voorbeelden geven dat je geluid kunt versterken met een klankkast.

Transcriptie

1 Oefentoets Hieronder zie je leerdoelen en toetsopdrachten. Kruis de leerdoelen aan als je denkt dat je ze beheerst. Maak de toetsopdrachten om na te gaan of dit inderdaad zo is. Na leren van paragraaf 8. kun je voorbeelden geven dat je geluid kunt versterken met een klankkast. Geluid kun je gebruiken om te communiceren. Maar je kunt het ook gebruiken voor ontspanning. En soms gebruik je geluid als signaal. Kruis bij elke situatie aan waar je geluid voor gebruikt. De bel op je fiets. communicatie signaal ontspanning Een ambulance met loeiende sirene. communicatie signaal ontspanning Met de oortjes in luister je naar de muziek op je ipod op de radio. communicatie signaal ontspanning De trainer legt een oefening uit. communicatie signaal ontspanning Pieter houdt een waterbestendige luidspreker in het water. Zijn vriend Noah zwemt 50 meter verderop onder water en hoort de muziek. Vul hieronder het schema voor geluid in. geluidsbron luidspreker tussenstof water ontvanger Noah s oor 3 Bij een experiment is een luidspreker aangesloten op een toongenerator. De conus van de luidspreker gaat op en neer. Ondanks deze beweging ontstaat er geen geluid. Noem twee verschillende redenen waarom de luidspreker geen geluid geeft. De luidspreker geeft geen geluid, omdat de frequentie lager is dan 0 Hz. Dit kunnen mensen niet horen. de frequentie hoger is dan Hz. Dit kunnen mensen niet horen... Hoofdstuk 8

2 Na leren van paragraaf 8. kun je uit een diagram aflezen welke tonen dieren en mensen kunnen horen. 4 Hieronder zie je het diagram van geluiden die dieren kunnen horen. Vul de hoogste en laagste frequentie van de drie dieren in. Schrijf ook de juiste eenheid op. roodborstje hond kat k k 5k 0k 0k 50k 00k 00k hertz roodborstje hond kat Laagste toon in Hz of khz 80 Hz 5 Hz 40 Hz Hoogste toon in Hz of khz 8 khz 40 khz 50 khz 5 Bereken ,5 5 khz = Hz Hz = khz 6 Dit muziekinstrument is een xylofoon. a Welk soort instrument is dit? snaarinstrument blaasinstrument slaginstrument b Kleur het blokje met de hoogste toon rood. 7 Je ziet een vereenvoudigde tekening van de Erasmusbrug in Rotterdam. Door de wind gingen de dunne staalkabels trillen. Daardoor ontstonden er geluiden met verschillende tonen. De kabels waren allemaal even strak gespannen. a Kleur de kabel met de hoogste toon rood. b De twee dikke kabels trilden ook, maar daarbij ontstond geen geluid. Leg uit wat dat betekent voor de frequentie van de trilling van deze kabels. dunne staalkabels weg De kabel trilt met een frequentie lager dan 0 Hz. Dit kunnen mensen niet horen. Geluid 3

3 8 Daphne speelt op de panfluit die ze gemaakt heeft. Vul de ontbrekende woorden in. a Met de panfluit kun je tonen blazen. b Bij een panfluit hangt de hoogte van de tonen af van de Hoe lengte langer 4 van de buisjes. het buisje, hoe lager de toon. 9 Je ziet hieronder vier instrumenten. Ieder instrument hoort bij een instrumentsoort. Kruis de juiste vakjes aan. A B C D Instrument A is een blaasinstrument slaginstrument snaarinstrument. Instrument B is een blaasinstrument slaginstrument snaarinstrument. Instrument C is een blaasinstrument slaginstrument snaarinstrument. Instrument D is een blaasinstrument slaginstrument snaarinstrument. Na leren van paragraaf 8.3 kun je uitleggen wat je afleest in een audiogram. 0 Hiernaast zie je een decibelmeter. Kruis de juiste bewering aan. Met een decibelmeter meet je de geluidssnelheid. Met een decibelmeter meet je hoe hoog of laag het geluid klinkt. Met een decibelmeter meet je de geluidssterkte. Met een decibelmeter meet je de frequentie van een bepaalde toon. 4 Hoofdstuk 8

4 werken achter de computer 40 db straaljager verkeer 83 db pijngrens Hiernaast zie je afbeeldingen die met de sterkte van geluid te maken hebben. Hieronder zie je zes geluidssterkten in decibel (db). Iedere sterkte hoort bij één van de afbeeldingen. Zet de geluidssterkten onder de afbeelding die er het best bij past. 8 db 40 db 60 db 83 db 0 db 40 db 40 db 0 db bomen ruisen door de wind TV kijken 8 db 60 db Jaap laat zijn gehoor onderzoeken. Hiernaast zie je het audiogram van Jaap. Kruis de juiste bewering aan. Jaap heeft een goed gehoor. Jaap hoort hoge en lage tonen niet goed. Jaap hoort vooral hoge tonen niet goed. Jaap hoort vooral lage tonen niet goed. db khz 0,5 0,5 0, Mandy moet in een fabrieksruimte werken. In de ruimte is het een enorme herrie. Mandy meet de geluidssterkte. Deze is 9 db. Wat kan Mandy doen om haar gehoor zo te beschermen, dat ze later geen lawaaidoofheid krijgt? Schrijf twee dingen op die Mandy kan doen. 8 uur 4 uur veilige verblijftijd per 4 uur Mandy kan gehoorbescherming dragen. Mandy kan minder dan een half uur werken in de herrie. uur uur 30 min min 7,5 min 4 min db(a) Geluid 5

5 Na leren van paragraaf 8.4 kun je uitleggen hoe je minder last van geluidshinder kunt krijgen. 4 Je ergert jezelf aan het gezoem van de koelkast als je in de keuken aan tafel wilt studeren. a Schrijf een technische oplossing op voor de geluidshinder. Je kunt isolatie aanbrengen om de koelkast, zodat je het geluid minder hoort. b Schrijf een niet-technische oplossing voor de geluidshinder. Je kunt de koelkast uitzetten. Je kunt ook ergens anders gaan studeren. Na leren van paragraaf kun je uitleggen wat een echo is. Formule: afstand die geluid aflegt = geluidssnelheid tijd 5 Bij vuurwerk zie je een vuurpijl recht boven je uit elkaar spatten. Na,4 seconde hoor je de knal. Bereken de hoogte die de vuurpijl heeft bereikt. Gebruik de formule. De geluidssnelheid in lucht is 340 m/s. Je weet: Formule: afstand = Berekenen: geluidssnelheid is 340 m/s tijd is,4 s snelheid afstand = 340,4 = 476 m tijd 6 In een echoput van 0,6 meter diep is het 8 C. De geluidssnelheid bij deze temperatuur is 336 m/s. Als je in je handen klapt, hoor je het geluid even later terug. 0,6 40,3 a Het geluid legt in de put een weg af van = m. b Laat met behulp van de formule zien dat je de echo 0, seconde later hoort. snelheid Formule: afstand = tijd Bereken door de formule juist in te vullen. afstand = 336 0, = 40,3 m 6 Hoofdstuk 8