Stichting Pensioenfonds Hunter Douglas



Vergelijkbare documenten
2013 verkort in beeld. Ontwikkelingen. Pensioenen Beleggingen Organogram

Terugblik 2011 in cijfers

Informatiebijeenkomst Pensioenfonds KPN Pensioengerechtigden. Oktober 2013

Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland

Bijzondere Deelnemersvergadering 24 april 2014

Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016

Nieuws. Gezond maar alert. Pensioenfonds IN DIT NUMMER: Verkort jaarverslag. De financiële situatie van het pensioenfonds verbeterde in 2017.

WELKOM. Algemene Vergadering voor Deelnemers en Gepensioneerden 14 september 2016

Stichting Metro Pensioenfonds Populair jaarverslag 2008

Stichting Pensioenfonds Hunter Douglas

Pensioenfonds Robeco. Populair Jaarverslag 2014

VERKORT JAARVERSLAG 2016

WAT SPEELT ER ROND UW PENSIOEN BIJ SPUN?

Update pensioenen INVISTA (Nederland) BV per 14 oktober Stichting Pensioenfonds Invista

Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 5 februari Stand van zaken SVG. 1 van 20

Strengere regels voor pensioenfondsen

Buitengewone vergadering van deelnemers 22 november 2010

Verkort jaarverslag 2013

2009: een actief jaar met interessante ontwikkelingen

VERKORT JAARVERSLAG 2017

Herstelplan ultimo 2016

SPNG. veranderingen. was voor. een jaar van grote. Verkort jaarverslag 2013 >

Het Nedlloyd Pensioenfonds van nu en in de toekomst

Pensioenbijeenkomst. 22 maart 2018

Informatiebijeenkomst Pensioenen: actueler dan ooit. Oktober 2013

Verkort Jaarverslag 2014

Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland

Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland

Stichting Will Niemeijer Pensioenfonds. Financieel crisisplan

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 9 maart Stand van zaken SVG. 1 van 21

pensioenkrant augustus 2015

In het crisisplan worden verschillende parameters gebruikt die voor het pensioenfonds belangrijk zijn:

Tien passen voor de tango Normenkader voor het VO

Een nieuwe pensioenregeling

Procedure toetsing premie, bijlage 3 (ABTN) Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot

In september 2016 werd het contract met Syntrus Achmea Pensioenbeheer opgezegd. In 2017 werd een nieuwe pensioenuitvoeringsorganisatie

Sectorbrief - Wijzigingen in de pensioenwet: wat verwacht DNB van uw fonds. Geacht bestuur,

Stichting Pensioenfonds Hoogovens (SPH) Update voor ledenvergadering VHP Tata Steel

Via deze brief krijgt u verdere (achtergrond)informatie over de huidige situatie en wat dit voor uw pensioen betekent.

27 september Deelnemersvergadering

Het jaarverslag 2012 in vogelvlucht

2011 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG

Stichting Norit Pensioenfonds

Datum Briefnummer Behandeld door Doorkiesnummer N.W. Dijkhuizen 630

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan

Pensioenfonds DSM Nederland

Deelnemersbijeenkomst Stichting Jan Huysman Wz fonds 27 September 2016

Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland. Extra nieuwsbrief 2014 nummer 6

Verkort jaarverslag

Een overzicht van de kerncijfers vindt u op <pagina 8 en 9> van het volledige jaarverslag.

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum Betreft Financiële positie pensioenfondsen

UW PENSIOEN BIJ SPUN. Bijeenkomst voor pensioengerechtigden Dick Vis, voorzitter Stichting Pensioenfonds Urenco Nederland 22 mei 2018

Sociale Partners en Pensioen

Geef pensioen de aandacht die het verdient. Jaarbericht Stichting Pensioenfonds

Veel veranderingen in druk pensioenjaar 2015

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan

UITVOERINGSOVEREENKOMST

Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam

Onderwerp: Rapport evenwichtig belangenafweging bij de vaststelling van de pensioenpremie voor 2015

Stichting Pensioenfonds Hunter Douglas

Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland

Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group

Deelnemersvergadering. Haarlem 26 juni 2017 Boxmeer 29 juni 2017 Oss 29 juni 2017

Wat is nu precies de rol van de werkgever, de vakbonden en het bestuur van het pensioenfonds?

Stichting Pensioenfonds van de Grolsche Bierbrouwerij, statutair gevestigd te Enschede, hierna te noemen: "het Fonds"

Kwartaalbericht. 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari Samenvatting cijfers per 31 december 2014

Pensioenfonds Update September 2013

In de Pensioenwet is vastgelegd dat wanneer een pensioenfonds niet langer voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van:

De dekkingsgraad van het Pensioenfonds is bijna elke maand anders. Dat komt vooral door de rentestand en onze beleggingsopbrengsten.

