in 27 zijn ontvangen, beschrijving (en opvolging van de evolutie) van de verschillende stamtypes die in 27 zijn geanalyseerd, onderzoek (en opvolging van de evolutie) naar de antibioticaresistentie van de stammen die in 27 zijn geanalyseerd in functie van hun type en de oorsprong van het afgenomen staal. Inleiding 1

17 Peillaboratoria Methoden Basisprincipes van het surveillancenetwerk de deelname van de peillaboratoria gebeurt op vrijwillige basis en wordt niet vergoed; elk deelnemend laboratorium wordt door een bioloog geleid; de registratie gebeurt op regelmatige tijdstippen, m.a.w. wekelijks; de aangifte van de patiënt blijft anoniem. Inhoud van de registratie infecties ter hoogte van de luchtwegen en het centraal zenuwstelsel, acute luchtweginfecties, gastro-intestinale infecties, zoönosen, seksueel overdraagbare aandoeningen, geïmporteerde infecties. Registratiewijze met behulp van een registratieformulier, via elektronische weg, met behulp van Internet of van het programma Epi-Lab. Hiermee kunnen de gegevens worden ingevoerd en naar de server van het WIV worden verstuurd. Beschrijving van de registratie betreffende het laboratorium : toegekend identificatienummer in functie van de ligging van het laboratorium; betreffende de patiënt : geslacht, geboortedatum, postcode van de woning of van de plaats waar de besmetting vermoedelijk plaats heeft gehad of het land van oorsprong van de infectie; betreffende het staal : week waarin de diagnose werd gesteld, plaats waar het staal werd afgenomen. Definities ALI : acute luchtweginfecties (cfr CSV : cerebrospinaal vocht, incidentie : in dit rapport gaat het om een indicator van de incidentie aangezien slechts 63% van de Belgische laboratoria voor microbiologie aan het netwerk deelneemt; toch moet worden gepreciseerd dat de meeste grote laboratoria, meestal verbonden aan een ziekenhuis, aan dit surveillanceprogramma deelnemen; de vermelde incidentiecijfers in dit rapport zijn dus bruikbaar als indicator voor de nationale incidentie en de evolutie ervan, ook al houden de cijfers een onderschatting van de werkelijke incidentie in, OR : Odds Ratio, PL : peillaboratorium, RL : referentielaboratorium, RSV : respiratoir syncytiaal virus, registratiefrequentie : aantal jaarlijks geregistreerde diagnoses door de peillaboratoria/aantal jaarlijks ontvangen formulieren. Methoden 1

18 Methoden Peillaboratoria Representativiteit van het netwerk in 27 deelname van 19 peillaboratoria verspreid over 33 van de 43 arrondissementen in het land, dit is 63% (19/172) van alle in 27 erkende laboratoria voor microbiologie, geen laboratoria voor microbiologie in de arrondissementen Philippeville, Virton, Waremme en Diksmuide, geen peillaboratoria in de arrondissementen Veurne, Oudenaarde, Tongeren, Bastogne, Marche-en-Famenne en Halle- Vilvoorde, deelname van ten minste de helft van de erkende laboratoria in 28 arrondissementen, ligging van de peillaboratoria : 53% in Vlaanderen, 33% in Wallonië en 14% in Brussel (tabel 1), vergelijkbare lokalisatie van de laboratoria voor microbiologie : 53% in Vlaanderen, 37% in Wallonië en 1% in Brussel (figuur 1), indeling van de peillaboratoria in 76% laboratoria verbonden aan een ziekenhuis en 24% privé-laboratoria : deze indeling verschilt van de indeling van alle laboratoria erkend voor microbiologie en bedraagt respectievelijk 58% en 42%, in 1998 waren er 289 laboratoria voor microbiologie, in 27 nog maar 172 (tabel 1), de resultaten van een studie over de representativiteit van het netwerk zijn beschikbaar op Tabel 1 : verspreiding van de peillaboratoria per arrondissement (N, ) Arrond. N T % N T % N T % N T % N T % N T % N T % N T % N T % N T % Antwerpen Mechelen Turnhout Halle-Vilv Leuven Brugge Diksmuide Ieper Kortrijk Oostende Roeselare Tielt Veurne Aalst Dendermonde Eeklo Gent Oudenaarde St.-Niklaas Hasselt Maaseik Tongeren Vlaanderen Brussel Nivelles Ath Charleroi Mons Mouscron Soignies Thuin Tournai Huy Liège Verviers Waremme Arlon Bastogne Marche-en-F Neufchâteau Virton Dinant Namur Philippeville Wallonie België N : aantal peillaboratoria IPH - Epidemiologie meth_t1 T : aantal laboratoria voor microbiologie 2 Methoden

19 Peillaboratoria Methoden Figuur 1 : verspreiding van de peillaboratoria per arrondissement (%, 27) * AL : AR : AT : 3/4 1/2 1/1 : Aalst : Arlon : Ath AW : 1/17 : Antwerpen B : 15/17 : Brussel BG : 4/5 : Brugge BS : / : Bastogne CR : 4/6 : Charleroi OS BG EK SN DK : / : Diksmuide DM : 2/3 : Dendermonde VR DN : 2/2 : Dinant DK TL GT DM EK : 1/1 : Eeklo RS GT : 5/1 : Gent HS : 5/8 : Hasselt IP AL KR OD HV : /3 : Halle-Vilvoorde HY : 1/3 : Huy HV IP : 1/1 : Ieper KR : 4/5 : Kortrijk LG : 3/9 : Liège MC TR AT LV : 5/6 : Leuven MC : 2/2 : Mouscron SG MH : MN : MR : MS : NC : NM : 6/7 2/9 /2 1/2 1/1 3/7 : Mechelen : Mons : Marche-en-Fam. : Maaseik : Neufchâteau : Namur MN NV : OD : OS : PV : RS : SG : SN : TG : TH : TL : TN : 2/3 /1 1/3 / 3/4 4/6 2/3 /1 4/6 1/1 4/4 : Nivelles : Oudenaarde : Oostende : Philippeville : Roeselare : Soignies : St.-Niklaas : Tongeren : Turnhout : Tielt : Thuin > 49-99% TN 1% TR : 2/2 : Tournai VR : /1 : Veurne geen erkend lab VT : VV : WR : / 4/6 / : Virton : Verviers : Waremme * : aantal peillaboratoria/aantal laboratoria voor microbiologie CR % > - 49% B AW MH NV PV TH LV NM DN MS HS TG TG WR LG VV HY MR BS NC AR VT IPH-LV Aantal deelnemende laboratoria in 27 indiening van 5193 registratieformulieren, dit is 92% van het aantal verwachte formulieren, 85/19 laboratoria verstuurden ten minste 9% van de verwachte formulieren (figuur 2). Figuur 2 : evolutie van het wekelijkse aantal ontvangen formulieren in 27 (N, %; 1/1/27-3/12/27) aantal formulieren % 15 IPH-LV J F M A M J J A S O N D Methoden 3

20 Methoden Peillaboratoria Evolutie van het peillaboratorianetwerk sinds 1996, daling van het aantal peillaboratoria die deelnemen aan het surveillancenetwerk ten gevolge van de fusie van sommige laboratoria voor microbiologie (tabel 2). Tabel 2 : evolutie van het aantal peillaboratoria ( ) Jaar N %* Jaar N %* Jaar N %* Jaar N %* Jaar N %* %* : (aantal peillaboratoria/totaal aantal laboratoria voor microbiologie) x 1 IPH - Epidemiologie meth_t2 Verspreiding van de verzamelde gegevens dagelijkse rapporten over de frequentie van de geregistreerde kiemen voor wie over het programma Epi-Lab beschikt, maandelijkse rapporten om de aandacht te vestigen op het feit dat in bepaalde maanden sommige kiemen in bepaalde Belgische arrondissementen toenemen; beschikbaar op papier en op de website (bijlage 3), jaarlijkse rapporten met als belangrijkste doelstelling de epidemiologische trends van een welbepaalde kiem sinds het begin van de registratie te bepalen; beschikbaar op papier en op de website, wekelijkse rapporten over ALI, van september tot april beschikbaar op de website informatiefolders over sommige ziektes voor de bevolking (nu beschikbaar : echinococcose, hepatitis A, Lyme-ziekte en andere ziekten overdragen door teken : anaplasmose en tekenencefalitis, hantavirose, meningokokkenmeningitis, bronchiolitis, listeriose, legionellose, leptospirose, vleermuizen en voedselvergiftiging); de folders zijn bedoeld om de bevolking in te lichten omtrent het bestaan van de ziektes, de mogelijke preventieve maatregelen en de te treffen maatregelen wanneer een van de ziektes wordt vermoed; de informatie is beschikbaar op papier en op de website, internetadres voor het programma Surveillance van infectieuze aandoeningen door een netwerk van peillaboratoria : 4 Methoden

21

22 Peillaboratoria Algemene Resultaten Evolutie van de registratiefrequentie In vergelijking met 26 wordt het volgende vastgesteld : daling van infecties met Rotavirus, stabilisatie van infecties met N. meningitidis, toename van infecties met C. trachomatis, T. pallidum, B. pertussis en Hantavirus (tabellen 1-4). Tabel 1 : frequentie van de geregistreerde kiemen ( ) Kiem Adenovirus B. pertussis B. burgdorferi Campylobacter N N/L N N/L N N/L N N/L N N/L N N/L N N/L N N/L N N/L ,9 4, 95, , , , , ,3 5, 219 1, , ,2 63 4, , ,9 22,2 53 4, ,7 8, , ,3 41, , , , ,5 12, , ,5 16, , , , ,8 13, , ,2 19,1 24 1, , , ,9 1, , ,6 43, , , , ,8 23, , ,3 34, , , , ,5 39, , ,4 17, , , , ,4 12, ,6 29 2,6 23, , , , , ,5 7, , 357 3,2 3, , , , , ,5 2, 26 18,7 42 3,7 14, , , ,9 17 9, ,2 3, , ,4 27, ,3 D76 +,1 + 1,1-3,1 + 1,7 +, + 4, - 1,3 +,1 +, D76 : verschil tussen het aantal isolaties per laboratorium in 27 en 26 IPH-Epidemiologie rge_t1 N/L : aantal isolaties per laboratorium C. psittaci C. trachomatis Cryptosporidium Cyclospora E. histolytica Tabel 2 : frequentie van de geregistreerde kiemen ( ) Kiem Enterovirus E. coli Giardia H. influenzae * N N/L N N/L N N/L N N/L N N/L N N/L N N/L N N/L N N/L , ,9 45 2, , , , , ,5 55, , , , ,7 49, , , , , , 43 3, , , ,8 68, , ,6 57, , ,2 11, , , , ,2 65,5 51, , ,8 56, ,9 55, , , ,4 6, ,5 58,5 47, , , ,3 6, , 76, , , , , , 26 91,8 64, ,3 64, , , 299 2, ,4 67 6, ,9 58, ,9 55, ,7 29 1, , , ,2 D76 + 1,1 -, - 1,3 -,1 + 1,3 -,1 + 1,6 +,6 + 6,1 D76 : verschil tussen het aantal isolaties per laboratorium in 27 en 26 IPH-Epidemiologie rge_t2 N/L : aantal isolaties per laboratorium * nieuwe casusdefinitie sinds 22 Hantavirus Hepatitis A Hepatitis B Hepatitis C Influenza A Algemene Resultaten 1

23 Algemene Resultaten Peillaboratoria Tabel 3 : frequentie van de geregistreerde kiemen ( ) Kiem Influenza B L. pneumophila Listeria Morbidivirus N N/L N N/L N N/L N N/L N N/L N N/L N N/L N N/L N N/L , , 1, ,3 21 1, , ,1 117, , , , , , ,2 34 2, ,5 46, , , , , ,5 48, , , , , ,6 57,4 24, , ,9 26 2, 411 3,2 37, ,9 44,4 12, , , , ,4 15, ,5 76,7 4, ,5 34 2, , ,6 16, ,9 82,7 89,8 8, , ,8 87,8 54 4,8 34, , 1,9 62,6 8, , , 86, ,9 55, , 9,8 67,6 7, , 535 4,9 59, , 86, ,6 77,7 57,5 8, , ,4 56,5 48 4,4 12 1,1 D76-2,4 -,1 -,1 +, - 17,9 +,5 -, +,4 +,3 D76 : verschil tussen het aantal isolaties per laboratorium in 27 en 26 IPH-Epidemiologie rge_t3 N/L : aantal isolaties per laboratorium M. pneumoniae N. gonorrhoeae N. meningitidis Parainfluenza Parvovirus Tabel 4 : frequentie van de geregistreerde kiemen ( ) Kiem Plasmodium R.S.V. Rotavirus Rubivirus N N/L N N/L N N/L N N/L N N/L N N/L N N/L N N/L N N/L , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,2 31,2 24 1, , , , , , , , ,9 39 2,6 114,9 33 2, , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,6 77, , , 151 1, ,3 33 2, , , ,6 44, , , 131 1, , , , , ,8 32, , , , 43 3, ,3 D76 -, - 2,6-39,8 -,1 -,2 -,7 -,2 + 1,1 -,1 D76 : verschil tussen het aantal isolaties per laboratorium in 27 en 26 IPH-Epidemiologie rge_t4 N/L : aantal isolaties per laboratorium * nieuwe casusdefinitie sinds 26 Shigella S. pneumoniae * S. pyogenes T. pallidum Y. enterocolitica 2 Algemene Resultaten

24 Peillaboratoria Algemene Resultaten 1. Seksueel overdraagbare aandoeningen significante toename (p <,5) met lineaire trend van de registratiefrequentie van infecties met C. trachomatis sinds 2 (2 : N=689, 27 : N=248), van infecties met N. gonorrhoeae sinds 1996 (1996 : N=1, 27 : N=585) en van infecties met T. pallidum (23 : N=172, 27 : N=43; figuur 1). Figuur 1 : C. trachomatis, N. gonorrhoeae en T. pallidum : evolutie van de registratiefrequentie (N, ) N / jaar 25 IPH-RG C. trachomatis 5 N. gonorrhoeae T. pallidum Infecties ter hoogte van de luchtwegen en het centrale zenuwstelsel Op basis van de stalen uit bloed en/of C.S.V. blijkt het volgende : daling van het aantal infecties met S. pneumoniae sinds 25 (23 : N=1241, 24 : N=1183, 25 : N=1244, 26 : N=967, 27 : N=878), daling van het aantal infecties met N. meningitidis na de piek waargenomen in 21 (figuur 2). Figuur 2 : S. pneumoniae, N. meningitidis en H. influenzae : evolutie van de registratiefrequentie (N, ) N / jaar 15 IPH-RG S. pneumoniae 1 5 N. meningitidis 1991 H. influenzae Algemene Resultaten 3

25 Algemene Resultaten Peillaboratoria 3. Gastro-intestinale infecties t.o.v. 26, lichte toename van de registratiefrequentie van infecties met Campylobacter, sinds 21, stabilisatie van de registratiefrequentie van infecties met Y. enterocolitica (figuur 3). Figuur 3 : Campylobacter en Y. enterocolitica : evolutie van de registratiefrequentie (N, ) N / jaar 1 8 Campylobacter IPH-RG Y. enterocolitica in vergelijking met 26, lichte daling van de registratiefrequentie van Giardia (figuur 4). Figuur 4 : Giardia en Cryptosporidium : evolutie van de registratiefrequentie (N, ) N / jaar 25 Giardia IPH-RG Cryptosporidium Algemene Resultaten

26 Peillaboratoria Algemene Resultaten Seizoensevolutie per infectietype 1. Gastro-intestinale infecties in het algemeen, piek van infecties met Campylobacter in de zomer, ook al werden infecties met Y. enterocolitica het hele jaar door waargenomen, toch was tegen het einde van de zomer of bij aanvang van de herfst een lichte toename merkbaar (figuur 5). Figuur 5 : Campylobacter en Y. enterocolitica : vergelijking van de seizoensevolutie (N, ) N / 4 weken Campylobacter Y. enterocolitica IPH-RG piek van infecties veroorzaakt door Giardia en Cryptosporidium op het einde van de zomer en/of bij aanvang van de herfst (figuur 6). Figuur 6 : Giardia en Cryptosporidium : vergelijking van de seizoensevolutie (N, ) N / 4 weken Giardia Cryptosporidium IPH-RG Algemene Resultaten 5

27 Algemene Resultaten Peillaboratoria 2. Infecties ter hoogte van de luchtwegen en het centrale zenuwstelsel piek van infecties met S. pneumoniae in de winter, infecties met N. meningitidis werden het hele jaar door geïsoleerd, met een piek in de winter, sinds 22 worden alleen diepe isolaties van H. influenzae in de registratie opgenomen, daarom kan de seizoensevolutie niet meer met voorgaande jaren worden vergeleken (figuur 7). Figuur 7 : S. pneumoniae, H. influenzae en N. meningitidis : vergelijking van de seizoensevolutie (N, ) N / 4 weken S. pneumoniae H. influenzae N. meningitidis IPH-RG 6 Algemene Resultaten

28 Peillaboratoria Algemene Resultaten 3. Luchtweginfecties infecties met M. pneumoniae, Adenovirus, S. pneumoniae en N. meningitidis worden het hele jaar door vastgesteld hoewel in de winter meestal een toename van het aantal gevallen optreedt; infecties met R.S.V., Influenza A en Influenza B komen veel vaker voor in de winter en in de herfst dan in de zomer en de lente (figuren 8 en 9). Figuur 8 : vergelijking van de evolutie per week tussen het aantal R.S.V., M. pneumoniae, Influenza A, Influenza B, S. pneumoniae, Adenovirus en Parainfluenza (27) R.S.V. IPH_RG N / week 25 2 Influenza A M. pneumoniae S. pneumoniae Adenovirus Parainfluenza Influenza B J F M A M J J A S O N D Algemene Resultaten 7

29 Algemene Resultaten Peillaboratoria Figuur 9 : vergelijking van de wekelijkse evolutie van het aantal R.S.V., M. pneumoniae, S. pneumoniae, Influenza A, Influenza B, Parainfluenza en Adenovirus ( ) R.S.V. IPH_RG N / week Influenza A M. pneumoniae S. pneumoniae Influenza B Parainfluenza Adenovirus Algemene Resultaten

30 Peillaboratoria Algemene Resultaten 4. Acute luchtweginfecties 4.1. Griepale ALI in de winter van 27 trad de piek van Influenza B samen met de piek van Influenza A op (figuur 1). Figuur 1 : Influenza A en Influenza B : seizoensevolutie per week (24-27) N / week 25 IPH-RG Influenza A Influenza B de evolutie van griepale ALI geregistreerd door het netwerk van huisartspeilpraktijken stemt overeen met die van Influenza A en B (figuur 11). Figuur 11 : vergelijking van de wekelijkse evolutie van het aantal Influenza A en Influenza B met die van het aantal griepale ALI (24-27) N Influenza A en B / week Influenza A en B griepale ALI N griepale ALI / 1 patiëntcontacten IPH-RG Algemene Resultaten 9

31 Algemene Resultaten Peillaboratoria 4.2. Niet-griepale ALI de evolutie van de geregistreerde niet-griepale kiemen loopt gelijk met de evolutie van de niet-griepale ALI die door de peilpraktijken zijn geregistreerd (figuur 12). Figuur 12 : vergelijking van de wekelijkse evolutie van het aantal niet-griepale kiemen (Adenovirus, M. pneumoniae, Parainfluenza, S. pneumoniae en R.S.V.) en niet-griepale ALI (27) N niet-griepale kiemen / week niet-griepale kiemen niet-griepale ALI N niet-griepale ALI / 1 patiëntcontacten 27 IPH-RG de evolutie van de niet-griepale kiemen geregistreerd tussen 1996 en 27 loopt gelijk met de evolutie van de nietgriepale ALI die door de peilpraktijken zijn geregistreerd (figuur 13). Figuur 13 : vergelijking van de wekelijkse evolutie van het aantal niet-griepale kiemen (Adenovirus, M. pneumoniae, Parainfluenza, S. pneumoniae en R.S.V.) en niet-griepale ALI ( ) N niet-griepale kiemen / week niet-griepale kiemen niet-griepale ALI N niet-griepale ALI / 1 patiëntcontacten IPH-RG 1 Algemene Resultaten

32 Peillaboratoria Algemene Resultaten Evolutie van de nationale incidentie 1. Seksueel overdraagbare aandoeningen sinds 1996, toename van de incidentie van infecties met N. gonorrhoeae (1996 : 1,/1 5, 27 : 5,5/1 5 ) en sinds 2 van de incidentie van infecties met C. trachomatis (2 : 6,7/1 5, 27 : 23,4/1 5 ) (tabellen 5 en 7); 2. Gastro-intestinale infecties in vergelijking met vorige jaren, daling van de incidentie van infecties met Campylobacter (23 : 63/1 5, 24 : 65/1 5, 25 : 66/1 5, 26 : 55/1 5, 27 : 56/1 5 ; tabel 5); 3. Infecties ter hoogte van de luchtwegen en het centraal zenuwstelsel in vergelijking met vorige jaren, daling van de incidentie van infecties met S. pneumoniae (23 : 17,/1 5, 24 : 16,2/1 5, 25 : 12,6/1 5, 26 : 9,4/1 5, 27 : 8,5/1 5 ) en stabilisatie van de incidentie van infecties met N. meningitidis na de piek waargenomen in 21 (2 : 2,1/1 5 ; 21 : 2,5/1 5, 22 : 1,7/1 5, 23 : 1,5/1 5, 24 :,8/1 5, 25 :,8/1 5, 26 :,6/1 5, 27 :,5/1 5 ; tabellen 7 en 8). Tabel 5 : evolutie van de nationale incidentie en van het aantal laboratoria per kiem ( ) Kiem Adenovirus B. pertussis B. burgdorferi Campylobacter Inc.* N** Inc.* N** Inc.* N** Inc.* N** Inc.* N** Inc.* N** Inc.* N** Inc.* N** Inc.* N** ,1 4 1, ,6 132,4 7 1,1 74 2, , , 4 2, ,3 13,3 11 9,6 76 3, , , 4 2, 26 47,2 125,3 8 9,3 72 7, , ,5 12, 3, ,2 123,1 6 7,8 62 4, , ,4 26, 4 2, ,2 124,1 7 6,8 62 5, , ,4 3,2 4 5, , 125,1 6 7,1 57 8,2 57,4 12 2, , , ,8 122,1 6 7,8 65 8,2 58,2 6 2, , , , 119,1 6 6,7 6 6,4 53,2 7 2, , , ,8 115,1 7 7,5 55 5,7 59,4 16 2, , , ,3 114,2 4 1,3 49 2,7 55,3 14 2, , , ,3 11,4 7 14,2 48 3,8 5,2 1 2, , , ,6 17,1 5 15,9 49 2,8 52,2 12 2, ,8 27 1, , ,9 14,1 2 2, 61 3,4 58,3 14 2, , 21 1,9 2 13, ,9 13, 1 19,6 53 3,8 52,1 7 2, , 23 3, 19 1, ,8 1, 2 23,4 51 2,4 44,3 1 2,3 18 * N/1. habitants IPH-Epidemiologie rge_t5 ** aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden C. psittaci C. trachomatis Cryptosporidium Cyclospora E. histolytica Tabel 6 : evolutie van de nationale incidentie en van het aantal laboratoria per kiem ( ) Kiem Enterovirus E. coli Giardia H. influenzae *** Inc.* N** Inc.* N** Inc.* N** Inc.* N** Inc.* N** Inc.* N** Inc.* N** Inc.* N** Inc.* N** ,7 16 4, ,3 5 15,7 18 4, , , ,6 14 3, , , ,4 15 3,9 7 2,1 6 5, ,3 9 15,3 98 4,4 69,5 3 4, , ,7 15 6,2 74,5 3 5, , ,6 15 4,6 62 1,2 6 4, , ,3 1 4,7 64,7 4 4, ,7 1, ,2 97 5,3 62 1,1 4 3, ,7 8 1, ,2 11,6 31,5 3 2, ,9 5, ,5 92,5 31 1,2 5 2, ,4 3, ,5 93,6 38,5 5 3, , ,4 3, ,7 9,7 34 3,6 7 2,3 55 3, , 22 7, ,9 3, ,8 82,6 34 1,6 1 2,1 48 2,8 45 9,8 22 6, , 4,5 15 1,2 81,5 28 2,8 13 2, 45 4,4 39 1, ,6 26 * N/1. habitants IPH-Epidemiologie rge_t6 ** aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden *** nieuwe casusdefinitie sinds 22 Hantavirus Hepatitis A Hepatitis B Hepatitis C Influenza A Algemene Resultaten 11

33 Algemene Resultaten Peillaboratoria Tabel 7 : evolutie van de nationale incidentie en van het aantal laboratoria per kiem ( ) Kiem Influenza B L. pneumophila Listeria Morbidivirus Inc.* N** Inc.* N** Inc.* N** Inc.* N** Inc.* N** Inc.* N** Inc.* N** Inc.* N** Inc.* N** ,3 46 1, , ,1 4 1, , ,3 45 1, , ,5 23 1, 38 1,7 71 2, , ,3 61 1,2 37 1,8 66 2, , ,6 69 1,6 37 1,6 63 3, ,6 13, ,4 77 1,7 39 2,2 72 3, ,6 13, ,5 73 1,4 34 2,1 71 2, ,8 14,6 28,2 5 39,6 69 2,4 5 2,5 71 4, 18, , 22,4 24,1 2 26,4 68 2,8 46 1,7 62 2,8 22, ,6 22,7 25, 1 26,3 68 2,9 48 1,5 58 5,2 21, , 1,8 26,9 33,1 3 2,2 74 3,1 44,8 42 5,2 16, ,1 17 1, 29,6 21,1 4 57,8 8 4,2 63,8 45 6,2 16, ,1 17,9 29,6 25,1 5 41,9 76 5,1 68,6 36 4,2 13, ,6 9,7 25,5 14,1 1 22,8 58 5,5 62,5 29 4,5 11 1,1 14 * N/1. habitants IPH-Epidemiologie rge_t7 ** aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden M. pneumoniae N. gonorrhoeae N. meningitidis Parainfluenza Parvovirus Tabel 8 : evolutie van de nationale incidentie en van het aantal laboratoria per kiem ( ) Kiem Plasmodium R.S.V. Rotavirus Rubivirus Inc.* N** Inc.* N** Inc.* N** Inc.* N** Inc.* N** Inc.* N** Inc.* N** Inc.* N** Inc.* N** , , , , , , , , ,1 11 1, , ,2 33 1, , 19 2, , , 27 2, , 52 13,8 11 2, , ,3 4 36, , ,9 11 2, , , , , , ,7 14 2, , , , , , 39 13,3 14 3, , , , , 18,3 5 2,3 6 15, 94 3, , ,9 29 4, ,2 3 2, ,1 96 3, 68 1,1 11 3, , , ,4 4 2, , 95 3,1 65 1,7 24 3, , , ,4 8 1, ,2 89 4,6 77 2,4 34 3, , ,2 83 9,2 94,7 28 2, ,6 83 1,4 55 3,4 43 2, , , ,3 95,4 19 1,7 48 9,4 77 1,2 47 2,7 42 2, , , ,9 92,3 13 1,5 45 8,5 76 1,1 49 3,8 43 2,3 73 * N/1. habitants IPH-Epidemiologie rge_t8 ** aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden *** nieuwe casusdefinitie sinds 26 Shigella S. pneumoniae *** S. pyogenes T. pallidum Y. enterocolitica 12 Algemene Resultaten

34 Peillaboratoria Algemene Resultaten Registratiefrequentie per gewest vooral in Wallonië is de registratiefrequentie van Hantavirus hoog, vooral in Vlaanderen is de registratiefrequentie van Campylobacter, Giardia, M. pneumoniae, Rotavirus, T. pallidum en N. gonorrhoeae hoog, vooral in Vlaanderen en Brussel is de registratiefrequentie van C. trachomatis hoog, opmerkelijk is het sinds 2 toenemende aantal gevallen van B. burgdorferi in Vlaanderen (tabellen 9 en 1). Tabel 9 : verspreiding van de registratiefrequentie per gewest (N, ) Kiem Brussel Vlaanderen Wallonie Totaal (a) 1998 Adenovirus B. pertussis B. burgdorferi Campylobacter C. psittaci C. trachomatis Cryptosporidium Cyclospora E. histolytica * nieuwe casusdefinitie sinds 22 IPH-Epidemiologie rge_t9 (a) totaal van de gewesten + onbekend (postcode van patiënt onbekend) Enterovirus E. coli Giardia H. influenzae * Hantavirus Hepatitis A Hepatitis B Hepatitis C Influenza A Algemene Resultaten 13

35 Algemene Resultaten Peillaboratoria Tabel 1 : verspreiding van de registratiefrequentie per gewest (N, ) Kiem Brussel Vlaanderen Wallonie Totaal (a) Influenza B L. pneumophila Listeria Morbillivirus M. pneumoniae N. gonorrhoeae N. meningitidis Parainfluenza Parvovurus Plasmodium R.S.V , ,6 * nieuwe casusdefinitie sinds 26 IPH-Epidemiologie rge_t1 (a) totaal van de gewesten + onbekend (postcode van patiënt onbekend) (b) verdeling volgens de ligging van het laboratorium (c) deelnamepercentage (aantal opgestuurde formulieren / aantal verwachte formulieren) x 1 Rotavirus Rubivirus Shigella S. pneumoniae * S. pyogenes T. pallidum Y. enterocolitica Totaal N labs (b) (%) (c) 14 Algemene Resultaten

36 Peillaboratoria Algemene Resultaten Nationale en gewestelijke incidentie opmerkelijk is de hoge nationale incidentie (in dalende volgorde) van Campylobacter (56/1 5 inw.), R.S.V. (52/1 5 inw.), Rotavirus (4/1 5 inw.) en C. trachomatis (23/1 5 inw.); opmerkelijk, in vergelijking met de twee andere gewesten, is de hoge incidentie van C. trachomatis en R.S.V. in Brussel; opmerkelijk is de hoge incidentie van Campylobacter in Vlaanderen (tabellen 11 en 12). Tabel 11 : vergelijking van de incidentie (N/1. inwoners) per gewest ( ) Kiem Brussel Vlaanderen Wallonie Totaal (a) Adenovirus B. pertussis B. burgdorferi Campylobacter C. psittaci C. trachomatis Cryptosporidium Cyclospora E. histolytica 22,2,6 2,3 54,4,1 16,2 1,1,1 7,2 --,8 23,3 8,5,3 13, ,6 -- 2,9 6,8,2 22,9 13,5,2 5,8 --,5 21,1 7,8,3 12, ,6 -- 3, 68,1,2 13,6 14,3, 4,6 -- 1,4 19, 5,7,2 16, ,9 -- 1,9 56,9, 17,2 2,6,6 4,6 1,3,2 18,6 8,9,7 11, ,4 -- 2,9 63,2,3 34,3 2,1,3 4,8 2,7, 17,5,7,2 6, ,3 -- 3,1 6,5,1 53,6 3,3,1 5,4 6,8,3 19,9,7,3 7, ,8 -- 6,1 58,6, 52,5 1,9,2 5,7 1,2 1, 15,9,8,2 6, ,8 27,5 3, 4,7 45,4, 62,7 1,7,5 5,8 7, 1,2 11,8 1,3,9 4,5 6,3 56,6 22,1 48,1 4,5 6,5 38,1, 7,6,8,1 5,2,9 1,2 1,5 1,1,7 4,9 4,4 57,6 35,7 44,5 3,5 2,7 34,4, 82,2,6, 3,5,2 1, 7,4,4 1, 8,3 11,1 53,5 5,2 5,3,1 4,1 72,,1 4,9 5,2,6 3,1 --,5 18,6 6,,1 2, ,1 -- 6, 72,,1 5,3 7,1,2 2,5 --,5 18,5 3,8,2 2, , ,3 84,5,1 5,2 6,2,3 2,3 --,5 17,2 4,3,2 2, , ,6 87,5,1 6,6 7,5,5 2,,7,6 18,8 4,6,2 2, , ,7 87,,3 8,5 3,2,4 2,4,4 1,9 15,8,6,1 1, , -- 14, 74,9,1 1,8 4,4,1 2,7,2,6 16,8,4,2 1, ,8 -- 2,8 77,8,2 13,2 3,3,3 2,6,4,4 14,5,4, 4, ,8 5,9 1,5 21,2 8,6,1 17,6 4,6,2 2,8 1,,5 16,9,7,4 2,5 4,1 5,6 7,5 4,3 1,4 15,8 68,2, 17,5 5,4,1 2,3 1,3,5 14,4,6,3 2,4 3,3 5, 3,9 4,5 2,5 11,4 66,, 2,5 3,2,2 2,6 3,2,4 12,7,6,7 1,4 4,4 5,6 1,9 2,9,1 7,7 39,1,1 5,4 1,6,2,7 --,1 1,2, 1,1 6, , ,5 35,8,1 5,5 6,8,1 1,5 --,4 11, 5, 3,1 4, ,1 -- 1,8 37,3,1 5,4 2,6,1 1,4 --,4 9,4 4,9 1,5 4, ,6 -- 8,5 45,,1 5,6 3,1,1 1,,7,4 9,8 5,3 2,5 2, ,5 -- 1,6 42,8,1 5,4 1,9,2,9,4,2 6,6,7 1,2 2, ,1 -- 7,1 4,9,1 6,4 2,8,2,9,3,3 8,2,5 3,1 2, ,9 -- 8,4 4,4, 8,2 1,8,1 1,3,2,3 7,3,7 1,2 1, ,5 1,7 1,3 9,6 41,7, 9,4 1,5,3 1,4,3,4 7,5,6 9,7 1,3 1,2 4,4 2,5 2,2 1,8 1,8 33,6, 6,9 1,6,2 1,1,1,4 6,4,4 3,5,7 1,3 1,8 1,8 2,7 2,4 9,7 4,8, 9,4 1,6,3,9,2,5 5,4,4 6,8,9 1,5 3,3 3,6 6,4,2 5,2 65,,1 7,1 8,2,4 2,9 --,4 18,7 6,2,5 5, ,2 -- 8,2 63,8,1 7,8 8,2,2 2,6 --,6 18,6 4,6 1,2 4, , ,1 73,,1 6,7 6,4,2 2,3 --,6 16,3 4,7,7 4, ,8 -- 9,7 71,8,1 7,5 5,7,4 2,1,7,6 16,2 5,3 1,1 3, , ,3 71,3,2 1,3 2,7,3 2,2,7 1,3 13,2,6,5 2, ,8 -- 1,8 63,3,4 14,2 3,8,2 2,4,9,5 14,5,5 1,2 2, , ,5 64,6,1 15,9 2,8,2 2,5,4,6 12,5,6,5 3, ,1 6,8 1,6 16,2 65,9,1 2, 3,4,3 2,8 1,4,6 13,7,7 3,6 2,3 3,5 11, 7,4 8, 1,9 13,5 54,9, 19,6 3,8,1 2,3,9,6 11,8,6 1,6 2,1 2,8 9,8 6,4 8, 3, 1,1 55,8, 23,4 2,4,3 2,3 2,,5 1,2,5 2,8 2, 4,4 1,3 12,6 * nieuwe casusdefinitie sinds 22 IPH-Epidemiologie rge_t11 (a) totaal van de gewesten + onbekend (postcode van patiënt onbekend) Enterovirus E. coli Giardia H. influenzae * Hantavirus Hepatitis A Hepatitis B Hepatitis C Influenza A Algemene Resultaten 15

37 Algemene Resultaten Peillaboratoria Tabel 12 : vergelijking van de incidentie (N/1. inwoners) per gewest ( ) Kiem Brussel Vlaanderen Wallonie Totaal (a) Influenza B L. pneumophila Listeria Morbillivirus M. pneumoniae N. gonorrhoeae N. meningitidis Parainfluenza Parvovurus -- --, ,2 4,5 1,6 17,2 -- 8,7 69, ,3 21,1 4,5 -- 2,3 -- 3,8, ,4 4,5 2, 21,9 -- 9,7 41,9 43,7 -- 7,9 2,6 5,2 -- 4,9 -- 2,9, ,7 2,1 3,3 15,3 -- 6,4 94,2 68,1 -- 6,1 17,4 6,4 -- 3,2 -- 4,9,1 1,1 6,9 3,2 1,5 23,7 1,9 6,6 78,5 85,2 2, 4,5 21,7 6,4 -- 2,3 -- 3,5,5,7 29,5 6,1 1,4 13,2 1,3 7,1 89,9 -- 1,6 5,2 2,3 7,4 2,8 1,8 -- 2,8 1,1,3 26,3 5,5 1,6 3,2,4 5,9 92,3 -- 2,3 5,6 23,3 7,3 4,3 1,7,2 2,3,5,6 14,7 5,7 1,6 22,9 1,1 5,6 9,4 -- 1,9 3,5 21,3 8,4 7,4 1,9 7,8 2,2,4,5 36,2 11,4,8 3,2 1,9 7,4 76, 51,5 2,5 4,6 15,9 3,9 6,4 1,6 5,1 1,3,6,3 23,4 13,3,7 25,,9 6, 14,9 68,5 1, 2,2 13,1 1,3 7,8 1,4 2,5 2,5,1,5 15,6 15,8,6 24,2,8 4,8 14,6 39,4 1,3 1,2 9,,7 7,4, ,5 -- 2,6 1,2 1,9 1,3 -- 3,1 33, ,3 13,1 2,2 -- 5,1 --,3, ,5 1,3 2,7 1,9 -- 2,9 19,5 55,6 -- 2,4 11,9 1,9 -- 6,6 --,3, ,2 1,4 2,2 1,5 -- 3,1 32,9 68,5 -- 2, 12,1 3,2 -- 6,2 --,2,6, 33,7 2,7 3, 1,7,1 3,1 38,9 79,3,1 2,6 13,8 2,7 -- 4,4 --,5,4, 24,2 3,1 2, 1,8, 2,7 33,5 --, 2,1 14,4 2, 1, 3,7 --,3,7, 27,3 3,1 1,6 2,,2 2,4 42,2 --,1 1,9 15,9 2,1 1,6 3,8,3,5,9, 2,4 3,4,7 1,4, 2,3 38, --,1 1,9 15,7 3,6 1,9 3,7 3,4,7,5, 66,9 4,3,8 3,2,3 2,2 6,6 18,3,4 2,4 12,5 1,2 3,7 3,5 4,1,7,8, 49,2 5,2,4 1,9,6 1,5 55,7 94,5,3 1,7 9, 1,2 2,5 3,,4,4,6, 28, 5,4,5 2,3,9 1,6 5,7 45,8,1 1,9 8,8 1,2 4,6 2, , ,2 1,1 1, 1,3 -- 1,7 28, , 12,1 3,4 -- 2,6 --,2, ,3 1,6 1,4 1,5 -- 2,8 23,4 38,3 -- 2,2 14,3 3,8 -- 3, --,3, ,6 1, 1,4,9 -- 2,6 33,6 57,7 --,9 13,4 3,8 -- 2,8 --,7,7,4 43, 1,3 1,9 1,8,4 2,2 28,9 5,3,1 1,1 14,5 3,7 -- 2,6 -- 1,2,4,1 28,9 1,1 1, 1,3, 1,9 36,8 --,1 1,2 14,1 3,4,7 2,6 --,3,7, 24,1 1,5 1,3 2,8, 1,7 23,7 --,3 1,2 15,9 3,6 1, 2,6 2,4,7,7, 2,6 1,4,8 6,,6 2, 33,8 --,4,9 14,3 4,8 1,4 2,3 1,1,8,7, 45,6 1,4,7 3,4,5 1,4 46,2 65,7,7,8 11,5 1,1 1,7 2,,7,7,4, 31,7 1,7,8 1,8 1,2,8 26,3 61,4,5 1,4 8,6 1,2 1,2 1,8,3,7,5, 14,8 2,1,6 1,7 1,7 1,1 35, 27,7,3,8 7,3,9 1,2 1, , ,6 1,6 1,6 3, -- 3,3 36, ,8 13,9 2,9 -- 4,3 --,6, ,4 1,7 2,2 3,8 -- 3,6 23,2 49,7 -- 2,9 13,7 2,9 -- 5,6 --,6, ,5 1,4 2,1 2,7 -- 3,3 39,5 65,9 -- 2, 13,3 3,8 -- 5, --,8,6,2 39,6 2,4 2,5 4,,4 3,2 39,6 71,,3 2,3 15, 3,5 -- 3,7 -- 1,,4,1 26,4 2,8 1,7 2,8,1 2,9 4,3 --,2 2,2 15,1 3, 1,1 3,2 --,6,7, 26,3 2,9 1,5 5,2,2 2,6 41,4 --,4 2,1 17, 3,1 1,7 3,3 1,,8,9,1 2,2 3,1,8 5,2,3 2,5 42,1 --,4 1,8 16,2 4,5 2,4 3,1 3,1 1,,6,1 57,8 4,2,8 6,2,5 2,6 58,2 9,2,7 2,1 12,6 1,4 3,4 2,9 3,1,9,6,1 41,9 5,1,6 4,2,8 1,9 55,1 82,3,4 1,7 9,4 1,2 2,7 2,5,6,7,5,1 22,8 5,5,5 4,5 1,1 1,8 51,5 39,9,3 1,5 8,5 1,1 3,8 2,3 * nieuwe casusdefinitie sinds 26 IPH-Epidemiologie rge_t12 (a) totaal van de gewesten + onbekend (postcode van patiënt onbekend) Plasmodium R.S.V. Rotavirus Rubivirus Shigella S. pneumoniae * S. pyogenes T. pallidum Y. enterocolitica 16 Algemene Resultaten

38 Peillaboratoria Algemene Resultaten Evolutie van het aantal deelnemende laboratoria per kiem voor de meeste kiemen, lichte daling van het aantal laboratoria die ten minste 1 kiem diagnosticeerden (tabellen 13-16). Tabel 13 : aantal (%) laboratoria die 1 kiem diagnosticeerden ( ) Kiem Adenovirus B. pertussis B. burgdorferi Campylobacter N % N % N % N % N % N % N % N % N % , 26 19, , , , , ,6 3 2, , , , , , ,4 4 3, 39 29, , , , , ,6 4 3, 41 3, , 6 4, , ,9 12 9, 34 25, , , ,6 6 4,7 65 5, , 6 4, , , , ,7 6 4,7 6 47, ,7 7 5, , , , ,6 7 5, , , , , , , ,2 4 3,3 49 4, , ,6 3 24, , , ,8 7 6, 48 41,4 5 43,1 1 8, , , , ,7 5 4, , , 12 1, , , , , ,5 2 1, , , , , ,1 2 18, , ,6 1, , ,3 7 6, , , , ,3 1 91,7 2 1, ,8 44 4,4 1 9, ,5 C. psittaci C. trachomatis Cryptosporidium Cyclospora E. histolytica IPH-Epidemiologie rge_t13 Tabel 14 : aantal (%) laboratoria die 1 kiem diagnosticeerden ( ) Kiem Enterovirus E. coli Giardia H. influenzae * N % N % N % N % N % N % N % N % N % , , 75 55, , , , 7 5, 6 4, , , , ,5 3 2, , , , ,6 3 2,3 6 45, , , ,1 6 4, , ,1 1 78,7 64 5,4 4 3,1 6 47, , , 97 76, ,8 4 3, , , , 11 83, ,6 3 2, , , , , ,7 5 4, , , , , ,6 5 4, , , , ,4 9 81,8 34 3,9 7 6,4 55 5, 44 4, 22 2, 27 24, , , ,5 34 3,9 1 9, ,6 45 4,9 22 2, 23 2, , , , , , , , , ,9 * nieuwe casusdefinitie sinds 22 IPH-Epidemiologie rge_t14 Hantavirus Hepatitis A Hepatitis B Hepatitis C Influenza A Tabel 15 : aantal (%) laboratoria die 1 kiem diagnosticeerden ( ) Kiem Influenza B L. pneumophila Listeria Morbillivirus N % N % N % N % N % N % N % N % N % , , , , , ,1 71 5,7 7 5, , , , , , , , , , , , , ,7 39 3, , , , , , , , , , 28 22, 5 3, ,3 5 39, , ,2 4 3, , ,8 2 1, , , 62 51, ,2 1, , 25 21,6 1, , ,4 58 5, 21 18,1 4 3, , , 33 29,2 3 2, , , , ,2 9 8, , , ,1 4 3,6 8 72, ,3 45 4, , , , , ,7 5 4, , , , , , , , ,8 1, , , ,6 11 1, ,8 M. pneumoniae N. gonorrhoeae N. meningitidis Parainfluenza Parvovirus IPH-Epidemiologie rge_t15 Algemene Resultaten 17

39 Algemene Resultaten Peillaboratoria Tabel 16 : aantal (%) laboratoria die 1 kiem diagnosticeerden ( ) Kiem Plasmodium R.S.V. Rotavirus Rubivirus N % N % N % N % N % N % N % N % N % , ,8 57, 42, , , , ,9 7, 5, , , , , ,1 66, 49, , , , , , ,7 7, 52, , , ,2 12 8, ,4 14 8,6 66, 51, , , , , , ,9 73, 57, , , , ,9 6 47, , 64, 5, , , 79 65, , , , ,2 11 9,1 8 66, , , , , , , 24 2, , , , , , , ,1 34 3, , , , , , , ,5 55 5, 43 39,1 77 7, , , , , ,6 77 7, 47 42, , , ,9 77 7, , , , , , 43 39, , * nieuwe casusdefinitie sinds 26 IPH-Epidemiologie rge_t16 Shigella S. pneumoniae * S. pyogenes T. pallidum Y. enterocolitica 18 Algemene Resultaten

40 Peillaboratoria Adenovirus Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van infecties met het Adenovirus ( ), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de patiënten. 2. Evolutie van het aantal deelnemers 23 laboratoria die ten minste 1 infectie registreerden, dit is 21% van alle peillaboratoria, verspreiding van de 23 laboratoria over 12/43 arrondissementen : 1 in Vlaanderen, 9 in Wallonië en 4 in Brussel (tabel 1). Tabel 1 : Adenovirus : verspreiding van de laboratoria per arrondissement (N, %; ) Arrondissement N % N % N % N % N % N % N % N % N % N % Antwerpen Mechelen Turnhout Halle-Vilvoorde Leuven Brugge Diksmuide Ieper Kortrijk Oostende Roeselare Tielt Veurne Aalst Dendermonde Eeklo Gent Oudenaarde St.-Niklaas Hasselt Maaseik 1 5 Tongeren Vlaanderen Brussel Nivelles Ath 1 1 Charleroi Mons 1 5 Mouscron Soignies Thuin Tournai Huy Liège Verviers Waremme Arlon Bastogne Marche-en-Famenne Neufchâteau 1 1 Virton Dinant Namur Philippeville Wallonie België N : aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden IPH - Epidemiologie k81_t1 % : (aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden/ totaal aantal peillaboratoria) x 1 Adenovirus 1

