Vakken in de H1 Engels Bedrijfseconomie Management Recht Marketingcommunicatie Marketing
Engels. Grammar Present simple (regular): he walks - Present continuous (ing-vorm) "he is walking" - Past simple "he walked" - Past tense: ww+ed or irregular past tense!! - Present Perfect (have + ww+ ed or irregular) "He have walked" - Past Perfect (had + voltooid deelwoord): "we had walked" - Irregular verbs - Telephoning - write email Literatuur: Lotte Tavecchio en Aafke Moons. Basisboek Engels, Pearson Education, ISBN 978-90- 430-1618-6, Michael Duckworth en Rebecca Turner: Business Result Upper Intermediate Student s Book, Oxford University Press, ISBN 978-019-473940-5. Management (Theorie van Mintzberg) 5 basisdiagrammen: De eenvoudige structuur De machinebureaucratie De professionele bureaucratie De divisiestructuur De adhocratie 5 Coördinatiemechanismen: - Onderlinge aanpassing - Direct toezicht - Standaardisatie van werkprocessen - Standaardisatie van output - Standaardisatie van vaardigheden
5 Organisatieonderdelen: - Uitvoerende kern - Strategische top - Middenkader - Technostructuur - Ondersteunende diensten 5 Vormen van (de-)centralisatie: - Verticale en horizontale centralisatie - Beperkte horizontale decentralisatie (selectief) - Beperkte verticale decentralisatie (parallel) - Selectieve verticale en horizontale decentralisatie - Verticale en horizontale decentralisatie (5) Ontwerpparameters: - Ontwerpen van individuele functies - Taakspecialisatie - Formalisatie van gedrag - Training - Indoctrinatie - Afdelingsvorming & - Afdelingsgrootte - Planning- en controlesystemen - Controle van output/resultaat - Actieplanning - Verbindingsmiddelen - Liaisonpositie - Taakgroepen/vaste commissies - Intergratiemanagers
- Matrixstructuren (5) Situationele (= contingentie) factoren: - Leeftijd en omvang van een organisatie - Het technische systeem (van een organisatie) - De omgeving (van een organisatie) - Macht (in de interne organisatie) - Trends / mode (in organisatiestructuren) Literatuur H. Mintzberg, Organisatiestructuren, uitgeverij Pearson ISBN: 9789043024693 2 e editie Bedrijfseconomie Break even : TO = TK Uitgangspunten : -Productie is gelijk aan afzet -Variabele kosten zijn proportioneel variabel -Verkoopprijs is constant. (AC) Absorption costing => integrale methode, zowel variabele- als vaste kosten worden meegenomen C + V -------- = AC methode N W (DC) Variabele kostprijsmethode => direct costing, alleen variabele kosten worden in de kostprijs opgenomen, de vaste kosten komen in èèn keer ten laste van het resultaat.
V -- = DC methode W Bezettingsresultaat = (W-N) x C N => dus alleen bij AC Transactieresultaat = afzet x (verkoopprijs kostprijs) Dekkingsbijdrage per stuk= verkoopprijs var.kosten (per stuk) In BEO zijn alle verkoopkosten afgedekt. Nettowinst= Brutowinstmarge variabele verkoopkosten constante verkoopkosten A.C.- methode KLASSIEK Opbrengst: afzet x verkoopprijs = Kosten: Variabel: Vast: + --------------------
Voorraadmutatie: (afzet-prod) x fabricage kp + ------------------------- Bedrijfsresultaat -------------------------------------------------------------------------------------------- GEANALYSEERD Opbrengst: afzet x verkoopprijs = Kostprijsverkoop: afzet x commerciële kp = -/+ -------------------- -- Verkoopresultaat Bezettingsresultaat: - Productie:(b-n) x c/n (b=begrote productie - afzet: (b-n) x c/n (b=begrote afzet) = - ---------------- -------------- Bedrijfsresulaat