Goed jaar Metro Pensioenfonds, toch geen verhoging pensioenen

Profielschets lid Raad van Toezicht. 20 mei 2019

Extra informatie pensioenverlaging

Update pensioenen INVISTA (Nederland) BV per 15 Oktober Stichting Pensioenfonds Invista

Stichting Pensioenfonds Invista

jaar) en de lage rente. De beleidsdekkingsgraad eind 2014 naar 117,3% eind 2015.

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Collectiviteitskring RBS 2017 Hoofdstukindeling

FUNCTIEPROFIEL BESTUUR VOOR LEDEN EN VOORZITTER (BELEGGINGSCOMMISSIE)

Financieel crisisplan. Voorwoord. Inleiding. 1. Beschrijving financiële crisissituatie

RESULTATEN ENQUÊTE CONSULTATIE NIEUW FTK ACTUARIEEL. Vraag 1

Stichting Pensioenfonds Hunter Douglas. in liquidatie

Stichting Pensioenfonds Rockwool

Kort jaarverslag Stichting Pensioenfonds nv Linde Gas Benelux

Belanghebbendenvergadering. 24 september 2015

FINANCIEEL CRISISPLAN STICHTING PENSIOENFONDS HUNTSMAN ROZENBURG. Bijlage bij de actuariële en bedrijfstechnische nota

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Kring Premie Hoofdstukindeling

Nieuwe pensioenregeling vanaf 1 januari Jan Raaijmakers Aad van der Tak Michel Stok Voorzitter Manager Pensioenfonds Extern actuarieel adviseur

Informatiebijeenkomst voor Nalco 24 januari 2019

Reservetekort weggewerkt, pensioenen verhoogd

Welkom namens. Stichting Pensioenfonds van de KAS BANK. AMSTERDAM, 25 juni 2015

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Collectiviteitskring Bavaria Hoofdstukindeling

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

NOTULEN DEELNEMERSVERGADERING VAN DE STICHTING JAN HUYSMAN WZ. FONDS 25 september 2012 Datum : 25 september 2012 Steller : D.W. Slok-Uittenbogaard

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 11 februari Stand van zaken SVG. 1 van 19

Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. Algemene Vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Oegstgeest, 3 september 2018

Update pensioenen INVISTA (Nederland) BV 19 oktober Stichting Pensioenfonds Invista

Nieuws. Gesloten fonds. Pensioenfonds IN DIT NUMMER: Verkort jaarverslag. Tegenvallende beleggingen, toch toeslagverlening in 2018

BESTUURSVERSLAG VAN LANSCHOT PENSIOENFONDS 2013: VOORTBOUWEN OP DE INGESLAGEN WEG

Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam. Financieel crisisplan 2015

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal april 2015 t/m 30 juni 2015

Transcriptie:

Stichting Pensioenfonds Hunter Douglas Stichting Pensioenfonds Hunter Douglas Piekstraat 2, 3071 EL Rotterdam Telefoon : 010-486 93 64 E-mail : infosphd@hde.nl Internetsite : www.pensioenfonds-hunterdouglas.nl Ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel te Rotterdam onder nummer 41126725 Verslag over het boekjaar 1-1-2014 t/m 31-12-2014

2

Pensioenfonds Inhoud Pagina Bestuur en organisatie 5 Missie, Visie en Strategie 7 5-jarenoverzicht 9 Bestuursverslag Algemeen 11 Financiële positie van het fonds 16 Kostenparagraaf 17 Kostenparagraaf 17 Pensioenen 19 Pensioenregelingen van het fonds 24 Beleggingen 25 Risicoparagraaf 28 Samenvatting actuarieel verslag 32 Verantwoordingsorgaan Oordeel 39 Reactie van het bestuur 39 Visitatiecommissie Samenvatting Rapport bevindingen Visitatiecommissie 2014 41 Reactie van het bestuur 42 Jaarrekening Balans per 31 december 44 Staat van baten en lasten 46 Kasstroomoverzicht 49 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling 50 Toelichting op de balans per 31 december 55 Toelichting op de staat van baten en lasten 62 Risicoparagraaf 69 Stichting Pensioenfonds Hunter Douglas Jaarverslag 2014 3

Pagina Overige gegevens Gebeurtenissen na balansdatum 77 Resultaatbestemming 78 Uitvoering 79 Actuariële verklaring 80 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant 82 Bijlagen Aangesloten ondernemingen per 31 december 2014 87 Beleggingsoverzichten 88 Overzicht achterstand toeslagverlening 89 4