41 Adenovirus Peillaboratoria in vergelijking met 26, lichte toename van het aantal laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden in Wallonië (tabel 2). Tabel 2 : Adenovirus : evolutie van het aantal deelnemers ( ) Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden N % N % N % , , , , , , , , , , , ,1 IPH - Epidemiologie k81_t2 Voornaamste epidemiologische kenmerken 1. Incidentie en registratiefrequentie in 27 nationale incidentie van 8,/1 5 inwoners; opmerkelijk zijn de 459 gediagnosticeerde gevallen in Brussel (23 : N=37, 24 : N=358, 25 : N=277, 26 : N=49) waarvan 59 gevallen waren gelokaliseerd in Brussel-Stad, 56 in Sint-Gillis, 56 in Sint-Jans-Molenbeek en 59 in Anderlecht, evenals 143 gevallen gediagnosticeerd in het arrondissement Antwerpen (23 : N=128, 24 : N=152, 25 : N=244, 26 : N=168; figuur 1). Figuur 1 : Adenovirus : incidentie per arrondissement (N/1 5 inw., 27) AL : Aalst AR: Arlon AT: Ath AW: Antwerpen B: Brussel BG: Brugge BS: Bastogne CR: Charleroi DK: Diksmuide DM : Dendermonde DN: Dinant EK: Eeklo GT: Gent HS: Hasselt HV: Halle-Vilvoorde HY: Huy IP: Ieper KR: Kortrijk LG: Liège LV: Leuven MC: Mouscron MH: Mechelen MN: Mons MR: Marche-en-Fam. MS: Maaseik NC: Neufchâteau NM: Namur NV: Nivelles OD: Oudenaarde OS: Oostende PV: Philippeville RS: Roeselare SG: Soignies SN: St.-Niklaas TG: Tongeren TH: Turnhout TL: Tielt TN: Thuin TR: Tournai VR: Veurne VT: Virton VV: Verviers WR: Waremme VR DK IP OS incidentie/1. inwoners [, - 44,51], >, - 5, > 5, - 1, > 1, BG TL RS KR MC TR EK GT OD AT MN AL 8,1 DM SG SN HV TN B CR AW MH NV PV LV NM TH DN HS WR HY NC MS TG LG MR VT BS AR TG VV IPH-K81 2 Adenovirus

42 Peillaboratoria Adenovirus 2. Evolutie van de incidentie en registratiefrequentie opmerkelijk is de hoge incidentie in Brussel (tabel 3). Tabel 3 : Adenovirus : evolutie incidentie/arrondissement (N/1 5 inw., ) Arrondissement Brussel 18, 22,2 27,6 34,6 33,9 32,4 37,3 35,8 27,5 48,1 44,5 N totaal Antwerpen 4, 9,5 17,4 7,8 7,4 13, 13,7 16,1 25,7 17,6 14,9 Mechelen 1,7 4, 8,9 2,9 5,6 5,5 3,9 2,3 6,4 2,9 3,5 Turnhout 3,3 1,5 4, 1,7 3,9 2, 2,9, 2,2 1,4 1,2 Halle-Vilvoorde 5,6 4, 7,7 14,7 16,8 17,8 16,4 14,1 5,4 8,9 6,9 Leuven 6,6 1,6 2,2 4,2 2,,7 2,6,6,4,2,2 Brugge 4,5 8,6 1,5 3,7 1,3 7,4 1,1 2,2,,,4 Diksmuide, 4,2, 4,2, 2,1 2,1, 2,1 2,1, Ieper, 1,9 3,8 2,9 1, 4,8 3,8,,,, Kortrijk 6,5 12,9 14, 1,8 2,2 5,4 5,8 15,9,7,,4 Oostende 2,1 2,8 13,4 14,7 23,2 37,5 13,1,,7,, Roeselare, 1,4 2,1,7 2,1 1,4 12, 1,4,,, Tielt 2,3 13,7 14,8 2,3 4,5 5,7 15,9 18,1,, 1,1 Veurne, 9, 7,1 8,9 17,7 8,7 6,9, 3,4, 1,7 Aalst,4,8 1,5 2,3 4,2 6,9 7,6 3,,8,8 4,1 Dendermonde 7, 9,2 4,8 1,1 5,9 8, 7,5 7,5 3,2 3,7 4,7 Eeklo,, 8,8 2,5 3,8 6,3 1,3 8,8 1,, 12,4 Gent 1,8 4,1 4, 1,8,8 1,4 4,6 7,4,6,4,8 Oudenaarde 5,3 1,5 6,1,9,9,9 8,7 6,1,9, 8,5 St.-Niklaas 4,5 5, 6,3 1,3 4, 1,8 4, 2,6 7,5 4,8 9,5 Hasselt,5 3,7 1,1 5, 5,5 1, 1, 3,6,,,3 Maaseik,9 3,3 5,1 3,2 3,7,9,4 1,8 1,8, 2,2 Tongeren 3,7 4,8 1,6 1,1 1,1,5, 1,,5,5, Vlaanderen 3,4 5,3 7,1 4,9 6,1 6,9 7, 6,8 5,9 4,3 4,5 N totaal Nivelles 2,6 2,3 2,6 2,3 4,6 1,4 2,2 3,6 2,5 3,3 3,8 Ath, 5,1 5,1 2,5 2,5 2,5 1,2 2,5 1,2 3,7 1,2 Charleroi 1,4 3,1 4,5 5,7 2,4 5,5 6,2 8,8,2,7,9 Mons 1,2,4 2, 1,2 1,2 1,2 4,,4,8,8, Mouscron,, 2,9 1,4 1,4 2,9 1,4 1,4 1,4, 2,8 Soignies 5,2 9,9 9,8 12,1 6,4 5,7 16, 15,3,6 2,2 3,3 Thuin 2,8 3,4 8,2 4,1 11, 11,6 6,2 11,6,7,7,7 Tournai 2,1,7,7 2,1 1,4, 4,3 1,4,, 2,1 Huy 1, 8,2 4, 3, 4, 2,, 1,, 1, 1, Liège,7 1,9 1,7 2,2 2,4 2, 1,9 1,2,5,5,8 Verviers,8 1,9 3,8 6,4 11,7 6, 7,4 3,7 3, 8,4 1,5 Waremme, 3, 4,4 1,5 1,5,,,,,, Arlon 3,9 19,5 31, 25,1 36,6 3,8 13,1 16,8,,, Bastogne, 2,5 2,5 4,9, 2,4 14,3 9,5 7,1, 4,6 Marche-en-Famenne,,,,,, 5,8 3,8,,, Neufchâteau,,, 1,8 3,6 1,8 3,6 1,8,, 1,7 Virton 2,1 6,3 6,2 18,6 22,7 6,1 1,1 16,1, 4,, Dinant 3,1 3,1 2, 4, 5, 6, 49,4 48,2 1,7 8,7 14,4 Namur,7 1,8 1,8,7,4 2,5 3,1 2,8 4,8 3,8 3,4 Philippeville,, 1,6 6,5 6,5 8,1 8,, 3,2,, Wallonie 1,5 2,9 3,7 4,1 4,6 3,5 6,1 5,9 1,7 2,2 2,7 N totaal Onbekend N totaal België 4,4 6,4 8,2 7,8 8,8 8,5 9,8 9,5 6,8 8, 8, N totaal IPH-Epidemiologie 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 2 S.A.) voor het beschouwde jaar k81_t3 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 1 S.A.) voor het beschouwde jaar Adenovirus 3

43 Adenovirus Peillaboratoria in vergelijking met het gemiddelde van voorgaande jaren gaat het aantal gevallen gediagnosticeerd in Brussel in 27 in stijgende lijn (figuren 2 en 3). Figuur 2 : Adenovirus : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement (N 27; M ) N N 27 = 829 M =777 IPH-K Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od SN Hs Ms Tg B Nv At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr Nc Vt Dn Nm Pv Figuur 3 : Adenovirus : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement (N 27, Max en Min per arrondissement ) N Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od SN Hs Ms Tg B IPH-K81 N 27 Max per arrondissement Min per arrondissement Nv At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr Nc Vt Dn Nm Pv in vergelijking met 26, stabilisatie van het aantal gevallen gediagnosticeerd in 27 (tabel 4). Tabel 4 : Adenovirus : evolutie van de registratiefrequentie ( ) Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar gevallen gevallen/lab/jaar gevallen gevallen/lab/jaar Aantal gevallen Gemiddeld aantal gevallen/lab/jaar , , , , , , , , , , , ,8 IPH - Epidemiologie k81_t4 4 Adenovirus

44 Peillaboratoria Adenovirus 3. Verdeling per geslacht en leeftijd 58% van de gevallen werd gediagnosticeerd bij personen van het mannelijke geslacht (geslachtsverhouding M/V : 1,4/1); 788 gevallen (93%) werden gediagnosticeerd bij kinderen < 5 jaar (figuur 4 en tabellen 5 en 6). Figuur 4 : Adenovirus : leeftijdsverdeling (N, 27) N 5 IPH-K leeftijd (jaar) Tabel 5 : Adenovirus : verdeling per geslacht en leeftijdsgroep (N, %; 27) Leeftijdsgroep Mannen Vrouwen Totaal (jaar) N % N % N % < , , , , , , ,9 21 5,9 35 4, ,4 3,8 5, ,2 4 1,1 1 1, ,4 1,3 3,4 > 65 1,2 2,6 3,4 Totaal 491 1, 353 1, 844 1, IPH - Epidemiologie k81_t5 Tabel 6 : Adenovirus : verdeling per geslacht en leeftijdsgroep (%; 2-27) Jaar N Leeftijdsgroep (jaar, %) < > 65 Totaal M V M V M V M V M V M V M V M V ,1 16,4 23,6 18,9 4,3 4,3,8 1, 1,9 3,3,1,6,6,1 55,3 44, , 15,5 23,1 21,5 5,6 4,2 1,1 1,5 1, 1,6,8,9,7,6 54,3 45, ,3 14,5 2,8 16,7 4,5 3,8,3 1, 2,2 3,2 1,1 2,1 1,5 3, 55,7 44, ,2 15,6 26,1 21,3 5,1 4,,3,8 1,6 2,3 1,3 1,5,5,6 53,9 46, ,8 13,9 24,2 22,1 5,1 5,5,8 1,1 1,3 2,4 1, 1,3,1,3 53,3 46, ,3 2, 24,2 18,7 3,7 3,1,1,6,,8,1,4,4,6 55,8 44, ,5 21,3 25,2 16,5 1,7 1,8,,5,7,7,5,2,8,6 55,8 44, ,4 21,9 26,8 16,2 1,7 2,5,2,4,7,5,2,1,1,2 58,2 41,8 IPH - Epidemiologie k81_t6 Adenovirus 5

45 Adenovirus Peillaboratoria 4. Seizoensevolutie Adenovirussen werden het hele jaar door waargenomen maar naargelang de jaren vooral in de winter, in de lente of in de herfst (figuren 5 tot 8). Figuur 5 : Adenovirus : evolutie van het aantal diagnoses per week (27) N / week 4 IPH-K J F M A M J J A S O N D Figuur 6 : Adenovirus : evolutie van het aantal diagnoses per week (N 27, Max en Min ) N Max Min IPH-K Figuur 7 : Adenovirus : evolutie van het aantal diagnoses per week (N 27, M ) N 5 4 IPH-K81 N 27 = 848 M = Adenovirus

46 Peillaboratoria Adenovirus Figuur 8 : Adenovirus : evolutie van het aantal diagnoses per 4 weken ( ) N / 4 weken 125 IPH-K uit de resultaten sinds 1998 blijkt er een verband te bestaan tussen de evolutie van het aantal Adenovirussen geregistreerd door het netwerk en de evolutie van het aantal niet-griepale ALI ( en figuur 9). Figuur 9 : Adenovirus : vergelijking tussen de wekelijkse evolutie van het Adenovirus en de niet-griepale ALI (N; ) N Adenovirus / week Adenovirus niet-griepale ALI N niet-griepale ALI / 1 patiëntcontacten IPH-K81 Adenovirus 7

47 Adenovirus Peillaboratoria 5. Diagnosetechnieken De diagnosetechniek was bekend voor 21/23 laboratoria in 27. Voor deze diagnose gebruikten de meeste laboratoria in 25, 26 en 27 de techniek antigeendetectie (tabellen 7 en 8). Tabel 7 : Adenovirus : indeling van de diagnosetechnieken per kiem (N, %; 25-27) Diagnosetechniek N % % N % % N % % antigeendetectie ,24 17, ,47 12, ,17 19,1 cultuur 2 54,5 28,9 7 86,53 82, ,36 8,7 direct onderzoek 4,47,47 serologie 45 12,26 6,32 N gevallen waarvoor een techniek is vermeld 367 1, 51, , 95, , 99,65 N gevallen waarvoor geen techniek is vermeld , ,26 3,35 Tabel 8 : Adenovirus : indeling van de diagnosetechnieken per laboratorium (N, %; 25-27) IPH - Epidemiologie k81_t Diagnosetechniek(en) N % % N % % N % % antigeendetectie 12 66,67 44, , 57, ,19 69,57 cultuur 3 16,67 11, , 19,5 4 19,5 17,39 direct onderzoek 1 4,76 4,35 serologie 1 5,56 3,7 antigeendetectie of cultuur 1 5,56 3,7 antigeendetectie of serologie 1 5,56 3,7 N laboratoria die de techniek hebben vermeld 18 1, 66, , 76, , 91,3 N laboratoria die de techniek niet hebben vermeld 9 33, ,81 2 8,7 IPH - Epidemiologie k81_t8 Besluit De meeste gevallen worden bij kinderen < 5 jaar gediagnosticeerd. De gevallen worden het hele jaar door vastgesteld maar in het bijzonder in de winter, in de lente of in de herfst. De evolutie van niet-griepale ALI kan deels worden verklaard door de evolutie van het Adenovirus, in het bijzonder tegen het einde van de winter. Het is nuttig te herinneren aan het belang om per provincie of zelfs per arrondissement de ziektekiem verantwoordelijk voor niet-griepale acute luchtweginfecties te diagnosticeren zodat huisartsen de behandeling kunnen aanpassen aan de bacteriën en/of virussen die in omloop zijn ( - rubriek «maandelijkse rapporten»). 8 Adenovirus

48 Referentielaboratorium Aminoglycosiden Gegevens van het Referentielaboratorium Dr. R. VANHOOF W.I.V. - Dpt Pasteur - Antibiotica Engelandstraat, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Rvanhoof@pasteur.be Het referentielaboratorium verantwoordelijk voor de bestudering van de resistentie tegen aminoglycosiden bevindt zich op het WIV - Departement Pasteur in Brussel. Aminoglycosiden worden nog steeds veelvuldig gebruikt in het ziekenhuismilieu. Toxiciteit en de ontwikkeling van resistentie zijn de belangrijkste factoren die hun klinische bruikbaarheid beperken. Resistentie tegen aminoglycosiden kan te wijten zijn aan een (i) ribosomiale mutatie, (ii) de aanwezigheid van aminoglycoside-modificerende enzymen (AME), (iii) een verminderde opname en aan (iv) een verhoogde efflux van aminoglycosiden. AME-resistentie is veruit het belangrijkste mechanisme omdat de genetische determinanten meestal plasmide- of transposongebonden zijn. Dit laatste verklaart de belangrijke disseminatie van deze genen bij zowel Gram-positieve als Gram-negatieve bacteriën. Aminoglycosiden bevatten in hun structuur amino- en hydroxylgroepen die enzymatisch geacetyleerd, gefosforyleerd en genucleotidyleerd kunnen worden. De enzymen die deze activiteit uitvoeren zijn dus aminoglycoside-n-acetyltransferasen (AAC), aminoglycoside-o-fosforyltransferasen (APH) en aminoglycoside-o-nucleotidyltransferasen (ANT). Deze drie groepen van enzymen worden nog verder ingedeeld in functie van de plaats van het C-atoom met de amino- of hydroxylgroep die gemodificeerd wordt door het enzym. De plaats van de modificatie wordt na de afkorting van het enzym tussen haakjes weergegeven door een cijfer. Verder kunnen de enzymen van een bepaalde groep nog worden onderscheiden op basis van het substraatprofiel. Deze ondertypen worden weergegeven door een Romeins cijfer na het enzymtype en de plaats van modificatie : APH(3')-I, APH(3')-II, APH(3')-III, APH(3')-VI, APH(3')-V, APH(3')-IV. Ten slotte kunnen bepaalde enzymen worden gecodeerd door verschillende genen en de specificatie van dit gen wordt in de regel weergegeven door een kleine letter na het enzymtype, bijv. aac(6')ia, aac(6')ib, aac(6')ic, aac(6')if, aac(6')ig, enz. Analysen verricht in het kader van het referentiecentrum In het jaar 27 ontvingen we in het referentiecentrum 175 stammen voor onderzoek naar de aanwezigheid van een resistentiemechanisme. De geografische herkomst van de 175 stammen, op basis van de postcode van de patiënt, is weergegeven in Tabel 1. Tabel 1 : Aminoglycosiden : geografische herkomst van de stalen (N, %; 27) Provincie N % Provincie N % Antwerpen 14 8, Oost-Vlaanderen 3 1,7 Brabant wallon 2 1,1 Vlaams Brabant 47 26,9 Hainaut 15 8,6 West-Vlaanderen 55 31,4 Limburg 34 19,4 Inconnu 5 2,9 Totaal 175 1, Meer dan 5% van de stammen waren afkomstig van patiënten uit West-Vlaanderen en Vlaams-Brabant. In totaal betrof het 175 stammen waarvan 113 Enterobacteriaceae (64,6%) en 62 Pseudomonas aeruginosa (n= 45; 25,7%) stammen of andere niet fermenters (33,9%) (Tabel 2). Tabel 2 : Aminoglycosiden : overzicht van de micro-organismen (N, %; 27) amino_t1 Kiemen N % Kiemen N % Enterobacteriaceae ,6 Non-fermenters 62 35,43 Escherichia coli 72 41,1 Pseudomonas aeruginosa 45 25,7 Proteus mirabilis 19 1,9 Stenotrophomonas maltophilia 7 4, Serretia spp. 5 2,9 Acinetobacter baumannii 3 1,7 Morganella morganii 4 2,3 Alcaligenes xylosoxidans 3 1,7 Enterobacter spp. 3 1,7 Pseudomonas spp. 3 1,7 Enterobacter cloacae 3 1,7 Delftia acidovorans 1,6 Enterobacter aerogenes 2 1,1 Klebsiella pneumoniae 2 1,1 Providencia stuartii 2 1,1 Citrobacter freundii 1,6 Totaal amino_t2 Aminoglycosiden 1

49 Aminoglycosiden Referentielaboratorium Tweeënvijftig komma zes percent (n=92) van de stammen waren geïsoleerd uit urine. Etter en sputum leverden beide 18,3% van de stalen terwijl 3,4% afkomstig was uit hemoculturen. Voor 7,4% van de stalen was de herkomst onbekend. Door middel van een microdilutietest werd de gevoeligheid van deze 56 stammen bepaald tegenover klinisch belangrijke aminoglycosiden, nl. Amikacine (A), Gentamicine (G), Kanamycine (K) Netilmicine (N) en Tobramycine (T). Op basis van deze gevoeligheidsbepaling, uitgevoerd volgens de CLSI criteria, werden de fenotypische resistentieprofielen vastgelegd. De verschillende profielen zijn weergegeven in Tabel 3. Tabel 3 : Aminoglycosiden : aanwezigheid van aminoglycoside-resistentiefenotypen 1 in de verschillende kiemen (N; 27) AGRP Enterobacteriaceae Niet-fermenters Totaal AGKNT AKNT 4 4 GKNT AGK 1 1 AGT 1 1 AKT 1 1 GKN 1 1 GKT GNT 3 3 KNT GK GT 2 2 KT 1 1 NT 1 1 G K 3 3 T 1 1 Gevoelig (S) 7 7 Totaal A = Amikacine; G = Gentamicine; K = Kanamycine ;N = Netilmicine; T = Tobramycine 1 Aminoglycoside-resistentieprofiel amino_t3 Zeven stammen (4,%) die ons werden toegestuurd bleken gevoelig te zijn voor de geteste aminoglycosiden. In totaal was voor 168 stammen het fenotypische resistentieprofiel beschikbaar. Van deze stammen bleken er 153 (91,1%) resistent te zijn tegen Gentamicine, 134 (79,8%) tegen Tobramycine, 126 tegen Kanamycine (75,%), 77 (45,8%) tegen Netilmicine en 48 (28,6%) tegen Amikacine. Het meest frequent voorkomende resistentieprofiel binnen de groep van de resistente stammen was AGKNT (41 stammen; 24,4%) gevolgd door GKT (34 stammen, 2,2%), GKNT (23 stammen; 13,7%) en GT (2 stammen; 11,9%). Geïsoleerde resistentie werd gevonden voor Gentamicine, Kanamycine en Tobramycine (respectievelijk 9,5%, 1,8% en,6%). Resistentie tegen 3 of meer aminoglycosiden werd gevonden in 67,3 % van de resistente stammen. Bij de nonfermenters waren het merendeel van de stammen (88,7%) resistent tegen 3 of meer aminoglycosiden. Bij de Enterobacteriaceae was 54,7% resistent tegen 3 of meer aminoglyciosiden. De verschillende resistentiemechanismen (= aanwezigheid van een resistentiegen of een combinatie van resistentiegenen) die werden gevonden in de diverse kiemen zijn weergegeven in Tabel 4. 2 Aminoglycosiden

50 Referentielaboratorium Aminoglycosiden Tabel 4 : Aminoglycosiden : aanwezigheid van aminoglycoside-resistentiemechanismen (N, %; 27) Resistentiemechanismen Enterobacteriaceae Niet-fermenters Totaal N N N % aac(2')-ia 2 2 1,1 aac(3)-ia 1 1,6 aac(3)-iic ,9 aac(3)-iva 1 1,6 aac(3)-via 1 1,6 aac(6')-ib 7 7 4, aac(6')-ic 4 4 2,3 aac(6')-iia 1 1,6 ant(2")-ia 3 3 1,7 aac(3)-ia+aph(3')-i 1 1,6 aac(3)-iic+aac(6')-ia 1 1,6 aac(3)-iic+aac(6')-ib 1 1 5,7 aac(3)-iic+aac(6')-in 6 6 3,4 aac(3)-iic+aph(3')-i , aac(3)-iva+aph(3')-i 2 2 1,1 aac(3)-via+aph(3')-i 1 1,6 aac(6')-ib+aac(6')-iia 1 1,6 aac(6')-ib+ant(2")-ia ,9 aac(6')-ib+aph(3')-i 1 1,6 aac(6')-ib+mexzhg 1 1,6 aac(6')-il+mexzhg 1 1,6 aac(6')-iia+mexzhg 2 2 1,1 ant(2")-ia+aph(3')-i 4 4 2,3 ant(2")-ia+mexzhg 2 2 1,1 aac(3)-iic+aac(3)-iva+aph(3')-i 2 2 1,1 aac(3)-iic+aac(6')-ib+aph(3')-i 1 1,6 aac(3)-iic+aac(6')-in+aph(3')-i 3 3 1,7 aac(3)-iic+ant(2")-ia+aph(3')-i 1 1,6 aac(6')-in+ant(2")-ia+aph(3')-i 1 1,6 aac(6')-ib+aac(6')-iia+mexzhg ,6 aac(6')-iia+ant(2")-ia+mexzhg 4 4 2,3 aac(6')-ib+aac(6')-iia+aac(6')-il+mexzhg 1 1,6 aac(6')-ib+aac(6')-iia+aph(3')-vi+mexzhg 3 3 1,7 MexZHG ,4 Permeabiliteit ,3 Negatief: S-stammen ,7 Negatief: R-stammen ,9 Totaal , 1 S = Gevoelige isolaten; R = Resistente isolaten amino_t4 In totaal werd er in 16 stammen een potentieel resistentiemechanisme gedetecteerd. In deze 16 stammen werden 35 verschillende resistentiemechanismen gedetecteerd wat overeenkomt met een totaal aantal van 278 individuele resistentiedeterminanten. In het merendeel van de stammen (17/16; 66,9%) vonden we alleen de aanwezigheid van een modificerend enzym (AME-genen). In 24 stammen (15,%) vonden we alleen permeabiliteitresistentie (effluxpomp MexZHG + fenotypische permeabiliteitsresistentie), terwijl in 29 stammen (18,1%) de permeabiliteitresistentie (alleen MexZHG) geassocieerd was met een AME-gen. Het meest gedetecteerde mechanisme was het geïsoleerde aac(3)-iic mechanisme (33/16; 2,6%) gevolgd door het aac(6 )-Ib + aac(6 )-IIa + MexZHG mechanisme (15/16; 9,4%). Permeabiliteitsresistentie al dan niet door MexZGH, met of zonder de aanwezigheid van een AME gen, werd gedetecteerd in 53 van de 16 stammen (33,1%). Dit mechanisme werd voor 98,1% gevonden bij de niet-fermenters. Een totaal van 42 stammen (79,2%) bleek positief voor het MexZGH (efflux) gen. Een combinatie van resistentiegenen werd gevonden in 83 stammen (83/16; 51,9%). In de groep van stammen met een combinatie van genen, bleken 52 stammen (83/16; 32,5%) een combinatie van twee genen te hebben, 27 stammen (27/16; 16,9%) een combinatie van 3 genen en 4 stammen (4/16; 2,5%) een combinatie van 4 genen. Als we kijken naar de individuele resistentiedeterminanten dan blijkt dat het aac(3)-iic gen het meest frequent voorkomt, gevolgd door aac(6 )-Ib en MexZHG (respectievelijk 25,5%, 16,2% en 15,1%). Het aac(3)-iic gen kwam bijna exclusief voor bij Enterobacteriaceae (98,6%) terwijl MexZHG alleen werd gedetecteerd bij P. aeruginosa. Het aac(6 )-Ib gen was gelijk verdeeld over Enterobacteriaceae (51,1%) en non-fermenters (48,9%). Aminoglycosiden 3

51 Aminoglycosiden Referentielaboratorium Tabellen 5 en 6 verstrekken informatie over de relatie tussen de verschillende resistentiemechanismen en de fenotypische expressie van de resistentie. Uit deze tabellen blijkt dat de aanwezigheid van een resistentiemechanisme niet altijd aanleiding geeft tot een fenotypische expressie van de resistentie. In 12 resistente stammen (6 Enterobacteriaceae en 6 non-fermenters) werd geen gen gedetecteerd. Anderzijds bleek een resistentiemechanisme aanwezig te zijn in 4 gevoelige stammen van Enterobacteriaceae. Het betrof de volgende mechanismen : aac(2 )-Ia, (2 stammen Providencia stuartii), IIc aac(3)-ia (Escherichia coli) en aac(6 )-Ib+ant(2 )-Ia (Citrobacter freundii). In het geval van het aac(2 )-Ia gen betreft het een speciespecifiek gen dat aanwezig is in alle stammen van P. stuartii inclusief de gevoelige stammen. Tabel 5 : Aminoglycosiden : relatie tussen Resistentiemechanisme en fenotype bij Enterobacteriaceae (N; 27) Resistantiefenotypen Resistentiemechanismen AGKNT AKNT GKNT AGT AKT GKT GNT KNT GK GT KT NT G T S Totaal aac(2')-ia aac(3)-ia aac(3)-iic aac(3)-iva aac(3)-via aac(6')-ib aac(6')-ic ant(2")-ia aac(3)-ia+aph(3')-i aac(3)-iic+aac(6')-ia aac(3)-iic+aac(6')-ib aac(3)-iic+aac(6')-in aac(3)-iic+aph(3')-i aac(3)-iva+aph(3')-i aac(3)-via+aph(3')-i aac(6')-ib+ant(2")-ia aac(6')-ib+aph(3')-i ant(2")-ia+aph(3')-i aac(3)-iic+aac(3)-iva+aph(3')-i aac(3)-iic+aac(6')-ib+aph(3')-i aac(3)-iic+aac(6')-in+aph(3')-i aac(3)-iic+ant(2")-ia+aph(3')-i aac(6')-in+ant(2")-ia+aph(3')-i Permeabiliteit Negatief: S-stammen Negatief: R-stammen Totaal S = Gevoelige isolaten; R = Resistente isolaten amino_t5 Tabel 6 : Aminoglycosiden : relatie tussen Resistentiemechanisme en fenotype bij Non-Fermenters (N; 27) Resistantiefenotypen Resistentiemechanismen AGKNT GKNT AGK GKN GKT KNT GK K Totaal aac(3)-iic aac(6')-iia aac(6')-ib+aac(6')-iia aac(6')-ib+ant(2")-ia aac(6')-ib+mexzhg aac(6')-il+mexzhg aac(6')-iia+mexzhg ant(2")-ia+mexzhg aac(6')-ib+aac(6')-iia+mexzhg aac(6')-iia+ant(2")-ia+mexzhg aac(6')-ib+aac(6')-iia+aac(6')-il+mexzhg aac(6')-ib+aac(6')-iia+aph(3')-vi+mexzhg MexZHG Permeabiliteit Negatief: R-stammen Totaal R = Resistente isolaten amino_t6 4 Aminoglycosiden

52 Referentielaboratorium Anaplasma phagocytophilum Gegevens van het referentielaboratorium Dr. C. VANDENVELDE Kon. Astrid Militair Hospitaal Bruynstraat Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Christian.vandenvelde@mil.be Sinds 24 is het referentielaboratorium gelegen in het Koningin Astrid Militair Hospitaal te Brussel. Van 2 tot 27 bedroeg het aantal gediagnosticeerde gevallen per jaar respectievelijk 3, 6, 8, 12, 38, 64, 99 en 95 (tabel 1). Tabel 1 : Anaplasma phagocytophilum : evolutie van de registratiefrequentie (N; 2-27) Jaar N Jaar N In 27 waren 49 van de 95 personen van het mannelijke geslacht en 46/95 van het vrouwelijke geslacht. De leeftijd van de gevallen varieerde tussen 4 en 82 jaar (tabellen 2 en 3). anapl_t1 Tabel 2 : Anaplasma phagocytophilum : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (N, %; 27) Leeftijdsgroep Mannen Vrouwen Totaal (jaar) N % N % N % < 1,,, ,, 1 1, , 1 2,2 2 2, ,1 3 6,5 6 6, , , , ,4 14 3, ,3 > ,4 7 15, ,9 Totaal 49 1, 46 1, 95 1, Tabel 3 : Anaplasma phagocytophilum : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (%; 24-27) anapl_t2 Jaar N Leeftijdsgroep (jaar, %) < > 65 Totaal M V M V M V M V M V M V M V M V 24 36,, 2,8, 8,3 2,8, 8,3 16,7 13,9 16,7 19,4 5,6 5,6 5, 5, 25 64,, 1,6, 1,6 3,1 9,4, 18,8 12,5 2,3 14,1 15,6 3,1 67,2 32, ,,, 2,, 2, 6,1 4,1 19,4 14,3 15,3 2,4 11,2 5,1 52, 48, 27 95,, 1,1, 1,1 1,1 3,2 3,2 23,2 22,1 11,6 14,7 11,6 7,4 51,6 48,4 In 27, de gediagnosticeerde gevallen waren voornamelijk gelokaliseerd in Vlaanderen (N=53), waarvan 35/53 in de provincie Antwerpen, maar ook in Wallonië (N=31) en in Brussel (N=7). Vier postcodes waren onbekend (tabel 4; figuren 1 en 2). Tabel 4 : Anaplasma phagocytophilum : verspreiding per provincie (N, %; 24-27) Provincie N % N % N % N % Brussel 4 1,5 2 3, ,1 7 7,4 Antwerpen 4 1,5 26 4, , ,8 Limburg,,, 2 2,1 Oost-Vlaanderen 8 21,1 3 4,7 5 5,1 1 1,1 Vlaams-Brabant 3 7,9 9 14,1 9 9,1 9 9,5 West-Vlaanderen, 2 3,1 5 5,1 6 6,3 Vlaanderen 15 39,5 4 62, , ,8 Brabant wallon 6 15,8 7 1,9 5 5,1 1 1,5 Hainaut 3 7,9 1 1, , ,8 Liège 1 2,6, 6 6,1 3 3,2 Luxembourg, 9 14,1 3 3, 1 1,1 Namur 1 2,6, 3 3, 2 2,1 Wallonie 11 28, , , ,6 Onbekend 8 21,1 5 7,8 4 4, 4 4,2 België 38 1, 64 1, 99 1, 95 1, anapl_t4 anapl_t3 Anaplasma phagocytophilum 1

53 Anaplasma phagocytophilum Referentielaboratorium Figuur 1 : Anaplasma phagocytophilum : evolutie van het aantal diagnoses per provincie (N 27, M 24-26) N N 27 = 91 M = 61 IPH-Kanapl Antw. Limb. Oost-Vl. Vl.-Br. West-Vl. Br. Br. wa. Hain. Liège Lux. Namur Figuur 2 : Anaplasma phagocytophilum : evolutie van het aantal diagnoses per provincie (N 27, Max en Min per province 24-26) N N 27 Max per provincie Min per provincie IPH-Kanapl 1 Antw. Limb. Oost-Vl. Vl.-Br. West-Vl. Br. Br. wa. Hain. Liège Lux. Namur In 27 zijn 33/95 gevallen gediagnosticeerd tijdens de zomermaanden en 25/95 tijdens de lentemaanden (figuren 3 en 4). Figuur 3 : Anaplasma phagocytophilum : evolutie van het aantal diagnoses per maand (N 27, M 24-26) N 2 15 IPH-Kanapl N 27 =95 M = J F M A M J J A S O N D Figuur 4 : Anaplasma phagocytophilum : evolutie van het aantal diagnoses per maand (N 27, Max en Min 24-26) N Max Min J F M A M J J A S O N D 2 Anaplasma phagocytophilum

54 Peillaboratoria Bordetella pertussis Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Gegevens van het Referentielaboratorium Dr. S. LAUWERS UZ Brussel - Microbiologie Laarbeeklaan, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Labomicro@uzbrussel.be 2. Doelstellingen schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de patiënten. 3. Evolutie van het aantal deelnemers registratie van ten minste 1 geval door 19 laboratoria, hetzij 17% van alle peillaboratoria, de 19 laboratoria waren verspreid over 15/43 arrondissementen : 1 in Vlaanderen, 7 in Wallonië en 2 in Brussel (tabellen 1 en 2). Tabel 1 : B. pertussis : verspreiding van de laboratoria per arrondissement (N, %; 25-27) Arrondissement N % N % N % Arrondissement N % N % N % Antwerpen Brussel Mechelen 1 14 Nivelles Turnhout Ath Halle-Vilvoorde Charleroi 1 25 Leuven Mons 2 1 Brugge Mouscron Diksmuide Soignies Ieper Thuin Kortrijk 1 25 Tournai Oostende Huy Roeselare Liège Tielt Verviers Veurne Waremme Aalst Arlon Dendermonde 1 5 Bastogne Eeklo Marche-en-Famenne Gent 1 2 Neufchâteau 1 1 Oudenaarde Virton St.-Niklaas 1 5 Dinant Hasselt Namur Maaseik Philippeville Tongeren Wallonie Vlaanderen België N : aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden IPH - Epidemiologie k12_t1 % : (aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden/ totaal aantal peillaboratoria) x 1 Tabel 2 : B. pertussis : aantal deelnemers (N, %; 25-27) Jaar Laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden N % , , ,4 IPH - Epidemiologie k12_t2 Bordetella pertussis 1

55 Bordetella pertussis Peillaboratoria Voornaamste epidemiologische kenmerken 1. Incidentie en registratiefrequentie in 27 nationale incidentie van 3,/1 5 inwoners; opmerkelijk zijn de 183/315 (58%) gevallen bevestigd door het referentielaboratorium (figuur 1 en tabel 3). Figuur 1 : B. pertussis : incidentie per arrondissement (N/1 5 inw., 27) AL : Aalst AR: Arlon AT: Ath AW: Antwerpen B: Brussel BG: Brugge AW BS: Bastogne CR: Charleroi BG EK TH SN OS DK: Diksmuide MS DM : Dendermonde VR DN: Dinant GT DK DM MH EK: Eeklo TL HS GT: Gent RS HS: Hasselt LV HV: Halle-Vilvoorde IP AL KR OD B TG TG HY: Huy HV IP: Ieper KR: Kortrijk LG: Liège NV WR MC TR AT LV: Leuven LG MC: Mouscron SG VV MH: Mechelen MN: Mons MR: Marche-en-Fam. MS: Maaseik NC: Neufchâteau MN CR NM HY NM: Namur DN MR NV: Nivelles incidentie/1. inwoners OD: Oudenaarde [, - 9,78] TN PV BS OS: Oostende PV: Philippeville RS: Roeselare, SG: Soignies NC SN: St.-Niklaas >, - 2,5 TG: Tongeren TH: Turnhout 2,98 TL: Tielt > 2,5-5, TN: Thuin VT AR TR: Tournai VR: Veurne VT: Virton > 5, VV: Verviers WR: Waremme Tabel 3 : B. pertussis : incidentie per arrondissement (N/1 5 inw., 25-27) Arrondissement Arrondissement Brussel 3, 4,5 3,5 Nivelles,8 1,9 1,1 N totaal Ath, 8,6 9,8 Antwerpen 2,8 2, 4,6 Charleroi 1,4,7,5 Mechelen 1,9,3,3 Mons,,8 2, Turnhout 1, 3,6 2,8 Mouscron 1,4,, Halle-Vilvoorde 2,8 1,9 3,8 Soignies 4,5 2,2 7,8 Leuven 1,3 1,3 2,8 Thuin 1,4 2,7 3,4 Brugge 1,1,4 1,8 Tournai 2,1 5,6 2,8 Diksmuide 2,1,, Huy 2,9 1,9 1,9 Ieper 1, 1,9 5,7 Liège,5,7 2,7 Kortrijk,4 1,1 2,5 Verviers,4,4 1,1 Oostende,, 2,7 Waremme 1,4, 5,5 Roeselare,7 1,4 3,5 Arlon,,, Tielt, 1,1, Bastogne 2,4 4,7, Veurne,, 1,7 Marche-en-Famenne,,, Aalst,4,8 2,6 Neufchâteau,,, Dendermonde,5 2,1 2,1 Virton 2,, 2, Eeklo 3,8, 2,5 Dinant 1, 3,9 2,9 Gent 1,4 1,2 1,6 Namur 3,1 4,4 3,7 Oudenaarde,,,9 Philippeville, 1,6, St.-Niklaas,9 1,7 1,7 Wallonie 1,3 1,8 2,4 Hasselt 1,5,8 1,8 N totaal Maaseik 1,3 1,3,4 Onbekend Tongeren 2,1,,5 N totaal Vlaanderen 1,5 1,4 2,5 België 1,6 1,9 3, N totaal N totaal IPH-Epidemiologie k12_t3 IPH-K12 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 2 S.A.) voor het beschouwde 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 1 S.A.) voor het beschouwde 2 Bordetella pertussis

56 Peillaboratoria Bordetella pertussis 315 gevallen gediagnosticeerd in 27 (tabel 4). Tabel 4 : B. pertussis : registratiefrequentie (25-27) Jaar Aantal Gemiddeld aantal gevallen gevallen/lab/jaar , , ,9 IPH - Epidemiologie k12_t4 2. Verdeling volgens geslacht en leeftijd 45% van de gevallen werd gediagnosticeerd bij mannen (geslachtsverhouding M/V :,8/1); 42% van de gevallen werd gediagnosticeerd bij baby s jonger dan 1 jaar (figuur 2, tabellen 5 en 6). Figuur 2 : B. pertussis : verdeling volgens leeftijd (N; 27 N 15 IPH-K leeftijd (jaar) Tabel 5 : B. pertussis : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (N, %; 27) Leeftijdsgroep Mannen Vrouwen Totaal (jaar) N % N % N % < , , , , , , , ,7 6 19, ,1 12 7, 19 6, , ,1 33 1, ,2 12 7, 22 7,1 > ,9 7 4,1 11 3,6 Totaal 138 1, 171 1, 39 1, Tabel 6 : B. pertussis : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (%; 25-27) IPH - Epidemiologie k12_t5 Jaar N Leeftijdsgroep (jaar, %) < > 65 Totaal M V M V M V M V M V M V M V M V ,2 36,1 4,1 4,1 9,5 5,9, 1,2 4,1 7,1 3, 5,3 3, 2,4 37,9 62, ,9 33,7 3,1 6,1 4,6 4,6 2, 2, 3,6 9,7 3,1 4,1 2, 2,6 37,2 62, ,4 21,4 3,9 7,4 9,1 1,4 2,3 3,9 4,5 6,1 3,2 3,9 1,3 2,3 44,7 55,3 IPH - Epidemiologie k12_t6 Bordetella pertussis 3

57 Bordetella pertussis Peillaboratoria 3. Seizoensevolutie het hele jaar door werden gevallen geregistreerd (figuren 3 en 4). Figuur 3 : B. pertussis : evolutie van het aantal diagnoses per week (27) N / week 2 IPH-K12 1 J F M A M J J A S O N D Figuur 4 : B. pertussis : evolutie van het aantal diagnoses per 4 weken (25-27) N / 4 weken 5 IPH-K Besluit bijna de helft van de geregistreerde gevallen werd gediagnosticeerd bij baby s < 1 jaar. 4 Bordetella pertussis

58 Referentielaboratorium Bordetella pertussis Gegevens van het Referentielaboratorium Inleiding Dr. S. LAUWERS UZ Brussel - Microbiologie Laarbeeklaan, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Labomicro@uzbrussel.be In 27 bevestigde het referentielaboratorium (U.Z.-Brussel) de identificatie van Bordetella pertussis bij 65 patiënten en B. parapertussis bij 14 patiënten. Bovendien werd een positief PCR resultaat voor B. pertussis bekomen voor 132 patiënten bij wie de kweek negatief bleef en voor B. parapertussis voor 3 patiënten bij wie de kweek negatief bleef. Noot: bij één patiënt met een kweek positief voor B. parapertussis was de PCR niet alleen positief voor B. parapertussis maar ook voor B. pertussis; deze patiënt had dus een dubbele infectie die door de kweek werd gemist. De diagnose van kinkhoest werd dus gesteld bij 214 patiënten, waarvan 2 met B. pertussis, 13 met B. parapertussis en één met een dubbele infectie. Oorsprong van de stammen en van de klinische monsters De meerderheid van de monsters werd rechtstreeks naar het referentielaboratorium verstuurd voor kweek en PCR. Slechts één B. pertussis isolaat werd door een peillaboratorium verzonden. Epidemiologische gegevens Honderd veertien (114) patiënten waren van het vrouwelijke geslacht en 1 van het mannelijke geslacht, een verwachte man/vrouw ratio, gezien de gekende predominantie van kinkhoest in het vrouwelijk geslacht. De leeftijdsdistributie wordt in figuur 1 weergegeven. De meeste gevallen werden gediagnosticeerd bij kinderen jonger dan 6 maand oud; het gaat hier voornamelijk om niet gevaccineerde of onvolledig gevaccineerde kinderen. Figuur 1 : B. pertussis : verdeling van de leeftijd van de patiënten (N, 27) N 15 1 N IPH-K12 5 < leeftijd (maand) < > 6 leeftijd (jaar) Bordetella pertussis 1

59 Bordetella pertussis Referentielaboratorium Figuur 2 toont de evolutie van de leeftijdsdistributie van de patiënten < 1 jaar tijdens de 8 laatste jaren. Figuur 2 : B. pertussis : evolutie van de leeftijdsdistributie van de patiënten < 1 jaar (N; 2-27) N IPH-K12 2 (N=48) 21 (N=51) 22 (N=6) 23 (N=32) 24 (N=62) 25 (N=75) 26 (N=93) 27 (N=1) < leeftijd (maand) Figuur 3 geeft de evolutie van het aantal gevallen sinds Na de onverklaarbare daling in 23 is het aantal bevestigde gevallen weer gestaag aan het stijgen. Figuur 3 : B. pertussis : evolutie van het aantal gevallen (N, ) N B. parapertussis (alleen PCR) B. pertussis (alleen PCR) B. parapertussis (kweek) B. pertussis (kweek) IPH-K Noot: in 27 wordt een patient met een dubbele infectie hier twee maal geteld. Antibiotica gevoeligheid De 65 voor Bordetella pertussis isolaten werden gevoelig bevonden voor erythromycine. Typering van de B. pertussis isolaten De sequentievariatie van vier virulentiegenen van Bordetella pertussis werd bepaald op de 65 isolaten van het jaar 27. In tabel 1 worden de resultaten voor het pertactine gen (prn) vergeleken met de resultaten van de vorige jaren. De resultaten voor de pertussis toxine subeenheden S1 en S3 (ptxa en ptxc) en voor de tracheale colonisatiefactor (tcfa) werden gecombineerd om multilocus sequence types (MLST) te bepalen en worden in tabel 2 getoond. Het is opvallend dat in 27 zoals in 26 alle isolaten behalve één de combinatie van prn2 en MLST5 vertoonden, die sinds 1999 aan het stijgen is. 2 Bordetella pertussis

60 Referentielaboratorium Bordetella pertussis Tabel 1 : B. pertussis : polymorfisme van het pertactine gen (N, ) Jaar Aantal Pertactine type (aantal isolaten) isolaten prn1 prn2 prn3 prn4 prn9 prn Totaal Tabel 2 : B. pertussis : multilocus sequence typing (N, ) k12_ref1 Jaar Aantal Multilocus sequence types (aantal isolaten) isolaten MLST2 MLST3 MLST4 MLST5 MLST6 MLST7 Onbepaald a a a b 1 2a b Totaal k12_ref2 1 patronen die niet overeenkomen met de 11 MLST types gedefinieerd door Packard et al. (J. Med. Microbiol., 24, 53: ) 2 isolaten die de tracheale colonisatiefactor niet uitdrukken omdat het tcfa gen gedeleteerd 2a of gemuteerd 2b is (zie Characterization of Bordetella pertussis clinical isolates that do not express the tracheal colonization factor. van Gent M, Piérard D, Lauwers S, van der Heide HG, King AJ, Mooi FR. FEMS Immunol Med Microbiol. 27; 51:149-54) 3 isolaat met variabiliteit in het tcfa gen (A2 of de niet uitgedrukte A5 variant, die met MLST5 en een onbepaald type overeenkomen). Besluit Het aantal gediagnosticeerde gevallen in 27 is het hoogst sinds 199 en vertegenwoordigt een stijging met 32% t.o.v. 26. De incidentie is nochtans slechts 2.4 gevallen per 1 inwoners, wat aan de lage kant blijft in vergelijking met de cijfers gerapporteerd door andere Europese landen in het kader van het EUVAC netwerk (Celentano et al. Resurgence of pertussis in Europe, Pediatr Infect Dis J 25, 24: ). Bordetella pertussis 3

61 Bordetella pertussis Referentielaboratorium We stellen een vermindering vast van de genetische diversiteit van Bordetella pertussis in België: tegenwoordig behoren bijna alle isolaten tot MLST5 en bezitten prn2. Vermits het acellulair vaccin pas in 21 geïntroduceerd werd lijkt dit niet rechtstreeks aan de basis te liggen van deze evolutie, maar het kan het fenomeen wel hebben bevorderd. 4 Bordetella pertussis

62 Peillaboratoria Borrelia burgdorferi Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Gegevens van de Referentielaboratoria Dr. M. DELMEE U.Z. St-Luc Microbiologie Hippocrateslaan, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Delmee@mblg.ucl.ac.be Dr. M. VAN RANST U.Z. - CDG8 - Virologie Herestraat, 49 3 Leuven Tel. : 16/ Fax : 16/ Marc.vanranst@uz.kuleuven.ac.be Dr. V. GERIN (Labo) Clinique St-Pierre (Laboratorium) Av. Reine Fabiola, Ottignies Tel. : 1/ Fax : 1/ vincentgerin@swing.be 2. Doelstellingen schatting trend van infecties met Borrelia burgdorferi ( ), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de patiënten. 3. Evolutie van het aantal deelnemers registratie van ten minste 1 geval door 45 laboratoria, hetzij 41% van alle peillaboratoria, verspreiding van de 45 laboratoria over 23/43 arrondissementen : 25 in Vlaanderen, 17 in Wallonië en 3 in Brussel (tabel 1). Tabel 1 : B. burgdorferi : verspreiding van de laboratoria per arrondissement (N, %; ) Arrondissement N % N % N % N % N % N % N % N % N % N % Antwerpen Mechelen Turnhout Halle-Vilvoorde Leuven Brugge Diksmuide Ieper 1 1 Kortrijk Oostende Roeselare Tielt Veurne Aalst Dendermonde Eeklo Gent Oudenaarde St.-Niklaas Hasselt Maaseik Tongeren Vlaanderen Brussel Nivelles Ath Charleroi Mons Mouscron Soignies Thuin Tournai Huy 1 1 Liège Verviers Waremme Arlon Bastogne Marche-en-Famenne Neufchâteau Virton Dinant Namur Philippeville Wallonie België N : aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden IPH - Epidemiologie k41_t1 % : (aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden/ totaal aantal peillaboratoria) x 1 Borrelia burgdorferi 1