D.C.- methode Opbrengst: afzet x verkoopprijs = Variabele kn: afzet x var. kn per eenheid = - Vaste kosten: Bedrijfsresultaat... Recht - Reclame - Consumentenkoop - ICT (internet) en recht - Privacy Vereisten misleidende reclame (art. 6:194 BW) - Moet voldoen aan een goed of dienst - Namens het bedrijf handelen, ook als er een derden meespeelt. Of vanuit een beroep - Een product of dienst aanbieden -Een mededeling openbaar maken - Onrechtmatig handelt jegens een ander (tegen de wet ingaan), handelt in de uitoefening van zijn bedrijf - Mededeling moet misleidend zijn, op een of meer opzichten. Vereisten vergelijkende reclame (art. 6:194A BW) -Lid 1; elke vorm (alle vormen van reclame uitingen bv. Tv/radio/krant etc. -Concurrent of goederen/diensten van de concurrent -Uitdrukkelijk(zegt wel letterlijk)/impliciet(=zegt niet letterlijk, maar je bedoelt het wel)
-Lid 2: (lid 2 is op een positieve manier beredeneerd, dus let hierbij op!!!!) Geoorloofd indien voldaan wordt aan a t/m h, dus moet aan ze allemaal voldaan worden. Wanneer is een sprake van een koopovereenkomst/criteria; (art. 7.1 BW) 1. Iemand die een zaak geeft 2. iemand die er voor betaald. Consumentenkoop criteria; 1. roerende zaak 2. verkoper die handelt in uitoefening van een handel of een bedrijf 3. een koper die dat niet doet Overeenkomsten via het internet. Je hebt 3 verschillende vormen van 'E-commerce': B2B B2C C2C (bijv. Ebay, marktplaats) Het melden van gegevensverwerking: Melden bij het College bescherming persoonsgegevens (Cbp) Melden voordat wordt begonnen met gegevensverwerking Melding niet vereist indien vrijstellingsbesluit van toepassing is. Bijv. verwerkingen door verenigingen en verwerkingen in verband met salarisadministratie.
Marketingcommunicatie Corporate communicatie bestaat uit 3 onderdelen, namelijk: - Interne communicatie - Marketingcommunicatie - Concerncommunicatie Waarom marketingcommunicatie? Concurrerende omgeving: onderscheiden door sterk imago / sterk merk! Consumententrends veranderen, communicatie dus ook Nodig: goede (= planmatige) interne & externe communicatie, die één geheel vormt Doelen marketingcommunicatie: Kennis: bekendheid van en kennis over organisatie of merk (positionering), onderwerp of probleem Houding: t.o.v. organisatie of merk, interesse, tevredenheid (na aankoop) Gedrag: gedragsintentie t.a.v. organisatie, merk of probleem Voorwaartse segmentatie: --> groepen beschrijven adhv koop- en gebruikgedrag --> dan groepen verder beschrijven mbv algemeen niveau Achterwaartse segmentatie --> consumenten indelen op algemene kenmerken --> dan kijken naar koop- en gebruikgedrag Strategische keuzes zijn afhankelijk van; Positionering Massamedia of persoonlijk? Korte of lange termijn campagne?
Propositie/boodschap (PLC?) Dan: inzet instrumenten/middelen 4 Positioneringsstrategieën: Informationele positionering Voordelen gebruik merk verbonden aan functionele eigenschappen Transformationele positionering Voordelen merk verbonden met waarden of levensstijl consument Tweezijdige positionering Productvoordelen verbonden met zowel functionele producteigenschappen als met waarden van de consument. Uitvoeringspositionering Vanuit de uitvoering van de campagne Literatuur: Essink-Matzinger en Veghel, B. van, MarCom, Marketingcommunicatie in organisaties, Thieme Meulenhoff, 2e druk 2012, EAN 9789006951172 Marketing Consumenten Model consumenten gedrag stimulus respons model Kenmerken consumentengedrag Psychologische factoren Besluitvormingsproces consument Kopers nieuwe producten Koopgedrag organisaties Model Invloeden Stadia / proces 1. Marktsegmentatie Marktsegmentatie = het opdelen van de markt in segmenten, die intern zo homogeen mogelijk zijn en onderling zo veel mogelijk verschillen.