Pensioenfonds Bestuur en organisatie Bestuur per 31 december 2014 Vertegenwoordigers van de werkgever C.H.J. Luijben C.M.A. van Slingerland voorzitter plaatsvervangend voorzitter Vertegenwoordigers van de werknemers R.H.A. Nusteling secretaris Vertegenwoordiger van de pensioengerechtigden W.B. van der Hoek plaatsvervangend secretaris Aspirant-bestuurder namens de werkgever L.M.H. Holderikx vanaf 5 september 2014 Beleggingscommissie per 31 december 2014 J. Beenen C.H.J. Luijben voorzitter (vanaf 14 mei 2014) J.T. Sherwin Communicatiecommissie per 31 december 2014 W.B. van der Hoek C.M.A. van Slingerland voorzitter Compliance officer per 31 december 2014 P. de Vries Verantwoordingsorgaan per 31 december 2014 H. den Uijl vertegenwoordiger van de werkgever D. Wagenaar vertegenwoordiger van de deelnemers J. Wertheim vertegenwoordiger van de pensioengerechtigden H. Houthuijsen vertegenwoordiger van de pensioengerechtigden Stichting Pensioenfonds Hunter Douglas Jaarverslag 2014 5

Organisatie Accountant Ernst & Young Accountants LLP te Den Haag Actuaris (adviserend) AZL N.V. te Heerlen Actuaris (waarmerkend) Towers Watson Netherlands B.V. te Amstelveen Administrateur (extern) AZL N.V. te Heerlen Adviseur Beleggingscommissie Mercer Investment Consulting B.V. te Amstelveen Pensioenbureau SPHD L.P. de Groot J.P. Kraaijeveld 6

Pensioenfonds Missie, Visie en Strategie Missie Het pensioenfonds heeft als missie het verzorgen van oudedagsvoorzieningen aan personen die een arbeidsverband met Hunter Douglas hebben of gehad hebben, alsmede nabestaandenvoorzieningen voor hun achtergebleven partners en wezen. Om deze missie te kunnen realiseren verkrijgt het fonds de daartoe benodigde middelen door inbreng van deelnemers en werkgever en door het creëren van rendement en beheert deze zo goed mogelijk. Visie Het pensioenfonds is een fonds voor de deelnemers en van de deelnemers. Het fonds zal de wensen en beperkingen ten aanzien van de pensioenvoorzieningen, indien die in de tijd in de onderneming wijzigen, volgen. Het fonds volgt de afspraken die sociale partners maken ten aanzien van toekomstige opbouw en beschermt de aanspraken/rechten die in het verleden zijn opgebouwd. Het pensioenfonds zal tegen zo laag mogelijke kosten de aanwezige middelen beheren en een acceptabel rendement daarop realiseren. Het zal inspanningen doen om de pensioenvoorziening van Hunter Douglas een aantrekkelijke arbeidsvoorwaarde te doen zijn, zodat dit voor de onderneming een wervend karakter heeft bij het aantrekken van nieuwe medewerkers. Strategie Het pensioenfonds zal streven naar een sterk contact met (gewezen)deelnemers, werkgever en ondernemingsraad. Dit om de mening van deze betrokkenen te blijven volgen en het vertrouwen van deze betrokkenen te behouden. Deskundigheid die is benodigd zal bij hoog aangeschreven bureaus worden betrokken. Het pensioenfonds zal de belangen van verschillende groepen open en transparant ter discussie brengen en afwegen. Op het gebied van vermogensbeheer zal het beleid betreffende de afwegingen tussen te nemen risico s en gewenste beleggingsrendementen zo zichtbaar mogelijk gemaakt worden. Stichting Pensioenfonds Hunter Douglas Jaarverslag 2014 7

8

Pensioenfonds 5-jarenoverzicht 2014 2013 2012 2011 2010 Aantallen Actieve deelnemers 676 687 730 769 742 Gewezen deelnemers 1.098 1.133 1.143 1.150 1.208 Pensioengerechtigden 1.215 1.227 1.233 1.239 1.216 Totaal 2.989 3.047 3.106 3.158 3.166 Financiële gegevens (in duizenden euro) Toeslagen Indexatie actieven 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% Indexatie inactieven 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% Beleggingen voor risico pensioenfonds Belegd vermogen 1) 308.805 279.568 251.687 224.144 232.139 Beleggingsopbrengsten 33.195 29.869 31.843-790 18.465 Rendement op basis van total return 12,03% 11,99% 14,47% -0,24% 8,63% Benchmarkrendement 13,06% 9,70% 13,28% -0,44% 9,50% Reserves Algemene reserve 17.891 32.810 2) -2.846 2) -28.687 2) 2.674 2) Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds 283.465 240.774 250.263 248.261 218.814 Overige technische voorzieningen 0 216 838 2.026 2.999 Totaal technische voorzieningen 283.465 240.990 251.101 250.287 221.813 Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers 1.604 1.441 1.359 1.288 1.238 1) Inclusief derivaten opgenomen op de passiva zijde van de balans. Voor meer informatie wordt verwezen naar de toelichting op de balans. 2) Vergelijkend cijfer aangepast als gevolg van stelselwijziging. Stichting Pensioenfonds Hunter Douglas Jaarverslag 2014 9