63 Borrelia burgdorferi Peillaboratoria in vergelijking met voorgaande jaren, daling van het aantal laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden : deze daling is vastgesteld in Wallonië (26 : N=2, 27 : N=17) en in Vlaanderen (26 : N=28, 27 : N=25; tabel 2). Tabel 2 : B. burgdorferi : evolutie van het aantal deelnemers ( ) Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden N % N % N % , , , , , , , , , , , , , , , , ,8 IPH - Epidemiologie k41_t2 Voornaamste epidemiologische kenmerken 1. Incidentie in 27 nationale incidentie van 1,1/1 5 inwoners; opmerkelijk zijn de 288 gediagnosticeerde gevallen in het arrondissement Leuven (22 : N=29, 23 : N=197, 24 : N=322, 25 : N=335, 26 : N=33), de 111 gevallen in het arrondissement Antwerpen (22 : N=183, 23 : N=158, 24 : N=243, 25 : N=24, 26 : N=188) en de 83 gevallen in het arrondissement Turnhout (22 : N=168, 23 : N=157, 24 : N=29, 25 : N=245, 26 : N=158; figuur 1). Figuur 1 : B. burgdorferi : incidentie per arrondissement (N/1 5 inw., 27) AL : Aalst AR: Arlon AT: Ath AW: Antwerpen B: Brussel BG: Brugge BS: Bastogne CR: Charleroi DK: Diksmuide DM : Dendermonde DN: Dinant EK: Eeklo GT: Gent HS: Hasselt HV: Halle-Vilvoorde HY: Huy IP: Ieper KR: Kortrijk LG: Liège LV: Leuven MC: Mouscron MH: Mechelen MN: Mons MR: Marche-en-Fam. MS: Maaseik NC: Neufchâteau NM: Namur NV: Nivelles OD: Oudenaarde OS: Oostende PV: Philippeville RS: Roeselare SG: Soignies SN: St.-Niklaas TG: Tongeren TH: Turnhout TL: Tielt TN: Thuin TR: Tournai VR: Veurne VT: Virton VV: Verviers WR: Waremme VR DK IP OS incidentie/1. inwoners [, - 13,18], >, - 15, > 15, - 3, > 3, BG TL RS KR MC TR EK GT OD AT MN AL 1,11 DM SG SN HV TN B CR AW MH NV PV TH LV NM DN MS HS TG WR LG HY MR NC VT BS AR TG VV IPH-K41 2 Borrelia burgdorferi

64 Peillaboratoria Borrelia burgdorferi 2. Evolutie van de incidentie en registratiefrequentie in vergelijking met 25, daling van de nationale incidentie, toegeschreven aan een daling vastgesteld in Vlaanderen, de incidentie blijft hoog in het arrondissement Leuven (61/1 5 inw.) en neemt toe in dat van Neufchâteau (13/1 5 inw.; tabel 3). Tabel 3 : B. burgdorferi : evolutie van de incidentie per arrondissement (N/1 5 inw.; ) Arrondissement Brussel,7,8 1,9,7,8 2,3 2,9 3, 1,9 2,9 3,1 6,1 4,7 6,5 2,7 N totaal Antwerpen 1,9 3,5,5,5,5 5,7 13,1 24,3 13,6 19,6 17, 25,7 25,3 19,7 11,9 Mechelen 1, 1,7 1,3,3,7 2,3 6,6 18,3 6,9 1,7 7,8 16,1 19,6 12,1 4,7 Turnhout 1, 2,6 1,,5,8 14,8 22,5 44,8 29,3 41, 38,1 5,5 58,8 37,7 19,6 Halle-Vilvoorde,7 3,1,2,9,5 5,1 4,7 6,6 5,6 7,1 6, 8,3 9,3 1,2 1,2 Leuven 3,9 5, 1,3, 2,9 21,5 24,2 47,8 32,9 45,5 42,6 69,5 72, 7,5 61, Brugge 1,1 4,9 2,6 1,9 4,1 5,2 5,9 3,3 2,6 4,4 4,8 5,1 5,1 4,4 4,7 Diksmuide,,,, 2,1 2,1, 4,2, 2,1, 2,1, 2,1 4,1 Ieper,, 1,9,, 1,, 3,8, 1,9 1,9, 1,9 1, 1,9 Kortrijk, 1,4,4,4,4,4 1,1 2,9 1,1 3,6 1,8 4,3 7,9 4,3 7,2 Oostende 2,1 1,4,,,,7,7 2,1 2,8, 1,4 2,1,7 2, 2, Roeselare 2,2 2,9,,7,7 1,4, 5,7,7,,7,7 1,4,7 3,5 Tielt,,,, 2,3 1,1 3,4 3,4 1,1, 2,3 3,4 1,1 2,3 1,1 Veurne 1,8,, 1,8, 1,8 1,8 1,8,, 1,7 8,6 1,7, 3,4 Aalst,,,,8,4 3,4 1,1 3,8 3,1 2,3 1,1 3,8 1,5 2,3 3, Dendermonde,,,5, 1,1 2,2 5,9 5,9 1,6 4,3 1,1 3,7 5,3 1,1 2,1 Eeklo 1,3 1,3, 3,8, 2,5 2,5 2,5 1,3 8,8 3,8, 6,3 3,7 1,2 Gent 1,,8,2,6, 4,3 3,6 4,4 4,6 2,4 1, 2,6 2,4 2, 2,5 Oudenaarde,,,,, 1,8,,, 4,4, 6,1,9 2,6,9 St.-Niklaas,9,,,5, 2,3 6,3 4,5 6,3,9 3,1 5,3 7,9 5,7 4,3 Hasselt 6,5 4, 1,6 1,3 2,4 8, 18,9 37,9 34,5 33,4 38,1 5,2 31,6 11,6 9, Maaseik 5,3 3,4 3,3,9,5 1,4 6,9 28,4 14,6 17,1 24,2 31,7 44,8 22,5 3,1 Tongeren 4,3 2,7, 1,1,5,5 2,1 4,2 5,8 7,3 8,9 13,6 15,1 9,8 4,1 Vlaanderen 1,8 2,4 2,2,7,9 5,8 9, 17,3 11,6 14,7 14, 2,8 21,2 15,8 11,4 N totaal Nivelles,3,,3,3 2,1,9 2,3 4, 1,6 14,6 3,1 1,9 2,2 8,7 6,2 Ath,,,,,, 3,8 1,3 3,8 3,8 1,2,, 6,2 4,9 Charleroi,7 2,8,2 2,1 1,6,9 3,1 6,4 3,6 2,9 2,6 1,9 5, 1,9 2,8 Mons,4,,,,,8 4, 2,4 2, 4, 1,6 4,4 3,2 4,4 2,4 Mouscron,,,, 4,3 1,4, 2,9, 2,9, 2,9,, 2,8 Soignies,,, 1,8,6,6 3,5 9,8 4, 4, 4, 5,1 6,8 11,2 3,9 Thuin 1,4 4,1 3,4 3,4 6,2 8,2 26,7 15,7 1,3 5,5 4,1 6,8 21,8 26,5 6,1 Tournai,,,7, 2,1,,,,7 2,8,, 1,4 5,6, Huy 1,1 1,,, 1,, 5,, 1, 4,9, 4,9 1, 3,8 2,9 Liège, 1,4,,2,3,,9 1,7 3,6 2,9 3,9 3,7 1,5 2,4 1,7 Verviers 1,2 1,9 5,8 4,2 6,5 8,8 12,5 12,8 12,4 9,3 6,7 14,8 14, 14,6 16,4 Waremme,,, 1,5,, 1,5,, 1,4,,, 2,8, Arlon 6, 27,9 21,7 23,5 54,6 41, 48,5 25,1 1,9 32,2 3,1 31,7 18,4, 28,8 Bastogne, 2,6 1,2, 5,1 5,1 19,9 37, 27,1 2,4 16,7 26,1 16,5 23,4 23, Marche-en-Fam. 2,1 6,3,, 18,4 6,1 14, 39,7 27,8 31,3 11,7 9,6 7,7 3,8 5,6 Neufchâteau 14,7 34,7 16,4, 25,4 9,1 63,2 111,5 89,9 91, 71, 49,4 66,4 79,8 13,2 Virton 2,1 2,1 4,2, 23,1 16,8 22,8 62, 24,8 65,3 46,6 48,3 34, 17,9 41,3 Dinant, 1, 1,, 1,2 23,5 33,3 49,2 39,1 5,6 34,6 56, 72,1 65,9 67,3 Namur,,,, 3,2 2,5 2,1 5,3 2,5 1,9 8,4 6,9 5,9 4,8 4,8 Philippeville 1,7 5, 6,6 6,6 21,4 28, 42,5 37,4 17,9 17,8 9,7 11,2 46,2 6,2 29,9 Wallonie,8 2,2 1,7 1,4 4,4 4, 8,2 1,8 8,5 1,6 7,1 8,4 9,6 1,8 9,7 N totaal Onbekend N total België 1,7 2,3 2,,9 2,2 5,2 8,2 14,1 9,7 12,3 1,8 15,5 16,2 13,5 1,1 N total IPH-Epidemiologie 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 2 S.A.) voor het beschouwde jaar k41_t3 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 1 S.A.) voor het beschouwde jaar Borrelia burgdorferi 3

65 Borrelia burgdorferi Peillaboratoria opmerkelijk is de toename van het aantal gevallen in het arrondissement Leuven, in vergelijking met het gemiddelde van de jaren (figuren 2 en 3). Figuur 2 : B. burgdorferi : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement (N 27, M ) N 4 3 IPH-K41 N 27 = 157 M = Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od SN Hs Ms Tg B Nv At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr Nc Vt Dn Nm Pv Figuur 3 : B. burgdorferi : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement (N 27, Max en Min per arrondissement ) N 4 3 IPH-K41 N 27 Max per arrondissement Min per arrondissement Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od SN Hs Ms Tg B Nv At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr Nc Vt Dn Nm Pv 17 gevallen in 27, hetzij een daling met 25% in vergelijking met 26; opmerkelijk is het feit dat in 26 en 27 slechts een laboratorium meer dan 3 gevallen heeft gediagnosticeerd tegenover 3 laboratoria in 25 (tabel 4). Tabel 4 : B. burgdorferi : evolutie van de registratiefrequentie ( ) Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar gevallen gevallen/lab/jaar gevallen gevallen/lab/jaar Aantal gevallen Gemiddeld aantal gevallen/lab/jaar , , , , , , , , , , , , , , , , ,5 IPH - Epidemiologie k41_t4 4 Borrelia burgdorferi

66 Peillaboratoria Borrelia burgdorferi 3. Verdeling volgens geslacht en leeftijd 48% van de gevallen is in 27 vastgesteld bij personen van het mannelijke geslacht (geslachtsverhouding M/V :,9/1), 31% van de gevallen is in 27 gediagnosticeerd bij volwassenen van 45 tot 64 jaar en 1% bij kinderen van 5 tot 14 jaar (figuur 4, tabellen 5 en 6). Figuur 4 : B. burgdorferi : leeftijdsverdeling (N; 27) N 3 IPH-K leeftijd (jaar) Tabel 5 : B. burgdorferi : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (N; %, 27) Leeftijdsgroep Mannen Vrouwen Totaal (jaar) N % N % N % < 1 3,6 4,7 7, ,3 19 3,5 36 3, ,4 51 9,3 14 9, ,6 55 1, 94 8, , , , , , ,8 > , , ,5 Totaal 511 1, 549 1, 16 1, Tabel 6 : B. burgdorferi : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (%, 2-27) IPH - Epidemiologie k41_t5 Jaar N Leeftijdsgroep (jaar, %) < > 65 Totaal M V M V M V M V M V M V M V M V 2 148,6,4 1,1,9 7, 6, 3,4 4,3 15,3 12,5 15,5 17,3 9, 6,8 51,8 48, ,, 1,2,6 7,4 6,1 4,2 3,5 13,6 13,3 16,3 16,2 9,6 8, 52,3 47, ,, 1,1 1,1 5,9 5,4 4,9 3,7 15,3 11,3 18,5 15,3 9, 8,4 54,8 45, ,,,6 1,5 6,3 6, 3, 5,5 14,4 9,5 16,3 16,6 11,7 8,6 52,2 47, ,1,1,9 1,3 5,2 5,3 4, 4,3 14,2 12,4 17,3 15,3 9,2 1,6 5,8 49, ,1, 1,1,8 5,6 4,5 4,5 3,9 13,6 12,5 18,6 15,8 1,3 8,7 53,8 46, ,,2 1,1,7 6,7 4,7 5, 5,1 15, 11,2 2,4 13,5 9,2 7,3 57,4 42, ,3,4 1,6 1,8 5, 4,8 3,7 5,2 13,3 14,6 15,4 15,5 9, 9,5 48,2 51,8 IPH - Epidemiologie k41_t6 Borrelia burgdorferi 5

67 Borrelia burgdorferi Peillaboratoria 4. Seizoensevolutie de meeste gevallen zijn gediagnosticeerd in de zomer; opmerkelijk is de piek van 43 gevallen vastgesteld in week 34, dit is eind augustus; 1/43 (23%) gevallen werden gelokaliseerd in het arrondissement Antwerpen en 8/43 (19%) in het arrondissement Leuven (figuren 5 tot 8). Figuur 5 : B. burgdorderi : evolutie van het aantal diagnoses per week (27) N / week 5 IPH-K J F M A M J J A S O N D Figuur 6 : B. burgdorderi : evolutie van het aantal diagnoses per week (N 27, Max en Min ) N Max Min IPH-K Figuur 7 : B. burgdorderi : evolutie van het aantal diagnoses per week (N 27, M ) N 1 75 IPH-K41 N 27 = 17 M = Borrelia burgdorferi

68 Peillaboratoria Borrelia burgdorferi Figuur 8 : B. burgdorderi : evolutie van het aantal diagnoses per 4 weken ( ) N / 4 weken 25 IPH-K Besluit Wij herinneren eraan dat het aantal gediagnosticeerde gevallen in de arrondissementen Leuven, Turnhout en Hasselt tussen 1999 en 2 bijna verdubbeld is. In 27 was de incidentie hoger dan 2/1 5 inw. in 6 arrondissementen ten zuiden van het land (Arlon, Virton, Dinant, Neufchâteau, Bastogne en Philippeville) en in 1 arrondissement ten noorden van het land (Leuven). Het is mogelijk dat de sensibilisatie van het medische korps en de bevolking voor deze infectie heeft bijgedragen tot de toename van het aantal gediagnosticeerde gevallen sinds 3 à 4 jaar in bijna alle arrondissementen van het land. Een informatiebrochure over de ziekte van Lyme vindt u op ons internetadres : (rubriek informatiefolders) en in bijlage (informatiefolder nr. 6). Borrelia burgdorferi 7

69 Referentielaboratoria Brussel + Leuven + Ottignies Borrelia burgdorferi Gegevens van de Referentielaboratoria Dr. M. DELMEE U.Z. St-Luc Microbiologie Hippocrateslaan, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Delmee@mblg.ucl.ac.be Dr. M. VAN RANST U.Z. - CDG8 - Virologie Herestraat, 49 3 Leuven Tel. : 16/ Fax : 16/ Marc.vanranst@uz.kuleuven.ac.be Dr. V. GERIN Clinique St-Pierre (Laboratorium) Av. Reine Fabiola, Ottignies Tel. : 1/ Fax : 1/ vincentgerin@swing.be Inleiding De resultaten in de onderstaande tabel zijn afkomstig van patiënten van wie : een staal voor diagnose naar een van de 3 referentielaboratoria is verstuurd (U.C.L. Brussel, U.Z.-K.U.Leuven, Clinique St-Pierre-Ottignies); een staal voor bevestiging van de diagnose, die door een extern laboratorium is gesteld, naar een van de referentielaboratoria is verstuurd. Voornaamste epidemiologische karakteristieken 1. Incidentie in 27 nationale incidentie van 7,1/1 5 inwoners; de incidentie lag bijzonder hoog in de arrondissementen Nivelles (41/1 5 inw.), Dinant (19/1 5 inw.) en Leuven (23/1 5 inw.; figuur 1). Figuur 1 : B. burgdorferi : incidentie per arrondissement (N/1 5 inw., 27) AL : Aalst AR: Arlon AT: Ath AW: Antwerpen B: Brussell BG: Brugge BS: Bastogne CR: Charleroi DK: Diksmuide DM : Dendermonde DN: Dinant EK: Eeklo GT: Gent HS: Hasselt HV: Halle-Vilvoorde HY: Huy IP: Ieper KR: Kortrijk LG: Liège LV: Leuven MC: Mouscron MH: Mechelen MN: Mons MR: Marche-en-Fam. MS: Maaseik NC: Neufchâteau NM: Namur NV: Nivelles OD: Oudenaarde OS: Oostende PV: Philippeville RS: Roeselare SG: Soignies SN: St.-Niklaas TG: Tongeren TH: Turnhout TL: Tielt TN: Thuin TR: Tournai VR: Veurne VT: Virton VV: Verviers WR: Waremme VR DK IP OS MC RS BG TL KR TR EK GT OD AT MN AL incidentie/1. inwoners [, - 41,3], >, - 5, > 5, - 1, 7,12 DM SG SN HV TN B CR AW MH NV PV > 1, IPH-K41ref LV NM TH DN HS WR HY NC MS TG LG MR VT BS AR TG VV Borrelia burgdorferi 1

70 Borrelia burgdorferi Referentielaboratoria Brussel + Leuven + Ottignies 2. Evolutie van de incidentie en registratiefrequentie in vergelijking met 26, lichte toename van de incidentie in Wallonië en in Vlaanderen (tabel 1). Tabel 1 : B. burgdorferi : evolutie van de incidentie per arrondissement N/1 5 inw.; 22-27) IPH-Epidemiologie k41ref_t1 Arrondissement Brussel 7,6 4,3 9,3 8,7 6,8 6,2 N totaal Antwerpen 1,9 7,5 13,3 5,6 4,7 6,8 Mechelen 5,2 5,5 7,4 3,9 4,5 4,1 Turnhout 34,2 33,5 47,3 5, 7,9 12,3 Halle-Vilvoorde 7,3 3,9 7,9 6,5 5,6 7,6 Leuven 2,9 18,6 22,2 18,9 15,2 22,7 Brugge 1,1,7,4 1,5 3,3,4 Diksmuide 2,1,, 4,1, 4,1 Ieper 4,8, 3,8 2,9 3,8 1, Kortrijk 4,7 2,5 6,1 2,9 6,1 1,1 Oostende,,7 2,1,7,,7 Roeselare,7 1,4 3,5, 2,1,7 Tielt,, 1,1, 2,3 2,2 Veurne 3,5,,, 1,7 3,4 Aalst,,8 5,7,8 1,9 2,6 Dendermonde 2,7 3,7 5,3 1,1 1,6 1,1 Eeklo 6,3 2,5 1,3,,, Gent 2, 1, 7,2 2,8 3,9 4,1 Oudenaarde,9, 7, 3,5,9, St.-Niklaas 3,6 3,1 1,8,4,9, Hasselt 16,3 13,9 5,4 7,4 5,1 6, Maaseik 29,3 22, 21, 8,9 4,4 5,7 Tongeren 8,9 6,3 2,1 6,2 5,2 4,6 Vlaanderen 9,9 8,1 11,1 5,2 5, 6, N totaal Nivelles 9,9 6,1 89,3 37,4 33,3 41,3 Ath 1, 7,5 2,5, 6,2 2,4 Charleroi 5,5 4,3 15, 6,6 5,7 7,3 Mons 3,2 1,2 5,6 4,8 1,2 2,8 Mouscron 4,3, 2,9 4,3 1,4 1,4 Soignies 3,4 2,3 1,1 7,3 8,4 5,6 Thuin 3,4,7 4,8 5,5 1,4 6,1 Tournai 14,9 5,7 1,6 3,5 8,5 2,1 Huy 3,6 22,5 51,6 2,9 1, 1, Liège 5, 2,4 6,5,7,8,2 Verviers 13,1 1,1 2,2,4,7 1,8 Waremme 7,2 4,3 11,3, 2,8 1,4 Arlon 3,8, 9,3 1,8, 3,6 Bastogne 7,2 7,2 9,5, 2,3, Marche-en-Fam. 5,9 3,9 15,4,, 1,9 Neufchâteau 8,9 7,1 19,4 5,2 5,2 3,4 Virton 1,2 16,2 1,1 6,, 7,9 Dinant 32,8 11,8 52,1 31,2 16,5 19,2 Namur 7, 8, 19,7 11,4 7,9 5,8 Philippeville 4,8 6,4 9,6 6,4 1,6 7,9 Wallonie 8,4 4,8 2,1 8,5 7, 8, N totaal Onbekend N total België 1, 8,3 14,7 6,8 5,9 7,1 N total van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 2 S.A.) voor het beschouwde jaar 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 1 S.A.) voor het beschouwde jaar 2 Borrelia burgdorferi

71 Referentielaboratoria Brussel + Leuven + Ottignies Borrelia burgdorferi het aantal gediagnosticeerde gevallen in 27 ligt lager dan het gemiddelde van voorgaande jaren in de meeste arrondissementen, in het bijzonder in het arrondissement Turnhout. opmerkelijk zijn de 151 gediagnosticeerde gevallen in het arrondissement Nivelles, de meeste werden gediagnosticeerd door het referentielaboratorium van Ottignies (figuren 2 et 3). Figuur 2 : B. burgdorferi: : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement (N 27, M 22-26) N 2 15 IPH-K41ref N 27 = 79 M = Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od SN Hs Ms Tg B Nv At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr Nc Vt Dn Nm Pv Figuur 3 : B. burgdorferi: : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement (N 27, Max en Min per arrondissement 22-26) N 4 3 IPH-K41ref N 27 Max per arrondissement Min per arrondissement Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od SN Hs Ms Tg B Nv At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr Nc Vt Dn Nm Pv uit de gegevens afkomstig van de referentielaboratoria blijkt een toename van het aantal gediagnosticeerde gevallen t.o.v. 26 : die toename betreft twee van de drie referentielaboratoria (tabel 2). Tabel 2 : B. burgdorferi : evolutie van het aantal diagnoses ( ) Jaar U.C.L. K.U.L. Ottignies U.C.L. + K.U.L. U.C.L. + K.U.L. + Ottignies k41ref_t2 Borrelia burgdorferi 3

72 Borrelia burgdorferi Referentielaboratoria Brussel + Leuven + Ottignies 3. Verdeling volgens leeftijdsgroep en geslacht net zoals voorheen is een beetje meer dan de helft van de diagnoses in 27 bij personen van het mannelijke geslacht gesteld (geslachtsverhouding M/V : 1,3/1); net zoals voorheen zijn de meeste diagnoses bij volwassenen tussen 45 en 64 jaar gesteld (235 gevallen, dit is 31%) (tabellen 3 en 4, en figuur 4). Figuur 4 : B. burgdorferi : verdeling per leeftijd (N; 27) N 25 IPH-K41ref leeftijd (jaar) Tabel 3 : B. burgdorferi : verdeling per leeftijdsgroep (N, %; 27) Tabel 4 : B. burgdorferi : verdeling per leeftijdsgroep (%; 22-27) Leeftijdsgroep (jaar) N % < 1 1, , , , , ,2 > ,2 Totaal 753 1, k41ref_t3 Jaar N Leeftijdsgroep (jaar, %) < > , 2,4 11,3 8,8 27,6 33, 16, , 1,1 11,5 7,8 22,5 37,4 19, ,5 2, 12,9 1,4 25,9 3,8 17, , 1,3 13, 7,6 24,1 34,8 19, ,2 2,3 14, 1,4 2,4 36,2 16, ,1 1,6 1,9 7,7 24,3 31,2 24,2 k41ref_t4 4 Borrelia burgdorferi

73 Referentielaboratoria Brussel + Leuven + Ottignies Borrelia burgdorferi 4. Seizoensevolutie afhankelijk van de jaren wordt het grootste aantal gevallen vastgesteld in juni (cf. 1998), juli (cf. 27), augustus (cf. 1995, 21, 22 en 26), september (cf. 1996, 1997, 1999, 2, 23 en 24) of oktober (cf. 25; figuren 5, 6 en 7). Figuur 5 : B. burgdorferi : maandelijkse verdeling (22-27) N / maand 3 IPH-K41ref Figuur 6 : B. burgdorferi : evolutie van het aantal diagnoses per maand (N 27, Max en Min 22-26) N Max Min IPH-K41ref J F M A M J J A S O N D Figuur 7 : B. burgdorferi : evolutie van het aantal diagnoses per maand (N 27, M 22-26) N 2 15 IPH-K41ref N 27 = 754 M = J F M A M J J A S O N D Besluit Op basis van de gegevens afkomstig van de referentielaboratoria, merken wij sinds een paar jaren een hoge incidentie op in de arrondissementen Nivelles, Dinant en Leuven. Wij vermelden de toename van de incidentie in Wallonië en in Vlaanderen. Het is moeilijk om de verandering van het aantal gevallen gediagnostiseerd of bevestigd door de referentielaboratoria volgens de jaren uit te leggen. Borrelia burgdorferi 5

74 Referentielaboratorium Brucella Gegevens van het Referentielaboratorium Dr. Wet. K. WALRAVENS C.O.D.A. Groeselenberg, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Kawal@var.fgov.be Het referentielaboratorium is gevestigd in het Centrum voor Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie (CODA - Brussel). Gegevens over de humane gevallen van brucellose, bevestigd door bacteriële isolatie, voor de periode (tabel 1) : Het laatste autochtone geval dateert van 1997 (Brucella abortus biovar 3), Brucella melitensis is nooit geïsoleerd geweest bij schapen in België. Het enige reservoir van dierlijke brucellose in België heeft betrekking op Brucella suis biovar 2 bij het everzwijn. Deze stam is niet pathogeen voor de mens. Tabel 1 : Brucella : lijst van de bevestigde menselijke brucellosegevallen (N, ) Jaar Datum Identificatie Geslacht Vector Nationaliteit Opmerkingen /1/1996 Brucella melitensis 3 M Ng Ng Aidspatiënt 2 16/4/1996 Brucella melitensis 3 M Rauwe melk Italiaan 3 2/5/1996 Brucella melitensis 1 M Schaap? Marokkaan Verblijf in Marokko, schaap 4 3/7/1996 Brucella melitensis 1 V Schaap? Marokkaan 5 3/7/1996 Brucella melitensis 1 V Ng Marokkaan /3/1997 Brucella melitensis 3 V Ng Belg 2 1/6/1997 Brucella melitensis 3 M Ng Ng 3 1/8/1997 Brucella abortus 3 Ng Ng Ng 4 2/5/1997 Brucella melitensis 3 V Ng Belg 5 23/1/1997 Brucella melitensis 3 M Ng Turk Verblijf in een Turks dorp 6 2/11/1997 Brucella melitensis 3 M Ng Turk 7 28/11/1997 Brucella melitensis 3 M Ambachtelijke geitenkaas? Italiaan Siciliaanse patiënt met niertransplantatie voor balans in België /7/1998 Brucella melitensis 3 V Ng Belg Sacroiliïtis links 2 11/5/1998 Brucella melitensis 3 M Ng Ng /8/1999 Brucella melitensis 1 V Ng Ng Verblijf in Peru /4/2 Brucella abortus 1 Ng Ng Ng /8/21 Brucella melitensis 3 Ng Ng Ng Recent verblijf in Turkije 2 21/9/21 Brucella melitensis 3 Ng Ng Ng 3 1/3/21 Brucella melitensis 3 Ng Ng Ng Verblijf op Sicilië /5/22 Brucella melitensis 3 Ng Ng Turk 2 1/6/22 Brucella melitensis 3 Ng Ng Ng 23 Geen enkele isolatie /1/24 Brucella melitensis 3 Ng Ng Libanees 2 26/3/24 Brucella melitensis 3 Ng Ng Ng 3 2/4/24 Brucella melitensis 3 M Ng Ng 4 15/4/24 Brucella melitensis 3 Ng Ng Ng 5 29/7/24 Brucella melitensis Ng Ng Italiaan Niertransplantatie (stam rough) 6 31/8/24 Brucella melitensis 3 Ng Ng Ng 7 21/9/24 Brucella melitensis 3 Ng Ng Ng 8 27/1/24 Brucella melitensis 3 Ng Ng Ng Laboratoriumbesmetting /1/25 Brucella melitensis 3 M Ng Ng Verblijf in Turkije 2 18/5/25 Brucella melitensis 3 Ng Ng Ng /4/26 Brucella melitensis 3 M Ng Ng 2 19/1/26 Brucella melitensis 3 V Ng Ng /2/27 Brucella melitensis 2 Ng Ng Ng 2 5/3/27 Brucella melitensis 3 Ng Ng Ng 3 2/5/27 Brucella melitensis 2 Ng Ng Ng Ng : niet gekend kbrucella_t1 Brucella 1

75 Referentielaboratorium Burkholderia cepacia Gegevens van het Referentielaboratorium Dr. P. VANDAMME Universiteit Gent - Microbiologie Ledeganckstraat 35 9 Gent Tel. : 9/ Fax : 9/ Peter.Vandamme@ugent.be In de loop van 27 ontvingen we 2 isolaten van 9 ziekenhuizen. Een overzicht van het aantal ontvangen stalen per verwijzend centrum vindt u hieronder in tabel 1. Van de 2 gerefereerde isolaten werden 12 (6%) als B. cepacia complex bevestigd; 8 (4%) behoorden tot een waaier van andere Gram-negatieve glucose-non-fermentererende bacillen. Tabel 1 : Burkholderia cepacia : overzicht van het aantal opgestuurde isolaten per centrum (N; 23-27) Jaar KUL UCL ULB UZA UZ-Gent VUB Bcc* niet Bcc* niet Bcc* niet Bcc* niet Bcc* niet Bcc* niet Bcc* niet Bcc* niet Bcc* niet Bcc* niet Bcc* niet Bcc* niet Bcc* Bcc* Bcc* Bcc* Bcc* Bcc* Bcc* Bcc* Bcc* Bcc* Bcc* Bcc* KLINA Middelheim (A'pen) Vincentius (A'pen) Zeepreventorium Andere Totaal *Bcc : Burkholderia cepacia complex Burk_tab1 In tabel 2 vindt u een overzicht van het aantal isolaten per species binnen het B. cepacia complex. Hieruit blijkt opnieuw dat B. multivorans het meest voorkomende B. cepacia complex species binnen de Belgische mucoviscidosepatiëntenpopulatie is. Tabel 2 : Burkholderia cepacia : overzicht van het aantal Burkholderia cepacia complex isolaten per genomovar, (N, %; 23-27) Jaar Isolements Bcc B. cenocepacia B. cepacia B. contaminans B. dolosa B. multivorans B. stabilis B. vietnamiensis Totaal N % N % N % N % N % N % N % N % , ,5 8 36,4 1 4,5 22 1, ,1 1 9,1 9 81,8 11 1, ,3 8 66,7 1 8,3 2 16,7 12 1, ,7 2 11,1 4 22,2 18 1, ,3 2 16,7 1 8,3 6 5, 1 8,3 1 8,3 12 1, Burk_tab2 Tenslotte geeft tabel 3 een overzicht van de isolaten die hetzij verkeerdelijk als B. cepacia complex opgezonden waren, hetzij als Gram-negatieve non-fermenters van mucoviscidosepatiënten. Burkholderia cepacia 1

76 Burkholderia cepacia Referentielaboratorium Tabel 3 : Burkholderia cepacia : overzicht van de andere ontvangen isolaten (N, %; 23-27) Naam N % N % N % N % N % Achromobacter denitrificans 1 5,3 Achromobacter insolitus 4 9,3 2 1,5 1 9,1 Achromobacter xylosoxidans 8 18,6 4 25, 5 26,3 3 27,3 1 12,5 Achromobacter sp. 1 2,3 1 6,3 1 12,5 Bordetella bronchiseptica 1 6,3 1 5,3 Bordetella trematum 1 5,3 Bordetella hinzii 1 6,3 Bordetella sp. 1 12,5 Brevundimonas vesicularis 1 5,3 Burkholderia gladioli 2 4,7 1 6,3 Cedecea sp. 1 2,3 Delftia acidovorans - 1 9,1 Inquilinus limosus 1 2,3 1 6,3 Inquilinus sp. 1 2,3 1 9,1 Klebsiella sp. 1 5,3 Kluyvera sp. 1 6,3 Pandorea apista 1 6,3 1 9,1 Pseudomonas aeruginosa 6 14, 3 15,8 2 18,2 Pseudomonas fluorescens (groep) 1 2,3 Pseudomonas sp. 6 14, 1 12,5 Rahnella sp. 1 12,5 Ralstonia gilardii 1 2,3 Ralstonia insidiosa 2 12,5 Ralstonia pickettii 1 2,3 Ralstonia respiraculi 1 2,3 Ralstonia sp. 2 4,7 Stenotrophomonas maltophilia 4 9,3 2 1,5 1 12,5 Niet geïdentificeerde sp. 2 12,5 2 1,5 2 18,2 2 25, Gram positieve bacteriën 3 7, 1 6,3 Totaal 43 1, 16 1, 19 1, 11 1, 8 1, Burk_tab3 Besluit In vergelijking met vorig jaar vinden we globaal gezien dezelfde tendens in het voorkomen van B. cepacia complex bacteriën en de organismen die er mee verward worden bij mucoviscidosepatiënten. Wel werd opnieuw een relatief klein aantal isolaten doorverwezen. Publicaties 1. T. Coenye and P. Vandamme. 27. Burkholderia: Molecular Biology and Genomics. Horizon Scientific Press, Norwich, U.K. 2. P. Vandamme, J. R. W. Govan and J. J. LiPuma. 27. Diversity and role of Burkholderia spp., p In T. Coenye and P. A. R. Vandamme (eds.). Burkholderia genomics Horizon Scientific Press, Norwich, United Kingdom. 3. A. Baldwin, E. Mahenthiralingam, P. Drevinek, P. Vandamme, J. R. D. J. Waine, Govan, J. J. LiPuma, L. Chiarini, C. Dalmastri, D. A. Henry, D. P. Speert, D. Honeybourne, M. C. J. Maiden, and C. G. Dowson. 27. Environmental Burkholderia cepacia complex isolates are prevalent in human infections. Emerg. Infect. Dis. 13: T. Coenye, P. Drevinek, E. Mahenthiralingam, S. A. Shah, R. T. Gill, P. Vandamme and D. W. Ussery. 27. Identification of putative noncoding RNA genes in the Burkholderia cenocepacia J2315 genome. FEMS Microbiol. Lett. 276: Burkholderia cepacia

77 Peillaboratoria Campylobacter Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Gegevens van het Referentielaboratorium Dr. G. ZISSIS U.Z. St-Pieter - Microbiologie Hoogstraat, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ gzissis@stpierre-bru.be Dr. O. VANDENBERG U.Z. St-Pieter - Microbiologie Hoogstraat, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ olivier_vandenberg@stpierre-bru.be 2. Doelstellingen schatting trend van infecties met Campylobacter ( ), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de patiënten. 3. Evolutie van het aantal deelnemers registratie van ten minste 1 infectie door 1 laboratoria, dit is 92% van alle peillaboratoria, verspreiding van deze 1 laboratoria over 33/43 arrondissementen : 57 in Vlaanderen, 33 in Wallonië en 1 in Brussel (tabel 1). Tabel 1 : Campylobacter : verspreiding van de laboratoria per arrondissement (N, %; ) Arrondissement N % N % N % N % N % N % N % N % N % N % Antwerpen Mechelen Turnhout Halle-Vilvoorde Leuven Brugge Diksmuide Ieper Kortrijk Oostende Roeselare Tielt Veurne Aalst Dendermonde Eeklo Gent Oudenaarde St.-Niklaas Hasselt Maaseik Tongeren Vlaanderen Brussel Nivelles Ath Charleroi Mons Mouscron Soignies Thuin Tournai Huy Liège Verviers Waremme Arlon Bastogne Marche-en-Famenne Neufchâteau Virton Dinant Namur Philippeville Wallonie België N : aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden IPH - Epidemiologie k21_t1 % : (aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden/ totaal aantal peillaboratoria) x 1 Campylobacter 1

78 Campylobacter Peillaboratoria in vergelijking met de voorgaande jaren, lichte daling van het aantal laboratoria die ten minste 1 kiem isoleerden; in vergelijking met 23 (N=12), 24 (N=13), 25 (N=12) en 26 (N=11), lichte daling (N=9) van het aantal laboratoria die in 27 1 isolaties uitvoerden; 7/9 laboratoria waren in Vlaanderen gelegen (tabel 2). Tabel 2 : Campylobacter : evolutie van het aantal deelnemers ( ) Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden N % N % N % , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,7 IPH - Epidemiologie k21_t2 Voornaamste epidemiologische kenmerken 1. Incidentie en registratiefrequentie in 27 nationale incidentie van 56/1 5 inwoners en dus lager dan in 24 (65/1 5 ) en 25 (66/1 5 ) maar vergelijkbaar met 26 (55/1 5 ); opmerkelijk is het in 27 hoge aantal gevallen gediagnosticeerd in de arrondissementen Antwerpen (N=487), Leuven (N=544) en Mechelen (N=386) (figuur 1). Figuur 1 : Campylobacter : incidentie per arrondissement (N/1 5 inw., 27) AL : Aalst AR: Arlon AT: Ath AW: Antwerpen B: Brussel BG: Brugge BS: Bastogne CR: Charleroi DK: Diksmuide DM : Dendermonde DN: Dinant EK: Eeklo GT: Gent HS: Hasselt HV: Halle-Vilvoorde HY: Huy IP: Ieper KR: Kortrijk LG: Liège LV: Leuven MC: Mouscron MH: Mechelen MN: Mons MR: Marche-en-Fam. MS: Maaseik NC: Neufchâteau NM: Namur NV: Nivelles OD: Oudenaarde OS: Oostende PV: Philippeville RS: Roeselare SG: Soignies SN: St.-Niklaas TG: Tongeren TH: Turnhout TL: Tielt TN: Thuin TR: Tournai VR: Veurne VT: Virton VV: Verviers WR: Waremme VR DK IP OS MC RS BG TL KR TR EK GT OD AT MN AL incidentie/1. inwoners [5,65-139,99] >, - 25, > 25, - 5, > 5, - 75, > 75, DM SG 55,8 SN HV TN B CR AW MH NV PV LV NM TH DN HS WR HY NC MS TG LG MR VT BS AR TG VV IPH-K21 2 Campylobacter

79 Peillaboratoria Campylobacter 2. Evolutie van de incidentie en registratiefrequentie opmerkelijk is het feit dat de incidentie in Vlaanderen (66/1 5 ) al enkele jaren hoger ligt dan in Wallonië (41/1 5 ); stabilisatie van de hoge incidentie in de arrondissementen Mechelen, Mouscron en Leuven (tabel 3). Tabel 3 : Campylobacter : evolutie van de incidentie per arrondissement (N/1 5 inw.; ) Arrondissement Brussel 27,6 32,4 58,1 53,1 45,7 54,4 6,8 68,1 56,9 63,2 6,5 58,6 45,4 38,1 34,4 N totaal Antwerpen 26,7 37,4 32,4 36,6 39,1 61,1 61,6 82,8 87, 97,4 71, 8,1 76,6 58,6 5,7 Mechelen 81,4 12,2 111,1 115,3 124,7 143,2 156, 169,5 16, 146,4 162,3 161,4 164,4 99,6 122,1 Turnhout 22,6 31,9 33,7 47,6 52,3 158,2 149,6 181, 17,4 192,6 174,9 191,1 174,8 19,9 48,7 Halle-Vilvoorde 28,3 49,4 48,4 58,5 61,9 6,5 64, 7,8 52,7 47,6 54,1 48,2 45,6 51,4 58,6 Leuven 52,8 85,4 93,7 15,6 125,6 149,9 138,8 169,8 164,1 185,2 163,6 161,9 163,4 117,7 115,2 Brugge 32,7 43,4 36,3 37,3 38,7 42,8 39,3 37,3 59,4 42,3 39,7 27,5 39,8 38,3 6,8 Diksmuide 8,4 18,9 12,6 14,7 39,8 27,3 25, 27,1 5, 45,8 43,7 41,6 53,9 82,7 59,7 Ieper 47,9 46, 44,1 47, 49,8 67,1 48,9 64,3 9,1 95, 64,3 19,6 12,8 124,4 8,2 Kortrijk 45,3 69, 67,8 64,5 84,7 74,3 7, 85,2 9,2 88,9 68,5 83, 96,7 81,8 97,1 Oostende 1, 14,2 16,3 12,8 23,4 28,3 42,3 33, 3,2 26,4 32,4 32,3 28,7 39,4 48,5 Roeselare 25,9 46, 43,8 33, 48,7 5,1 65,5 57,7 12,5 7,9 59,5 48,1 57,9 84,5 91,8 Tielt 18,5 47,2 48,2 5,3 63,9 58,2 82,1 88,6 11,2 87,4 72,6 7,2 96, 14,7 89,7 Veurne 7,3 5,5 3,6 16,2 39,4 21,5 37,4 46,1 14,2 24,5 43,3 3,9 35,8 27,2 42,2 Aalst 32,4 35, 41,5 49,1 68,1 58,5 46,6 5,7 61,4 72,8 54,8 42,2 39,8 42,5 6,2 Dendermonde 6,3 61,4 64,4 85,9 19,9 124,9 97,2 135,7 143,7 96,3 35,8 32,6 38,3 73,6 97, Eeklo 45,5 61,8 52,9 42,8 62,9 37,8 78, 84,3 119,5 75,6 61,7 71,7 87,9 93,4 127,9 Gent 31,2 45,3 38,1 45,4 47,1 45,3 51,2 57,3 73,3 61, 53,1 54,9 59,8 63,1 71,8 Oudenaarde 19,5 19,4 12,3 15,8 35,2 17,6 25,4 39,4 42, 36,7 29,7 27,9 37,3 24,1 41, St.-Niklaas 32, 49,3 52,2 52,1 64,5 69,4 56,4 63,5 55, 57,3 38,5 52,1 56,1 54, 58,8 Hasselt 16,5 17,2 2, 21,8 38,9 33,6 38,1 38,6 42,3 45,6 4,9 34,9 46,9 41, 32,7 Maaseik 32,4 14,4 14,2 11,3 3,3 25,2 32,2 37,5 38,4 42,9 39, 67,4 77,2 64, 18,9 Tongeren 23,9 6,5 11,8 6,4 1,1 15,4 15,3 12,1 18,5 21, 19,9 18,3 23,4 35,7 22,7 Vlaanderen 33,5 45, 44,9 49,7 59,8 72, 72, 84,5 87,5 87, 74,9 77,8 8,6 68,2 66, N totaal Nivelles 45,5 69,1 58,3 61,6 72,6 71,1 67,1 7,6 8,6 8,5 83,2 8,7 88, 7,9 81, Ath 18,1 34,8 34,7 29,4 3,6 35,7 38,1 22,8 36,7 18,8 29,9 43,6 32,3 27,2 35,4 Charleroi 33,2 34,8 31,1 34,2 43, 6,8 52,3 6,6 71,3 68,2 64,7 54,7 48,6 38,2 31,5 Mons 2,8 11,1 13,1 2,6 21,5 2,7 24, 17,3 17,7 23,7 16,1 2,1 14,1 9,2 12,4 Mouscron 77, 61,8 63,7 59,6 83,7 16,5 88,5 89,9 84,2 71,7 51,7 87,5 125,8 119,3 14, Soignies 25,3 31,1 19,9 26,3 33,2 3,3 32,4 34,1 37,5 28,6 37,1 32,9 25,4 31,3 21,1 Thuin 37,3 44,1 38,5 5,9 44, 59,8 52,8 59,6 83,5 84, 73,2 9,3 74,3 5,3 73,2 Tournai 9,2 9,9 7,8 13,5 1,6 17, 11,4 12,1 11,4 11,4 9,2 19,2 17, 16,9 2,4 Huy 5,2 26, 13,4 11,3 14,3 21,5 25,2 19, 23, 19,8 21,5 32,1 33,8 29,8 24,8 Liège 11,1 23,4 23,5 24,2 26,5 26,2 18,6 21,9 32,1 29, 2,3 16,7 28,6 17,6 19,3 Verviers 3,1 15,4 1, 23,8 32, 32,8 3,7 4,3 42,6 4, 51,4 49,7 61,7 46,9 69,8 Waremme 18,7 9,3 18,4 18,2 15,1 6, 13,3 1,3 2,5 18,7 14,3 14,2 18,2 15,2 17,8 Arlon 6, 1, 9,9 15,7 44,9 54,6 32,9 25,1 32,8 43,6 26,3 11,2 2,3 23,7 54, Bastogne 33,9 38,9 2,5 25,5 3,4 2,2 24,9 12,3 14,8 26,5 14,3 4,8 11,8 32,7 6,9 Marche-en-Fam. 6,4 6,3 18,7 4,1 1,2 6,1 2,, 2, 5,9 1,9 5,8 1,9 5,7 5,6 Neufchâteau 36,7 42, 43,7 27,3 29,1 1,9 27,1 28,8 18, 28,6 16, 19,4 24,5 19,1 36,1 Virton 1,7 6,4 6,3 14,7 23,1 37,8 1,4 2,7 24,8 32,6 18,2 18,1 18, 23,8 25,6 Dinant 38,8 49,9 41,3 4,1 47, 5,1 44,4 33,1 3,1 26,8 37,5 16,7 35,1 2,4 49, Namur 2,4 23,9 21,3 25,2 29,1 27,6 27,1 28,7 46, 35,4 37,6 38,1 23,1 27, 46,9 Philippeville 61,7 56,7 43,1 33, 64,2 37,9 76,8 58,5 66,7 72,7 75,6 8, 6,6 26,9 47,1 Wallonie 22,7 3,7 27,1 3,4 36,2 39,1 35,8 37,3 45, 42,8 4,9 4,4 41,7 33,6 4,8 N totaal Onbekend N totaal België 43,6 48,3 47,2 49,2 55,2 65, 63,8 73, 71,8 71,3 63,3 64,6 65,9 54,9 55,8 N totaal IPH-Epidemiologie 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 2 S.A.) voor het beschouwde jaar k21_t3 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 1 S.A.) voor het beschouwde jaar Campylobacter 3

80 Campylobacter Peillaboratoria uit het gemiddelde van voorgaande jaren en het aantal gevallen gediagnosticeerd in 27, blijkt dat in de provincie Antwerpen sinds enkele jaren een hoog aantal gevallen wordt gediagnosticeerd (in 27 : 179/596, hetzij 18% van het totale aantal, in 26 : 1333/5682, hetzij 23% van het totale aantal) en in het arrondissement Leuven (in 27 : 544/596, hetzij 9% van het totale aantal, in 26 : 551/5682, hetzij 1% van het totale aantal; figuren 2 en 3). Figuur 2 : Campylobacter : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement (N 27, M ) N 1 75 IPH-K21 N 27 =5795 M = Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od SN Hs Ms Tg B Nv At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr Nc Vt Dn Nm Pv Figuur 3 : Campylobacter : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement (N 27, Max en Min per arrondissement ) N 1 75 IPH-K21 N 27 Max per arrondissement Min per arrondissement Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od SN Hs Ms Tg B Nv At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr Nc Vt Dn Nm Pv 596 gevallen gediagnosticeerd door 1 laboratoria en dus een toename van 2% in vergelijking met 26 (tabel 4). Tabel 4 : Campylobacter : evolutie van de registratiefrequentie ( ) Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar gevallen gevallen/lab/jaar gevallen gevallen/lab/jaar Aantal gevallen Gemiddeld aantal gevallen/lab/jaar , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,2 IPH - Epidemiologie k21_t4 4 Campylobacter