Stappen: - Criteria bepalen om de markt te segmenteren - Het profiel van segmenten opstellen Redenen voor marktsegmentatie - Heterogene markten, dit zijn verschillende markten. - Toegenomen concurrentie, verwende consument - Marketingconcept, uitgaan van de behoeften en wensen van de afnemer, de markt. 2. Doelgroepbepaling Nadat er door marktsegmentatie segmenten in beeld zijn gekomen, zal het bedrijf moeten kiezen op welke doelgroepen (=segmenten) ze zich wel gaan richten, en op welke niet. 3. Marktpositionering Op de gekozen marktsegmenten (doelgroepen) zijn ook andere aanbieders actief. Voor elke doelgroep zal het bedrijf zich een plaats moeten verwerven ten opzichte van de andere aanbieders. Dit kan door een op de doelgroep afgestemde, specifieke marketing mix. Segmentatiestrategieën - Ongedifferentieerd - Gedifferentieerd - Geconcentreerd - Micro * Lokaal * Individueel Positionering Klanten worden overspoeld door het grote aanbod van producten en de communicatie daarover. Op de een of andere manier moet jouw bedrijf of product opvallen Value delivery network = waardeketen
- Fabrieken - Er is een keten van groothandels en winkels voor nodig om de mega klus van verkoop en het leveren van de goederen überhaupt te kunnen realiseren (= waardeketen). Distributie, de P van Plaats - Alleen via winkels kan men een verfijnde distributie, met kleinschalige verkopen aan consumenten en bedrijven realiseren. - Het opzetten en beheren van ketens (groothandels en winkels) is de kern van de distributietaak van fabrikanten Kanaalsoorten met voorbeelden - Directe distributie - Indirecte, korte kanaal - Indirecte, lange kanaal - verticaal marketingsysteem - Intensieve distributie - Selectieve distributie - Exclusieve distributie Winkelformule (10 P s) - Publiek (=gekozen doelgroep) - Positionering - Product / assortiment / service - Prijs - Plaats = locatie, wel of niet webwinkel - Promotie - Presentatie
- Personeel - Physical distribution (artikel op voorraad of kan het snel geleverd worden) - Productiviteit Prijsstrategieën Nieuwe producten - Afroom (laag voor laag), prijs verlagen per doelgroep. - Penetratie, een lage prijs waarbij iedereen een grote hoeveelheid inkoopt Bestaand assortiment - Line pricing, een lijn van producten in verschillen prijzen, bijvoorbeeld je verkoopt broeken en je hebt prijzen van 100, 120,130 en 160. - Productopties, waar een product zijn winst op behaald - Toebehoren, wat bij het product hoort - Bijbehoren, iets wat al in het product zit, is bijna even duur als het product zelf - Pakketten, dingen samenstellen en verkopen lukt sneller dan het apart te verkopen Prijsaanpassingsstrategieën - Kortingen - Prijsdiscriminatie, verschillende prijzen die niet op kosten gebaseerd zijn - Psychologische prijszetting, geen 500 maar 499 - Promotieprijszetting, aanbiedingen - Geografische prijszetting, kost een product overal evenveel in hetzelfde land - Internationale prijszetting, kost een product overal evenveel wereldwijd Hoofdstuk 4 Marktonderzoek hoofdpunten - Bestudeer figuur 4.1. het marketinginformatiesysteem = MIS - MIS= Een systeem, waar marketeers hun beslissingen mede op baseren - Marktonderzoek = Desk research (waaronder interne databases) + fieldresearch
- Marktonderzoek levert gegevens op die na analyse als basis voor beslissingen fungeren. Het proces van marktonderzoek, Figuur 4.2. van het boek: 1. Probleem en onderzoeksdoel formuleren 2. Plan opstellen voor verzamelen van informatie 3. Uitvoering 4. Analyseren, interpreteren en rapporteren Desk Research= Onderzoek aan je bureau = Het verzamelen van gegevens die er reeds zijn (secundaire gegevens) - Gaat vooraf aan field research, komt pas na desk research - Er is een enorme hoeveelheid informatie beschikbaar: * Intern, binnen het eigen bedrijf * Extern (Google, CBS, KvK, ING,., eindeloos) + Lage kosten (voordeel) - De gegevens zijn ooit voor een ander doel verzameld; is deze informatie wel specifiek genoeg voor jouw vraag? (recente informatie verzamelen) (nadeel) Veldonderzoek = field research = Het verzamelen van primaire gegevens, + specifiek op je onderzoeksvraag afgestemd (voordeel) - kost meer tijd en geld dan desk research (nadeel) Kan op diverse manieren - Tabel 4.1 geeft een overzicht van field research - Behalve de enquête zijn er o.a. ook: * Observatie, situaties bekijken * Interview, door een gesprek
* Experiment, dingen uit proberen Middelen die je kan gebruiken - Online - Per post - Per telefoon - Persoonlijk Steekproef - Bepaal je steekproefdoelgroep, regio - Bepaal je steekproefgrootte, hoe mensen ga je ondervragen - Bepaal je procedure (online/op straat) Literatuur: Kotler, P e.a. (2012). Marketing: de essentie (10 e editie). Benelux: Pearson.