2014 2013 2012 2011 2010 VPL-verplichting 9.107 8.113 1) 6.927 1) 6.478 1) 9.797 1) Premiebijdragen van werkgevers en werknemers 2) 6.420 7.545 7.066 5.953 6.024 Pensioenuitkeringen 9.905 10.434 11.472 11.832 11.390 Dekkingsgraad Aanwezige dekkingsgraad 106,3% 113,6% 98,9% 3) 88,5% 101,2% Vereiste dekkingsgraad 4) 128,4% 128,9% 124,4% 122,7% 122,3% 1) Vergelijkend cijfer aangepast als gevolg van stelselwijziging. 2) Exclusief inkoop rechten uit onttrekking pensioenspaarkapitaal. 3) Conform de richtlijnen van de Raad voor Jaarverslaggeving en de aanwijzingen van DNB is in de dekkingsgraad per 31 december 2012 rekening gehouden met de korting van de pensioenaanspraken en -rechten per 1 april 2013 van 6,7%. Indien geen rekening gehouden wordt met deze korting, dan is de dekkingsgraad per 31 december 2012 gelijk aan 92,4%. 4) De vereiste dekkingsgraad wordt enerzijds berekend op basis van de feitelijke beleggingsmix en anderzijds op basis van de strategische beleggingsmix. Er wordt getoetst o.b.v. de hoogste van beide vereiste dekkingsgraden. In 2011 t/m 2014 is getoetst o.b.v. de feitelijke beleggingsmix. In 2010 was de strategische beleggingsmix bepalend. 10

Pensioenfonds Bestuursverslag Algemeen Inleiding Het fonds, opgericht per notariële akte op 18 augustus 1964, is een ondernemingspensioenfonds verbonden aan de onderneming Hunter Douglas Europe B.V. en aan haar gelieerde ondernemingen. De werkgever is gedispenseerd van het verplichte bedrijfstakpensioenfonds in de metaalsector, het Pensioenfonds van de Metalektro (PME). Het pensioenfonds moet voor het behouden van deze dispensatie een pensioenregeling uitvoeren die minimaal gelijkwaardig is aan de regeling van het bedrijfstakpensioenfonds. Op een aantal punten is de regeling van het fonds gunstiger dan de regeling van het bedrijfstakpensioenfonds. Zo is er een hoger maximum gesteld aan het jaarloon waarover pensioen wordt opgebouwd. Het pensioenfonds heeft de stichting als rechtsvorm en is statutair gevestigd in Rotterdam. In overeenstemming met artikel 14 van de statuten wordt hierbij verslag uitgebracht over het boekjaar 2014. De in het verslag vermelde bedragen zijn op basis van duizenden euro opgenomen tenzij anders is aangegeven. Het verslagjaar stond voor Stichting Pensioenfonds Hunter Douglas onder meer in het teken van de voorbereidingen op de nieuwe pensioenregeling per 1 januari 2015, de beleggingen van het pensioenfonds en de invoering van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen (Wvbp). De dekkingsgraad is in 2014 gedaald van 113,6% tot 106,3%. Dit komt met name door de renteontwikkeling. Bij een lagere rente moet het pensioenfonds namelijk een grotere reserve aanhouden. De vereiste dekkingsgraad op basis van de feitelijke beleggingsmix bedroeg eind 2014 128,4%, zodat per jaareinde sprake is van een reservetekort. De minimaal vereiste dekkingsgraad bedroeg 104,1%. Er is einde 2014 geen dekkingstekort. De premie voor 2014 is verlaagd van 29% (2013) naar 25% van de pensioengrondslag. Tevens heeft het bestuur besloten om in 2014 de opbouw van PME te volgen, te weten 1,90% (2013: 1,98%). Per 1 januari 2015 is de pensioenregeling gewijzigd in verband met de wijziging van de fiscale wet- en regelgeving (het zogenaamde Witteveenkader). Dit houdt onder meer in dat de pensioenleeftijd is verhoogd naar 67 jaar, het opbouwpercentage verder is verlaagd naar 1,875% en het pensioengevend jaarsalaris is gemaximeerd op 100.000,-. Het opbouwpercentage van 1,875% is het fiscaal maximaal toegestane opbouwpercentage. Doelstelling De doelstelling van het fonds is het verzekeren van een ouderdomspensioen ten behoeve van de (gewezen) deelnemers. Dit ouderdomspensioen gaat in op de pensioendatum, afhankelijk van de geboortedatum op 62 jarige of 65 jarige leeftijd (vanaf 2015: 67 jarige leeftijd), en is een aanvulling op de AOW-uitkering die door de overheid wordt uitbetaald. Daarnaast verzekert het fonds nabestaandenpensioenen welke in geval van overlijden van de (gewezen) deelnemer aan diens nagelaten betrekkingen (partner en/of kinderen) worden uitgekeerd. Bij arbeidsongeschiktheid van de deelnemer kan de pensioenverzekering worden voortgezet. Het fonds voert tevens voor de deelnemers die op 31 december 2004 55 jaar of ouder waren het overbruggingspensioen en voor de betreffende (gewezen) deelnemers de overgangsregeling TOP-SUM uit. De financiering van de pensioenvoorziening vindt plaats door bijdragen van werkgever en werknemers. De afspraken met betrekking tot de financiering en de uitvoering van de pensioenregeling zijn vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst tussen het fonds en de werkgever. Stichting Pensioenfonds Hunter Douglas Jaarverslag 2014 11