81 Peillaboratoria Campylobacter 3. Verdeling volgens geslacht en leeftijd 53% van de isolaties is afkomstig van mannen (geslachtsverhouding M/V : 1,1/1), 21% van de isolaties is afkomstig van kinderen tussen 1 en 4 jaar en 2% van personen tussen 25 en 44 jaar (figuur 4, tabellen 5 en 6). Figuur 4 : Campylobacter : leeftijdsverdeling (N; 27) N 6 IPH-K leeftijd (jaar) Tabel 5 : Campylobacter : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (N, %; 27) Leeftijdsgroep Mannen Vrouwen Totaal (jaar) N % N % N % < , , , , , , , , , , , , , , , , , ,5 > , , ,7 Totaal 363 1, , 581 1, Tabel 6 : Campylobacter : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (%; 2-27) IPH - Epidemiologie k21_t5 Jaar N Leeftijdsgroep (jaar, %) < > 65 Totaal M V M V M V M V M V M V M V M V ,5 2,5 14,3 11,2 8,9 6,8 4,9 5,7 11,2 11,4 6,4 5,2 3,6 4,4 52,9 47, ,9 3, 13,6 1,5 8,8 6,4 5, 6,1 1,4 1,6 7,4 5,6 4,3 4,5 53,3 46, ,9 3, 12,5 1, 8,6 7, 5,4 5,7 1,4 11,7 7, 6, 4,7 4,4 52,3 47, ,4 2,5 11,7 9,5 8, 5,9 5,2 6,6 9,9 11,5 8,3 6,5 4,9 5,9 51,4 48, ,5 2,6 12,7 9,1 7,9 6,2 5, 6,2 9,3 11,2 8,2 6,2 5,3 6,5 51,9 48, ,4 2,9 11, 8,5 8,3 6,2 5,2 6,5 1,3 11,3 8,3 6,2 5,8 6,2 52,3 47, ,3 2,3 12,4 8,9 8,5 5,8 5,7 6,6 1, 1,7 8,8 5,8 5,6 5,4 54,4 45, ,3 2,5 11,7 9,6 8, 5,9 5,3 6,4 1,1 1,1 8,6 6,9 5,8 5,9 52,7 47,3 IPH - Epidemiologie k21_t6 Campylobacter 5

82 Campylobacter Peillaboratoria 4. Seizoensevolutie het hele jaar door werden gevallen geregistreerd maar vooral tijdens de zomermaanden (figuren 5-8). Figuur 5 : Campylobacter : evolutie van het aantal diagnoses per week (27) N / week 25 IPH-K J F M A M J J A S O N D Figuur 6 : Campylobacter : evolutie van het aantal diagnoses per week (N 27, Max en Min ) N Max Min IPH-K Figuur 7 : Campylobacter : evolutie van het aantal diagnoses per week (N 27, M ) N 3 IPH-K21 N 27 =596 M = Campylobacter

83 Peillaboratoria Campylobacter Figuur 8 : Campylobacter : evolutie van het aantal diagnoses per 4 weken ( ) N / 4 weken IPH-K Besluit opmerkelijk is de stabilisatie van het aantal gediagnosticeerde gevallen in 27 (N=596), in vergelijking met 26 (N=5771), voor een vergelijkbaar aantal laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden; wij onderstrepen nogmaals de bijzonder hoge incidentie in de provincie Antwerpen en in het arrondissement Leuven; de incidentie ligt in Vlaanderen sinds enkele jaren hoger (27 : 66/1 5 ) dan in Wallonië (27 : 41/1 5 ). Campylobacter 7

84 Referentielaboratorium Campylobacter Gegevens van het Referentielaboratorium Dr. O. VANDENBERG U.Z. St-Pieter - Microbiologie Hoogstraat, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ olivier_vandenberg@stpierre-bru.be In 27 stuurden 18 Belgische laboratoria 32 stammen van Campylobacter naar het referentielaboratorium. De stammen werden bij kinderen en volwassenen geïsoleerd. Vier van de 32 stammen zijn niet gegroeid; van 28 stammen is het biotype onderzocht. De stammen zijn afkomstig van diverse klinische laboratoria (universitaire, privé- en openbare ziekenhuizen, privé-laboratoria; tabel 1). Tabel 1 : Campylobacter : verspreiding van de laboratoria per provincie (N; 2-27) Provincie Antwerpen Brussel Brabant wallon Vlaams-Brabant West-Vlaanderen Oost-Vlaanderen Hainaut Liège Limburg Namur Luxembourg België Jaarlijkse verdeling k21ref_t1 Figuur 1 : Campylobacter : jaarlijkse verdeling van de ontvangen stammen (N; 2-27) N 6 IPH-K Campylobacter 1

85 Campylobacter Referentielaboratorium Verdeling in functie van het geslacht van de patiënten De stammen werden geïsoleerd bij 17 mannen en 12 vrouwen (tabel 2). Van drie patiënten was het geslacht onbekend. Tabel 2 : Campylobacter : verdeling van de stammen in functie van het geslacht van de patiënten (N, %; 2-27) Geslacht Man Vrouw Onbekend Totaal N % N % N % N % , , , , , ,9 4 11,8 34 1, ,7 6 28,6 1 4,8 21 1, ,1 9 4,9-22 1, , ,8 1 3,4 29 1, ,7 6 27,3-22 1, , ,6 2 7,1 28 1, , ,5 3 9,4 32 1, Verdeling in functie van de plaats van de isolatie Tabel 3 : Campylobacter : verdeling van de stammen in functie van de isolatieplaats (N, %; 2-27) k21ref_t2 Isolatie- Hemocultuur Stoelgang Hemocultuur Andere Onbekend Totaal plaats + Stoelgang N % N % N % N % N % N % , ,4 3 5,56 2 3,7 3 5, , , ,9 1 2,9-1 2,9 34 1, , 9 45, 2 1, , 2 1, , ,5 3 13,6-1 4,5 22 1, ,5 4 13,8 2 6,9 2 6,9 2 6,9 29 1, ,5 8 36,4 2 9, , ,7 8 28,6 3 1,7 1 3,6 6 21,4 28 1, ,5 16 5, 2 6,3-2 6,3 32 1, k21ref_t3 2 Campylobacter

86 Referentielaboratorium Campylobacter Verdeling van het aantal isolaties per leeftijdsgroep Van de 32 stammen waren er 14 (44%) invasief (tabel 4). Tabel 4 : Campylobacter : verdeling van het aantal isolaties per leeftijdsgroep (N, %; 2-27) Soort < 6 m. 6 m. - 2 j. 3-5 j j j j j. > 6 j. Onbekend Totaal infectie N % N % N % N % N % N % N % N % N % N % Invasief - 1 4, ,2 3 12, ,7 3 12, , Niet-invasief ,3 1 45,5-1 4,5 1 4,5 2 9,1 1 4,5 1 4, ,9 Onbekend , ,3-1 33,3 3 6,1 Totaal , ,4-1 2, 2 4,1 6 12, ,7 5 1,2 49 1, Invasief ,4-2 15,4 4 3,8 4 3,8 1 7, ,4 Niet-invasief ,3 3 21,4 2 14,3-2 14,3 1 7,1 3 21,4 1 7,1 14 5, Onbekend , 1 3,6 Totaal - 2 7,1 3 1,7 4 14,3-4 14,3 5 17,9 7 25, 3 1,7 28 1, Invasief ,2 2 22,2 5 55,6-9 42,9 Niet-invasief ,1 1 11,1 1 11,1 1 11,1 1 11,1 1 11,1 3 33,3-9 42,9 Onbekend , ,3 1 33,3 3 14,3 Totaal - 1 4,8 2 9,5 1 4,8 1 4,8 3 14,3 3 14,3 9 42,9 1 4,8 21 1, Invasief , ,1 2 22,2 5 55,6-9 4,9 Niet-invasief ,7 1 8,3-2 16,7 1 8,3 2 16,7 4 33, ,5 Onbekend , ,5 Totaal ,6 1 4,5-2 9,1 3 13,6 4 18,2 9 4,9-22 1, Invasief 1 4, ,1 4 17, ,8 1 4, ,3 Niet-invasief , , ,8 Onbekend , 1 5, ,9 Totaal 1 3,4-2 6,9-1 3,4 7 24,1 4 13, ,8 1 3,4 29 1, Invasief , ,8 8 61, ,1 Niet-invasief 1 11,1 4 44,4 1 11,1-1 11, ,2-9 4,9 Onbekend , Totaal 1 4,5 4 18,2 1 4,5 1 4,5 1 4,5-4 18,2 1 45,5-22 1, Invasief 1 7,1 1 7,1 1 7, ,4 8 57,1-14 5, Niet-invasief 1 12,5 1 12,5 2 25, ,5 1 12, ,5-8 28,6 Onbekend , ,3 2 33,3 6 21,4 Totaal 2 7,1 2 7,1 3 1,7, 1 3,6 2 7,1 5 17, ,3 2 7,1 28 1, Invasief ,4 5 35,7 4 28,6 2 14, ,8 Niet-invasief 1 6,3 2 12,5 1 6,3 2 12,5 1 6,3 2 12,5 1 6,3 5 31,3 1 6,3 16 5, Onbekend , 1 5, ,3 Totaal 1 3,1 2 6,3 1 3,1 2 6,3 2 6,3 6 18,8 6 18,8 9 28,1 3 9,4 32 1, K21ref_t4 Campylobacter 3

87 Campylobacter Referentielaboratorium Biotype Vier van de 32 stammen groeiden niet (tabel 5). Tabel 5 : Campylobacter : verdeling van het aantal isolaties per biotype (N, %; 21-21) Soort Campylobacter jejuni C. coli C. fetus C. C. Arcobacter Totaal infectie I II III IV I II subsp. fetus upsaliensis lari N % N % N % N % N % N % N % N % N % N % N % Invasief 2 8,3 7 29,2 1 4, , , Niet-invasief 9 4,9 6 27, ,2-1 4,5 2 9, ,9 Onbekend 1 33,3 1 33, , ,1 Totaal 12 24, ,6 1 2, - 5 1,2-15 3,6 2 4, , Invasief 5 41,7 2 16, ,3-4 33, ,2 Niet-invasief 2 15,4 4 3, , , Onbekend , ,8 Totaal 7 26,9 6 23, ,6-4 15, , Invasief 2 18,2 2 18, ,1 6 54, , Niet-invasief 2 16,7 4 33, ,7 1 8, , Onbekend , - 1 5, , Totaal 4 16, 6 24, , 2 8, 7 28, , Invasief 4 44, ,1 4 44, ,9 Niet-invasief 7 63, ,3 1 9, ,4 Onbekend 1 1, ,8 Totaal 12 57, ,3 2 9,5 4 19, , Invasief 2 9,5 3 14,3-1 4,8 1 4,8 3 14,3 1 47,6-1 4,8-21 8,8 Niet-invasief 1 33,3 1 33, , ,5 Onbekend 2 1, ,7 Totaal 5 19,2 4 15,4-1 3,8 2 7,7 3 11,5 1 38,5-1 3,8-26 1, Invasief 2 16,7 1 8, ,7-7 58, , Niet-invasief 5 62,5 1 12, , , Onbekend , Totaal 7 35, 2 1, , , , Invasief 6 46, , , Niet-invasief , ,3 2 33, , Onbekend ,3 1 16,7 2 33, , Totaal 6 24, 2 8, 1 4,, 4 16, 3 12, 9 36,,, , Invasief 3 23, , ,4 Niet-invasief 2 15,4 3 23, ,2 1 7, , ,4 Onbekend , 1 5,, ,1 Totaal 5 17,9 4 14,3 1 3,6, 6 21,4 4 14,3 7 25,,, 1 3,6 28 1, K21ref_t5 Resistentie tegen antibiotica Resistentie tegen antibiotica in een staal van 1818 stammen van Campylobacter spp geïsoleerd van coprocultures in 4 Brusselse universitaire ziekenhuizen (CHU Saint-Pierre, CHU Brugmann, HUDERF en Instituut Bordet) tussen 1/1/21 en 31/12/27. De opsporing van de gevoeligheid voor de volgende antibiotica: ampicilline, erythromycine en ciprofloxacine werd uitgevoerd door de methode van de diffusie in disk (AB Biodisk, Solna, Sweden) op Mueller-Hinton agar aangevuld met bloed van schaap 5% dat aan 37 C gedurende 24: in micro-aëroob atmosfeer wordt uitgebroed volgens de aanbevelingen van de Société Française de Microbiologie. In 27, in de 263 getesteerde stammen van Campylobacter werden 49,8% resistent tegen ciprofloxacine, maar ze bleven gevoelig voor erythromycine (percentage van resistentie van 5,2%). Voor ampicilline werd een percentage van resistentie van 57,4% gevonden (tabel 6). Tabel 6 : Campylobacter : resistentie tegen antibiotica (N, %; 21-27) Ampicilline Erythromycine Ciprofloxacine Totaal N % N % N % N ,9 9 3, , ,8-6 22, , 2 9, , ,2 19 6, , ,3 18 6, , ,6 2 8, , ,4 14 5, ,8 263 k21ref_t6 4 Campylobacter

88 Peillaboratoria Chlamydia psittaci Het aantal gediagnosticeerde gevallen in de afgelopen 8 jaar bedroeg in 1998 : N=8 (6 laboratoria), 1999 : N=12 (6 laboratoria), 2 : N=13 (6 laboratoria), 21 : N=1 (7 laboratoria), 22 : N=23 (4 laboratoria), 23 : N=39 (7 laboratoria), 24 : N=12 (5 laboratoria) en 25 : N=7 (2 laboratoria) (tabellen 1 en 2). In 22 heeft een laboratorium 17/23 (74%) gevallen gediagnosticeerd. Van de 23 gevallen waren er 13 van het mannelijke geslacht en 1 van het vrouwelijke geslacht. Hun gemiddelde leeftijd was 55 jaar. Acht van de 23 gevallen waren gelokaliseerd in het arrondissement Mechelen. In 23 heeft 1 van de 7 laboratoria 29/39 (74%) gevallen gediagnosticeerd. Van de 39 gevallen waren er 22 van het mannelijke geslacht (56%) en 17 van het vrouwelijke geslacht. Hun leeftijd varieerde tussen 9 en 95 jaar en de gemiddelde leeftijd was 51 jaar. Tien van de 39 gevallen waren gelokaliseerd in het arrondissement Mechelen en 1 andere in het arrondissement Antwerpen; de meeste andere gevallen waren ook in Vlaanderen gelokaliseerd. De gevallen werden het hele jaar door gediagnosticeerd. In 24 heeft 1 van de 5 laboratoria 6/12 (5%) gevallen gediagnosticeerd. Van de 12 gevallen waren er 8 van het mannelijke geslacht (67%) en 4 van het vrouwelijke geslacht. Hun leeftijd varieerde tussen 2 en 89 jaar en de gemiddelde leeftijd was 54 jaar (tabel 4). Alle gevallen waren gelokaliseerd in Vlaanderen, met name 5 in de provincie Antwerpen, 5 in Oost-Vlaanderen en 2 in de provincie Limburg (tabel 3). In 25 heeft 1 van de 2 laboratoria 6/7 (86%) gevallen gediagnosticeerd. Van de 7 gevallen waren er 5 van het mannelijke geslacht (71%) en 2 van het vrouwelijke geslacht. Hun leeftijd varieerde tussen 18 en 72 jaar en de gemiddelde leeftijd was 55 jaar (tabel 4). 6/7 gevallen waren in Vlaanderen gelokaliseerd (tabel 3). In 26 heeft 1 laboratorium 2 gevallen gediagnosticeerd (tabellen 1 en 2). Beiden zijn van het mannelijke geslacht en hun leeftijd was respectievelijk 38 en 51 jaar (tabel 4). Beide gevallen zijn in Vlaanderen gelokaliseerd. In 27 heeft 2 laboratoria 3 gevallen gediagnosticeerd (tabellen 1 en 2). Een geval is van het mannelijke geslacht en 2 van het vrouwelijke geslacht. Hun leeftijd varieerde tussen 47 en 7 jaar (tabel 4). Alle gevallen zijn in Vlaanderen gelokaliseerd (tabel 3). Tabel 1 : Chlamydia psittaci : evolutie van de deelnemingsgraad ( ) Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden N % N % N % , ,3 26 1, , , , , , , ,8 Tabel 2 : Chlamydia psittaci : evolutie van de registratiefrequentie ( ) Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar gevallen gevallen/lab/jaar gevallen gevallen/lab/jaar Aantal gevallen IPH - Epidemiologie k43_t1 Gemiddeld aantal gevallen/lab/jaar , ,2 26 2, , ,3 27 3, 2 13, ,1 21 1,1 25 7,1 IPH - Epidemiologie k43_t2 Tabel 3 : Chlamydia psittaci : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( ) Jaar Arrondissementen waarin ten Jaar Arrondissementen waarin ten Jaar minste 1 geval werd minste 1 geval werd gediagnosticeerd gediagnosticeerd Arrondissementen waarin ten minste 1 geval werd gediagnosticeerd N % N % N % , , , , , , , , , , IPH - Epidemiologie k43_t3 Chlamydia psittaci 1

89 Chlamydia psittaci Laboratoires Vigies Tabel 4 : Chlamydia psittaci : verdeling per geslacht en leeftijdsgroep (N, %; 27) Leeftijdsgroep Mannen Vrouwen Totaal (jaar) N % N % N % < 1,,, 1-4,,, 5-14,,, 15-24,,, 25-44,,, 45-64, 1 5, 1 33,3 > , 1 5, 2 66,7 Totaal 1 1, 2 1, 3 1, Tabel 5 : Chlamydia psittaci : verdeling per geslacht en leeftijdsgroep (%; 2-27) IPH - Epidemiologie k43_t4 Jaar N Leeftijdsgroep (jaar, %) < > 65 Totaal M V M V M V M V M V M V M V M V 2 11,,,,,,, 9,1 18,2 18,2 27,3, 18,2 9,1 63,6 36,4 21 1,,,,,,, 2,, 4, 1,,, 3, 1, 9, 22 23,,,, 4,3,,, 17,4 17,4 8,7 13, 26,1 13, 56,5 43, ,,,,, 7,7 2,6 2,6 15,4 12,8 25,6 5,1 12,8 15,4 56,4 43, ,,,,,,, 8,3 16,7 8,3 16,7 16,7 33,3, 66,7 33,3 25 7,,,,,, 14,3,, 14,3 14,3, 42,9 14,3 71,4 28,6 26 2,,,,,,,, 5,, 5,,,, 1,, 27 3,,,,,,,,,,, 33,3 33,3 33,3 33,3 66,7 IPH - Epidemiologie k43_t5 2 Chlamydia psittaci

90 Peillaboratoria Chlamydia trachomatis Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van het aantal gevallen met C. trachomatis ( ), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de patiënten. 2. Evolutie van het aantal deelnemers registratie van ten minste 1 geval door 51 laboratoria, dit is 47% van alle peillaboratoria, verspreiding van de 51 laboratoria over 26/43 arrondissementen : 33 in Vlaanderen, 14 in Wallonië en 4 in Brussel (tabel 1). Tabel 1 : C. trachomatis : verspreiding van de laboratoria per arrondissement (N, %; ) Arrondissement N % N % N % N % N % N % N % N % N % N % Antwerpen Mechelen Turnhout Halle-Vilvoorde Leuven Brugge Diksmuide Ieper Kortrijk Oostende Roeselare Tielt Veurne Aalst Dendermonde Eeklo Gent Oudenaarde St.-Niklaas Hasselt Maaseik Tongeren Vlaanderen Brussel Nivelles Ath Charleroi Mons Mouscron Soignies Thuin Tournai Huy 1 1 Liège Verviers Waremme Arlon Bastogne Marche-en-Famenne Neufchâteau Virton Dinant Namur Philippeville Wallonie België N : aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden IPH - Epidemiologie k35_t1 % : (aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden/ totaal aantal peillaboratoria) x 1 Chlamydia trachomatis 1

91 Chlamydia trachomatis Peillaboratoria lichte daling t.o.v. 26 van het aantal laboratoria die ten minste 1 geval registreerden (tabel 2). Tabel 2 : C. trachomatis : evolutie van het aantal deelnemers ( ) Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden N % N % N % , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,3 IPH - Epidemiologie k35_t2 Voornaamste epidemiologische kenmerken 1. Incidentie en registratiefrequentie in 27 nationale incidentie van 23,4/1 5 inwoners; opmerkelijk zijn de 848 gevallen gediagnosticeerd in Brussel (26 : N=719, 25 : N=631, 24 : N=525, 23 : N=532, 22 : N=336, 21 : N=165) en de 511 gevallen gediagnosticeerd in het arrondissement Antwerpen (26 : N=487, 25 : N=479, 24 : N=347, 23 : N=341, 22 : N=217, 21 : N=171); van de 848 gevallen in Brussel zijn er 118 gelokaliseerd in Brussel-Stad en 115 in Elsene; opmerkelijk is het feit dat één laboratorium in het arrondissement Antwerpen 462 gevallen heeft gediagnosticeerd in 27 (26 : N=44, 25 : N=376, 24 : N=483, 23 : N=394, 22 : N=27, 21 : N=164, 2 : N=13) en dat één laboratorium in het arrondissement Soignies 695 gevallen heeft gediagnosticeerd (26 : N=489, 25 : N=55, 24 : N=371, 23 : N=4, 22 : N=327, 21 : N=17, 2 : N=77; figuur 1). Figuur 1 : C. trachomatis : incidentie per arrondissement (N/1 5 inw., 27) AL : Aalst AR: Arlon AT: Ath AW: Antwerpen B: Brussel BG: Brugge BS: Bastogne CR: Charleroi DK: Diksmuide DM : Dendermonde DN: Dinant EK: Eeklo GT: Gent HS: Hasselt HV: Halle-Vilvoorde HY: Huy IP: Ieper KR: Kortrijk LG: Liège LV: Leuven MC: Mouscron MH: Mechelen MN: Mons MR: Marche-en-Fam. MS: Maaseik NC: Neufchâteau NM: Namur NV: Nivelles OD: Oudenaarde OS: Oostende PV: Philippeville RS: Roeselare SG: Soignies SN: St.-Niklaas TG: Tongeren TH: Turnhout TL: Tielt TN: Thuin TR: Tournai VR: Veurne VT: Virton VV: Verviers WR: Waremme VR DK IP OS incidentie/1. inwoners [, - 82,23], >, - 1, > 1, - 2, > 2, BG TL RS KR MC TR EK GT OD AT MN AL 23,43 DM SG SN HV TN B CR AW MH NV PV LV NM TH DN HS WR HY NC MS TG LG MR VT BS AR TG VV IPH-K35 2 Chlamydia trachomatis

92 Peillaboratoria Chlamydia trachomatis 2. Evolutie van de incidentie en registratiefrequentie opmerkelijk is de significante toename (p<,5) met lineaire trend van de nationale incidentie, waargenomen tussen 2 en 27, in hoofdzaak toe te schrijven aan de stijging van de incidentie in Brussel en in het arrondissement Antwerpen (tabel 3). Tabel 3 : C. trachomatis : evolutie van de incidentie per arrondissement (N/1 5 inw., ) Arrondissement Brussel 13,1 18, 15,8 14,4 16,2 22,9 13,6 17,2 34,3 53,6 52,5 62,7 7,6 82,2 N totaal Antwerpen 11,2 12,4 7,2 6,4 7,2 8,5 14,3 18,4 23,2 36,5 36,7 5,5 51, 53,2 Mechelen 3,7 5,3 3,3 2, 2,7 3,9 5,2 9,2 7,5 7,5 1,6 12,8 17,5 21,8 Turnhout 1,8 2,8 2, 1,5 4,5 6,9 6,4 5,9 1,5 6,6 12,3 18,5 18,6 9,2 Halle-Vilvoorde 3,5 1,8 2,9 2,5 4,5 3,1 2,7 2,9 5,5 1,1 11,3 11,2 13, 17,4 Leuven 1,1 4, 14,7 12,6 2,9 3,5 3,5 4,8 9,4 9,1 8,6 1,1 8,5 14,6 Brugge 18, 1,5 1,1 4,1 5,2 3,7 1,9 4,4 2,2 3,7 1,8 5,1 2,9 4,4 Diksmuide 4,2,,, 2,1,, 2,1,,,, 4,1, Ieper 1, 1,9 6,7 1,9 6,7 1, 2,9 1,, 1,, 4,8 5,7 6,7 Kortrijk 1,4 2,9 3,9 6,1 5, 2,9 2,5 2,2, 2,5 2,2 7,2 5,4 9,3 Oostende 2,8 3,5 3,5 2,8,7 1,4 2,1,7 1,4 1,4 2,7 4,1 1,4 2,7 Roeselare 5, 5,7 2,2, 1,4 1,4 2,9,,7,, 4,9 4,9 4,9 Tielt 1,2 2,3 1,1 2,3 1,1 1,1 1,1,, 1,1 3,4 3,4 2,3 5,6 Veurne 1,8, 5,4 7,2 9, 1,8 7,1 8,9 5,2 6,9 3,4 3,4, 5,1 Aalst 2,7 1,9 2,3,4 2,7 2,3 2,3,8 2,3 2,3 3, 7,2 7,5 6, Dendermonde 3,8 1,6 1,6 3,8 2,2 2,7 3,2 6,4 1,2 4,8 11,2 9,6 11,1 21,1 Eeklo 5, 2,5 7,6 2,5 3,8 2,5 3,8 3,8 1,3 2,5 3,8 1, 8,7 16,1 Gent 4,9 7,3 4,3 4,1 3,5 3,2 5,1 7,3 5, 5,8 8,4 19,8 18,1 25, Oudenaarde, 1,8,9 3,5 1,8,9,,,9, 1,7 5,2 4,3 6,8 St.-Niklaas 2,7 3,2 3,2 2,7 1,8 3,6 3,6 4,9 19,6 13,7 19,4 18,4 21,8 29, Hasselt 1,1 2,9 1,6 2,4 8,5 12,9 3,9 5,5 6,7 6,4 15,1 13,5 14,2 18,1 Maaseik 2,9 2,9,9 2,3 8,4 9,2 2,7 7,8 2,7 8,1 17,4 15,1 8,8 12,3 Tongeren 1,1 2,1 2,1 4,3 12,8 15,3 4,2,5 6,8 4,7 12,5 1,9 8,8 16,5 Vlaanderen 4,7 5,1 4,8 4,2 4,9 5,3 5,2 6,6 8,5 1,8 13,2 17,6 17,5 2,5 N totaal Nivelles 1,2 6,5 7,4 4,7 4,7 8,9 3,7 6, 12,1 16,8 19,7 26,1 16,6 27,5 Ath 5,2 2,6 2,6 7,7 7,7 1,3 1,3 2,5 5, 3,7 3,7 7,4 6,2 6,1 Charleroi 26,2 26, 24,9 17,1 14,8 1,9 9,5 14, 8,8 8,3 12,4 5,2 5, 3,3 Mons 5,1 7,1 9,1 3,2 5,2 8, 6, 4, 5,2 5,6 4, 6,8 14,4 14,4 Mouscron 5,6 4,2 4,3 4,3 4,3 2,9 2,9, 1,4 2,9 4,3 15,7 7,1 7,1 Soignies 17,6 12,3 11,7 2,9 5,2 4,1 6,4 6,4 5,1 6,8 9,6 1,7 9,5 9,4 Thuin 19,3 2,6 11,7 6,2 6,2 2,1 4,8 6,9 6,8 8,9 6,8 3,4 2,7 4,1 Tournai 13,5 7,8 3,6 7,1 6,4 3,6 7,1 1,4 2,1 12,1 23,4 24,1 12,7 6,3 Huy 4,2 2,1 1, 3,1, 1, 2,,, 2,9 1, 3,9 1,9 2,9 Liège 1,5 2, 1,9 1,5 1,2 3,4 3,4 6,5 2,9 2,6 1,5 1,5 2,5 1,3 Verviers 5,8 2,3 1,9 1,7 3,8 12,1 14,3 7,5 7,5 4,1 3,3 6,6 8,8 9,1 Waremme 1,5,, 1,5 1,5, 1,5 2,9 7,2 5,7, 1,4 4,2 8,2 Arlon 1, 27,6 17,6 5,9 15,6 5,8 1,9 3,9, 3,8 2,5 3,7, 1,8 Bastogne 2,6,, 12,7 2,5 2,5 2,5, 4,8 4,8, 4,7 2,3 4,6 Marche-en-Fam. 2,1 2,1, 4,1 2, 2,,, 3,9,,,, 1,9 Neufchâteau 7,3, 3,6 1,8, 5,4 1,8, 5,4 8,9 3,5 1,7 1,7 13,8 Virton, 2,1 2,1 2,1 2,1,,, 2, 2, 4, 4, 4, 3,9 Dinant 2,1 4,1 2,1 1, 2, 1, 1, 1, 1, 3, 4,9 6,8 3,9 9,6 Namur 6,2 1,1 6,8 7,9 6,8 2,1 4,6 1,1 1,1 2,1 13,2 21, 4,1 2, Philippeville 16,7 13,3 6,6 9,9 3,3 1,6 8,1 11,4 9,7 11,3 3,2 3,2 4,8 6,3 Wallonie 9,5 8,9 7,7 6,4 5,4 5,5 5,4 5,6 5,4 6,4 8,2 9,4 6,9 9,4 N totaal Onbekend N totaal België 9,6 9,3 7,8 6,8 7,1 7,8 6,7 7,5 1,3 14,2 15,9 2, 19,6 23,4 N totaal IPH-Epidemiologie 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 2 S.A.) voor het beschouwde jaar k35_t3 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 1 S.A.) voor het beschouwde jaar Chlamydia trachomatis 3

93 Chlamydia trachomatis Peillaboratoria in vergelijking met het gemiddelde van voorgaande jaren, is het aantal gevallen gediagnosticeerd in Brussel en in het arrondissement Antwerpen in 27 sterk gestegen (figuren 2 en 3). Figuur 2 : C. trachomatis : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement (N 27, M ) N 9 6 IPH-K35 N 27 =2428 M = Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od SN Hs Ms Tg B Nv At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr Nc Vt Dn Nm Pv Figuur 3 : C. trachomatis : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement (N 27, Max en Min per arrondissement ) N 9 6 IPH-K35 N 27 Max per arrondissement Min per arrondissement Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od SN Hs Ms Tg B Nv At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr Nc Vt Dn Nm Pv opmerkelijk is de toename van het aantal gediagnosticeerde gevallen in 27, in het bijzonder in Brussel (25 : N=631, 26 : N=719, 27 : N=848) en in het arrondissement Antwerpen (25 : N=318, 26 : N=234, 27 : N=511) (tabellen 3 en 4). Tabel 4 : C. trachomatis : evolutie van de registratiefrequentie ( ) Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar gevallen gevallen/lab/jaar gevallen gevallen/lab/jaar Aantal gevallen Gemiddeld aantal gevallen/lab/jaar , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,1 IPH - Epidemiologie k35_t4 4 Chlamydia trachomatis

94 Peillaboratoria Chlamydia trachomatis 3. Verdeling volgens geslacht en leeftijd 72% van de gevallen is vastgesteld bij personen van het vrouwelijke geslacht (geslachtsverhouding M/V :,38/1), dit percentage stemt helemaal overeen met dat van voorgaande jaren; 45% (788/1761) van deze gevallen is vastgesteld bij vrouwen tussen 25 en 44 jaar en 51% (9/1761) bij vrouwen tussen 15 en 24 jaar; deze percentages bedroegen respectievelijk 43% (636/1482) en 53% (779/1482) in 26, 44% (67/1529) en 52% (79/1529) in 25, 49% (69/1236) en 46% (57/1236) in 24, 48% (551/1135) en 46% (524/1135) in 23, 54% (451/831) en 39% (324/831) in 22, 43% (23/536) en 43% (231/536) in 21 en 45% (231/59) en 41% (21/56) in 2; hieruit lijkt de stijging vastgesteld tussen 22 en 27 vooral te kunnen worden toegeschreven aan de stijging van het aantal gediagnosticeerde gevallen bij vrouwen tussen 15 en 24 jaar in vergelijking met de stijging vastgesteld bij vrouwen tussen 25 en 44 jaar, te meer dat sinds 25 het aantal gevallen gediagnosticeerd bij vrouwen tussen 15 en 24 jaar zelfs het aantal vastgesteld bij vrouwen tussen 25 en 44 jaar overstijgt; 41% van de gevallen gediagnosticeerd bij vrouwen tussen 15 en 24 jaar is gelokaliseerd in Brussel en 17% in het arrondissement Antwerpen (figuur 4, tabellen 5 en 6). Figuur 4: C. trachomatis : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (N; 27) N N=675 IPH-K35 75 N= >65 leeftijdsgroep Tabel 5 : C. trachomatis : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (N, %; 27) Leeftijdsgroep Mannen Vrouwen Totaal (jaar) N % N % N % < 1 4,6 1,1 5, ,1, 1, ,3 16,9 18, , , , , , 15 41, ,3 47 2,7 96 3,9 > 65 2,3 5,3 7,3 Totaal 56 75, , ,5 Tabel 6 : C. trachomatis : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (%; 2-27) IPH - Epidemiologie k35_t5 Jaar N Leeftijdsgroep (jaar, %) < > 65 Totaal M V M V M V M V M V M V M V M V ,2 2,,1,6,9 1,5 5,1 3,7 14,8 33,8 3,2 4,4,3 1,5 25,6 74, ,7,5,9,7 1,1 1,2 4, 3,8 15,3 3,7 5,3 5,3 1,2 2,3 28,5 71, ,2,4,,2,,6 4,5 31, 12,8 43,1 2,7 3,1,4 1,1 2,6 79, ,1,1,,1,1,6 4,2 37, 12,7 38,9 2,5 2,8,4,6 2, 8, ,,2,1,,2,3 5,5 35,2 15,1 37,6 2,2 2,7,5,4 23,6 76, ,2,,,,1,8 5,6 38,8 16,5 32,9 2,4 2,3,1,2 24,9 75, ,4,3,1,,,4 5,9 38,7 17,1 31,6 2,6 2,3,2,2 26,5 73, ,2,2,,,1,2 7,6 36,9 16,3 32,3 3, 2,3,5,2 27,7 72,3 IPH - Epidemiologie k35_t6 Chlamydia trachomatis 5

95 Chlamydia trachomatis Peillaboratoria 4. Seizoensevolutie in 27 werden het hele jaar door gevallen gediagnosticeerd (figuren 5 tot 8). Figuur 5 : C. trachomatis : evolutie van het aantal diagnoses per week (27) N / week 75 IPH-K J F M A M J J A S O N D Figuur 6 : C. trachomatis : evolutie van het aantal diagnoses per week (N 27, Max en Min ) N Max Min IPH-K Figuur 7 : C. trachomatis : evolutie van het aantal diagnoses per week (N 27, M ) N 1 75 IPH-K35 N 27 = 248 M = Chlamydia trachomatis

96 Peillaboratoria Chlamydia trachomatis Figuur 8 : C. trachomatis : evolutie van het aantal diagnoses per 4 weken ( ) N / 4 weken 25 IPH-K Besluit De sinds 2 vastgestelde significante stijging (p<,5) met lineaire trend van de nationale incidentie werd in 27 bevestigd. Deze stijging werd voornamelijk vastgesteld in Brussel (2 : N=13, 21 : N=165, 22 : N=336, 23 : N=532, 24 : N=525, 25 : N=631, 26 : N=719, 27 : N=848) en in het arrondissement Antwerpen (2 : N=133, 21 : N=171, 22 : N=217, 23 : N=341, 24 : N=347, 25 : N=479, 26 : N=487, 27 : N=511). De stijging vastgesteld tussen 22 en 27 lijkt te kunnen worden toegeschreven aan de stijging van het aantal gevallen gediagnosticeerd bij vrouwen tussen 15 en 24 jaar (22 : N=324, 23 : N=524, 24 : N=57, 25 : N=79, 26 : N=779, 27 : N=9). Tussen 21 en 22 is de toename vooral vastgesteld bij vrouwen tussen 25 en 44 jaar (21 : N=23, 22 : N=451). Deze stijging, die in het bijzonder sinds 22 wordt vastgesteld, kan deels worden toegeschreven aan de ontwikkeling van nieuwe diagnosetechnieken en/of aan een systematische screening van de patiënten en aan het feit dat in de verzamelde gegevens oude en nieuwe infecties kunnen zijn vermengd. Het rapport SOA-surveillancesysteem via een peilnetwerk van clinici in België, 27 is beschikbaar op Chlamydia trachomatis 7

97 Referentielaboratorium Clostridium botulinum Gegevens van het Referentielaboratorium Dr. R. VANHOOF W.I.V. - Dpt Pasteur - Botulisme Engelandstraat, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ rvanhoof@pasteur.be Inleiding Clostridium botulinum is een zeer heterogeen, anaëroob, sporenvormend grampositief species. De kiem komt wijdverspreid voor in de natuur en kan o.a. worden teruggevonden in de bodem, modder, planten, groenten en fruit, diervoeding en in mest. De kiem kan tevens worden geïsoleerd uit het spijsverteringskanaal van mens en dier. Zeven antigenetisch verschillende toxinen (A tot G) kunnen worden gedetecteerd. Exotoxine A en B en in mindere mate E en F worden vooral bij de mens gevonden. Het toxine B kan ook worden geïsoleerd bij runderen. De toxines C en D (en eventueel B) zijn verantwoordelijk voor aandoeningen bij dieren. Wat betreft de dierlijke toxinen, wordt toxine D (en eventueel B) teruggevonden bij runderen terwijl toxine C vooral voorkomt bij gevogelte, runderen en paarden. De toxinen zijn thermolabiel maar zuurresistent. Ze inhiberen de vrijzetting van acetylcholine ter hoogte van de neuromusculaire junctie waardoor een snelle en progressieve paralyse kan ontstaan met dikwijls een dodelijke afloop. Bij de mens kan men drie vormen van botulisme onderscheiden namelijk voedselintoxicatie (i), infantbotulisme (ii) en wondbotulisme (iii). De voedselintoxicatie is het gevolg van de inname van met toxine besmet voedsel. Infantbotulisme is het gevolg van kolonisatie van de intestinale tractus met C botulinum gevolgd door een in situ productie en resorptie van de toxine. Het komt voor bij kinderen tot 6 maand en wordt vaak geassocieerd met de consumptie van (besmette) honing. Wondbotulisme is een zeldzame vorm van infectie met C. botulinum en is het gevolg van een directe inoculatie van kiemen in wonden met een daaropvolgende resorptie van toxinen. De detectie van de neurotoxines gebeurt in het referentielaboratorium door gebruik te maken van de zeer gevoelige muisbioassay die geldt als de referentietechniek. De toxinen worden geïdentificeerd door neutralisatie met specifieke antitoxinen. De oorzakelijke kiem kan op bacteriologische wijze worden aangetoond in de stalen en verder gekarakteriseerd. Het toxicogeen vermogen van de geïsoleerde kiemen wordt bevestigd door gebruik te maken van het cultuursupernatans. Het referentiecentrum onderzoekt pathologische stalen afkomstig van zowel mens als dier evenals voeding bestemd voor mens en dier. De bacteriologische detectie en identificatie van Clostridium botulinum en het toxicogeen vermogen gebeurde in 64 stalen. Resultaten In 27 ontving het referentiecentrum in totaal 255 stalen ter analyse. De opsporing van het neurotoxine door middel van de letaliteittest op muizen en de neutralisatie van de toxische activiteit door middel van specifiek antibotulismeserum gebeurde op 29 stalen (tabel 1). Er werd geen enkel geval van humaan botulisme gediagnosticeerd. Globaal werd er in 26 gevallen (26/167; 15,6%) van de stalen van dierlijke afkomst een toxine gevonden. In 1 gevallen werd het toxine C gevonden (1/26; 38,5%), in 12 gevallen het toxine D (12/26; 46,1%) en in 4 gevallen was een exacte identificatie niet mogelijk (4/26; 15,4%). Het overgrote deel van deze toxinen werden gevonden bij runderen (16/26; 61,5%). Het type C werd vooral gevonden bij vogels (6/1; 6, %) maar ook in honden en runderen (elk 2/1; 2,%). Type D werd alleen gevonden bij runderen. In verdachte voedingsmiddelen voor menselijk en dierlijk gebruik werden geen toxinen geïsoleerd. De controle van veevoeders en voedingsproducten voor de mens bleek eveneens negatief. In 3 omgevingsstalen konden geen toxinen aangetoond worden. Clostridium botulinum werd in 9 van de 64 aangeboden stalen aangetoond (14,1%). Zeven van deze positieve analysen betrof stalen van dierlijke oorsprong (7/9; 77,8%). Tabel 2 geeft de evolutie weer van het aantal geanalyseerde stalen en het aantal positieve stalen voor wat betreft zowel de detectie van de toxinen als de isolatie van de kiem. Uit tabel 3 blijkt dat gevallen van botulisme bij de mens slechts zelden voorkomen in België. Sinds 2 werden slechts 3 gevallen gevonden. Tabel 4 toont aan dat botulisme bij gevogelte vooral veroorzaakt wordt door het type C en dat botulisme bij runderen bijna exclusief door het type D wordt veroorzaakt. Clostridium botulinum 1

98 Clostridium botulinum Referentielaboratorium Tabel 1 : C. botulinum en haar neurotoxines : oorsprong van de geanalyseerde stalen en resultaten (N; 26-27) Stalen Identificatie neurotoxines van botulisme Isolatie van C. botulinum N Positief resultaat N Positief resultaat N Positief resultaat N Positief resultaat Humane oorsprong Faeces Hemocultuur 1 Serum 13 8 Dierlijke oorsprong Eend (type C) 4 2 (type C) Fazant 2 2 Gans 3 1 (type C) 2 1 (type C) 1(?) Geit 1 1 Hond 2 2 (type C) Kip 5 1 (type C) 5 3 (type C) 1 1 (type D) Meeuw 1 1 (type C) Paard (type B) 1 Rat 1 1 Rund 58 4 (type C) (type C) 23 5 (type D) 21 1 (type C) 1 (type D) 12 (type D) 5 (type D) 2(?) Vis 1 Vogel 4 Zwaan 4 1 (?) 2 Verdachte voedingsmiddelen Diervoeder (type C) 1 5 (type D) Humaan voedsel Controle voedingsmiddelen Diervoeder (+ 1*) Humaan voedsel (type B) 21 2 (type D) Omgeving Water en aarde (type B) 1 (type D) *identificatie van Clostridium tetani Cbotul_t1 2 Clostridium botulinum

99 Referentielaboratorium Clostridium botulinum Tabel 2 : C. botulinum : verdeling van stalen per jaar (N; 2-27) Afgenomen stalen Identificatie neurotoxines van botulisme Isolatie van C. botulinum N N N + % + N N + % , , , , , , , , , , , , , , , ,1 Cbotul_t2 Tabel 3 : C. botulinum : detectie en identificatie van botulinum toxines en isolatie van C. botulinum bij de mens (N; 2-27) Neurotoxines C. botulinum N N+ Type N N+ Type B 6 1 B Cbotul_t3 Tabel 4 : C. botulinum : detectie en identificatie van botulinum toxines en isolatie van C. botulinum bij de dieren (N; 2-27) Runderen Gevogelte Andere Neurotoxines C. botulinum Neurotoxines C. botulinum Neurotoxines C. botulinum N N+ Type N N+ Type N N+ Type N N+ Type N N+ Type N N+ Type C 21 6 C C 14 4 C 15 3 B 9 1 B D 15 4 D 35 1 C 14 1 C D 21 4 D 29 1 C 15 2 C 4 D C 3 2 C 6 1 NT 3 1 D 1 D 1 D D 12 1 D C 14 1 C D C 23 5 D C B 1 D C 21 1 C 19 6 C 3 1 D 12 2 C 2 12 D 5 D 2? 2? Cbotul_t4 Clostridium botulinum 3

100 Referentielaboratorium Clostridium difficile Coördinaten van het referentielaboratorium Dr. M. DELMEE U.Z. St-Luc Microbiologie Hippocrateslaan Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Delmee@mblg.ucl.ac.be Surveillance van diarree geassocieerd met Clostridium difficile in de Belgische ziekenhuizen : resultaten van de nationale surveillance in 27 Inleiding De jongste jaren is in de internationale literatuur een toename van de incidentie en van de ernst van diarree geassocieerd met Clostridium difficile (CDAD) gerapporteerd. Sinds 22 is in Canada een epidemie van C. difficile geassocieerd met ernstige darmstoornissen en een toename van morbiditeit en mortaliteit beschreven. Deze epidemische stammen produceren allemaal een grote hoeveelheid toxine A en B die ook de binaire toxine produceren en deletie van 18 basisparen in gen tcdc bevatten. Zij zijn gekarakteriseerd als toebehorend aan toxinotype III en ribotype 27. Zij hebben een identiek typisch profiel bij pulsed field (NAP1/27). Op initiatief van BICS (Belgian Infection Control Society) en in samenwerking met het referentielaboratorium van de Université Catholique de Louvain (Prof. Delmée) heeft het programma voor de Nationale Surveillance van Infecties in Ziekenhuizen van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) sinds 1 juli 26 een prospectieve surveillance van CDAD in Belgische ziekenhuizen ingevoerd. Deelnemen aan de surveillance gebeurt voor een periode van ten minste 6 maanden. Sinds 1 juli 27 moeten acute ziekenhuizen er ten minste 6 maanden per jaar aan deelnemen (zie Koninklijk Besluit van 26 juni 27). Alle nuttige informatie hierover (evenals de tekst van het Koninklijk Besluit) is beschikbaar op de website Ziekenhuizen die deel uitmaken van een gefuseerde eenheid worden aangespoord om gegevens per locatie door te geven maar dit is niet altijd het geval. De hier uiteengezette gegevens hebben in bepaalde gevallen dus betrekking op gefuseerde eenheden. Procedure Het epidemiologische luik stelt zich tot doel de incidentie van de gevallen te meten, hun evolutie op te volgen en de gegevens aan de ziekenhuizen te geven opdat zij hun resultaten met die van de andere ziekenhuizen kunnen vergelijken. De gegevens (gevallen, noemers, onontbeerlijk voor incidentieberekeningen) worden rechtstreeks via internet ingevoerd dankzij een toepassing ontwikkeld door NSIH ( Het programma NSIH geeft hiertoe een gebruikersnaam en een gepersonaliseerd wachtwoord aan de verantwoordelijken en/of contactpersonen voor de surveillance van CDAD in de ziekenhuizen. Voor het luik betreffende de laboratoria wordt aan de laboratoria gevraagd om 5 consecutieve stammen van C. difficile naar het referentielaboratorium te sturen. Door de typering van stammen kan de evolutie van de ribotypes worden opgevolgd. Methodes De stammen verstuurd naar het referentiecentrum worden eerst opnieuw geïsoleerd, op een niet-selectieve voedingsbodem. Na identificatie wordt het DNA geëxtraheerd en via real time PCR wordt de aanwezigheid van deletie in het gen tcdc opgespoord. In geval van deletie in het gen wordt de aanwezigheid van de binaire toxine door PCR opgespoord en de ribotypering wordt met behulp van PCR uitgevoerd. Resultaten In 27 hebben 65 laboratoria 168 typeringsaanvragen naar het referentielaboratoium gestuurd. In 19 gevallen (1%) is de aanwezigheid van C. difficile niet bevestigd. Van de 959 stammen van C. difficile produceerden er 878 (9%) toxine en 165 (18,8%) ervan behoorden tot ribotype 27. Achtentwintig van de 65 (43%) laboratoria hebben ten minste één 27 stam verstuurd. De geografische spreiding van de stam NAP1/O27 is op een kaart aangeduid (figuur 1). Clostridium difficile 1

101 Clostridium difficile Referentielaboratorium Figuur 1 : Clostridium difficile : geografische verspreiding van stam NAP1/O27 Lijst van referenties 1 Pepin J, Valiquette L, Alary ME, Villemure P, Pelletier A, Forget K et al. Clostridium difficile-associated diarrhea in a region of Quebec from 1991 to 23: a changing pattern of disease severity. CMAJ 24;171: Pepin J, Valiquette L, Cossette B. Mortality attributable to nosocomial Clostridium difficile-associated disease during an epidemic caused by a hypervirulent strain in Quebec. CMAJ 25;173: Pepin J, Saheb N, Coulombe MA, Alary ME, Corriveau MP, Authier S et al. Emergence of Fluoroquinolones as the Predominant Risk Factor for Clostridium difficile -Associated Diarrhea: A Cohort Study during an Epidemic in Quebec. Clinical Infectious Diseases 25;41: Warny M, Pepin J, Fang A, Killgore G, Thompson A, Brazier J et al. Toxin production by an emerging strain of Clostridium difficile associated with outbreaks of severe disease in North America and Europe. Lancet 25;366: Clostridium difficile

102 Referentielaboratorium Corynebacterium diphteriae Gegevens van het Referentielaboratorium Dr S. LAUWERS UZ Brussel Microbiologie Laarbeeklaan, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Labomicro@uzbrussel.be In 27 bevestigde het referentielaboratorium geen enkele toxinogene stam van Corynebacterium diphteriae. Corynebacterium diphteriae 1

103 Referentielaboratorium Cryptococcus neoformans Gegevens van het Referentielaboratorium Dr. D. SWINNE W.I.V. - Mycologie J. Wytsmanstraat, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ D.swinne@iph.fgov.be Het referentielaboratorium is in het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV Brussel) gevestigd. Twaalf cryptococcose gevallen werden in 27 in het Referentielaboratorium gemeld door 8 verschillende Peillaboratoria (tabel 1). De aanwezigheid of afwezigheid van bevorderlijke factoren werd in 9 van de 12 gevallen vermeld nl. 4 X AIDS, 1 X transplantatie, 1 X toediening van corticoiden en 1 X kanker. Twee gevallen van huidcryptococcose werden waargenomen bij patienten zonder risikofaktoren. Negen op 11 evalueerbare patiënten waren van het mannelijk geslacht (tabel 2). De leeftijd van de patiënten ging van 35 tot 78 jaar. Negen op 1 evalueerbare patiënten waren van Belgische nationaliteit, één was van Indië (tabel 3). Tabel 1 : Cryptococcus neoformans : evolutie van de registratiefrequentie (N; 2-27) Nieuwe gevallen Recidief Totaal Tabel 2 : Cryptococcus neoformans : verdeling volgens geslacht (N; 2-27) Mannen Vrouwen Totaal Tabel 3 : Cryptococcus neoformans : geografische oorsprong (N; 2-27) K8ref_t1 K8ref_t2 Belgische Andere Afrikaanse Aziatische Midden- Zuid- Onbekend Totaal Europese Amerikaanse Amerikaanse K8ref_t3 Cryptococcus neoformans 1

104 Peillaboratoria Cryptosporidium Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Gegevens van het Referentielaboratorium Dr. M. VAN ESBROECK I.T.G. - Klinische Biologie Kronenburgstraat, 43/3 2 Antwerpen Tel. : 3/ Fax : 3/ Mvesbroeck@itg.be 2. Doelstellingen schatting trend van het aantal diagnoses van Cryptosporidium ( ), schatting van de incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de patiënten. 3. Evolutie van het aantal deelnemers registratie van ten minste 1 diagnose door 44 laboratoria, hetzij 4% van alle peillaboratoria, verspreiding van de 44 laboratoria over 21/43 arrondissementen : 29 in Vlaanderen, 12 in Wallonië en 3 in Brussel (tabel 1). Tabel 1 : Cryptosporidium : verspreiding van de laboratoria per arrondissement (N, %; ) Arrondissement N % N % N % N % N % N % N % N % N % N % Antwerpen Mechelen Turnhout Halle-Vilvoorde Leuven Brugge Diksmuide Ieper Kortrijk Oostende Roeselare Tielt Veurne Aalst Dendermonde Eeklo Gent Oudenaarde St.-Niklaas Hasselt Maaseik Tongeren Vlaanderen Brussel Nivelles Ath Charleroi Mons Mouscron Soignies Thuin Tournai Huy Liège Verviers Waremme Arlon 1 1 Bastogne Marche-en-Famenne Neufchâteau Virton Dinant Namur Philippeville Wallonie België N : aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden IPH - Epidemiologie k15_t1 % : (aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden/ totaal aantal peillaboratoria) x 1 Cryptosporidium 1

105 Cryptosporidium Peillaboratoria in vergelijking met 26, daling van het aantal laboratoria die ten minste 1 kiem diagnosticeerden, wat wordt toegeschreven aan de daling in Vlaanderen (25 : N=39, 26 : N=35, 27 : N=29; tabel 2). Tabel 2 : Cryptosporidium : evolutie van het aantal deelnemers ( ) Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden N % N % N % , , , , , , , , , , , , , , , ,1 IPH - Epidemiologie k15_t2 Voornaamste epidemiologische kenmerken 1. Incidentie en registratiefrequentie in 27 nationale incidentie van 2,4/1 5 inwoners (figuur 1). Figuur 1 : Cryptosporidium : incidentie per arrondissement (N/1 5 inw., 27) AL : Aalst AR: Arlon AT: Ath AW: Antwerpen B: Brussel BG: Brugge BS: Bastogne CR: Charleroi DK: Diksmuide DM : Dendermonde DN: Dinant EK: Eeklo GT: Gent HS: Hasselt HV: Halle-Vilvoorde HY: Huy IP: Ieper KR: Kortrijk LG: Liège LV: Leuven MC: Mouscron MH: Mechelen MN: Mons MR: Marche-en-Fam. MS: Maaseik NC: Neufchâteau NM: Namur NV: Nivelles OD: Oudenaarde OS: Oostende PV: Philippeville RS: Roeselare SG: Soignies SN: St.-Niklaas TG: Tongeren TH: Turnhout TL: Tielt TN: Thuin TR: Tournai VR: Veurne VT: Virton VV: Verviers WR: Waremme VR DK IP OS incidentie/1. inwoners [, - 9,93], MC >, - 2,5 > 2,5-5, > 5, RS BG TL KR TR EK GT OD AT MN AL 2,45 DM SG SN HV TN B CR AW MH NV PV TH LV NM DN MS HS TG TG WR LG HY MR BS NC AR VT VV IPH-K15 2 Cryptosporidium

106 Peillaboratoria Cryptosporidium 2. Evolutie van de incidentie en registratiefrequentie in vergelijking met 26, daling van de nationale incidentie, toegeschreven aan een daling in Vlaanderen (tabel 3). Tabel 3 : Cryptosporidium : evolutie van de incidentie per arrondissement (N/1 5 inw., ) Arrondissement Brussel,6,7 5,9 2,2 5, 1,1 13,5 14,3 2,6 2,1 3,3 1,9 1,7,8,6 N totaal Antwerpen 1,1 2,1 1,9 1,4 1,2 3,3 5,9 3,4 5,4 3,1 4,8 5,7 5,5 5,9 2,7 Mechelen 3, 6, 12,6 6, 8,9 6,6 11,1 12,1 14,7 4,6 11, 5,5 1, 12,7 5,4 Turnhout,8 1,8 1,3 1,8 2, 6,8 12,1 11,6 13,5 3,4 6,1 4,1 5,5 5,5 1,7 Halle-Vilvoorde 1,5 4, 1,6 2,4 6,7 6,7 7,2 1,6 4,5 4,1 3,5 1,8 2,3 1,9 3,4 Leuven 5,9 1,4 21,5 1, 12,8 21,7 19,6 16,2 18, 6,5 13, 6,7 11,2 16,9 5,1 Brugge,8 3, 3, 1,1 3, 3, 3,7 3,7 5,2 1,1 1,8 4,4 3,3 4,7 2,2 Diksmuide,,, 4,2 4,2 4,2 6,2 2,1 6,3 4,2 6,2, 4,1 8,3 6,2 Ieper,, 1, 1, 1, 1, 4,8 1, 3,8 3,8 1, 3,8 4,8 6,7 1,9 Kortrijk 2,2 5,4 7,2 1,4 3,6 5, 15,1 4,7 12,9 7,2 4,7 6,1 8,3 9,7 6,1 Oostende,, 1,4 1,4,7 2,1 1,4 1,4 4,2 2,8 2,1 1,4,7 1,4 1,3 Roeselare,,, 1,4, 2,9 9,3,7 5,7 1,4 1,4, 2,8 1,4 3,5 Tielt,, 2,3 1,1, 4,6 5,7 2,3 15,9 4,5, 2,3 1,2 6,8 4,5 Veurne,, 3,6 5,4,, 5,3, 1,8, 1,7 1,7, 1,7 3,4 Aalst,,8,4 1,5 1,2 1,2 2,3 1,5 1,1,4 1,1,4,4,4,4 Dendermonde 2,7 2,2 8,7 3,2 9,2 8,1 7,5 13,9 16,6 4,8 2,1 1,6 1,6 2,1 9, Eeklo, 1,3 1,3, 1,3 1,3 3,8 3,8 6,3 2,5 2,5 2,5 2,5 7,5 9,9 Gent,2, 1,6 1,4,6 3,5 3,4 3,8 6,1 2,2 3,6 2, 4,2 3,7 3,1 Oudenaarde,,,,9 1,8,9 2,6 2,6 2,6 2,6,9,9 1,7 4,3 1,7 St.-Niklaas,5,5 2,3,5 3,6 4,1 6,3 1,3 5,4 3,1 4,4 4, 3,9 4,8 2,6 Hasselt,5,5 1,1,8 2,4 2,7 1,6 2,1 2,9 1,8 1,8 1, 2, 1, 1, Maaseik,5,5,,5,9,5 1,4 1,4,9, 2,7 1,3 3,6 1,8,4 Tongeren,5,, 1,1, 1,6 1,6,5 1,6 1,,,5 1,6 1, 1,5 Vlaanderen 1,3 2,5 4,9 2,4 3,5 5,2 7,1 6,2 7,5 3,2 4,4 3,3 4,6 5,4 3,2 N totaal Nivelles 1,8 3,6 6,8 2,7 4,7 8,2 7,2 8,9 9,2 5,6 5,9 4,4 3,8 2,7 3,2 Ath,,,, 1,3 2,6 2,5, 1,3 1,3, 2,5 1,2,, Charleroi 11,7 27,1 56,8 36,6 54,7 57,3 29,1 4,3 4,8 1,7 4, 3,1 2,1 1,9 2,4 Mons,4,,4,4 1,2 1,6 3,6 1,6,,,8,4 1,6 1,2, Mouscron, 4,2 4,2 1,4 2,8 5,7 1,, 5,7 1,4 4,3 1,4 2,9 4,3 4,2 Soignies 1,2,6 1,2 3,5 1,8 5,2 4,1 1,2, 1,7,6,6,6 1,7, Thuin 1,4 4,1 12,4 11,7 15,1 16,5 9,6 1,4 3,4 3,4 8,9 4,8 4,8 2,7 7,5 Tournai,,,,, 2,8,7 2,1,7,7,7,,,,7 Huy 2,1, 1, 1, 1,, 3, 1, 2,, 2,, 3,9, 1, Liège,,,5,,,7 1,4 1,7 2,2 2,2 1,2,9, 1,,3 Verviers,,4,4,, 1,5 2,3 1,1 3,8 3,4 4,1 2,2,7 1,1 1,1 Waremme,, 1,5 1,5,, 3, 1,5 8,8 1,4 4,3 2,8 2,8 2,8 2,7 Arlon,,,,,, 1,9 3,9, 1,9,,,,, Bastogne, 2,6 2,6,, 2,5 2,5, 2,5 2,4,,,,, Marche-en-Fam.,,, 2,1, 2,,,,, 1,9,, 1,9, Neufchâteau, 1,8,, 1,8,,,,,,,,,, Virton,,,,,,, 2,1,,,,,,, Dinant 1,1, 1,, 1,, 1, 1, 1,,,,, 1,, Namur 1,1 1,8 1,4 1,4 4,3 5,7 4,6 2,8 2,8,4 2,8 2,1,7 3,4 2,4 Philippeville 1,7 3,3 18,3 8,3 11,5 9,9 4,9 1,6 1,6 1,6 4,8 1,6 4,8, 4,7 Wallonie 2,1 4,4 9,4 6,1 9,1 1,6 6,8 2,6 3,1 1,9 2,8 1,8 1,5 1,6 1,6 N totaal Onbekend N totaal België 2, 3,5 7,3 4,1 5,9 8,2 8,2 6,4 5,7 2,7 3,8 2,8 3,4 3,8 2,4 N totaal IPH-Epidemiologie 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 2 S.A.) voor het beschouwde jaar k15_t3 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 1 S.A.) voor het beschouwde jaar Cryptosporidium 3

107 Cryptosporidium Peillaboratoria in enkele arrondissementen lag nog het aantal gediagnosticeerde gevallen in 27 hoger dan het gemiddelde van voorgaande jaren (figuren 2 en 3). Figuur 2 : Cryptosporidium : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement (N 27, M ) N Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od SN Hs Ms Tg B N 27 = 254 M =458 IPH-K15 Nv At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr Nc Vt Dn Nm Pv Figuur 3 : Cryptosporidium : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement (N 27, Max en Min per arrondissement ) N Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od SN Hs Ms Tg B IPH-K15 N 27 Max per arrondissement Min per arrondissement Nv At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr Nc Vt Dn Nm Pv 259 gevallen, dit is een daling met 36% in vergelijking met 26 (tabel 4). Tabel 4 : Cryptosporidium : evolutie van de registratiefrequentie ( ) Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar gevallen gevallen/lab/jaar gevallen gevallen/lab/jaar Aantal gevallen Gemiddeld aantal gevallen/lab/jaar , , , , , , , , , , , , , , , ,4 IPH - Epidemiologie k15_t4 4 Cryptosporidium

108 Peillaboratoria Cryptosporidium 3. Verdeling volgens geslacht en leeftijd 5% van de diagnoses werd in 27 geregistreerd bij mannen (geslachtsverhouding M/V: 1/1), 27% van de diagnoses werd in 27 geregistreerd bij kinderen < 5 jaar (figuur 4, tabellen 5 en 6). Figuur 4 : Cryptosporidium : verdeling volgens leeftijd (N; 27) N 5 IPH-K leeftijd (jaar) Tabel 5 : Cryptosporidium : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (N, %; 27) Leeftijdsgroep Mannen Vrouwen Totaal (jaar) N % N % N % < 1 5 3,9 5 3,9 1 3, ,8 26 2,3 6 23, , ,1 5 19, , , , , 39 3, , ,7 1 7,8 21 8,2 > ,9 9 7, 14 5,5 Totaal 127 1, 128 1, 255 1, Tabel 6 : Cryptosporidium : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (%; 2-27) IPH - Epidemiologie k15_t6 Jaar N Leeftijdsgroep (jaar, %) < > 65 Totaal M V M V M V M V M V M V M V M V ,4 5,2 13,3 12,4 8, 6,6 4,7 5,2 1,6 13,9 2,9 3,5 3,8 3,4 49,8 5, ,3 2,6 18,2 14,2 11,5 9,5 4,2 7,1 9,5 13, 2, 2,7,9 1,3 49,6 5, ,8 2,2 16,9 18, 12,9 8,5 3,7 6,6 8,1 13,6 1,8 2,6 1,5 1,8 46,7 53, ,8,8 17,6 11,4 13,5 1,1 3,4 4,9 13,2 16,8 1,6 3,6,8 1,6 5,8 49, ,8 1,7 13,3 14,7 9,4 14,7 4,2 4,9 11,2 1,5 4,5 4,2 1,7 2,1 47,2 52, ,3 2,9 18,9 8,9 1,3 1,9 3,4 5,1 13,1 12,3 5,1 4,6 1,1 1,1 54,3 45, ,3 2,5 17,6 13,3 8,3 8,3 5, 3,5 13,6 14,3 3,5 5,5 1,3 2, 5,5 49, , 2, 13,3 1,2 12,5 7,1 4,7 8,2 11, 15,3 4,3 3,9 2, 3,5 49,8 5,2 IPH - Epidemiologie k15_t6 Cryptosporidium 5

109 Cryptosporidium Peillaboratoria 4. Seizoensevolutie de meeste diagnoses werden op het einde van de zomer of in het begin van de herfst geregistreerd (figuren 5 tot 8). Figuur 5 : Cryptosporidium : evolutie van het aantal diagnoses per week (27) N / week 2 IPH-K J F M A M J J A S O N D Figuur 6 : Cryptosporidium : evolutie van het aantal diagnoses per week (N 27, Max en Min ) N Max Min IPH-K Figuur 7 : Cryptosporidium : evolutie van het aantal diagnoses per week (N 27, M ) N 5 4 IPH-K15 N 27 =259 M = Cryptosporidium

110 Peillaboratoria Cryptosporidium Figuur 8 : Cryptosporidium : evolutie van het aantal diagnoses per 4 weken ( ) N /4 weken 125 IPH-K Besluit De meeste gevallen zijn bij kinderen jonger dan 5 jaar gediagnosticeerd. De meeste gevallen zijn op het einde van de zomer en in het begin van de herfst geregistreerd. Cryptosporidium 7

111 Peillaboratoria Cyclospora Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Coordinaten van het Referentielaboratorium Dr. M. VAN ESBROECK I.T.G. - Klinische Biologie Kronenburgstraat, 43/3 2 Antwerpen Tel. : 3/ Fax : 3/ Mvesbroeck@itg.be 2. Doelstellingen schatting van de trend van Cyclospora ( ), schatting van de incidentie op nationaal niveau, voorstelling van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de patiënten. 3. Evolutie van het aantal deelnemers registratie van ten minste 1 infectie door 1 laboratoria, hetzij 9% van alle peillaboratoria, verspreiding van de 1 laboratoria over 9/43 arrondissementen : 7 in Vlaanderen en 3 in Wallonië (tabel 1). Tabel 1 : Cyclospora : verspreiding van de laboratoria per arrondissement (N, %; ) Arrondissement N % N % N % N % N % N % N % N % N % N % Antwerpen Mechelen Turnhout Halle-Vilvoorde Leuven Brugge Diksmuide Ieper Kortrijk Oostende 1 33 Roeselare 1 5 Tielt 1 1 Veurne Aalst Dendermonde Eeklo Gent Oudenaarde St.-Niklaas 1 5 Hasselt Maaseik Tongeren Vlaanderen Brussel Nivelles Ath Charleroi Mons Mouscron Soignies Thuin Tournai Huy 1 1 Liège Verviers Waremme Arlon Bastogne Marche-en-Famenne Neufchâteau 1 1 Virton Dinant Namur 1 33 Philippeville Wallonie België N : aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden IPH - Epidemiologie k2_t1 % : (aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden/ totaal aantal peillaboratoria) x 1 Cyclospora 1

112 Cyclospora Peillaboratoria in vergelijking met 26, toename van het aantal laboratoria die ten minste 1 infectie diagnosticeerden (tabel 2). Tabel 2 : Cyclospora : evolutie van het aantal deelnemers ( ) Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden N % N % N % , , , , , , , , , ,7 IPH - Epidemiologie k2_t2 Voornaamste epidemiologische kenmerken 1. Incidentie in 27 incidentie van,3/1 5 inwoners op nationaal niveau, van 2/27 gevallen is de reisbestemming bekend : China (figuur 1). Figuur 1 : Cyclospora : incidentie per arrondissement (N/1 5 inw., 27) AL : Aalst AR: Arlon AT: Ath AW: Antwerpen B: Brussel BG: Brugge BS: Bastogne CR: Charleroi DK: Diksmuide DM : Dendermonde DN: Dinant EK: Eeklo GT: Gent HS: Hasselt HV: Halle-Vilvoorde HY: Huy IP: Ieper KR: Kortrijk LG: Liège LV: Leuven MC: Mouscron MH: Mechelen MN: Mons MR: Marche-en-Fam. MS: Maaseik NC: Neufchâteau NM: Namur NV: Nivelles OD: Oudenaarde OS: Oostende PV: Philippeville RS: Roeselare SG: Soignies SN: St.-Niklaas TG: Tongeren TH: Turnhout TL: Tielt TN: Thuin TR: Tournai VR: Veurne VT: Virton VV: Verviers WR: Waremme VR DK IP OS incidentie/1. inwoners [, - 6,28], >, -,5 >,5-1, > 1, BG TL RS KR MC TR EK GT OD AT MN AL,26 DM SG SN HV TN B CR AW MH NV PV TH LV NM DN MS HS TG TG WR LG HY MR BS NC AR VT VV IPH-K2 2 Cyclospora

113 Peillaboratoria Cyclospora 2. Evolutie van de registratiefrequentie 27 gevallen gediagnosticeerd door 1 laboratoria in 27, in vergelijking met de 14 gevallen gediagnosticeerd door 7 laboratoria in 26 (tabel 3). Tabel 3 : Cyclospora : evolutie van de registratiefrequentie ( ) Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar gevallen gevallen/lab/jaar gevallen gevallen/lab/jaar Aantal gevallen Gemiddeld aantal gevallen/lab/jaar , , , , , ,2 2 19, ,2 3. Verdeling volgens geslacht en leeftijd IPH - Epidemiologie k2_t3 37% van de gevallen is in 27 bij personen van het mannelijk geslacht gediagnosticeerd (geslachtsverhouding M/V :,6/1), de meeste gevallen zijn gediagnosticeerd bij volwassenen tussen 25 en 64 jaar (figuur 2, tabellen 4 en 5). Figuur 2 : Cyclospora : leeftijdsverdeling (N; 27) N 5 IPH-K leeftijd (jaar) Tabel 4 : Cyclospora : verdeling volgens geslacht en leeftijd (N, %; 27) Leeftijdsgroep Mannen Vrouwen Totaal (jaar) N % N % N % < 1,,, 1-4,,, , 1 5,9 2 7, ,, 1 3, , 5 29,4 7 25, , 9 52, ,4 > , 2 11,8 5 18,5 Totaal 1 1, 17 1, 27 1, Tabel 5 : Cyclospora : verdeling volgens geslacht en leeftijd (%; 2-27) IPH - Epidemiologie k2_t4 Jaar N Leeftijdsgroep (jaar, %) < > 65 Totaal M V M V M V M V M V M V M V M V 2 17,,,,,, 5,9 11,8 5,9 23,5 29,4 17,6, 5,9 41,2 58, ,, 2,4, 2,4 2,4 2,4 4,8 16,7 9,5 23,8 21,4 9,5 4,8 57,1 42, ,, 2,9, 5,9,, 2,9 11,8 29,4 35,3 8,8, 2,9 55,9 44, ,,,, 11,8 5,9, 5,9 17,6 29,4 5,9 23,5,, 35,3 64, ,3 4,3 4,3 4,3,,, 4,3 3,4 4,3 21,7 8,7 8,7 4,3 69,6 3,4 25 3,, 3,3,,, 6,7 3,3 16,7 2, 1, 3, 6,7 3,3 43,3 56, ,,,, 15,4 7,7,, 38,5 7,7 15,4 7,7 7,7, 76,9 23, ,,,, 3,7 3,7 3,7, 7,4 18,5 11,1 33,3 11,1 7,4 37, 63, IPH - Epidemiologie k2_t5 Cyclospora 3

114 Cyclospora Peillaboratoria Besluit Het aantal gevallen gediagnosticeerd in 27 stijgt in vergelijking met de 5 voorgaande jaren (gemiddelde waarde : 22 gevallen/jaar). Cyclospora is meestal een geïmporteerde parasiet en wordt soms bij aids-patiënten vastgesteld. Het is nuttig laboratoriumpersoneel te herinneren aan het belang van de routineuze opsporing van de parasiet. 4 Cyclospora

115 Referentielaboratorium Dengue Gegevens van het Referentielaboratorium Dr. M. VAN ESBROECK I.T.G. - Klinische Biologie Kronenburgstraat, 43/3 2 Antwerpen Tel. : 3/ Fax : 3/ Mvesbroeck@itg.be In 27 werden 49 nieuwe patiënten met een dengue infectie geregistreerd. De verdeling van de infecties over de jaren 22, 23, 24, 25, 26 en 27 is te zien in tabel 1. Tabel 1 : Dengue : aantal infecties per jaar (N, 22-27) Jaar Aantal gevallen dengue_t1 29 patiënten zijn van het mannelijke geslacht (59%) en 2 van het vrouwelijke geslacht (41%) (geslachtsverhouding M/V: 1,5/1). De gemiddelde leeftijd van de patiënten is 36 jaar (range jaar). De leeftijdsverdeling is te zien in figuur 1. Figuur 1 : Dengue : aantal infecties per leeftijd (N, 27) N 5 IPH-dengue leeftijd (jaar) Dengue 1

116 Dengue Referentielaboratorium Twintig patiënten (41%) liepen hun infectie op in Amerika, 18 patiënten (37%) werd ziek na een verblijf in Zuidoost-Azië, 8 patiënten (16%) kwamen terug van de Western Pacific regio en 1 patiënt (2%) werd ziek na een verblijf in Afrika. Van 2 patiënten (4%) is de reisbestemming niet gekend (figuur 2 en tabel 2). Tabel 2 : Dengue : aantal infecties per bestemming (N, 22-27) Bestemming Bestemming Zuidoost-Azië Western Pacific Bangladesh 1 Australië 1 1 Indië Cambodja Indonesië Fillippijnen Myanmar 2 1 Laos 2 2 Sri Lanka Maleisië 1 1 Thailand Nepal-Tibet 1 Niet gespecifieerd 3 1 Polynesië 1 1 Tahiti 1 Amerika Antillen 2 Afrika Brazilië Kenia 1 Columbië 1 Madagascar 2 Costa Rica Mali 1 Cuba 2 Oeganda 1 Dominicaanse Republiek Seychellen 1 Ecuador 1 Tanzania 1 El Salvador 1 1 Togo 1 Guadeloupe 1 1 Guatemala Niet gespecifieerd Haïti Martinique 1 Mexico Nicaragua 1 2 Venezuela 1 Niet gespecifieerd 1 2 Totaal Figuur 2 : Dengue : aantal infecties per bestemming (%, 22-27) dengue_t2 Afrika Western Pacific Amerika % Zuidoost-Azië N=49 23 N=26 24 N=23 25 N=29 26 N=39 27 N=49 IPH-dengue 2 Dengue

117 Referentielaboratorium Dengue De seizoensverdeling van de infecties over de jaren 22 tot 27 is te zien in figuren 3 en 4. Figuur 3 : Dengue : aantal infecties per maand (N, 27) N / maand 12 IPH-dengue J F M A M J J A S O N D Figuur 4 : Dengue : aantal infecties per maand (N, 22-27) N / maand 12 IPH-dengue Dengue 3

118 Referentielaboratorium Echinococcus multilocularis Coordinaten van het Referentielaboratorium Dr. Y. CARLIER Erasmus Ziekenhuis - Parasitologie Lenniksebaan Brussel Tel. : Fax : ycarlier@ulb.ac.be Het referentielaboratorium is gevestigd in de faculteit Geneeskunde van de ULB (afdeling Parasitologie) - Brussel. In 27 werden in 275 serumstalen afkomstig van 264 patienten antilichamen tegen Echinococcus multilocularis opgespoord (totaal antigenisch extract). Een positieve reactie werd vastgesteld bij 15 gevallen/serumstalen (11 patiënten). Van deze 11 positieve patiënten werd 1 geval van Echinococcus multilocularis bevestigd door andere specifieke serologische testen. Het gaat om een nieuw geval, nog niet bekend geval in ons laboratorium, meer bepaald om een autochtoon geval bij een patiënt geboren in 1925 met verblijfsplaats in de Belgische Ardennen. Voor de 1 andere patiënten waarvoor anti-e. multilocularis antilichamen werden ontdekt, stemmen 9 gevallen overeen met een kruisreactie tegen Echinococcus granulosus (serologisch bevestigde gevallen van hydatidosis), en voor het laatste geval was de reactie zeer zwak en waarschijnlijk niet specifiek. Evolutie van het aantal gevallen geregistreerd tijdens de 5 voorbije jaren Vóór 24 Eind 23 werden 8 autochtone gevallen van alveolaire echinococcose geregistreerd (gediagnostiseerd in de vorige jaren). Het ging om patiënten tussen de 36 en 9 jaar oud, 4 vrouwen en 4 mannen. Twee van de gevallen gingen snel achteruit in een context van immunosupressie. Twee andere patiënten overleden ten gevolge van een chirurgische complicatie. Van 24 tot 27 In 24 hebben we serologische analyses uitgevoerd bij 115 Waalse jachtopzieners. Alle resultaten waren negatief. Sinds 24 voert ons laboratorium jaarlijks gemiddeld 25 analyses uit met opsporing van anti- E. multilocularis antilichamen, een bepaling waarbij gebruik wordt gemaakt van een totaal antigeen uittreksel van E. multilocularis, maar we observeren een toenemende tendens in het aantal aangevraagde analyses (figuur 1). Tussen de 3 tot 7% van deze serologische testen zijn positief, overeenkomend met 7 tot 12 patiënten per jaar, waarvoor meer specifieke testen worden uitgevoerd in samenwerking met het Instituut van Parasitologie van de Faculteit van Geneeskunde van Bern (Zwitserland, Prof. B. Gottstein) teneinde de diagnose van alveolaire echinococcose te bevestigen. Figuur 2 toont aan dat in de meerderheid van de gevallen, de geobserveerde positieve reacties kruisreacties zijn tegen Echinococcus bij patiënten met hydatidosis (besmetting met E. granulosus). In een beperkt aantal gevallen gaat het om een nietspecifieke reactie, niet bevestigd door de andere uitgevoerde testen. Men moet benadrukken dat in deze gevallen, de reactie bij de bepaling van E. multilocularis slechts licht positief is. In 26 en 27 hebben we 2 nieuwe gevallen van Echinococcus multilocularis ontdekt. Het gaat hierbij om autochtone gevallen bij patiënten van 64 en 82 jaar op het moment van de diagnose, wonende (met verblijfsplaats) in de Belgische Ardennen. Figuur 1 : Echinococcus multilocularis : aantal serologische analyses met bepaling van anti-e. multilocularis antilichamen uitgevoerd in het laboratorium van Parasitologie van de Faculteit van Geneeskunde - VUB (totaal aantal en aantal positieve en negatieve serumstalen per jaar) 3 Aantal E. multilocularis serologie gemaakt negatief positief Jaar Echinococcus multilocularis 1

119 Referentielaboratorium Echinococcus multilocularis Figuur 2 : Echinococcus multilocularis : aantal patiënten / jaar met een positieve reactie tijdens de serologische bepaling van anti-e. multilocularis en interpretatie na de uitvoering van andere specifieke testen : niet specifieke reactie, kruisreactie met E. granulosus bij patiënten met een bevestigde hydatidosis, of geval van bevestigde alveaolaire echinococcose 12 Aantal patiënten Niet specifiek Hydatidosis Vastgesteld alveolar echinococcosis Jaar Tenslotte maken de middelen die in ons laboratorium beschikbaar zijn het mogelijk om ongeveer 1 geval van alveolaire echinococcose te detecteren per jaar. Het is nuttig/zinvol om de maatregelen die genomen kunnen worden ter preventie van alveolaire echinococcose bekend te maken/te verspreiden (zie : rubriek informatiefolders en informatiefolder nr. 4 in bijlage). 2 Echinococcus multilocularis

120 Peillaboratoria + Referentielaboratorium Entamoeba histolytica Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Gegevens van het Referentielaboratorium Dr. M. VAN ESBROECK I.T.G. - Klinische Biologie Kronenburgstraat, 43/3 2 Antwerpen Tel. : 3/ Fax : 3/ Mvesbroeck@itg.be 2. Doelstellingen schatting trend van infecties met E. histolytica ( ), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de patiënten. 3. Evolutie van het aantal deelnemers registratie van ten minste 1 geval door 18 laboratoria, dit is 17% van alle peillaboratoria, verspreiding van de 18 laboratoria over 12/43 arrondissementen : 8 in Vlaanderen, 6 in Wallonië en 4 in Brussel (tabel 1). Tabel 1 : E. histolytica : verspreiding van de laboratoria per arrondissement (N, %; ) Arrondissement N % N % N % N % N % N % N % N % N % N % Antwerpen Mechelen Turnhout Halle-Vilvoorde Leuven ### 4 Brugge Diksmuide Ieper Kortrijk Oostende Roeselare Tielt Veurne Aalst Dendermonde Eeklo Gent Oudenaarde St.-Niklaas Hasselt Maaseik Tongeren Vlaanderen Brussel Nivelles Ath Charleroi Mons Mouscron Soignies Thuin Tournai Huy Liège Verviers Waremme Arlon Bastogne Marche-en-Famenne Neufchâteau Virton Dinant 1 5 Namur Philippeville Wallonie België N : aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden IPH - Epidemiologie k9_t1 % : (aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden/ totaal aantal peillaboratoria) x 1 Entamoeba histolytica 1

121 Entamoeba histolytica Peillaboratoria + Referentielaboratorium daling van het aantal laboratoria die ten minste 1 infectie diagnosticeerden, in Vlaanderen (25 : N=18, 26 : N=1, 27 : N=8) en Wallonië (25 : N=13, 26 : N=9, 27 : N=6); tabel 2. Tabel 2 : E. histolytica : evolutie van het aantal deelnemers ( ) Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden N % N % N % , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,5 IPH - Epidemiologie k9_t2 Voornaamste epidemiologische kenmerken 1. Incidentie en registratiefrequentie in 27 nationale incidentie van 2,3/1 5 inwoners (figuur 1); toevoeging van de gegevens afkomstig van het referentielaboratorium (I.T.G. - Antwerpen), wat al sinds 1992 wordt gedaan, met uitzondering van 1994; het is opmerkelijk dat het referentielaboratorium 2 gevallen heeft gediagnosticeerd of bevestigd, dit is 81% van alle gevallen (2 : N=115, 21 : N=119, 22 : N=137, 23 : N=167, 24 : N=178, 25 : N=29, 26 : N=173). Figuur 1 : E. histolytica : incidentie per arrondissement (N/1 5 inw., 27) AL : Aalst AR: Arlon AT: Ath AW: Antwerpen B: Brussel BG: Brugge BS: Bastogne CR: Charleroi DK: Diksmuide DM : Dendermonde DN: Dinant EK: Eeklo GT: Gent HS: Hasselt HV: Halle-Vilvoorde HY: Huy IP: Ieper KR: Kortrijk LG: Liège LV: Leuven MC: Mouscron MH: Mechelen MN: Mons MR: Marche-en-Fam. MS: Maaseik NC: Neufchâteau NM: Namur NV: Nivelles OD: Oudenaarde OS: Oostende PV: Philippeville RS: Roeselare SG: Soignies SN: St.-Niklaas TG: Tongeren TH: Turnhout TL: Tielt TN: Thuin TR: Tournai VR: Veurne VT: Virton VV: Verviers WR: Waremme VR DK IP OS incidentie/1. inwoners [, - 6,76], >, - 1,5 > 1,5-3, > 3, BG TL RS KR MC TR EK GT OD AT MN AL 2,32 DM SG SN HV TN B CR AW MH NV PV LV NM TH DN HS WR HY NC MS TG LG MR VT BS AR TG VV IPH-K9 2 Entamoeba histolytica

122 Peillaboratoria + Referentielaboratorium Entamoeba histolytica 2. Evolutie van de incidentie en registratiefrequentie lichte variatie van de nationale incidentie sinds 21; stabilisatie van de hoge incidentie in het arrondissement Antwerpen (26 : N=54, 27 : N=65; tabel 3). Tabel 3 : E. histolytica : evolutie van de incidentie per arrondissement (N/1 5 inw., ) Arrondissement Brussel 4,9 7,1 5,8 7,2 5,8 4,6 4,6 4,8 5,4 5,7 5,8 5,2 3,5 N totaal Antwerpen 4,3 5, 3,3 6,6 5,1 5,2 4,8 6,4 6,9 6,9 6,2 5,7 6,8 Mechelen 1,7 2, 2,7 3, 3,6 1,6 1, 2,6 1,9 4,2 3,9 2,5 3,5 Turnhout 1,3 1, 2,8 3, 1,2 2,7 1,5 1,7,7 1,9 2,2 1, 1,2 Halle-Vilvoorde 2, 2,7 4,2 4, 2, 2,2 1,4 1,4 1,6 2,6 3,1 3, 2,1 Leuven 6,1 6, 6,4 6, 5,9 6,6 2,4 5,2 5,4 5, 5,8 4,1 4, Brugge,8 1,1 2,6 3, 1,5 3, 4,8,7 2,6 1,1 2,2 1,1,4 Diksmuide 2,1,, 2,1,,, 2,1,,, 4,1 6,2 Ieper 1, 1, 1,9 1,9 1,9, 1,, 1,9 1, 1,, 1, Kortrijk,7 1,1 2,2 2,2 2,2,7 2,2 2,5 1,8 2,2 2,5 1,1 1,1 Oostende 1,4 2,8 2,8 2,8 2,1,,7 1,4 2,8 2,7,7 1,4 1,3 Roeselare 1,4,,7, 1,4,,7, 1,4,7 1,4,7 2,1 Tielt 2,3 4,6 1,1 1,1 1,1 1,1 2,3, 2,3, 2,3 2,3 2,2 Veurne, 1,8 3,6 1,8,, 1,8 1,7 1,7, 1,7, 1,7 Aalst 1,2,4,,8,4 1,9,,4,8,4 1,5 1,1 1,5 Dendermonde,,,5,5 1,1 2,1,5,,,5,5 1,1 2,1 Eeklo, 1,3 1,3 2,5 1,3, 2,5,,, 2,5,, Gent 1,8,8 3,1 3,1 1,8 1,2 1, 2, 2,6 1,6 1,8 2,2 2,3 Oudenaarde,,9,,,,9 1,8 1,7 1,7 1,7 1,7, 1,7 St.-Niklaas 3,2,9 2,3,9 3,1, 1,8 1,8 1,8,9,9 1,3 2,2 Hasselt 2,4,8 1,9 1,1,5,5 1,6 1,,8 1,,5,3 1, Maaseik 1,,9,9, 1,4,5, 1,4 1,3,4,9,4, Tongeren,5 1,1,, 1,1 1,1,,,5,,5,5 1, Vlaanderen 2,2 2,2 2,6 3,1 2,5 2,3 2, 2,4 2,7 2,6 2,8 2,3 2,6 N totaal Nivelles 3,6 3,2 7, 2,3 4,9 3,4 4, 3,4 2,5 2,2 2,2 1,4 2,7 Ath 3,9 1,3 1,3 1,3,, 1,3, 1,2 1,2 1,2 3,7 1,2 Charleroi,2,2 1,9,2,5,2,7 1, 1,4 1,2 1,7,9, Mons,4,8,4, 2,,,,,8,4,,4, Mouscron, 1,4 1,4, 2,9 4,3,, 2,9 4,3 2,9 1,4 1,4 Soignies,6,,6 1,2,6 1,2 1,2 1,1,,6 2,3 1,1 1,7 Thuin 1,4 1,4 3,4 1,4 3,4 2,1,7 1,4 1,4 2,1 2,,, Tournai,,7,,,,,,7,7, 2,8, 1,4 Huy,,,, 1,,,,, 1,9, 1, 1,9 Liège 1,2,7 1,2,3,3 1,7,5,5,9 1,4,5 1,4,7 Verviers 1,2,,4,8,4,,8,7,7 1,1,7 1,1,4 Waremme, 1,5,,,,,,,,,,, Arlon, 3,9 2,,,,, 1,9, 1,9, 1,8, Bastogne,,,, 2,5,, 2,4,,,,, Marche-en-Famenne 2,1 4,1,,,,,,,, 3,8,, Neufchâteau,, 1,8, 1,8 5,4 1,8,,, 3,5, 1,7 Virton,,,,, 4,1,, 2,,, 2,, Dinant,, 1, 1, 3, 1,,,, 1, 1, 1,, Namur,7 1,1 1,8 1,4 1,4 1,4,7,4, 1,4 2,1 1,4 1,4 Philippeville, 1,7 3,3 1,7 8,2 8,1 8,1,, 3,2 1,6 4,8 3,1 Wallonie 1, 1, 1,8,7 1,5 1,4 1,,9,9 1,3 1,4 1,1,9 N totaal Onbekend N totaal België 2,6 2,5 2,8 2,9 2,6 2,3 2,1 2,2 2,4 2,5 2,8 2,3 2,3 N totaal IPH-Epidemiologie 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 2 S.A.) voor het beschouwde jaar k9_t3 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 1 S.A.) voor het beschouwde jaar Entamoeba histolytica 3

123 Entamoeba histolytica Peillaboratoria + Referentielaboratorium het aantal gevallen gediagnosticeerd in 27 ligt een beetje lager dan het gemiddelde van voorgaande jaren in sommige arrondissementen van het land (figuren 2 en 3). Figuur 2 : E. histolytica : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement (N 27, M ) N 75 5 N 27 = 228 M =24 IPH-K9 25 Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od SN Hs Ms Tg B Nv At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr Nc Vt Dn Nm Pv Figuur 3 : E. histolytica : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement (N 27, Max en Min per arrondissement ) N 75 5 IPH-K9 N 27 Max per arrondissement Min per arrondissement Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od SN Hs Ms Tg B Nv At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr Nc Vt Dn Nm Pv 246 gevallen, aantal vergelijkbaar met dit van 26 (tabel 4). Tabel 4 : E. histolytica : evolutie van de registratiefrequentie ( ) Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar gevallen gevallen/lab/jaar gevallen gevallen/lab/jaar Aantal gevallen Gemiddeld aantal gevallen/lab/jaar , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,3 IPH - Epidemiologie k9_t4 4 Entamoeba histolytica

124 Peillaboratoria + Referentielaboratorium Entamoeba histolytica 3. Verdeling volgens geslacht en leeftijd 67% van de isolaties is in 27 uitgevoerd bij personen van het mannelijke geslacht (geslachtsverhouding M/V : 2/1); bovendien is de helft van de gevallen gediagnosticeerd bij personen tussen 25 en 44 jaar (figuur 4, tabellen 5 en 6). Figuur 4 : E. histolytica : leeftijdsverdeling (N; 27) N 15 IPH-K leeftijd (jaar) Tabel 5 : E. histolytica : verdeling volgens geslacht en leeftijd (N, %; 27) Leeftijdsgroep Mannen Vrouwen Totaal (jaar) N % N % N % < 1 1,6 1 1,3 2, ,9, 3 1, ,7 2 2,5 8 3, ,7 8 1,1 14 5, , ,7 12 5, , , ,8 > ,1 2 2,5 7 2,9 Totaal 161 1, 79 1, 24 1, Tabel 6 : E. histolytica : verdeling volgens geslacht en leeftijd (%; 2-27) IPH - Epidemiologie k9_t5 Jaar N Leeftijdsgroep (jaar, %) < > 65 Totaal M V M V M V M V M V M V M V M V 2 234,4 1,3,9 1,7 1,7 4,3 4,3 3,8 23,1 18,4 23,1 6,8 6,4 3,8 59,8 4, ,5, 2,5 2,5 1, 2,9 4,4 3,4 35,3 16,2 19,6 7,4 2, 2,5 65,2 34, ,,,5 1,8 1,4 2,3 3,7 5,1 35,5 14,3 17,5 6,9 6,5 4,6 65, 35, ,, 1,6 1,2 2,5 3,3 2,1 5,3 3, 18,1 18,9 7,4 7, 2,5 62,1 37, ,4,,,8,8 2,3 3,5 2,3 38,8 15,8 21,2 6,9 5, 2,3 69,6 3, ,,3 1,7 2,4 3,5 3,5 2,1 3,1 28,1 17, 2,8 8,3 4,9 3,1 62,2 37, ,8,4,8 1,7 2,1 2,1 3,3 3,7 31,4 19, 26, 4,5 3,3,8 67,8 32, ,4,4 1,3, 2,5,8 2,5 3,3 31,7 18,3 26,7 9,2 2,1,8 67,1 32,9 IPH - Epidemiologie k9_t6 Entamoeba histolytica 5

125 Entamoeba histolytica Peillaboratoria + Referentielaboratorium 4. Seizoensevolutie er worden het hele jaar door gevallen gediagnosticeerd maar soms met een piek op het einde van de zomer/in het begin van de herfst (figuren 5 tot 8). Figuur 5 : E. histolytica : evolutie van het aantal diagnoses per week (27) N / week 12 IPH-K J F M A M J J A S O N D Figuur 6 : E. histolytica : evolutie van het aantal diagnoses per week (N 27, Max en Min ) N Max Min IPH-K Figuur 7 : E. histolytica : evolutie van het aantal diagnoses per week (N 27, M ) N 2 15 IPH-K9 N 27 = 246 M = Entamoeba histolytica

126 Peillaboratoria + Referentielaboratorium Entamoeba histolytica Figuur 8 : E. histolytica : evolutie van het aantal diagnoses per 4 weken ( ) N / 4 weken 4 IPh-K Geografische oorsprong voor 128/246 (52%) gevallen was de geografische oorsprong van de infectie bekend; 97 gevallen waren besmet in Afrika, waarvan 25 in Congo-Kinshasa evenals 6 in Amerika en 1 in Azië waarvan 5 in Indië; net zoals voorheen waren de meeste infecties, waarvan de oorsprong bekend was, van Afrikaanse oorsprong (tabel 7). Tabel 7 : E. histolytica : geografische oorsprong (N, %; ) Besluit Geografische oorsprong N % N % N % N % N % N % N % N % N % N % N % N % N % Afrika 87 73, , 19 77, , 86 76, , , , 76 8, 82 74, ,7 8 74, ,8 Amerika 6 5, 12 1,1 13 9,3 12 8,3 6 5, ,1 7 9,5 3 3,9 9 9,5 1 9,1 3 2,9 9 8,3 6 4,7 Azië 24 2, , , ,2 12 1,7 8 8,8 15 2,3 3 3,9 1 1, ,5 21 2, ,7 1 7,8 Europa 2 1,7 6 5,, 8 5,5 8 7,1 4 4,4 1 1,4 4 5, , , ,7 Totaal IPH - Epidemiologie k9_t7 Het aantal gevallen dat sinds 2 door het netwerk wordt gediagnosticeerd is betrekkelijk stabiel (gemiddeld : 247 gevallen/jaar). De meeste infecties werden tijdens een reis door Afrika opgelopen. Entamoeba histolytica 7

127 Referentielaboratorium Entamoeba histolytica Gegevens van het Referentielaboratorium Dr. M. VAN ESBROECK I.T.G. - Klinische Biologie Kronenburgstraat, 43/3 2 Antwerpen Tel. : 3/ Fax : 3/ Mvesbroeck@itg.be In het referentielaboratorium worden stoelgangstalen waarin microscopisch cysten van E. histolytica/e. dispar gevonden zijn, onderzocht met PCR ter differentiatie van beide species, een differentiatie die niet mogelijk is met microscopie. Het belang van de differentiatie tussen de pathogene E. histolytica en de niet-pathogene E. dispar is groot daar in het geval van het vinden van E. dispar geen behandeling nodig is en een andere oorzaak van de abdominale klachten moet worden gezocht (1). In 27 werden 194 stalen onderzocht met PCR. Het merendeel van deze stalen was afkomstig van patiënten die de polikliniek van het ITG bezochten. In tabel 1 zijn enkele gegevens te zien van de onderzochte stalen van Het aandeel van de extra muros stalen stijgt, wellicht door een betere bekendheid van de dienstverlening. Tabel 1 : E. histolytica : gegevens over het aantal onderzochte stalen (N, %; 25-27) N % N % N % Aantal onderzochte stalen Geslacht man 93 61, , ,6 vrouw 59 38, ,3 6 3,9 onbekend 1,5 Afkomst ITG 19 71, , ,3 extern 43 28, ,1 79 4,7 Leeftijd gemiddelde 4,3 4,2 39,7 Het percentage E. histolytica positieve stalen was 4,6%. De vergelijking met de voorbije jaren is te zien in tabel 2. Tabel 2 : E. histolytica : aantal positieve stalen (N, %; 25-27) k9_reft N % N % N % Aantal onderzochte stalen Aantal E. histolytica positieve stalen 1 6, ,88 9 4,64 In tabel 3 zijn enkele gegevens te zien van de stalen die positief waren voor E. histolytica. Tabel 3 : E. histolytica : gegevens over het aantal positieve stalen (N, %; 25-27) k9_reft N % N % N % Aantal E. histolytica positieve stalen Geslacht man 5 5, 6 46,2 8 88,9 vrouw 5 5, 7 53,8 1 11,1 Afkomst ITG 9 9, 1 76,9 8 88,9 extern 1 1, 3 23,1 1 11,1 Leeftijd gemiddelde 38,5 41, 3,3 min max k9_reft3 Entamoeba histolytica 1