Het fonds heeft een actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) opgesteld waarin gemotiveerd is omschreven welk beleid wordt gevoerd om de doelstelling van het fonds te kunnen nakomen. In de ABTN wordt nader ingegaan op de organisatie van het fonds, de inhoud van de pensioenregeling (pensioenovereenkomst), de financiële opzet (grondslagen, beleidskader en sturingsmiddelen), hoofdlijnen van het interne beheersingssysteem en de opzet van de administratieve organisatie en interne controle alsmede de hoofdlijnen van de uitvoeringsovereenkomst. Statuten De statuten van het fonds zijn in het verslagjaar gewijzigd in verband met de inwerkingtreding van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen (Wvbp) per 1 juli 2014. De gewijzigde statuten zijn in het verslagjaar ter becommentariëring voorgelegd aan De Nederlandsche Bank (DNB). DNB had geen opmerkingen bij de wijzigingen. Het bestuur heeft na een uitvoerige analyse een weloverwogen keuze gemaakt voor het paritair bestuursmodel. Dit houdt onder meer in dat in het bestuur vertegenwoordigers van de werkgever, de deelnemers en de pensioengerechtigden zitting hebben. De benoemingsvoorschriften zijn in de statuten in lijn met de Wvbp gebracht. De genoemde groepen zijn tevens vertegenwoordigd in het verantwoordingsorgaan. Naar aanleiding van de Wvbp hebben de pensioengerechtigden een extra zetel toebedeeld gekregen in het verantwoordingsorgaan (in totaal twee zetels). De visitatiecommissie zal, volgens de gewijzigde statuten, een jaarlijkse in plaats van een driejaarlijkse visitatie uitvoeren. Bestuur Het bestuur, dat verantwoordelijk is voor de uitvoering van de door de werkgever toegezegde pensioenregeling (pensioenovereenkomst), bestaat uit zes personen, waarvan drie bestuurders namens werkgeverszijde, twee bestuurders namens de deelnemers en één bestuurder namens de pensioengerechtigden. De bestuurders namens de werkgever worden door het bestuur benoemd na voordracht door de werkgever. De bestuurders namens de deelnemers worden door het bestuur benoemd na voordracht door de Ondernemingsraad. De bestuurder namens de pensioengerechtigden wordt door het bestuur benoemd na verkiezing door en uit de pensioengerechtigden. De samenstelling van het bestuur is in het verslagjaar gewijzigd. In de bestuursvergadering van 6 februari 2014 heeft de heer Kerkhof aangegeven dat hij zal terugtreden als aspirant-bestuurder van het pensioenfonds. In de bestuursvergadering van 5 maart 2014 heeft de heer Van der Kraan aangegeven per deze datum terug te treden als werkgeversbestuurder. De heer Holderikx is per 5 september 2014 benoemd als aspirant-bestuurder namens de werkgever. In de bestuursvergadering van 5 maart 2015 is de heer De Jongh benoemd als aspirant-bestuurder namens de werknemers. De bestuurders worden als zodanig niet bezoldigd. Het bestuur vergaderde elf maal in het verslagjaar (6 februari, 10 februari, 5 maart, 17 maart, 14 mei, 11 juni, 26 juni, 5 september, 21 oktober, 21 november en 10 december). De belangrijkste aandachtspunten waren: de dekkingsgraad en financiële positie van het fonds en de ontwikkelingen rondom het herstelplan; de implementatie van de Wvbp; het beleggingsbeleid; het jaarwerk 2013; het risicomanagement; communicatie; het geschiktheidsplan; de wijziging van het pensioenreglement per 1-1-2015. 12