128 Entamoeba histolytica Referentielaboratorium In 27 werden 2 patiënten geïnfecteerd in Indië en 7 in Afrika (Ivoorkust, Sierra Leone, Ghana, Guinée Conakry, Mali, Burkina Faso, Democratische Republiek Congo; tabel 4). Tabel 4 : E. histolytica : geografische herkomst van de positieve stalen (N, %; 25-27) N % N % N % Aantal E. histolytica positieve stalen 1 1, 13 1, 9 1, Herkomst Afrika 8 8, 8 61,5 7 77,8 Indië 2 2, 1 7,7 2 22,2 Thailand 1 7,7 Onbekend 3 23,1 In figuur 1 is het aantal E. histolytica infecties in functie van de tijd te zien. Figuur 1 : E. histolytica : aantal infecties in functie van de tijd (N; 25-27) k9_reft4 N / maand 5 IPH-K J F MAMJ J A 25 SOND J F MA MJ J A 26 SOND J F MA MJ J A 27 SOND (1) WHO. Weekly Epidemiological Record Amoebiasis 1997; 72: Entamoeba histolytica

129 Peillaboratoria Enterovirus Gegevens van de Referentielaboratoria Dr. P. GOUBAU Clin. St- Luc - ESP3 Hippocrateslaan, 54/92 12 Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ patrick.goubau@uclouvain.be Dr. C. LIESNARD U.Z. Erasmus - Microbiologie Lenniksebaan, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Cliesnar@ulb.ac.be Dr. M. VAN RANST U.Z. - CDG8 - Virologie Herestraat, 49 3 Leuven Tel. : 16/ Fax : 16/ Marc.vanranst@uz.kuleuven.ac.be Dr. D. PIERARD U.Z. Brussel - Microbiologie Laarbeeklaan, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Labomicro@uzbrussel.be Dit virus maakt sinds 21 deel uit van het surveillanceprogramma : alleen diagnoses uit C.S.V. In 21 registreerden 1 laboratoria 76 infecties. De infecties werden in 17/43 arrondissementen gelokaliseerd, vooral in dit van Antwerpen (N=19). De verdeling per geslacht was als volgt : 29/76 waren van het mannelijke geslacht en 27/76 waren van het vrouwelijke geslacht (2/76 onbekend). 31/76 (41%) waren kinderen < 5 jaar. In 22 registreerden 8 laboratoria 68 infecties. De infecties werden in 12/43 arrondissementen gelokaliseerd, vooral in Brussel (N=26). De verdeling per geslacht was als volgt : 46/68 waren van het mannelijke geslacht en 22/68 waren van het vrouwelijke geslacht. 46/68 (67%) waren kinderen < 5 jaar. In 23 registreerden 3 laboratoria 91 infecties. De infecties werden in 1/43 arrondissementen gelokaliseerd, vooral in Brussel (N=67). De verdeling per geslacht was als volgt : 59/91 waren van het mannelijke geslacht en 32/91 waren van het vrouwelijke geslacht. 67/91 (74%) waren kinderen < 5 jaar. In 24 registreerden 3 laboratoria 46 infecties. De infecties werden in 12/43 arrondissementen gelokaliseerd, vooral in dit van Antwerpen (N=14). De verdeling per geslacht was als volgt : 27/46 waren van het mannelijke geslacht en 19/46 waren van het vrouwelijke geslacht. 17/46 (4%) waren kinderen < 5 jaar. In 25 registreerden 3 laboratoria 142 infecties. De infecties werden in 14/43 arrondissementen gelokaliseerd, vooral in Brussel (N=7). De verdeling per geslacht was als volgt : 9/142 waren van het mannelijke geslacht en 52/142 waren van het vrouwelijke geslacht. 87/142 (61%) waren kinderen < 5 jaar. In 26 registreerden 3 laboratoria 91 infecties. De infecties werden in 13/43 arrondissementen gelokaliseerd, vooral in dit van Leuven (N=3). De verdeling per geslacht was als volgt : 56/91 waren van het mannelijke geslacht en 35/91 waren van het vrouwelijke geslacht. 53/91 (58%) waren kinderen < 5 jaar. In 27 registreerden 4 laboratoria 28 infecties. De infecties werden in 25/43 arrondissementen gelokaliseerd, vooral in dit van Leuven (N=81). De verdeling per geslacht was als volgt : 133/28 waren van het mannelijke geslacht en 75/28 waren van het vrouwelijke geslacht. 84/28 (4%) waren kinderen < 5 jaar (tabellen 1 en 2). Tabel 1 : Enterovirus : samenvatting (N, %; 21-27) Jaar Aantal Gemiddeld aantal Laboratoria die ten minste Arrondissementen met gevallen gevallen/lab/jaar 1 geval diagnosticeerden ten minste 1 geval N % N % 21 76,6 1 7, , ,6 8 6, , ,8 5 4,3 1 23, ,4 3 2, , ,3 3 2, , ,8 3 2,7 13 3, ,8 4 9, ,1 Tabel 2 : Enterovirus : verdeling per geslacht (N, %; 21-27) Jaar Mannen Vrouwen Onbekend Totaal Kinderen < 5 jaar N % N % N % N % N % , ,5 2 26,3 76 1, 31 4, , ,4-68 1, 46 67, , ,2-91 1, 67 73, , ,3-46 1, 17 37, , , , 87 61, , ,5-91 1, 53 58, , ,1-28 1, 84 4,4 IPH - Epidemiologie k13_t2 IPH - Epidemiologie k13_t1 Enterovirus 1

130 Referentielaboratoria Enterovirus Gegevens van de Referentielaboratoria Dr. P. GOUBAU Clin. St- Luc - ESP3 Hippocrateslaan, 54/92 12 Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ patrick.goubau@uclouvain.be Dr. C. LIESNARD U.Z. Erasmus - Microbiologie Lenniksebaan, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Cliesnar@ulb.ac.be Dr. M. VAN RANST U.Z. - CDG8 - Virologie Herestraat, 49 3 Leuven Tel. : 16/ Fax : 16/ Marc.vanranst@uz.kuleuven.ac.be Dr. D. PIERARD U.Z. Brussel - Microbiologie Laarbeeklaan, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Labomicro@uzbrussel.be Sinds 21 worden Peillaboratoria verzocht om alle geïsoleerde enterovirussen naar één van de 4 nationale laboratoria te sturen. Deze laboratoria zijn de Katholieke Universiteit Leuven (KULeuven), de Université Catholique de Louvain (UCL), het Hôpital Erasme (ULB) en de Université Libre de Bruxelles (UZ Brussel). Deze laboratoria detecteren enterovirussen (EV) door middel van cultuur en/of PCR. Tabel 1 geeft het aantal positieve resultaten van enterovirussen weer per jaar. Het totale aantal geteste stalen is afkomstig van 3 laboratoria, vermits dit aantal niet gekend is voor één van de laboratoria. De vastgestelde verschillen wat betreft het totale aantal gesteste stalen in 2/21 en de andere jaren kan worden toegeschreven aan de verbetering van de registratie van het aantal geteste stalen. Sinds 22 is het aantal geteste stalen per jaar vergelijkbaar gebleven. In 27, waren de positieve resulaten afkomstig van stalen van CSV (6,4%), stoelgangstalen (17,1%) of andere stalen (22,6%). In 27 werd er geen poliovirus geïsoleerd. Klinische informatie over de patiënten is niet beschikbaar en er moet opgemerkt worden dat niet alle stalen afkomstig zijn van patiënten met een vermoedelijke poliovirus- of enterovirusinfectie. De resultaten van deze surveillance zijn niettemin relevant omdat zij een indicator vormen voor de aanwezige enterovirussen in België. Tabel 1 : Enterovirus : totaal aantal geteste stalen en aantal positieve isolaten van poliovirus (PV) en non polio enterovirussen (EV), 2-27 Jaar Totaal PV NPEV geteste stalen positief positief IPH - Epidemiologie k13_t1 Positieve resultaten zijn vooral afkomstig van het centrum van het land (postcode gekend voor 116 stalen), wat toegeschreven wordt aan de centrale ligging van de 4 nationale laboratoria (Figuur 1). Het laboratorium van de KULeuven ontvangt ook stalen uit andere provincies in Vlaanderen, maar in Wallonië worden slechts weinig stalen getest. Het is dan ook belangrijk dat de perifere peillaboratoria verder gestimuleerd worden om positieve isolaten naar één van de nationale laboratoria te sturen voor verdere typering. Figuur 1 : Enterovirus: geografische spreiding van positieve isolaten in België (N=116, 27) Enterovirus 1

131 Peillaboratoria Escherichia coli Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Gegevens van het Referentielaboratorium 2. Doelstellingen Dr D. PIERARD UZ Brussel - Microbiologie Laarbeeklaan, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Labomicro@uzbrussel.be schatting trend van infecties met E. coli ( ), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de patiënten. 3. Casusdefinitie enkel voor VTEC- of EHEC- isolaten (157:H7 en andere) afkomstig uit stoelgangstalen. 4. Evolutie van het aantal deelnemers registratie van ten minste 1 infectie door 16 laboratoria, hetzij 15% van alle peillaboratoria, verspreiding van de 16 laboratoria over 11/43 arrondissementen : 7 in Vlaanderen, 6 in Wallonië en 3 in Brussel (tabel 1). Tabel 1 : E. coli : verspreiding van de laboratoria per arrondissement (N, %; ) Arrondissement N % N % N % N % N % N % N % N % N % N % Antwerpen Mechelen Turnhout Halle-Vilvoorde Leuven Brugge Diksmuide Ieper Kortrijk Oostende 1 33 Roeselare Tielt 1 1 Veurne Aalst Dendermonde Eeklo Gent Oudenaarde St.-Niklaas Hasselt Maaseik 1 5 Tongeren Vlaanderen Brussel Nivelles Ath Charleroi Mons Mouscron 1 5 Soignies Thuin Tournai Huy 1 1 Liège Verviers Waremme Arlon Bastogne Marche-en-Famenne Neufchâteau 1 1 Virton Dinant Namur Philippeville Wallonie België N : aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden IPH - Epidemiologie k39_t1 % : (aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden/ totaal aantal peillaboratoria) x 1 Escherichia coli 1

132 Escherichia coli Peillaboratoria daling t.o.v. 26 van het aantal laboratoria die ten minste 1 infectie registreerden (tabel 2). Tabel 2 : E. coli : evolutie van het aantal deelnemers ( ) Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden N % N % N % , , , , , , , , , , , , ,8 Voornaamste epidemiologische kenmerken 1. Evolutie van de registratiefrequentie t.o.v. voorgaande jaren, stabilisatie van de registratiefrequentie, behalve in 22 (tabellen 3 en 4). Tabel 3 : E. coli : evolutie van de registratiefrequentie (N, ) Jaar Aantal gevallen Aantal arrondissementen met ten minste een geval Tabel 4 : E. coli : evolutie van de registratiefrequentie ( ) Jaar Aantal gevallen Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar gevallen gevallen/lab/jaar gevallen gevallen/lab/jaar IPH - Epidemiologie k39_t2 Aantal arrondissementen met ten minste een geval Aantal gevallen IPH - Epidemiologie k39_t3 Gemiddeld aantal gevallen/lab/jaar ,6 2 62,5 25 6, , , , , , , , , ,5 24 6,5 IPH - Epidemiologie k39_t4 2 Escherichia coli

133 Peillaboratoria Escherichia coli 2. Verdeling volgens geslacht en leeftijd 39% van de isolaties is uitgevoerd bij personen van het mannelijke geslacht (geslachtsverhouding M/V :,6/1); 28% van de gevallen is gediagnosticeerd bij kinderen tussen 1 en 4 jaar (tabellen 5 en 6). Tabel 5 : E. coli : verdeling per geslacht en leeftijdsgroep (N, %; 27) Leeftijdsgroep Mannen Vrouwen Totaal (jaar) N % N % N % < ,2 3 8,6 7 12, ,8 9 25, , ,1 6 17,1 8 14, ,1 4 11,4 6 1, ,1 1 2,9 3 5, ,1 2 5,7 4 7, > ,6 1 28, ,8 Totaal 22 1, 35 1, 57 1, Tabel 6 : E. coli : verdeling per geslacht en leeftijdsgroep (%; 2-27) IPH - Epidemiologie k39_t5 Jaar N Leeftijdsgroep (jaar, %) < > 65 Totaal M V M V M V M V M V M V M V M V 2 6 3,3 5, 25, 23,3 1, 6,7, 1,7 1,7 6,7 1,7 3,3 5, 6,7 46,7 53, ,7 5,8 21,2 13,5 3,8 3,8 3,8, 1,9,, 5,8 13,5 19,2 51,9 48, ,9 5,2 6,7 4,4,7,7 1,5,7,7 3, 7,4 1,4 19,3 3,4 45,2 54, ,9 9,1 7,3 7,3 7,3 3,6,, 3,6 5,5 3,6 5,5 16,4 2, 49,1 5, ,2 3,4 5,1 15,3 8,5 8,5 3,4 1,7, 5,1 6,8 6,8 3,4 22, 37,3 62, , 8,3 1, 15, 5, 15,,, 3,3 3,3 6,7 11,7 3,3 8,3 38,3 61, ,4 9,4 18,8 28,1, 4,7 1,6 6,3 1,6, 3,1 3,1 6,3 7,8 4,6 59, , 5,3 12,3 15,8 3,5 1,5 3,5 7, 3,5 1,8 3,5 3,5 5,3 17,5 38,6 61,4 IPH - Epidemiologie k39_t6 Besluit Stabilisatie van de registratiefrequentie t.o.v. voorgaande jaren, wat is bevestigd door het referentielaboratorium. Escherichia coli 3

134 Referentielaboratorium Escherichia coli Gegevens van het Referentielaboratorium Dr. D. PIERARD UZ Brussel - Microbiologie Laarbeeklaan, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Labomicro@uzbrussel.be In 27 bevestigde het referentielaboratorium (UZ-Brussel) de identificatie van 47 verocytotoxine-producerende E. coli (VTEC), afgezonderd bij 46 patiënten (één patiënt had een dubbele infectie): 4 typische EHEC isolaten, dus VTEC die positief zijn voor de twee bijkomende virulentie factoren, de productie van attachment-effacement letsels (aangetoond door de aanwezigheid van het eaea gen) en de aanwezigheid van het EHEC virulentie plasmide (aangetoond door de aanwezigheid van het gen van de enterohemolysine). De meerderheid van deze typische EHEC isolaten (25 van de 4 stammen) behoren tot serogroep O157 (dus serotypes O157:H7 of O157:H-). 7 atypische EHEC isolaten, dus VTEC die negatief zijn voor één of beide hierboven vermelde bijkomende virulentiefactoren. Tabel 1 toont de verdeling aan van de O-serogroepen over de jaren. In 27 werden 1 stammen 6 O157:H7, 2 O145, 1 O26 en 1 O111 - afgezonderd bij 9 patiënten met het hemolytisch uremisch syndroom (HUS): 5 kinderen minder dan 7 jaar oud, twee oudere kinderen (8 en 12 jaar oud) en twee volwassenen van 54 en 81 jaar. Een van de jongste kinderen (2 jaar) was met twee serotypes tegelijkertijd geïnfecteerd (O26:H11 en O145:H28). Dit laatste geval was één van de slachtoffers van een epidemie waar 5 kinderen HUS ontwikkelden en 1 kinderen niet gecompliceerde diarree vertoonden. Slechts in drie van de HUS gevallen werd echter bewijs gevonden van een infectie met O145:H28, in combinatie met O26:H11 in één van deze gevallen. De infectiebron kon getraceerd worden naar een boerderij waar ijscreem lokaal geproduceerd was; beide serotypes werden uit de ijscreem, uit runderen en de omgeving van de hoeve afgezonderd (De Schrijver K et al. Eurosurveillance. 28 Feb 14;13(7). pii: 841, Bij ons weten waren de andere gevallen epidemiologisch niet gerelateerd. Figuur 1 toont de evolutie aan van het aantal O157 en niet-o157 EHEC isolaten (typische en atypische) sinds Het aantal isolaten is tamelijk stabiel sinds het jaar Figuur 1 toont de evolutie aan van het aantal O157 en niet-o157 EHEC isolaten (typische en atypische) sinds Het aantal isolaten is tamelijk stabiel sinds het jaar Figuur 2 toont de evolutie aan van de meest virulente O-serogroepen. O157 is nog altijd de meest frequente serogroep. Tweeëntwintig (22) van de 25 O157 isolaten van 27 waren beweeglijk (serotype O157:H7) en 3 onbeweeglijk (serotype O157:H-). Negenentwintig (29) stammen produceerden enkel VT2, 17 enkel VT1 en 8 beide toxines (VT1 en VT2). Alle O157 isolaten produceerden VT2, 4 samen met VT1. Negen (9) van de 16 typische niet-o157 EHEC produceerden enkel VT1, 4 enkel VT2 en 2 beide toxines. Van de 7 atypische niet-o157 EHEC isolaten produceerden 5 stammen VT2 en de overige 2 VT1 en VT2. Naast deze door kweek bevestigde diagnoses werd nog bij 5 kinderen tussen 11 maand en 11 jaar oud met het hemolytisch uremisch syndroom, de aanwezigheid van een VTEC infectie d.m.v. serologie bevestigd (3 maal voor serogroep O157 en 2 maal voor serogroup O145, inclusief het derde geval van de bovenvermelde epidemie). Conclusie Er werd in 27 geen significante evolutie van de gediagnosticeerde VTEC infecties vastgesteld. Gezien het kleine aantal laboratoria die EHEC opsporen blijft dit een onderschatting van de incidentie van O157 en niet-o157 EHEC infecties in België. Het is wel vermeldenswaard dat een epidemie met twee serotypes optrad en dat de bron duidelijk kon geïdentificeerd worden. Escherichia coli 1

135 Escherichia coli Referentielaboratorium Tabel 1 : E. coli : verdeling van de O-serogroepen (N) en het aantal typische EHEC-isolaten (n) ( ) Serogroup Totaal N n N n N n N n N n N n N n N n N n N n N n N n N n N n N n O1 1 1 O2 1 1 O O O O O7 1 1 O O9 1 1 O O2 1 1 O O O O O O O O O O O O1 1 1 O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O174* O O178** 1 1 O179*** 1 1 O OX E E7477/ O? Orough Niet getyp Totaal * nieuwe benaming van voorlopig serogroep OX3 ** nieuwe benaming van voorlopig serogroep E5471/88 K39ref_t1 *** nieuwe benaming van voorlopig serogroep E43478/86 O? : niet typeerbaar Niet getyp.: agglutineert niet met O157, O26, O13, O111, O121, O145 en O157 2 Escherichia coli

136 Referentielaboratorium Escherichia coli Figuur 1 : E. coli : evolutie van het aantal O157 en niet-o157 EHEC-isolaten (typische en atypische - N; ) N 6 Niet-O157 atypische EHEC Niet-O157 typische EHEC O157 atypische EHEC O157 typische EHEC IPH-K Figuur 2 : E. coli : evolutie van de meest virulente O-serogroepen (N; ) N S. dys. 1 O26 O13 O111 O118 O121 O145 O157 IPH-K Escherichia coli 3

137 Peillaboratoria Giardia Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van het aantal diagnoses van Giardia ( ), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de patiënten. 2. Evolutie van het aantal deelnemers registratie van ten minste 1 infectie door 81 laboratoria, dit is 74% van alle peillaboratoria, verspreiding van de 81 laboratoria over 3/43 arrondissementen : 47 in Vlaanderen, 25 in Wallonië en 9 in Brussel (tabel 1). Tabel 1 : Giardia : verspreiding van de laboratoria per arrondissement (N, %; ) Arrondissement N % N % N % N % N % N % N % N % N % N % Antwerpen Mechelen Turnhout Halle-Vilvoorde Leuven Brugge Diksmuide Ieper Kortrijk Oostende Roeselare Tielt Veurne Aalst Dendermonde Eeklo Gent Oudenaarde St.-Niklaas Hasselt Maaseik Tongeren Vlaanderen Brussel Nivelles Ath Charleroi Mons Mouscron Soignies Thuin Tournai Huy Liège Verviers Waremme Arlon Bastogne Marche-en-Famenne Neufchâteau Virton Dinant Namur Philippeville Wallonie België N : aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden IPH - Epidemiologie k1_t1 % : (aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden/ totaal aantal peillaboratoria) x 1 Giardia 1

138 Giardia Peillaboratoria in vergelijking met 26, stabilisatie van het aantal laboratoria die ten minste 1 infectie registreerden (tabel 2). Tabel 2 : Giardia : evolutie van het aantal deelnemers ( ) Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden N % N % N % , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,4 IPH - Epidemiologie k1_t2 Voornaamste epidemiologische kenmerken 1. Incidentie en registratiefrequentie in 27 nationale incidentie van 1,2/1 5 inwoners; opmerkelijk zijn de 157 gevallen gediagnosticeerd in het arrondissement Antwerpen (22 : N=195, 23 : N=251, 24 : N=217, 25 : N=229, 26 : N=24) en de 117 gevallen in het arrondissement Leuven (22 : N=179, 23 : N=162, 24 : N=141, 25 : N=168, 26 : N=155) (figuur 1). Figuur 1 : Giardia : incidentie per arrondissement (N/1 5 inw.) (27) AL : Aalst AR: Arlon AT: Ath AW: Antwerpen B: Brussel BG: Brugge BS: Bastogne CR: Charleroi DK: Diksmuide DM : Dendermonde DN: Dinant EK: Eeklo GT: Gent HS: Hasselt HV: Halle-Vilvoorde HY: Huy IP: Ieper KR: Kortrijk LG: Liège LV: Leuven MC: Mouscron MH: Mechelen MN: Mons MR: Marche-en-Fam. MS: Maaseik NC: Neufchâteau NM: Namur NV: Nivelles OD: Oudenaarde OS: Oostende PV: Philippeville RS: Roeselare SG: Soignies SN: St.-Niklaas TG: Tongeren TH: Turnhout TL: Tielt TN: Thuin TR: Tournai VR: Veurne VT: Virton VV: Verviers WR: Waremme VR DK IP OS incidentie/1. inwoners [, - 24,78], >, - 1, > 1, - 2, > 2, BG TL RS KR MC TR EK GT OD AT MN AL 1,21 DM SG SN HV TN B CR AW MH NV PV LV NM TH DN HS WR HY NC MS TG LG MR VT BS AR TG VV IPH-K1 2 Giardia

139 Peillaboratoria Giardia 2. Evolutie van de incidentie en registratiefrequentie sinds 22, stabilisatie van de nationale incidentie (1,2/1 5 inwoners), net zoals voorheen ligt de incidentie in Vlaanderen dubbel zo hoog dan in Wallonië (tabel 3). Tabel 3 : Giardia : evolutie van de incidentie per arrondissement (N/1 5 inw., ) Arrondissement Brussel 8,8 13,3 24,3 23,2 18,6 23,3 21,1 19, 18,6 17,5 19,9 15,9 11,8 1,5 7,4 N totaal Antwerpen 6,8 14,1 13,4 17, 16,5 23,7 24,2 2,4 25,1 2,8 27,5 23, 24,1 21,4 16,3 Mechelen 1,7 14,4 23,6 24,3 17,5 29,4 22,9 18, 22,9 26,7 21,4 2,3 17,7 19,4 14,5 Turnhout 4,1 6,9 1,4 8,8 7, 29,3 25, 31,5 34,2 19,5 26,2 19,3 21,4 13,8 7,6 Halle-Vilvoorde 11,6 15,6 18,6 15,1 14,7 17,9 18,9 18,5 15,4 16, 13,6 12, 9,4 9,5 12,6 Leuven 18,9 3,3 44,4 37,7 34,7 35,2 4,4 34, 33,1 39, 35,1 3,4 36,1 33,1 24,8 Brugge 5,3 7,9 15, 9, 8,2 1,4 11,5 8,1 9,2 2,9 4,8 3,7 7,7 9,5 9,5 Diksmuide 2,1 4,2, 8,4 8,4 8,4 4,2, 6,3 2,1 2,1 8,3 8,3 1,3 12,4 Ieper 2,1 2,1 14,4 13,4 8,6 7,7 8,6 7,7 6,7 4,8 14,4 16,3 21,1 17,2 15,3 Kortrijk 11,5 2,1 14,7 21,5 12,9 11,5 15,8 19,4 23,4 2,9 19,5 15,2 22, 19,1 14, Oostende 4,3 7,1 5,7 9,2 7,8 12,7 18,3 8,4 2,8 9, 1,4 13,7 8,2 1,9 6,1 Roeselare 5, 12,2 9,3 8,6 12,2 1,7 17,8 9,3 15,7 7,1 4,2 2,8 12, 8,4 7,7 Tielt 6,9 11,5 24,1 24, 17,1 22,8 27,4 21,6 22,7 15,9 12,5 18,1 21,5 13,5 21,3 Veurne 7,3 3,7 5,4 5,4 7,2 7,2 3,6 8,9 1,6 7, 5,2 1,7 17,1 6,8 18,6 Aalst 3,9 8,5 9,6 6,1 12,2 1,3 7,3 9,2 4,6 3,8 7,2 3,4 4,5 3,4 4,5 Dendermonde 1,9 9,8 16,8 11,9 19,9 26,4 13,4 17,7 18,8 13,9 5,9 4,8 7,5 6,9 13,2 Eeklo, 6,3 15,1 8,8 5, 5, 16,4 13,8 23,9 11,3 1,1 1,1 18,8 8,7 18,6 Gent 1,8 17,7 14,3 15,9 16,5 23,2 17,2 19,4 2, 11,8 16,8 14,9 16,6 13,2 13,5 Oudenaarde 6,2 5,3 6,2 4,4 2,6 11,4 5,3 9,6 9,6 9,6 1,5 1,5 11,3 14,6 3,4 St.-Niklaas 6,9 5,9 14,5 16,8 14,9 12,6 18,4 13, 18,8 13,3 14,6 7,9 13,6 1,5 23,4 Hasselt 7, 5,6 6,9 4,5 6,1 5,3 7,6 6,5 8,6 8, 6,7 8,5 1,2 8,6 5, Maaseik 8,2 1,5 5,7 9,9 6,1 9,3 1,6 8,7 7,8 7,2 9,4 8, 16, 8,4 3,9 Tongeren 1,6 3,8 2,1 1,6 3,2 3,2 4,8 3,7 7,9 5,2 1, 2,6 7,3 4,1 3,1 Vlaanderen 8,6 13, 15,3 14,9 14, 18,6 18,5 17,2 18,8 15,8 16,8 14,5 16,9 14,4 12,7 N totaal Nivelles 34,6 48,7 49,3 48,1 42,2 33,1 31,4 26, 3,6 26,7 24,6 26,6 29,7 24, 17,5 Ath 7,8 9, 3,9 3,8 3,8 3,8 8,9 3,8 6,3 8,8, 5, 1,2 4,9 4,9 Charleroi 6,8 9,6 7,7 8, 5,2 8, 12,1 9,5 9,3 6,7 9,3 5,2 8,5 4,7 2,6 Mons 1,6 4,7 11,1 4,8 7,2 6,4 5,6 8,4 5,2 1,2 6,8 5,2 3,6 3,6 4,8 Mouscron 28, 21,1 29,7 19,9 25,6 31,2 4, 34,3 27,1 2,1 14,4 15,8 2, 24,2 19,8 Soignies 8,2 8,2 8,8 8,8 8,7 12,8 1,4 12,7 12,1 4,6 12, 1,8 14,1 11,2 1,5 Thuin 9, 13,8 13,1 13,1 2,6 11,7 11,7 1,3 16,4 9,6 4,8 8,2 1,9 8,8 8,1 Tournai 4,3 2,1 4,3,7 1,4 2,8 2,1 2,9 2,1 1,4 6,4 2,1 1,4 3,5 1,4 Huy 6,3 6,2 5,2 6,2 5,1 6,2 4, 9, 4, 2, 2,9 3,9 1,, 3,8 Liège 1, 5,2 6,6 3,9 3,1 4,2 5,3 5,1 2,4 3,1 3,4 2,9 1,5 1,7 1, Verviers 4,7 3,9 4,2 5,8 7,3 8,8 9,5 6, 7,9, 5,6 3,7 1,8 1,8 1,8 Waremme 3,1 3,1, 1,5 3,, 5,9 1,5 4,4 1,4 2,9 4,3,,, Arlon, 1, 7,9 11,8, 9,8 19,4 7,7 13,5 9,5 1,9 5,6, 1,8 1,8 Bastogne 1,4 7,8, 7,7 5,1 5,1 5, 7,4 2,5 2,4 2,4 2,4,, 2,3 Marche-en-Fam. 2,1 6,3, 4,1 4,1,,, 2,,, 1,9 3,8, 1,9 Neufchâteau 18,3 14,6 12,7 3,6 7,3 16,4 1,8, 9, 1,7 3,6 3,5 8,7 6,9 8,6 Virton 2,1 2,1 1,5 8,4 2,1 6,3 4,2 8,3 22,7 4,1, 6, 4,, 3,9 Dinant 5,2 6,2 4,1 3,1 13,3 2, 2, 4, 2, 2, 1, 3,9 1,9 1,9 2,9 Namur 8, 6,2 6,9 9,4 5,7 8,3 1, 5,7 7,8 3,5 7,7 5,5 4,8 5,1 3,7 Philippeville 23,4 16,7 16,6 9,9 8,2 14,8 8,2 11,4 9,8 4,8 29, 4,8 6,4 6,3 4,7 Wallonie 8,8 11,4 11,9 1,8 1,2 1,2 11, 9,4 9,8 6,6 8,2 7,3 7,5 6,4 5,4 N totaal Onbekend N totaal België 13,7 15,7 17,6 16,4 15,3 18,7 18,6 16,3 16,2 13,2 14,5 12,5 13,7 11,8 1,2 N totaal IPH-Epidemiologie 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 2 S.A.) voor het beschouwde jaar k1_t3 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 1 S.A.) voor het beschouwde jaar Giardia 3

140 Giardia Peillaboratoria globaal gezien lag het aantal gevallen gediagnosticeerd in 27 lager dan het gemiddelde aantal gevallen gediagnosticeerd tussen 1993 en 26 (M=1399; figuren 2 en 3). Figuur 2 : Giardia : verdeling van de registratiefrequentie per arrondissement (N 27, M ) N 3 2 IPH-K1 N 27 = 138 M = Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od SN Hs Ms Tg B Nv At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr Nc Vt Dn Nm Pv Figuur 3 : Giardia : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement (N 27, Max en Min per arrondissement ) N 3 2 IPH-K1 N 27 Max per arrondissement Min per arrondissement Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od SN Hs Ms Tg B Nv At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr Nc Vt Dn Nm Pv 181 gevallen in 27, dit is een daling van 13% in vergelijking met 26 (tabel 4). Tabel 4 : Giardia : evolutie van de registratiefrequentie ( ) Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar gevallen gevallen/lab/jaar gevallen gevallen/lab/jaar Aantal gevallen Gemiddeld aantal gevallen/lab/jaar , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,1 IPH - Epidemiologie k1_t4 4 Giardia

141 Peillaboratoria Giardia 3. Verdeling volgens geslacht en leeftijd 53% van de diagnoses is in 27 gesteld bij personen van het mannelijke geslacht (geslachtsverhouding M/V : 1,1/1), 21% van de diagnoses is gesteld bij kinderen tussen 1 en 4 jaar, 31% van de diagnoses is gesteld bij personen tussen 25 en 44 jaar (figuur 4, tabellen 5 en 6). Figuur 4 : Giardia : verdeling volgens leeftijd (N; 27) N leeftijd (jaar) Tabel 5 : Giardia : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (N, %; 27) Leeftijdsgroep Mannen Vrouwen Totaal (jaar) N % N % N % < , 13 2,6 24 2, , 97 19, , ,8 49 9, , ,9 34 6,9 61 5, , , , , , ,7 > ,6 5 1,1 81 7,7 Totaal 556 1, 495 1, 151 1, Tabel 6 : Giardia : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (%; 2-27) IPH - Epidemiologie k1_t5 Jaar N Leeftijdsgroep (jaar, %) < > 65 Totaal M V M V M V M V M V M V M V M V ,7 1,8 16,1 13, 8,1 6,7 1,9 2,7 14,8 14,9 7,2 6,6 2,6 1,9 52,4 47, ,9 1, 15,9 12,6 7,9 6,4 3,3 3,3 16,9 14,9 6,1 6,4 2, 2,3 53,1 46, , 1,1 15,4 1,9 7,5 5,5 3,3 3,3 16,9 13,5 8,7 8, 2,7 2,2 55,5 44, ,9 1,3 14,6 11,2 7,8 6,4 2,9 2,8 18, 12,9 8,4 7,2 2,5 3,3 55, 45, ,9,6 13,2 9,2 8,3 5,8 3,6 3,2 18,9 14,5 8,4 7,5 3,1 2,9 56,2 43, ,6 2,3 12,2 9,9 6,2 5,7 3,8 3,5 17,7 14,9 9, 7,3 3,2 2,6 53,6 46, ,8 1, 12,4 1,7 5,6 6,4 3, 4,3 18,9 16,3 8,1 7,5 3,1 1,8 52, 48, , 1,2 12,2 9,2 6,8 4,7 2,6 3,2 16,7 14, 1,8 1, 2,9 4,8 52,9 47,1 IPH - Epidemiologie k1_t6 Giardia 5

142 Giardia Peillaboratoria 4. Seizoensevolutie de meeste diagnoses werden tegen het einde van de zomer of in de herfst geregistreerd, in 27 is het hoogste aantal gevallen waargenomen in week 31 en dus eind juli (N=4 : 6/4 waren in het arrondissement Antwerpen gelokaliseerd en 6/4 in Brussel); in 26, deze piek vond eind augustus plaats, in 25 begin september plaats, in 24 eind oktober, in 23 begin oktober en in 22 begin september (figuren 5 tot 8). Figuur 5 : Giardia : evolutie van het aantal diagnoses per week (27) N / week 5 IPH-K J F M A M J J A S O N D Figuur 6 : Giardia : evolutie van het aantal diagnoses per week (N 27, Max en Min ) N Max Min IPH-K Figuur 7 : Giardia : evolutie van het aantal diagnoses per week (N 27, M ) N 75 IPH-K1 N 27 =181 M = Giardia

143 Peillaboratoria Giardia Figuur 8: Giardia : evolutie van het aantal diagnoses per 4 weken ( ) N / 4 weken 25 IPH-K Georgrafische oorsprong van de infectie de geografische oorsprong van de infectie was bekend voor 27 van de 181 gevallen (19%); in 27 en zoals voorheen, bleek de meerderheid van de gevallen waarvan de geografische oorsprong van de infectie bekend was, besmet in Afrika (171/27, hetzij 83%; tabel 7). Tabel 7 : Giardia : geografische oorsprong (N, %, ) Geografische oorsprong N % N % N % N % N % N % N % N % N % N % N % N % Afrika 72 44, , 87 56, ,1 9 58,4 81 5, , , ,4 12 6, ,6 Amerika 22 13,6 21 1, ,8 24 1,5 16 1, , , , ,7 8 4,7 8 3,9 Azië 68 42, 7 33, , 35 15, , , , , , , ,5 Totaal IPH - Epidemiologie k1_t7 Besluit Sinds 22 wordt een stabilisatie van de registratiefrequentie vastgesteld. De meeste gevallen zijn gediagnosticeerd bij kinderen van 1 tot 4 jaar en bij volwassenen tussen 25 en 44 jaar. In vergelijking met voorgaande jaren, bevestiging van het al ettelijke jaren hoge aantal diagnoses in de arrondissementen Leuven, Antwerpen en Nivelles. Giardia 7

144 Peillaboratoria Haemophilus influenzae Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Gegevens van het Referentielaboratorium Dr F. CROKAERT CHU St-Pierre - Microbiologie Hoogstraat, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ francoise.crokaert@bordet.be 2. Doelstellingen schatting trend van invasieve infecties met H. influenzae, voorstelling van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de patiënten. 3. Casusdefinitie uitsluitend isolaties uit bloed, C.S.V. en pleuraal, peritoneaal, pericardiaal of gewrichtsvocht, sinds 22 worden isolaties uit ooretter niet meer in het surveillanceprogramma opgenomen. 4. Evolutie van het aantal deelnemers registratie van ten minste 1 infectie door 28 laboratoria, dit is 26% van alle peillaboratoria, verspreiding van de 28 laboratoria over 19/43 arrondissementen : 18 in Vlaanderen, 8 in Wallonië en 2 in Brussel (tabel 1). Tabel 1 : H. influenzae : verspreiding van de laboratoria per arrondissement (N, %; *) Arrondissement N % N % N % N % N % N % N % N % N % N % Antwerpen Mechelen Turnhout Halle-Vilvoorde Leuven Brugge Diksmuide Ieper Kortrijk Oostende Roeselare Tielt Veurne Aalst Dendermonde Eeklo Gent Oudenaarde St.-Niklaas Hasselt Maaseik Tongeren Vlaanderen Brussel Nivelles Ath 1 1 Charleroi Mons Mouscron Soignies Thuin Tournai Huy Liège Verviers Waremme Arlon Bastogne Marche-en-Famenne Neufchâteau Virton Dinant Namur Philippeville Wallonie België N : aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden IPH - Epidemiologie k28_t1 % : (aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden/ totaal aantal peillaboratoria) x 1 * nieuwe casusdefinitie sinds 22 Haemophilus influenzae 1

145 Haemophilus influenzae Peillaboratoria in vergelijking met 26, daling van het aantal laboratoria die ten minste 1 infectie registreerden (tabel 2). Tabel 2 : H. influenzae : evolutie van het aantal deelnemers ( *) Jaar Laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden Jaar Laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden Jaar Laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden N % N % N % , , , , ,6 22* 31 25, , , 23* 31 26, , ,5 24* 38 33, , ,6 25* 34 3, , ,1 26* 34 3, , ,4 27* 28 25,7 * sinds 22, nieuwe casusdefinitie IPH - Epidemiologie k28_t2 Voornaamste epidemiologische kenmerken 1. Incidentie en registratiefrequentie in gediagnosticeerde gevallen. Figuur 1 : H. influenzae : incidentie per arrondissement (N/1 5 inw., 27) AL : Aalst AR: Arlon AT: Ath AW: Antwerpen B: Brussel BG: Brugge BS: Bastogne CR: Charleroi DK: Diksmuide DM : Dendermonde DN: Dinant EK: Eeklo GT: Gent HS: Hasselt HV: Halle-Vilvoorde HY: Huy IP: Ieper KR: Kortrijk LG: Liège LV: Leuven MC: Mouscron MH: Mechelen MN: Mons MR: Marche-en-Fam. MS: Maaseik NC: Neufchâteau NM: Namur NV: Nivelles OD: Oudenaarde OS: Oostende PV: Philippeville RS: Roeselare SG: Soignies SN: St.-Niklaas TG: Tongeren TH: Turnhout TL: Tielt TN: Thuin TR: Tournai VR: Veurne VT: Virton VV: Verviers WR: Waremme VR DK IP OS incidentie/1. inwoners [, - 2,1], >, -,75 >,75-1,5 > 1,5 BG TL RS KR MC TR EK GT OD AT MN AL,52 DM SG SN HV TN B CR AW MH NV PV TH LV NM DN MS HS TG TG WR LG HY MR BS NC AR VT VV IPH-K28 2 Haemophilus influenzae

146 Peillaboratoria Haemophilus influenzae 2. Evolutie van de registratiefrequentie het aantal isolaties uit bloed en/of C.S.V. is stabiel sinds het begin van de registratie : 1996 : N=68, 1997 : N=68, 1998 : N=72, 1999 : N=48, 2 : N=59, 21 : N=54, 22 : N=61, 23 : N=54, 24 : N=56, 25 : N=74, 26 : N=63, 27 : N=53 en het gemiddelde bedraagt 61 gevallen/jaar (figuren 2, 3, 4 en tabel 3). Figuur 2 : H. influenzae : evolutie van het aantal isolaties uit bloed of C.S.V. ( ) N / jaar 15 IPH-K In die 16 jaren is de casusdefinitie dezelfde gebleven Figuur 3 : H. influenzae : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement (N 27; M 22-26) N 15 1 N 27 = 55 M = 62 IPH-K28 5 Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od SN Hs Ms Tg B Nv At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr Nc Vt Dn Nm Pv Figuur 4 : H. influenzae : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement (N 27, Max en Min per arrondissement 22-26) N 15 1 IPH-K28 N 27 Max per arrondissement Min per arrondissement Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od SN Hs Ms Tg B Nv At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr Nc Vt Dn Nm Pv Tabel 3 : H. influenzae : evolutie van de registratiefrequentie ( *) Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar gevallen gevallen/lab/jaar gevallen gevallen/lab/jaar Aantal gevallen Gemiddeld aantal gevallen/lab/jaar , , , , ,9 22* 65, , ,9 23* 55, , ,5 24* 58, , ,7 25* 76, , ,7 26* 64, , ,8 27* 55,5 * sinds 22, nieuwe casusdefinitie IPH - Epidemiologie k28_t3 Haemophilus influenzae 3

147 Haemophilus influenzae Peillaboratoria 3. Verdeling volgens geslacht en leeftijd 39% van de isolaties is in 27 uitgevoerd bij personen van het mannelijke geslacht (geslachtsverhouding M/V :,6/1), 3/54 (56%) isolaties zijn in 27 uitgevoerd bij personen > 65 jaar, een vergelijkbaar aantal met dat van voorgaande jaren (26 : 3/62 (48%), 25 : 35/75 (47%), 24 : 23/57 (4%), 23 : 28/52 (54%), 22 : 27/65 (42%), 21 : 26/62 (42%), 2 : 25/64 (39%); figuur 5, tabellen 4 en 5). Figuur 5 : H. influenzae : leeftijdsverdeling (N; 27) N 5 IPH-K leeftijd (jaar) Tabel 4 : H. influenzae : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (N, %; 27) Leeftijdsgroep Mannen Vrouwen Totaal (jaar) N % N % N % < 1, 2 6,1 2 3, ,8 2 6,1 3 5, ,5 1 3, 3 5, , 2 6,1 2 3, , 3 9,1 3 5, ,8 6 18,2 11 2,4 > , ,5 3 55,6 Totaal 21 1, 33 1, 54 1, Tabel 5 : H. influenzae : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (%; 22-27) IPH - Epidemiologie k28_t4 Jaar N Leeftijdsgroep (jaar, %) < > 65 Totaal M V M V M V M V M V M V M V M V ,7 1,5 3,1 4,6 3,1 1,5 3,1 3,1 3,1 7,7 1,8 9,2 26,2 15,4 56,9 43, ,9 3,8 1,9 1,9 5,8 5,8 1,9 1,9, 9,6 3,8 7,7 3,8 23,1 46,2 53, ,8 8,8 5,3 7,,,, 1,8 5,3 5,3 1,5 7, 24,6 15,8 54,4 45, ,7 4, 1,3 1,3 1,3 1,3 1,3 2,7 4, 6,7 17,3 9,3 26,7 2, 54,7 45, ,5 1,6 9,7 3,2, 1,6 1,6 1,6 1,6 3,2 12,9 8,1 25,8 22,6 58,1 41, , 3,7 1,9 3,7 3,7 1,9, 3,7, 5,6 9,3 11,1 24,1 31,5 38,9 61,1 IPH - Epidemiologie k28_t5 4 Haemophilus influenzae

148 Peillaboratoria Haemophilus influenzae 4. Oorsprong van de stalen de meeste stalen zijn uit bloed genomen (tabel 6). Tabel 6 : H. influenza : verdeling van de isolaties volgens de oorsprong van het staal (N, 2-276) Oorsprong van de stalen Bloed CSV Bronchiaal Pleuraal Peritoneaal Gewrichts- Totaal vocht vocht vocht vocht N % N % N % N % N % N % N % ,5 3 4,7 1 1,6 3 4,7 1 1,6 64 1, ,8 7 11,3 8 12,9 62 1, ,2 2 3,1 1 1,6 1 1,6 1 1,6 64 1, ,9 4 7,3 1 1,8 55 1, , 7 12,3 1 1,8 57 1, ,4 3 3,9 1 1,3 1 1,3 76 1, ,4 1 1,6 64 1, ,4 2 3,6 55 1, In die zeven jaren is de casusdefinitie dezelfde gebleven 5. Seizoensevolutie er werden het hele jaar door gevallen geïsoleerd (figuren 6, 7, 8 en 9). Figuur 6 : H. influenzae : evolutie van het aantal isolaties per week (27) IPH - Epidemiologie k28_t6 N / week 6 IPH-K J F M A M J J A S O N D Figuur 7 : H. influenzae : evolutie van het aantal diagnoses per week (N 27, Max en Min 22-26) N Max Min IPH-K Haemophilus influenzae 5

149 Haemophilus influenzae Peillaboratoria Figuur 8 : H. influenzae : evolutie van het aantal diagnoses per week (N 27, M 22-26) N 1 8 IPH-K28 N 27 = 55 M = Figuur 9 : H. influenzae : evolutie van het aantal isolaties per 4 weken (2-27) N / 4 weken 15 IPH-K In die zes jaren is de casusdefinitie dezelfde gebleven Aanbevelingen Het is raadzaam om de artsen te herinneren aan het nut van vaccinatie tegen meningitis met H. influenzae (type b). Het vaccin maakt tegenwoordig deel uit van het vaccinatieprogramma voor alle baby s. De aanbevelingen van de Hoge Gezondheidsraad m.b.t. de vaccinatie tegen meningitis met H. influenzae (type b) kan u raadplegen op Besluit In 27 is 56% van de infecties gediagnosticeerd bij personen > 65 jaar. Het aantal invasieve infecties (bloed + C.S.V.) geregistreerd in het kader van dit surveillanceprogramma blijft sinds 1996 stabiel met een gemiddelde van 61 gevallen per jaar; dit gemiddelde is gelijk aan de helft van het aantal waargenomen gevallen in 1992 (N=133). In 1992 waren 15/133 (79%) van de gevallen kinderen < 5 jaar terwijl in 27 slechts 5/54 (9%) gevallen tot deze leeftijdsgroep behoorden. 6 Haemophilus influenzae

150

151 Haemophilus influenzae Laboratoire de référence 6 Haemophilus influenzae

152 Peillaboratoria + Referentielaboratorium Hantavirus Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Gegevens van het Referentielaboratorium Dr. C. VANDENVELDE Kon. Astrid Militair Hospitaal Bruynstraat, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Christian.vandenvelde@mil.be 2. Doelstellingen schatting trend van hantavirusinfecties ( ), schatting van de incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de patiënten. 3. Evolutie van het aantal deelnemers registratie van ten minste 1 infectie door 13 laboratoria, dit is 12% van alle peillaboratoria, sinds 1996, toevoeging van de gegevens afkomstig van het referentielaboratorium (Militair Hospitaal Koningin Astrid - Brussel) en verwijdering van dubbele registraties (tabel 1). Tabel 1 : Hantavirus : verspreiding van de laboratoria per arrondissement (N, %; ) Arrondissement N % N % N % N % N % N % N % N % N % N % Antwerpen Mechelen Turnhout Halle-Vilvoorde Leuven Brugge 1 25 Diksmuide Ieper Kortrijk Oostende Roeselare Tielt Veurne Aalst 1 33 Dendermonde Eeklo Gent Oudenaarde St.-Niklaas Hasselt 1 2 Maaseik 1 1 Tongeren Vlaanderen Brussel Nivelles Ath 1 1 Charleroi Mons Mouscron Soignies 1 25 Thuin Tournai Huy Liège Verviers Waremme Arlon Bastogne Marche-en-Famenne Neufchâteau Virton Dinant Namur Philippeville Wallonie België N : aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden IPH - Epidemiologie k53_t1 % : (aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden/ totaal aantal peillaboratoria) x 1 Hantavirus 1