Pensioenfonds Verantwoording en intern toezicht Het fonds heeft een verantwoordingsorgaan, bestaande uit een vertegenwoordiger van de werkgever (voorgedragen door de werkgever), een vertegenwoordiger van de deelnemers (verkozen door en uit de deelnemers) en twee vertegenwoordigers van de pensioengerechtigden (gekozen door en uit de pensioengerechtigden). Het bestuur benoemt de leden van het verantwoordingsorgaan. De leden van het verantwoordingsorgaan worden niet bezoldigd. Het bestuur legt jaarlijks verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan als vertegenwoordiger van de bij het fonds betrokken deelnemers, pensioengerechtigden en de werkgever. In dit jaarverslag wordt verslag gedaan van de bevindingen van het verantwoordingsorgaan ten aanzien van het door het bestuur in 2014 gevoerde beleid. Het bestuur heeft voorts zorggedragen voor intern toezicht. Het bestuur heeft hierbij gekozen voor een visitatiecommissie die één keer per jaar het functioneren van het pensioenfonds evalueert en toetst. Het gaat dan om een beoordeling van de beleids-, bestuursprocedures en -processen en de controleomgeving van het fonds. Tevens behelst het een beoordeling van de wijze waarop het fonds wordt aangestuurd, alsmede een beoordeling van de wijze waarop door het bestuur wordt omgegaan met de risico s op de langere termijn. Tot 2014 werd een visitatie driejaarlijks uitgevoerd. De Wvbp bepaalt dat de visitatie vanaf 2014 jaarlijks plaatsvindt. In dit jaarverslag zijn de bevindingen van de visitatiecommissie over 2014 opgenomen, inclusief een reactie van het bestuur. Zelfevaluatie en deskundigheid Het bestuur heeft in zijn statuten een procedure opgenomen teneinde zijn eigen functioneren, zowel van het bestuur als geheel als van de individuele bestuurders, periodiek (eenmaal per jaar) te evalueren. Hierbij wordt in ieder geval gekeken naar de geschiktheid en de houding en het gedrag van de bestuurders. Het bestuur heeft in het verslagjaar een geschiktheidsplan vastgelegd waarin de geschiktheidsvereisten die aan de individuele bestuurders en het bestuur als geheel worden gesteld zijn vastgelegd. Het bestuur besteedt actief aandacht aan deskundigheidsbevordering van bestuurders en leden van het verantwoordingsorgaan door het volgen van cursussen, seminars en bijeenkomsten van AFM, AZL N.V., DNB, de Pensioenfederatie, SPO en IIR finance. Code pensioenfondsen Per 1 januari 2014 is de Code Pensioenfondsen van kracht. Deze Code komt voor pensioenfondsen in de plaats van de Principes voor goed pensioenfondsbestuur. De Code is opgesteld door de Pensioenfederatie en de Stichting van de Arbeid, die hiermee normen hebben geformuleerd voor goed pensioenfondsbestuur. Het bestuur leeft de aanbevelingen uit de Code in beginsel na. In het verslagjaar heeft het bestuur geïnventariseerd aan welke normen uit de Code wordt voldaan, welke normen nog aanleiding geven tot actie en van welke normen het bestuur om moverende redenen wenst af te wijken. Het bestuur heeft vastgesteld dat ultimo het onderhavige verslagjaar grotendeels wordt voldaan aan de normen uit de code. Om volledig te kunnen voldoen aan de overige normen zijn inmiddels acties uitgezet, te weten: Norm 26: De communicatiecommissie heeft dit punt tijdens haar commissievergaderingen besproken. In 2015 wordt een plan opgesteld om de effectiviteit van de ingezette communicatiemiddelen te meten bij haar stakeholders. Norm 66 tot en met 70: Een formeel vastgesteld diversiteitsbeleidsplan is niet door het bestuur vastgesteld. Echter, het bestuur heeft aandacht voor diversiteit in de verkiezings- en benoemingsprocedures. Het bestuur is echter voor een groot deel afhankelijk van de kandidaten die zich melden en de uitslag van eventuele verkiezingen. Het bestuur houdt in de oproep tot kandidaatstelling rekening met de gewenste diversiteit. Stichting Pensioenfonds Hunter Douglas Jaarverslag 2014 13

Naleving wet- en regelgeving In het verslagjaar zijn aan het fonds geen dwangsommen of boetes opgelegd door de toezichthouder. Er zijn door DNB geen aanwijzingen aan het fonds gegeven, noch is een bewindvoerder aangesteld of is de bevoegdheidsuitoefening van organen van het fonds gebonden aan toestemming van de toezichthouder. Toeslagverlening Het fonds kent een voorwaardelijk toeslagbeleid waarbij, afhankelijk van de financiële positie, jaarlijks per 1 januari toeslagen kunnen worden verleend. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd. Uitgangspunt voor de toeslagverlening aan de actieve deelnemers per 1 januari 2014 was de ontwikkeling van de algemene looncomponent bij de werkgever in de periode tussen 1 januari in het voorgaande jaar en 1 januari in het betreffende jaar. Deze ontwikkeling bedroeg 2,35%. Met ingang van 1 januari 2014 zijn de pensioenaanspraken van de actieve deelnemers, met inachtneming van de financiële positie en het in de ABTN opgenomen beleidskader van het fonds, niet verhoogd. Vanaf 1 januari 2015 geldt voor de actieve deelnemers niet meer de loonontwikkeling als maatstaf voor de toeslagverlening, maar de afgeleide consumentenprijsindex. Uitgangspunt voor de toeslagverlening per 1 januari 2014 aan de inactieve deelnemers was de ontwikkeling van de afgeleide consumentenprijsindex reeks voor alle huishoudens zoals deze zich heeft voorgedaan in de 12 maanden voor de maand juli van het tijdstip van toeslagverlening. Deze ontwikkeling bedroeg 0,59%. Met ingang van 1 januari 2014 zijn de pensioenaanspraken van de inactieve deelnemers, met inachtneming van de financiële positie en het in de ABTN opgenomen beleidskader van het fonds, niet verhoogd. Gelet op de financiële positie van het fonds heeft het bestuur besloten om ook per 1 januari 2015 geen toeslagen toe te kennen. In de bestuursvergadering van 6 februari 2014 is de evaluatie van het herstelplan en de huidige toeslagverlening besproken. Het bestuur heeft in deze vergadering besloten om eerder dan het bereiken van het Vereist Eigen Vermogen toeslagen te verlenen maar alleen indien sprake is van een stijging van de dekkingsgraad die uitkomt boven het herstelpad. Van deze extra stijging zal maximaal 50% worden besteed aan toeslagverlening en de rest aan reserveherstel. Het bestuur streeft hierbij naar een evenwichtige belangenvertegenwoordiging van actieven en niet actieven. Op basis van de financiële positie van het fonds zal het bestuur de mogelijkheden voor het verlenen van (inhaal)toeslagen blijven monitoren. De op deelnemersniveau gemiste toeslagen worden geadministreerd en zijn opgenomen in de bijlagen. Aanpassing franchiseniveau en premies De franchises voor beide pensioenreglementen zijn per 1 januari 2014 verlaagd naar respectievelijk 20.093,- voor diegenen die onder het Pensioenreglement 2003 vallen (niveau 2013: 20.221,-) en 15.554,- voor diegenen die onder het Pensioenreglement 2006 vallen (niveau 2013: 15.744,-). Artikel 129 van de Pensioenwet schrijft voor dat de te ontvangen premie ten minste gelijk dient te zijn aan de conform de ABTN ontvangen gedempte kostendekkende premie. Door de actuaris is vastgesteld dat de ontvangen premie ten minste gelijk is aan de gedempte kostendekkende premie. Met ingang van 1 januari 2014 is de pensioenpremie verlaagd naar 25% (2013: 29%) van de pensioengrondslag. Door gebruik te maken van de gedempte kostendekkende premie en op basis van het verwachte rendement volstond een premie van 18,2%. Het bestuur heeft besloten om een premiepercentage van 25% te hanteren, om zodoende premieschommelingen te vermijden. Het bestuur heeft voorts besloten om ook voor 2014 een verlaagd opbouwpercentage te hanteren. Met ingang van 1 januari 2014 is het opbouwpercentage namelijk, voorlopig voor één jaar, verlaagd naar 1,90% van de pensioengrondslag. Door deze maatregelen wordt sterker bijgedragen aan het financiële herstel van het fonds. 14

Pensioenfonds Compliance officer De compliance officer controleert of het fonds voldoet aan de voor het fonds van toepassing zijnde actuele wet- en regelgeving op het gebied van compliance. In het verslagjaar zijn door de compliance officer geen bijzonderheden gemeld. Klachten en geschillen kunnen kenbaar worden gemaakt aan de compliance officer. Beleggingscommissie Het fonds heeft de voorbereiding van en het toezicht op de uitvoering van het vermogensbeheer gedelegeerd aan de beleggingscommissie. De beleggingscommissie bestaat in verband met de scheiding van verantwoordelijkheden uit minstens zoveel niet-bestuurders als bestuurders. De omvang van de commissie ligt te allen tijde tussen de 3 en 5 personen. Momenteel bestaat de commissie uit 3 personen, waarvan 2 niet-bestuurders. Periodiek rapporteert de beleggingscommissie aan het bestuur middels een beleggingsverslag. De commissie wordt ondersteund door het pensioenbureau. De beleggingscommissie komt minimaal eenmaal per kwartaal bijeen of zoveel vaker als de ontwikkeling van de beleggingen, van de financiële markten of andere omstandigheden vereisen. Communicatiecommissie Het fonds kent een communicatiecommissie. De commissie initieert en coördineert alle communicatieactiviteiten van het fonds. Een correcte en tijdige communicatie met de deelnemers zorgt er voor dat de deelnemers de mogelijkheid hebben om een goed inzicht te verkrijgen in hun pensioen. De communicatiecommissie zorgt ervoor dat de pensioencommunicatie goed gestructureerd plaatsvindt. De commissie is paritair samengesteld en bestaat uit 3 bestuurders: één werkgeverslid, één werknemerslid en één lid namens de pensioengerechtigden. De commissie wordt ondersteund door het pensioenbureau. Interne administratie/pensioenbureau De administratie van het fonds is aan de hand van een mandaat uitbesteed aan het pensioenbureau en aan een externe administrateur middels een SLA. Het pensioenbureau is verantwoordelijk voor het pensioenbeheer. De benodigde gegevens ontleent de afdeling aan de salarisadministratie van de aangesloten ondernemingen. Zij heeft een onlineverbinding met AZL N.V. voor controlerende werkzaamheden en onderhoudt contacten met alle instanties, bestuur en deelnemers. Als laatste is het pensioenbureau aangewezen door het bestuur om de dagelijkse gang van zaken uit te voeren. Uitbestede werkzaamheden Administratie De externe administratie wordt uitgevoerd door AZL N.V. te Heerlen. AZL N.V. draagt zorg voor de volgende zaken: de pensioen- en deelnemersadministratie; de financiële administratie; de jaarverslaglegging; de bestuursondersteuning en bestuursadvisering. Om aan de behoefte van het bestuur aan zekerheid en daarmee kwaliteitsgaranties tegemoet te komen heeft AZL N.V. ervoor gekozen om gecertificeerd te worden. AZL N.V. beschikt over een ISAE3402 rapportage. Stichting Pensioenfonds Hunter Douglas Jaarverslag 2014 15