153 Hantavirus Peillaboratoria + Referentielaboratorium in 27 registreerden 13 laboratoria, waaronder het referentielaboratorium, ten minste 1 infectie (tabel 2). Tabel 2 : Hantavirus : evolutie van het aantal deelnemers ( ) Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden N % N % N % , , , , , , , , , , , ,9 IPH - Epidemiologie k53_t2 Voornaamste epidemiologische kenmerken 1. Incidentie en registratiefrequentie in 27 nationale incidentie van 2,8/1 5 inwoners, het referentielaboratorium diagnosticeerde of bevestigde 175/289 gevallen (59%) in 27, 11/163 gevallen (68%) in 26, 233/372 gevallen (63%) in 25, 22/47 gevallen (47%) in 24, 62/122 gevallen (51%) in 23 en 29/55 gevallen (53%) in 22 (figuur 1). Figuur 1 : Hantavirus : incidentie per arrondissement (N/1 5 inw., 27) AL : Aalst AR: Arlon AT: Ath AW: Antwerpen B: Brussel BG: Brugge BS: Bastogne CR: Charleroi DK: Diksmuide DM : Dendermonde DN: Dinant EK: Eeklo GT: Gent HS: Hasselt HV: Halle-Vilvoorde HY: Huy IP: Ieper KR: Kortrijk LG: Liège LV: Leuven MC: Mouscron MH: Mechelen MN: Mons MR: Marche-en-Fam. MS: Maaseik NC: Neufchâteau NM: Namur NV: Nivelles OD: Oudenaarde OS: Oostende PV: Philippeville RS: Roeselare SG: Soignies SN: St.-Niklaas TG: Tongeren TH: Turnhout TL: Tielt TN: Thuin TR: Tournai VR: Veurne VT: Virton VV: Verviers WR: Waremme VR DK IP OS incidentie/1. inwoners [, - 39,33], MC RS >, - 5, > 5, - 1, > 1, BG TL KR TR EK GT OD AT MN AL 2,82 DM SG SN HV TN B CR AW MH NV PV LV NM TH DN HS WR HY NC MS TG LG MR VT BS AR TG VV IPH-K53 2 Hantavirus

154 Peillaboratoria + Referentielaboratorium Hantavirus 2. Evolutie van de incidentie en registratiefrequentie in vergelijking met 26, toename van de incidentie in Wallonië; in de arrondissementen Liège (N=4), Thuin (N=58) en Philippeville (N=24) is in 27 het grootste aantal gevallen gediagnosticeerd (tabel 3). Tabel 3 : Hantavirus : evolutie incidentie/arrondissement (N/1 5 inw., ) Arrondissement Brussel,2,1,3,3,2,7,2,3,2,9,7 1, N totaal Antwerpen,,1,3,1,2,2,1,2,1,5,4 1,1 Mechelen,3,,,,,,,3,,3,3,3 Turnhout,8,3,,7,,5,,,2,7,7 2,6 Halle-Vilvoorde,9,,,4,5,2,4,,2,7,2,3 Leuven,,,2,2,2,4,,2,,6,6,6 Brugge,4,4,,4,,,,4,,7,7 1,1 Diksmuide,,,,,,,,,,,, Ieper,,,, 1,,,,,,, 1, Kortrijk,4,,,,4,,,,,4,,4 Oostende,,,7,,,, 1,4,,,, Roeselare,,,,,,,,,,,, Tielt,,,,,,,,,,,, Veurne,,,,,,,,,,,, Aalst,4,,,,,,,4,,,, Dendermonde,5,,,,,,,,,,5, Eeklo,,,,,,, 1,3, 1,3,, Gent,,,,,2,4,,,,2,,2 Oudenaarde,,,,,,,,,,,, St.-Niklaas,,,,,5,5,4,,,4,,4 Hasselt,3,5,,,,3,,3,,3,,8 Maaseik,5,,,,,,5,9,,9 1,3 1,8 Tongeren,,,,5,5,,,,,5, 1,5 Vlaanderen,3,1,1,2,2,2,1,2,,4,3,7 N totaal Nivelles 1,2,6,6,6,6,3,6,8, 1,9,3 1,9 Ath 2,6,,, 1,3,,, 3,7 3,7 2,5, Charleroi 1,9,2,5,,5,5,5,5, 1,7 1,4 2,4 Mons 3,6 3,2 2, 3,2 1,6 4, 2,4 3,6 2, 5,6 2,4 9,6 Mouscron 1,4,,,, 4,3,,,,,, Soignies 3,5 1,8 1,2, 1,7 1,2 2,3 4,,6 3,4,6 2,8 Thuin 49,5 6,2 6,9 16,5 15,1 7,5 2,7 9,6 5,5 25,9 15,6 39,3 Tournai 4,3,,, 1,4 1,4,, 1,4 5,7 2,1, Huy 2,1 1, 3,1 2,, 2,, 8,8 1, 1,6 1,9 7,6 Liège,5,,,,2 1,2,5 1,5 1, 1,9 4,4 6,7 Verviers,,, 1,9, 1,1 1,1,,7 2,2,7 2,2 Waremme 1,5,,, 1,5,, 1,4, 2,8 2,8, Arlon 2, 2, 2,,,,, 3,8, 9,2 1,8 1,8 Bastogne 12,8 2,5 2,5 5, 2,5 7,4 2,4 4,8, 21,2 7, 4,6 Marche-en-Famenne 12,4, 4,1 4,, 19,9 3,9 7,8, 23, 3,8 7,5 Neufchâteau 21,8 12,7, 18,1 1,8 14,4 3,6 24,9 3,5 9,9 26, 13,8 Virton 2,1 6,3, 8,3 2,1 2,1 4,1 8,1 2, 18, 4, 5,9 Dinant 15,4 5,1 4,1 18,2 2, 3, 4, 9,9 2, 29,2 6,8 18,3 Namur,7,4,,7, 1,4 1,1 1,4 1,7 5,9,3 5,1 Philippeville 66,1 9,9 8,2 4,9 11,4 17,9 4,8 17,7 6,4 46,2 25,3 37,7 Wallonie 5,9 1,4 1,1 3,1 1,5 2,5 1,2 3,1 1,2 9,7 3,5 6,8 N totaal Onbekend N totaal België 2,1,5,5 1,2,7 1,1,5 1,2,5 3,6 1,6 2,8 N totaal IPH-Epidemiologie 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 2 S.A.) voor het beschouwde jaar k53_t3 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 1 S.A.) voor het beschouwde jaar Hantavirus 3

155 Hantavirus Peillaboratoria + Referentielaboratorium uit de vergelijking met voorgaande jaren blijkt dat het aantal gevallen sterk is gestegen in de arrondissementen Thuin en Liège; we preciseren dat het maximum aantal gevallen in 1996 werd al gediagnosticeerd in de arrondissementen Thuin (N=72) en Philippeville (N=4; figuren 2 en 3). Figuur 2 : Hantavirus : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement (N 27 M ) N 75 5 N 27 = 289 M = 12 IPH-K53 25 Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od SN Hs Ms Tg B Nv At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr Nc Vt Dn Nm Pv Figuur 3 : Hantavirus : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement (N 27, Max en Min per arrondissement ) N 75 5 N 27 Max per arrondissement Min per arrondissement IPH-K53 25 Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od SN Hs Ms Tg B Nv At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr Nc Vt Dn Nm Pv het aantal gevallen gediagnosticeerd in 27 is in vergelijking met 26 toegenomen maar is lager dan in 25, een jaar waarin het aantal gediagnosticeerde gevallen heel hoog lag (tabel 4). Tabel 4 : Hantavirus : evolutie van de registratiefrequentie ( ) Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar gevallen gevallen/lab/jaar gevallen gevallen/lab/jaar Aantal gevallen Gemiddeld aantal gevallen/lab/jaar ,6 2 68, , , , , , , , , , ,7 IPH - Epidemiologie k53_t4 4 Hantavirus

156 Peillaboratoria + Referentielaboratorium Hantavirus 3. Verdeling volgens geslacht en leeftijd 73% van de diagnoses werd in 27 gesteld bij mannen (geslachtsverhouding M/V: 2,7/1), 4% van de diagnoses werd gesteld bij personen tussen 25 en 44 jaar en 31% bij personen tussen 45 en 64 jaar (figuur 4, tabellen 5 en 6 ). Figuur 4 : Hantavirus : verdeling per leeftijd (N; 27) N 15 IPH-K leeftijd (jaar) Tabel 5 : Hantavirus : verdeling per geslacht en leeftijdsgroep (N, %; 27) Leeftijdsgroep Mannen Vrouwen Totaal (jaar) N % N % N % < 1 1,5 1 1,2 2,7 1-4, 2 2,5 2, ,1 4 4,9 13 4, ,4 1 12, , , , , , ,6 92 3,9 > ,6 9 11,1 32 1,7 Totaal 217 1, 81 1, 298 1, Tabel 6 : Hantavirus : verdeling per geslacht en leeftijdsgroep (%; 2-27) IPH - Epidemiologie k53_t5 Jaar N Leeftijdsgroep (jaar, %) < > 65 Totaal M V M V M V M V M V M V M V M V ,4 1,4,,,, 11,1 1,4 41,7 11,1 19,4 4,2 6,9 1,4 8,6 19, ,,,, 1, 1, 11,1 6,1 39,4 5,1 22,2 9,1 4, 1, 77,8 22,2 22 5,,, 6, 2, 4, 1, 2, 4, 8, 18, 2, 2, 6, 72, 28, 23 12,,,,,,8 6,7 1,7 39,2 16,7 18,3 6,7 9,2,8 73,3 26, ,,, 2,1 4,3, 4,3 2,1 29,8 8,5 29,8 8,5 6,4 4,3 74,5 25, ,3,3,3,6 2,2 1,1 8,8 3,6 31,1 13,5 22,9 7,4 5,5 2,5 71,1 28, ,,6,6 1,3 3,9 3,2 7,1 6,5 31,6 14,2 16,8 5,2 6,5 2,6 66,5 33, ,3,3,,7 3, 1,3 9,7 3,4 29,2 1,4 22,8 8,1 7,7 3, 72,8 27,2 IPH - Epidemiologie k53_t6 Hantavirus 5

157 Hantavirus Peillaboratoria + Referentielaboratorium 4. Seizoensevolutie uit de literatuur blijkt dat de evolutie van het aantal hantavirusinfecties een driejarige cyclus doormaakt (zie internetadres deze vaststelling wordt niet bevestigd door het aantal gevallen gediagnosticeerd tussen 2 en 27; de evolutie lijkt hier veeleer tweejaarlijks van aard (figuren 5 tot 8). Figuur 5 : Hantavirus : evolutie van het aantal diagnoses per week (27) N / week 15 IPH-K J F M A M J J A S O N D Figuur 6 : Hantavirus : evolutie van het aantal diagnoses per week (N 27, Max en Min ) N Max Min IPH-K Figuur 7 : Hantavirus : evolutie van het aantal diagnoses per week (N 27, M ) N 25 2 IPH-K53 N 27 = 298 M = Hantavirus

158 Peillaboratoria + Referentielaboratorium Hantavirus Figuur 8 : Hantavirus : evolutie van het aantal diagnoses per 4 weken ( ) N / 4 weken 75 IPH-K Besluit De gegevens van 1996 en 1999 leken te bevestigen dat dit infectietype een driejarige cyclus doormaakt maar uit de gegevens verzameld sinds 2 lijkt het aantal gevallen in België om de 2 jaar toe te nemen. Het is raadzaam om de voorzorgsmaatregelen bekend te maken om de risico s voor hantavirose, vooral gediagnosticeerd in de Waalse provincies, in te perken (zie : rubriek informatiefolders en informatiefolder nr. 2 in bijlage). Hantavirus 7

159 Peillaboratoria Hepatitis A Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Gegevens van het Referentielaboratorium Dr. B. BROCHIER W.I.V. - Virologie J. Wytsmanstraat, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ b.brochier@iph.fgov.be 2. Doelstellingen schatting trend van het aantal geregistreerde gevallen van hepatitis A ( ), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de patiënten. 3. Evolutie van het aantal deelnemers registratie van ten minste 1 geval door 45 laboratoria, hetzij 41% van alle peillaboratoria, de 45 laboratoria waren verspreid over 2/43 arrondissementen : 29 in Vlaanderen, 11 in Wallonië en 5 in Brussel (tabel 1). Tabel 1 : Hepatitis A : verspreiding van de laboratoria per arrondissement (N, %; ) Arrondissement N % N % N % N % N % N % N % N % N % N % Antwerpen Mechelen Turnhout Halle-Vilvoorde Leuven Brugge Diksmuide Ieper Kortrijk Oostende Roeselare Tielt Veurne Aalst Dendermonde Eeklo Gent Oudenaarde St.-Niklaas Hasselt Maaseik Tongeren Vlaanderen Brussel Nivelles Ath Charleroi Mons Mouscron Soignies Thuin Tournai Huy Liège Verviers Waremme Arlon Bastogne Marche-en-Famenne Neufchâteau Virton Dinant Namur Philippeville Wallonie België N : aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden IPH - Epidemiologie k5_t1 % : (aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden/ totaal aantal peillaboratoria) x 1 Hepatitis A 1

160 Hepatitis A Peillaboratoria daling van het aantal laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden in Vlaanderen (26 : N=32, 27 : N=29) (tabel 2). Tabel 2 : Hepatitis A : evolutie van het aantal deelnemers ( ) Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden N % N % N % , , , , , , , , , , , , , ,2 IPH - Epidemiologie k5_t2 Voornaamste epidemiologische kenmerken 1. Incidentie en registratiefrequentie in 27 nationale incidentie van 2,/1 5 inwoners, opmerkelijk zijn de 86 gevallen gediagnosticeerd in Brussel (19 in Brussel-Stad, 16 in Schaarbeek, 16 in St.-Jans- Molenbeek) en de 38 gevallen gediagnosticeerd in het arrondissement Antwerpen (figuur 1). Figuur 1 : Hepatitis A : incidentie per arrondissement (N/1 5 inw., 27) AL : Aalst AR: Arlon AT: Ath AW: Antwerpen B: Brussel BG: Brugge BS: Bastogne CR: Charleroi DK: Diksmuide DM : Dendermonde DN: Dinant EK: Eeklo GT: Gent HS: Hasselt HV: Halle-Vilvoorde HY: Huy IP: Ieper KR: Kortrijk LG: Liège LV: Leuven MC: Mouscron MH: Mechelen MN: Mons MR: Marche-en-Fam. MS: Maaseik NC: Neufchâteau NM: Namur NV: Nivelles OD: Oudenaarde OS: Oostende PV: Philippeville RS: Roeselare SG: Soignies SN: St.-Niklaas TG: Tongeren TH: Turnhout TL: Tielt TN: Thuin TR: Tournai VR: Veurne VT: Virton VV: Verviers WR: Waremme VR DK IP OS incidentie/1. inwoners [, - 8,34], >, - 1,5 > 1,5-3, > 3, BG TL RS KR MC TR EK GT OD AT MN AL 1,97 DM SG SN HV TN B CR AW MH NV PV LV NM TH DN HS WR HY NC MS TG LG MR VT BS AR TG VV IPH-K5 2 Hepatitis A

161 Peillaboratoria Hepatitis A 2. Evolutie van de incidentie en registratiefrequentie in vergelijking met 26, daling van de incidentie in Vlaanderen (tabel 3). Tabel 3 : Hepatitis A : evolutie van de incidentie per arrondissement (N/1 5 inw., ) Arrondissement Brussel 5,9 1,8 12,3 12,6 13,7 12,7 16,5 11,7 6,3 7,5 6,3 4,5 4,9 8,3 N totaal Antwerpen 9,1 4,1 6,2 6,1 4,4 3,5 3, 2,4 2,7 4,1 15,5 2,7 3,6 4, Mechelen 3, 2,3 3,7 2,3 2, 1,3 2,3 2,,3,6 8,1 7,7 9,2 1,6 Turnhout,5,,5,5 4,8 2,2 2,5 1,5,2 1,7 4,6 1,7,2 1,2 Halle-Vilvoorde 3,3 4,4 2,5 2,4 2,2 4, 3,6 2,9 2,3 1,8 5,1,7 1,7 1,2 Leuven 5,7 3,1,9,7 3,3 3,3 2,4 5,7 2,4,4 3,5 3,9 1,9 2,3 Brugge 1,9 1,1 1,9 1,1 2,2 3, 1,5 3,7 1,1 1,8 2,2 5,1 1,5, Diksmuide,,,,,,,,,,,,,, Ieper, 2,9 1,,, 2,9, 2,9, 1,9 2,9 1, 1,, Kortrijk 1,1 1,4 1,4, 1,8,7 2,5 3,2,4,7 1,4 4, 2,5 1,4 Oostende 2,8 2,1 1,4, 1,4,7,7,7 1,4,,,7,,7 Roeselare,7,7,7,,7 1,4, 1,4, 1,4, 1,4 2,8, Tielt 1,2, 3,4 3,4, 1,1 4,5 3,4, 4,5, 2,3 1,1, Veurne,, 3,6,, 1,8 1,8,,,,, 3,4, Aalst 1,9,4 2,3 2,7 1,2 1,5 1,1 1,9,8,8, 1,1,4,4 Dendermonde 5,4,5,5 4,9 6,5 3,8 3,2,5 2,1 1,6 1,6 2,1 1,1,5 Eeklo 2,5, 1,3, 1,3 1,3, 6,3 3,8,,, 1,2 2,5 Gent 1,4 3,5 3,9 1,8 1,4 2,8 1,8 3, 1,,4,4 1,2,6,6 Oudenaarde, 1,8,9,,9,9 3,5,9 1,7 2,6 1,7,9,9,9 St.-Niklaas 2,7 1,4 3,6 5, 4,1 3,6 4,9,5 6,2 2,2 3,5 7,5 7, 1,3 Hasselt 1,6 3,7 4,3 8,7 5,8 1,3 1,6 2,1,8 2,1 1,3 1, 2, 1,3 Maaseik 1,9 1,,5 1,9,,,,,5 1,3,9 2,2 3,1,4 Tongeren,5,5 1,1,5 1,6 1,6 1,6 1,1, 1,6,, 1,, Vlaanderen 3,3 2,4 2,8 2,7 2,8 2,4 2,3 2,4 1,5 1,7 4,5 2,5 2,4 1,4 N totaal Nivelles 1,2 4,8,9 5,3 2,9 2,9 4,9 2,6,3,8,8 3,,,3 Ath 18,1 2,6 1,3 5,1 5,1 2,5 1,3 11,4 1,3 1,2 2,5 1,2 1,2 1,2 Charleroi 2,1 11,9 14,3 5,9 1,1 8,1 5,2 3,3 5,2 1,2 1,7 1,7 1,7,7 Mons 3,2 9,9 8,3 6,8 7,6,,,4 1,2 2, 1,6,4,, Mouscron 2,8 28,3 52,5 42,6 17, 1,4 1,4 18,6 18,6, 2,9 4,3 2,8, Soignies 62,2 7, 2,9 2,3 15,7 1,7 4,6 5,2 4, 1,7 2,8 2,8 1,7 2,2 Thuin 37,9 5,5 8,3 3,4 26,1 17,8 8,9 8,2 1,2 6,2 2,7 4,1 2,7 2, Tournai 2,1 1,6 2,1,,7 4,3,7 2,9,7 1,4, 2,1,7 4,9 Huy 3,1 12,4 3,1, 3,1 1, 5, 1,, 2, 1,,,, Liège 4,5 4,7 1,2 1,2 1,4,3,5 1,2,3,3,7,,2,5 Verviers 9,7 8,5 1,3 6,5 4,2 4,9 17,7,8,7,4 1,1,4 1,1 1,1 Waremme,,, 1,5, 4,4,,,, 1,4,, 1,4 Arlon 12, 2, 7,8 2,, 9,7 5,8 3,9, 1,9,,,, Bastogne 5,2, 5,1 7,6 7,6,,,,,,,,, Marche-en-Fam. 2,1, 4,1 2, 2,,,,,,,,,, Neufchâteau 7,3 7,3 7,3 1,9 14,5 3,6 5,4 3,6 3,6 1,8, 1,7, 1,7 Virton 6,4 2,1 2,1 4,2 8,4, 4,1 4,1,,,,,, Dinant 7,3 1,3 2,1 9,2 8,2 4, 1, 1, 2, 2,,,,, Namur 3,6 5,4 2,9 6,5 2,2 4,3,7 1,1 1,4 2,1,3 1, 1, 1,7 Philippeville 1,7 3,3 9,9 3,3 3,3 13,1 8,1 11,4 1,6 4,8 1,6 1,6,, Wallonie 12, 7,4 7,9 5,1 6,3 4, 4, 2,9 2,3 2,5 1,1 1,3,7,9 N totaal Onbekend N totaal België 7, 5,6 5,6 4,6 5,1 4, 4,3 3,5 2,3 2,6 3,6 2,3 2,1 2, N totaal IPH-Epidemiologie 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 2 S.A.) voor het beschouwde jaar k5_t3 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 1 S.A.) voor het beschouwde jaar Hepatitis A 3

162 Hepatitis A Peillaboratoria in vergelijking met voorgaande jaren daalt het aantal gediagnosticeerde gevallen in alle arrondissementen (figuren 2 en 3). Figuur 2 : Hepatitis A : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement (N 27, M ) N 2 15 IPH-K5 N 27 = 26 M = Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od SN Hs Ms Tg B Nv At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr Nc Vt Dn Nm Pv Figuur 3 : Hepatitis A : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement (N 27, Max en Min per arrondissement ) N 2 15 IPH-K5 N 27 Max per arrondissement Min per arrondissement Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od SN Hs Ms Tg B Nv At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr Nc Vt Dn Nm Pv 29 gevallen gediagnosticeerd in 27; de epidemie waargenomen in het arrondissement Antwerpen in juli 24 verklaart het hoge aantal gevallen gediagnosticeerd in 24 (tabel 4). Tabel 4 : Hepatitis A : evolutie van de registratiefrequentie ( ) Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar gevallen gevallen/lab/jaar gevallen gevallen/lab/jaar Aantal gevallen Gemiddeld aantal gevallen/lab/jaar , , , , , , , , , , , , , ,3 IPH - Epidemiologie k5_t4 4 Hepatitis A

163 Peillaboratoria Hepatitis A 3. Verdeling volgens geslacht en leeftijd 57% van de gevallen werd gediagnosticeerd bij mannen (geslachtsverhouding M/V : 1,3/1); 65/86 gevallen gediagnosticeerd in Brussel zijn kinderen van < 18 jaar; 22% van de gevallen werd gediagnosticeerd bij volwassenen tussen 25 en 44 jaar en 36% bij jongeren tussen 5 en 14 jaar; stijging van het aantal gevallen waargenomen bij jongeren tussen 5 en 14 jaar terwijl het aantal gevallen voorheen leek te dalen (27 : N=75, 26 : N=53, 25 : N=25; 24 : N=46; 23 : N=86; 22 : N=62; 21 : N=116; 2 : N=14; figuur 4, tabellen 5 en 6). Figuur 4 : Hepatitis A : verdeling volgens leeftijd (N; 27) N 2 IPH-K leeftijd (jaar) Tabel 5 : Hepatitis A : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (N, %; 27) Leeftijdsgroep Mannen Vrouwen Totaal (jaar) N % N % N % < 1 1,8, 1, ,2 6 6,7 17 8, , , , ,2 9 1, , ,7 2 22, , , , ,9 > ,8 8 9, 15 7,2 Totaal 12 1, 89 1, 29 1, Tabel 6 : Hepatitis A : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (%; 2-27) IPH - Epidemiologie k5_t5 Jaar N Leeftijdsgroep (jaar, %) < > 65 Totaal M V M V M V M V M V M V M V M V 2 431,5,9 7, 6,3 18,3 14,2 7,4 6, 11,4 9, 6,7 5,1 2,8 4,4 54,1 45, ,3,3 4,9 3,4 17,5 15,8 4,9 5,7 16,3 7,7 8,3 5,7 3,2 6, 55,3 44, ,, 5,2 5,2 14,2 12,5 5,6 3,9 9,5 16,8 7,8 9,5 5,2 4,7 47,4 52, ,,4 5, 2,3 17,1 16,3 4,3 8,1 13,2 8,9 8,5 8,9 4,3 2,7 52,3 47, ,,3 1,9 1,1 6,2 6,2 1,2 5,4 22,4 14,8 1,8 1,5 4,6 5,7 56,1 43, ,4, 5, 3,3 4,5 5,8 3,7 7,9 15,3 14,5 13,2 1,3 5,8 1,3 47,9 52, ,,4 4, 3,1 1,8 13, 5,8 8,5 9, 12,6 9,9 8,5 6,3 8,1 45,7 54, ,5, 5,3 2,9 19,6 16,3 8,1 4,3 12,4 9,6 8,1 5,7 3,3 3,8 57,4 42,6 IPH - Epidemiologie k5_t6 Hepatitis A 5

164 Hepatitis A Peillaboratoria 4. Seizoensevolutie hepatitis A werd globaal genomen het hele jaar door gediagnosticeerd, de toename van het aantal gevallen gediagnosticeerd in juli 24 wordt toegeschreven aan een epidemie waargenomen in het arrondissement Antwerpen; figuren 5 tot 8). Figuur 5 : Hepatitis A : evolutie van het aantal diagnoses per week (27) N / week 15 IPH-K5 1 5 J F M A M J J A S O N D Figuur 6 : Hepatitis A : evolutie van het aantal diagnoses per week (N 27, Max en Min ) N Max Min IPH-K Figuur 7 : Hepatitis A : evolutie van het aantal diagnoses per week (N 27, M ) N 5 4 IPH-K5 N 27 = 29 M = Hepatitis A

165 Peillaboratoria Hepatitis A Figuur 8 : Hepatitis A : evolutie van het aantal diagnoses per 4 weken ( ) N / 4 weken 1 IPH-K Besluit Met uitzondering van de epidemie in juli 24 waargenomen in het arrondissement Antwerpen, gaat het aantal gediagnosticeerde gevallen sinds 1994 in dalende lijn, behalve bij jongeren tussen 5 en 14 jaar. Het zou nuttig zijn de preventieve maatregelen bekend te maken om het risico op hepatitis A te verminderen (zie : rubriek informatiefolders en informatiefolder nr. 3 in bijlage). Hepatitis A 7

166 Peillaboratoria Hepatitis B Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Gegevens van het Referentielaboratorium Dr. B. BROCHIER W.I.V. - Virologie J. Wytsmanstraat, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ b.brochier@iph.fgov.be 2. Doelstellingen schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de patiënten. 3. Casusdefinitie alleen gevallen met IgM+ en/of Hbe Ag+ 4. Evolutie van het aantal deelnemers registratie van ten minste 1 geval door 39 laboratoria, hetzij 36% van alle peillaboratoria, de 39 laboratoria waren verspreid over 21/43 arrondissementen : 26 in Vlaanderen, 9 in Wallonië en 4 in Brussel (tabellen 1 en 2). Tabel 1 : Hepatitis B : verspreiding van de laboratoria per arrondissement (N, %; 25-27) Arrondissement N % N % N % Arrondissement N % N % N % Antwerpen Brussel Mechelen Nivelles 1 5 Turnhout Ath 1 1 Halle-Vilvoorde Charleroi Leuven 1 2 Mons Brugge Mouscron Diksmuide Soignies Ieper Thuin 1 25 Kortrijk Tournai Oostende Huy Roeselare Liège Tielt Verviers Veurne Waremme Aalst Arlon Dendermonde Bastogne Eeklo Marche-en-Fam Gent Neufchâteau Oudenaarde Virton St.-Niklaas Dinant Hasselt Namur Maaseik Philippeville Tongeren Wallonie Vlaanderen België N : aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden IPH - Epidemiologie k51_t1 % : (aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden/ totaal aantal peillaboratoria) x 1 Tabel 2 : Hepatitis B : aantal deelnemers (25-27) Jaar Laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden N % , , ,8 IPH - Epidemiologie k51_t2 Hepatitis B 1

167 Hepatitis B Peillaboratoria Voornaamste epidemiologische kenmerken 1. Incidentie en registratiefrequentie in 27 nationale incidentie van 4,4/1 5 inwoners; opmerkelijk zijn de 114 gevallen gediagnosticeerd in het arrondissement Antwerpen en de 114 gevallen in Brussel (figuur 1). Figuur 1 : Hepatitis B : incidentie per arrondissement (N/1 5 inw., 27) AL : Aalst AR: Arlon AT: Ath AW: Antwerpen B: Brussel BG: Brugge BS: Bastogne CR: Charleroi DK: Diksmuide DM : Dendermonde DN: Dinant EK: Eeklo GT: Gent HS: Hasselt HV: Halle-Vilvoorde HY: Huy IP: Ieper KR: Kortrijk LG: Liège LV: Leuven MC: Mouscron MH: Mechelen MN: Mons MR: Marche-en-Fam. MS: Maaseik NC: Neufchâteau NM: Namur NV: Nivelles OD: Oudenaarde OS: Oostende PV: Philippeville RS: Roeselare SG: Soignies SN: St.-Niklaas TG: Tongeren TH: Turnhout TL: Tielt TN: Thuin TR: Tournai VR: Veurne VT: Virton VV: Verviers WR: Waremme VR DK IP OS incidentie/1. inwoners [, - 15,27], >, - 5, > 5, - 1, > 1, BG TL RS KR MC TR EK GT OD AT MN AL 4,4 DM SG SN HV TN B CR AW MH NV PV LV NM TH DN HS WR HY NC MS TG LG MR VT BS AR TG VV IPH-K51 2 Hepatitis B

168 Peillaboratoria Hepatitis B opmerkelijk is het feit dat de incidentie hoger is in Vlaanderen en Brussel dan in Wallonië (tabel 3). Tabel 3 : Hepatitis B : incidentie per arrondissement (N/1 5 inw., 25-27) Arrondissement Arrondissement Brussel 6,3 4,4 11,1 Nivelles 1,4 1,1,5 N totaal Ath 1,2 1,2, Antwerpen 6,6 4,1 11,9 Charleroi 3,1 1,9 1,4 Mechelen 2,6 3,5 1,3 Mons,4 1,2,8 Turnhout 4,3 2,9 3,5 Mouscron 1,4 1,4 2,8 Halle-Vilvoorde 1,2 2,4 1,6 Soignies 1,7,6 2,2 Leuven 1,1 1,3,8 Thuin 2,,, Brugge,7 2,2 1,5 Tournai,,,7 Diksmuide, 6,2 8,2 Huy,,, Ieper 8,6 8,6 15,3 Liège,5,3,5 Kortrijk 16,6 6,1 1,4 Verviers 1,8 1,1 1,5 Oostende 2, 2,,7 Waremme 1,4 1,4, Roeselare 4,2 3,5 6,3 Arlon 1,8 7,3 1,8 Tielt 3,4 3,4 1,1 Bastogne, 2,3, Veurne 3,4 3,4 3,4 Marche-en-Fam.,,, Aalst 2,7 1,9,7 Neufchâteau 5,2 1,7, Dendermonde 1,6 3,2 1,1 Virton 2, 4, 5,9 Eeklo,,, Dinant 1, 2,9 5,8 Gent 2,6 2,6 2, Namur, 2,7 5,1 Oudenaarde 1,7,9,9 Philippeville, 1,6 3,1 St.-Niklaas 3,9 1,3 3, Wallonie 1,2 1,3 1,5 Hasselt 6,4 6,1 5,5 N totaal Maaseik 4,4 2,6 3,5 Onbekend Tongeren 4,7 6,2 4,1 N totaal Vlaanderen 4,1 3,3 4,4 België 3,5 2,8 4,4 N totaal N totaal IPH-Epidemiologie k51_t3 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 2 S.A.) voor het beschouwde jaar 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 1 S.A.) voor het beschouwde jaar het aantal gevallen gediagnosticeerd in 27 in Brussel en in het arrondissement Antwerpen is hoger dan het gemiddelde waarde van 25 en 26 (figuur 2). Figuur 2 : Hepatitis B : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement (N 27, M 25-26) N 15 1 IPH-K51 N 27 = 437 M = Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od SN Hs Ms Tg B Nv At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr Nc Vt Dn Nm Pv Figuur 3 : Hepatitis B : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement (N 27, Max en Min per arrondissement 25-26) N 15 1 IPH-K51 N 27 Max per arrondissement Min per arrondissement Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od SN Hs Ms Tg B Nv At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr Nc Vt Dn Nm Pv Hepatitis B 3

169 Hepatitis B Peillaboratoria 466 gevallen in 27 (tabel 4). Tabel 4 : Hepatitis B : registratiefrequentie (25-27) 2. Verdeling volgens geslacht en leeftijd Jaar Aantal Gemiddeld aantal gevallen gevallen/lab/jaar , , ,3 IPH - Epidemiologie k51_t4 71% van de gevallen werd gediagnosticeerd bij mannen (geslachtsverhouding M/V : 2,4/1); 51% van de gevallen werd gediagnosticeerd bij volwassenen tussen 25 en 44 jaar en 164/232 (71%) van die gevallen waren mannen (figuur 4, tabellen 5 en 6). Figuur 4 : Hepatitis B : verdeling volgens leeftijd (N; 27) N 2 IPH-K leeftijd (jaar) Tabel 5 : Hepatitis B : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (N, %; 27) Leeftijdsgroep Mannen Vrouwen Totaal (jaar) N % N % N % < 1,,, 1-4,,, ,4 5 3,8 16 3, ,7 2 15, 64 14, , , , , , 15 23,1 > , , 37 8,1 Totaal 321 1, 133 1, 454 1, Tabel 6 : Hepatitis B : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (%; 25-27) IPH - Epidemiologie k51_t5 Jaar N Leeftijdsgroep (jaar, %) < > 65 Totaal M V M V M V M V M V M V M V M V ,3,,6,3 3,9 2,2 5,3 6,7 33,1 17,5 13,4 7, 5,6 4,2 62,1 37, ,3,3,, 2,,7 6,1 7,2 33,4 17,7 15,4 3,4 7,8 5,5 65,2 34, ,,,, 2,4 1,1 9,7 4,4 36,1 15, 17,8 5,3 4,6 3,5 7,7 29,3 IPH - Epidemiologie k51_t6 4 Hepatitis B

170 Peillaboratoria Hepatitis B 3. Seizoensevolutie hepatitis A werd genomen het hele jaar door gediagnosticeerd (figuren 5 tot 7). Figuur 5 : Hepatitis B : evolutie van het aantal diagnoses per week (27) N / week 25 IPH-K J F M A M J J A S O N D Figuur 6 : Hepatitis B : evolutie van het aantal diagnoses per week (N 27, Max en Min 25-26) N Max Min IPH-K Figuur 7 : Hepatitis B : evolutie van het aantal diagnoses per week (N 27, M 25-26) N 25 2 IPH-K51 N 27 = 466 M = Hepatitis B 5

171 Hepatitis B Peillaboratoria Figuur 8 : Hepatitis B : evolutie van het aantal diagnoses per 4 weken (25-27) N / 4 weken 5 IPH-K Besluit de helft van de gevallen werd gediagnosticeerd bij volwassenen van 25 tot 44 jaar; de incidentie ligt hoog in de arrondissementen Ieper (15,3/1 5 ), Antwerpen (11,9/1 5 ), Kortrijk (1,4/1 5 ) en Brussel (11,1/1 5 ). 6 Hepatitis B

172 Peillaboratoria Hepatitis C Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Gegevens van het Referentielaboratorium Dr. B. BROCHIER W.I.V. - Virologie J. Wytsmanstraat, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ b.brochier@iph.fgov.be 2. Doelstellingen schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de patiënten. 3. Casusdefinitie alleen isolaties gediagnosticeerd door PCR. 4. Evolutie van het aantal deelnemers registratie van ten minste 1 geval door 28 laboratoria, hetzij 26% van alle peillaboratoria, de 28 laboratoria waren verspreid over 16/43 arrondissementen : 19 in Vlaanderen, 6 in Wallonië en 3 in Brussel (tabellen 1 en 2). Tabel 1 : Hepatitis C : verspreiding van de laboratoria per arrondissement (N, %; 25-27) Arrondissement N % N % N % Arrondissement N % N % N % Antwerpen Brussel Mechelen Nivelles Turnhout Ath Halle-Vilvoorde Charleroi Leuven Mons Brugge Mouscron Diksmuide Soignies Ieper Thuin Kortrijk Tournai Oostende Huy Roeselare Liège Tielt Verviers Veurne Waremme Aalst Arlon Dendermonde Bastogne Eeklo Marche-en-Fam Gent Neufchâteau Oudenaarde Virton St.-Niklaas Dinant Hasselt Namur Maaseik Philippeville Tongeren Wallonie Vlaanderen België N : aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden IPH - Epidemiologie k52_t1 % : (aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden/ totaal aantal peillaboratoria) x 1 Tabel 2 : Hepatitis C : aantal deelnemers (25-27) Jaar Laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden N % , , ,7 IPH - Epidemiologie k52_t2 Hepatitis C 1

173 Hepatitis C Peillaboratoria Voornaamste epidemiologische kenmerken 1. Incidentie en registratiefrequentie in 27 nationale incidentie van 1,3/1 5 inwoners; opmerkelijk zijn de 552 gevallen gediagnosticeerd in Brussel (587 gevallen in 26; figuren 1 en 2, tabellen 3 en 4). Figuur 1 : Hepatitis C : incidentie per arrondissement (N/1 5 inw., 27) AL : Aalst AR: Arlon AT: Ath AW: Antwerpen B: Brussel BG: Brugge BS: Bastogne CR: Charleroi DK: Diksmuide DM : Dendermonde DN: Dinant EK: Eeklo GT: Gent HS: Hasselt HV: Halle-Vilvoorde HY: Huy IP: Ieper KR: Kortrijk LG: Liège LV: Leuven MC: Mouscron MH: Mechelen MN: Mons MR: Marche-en-Fam. MS: Maaseik NC: Neufchâteau NM: Namur NV: Nivelles OD: Oudenaarde OS: Oostende PV: Philippeville RS: Roeselare SG: Soignies SN: St.-Niklaas TG: Tongeren TH: Turnhout TL: Tielt TN: Thuin TR: Tournai VR: Veurne VT: Virton VV: Verviers WR: Waremme VR DK IP OS incidentie/1. inwoners [, - 53,53], >, - 5, > 5, - 1, > 1, BG TL RS KR MC TR EK GT OD AT MN AL 1,29 DM SG SN HV TN B CR AW MH NV PV LV NM TH DN HS WR HY NC MS TG LG MR VT BS AR TG VV IPH-K52 2 Hepatitis C

174 Peillaboratoria Hepatitis C Tabel 3 : Hepatitis C : incidentie per arrondissement (N/1 5 inw., 25-27) Arrondissement Arrondissement Brussel 56,6 57,6 53,5 Nivelles 9,9 4,6 8,4 N totaal Ath 5,, 4,9 Antwerpen 16,8 15,3 15,5 Charleroi 3,1 1,9 1,2 Mechelen 1,3 1,3 3,8 Mons 5,2 2,4 6,8 Turnhout 6,7 4,8 3,5 Mouscron 4,3, 1,4 Halle-Vilvoorde 8,2 6,2 7,1 Soignies 7,9 3,9 5, Leuven 1,7 1,5 1,1 Thuin 4,8 2, 2,7 Brugge 1,1 2,9 1,5 Tournai 7,1,7 1,4 Diksmuide,, 2,1 Huy,,, Ieper 1,,, Liège,7 1,,5 Kortrijk 1,1, 2,5 Verviers 3,3 1,5 3,3 Oostende 2,7 3,4 2, Waremme 1,4, 2,7 Roeselare 2,1, 4,2 Arlon 3,7 1,8, Tielt 3,4, 3,4 Bastogne 2,4 2,3, Veurne, 3,4 3,4 Marche-en-Fam. 1,9,, Aalst 3,4 1,9 6, Neufchâteau 17,5 3,5, Dendermonde 1,1, 1,1 Virton 8,,, Eeklo,, 2,5 Dinant,, 7,7 Gent,6 1,2 2,9 Namur 5,5 1, 5,8 Oudenaarde, 2,6 2,6 Philippeville 1,6 1,6 4,7 St.-Niklaas 3,5 5,2 2,6 Wallonie 4,4 1,8 3,3 Hasselt 7,9 8,4 8, N totaal Maaseik 3,6 2,6 3,9 Onbekend Tongeren 6,8 5,7 5,7 N totaal Vlaanderen 5,6 5, 5,6 België 11, 9,8 1,3 N totaal N totaal IPH-Epidemiologie k52_t3 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 2 S.A.) voor het beschouwde jaar 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 1 S.A.) voor het beschouwde jaar Figuur 2 : Hepatitis C : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement (N 27, M 25-26) N 75 5 IPH-K52 N 27 = 111 M = Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od SN Hs Ms Tg B Nv At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr Nc Vt Dn Nm Pv Figuur 3 : Hepatitis C : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement (N 27, Max en Min per arrondissement 25-26) N 75 5 IPH-K52 N 27 Max per arrondissement Min per arrondissement Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od SN Hs Ms Tg B Nv At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr Nc Vt Dn Nm Pv Tabel 4 : Hepatitis C : registratiefrequentie (25-27) Jaar Aantal Gemiddeld aantal gevallen gevallen/lab/jaar , , , IPH - Epidemiologie k52_t4 Hepatitis C 3

175 Hepatitis C Peillaboratoria 2. Verdeling volgens geslacht en leeftijd 57% van de gevallen werd gediagnosticeerd bij mannen (geslachtsverhouding M/V : 1,3/1); 44% van de gevallen werd gediagnosticeerd bij volwassenen tussen 25 en 44 jaar (figuur 4, tabellen 5 en 6). Figuur 4: Hepatitis C : verdeling volgens leeftijd (N; 27) N 5 IPH-K leeftijd (jaar) Tabel 5 : Hepatitis C : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (N, %; 27) Leeftijdsgroep Mannen Vrouwen Totaal (jaar) N % N % N % < 1 1,2 3,7 4,4 1-4,,, ,5 4,9 7, ,6 12 2,6 28 2, , , , , , ,7 > , , ,7 Totaal 617 1, 458 1, 175 1, Tabel 6 : Hepatitis C : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (%; 25-27) IPH - Epidemiologie k52_t5 Jaar N Leeftijdsgroep (jaar, %) < > 65 Totaal M V M V M V M V M V M V M V M V ,2,,2,,,1 2,1 2,1 32,9 15, 17,3 14,5 5,8 9,9 58,4 41, ,9,6 1,3,5,4,6 2, 1,9 3,1 14, 18,3 15, 6,2 8,3 59,1 4, ,1,3,,,3,4 1,5 1,1 3, 14, 2,7 16, 4,8 1,9 57,4 42,6 IPH - Epidemiologie k52_t6 4 Hepatitis C

176 Peillaboratoria Hepatitis C 3. Seizoensevolutie hepatitis C werd genomen het hele jaar door gediagnosticeerd (figuren 5 tot 8). Figuur 5 : Hepatitis C : evolutie van het aantal diagnoses per week (27) N / week 4 IPH-K J F M A M J J A S O N D Figuur 6 : Hepatitis C : evolutie van het aantal diagnoses per week (N 27, Max en Min 25-26) N Max Min IPH-K Figuur 7 : Hepatitis C : evolutie van het aantal diagnoses per week (N 27, M 25-26) N 75 IPH-K52 N 27 = 189 M = Hepatitis C 5

177 Hepatitis C Peillaboratoria Figuur 8 : Hepatitis C : evolutie van het aantal diagnoses per 4 weken (25-27) N / 4 weken 2 IPH-K Besluit bijna 5% van de gevallen werd gediagnosticeerd bij volwassenen tussen 25 en 44 jaar, 55% van de gevallen werd in Brussel gediagnosticeerd. 6 Hepatitis C

178 Referentielaboratorium Hepatitis A, B, C, D en E 1. Gegevens van het referentielaboratorium Dr. B. BROCHIER WIV - Virologie J. Wytsmanstraat Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ B.Brochier@iph.fgov.be 2. Programmaverantwoordelijke contactpersonen Isabel Micalessi Isabelle Thomas Tel. : 2/ Tel. : 2/ Fax : 2/ Fax : 2/ Isabel.Micalessi@iph.fgov.be Isabelle.Thomas@iph.fgov.be 3. Doelstellingen Taken van het nationaal centrum voor virale hepatitis : Uitvoeren van confirmatietesten (HBV en HCV) op vraag van universitaire, klinische en andere laboratoria Opsporing van zeldzame parameters (bijv. HDV en HEV) die niet worden uitgevoerd door de perifere klinische laboratoria. Bevestigen van virale hepatitis in geval van epidemie Optimalisatie, evaluatie en validatie van serologische en moleculaire technieken ter detectie van de hepatitis virussen in serum en speeksel. Epidemiologische studies in groepen representatief voor de totale bevolking en in bevolkingsgroepen met een verhoogd risico voor virale hepatitis. 4. Accreditatie Norm ISO 1725 Accreditatiecertificaat BELAC voor 4 testen : screeningstest voor opsporing van antilichamen gericht tegen HCV (kwalitatief), confirmatietest voor opsporing van antilichamen gericht tegen HCV (kwalitatief), screeningstest voor de detectie van HBV oppervlakte antigen (HBsAg) (kwalitatief), PCR test voor de detectie van HCV RNA (kwalitatief). 5. Realisaties in 27 Routine analyses Screenings-en confirmatietesten, analyses voor zeldzame parameters, en genotypering op verzoek van de laboratoria (universitaire, klinische en andere).in 27 werden er tot nu toe voor HAV, HBV, HCV, HDV en HEV respectievelijk 1, 26, 1379, 45 en 796 serologische en moleculaire routine analyses uitgevoerd op vraag van de klinische laboratoria en het rode kruis. Ontwikkeling en validatie van moleculaire diagnosetests Ontwikkeling, optimalisatie en validatie van een nested PCR test voor de detectie van HBV DNA in het serum (kwalitatief en kwantitatief) Ontwikkeling, optimalisatie en validatie van een nested PCR test voor de detectie van het HBV DNA in speeksel. Seroprevalentieonderzoek Prevalentiestudie van hepatitis B en C bij gevangenen in België (FOD Justitie, vzw Modus vivendi) : 4 stalen. Prevalentie van HCV genotypes bij druggebruikers in contact met therapeutische instellingen in België : 15 stalen. Surveillance en detectie van clusters en uitbraken Op vraag van de Vlaamse Gemeenschap heeft men half december 74 speekselstalen getest, afkomstig van leerlingen en leerkrachten van een schooltje in Vlaams Brabant, op aanwezigheid van hepatitis A antistoffen (totaal). Dankzij die speekseltest werd een hepatitis A cluster aangetoond. 6. Publicaties in 27 MI. Micalessi, C. Gérard, L. Ameye, S. Plasschaert, B. Brochier, R. Vranckx. Distribution of hepatitis C virus genotypes among injecting drug users in contact with treatment centers in Belgium, J. Med. Virol., 28, 8, Quoilin S., Hutse V., Vandenberghe H., Claeys, Verhaegen E., De Cock L., Van Loock F., Top G., Van Damme P., Vranckx R., Van Oyen H. A population-based prevalence study of hepatitis A, B and C virus using oral fluid in Flanders, Belgium. Eur. J. Epidemiol., 27, 22, M.I. Micalessi, C. Gérard, I. Thomas, P. Michielsen, P. Van Damme, R. Vranckx and B. Brochier. Detection of hepatitis B virus DNA in oral fluid by using an optimised nested PCR (in submission). Hepatitis A, B, C, D en E 1

179 Hepatitis A, B, C, D en E Referentielaboratorium 7. Rapporten Hutse V., Micalessi MI. Speekseltesten voor de serologische en moleculaire detectie van het hepatitis -en mazelenvirus. Kennismaking met het WIV, Jaarverslag 24-25, p D/27/2196/25. Todts S., Hariga F., Pozza M., Leclercq D., Glibert P., Micalessi I. Drug use in Belgian prisons. Monitoring of health risks. 26. Final report, 52pp. 2 Hepatitis A, B, C, D en E

180 Referentielaboratorium Influenza 1. Gegevens van het referentielaboratorium Dr. B. BROCHIER WIV - Virologie J. Wytsmanstraat, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Programmaverantwoordelijke contactpersoon Dr Isabelle Thomas Tel. : 2/ Fax : 2/ isabelle.thomas@iph.fgov.be 3. Doelstellingen Een netwerk van huisartsen peilpraktijken (Vlaanderen, Wallonië, Brussel) geeft wekelijks het aantal gevallen van griep en acute luchtweginfecties door. Die gevallen worden opgespoord bij patiënten door het afnemen van nasopharyngeale uitstrijkjes bestemd voor de virale diagnostiek. Vroegtijdige detectie, evolutie en impact van de seizoensgebonden epidemieën en detectie van eventuele pandemie; Identificatie van de circulerende stammen van het griepvirus tijdens elke seizoensgebonden epidemie (ongeveer 1 nasopharyngeale uitstrijkjes/jaar): typering (Influenza A, B), subtypering van Influenza A (H3, H1, N1, N2) en identificatie van de circulerende stam om de samenstelling van het vaccin te bepalen voor volgend jaar; Uitvoering van virale diagnostiek van vogelgriep (H5, H7 Influenza), niet uitgevoerd door perifere labo s, in geval van vermoeden bij een patiënt Mededeling van laboratoriumresultaten en epidemiologische gegevens via wekelijkse rapporten en het jaarrapport aan: Bewakingscel van FOD Volksgezondheid Kabinet van de Minister van Volksgezondheid Gelijktijdig aan de Vlaamse Gemeenschap Europees Netwerk voor Surveillance van Influenza (EISS) WGO Huisartsen peilpraktijken en Universitaire Ziekenhuizen Media, medische pers WEB site 4. Status van accreditatie/certificatie geen accreditatie Proficiency testen: - Rapport WGO EQA Influenza A Rapport QCMD 27 Influenza Haemagglutinin Typing - Rapport WGO EQA Influenza A Rapport WGO EQA Influenza A Realisaties 27 Surveillance van Griep in België jaar 27 Zie jaarrapport Surveillance van Griep in België Seizoen op de website Overzicht van het seizoen Op vraag van het interministeriële Coördinatiecomité Influenza werd de griepsurveillance versterkt vanaf het seizoen Door de uitbreiding van het netwerk van huisartsenpeilpraktijken bestaat nu een betere distributie van de staalname over het Belgische grondgebied, wat een aanzienlijke verbetering betekende voor de virologische surveillance gedurende dit seizoen. Ook de routinematige toepassing van real time PCR en de genetische karakterisering via sequencering hebben een verhoging van de kwaliteit van de virologische surveillance bewerkstelligd. Een gelijkaardige versterking van de klinische surveillance zal van start gaan tijdens het seizoen dankzij de fusie van twee bestaande netwerken van huisartsenpeilparktijken (zie perspectieven 28). De griepepidemie van het seizoen was van middelmatige intensiteit (figuur 1). In vergelijking met het voorgaande griepseizoen (25-26) werd ze gekarakteriseerd door een vroegtijdig begin en een krachtigere intensiteit. De epidemische piek situeerde zich midden februari (week 27-6,7). Op dat ogenblik werden tot 1% van de consultaties opgetekend voor griepale syndromen. Hoofdzakelijk werden de leeftijdscategorieën van -4 jarigen en 5-14 jarigen getroffen. Influenza 1

181 Influenza Referentielaboratorium De krachtiger intensiteit van de epidemie heeft een stijging van de mortaliteit teweeggebracht (figuur 2), wat niet het geval was tijdens het griepseizoen Dit verschil in impact kan verklaard worden door het verschil in circulerende stammen. In het seizoen circuleerden hoofdzakelijk influenza stammen van het type A, subtype H3N2 (figuur 3), terwijl het vorige seizoen werd gedomineerd door influenza B stammen. Aanvullende statistische analyses zijn noodzakelijk om de relaties tussen mortaliteit en het type van virale circulatie verder uit te diepen. In België en de omringende landen, werd vooral het influenza subtype A/H3N2 gedetecteerd, terwijl infecties met het subtype H1N1 en het type B slechts sporadisch werden vastgesteld. Figuur 1 : Wekelijkse evolutie van het percentage griepgevallen (ILI) en acute luchtweginfecties (ALI) geregistreerd via de HA peilpraktijken Total ARI 2 15 Epidemic threshold of ARI 1 Flu-like illness Influenza

182 Referentielaboratorium Influenza Figuur 2 : Evolutie van de dagelijks geobserveerde en verwachte mortaliteit en de percentages van consultaties voor ILI en ALI gedurende de winter van (1 oktober 3 april) Observed = geobserveerde mortaliteit per dag en per 1 inwoners Expected = verwachte mortaliteit per dag en per 1 inwoners, volgens SARIMA 99% predictie limiet = waarschuwingsdrempel voor dagelijkse mortaliteit De twee verticale lijnen duiden de beschouwde epidemische periode aan (week 5 tot 1) Figuur 3 : Wekelijkse evolutie van het aantal stalen positief voor influenza A, bepaald via real time PCR en door de snelle Directigen Flu A&B test 2 n stalen Influenza A +: snelle test EIA Influenza A +: PCR Week Influenza 3

183 Influenza Referentielaboratorium Figuur 4 : Geografische spreiding van de 1191 neus/keeluitstrijkjes ingestuurd voor griepdiagnose (netwerk van artsen; week 26-4 tot 27-22) De virologische diagnose, uitgevoerd in ziekenhuislaboratoria, toonde een duidelijke dominantie van infecties met influenza A/H3N2 bij gehospitaliseerde patiënten, waarvan 92% optraden bij kinderen jonger dan 15 jaar. De wekelijkse evolutie van de positieve resultaten via laboratoriumdiagnose was gelijklopend met die geobserveerd binnen het huisartsennetwerk (piek vastgesteld in week 27-7). Er is een goede correlatie vastgesteld tussen de circulerende stammen en de stammen die vervat zaten in het vaccin Genetische karakterisering via sequenering van een stalencollectie geïsoleerde stammen toonde aan dat de influenza A/H3N2 en A/H1N1 stammen verwant zijn aan A/Wisconsin/67/5 en A/New Caledonia/2/99 respectievelijk, welke beide vervat zijn in het vaccin. Vaccin Voor de noordelijke hemisfeer heeft het WHO de volgende stammen voorgedragen als bestanddelen voor het volgende vaccin : - een stam analoog aan A/Salomon Islands/3/26 (H1N1) - een stam analoog aan A/ Wisconsin/67/25 (H3N2) - een stam analoog aan B/Malaysia/256/24 Surveillance van potentieel pandemische griep A/H5N1 zie jaarrapport Surveillance van Griep in België Seizoen op WEB site Bevestiging van de diagnose in het laboratorium Real time PCR testen werden ontwikkeld voor de A/B typering alsook nu voor de H5 subtypering van influenza virussen. De gehanteerde primers en probes voor de A typering (Spackman et al., J. Clin Microbiol, 22) zijn afkomstig van het Matrix gen (M). Voor de B typering (van Elden, 21) en voor H5 subtypering (Spackman et al. (J. Clin Microbiol 22) en (Health Protection Agency (26) worden primers en probes gebruikt die binden aan specifieke regio s van het Hemagglutinine gen. Ten einde een zo breed mogelijke waaier aan stammen te detecteren, alsook eventuele mutaties, werd ervoor geopteerd om de H5 subtypering uit te voeren met twee paar primers. Voor de nested RT-PCR tests, werden primers gekozen die gelegen zijn in sterk geconserveerde regio s van het hemagglutinine-gen (subtypes H1 & H3) en het neuraminidase-gen (subtypes N1 humaan en aviair, N2). Telkens werden de sequentiehomologieën geverifieerd via alignments met zoveel mogelijk recente humane en dierlijke influenza stammen. Als interne controle voor elke test werden primers en probes gebruikt, die voor een specifieke amplificatie zorgen van het humane beta actine gen. De co-amplificatie van dit housekeeping gene laat toe om de afwezigheid van inhibitoren te controleren en de efficiëntie van de extractie en de PCR na te gaan. 4 Influenza

Dankwoord. Peillaboratoria

Dankwoord. Peillaboratoria Peillaboratoria Wij bedanken de verantwoordelijken van de peillaboratoria die aan de registratie van 2007 hebben deelgenomen. De lijst van deze laboratoria wordt per provincie en per postcode voorgesteld.

Nadere informatie

Dankwoord. Peillaboratoria

Dankwoord. Peillaboratoria Peillaboratoria Wij bedanken de verantwoordelijken van de peillaboratoria die aan de registratie van 2006 hebben deelgenomen. De lijst van deze laboratoria wordt per provincie en per postcode voorgesteld.

Nadere informatie

Respiratoir Syncytiaal Virus

Respiratoir Syncytiaal Virus Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trends van infecties met R.S.V. (1996-1), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling

Nadere informatie

Dankwoord. Peillaboratoria

Dankwoord. Peillaboratoria Peillaboratoria Wij bedanken de verantwoordelijken van de peillaboratoria die aan de registratie van 2008 hebben deelgenomen. De lijst van deze laboratoria wordt per provincie en per postcode voorgesteld.

Nadere informatie

Dankwoord. Peillaboratoria

Dankwoord. Peillaboratoria Peillaboratoria Wij bedanken de verantwoordelijken van de peillaboratoria die aan de registratie van 2010 hebben deelgenomen. De lijst van deze laboratoria wordt per provincie en per postcode voorgesteld.

Nadere informatie

Streptococcus pyogenes

Streptococcus pyogenes Peillaboratoria Streptococcus pyogenes Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van infecties met S. pyogenes (1994-24), schatting incidentie op nationaal

Nadere informatie

Influenza B. Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk. Peillaboratoria. 1. Doelstellingen. 2. Representativiteit in 2004

Influenza B. Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk. Peillaboratoria. 1. Doelstellingen. 2. Representativiteit in 2004 Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de

Nadere informatie

Mycoplasma pneumoniae

Mycoplasma pneumoniae Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van infecties met M. pneumoniae (1996-23), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling

Nadere informatie

in vergelijking met 2002 en 2003, daling van het aantal laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden (tabel 2).

in vergelijking met 2002 en 2003, daling van het aantal laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden (tabel 2). Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van het aantal geregistreerde gevallen van hepatitis A (1994-24), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau,

Nadere informatie

in vergelijking met 2001, lichte stijging van het aantal laboratoria die ten minste 1 infectie registreerden (tabel 2).

in vergelijking met 2001, lichte stijging van het aantal laboratoria die ten minste 1 infectie registreerden (tabel 2). Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van het aantal diagnoses van (1986-00), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling

Nadere informatie

Respiratoir Syncytiaal Virus

Respiratoir Syncytiaal Virus Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trends van infecties met R.S.V. (1996-), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling

Nadere informatie

Respiratoir Syncytiaal Virus

Respiratoir Syncytiaal Virus Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trends van infecties met R.S.V. (1996-22), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling

Nadere informatie

Chlamydia trachomatis

Chlamydia trachomatis Peillaboratoria Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van het aantal gevallen met C. trachomatis (1986-23), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau,

Nadere informatie

Bordetella pertussis

Bordetella pertussis Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Gegevens van het Referentielaboratorium Dr. S. LAUWERS UZ Brussel - Microbiologie Laarbeeklaan, 11 19 Brussel Tel. : 2/477.5. Fax : 2/477.5.15

Nadere informatie

Bordetella pertussis

Bordetella pertussis Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Coördinaten van het Referentielaboratorium Dr. D. PIERARD UZ Brussel - Microbiologie Laarbeeklaan, 11 19 Brussel Tel. : 2/477.5. Fax : 2/477.5.15

Nadere informatie

Haemophilus influenzae

Haemophilus influenzae Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Gegevens van het Referentielaboratorium Dr F. CROKAERT CHU St-Pierre - Microbiologie Hoogstraat, 322 1000 Brussel Tel. : 02/541.37.06 Fax :

Nadere informatie

in vergelijking met 2002, stabilisatie van het aantal laboratoria die ten minste één geval diagnosticeerden (tabel 2).

in vergelijking met 2002, stabilisatie van het aantal laboratoria die ten minste één geval diagnosticeerden (tabel 2). Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van infecties met (1996-23), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van de

Nadere informatie

Oostende Waremme

Oostende Waremme Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van infecties met het (1996-26), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van

Nadere informatie

Respiratoir Syncytiaal Virus

Respiratoir Syncytiaal Virus Peillaboratoria Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trends van R.S.V.-infecties (1996-21), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau,

Nadere informatie

Dr. B. BROCHIER W.I.V. - Virologie J. Wytsmanstraat, Brussel Tel. : 02/ Fax : 02/

Dr. B. BROCHIER W.I.V. - Virologie J. Wytsmanstraat, Brussel Tel. : 02/ Fax : 02/ Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Coördinaten van het Referentielaboratorium Dr. B. BROCHIER W.I.V. - Virologie J. Wytsmanstraat, 14 1 Brussel Tel. : 2/642.55.98 Fax : 2/642.56.54

Nadere informatie

Respiratoir Syncytiaal Virus

Respiratoir Syncytiaal Virus Peillaboratoria Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trends van R.S.V.-infecties (1996-24), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau,

Nadere informatie

Philippeville

Philippeville Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Gegevens van de Referentielaboratoria Dr. M. DELMEE U.Z. St-Luc 549 - Microbiologie Hippocrateslaan, 54 12 Brussel Tel. : 2/764.54.9 Fax :

Nadere informatie

Dr. B. BROCHIER W.I.V. - Virologie J. Wytsmanstraat, Brussel Tel. : 02/ Fax : 02/

Dr. B. BROCHIER W.I.V. - Virologie J. Wytsmanstraat, Brussel Tel. : 02/ Fax : 02/ Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Gegevens van het Referentielaboratorium Dr. B. BROCHIER W.I.V. - Virologie J. Wytsmanstraat, 14 15 Brussel Tel. : 2/642.55.98 Fax : 2/642.56.54

Nadere informatie

Dankwoord. Peillaboratoria

Dankwoord. Peillaboratoria Peillaboratoria Wij bedanken de verantwoordelijken van de peillaboratoria die aan de registratie van 2003 hebben deelgenomen. De lijst van deze laboratoria wordt per provincie en per postcode voorgesteld.

Nadere informatie

in vergelijking met 2002, daling van het aantal laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden in Wallonië (2002 : N=19, 2003 : N=14; tabel 2).

in vergelijking met 2002, daling van het aantal laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden in Wallonië (2002 : N=19, 2003 : N=14; tabel 2). Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van infecties met het (1996-23), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van

Nadere informatie

Voorwoord. Dit rapport bevat drie soorten documenten :

Voorwoord. Dit rapport bevat drie soorten documenten : Voorwoord Dit rapport bevat drie soorten documenten : de documenten die door het WIV zijn opgemaakt op basis van de gegevens verzameld door een netwerk van peillaboratoria in het kader van de surveillance

Nadere informatie

Dr. B. BROCHIER W.I.V. - Virologie J. Wytsmanstraat, Brussel Tel. : 02/ Fax : 02/

Dr. B. BROCHIER W.I.V. - Virologie J. Wytsmanstraat, Brussel Tel. : 02/ Fax : 02/ Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Gegevens van het Referentielaboratorium Dr. B. BROCHIER W.I.V. - Virologie J. Wytsmanstraat, 14 Brussel Tel. : 2/642..98 Fax : 2/642.6.4 E-mail

Nadere informatie

Arrondissement N % N % N % N % N % N % N % N % N % N %

Arrondissement N % N % N % N % N % N % N % N % N % N % Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Gegevens van het Referentielaboratorium Dr. C. VADEVELDE Kon. Astrid Militair Hospitaal Bruynstraat, 2 112 Brussel Tel. : 2/264.4.44 Fax :

Nadere informatie

Arrondissement N % N % N % N % N % N % N % N % N % Antwerpen

Arrondissement N % N % N % N % N % N % N % N % N % Antwerpen Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Gegevens van het Referentielaboratorium Dr. C. VADEVELDE Kon. Astrid Militair Hospitaal Bruynstraat, 2 112 Brussel Tel. : 2/264.4.44 Fax :

Nadere informatie

Chlamydia trachomatis

Chlamydia trachomatis Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van het aantal gevallen met C. trachomatis (1986-29), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau,

Nadere informatie

Jaar N Jaar N. Leeftijdsgroep < 1 j. 0 1 j. - 4 j j j j j j j j j. 96 > 65 j.

Jaar N Jaar N. Leeftijdsgroep < 1 j. 0 1 j. - 4 j j j j j j j j j. 96 > 65 j. Referentielaboratorium Brussel Inleiding De resultaten in de onderstaande tabel zijn gebaseerd op patiënten van wie : een staal naar het referentielaboratorium is verstuurd (U.C.L. - Brussel) voor diagnose;

Nadere informatie

Jaar N Jaar N. Leeftijdsgroep < 1 j. 0 1 j. - 4 j. 4 5 j j j j j j j j. 88 > 65 j.

Jaar N Jaar N. Leeftijdsgroep < 1 j. 0 1 j. - 4 j. 4 5 j j j j j j j j. 88 > 65 j. Referentielaboratorium Brussel Inleiding De resultaten in de onderstaande tabel zijn gebaseerd op patiënten van wie : een staal naar het referentielaboratorium is verstuurd (U.C.L. - Brussel) voor diagnose;

Nadere informatie

Dankwoord. Peillaboratoria

Dankwoord. Peillaboratoria Peillaboratoria Wij bedanken de verantwoordelijken van de peillaboratoria die aan de registratie van 2000 hebben deelgenomen. De lijst van deze laboratoria wordt per provincie en per postcode voorgesteld.

Nadere informatie

Borrelia burgdorferi. Gegevens van de Referentielaboratoria. Inleiding. Voornaamste epidemiologische karakteristieken

Borrelia burgdorferi. Gegevens van de Referentielaboratoria. Inleiding. Voornaamste epidemiologische karakteristieken Gegevens van de Referentielaboratoria Dr. M. DELMEE U.Z. St-Luc 549 - Microbiologie Hippocrateslaan, 54 1 russel Tel. : 2/764.54.9 Fax : 2/764.94.4 E-mail : Delmee@mblg.ucl.ac.be Dr. M. VA RAST U.Z. -

Nadere informatie

Voorwoord. Dit rapport bevat drie soorten documenten :

Voorwoord. Dit rapport bevat drie soorten documenten : Voorwoord Dit rapport bevat drie soorten documenten : de documenten die door het WIV zijn opgemaakt op basis van de gegevens verzameld door een netwerk van peillaboratoria in het kader van de surveillance

Nadere informatie

Borrelia burgdorferi. Gegevens van de Referentielaboratoria. Inleiding. Voornaamste epidemiologische karakteristieken

Borrelia burgdorferi. Gegevens van de Referentielaboratoria. Inleiding. Voornaamste epidemiologische karakteristieken Gegevens van de Referentielaboratoria Dr. M. DELMEE U.Z. St-Luc 549 - Microbiologie Hippocrateslaan, 54 1 russel Tel. : 2/764.54.9 Fax : 2/764.94.4 E-mail : Delmee@mblg.ucl.ac.be Dr. M. VA RAST U.Z. -

Nadere informatie

Voorwoord. Dit rapport bevat drie soorten documenten:

Voorwoord. Dit rapport bevat drie soorten documenten: Voorwoord Dit rapport bevat drie soorten documenten: de documenten die door het WIV zijn opgemaakt op basis van de gegevens verzameld door een netwerk van peillaboratoria in het kader van de surveillance

Nadere informatie

Dankwoord. Peillaboratoria

Dankwoord. Peillaboratoria Peillaboratoria Wij bedanken de verantwoordelijken van de peillaboratoria die aan de registratie van 2002 hebben deelgenomen. De lijst van deze laboratoria wordt per provincie en per postcode voorgesteld.

Nadere informatie

Voorwoord. Dit rapport bevat drie soorten documenten :

Voorwoord. Dit rapport bevat drie soorten documenten : Voorwoord Dit rapport bevat drie soorten documenten : de documenten die door het WIV zijn opgemaakt op basis van de gegevens verzameld door een netwerk van peillaboratoria in het kader van de surveillance

Nadere informatie

Neisseria meningitidis

Neisseria meningitidis In 21 stuurden 1 laboratoria voor klinische biologie verspreid over België 456 stammen naar het referentielaboratorium (W.I.V. - Afdeling Bacteriologie). De stammen kunnen worden ingedeeld in 4 groepen,

Nadere informatie

Voorwoord. Dit rapport bevat drie soorten documenten :

Voorwoord. Dit rapport bevat drie soorten documenten : Voorwoord Dit rapport bevat drie soorten documenten : de documenten die door het W.I.V. zijn opgemaakt op basis van de gegevens verzameld door een netwerk van peillaboratoria, in het kader van de surveillance

Nadere informatie

Voorwoord. Dit rapport bevat drie soorten documenten :

Voorwoord. Dit rapport bevat drie soorten documenten : Voorwoord Dit rapport bevat drie soorten documenten : de documenten die door het WIV zijn opgemaakt op basis van de gegevens verzameld door een netwerk van peillaboratoria in het kader van de surveillance

Nadere informatie

Statistiques Médecins - Geneesheren Statistieken toetreding akkoord , 2/3/2016, geografisch

Statistiques Médecins - Geneesheren Statistieken toetreding akkoord , 2/3/2016, geografisch Description/Beschrijving Antwerpen - Antwerpen Act. Adh. Statistiques Médecins - Geneesheren Statistieken toetreding akkoord 2016-2017, 2/3/2016, geografisch Généralistes-Huisartsen Rej. Spécialistes-Specialisten

Nadere informatie

Chômeurs complets mis au travail en ateliers protégés - Hommes - LIEU D'HABITATION

Chômeurs complets mis au travail en ateliers protégés - Hommes - LIEU D'HABITATION Chômeurs complets mis au travail en ateliers protégés - Hommes - LIEU D'HABITATION Volledig werklozen tewerkgesteld in een beschutte werkplaats - Mannen - WOONPLAATS Antwerpen 01 3 2,96 34,42 7.946,89

Nadere informatie

Neisseria meningitidis

Neisseria meningitidis DANKBETUIGINGEN Wij houden eraan de Gezondheidsinspecties te bedanken die regelmatig aangifte hebben gedaan van de meningitis-gevallen. Tevens danken we de laboratoria die, door het zenden van hun stammen,

Nadere informatie

Voorwoord Peillaboratoria Referentielaboratoria Peillaborato- ria + Referentielaboratoria

Voorwoord Peillaboratoria Referentielaboratoria Peillaborato- ria + Referentielaboratoria Voorwoord Dit rapport bevat drie soorten documenten : de documenten die door het W.I.V. zijn opgemaakt op basis van de gegevens verzameld door een netwerk van peillaboratoria, in het kader van de surveillance

Nadere informatie

Nombre de travailleurs assujettis à l'o.n.s.s. répartis par classe d'âge - Hommes - LIEU D'HABITATION

Nombre de travailleurs assujettis à l'o.n.s.s. répartis par classe d'âge - Hommes - LIEU D'HABITATION Nombre de travailleurs assujettis à l'o.n.s.s. répartis par classe d'âge - Hommes - LIEU D'HABITATION Aantal aan de R.S.Z. onderworpen werknemers uitgesplitst naar leeftijdsklasse - Mannen - WOONPLAATS

Nadere informatie

Algemene ziekenhuizen : erkenningssituatie : huidig erkende functies per vestigingsplaats

Algemene ziekenhuizen : erkenningssituatie : huidig erkende functies per vestigingsplaats Naam Naam ZA Pall 009 Antwerpen Algemeen Ziekenhuis Middelheim Antwerpen ZiekenhuisNetwerk Antwerpen 1 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 Antwerpen Campus Middelheim 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 Antwerpen Campus ZNA Middelheim

Nadere informatie

Nombre de patients uniques ayant subi une oesophagectomie, par hôpital en 2012 en Belgique

Nombre de patients uniques ayant subi une oesophagectomie, par hôpital en 2012 en Belgique 1 Nombre de patients uniques ayant subi une oesophagectomie, par hôpital en 12 en Belgique Nombre de patients uniques avec oesophagectomie en 12 1 3 hôpitaux avec >= patients uniques ayant subi une œsophagectomie

Nadere informatie

Chômeurs complets mis au travail en ateliers protégés - Unités physiques - Hommes - LIEU D'HABITATION

Chômeurs complets mis au travail en ateliers protégés - Unités physiques - Hommes - LIEU D'HABITATION Chômeurs complets mis au travail en ateliers protégés - Unités physiques - Hommes - LIEU D'HABITATION Volledig werklozen tewerkgesteld in een beschutte werkplaats - Fysieke eenheden - Mannen - WOONPLAATS

Nadere informatie

Chômeurs complets de 58 ans et plus (50 ans et plus avec passé professionnel) (*) - Unités physiques - Hommes - LIEU D'HABITATION

Chômeurs complets de 58 ans et plus (50 ans et plus avec passé professionnel) (*) - Unités physiques - Hommes - LIEU D'HABITATION Chômeurs complets de 58 ans et plus (50 ans et plus avec passé professionnel) (*) - Unités physiques - Hommes - LIEU D'HABITATION Volledig werklozen van 58 jaar en ouder (50 jaar en ouder met beroepsverleden)

Nadere informatie

Chômeurs complets de 58 ans et plus (50 ans et plus avec passé professionnel) (*) - Hommes - LIEU D'HABITATION

Chômeurs complets de 58 ans et plus (50 ans et plus avec passé professionnel) (*) - Hommes - LIEU D'HABITATION Chômeurs complets de 58 ans et plus (50 ans et plus avec passé professionnel) (*) - Hommes - LIEU D'HABITATION Volledig werklozen van 58 jaar en ouder (50 jaar en ouder met beroepsverleden) (*) - Mannen

Nadere informatie

Algemene ziekenhuizen : erkenningsbesluiten : momenteel geldend voor niercentra

Algemene ziekenhuizen : erkenningsbesluiten : momenteel geldend voor niercentra Algemene ziekenhuizen : sen : momenteel geldend voor entra CAD CAD Adres CAD 009 Netwerk Campus ZNA Middelheim / Koningin Paola Kinder 19/2/2016 7/9/2014 Campus ZNA Middelheim / Koningin Paola Kinder Campus

Nadere informatie

2004 NATIONAAL REFERENTIECENTRUM VOOR NEISSERIA MENINGITIDIS

2004 NATIONAAL REFERENTIECENTRUM VOOR NEISSERIA MENINGITIDIS http://www.iph.fgov.be/bacterio 24 NATIONAAL REFERENTIECENTRUM VOOR NEISSERIA MENINGITIDIS JAARVERSLAG NEISSERIA MENINGITIDIS STAMMEN AFGEZONDERD IN BELGIË IN 24 AFDELING BACTERIOLOGIE WETENSCHAPPELIJK

Nadere informatie

NEISSERIA MENINGITIDIS STAMMEN AFGEZONDERD IN BELGIE, IN 2002

NEISSERIA MENINGITIDIS STAMMEN AFGEZONDERD IN BELGIE, IN 2002 NEISSERIA MENINGITIDIS STAMMEN AFGEZONDERD IN BELGIE, IN 22 Nationaal Referentiecentrum voor Afdeling Bacteriologie Departement Microbiologie Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Bronnen : Nationaal

Nadere informatie

Chômeurs complets dispensés d'inscription (*) - Unités physiques - Hommes - LIEU D'HABITATION

Chômeurs complets dispensés d'inscription (*) - Unités physiques - Hommes - LIEU D'HABITATION Chômeurs complets dispensés d'inscription (*) - Unités physiques - Hommes - LIEU D'HABITATION Volledig werklozen vrijgesteld van inschrijving (*) - Fysieke eenheden - Mannen - WOONPLAATS ethodologische

Nadere informatie

2005 NATIONAAL REFERENTIECENTRUM VOOR NEISSERIA MENINGITIDIS

2005 NATIONAAL REFERENTIECENTRUM VOOR NEISSERIA MENINGITIDIS http://www.iph.fgov.be/bacterio 25 NATIONAAL REFERENTIECENTRUM VOOR NEISSERIA MENINGITIDIS JAARVERSLAG NEISSERIA MENINGITIDIS STAMMEN AFGEZONDERD IN BELGIË IN 25 AFDELING BACTERIOLOGIE WETENSCHAPPELIJK

Nadere informatie

Algemene ziekenhuizen : erkenningssituatie : hospitalisatiediensten : huidig aantal erkende bedden per vestigingsplaats

Algemene ziekenhuizen : erkenningssituatie : hospitalisatiediensten : huidig aantal erkende bedden per vestigingsplaats Algemene zieenhuizen : erenningssituatie : hospitalisatiediensten : huidig aantal erende bedden per vestigingsplaats Er. zieenhuis zieenhuis 009 Netwer 012 Dendermonde Blasius 017 Gent Maria Middelares

Nadere informatie

Total des attributaires sur base de prestations de travail - LIEU D'HABITATION

Total des attributaires sur base de prestations de travail - LIEU D'HABITATION ethodologische nota note methodologique - zie m voir II - 73 Total des attributaires sur base de prestations de travail - LIEU D'HABITATION Totaal aantal rechthebbenden op basis van arbeidsprestaties-

Nadere informatie

MANDATARISSEN PER PE 40 ZETELS MANDATAIRES PAR EP 40 SIEGES Berekening van het aantal zetels Mode de calcul du nombre de sièges (art.

MANDATARISSEN PER PE 40 ZETELS MANDATAIRES PAR EP 40 SIEGES Berekening van het aantal zetels Mode de calcul du nombre de sièges (art. MANDATARISSEN PER PE 40 ZETELS MANDATAIRES PAR EP 40 SIEGES Berekening van het aantal zetels Mode de calcul du nombre de sièges (art. 14 20 HR/ROI) mdc 04/07/2017 - Minimum 3 mandatarissen per provinciale

Nadere informatie

Statistiques Médecins - Artsen Statistieken 19/3/2018 (eindtabel akkoord )

Statistiques Médecins - Artsen Statistieken 19/3/2018 (eindtabel akkoord ) Description-Beschrijving Description-Beschrijving Act. Adh. % Adh. Lim % Lim NoLim %NoLim Rej. % Rej. Royaume-Koninkrijk Statistiques Médecins - Artsen Statistieken 1 1 100,00 0 0,00 1 100,00 0 0,00 Médecin

Nadere informatie

Volume complexe ingrepen VAN

Volume complexe ingrepen VAN Volume complexe ingrepen VAN 2006-2014 Inhoud Chirurgie gebruikt bij longkanker Chirurgie gebruikt bij slokdarmkanker Chirurgie gebruikt bij pancreaskanker Chirurgie gebruikt bij ingewikkelde pancreaskanker

Nadere informatie

Algemene ziekenhuizen : erkenningssituatie : hospitalisatiediensten : huidig aantal erkende bedden per vestigingsplaats

Algemene ziekenhuizen : erkenningssituatie : hospitalisatiediensten : huidig aantal erkende bedden per vestigingsplaats Algemene zieenhuizen : erenningssituatie : hospitalisatiediensten : huidig aantal erende bedden per vestigingsplaats Er. zieenhuis zieenhuis 009 Netwer 012 Dendermonde Blasius 017 Maria Middelares 026

Nadere informatie

Algemene ziekenhuizen : erkenningssituatie : huidig erkende functies per vestigingsplaats

Algemene ziekenhuizen : erkenningssituatie : huidig erkende functies per vestigingsplaats Naam ZA Pall 009 Antwerpen Algemeen Ziekenhuis Middelheim Antwerpen ZiekenhuisNetwerk Antwerpen Antwerpen Campus Middelheim 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 Antwerpen Campus ZNA Middelheim / Koningin Paola Kinder

Nadere informatie

ZIEKENHUISTARIEVEN EN INFORMATIEVERSTREKKING

ZIEKENHUISTARIEVEN EN INFORMATIEVERSTREKKING kamer kamer 1 UMC ST.-PIETER - campus Hallepoort A A D 11 3 1 KLINIEK ST.-JAN - campus Kruidtuin A A B 8-95 2 1 25 12 C.H.U. BRUGMANN - campus Victor Horta C A D 65-15 3 13 C.H.U. BRUGMANN - campus Paul

Nadere informatie

THEMA I.2. Aantal ligdagen in klassieke hospitalisatie

THEMA I.2. Aantal ligdagen in klassieke hospitalisatie THEMA I.2. Aantal ligdagen in klassieke hospitalisatie Selectiecriteria Onderstaande selectie omvat alle klassieke ziekenhuisverblijven (definitie cfr.: Inleiding 2.2.) die voldoen aan de algemene selectiecriteria

Nadere informatie

Medische microbiologie. Onderzoekspakket MSL MM

Medische microbiologie. Onderzoekspakket MSL MM Medische microbiologie Onderzoekspakket MSL MM Voor benodigd (verzend)materiaal en bewaarcondities per onderzoek: Zie pagina"inzenden van materialen" Voor doorlooptijden: Zie pagina: "Doorlooptijd" Voor

Nadere informatie

Neisseria gonorrhoeae

Neisseria gonorrhoeae Coördinaten van het Referentielaboratorium Ap. T. CRUCITTI I.T.G. - Microbiologie Kronenburgstraat, 43/3 2000 Antwerpen Tel. : 03/247.63.29 Fax : 03/247.63.33 E-mail : tcrucitti@itg.be In 2011 ontving

Nadere informatie

VREDEGER AR CORR 2009 Arrondissementen % van gemiddelde aantal < 100 % Subtotaal 5707 Ger. Arr. Dend. Afd. Aalst

VREDEGER AR CORR 2009 Arrondissementen % van gemiddelde aantal < 100 % Subtotaal 5707 Ger. Arr. Dend. Afd. Aalst VREDEGER AR CORR 2009 Arrondissementen % van gemiddelde aantal < 100 % 1 Aalst I 1586 99 1 2 Aalst II 2952 185 3 Ninove 1169 73 2 5707 Ger. Arr. Dend. Afd. Aalst 4 Dendermonde * 1655 104 3* 5 Hamme * 532

Nadere informatie

JAARVERSLAG. Nationaal Referentiecentrum voor Neisseria meningitidis. Neisseria meningitidis stammen afgezonderd in België in 2007

JAARVERSLAG. Nationaal Referentiecentrum voor Neisseria meningitidis. Neisseria meningitidis stammen afgezonderd in België in 2007 CENTRE NATIONAL DE REFERENCE DES SALMONELLA ET SHIGELLA 27 JAARVERSLAG Nationaal Referentiecentrum voor Neisseria meningitidis Neisseria meningitidis stammen afgezonderd in België in 27 NATIONAAL REFERENTIECENTRUM

Nadere informatie

VREDEGER B-reeks VERSCHIL Arrondissementen % 1 Aalst I Aalst II Ninove Subtotaal Ger.

VREDEGER B-reeks VERSCHIL Arrondissementen % 1 Aalst I Aalst II Ninove Subtotaal Ger. VREDEGER B-reeks 2008 2009 VERSCHIL Arrondissementen % 1 Aalst I 528 533 5 2 Aalst II 698 671-27 3 Ninove 591 385-206 Subtotaal 1817 1589-228 Ger. Arr. Dend. Afd. Aalst -13 4 Dendermonde 398 269-129 5

Nadere informatie

Medische microbiologie. Onderzoekspakket MSL MM

Medische microbiologie. Onderzoekspakket MSL MM Medische microbiologie Onderzoekspakket MSL MM Voor benodigd (verzend)materiaal en bewaarcondities per onderzoek: Zie pagina"inzenden van materialen" Voor doorlooptijden: Zie pagina: "Doorlooptijd" Voor

Nadere informatie

Antwerpen U.Z. ANTWERPEN DIENST ENDOCRINOLOGIE WILRIJKSTRAAT EDEGEM : 03/ : 03/

Antwerpen U.Z. ANTWERPEN DIENST ENDOCRINOLOGIE WILRIJKSTRAAT EDEGEM : 03/ : 03/ Revalidatie-inrichtingen voor continue insuline infusietherapie thuis bij middel van een draagbare insulinepomp / Etablissements de rééducation Pompes à insuline (7865) Antwerpen 7.86.505.68 U.Z. ANTWERPEN

Nadere informatie

Nombre de patients uniques ayant subi une oesophagectomie, par hôpital en 2012 en Belgique

Nombre de patients uniques ayant subi une oesophagectomie, par hôpital en 2012 en Belgique 12 Nombre de patients uniques ayant subi une oesophagectomie, par hôpital en 212 en Belgique Nombre de patients uniques avec oesophagectomie en 212 1 8 6 2 3 hôpitaux avec >= 2 patients uniques ayant subi

Nadere informatie

Algemene ziekenhuizen : erkenningsbesluiten : momenteel geldend voor niercentra

Algemene ziekenhuizen : erkenningsbesluiten : momenteel geldend voor niercentra Algemene ziekenhuizen : erkenningsen : momenteel geldend voor entra CAD CAD Adres CAD 009 Netwerk Campus ZNA Middelheim / Koningin Paola Kinder erkenning 19/2/2016 7/9/2014 Campus ZNA Middelheim / Koningin

Nadere informatie

Medische microbiologie. Onderzoekspakket MSL MM

Medische microbiologie. Onderzoekspakket MSL MM Medische microbiologie Onderzoekspakket MSL MM Voor benodigd (verzend)materiaal en bewaarcondities per onderzoek: Zie pagina"inzenden van materialen" Voor doorlooptijden: Zie pagina: "Doorlooptijd" Voor

Nadere informatie

THEMA I.3. Daghospitalisatieverblijven

THEMA I.3. Daghospitalisatieverblijven THEMA I.3. Daghospitalisatieverblijven Selectiecriteria Alle ziekenhuisverblijven weerhouden in deze selectie voldoen aan de algemene criteria die betrekking hebben op woonplaats, leeftijd en geslacht

Nadere informatie

PSEUDO-CODE DE LA NOMENCLATURE SAMBREVILLE (AUVELAIS) BORNEM 43,93 SINT-J OZEFKLINIEK BORNEM

PSEUDO-CODE DE LA NOMENCLATURE SAMBREVILLE (AUVELAIS) BORNEM 43,93 SINT-J OZEFKLINIEK BORNEM I.N.A.M.I. Institut National d'assurance Maladie-lnvalidite Soins de Sante Circulaire OA n0 2013/466 du 24 decembre 2013 333/392 En vigueur a partir du 1 janvier 2014 Honoraires forfaitaires par admission

Nadere informatie

Aantal unieke patiënten waarbij oesofagectomie werd uitgevoerd, per ziekenhuis in 2012 in België

Aantal unieke patiënten waarbij oesofagectomie werd uitgevoerd, per ziekenhuis in 2012 in België Aantal unieke patiënten met oesofagectomie in 12 1 Aantal unieke patiënten waarbij oesofagectomie werd uitgevoerd, per ziekenhuis in 12 in België 1 8 6 3 ziekenhuizen met >= unieke patiënten die ingreep

Nadere informatie

Algemene ziekenhuizen : erkenningssituatie : hospitalisatiediensten : huidig aantal erkende bedden per vestigingsplaats

Algemene ziekenhuizen : erkenningssituatie : hospitalisatiediensten : huidig aantal erkende bedden per vestigingsplaats Algemene zieenhuizen : erenningssituatie : hospitalisatiediensten : huidig aantal erende bedden per vestigingsplaats Er. 009 Netwer 012 Dendermonde Blasius 017 Maria Middelares 026 Mechelen Maarten 032

Nadere informatie

Prix par journée - Prijs per dag

Prix par journée - Prijs per dag Province - Provincie Antwerpen Type A Aigus - Acute Type 009 ZiekenhuisNetwerk Antwerpen 2020 Antwerpen 597,83 11,79 145,23 452,60 682 Fusieziekenhuis Monica 2100 Deurne 468,98 0,95 107,52 361,46 308 Sint-Elisabethziekenhuis

Nadere informatie

Lijst met GKB-codes zoals deze eind 2009 van kracht waren

Lijst met GKB-codes zoals deze eind 2009 van kracht waren Lijst met GKB-codes zoals deze eind 2009 van kracht waren Volgende lijst geeft een overzicht van de Instellingen met erkenningsnummer en GKB-nummer (op een grijze achtergrond) met daaronder het GKB-nummer

Nadere informatie

Prix par journée - Prijs per dag

Prix par journée - Prijs per dag Province - Provincie Antwerpen Type A Aigus - Acute Type 009 ZiekenhuisNetwerk Antwerpen 2020 Antwerpen 567,76 12,42 138,87 428,89 682 Fusieziekenhuis Monica 2100 Deurne 439,15 0,93 100,71 338,44 308 Sint-Elisabethziekenhuis

Nadere informatie

Prix par journée - Prijs per dag

Prix par journée - Prijs per dag Province - Provincie Antwerpen Type A Aigus - Acute Type 009 ZiekenhuisNetwerk Antwerpen 2020 Antwerpen 558,91 11,35 136,02 422,89 682 Fusieziekenhuis Monica 2100 Deurne 435,51 0,94 99,89 335,62 308 Sint-Elisabethziekenhuis

Nadere informatie

Nood aan concentratie van expertise voor zeldzame en complexe aandoeningen

Nood aan concentratie van expertise voor zeldzame en complexe aandoeningen Persconferentie IMA Nood aan concentratie van expertise voor zeldzame en complexe aandoeningen Ingrepen voor pancreas- en slokdarmkanker 30 september 2014 Welkom Opzet: betere kwaliteit door concentratie

Nadere informatie

Neisseria meningitidis

Neisseria meningitidis DANKBETUIGINGEN Wij houden eraan de Gezondheidsinspecties te bedanken die regelmatig aangifte hebben gedaan van de meningitis-gevallen. Tevens danken we de laboratoria die, door het zenden van hun stammen,

Nadere informatie

Algemene ziekenhuizen : erkenningsbesluiten : momenteel geldend voor niercentra

Algemene ziekenhuizen : erkenningsbesluiten : momenteel geldend voor niercentra Algemene ziekenhuizen : sen : momenteel geldend voor entra 009 Netwerk 012 Dendermonde Algemeen Sint- Blasius 049 Brugge Algemeen Sint- Jan Brugge - Oostende Dendermonde Campus ZNA Stuivenberg campus Algemeen

Nadere informatie

JAARVERSLAG. Nationaal Referentiecentrum voor Neisseria meningitidis. Neisseria meningitidis stammen afgezonderd in België in 2008

JAARVERSLAG. Nationaal Referentiecentrum voor Neisseria meningitidis. Neisseria meningitidis stammen afgezonderd in België in 2008 CENTRE NATIONAL DE REFERENCE DES SALMONELLA ET SHIGELLA 2008 JAARVERSLAG Nationaal Referentiecentrum voor Neisseria meningitidis Neisseria meningitidis stammen afgezonderd in België in 2008 NATIONAAL REFERENTIECENTRUM

Nadere informatie

Analyse van de uitgaven

Analyse van de uitgaven Analyse van de uitgaven van de invaliditeitsuitkeringen vanuit geografisch perspectief in België Werknemersregeling 2006-2011 Inhoudstafel 3 Inhoudstafel Inleiding 5 1 e Deel - Uitgaven in invaliditeit

Nadere informatie

Streptococcus pneumoniae

Streptococcus pneumoniae Referentielaboratorium Gegevens van het Referentielaboratorium Dr. J. VERHAEGEN U.Z. - Leuven - Microbiologie Herestraat, 49 3000 Leuven Tel. : 016/34.70.73 Fax : 016/34.79.31 E-mail : Jan.verhaegen@uz.kuleuven.ac.be

Nadere informatie

THEMA I.1. Aantal klassieke ziekenhuisverblijven

THEMA I.1. Aantal klassieke ziekenhuisverblijven THEMA I.1. Aantal klassieke ziekenhuisverblijven Selectiecriteria Onderstaande selectie omvat alle klassieke ziekenhuisverblijven (definitie cfr.: Inleiding 2.2.) die voldoen aan de algemene selectiecriteria

Nadere informatie

Vastgoed is een bron van een kapitaalstroom met een jaarlijks debiet van vermoedelijk omtrent 1/3 BBP Vastgoed is zowel voor particulieren als voor

Vastgoed is een bron van een kapitaalstroom met een jaarlijks debiet van vermoedelijk omtrent 1/3 BBP Vastgoed is zowel voor particulieren als voor Vastgoed is een bron van een kapitaalstroom met een jaarlijks debiet van vermoedelijk omtrent 1/3 BBP Vastgoed is zowel voor particulieren als voor bedrijven vaak de grootste financiële investering ooit

Nadere informatie

Algemene ziekenhuizen : erkenningssituatie : hospitalisatiediensten : huidig aantal erkende bedden per vestigingsplaats

Algemene ziekenhuizen : erkenningssituatie : hospitalisatiediensten : huidig aantal erkende bedden per vestigingsplaats Algemene zieenhuizen : erenningssituatie : hospitalisatiediensten : huidig aantal erende bedden per vestigingsplaats Er. zieenhuis zieenhuis 009 Netwer 012 Dendermonde Blasius 017 Maria Middelares 026

Nadere informatie

Prix par journée - Prijs per dag

Prix par journée - Prijs per dag Province - Provincie Antwerpen Type - Type A Aigus - Acute 100 St.-Vincentiusziekenhuis 2018 Antwerpen 328,27 2,39 76,59 251,68 009 ZiekenhuisNetwerk Antwerpen 2020 Antwerpen 424,11 9,48 103,89 320,22

Nadere informatie

Surveillance van Yersinia enterocolitica en Yersinia pseudotuberculosis in België

Surveillance van Yersinia enterocolitica en Yersinia pseudotuberculosis in België Surveillance van Yersinia enterocolitica en Yersinia pseudotuberculosis in België Verslag werkjaar 2014 Twee universitaire microbiologische laboratoria fungeren in België als referentiecentra voor Yersinia

Nadere informatie

Lijst van aangesloten ziekenhuizen

Lijst van aangesloten ziekenhuizen Lijst van aangesloten ziekenhuizen Provincie Antwerpen - Antwerpen Apra Kliniek - Antwerpen AZ Monica Campus Eeuwfeestkliniek - Antwerpen Revalidatiecentrum Hof ter Schelde - Antwerpen Sint-Vincentiusziekenhuis

Nadere informatie

Algemene ziekenhuizen : erkenningssituatie : huidig erkende zorgprogramma's per vestigingsplaats

Algemene ziekenhuizen : erkenningssituatie : huidig erkende zorgprogramma's per vestigingsplaats lgemene ziekenhuizen : erkenningssituatie : huidig erkende zorgprogramma's per vestigingsplaats rk. 009 Netwerk 012 Dendermonde lasius 017 Maria Middelares 026 Mechelen Maarten Dendermonde Zele Dendermonde

Nadere informatie

THEMA IV.4. Ischemisch Hartlijden

THEMA IV.4. Ischemisch Hartlijden THEMA IV.4. Ischemisch Hartlijden Selectiecriteria Naast de algemene selectiecriteria (cfr. Inleiding 2.4.a.) die steeds in het kader van deze publicatie gehanteerd worden, is het specifieke selectiecriterium

Nadere informatie

Algemene ziekenhuizen : erkenningsbesluiten : momenteel geldend voor niercentra

Algemene ziekenhuizen : erkenningsbesluiten : momenteel geldend voor niercentra Algemene ziekenhuizen : sen : momenteel geldend voor entra CAD CAD Adres CAD 009 Netwerk ZNA Middelheim / Koningin Paola Kinder 19/02/2016 7/09/2014 ZNA Middelheim / Koningin Paola Kinder Lindendreef 1

Nadere informatie