Waarmerking en advisering Actuariaat Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen adviserende en waarmerkende werkzaamheden. Het bestuur heeft de adviserende werkzaamheden in het verslagjaar opgedragen aan AZL N.V. te Heerlen en de waarmerkende werkzaamheden aan Towers Watson Netherlands B.V. te Amstelveen. Controle De controle van de jaarrekening is toevertrouwd aan Ernst & Young Accountants LLP te Den Haag. Financiële positie van het fonds Ontwikkelingen in 2014 Het belegd vermogen van het fonds nam in het verslagjaar toe met 29 miljoen tot 309 miljoen (2013: 280 miljoen). Het gemiddelde rendement op basis van total return bedroeg in 2014 12,03% (2013: 11,99%). Bij de vaststelling van de technische voorzieningen is rekening gehouden met de toegenomen levensverwachting. Mensen leven steeds langer en ontvangen dus langer pensioen. Het fonds houdt hiermee rekening door de technische voorzieningen vast te stellen op basis van de AG Prognosetafel 2014 met toepassing van de ervaringssterfte van PME. De benodigde solvabiliteit onder het FTK dient zodanig te zijn dat het fonds met 97,5% zekerheid volgend jaar nog voldoende vermogen heeft om de verplichtingen op marktconforme basis over te dragen. De benodigde solvabiliteit wordt bepaald met behulp van een door DNB aangereikt standaardmodel. De benodigde dekkingsgraad ultimo 2014 bedraagt 128,4%. Aangezien de dekkingsgraad van het fonds ultimo 2013 hoger ligt dan de minimaal vereiste dekkingsgraad, heeft het fonds in 2014 niet hoeven besluiten tot een korting per einde 2013. Einde 2014 was nog steeds sprake van een reservetekort omdat de dekkingsgraad lager is dan de vereiste dekkingsgraad. De dekkingsgraad is echter hoger dan de minimaal vereiste dekkingsgraad, waardoor er geen sprake is van een dekkingstekort. 16

Pensioenfonds Kostenparagraaf Uitvoeringskosten In november 2011 heeft de Pensioenfederatie de Aanbevelingen uitvoeringskosten gepresenteerd. Hierin worden de pensioenfondsen opgeroepen om de kosten van het pensioenbeheer, vermogensbeheer en transactiekosten te publiceren. Deze kosten moeten naar de mening van de Pensioenfederatie volledig bekend zijn binnen het pensioenfonds en beschikbaar zijn voor deelnemers. De aanbevelingen luiden als volgt: Rapporteer de kosten van pensioenbeheer in euro per deelnemer. Rapporteer de kosten van het vermogensbeheer in % van het gemiddeld belegd vermogen. Rapporteer separaat (eventueel geschatte) transactiekosten in % van het gemiddeld belegd vermogen. Het fonds deelt de mening van de Pensioenfederatie en wenst volledige transparantie te realiseren ten aanzien van deze kosten. Dit gaat dus verder dan alleen de direct in de jaarrekening te verantwoorden kosten. Het transparant maken van alle kosten en mogelijk afzetten tegen een benchmark is daarbij een middel om de kosten verder te beheersen. Met onderstaand overzicht geeft het fonds gevolg aan de aanbevelingen van de Pensioenfederatie. Kostenparagraaf Kostenoverzicht 2014 2013 Totaal pensioenuitvoeringskosten 697.000,00 667.000,00 Per (actieve en pensioengerechtigde) deelnemer 1) 368,59 348,48 Kosten vermogensbeheer 2.956.000,00 2.794.000,00 Gemiddeld belegd vermogen 294.310.000,00 265.989.000,00 Kosten vermogensbeheer in % van het gemiddeld belegd vermogen 1,00% 1,05% Pensioenuitvoerings- en administratiekosten Hoewel het totaal van pensioenuitvoerings- en administratiekosten nagenoeg gelijk is gebleven (2013: 667.000,-, 2014: 697.000,-) zijn er kleine wijzigingen in de individuele kostenposten. In 2015 wordt een nieuw reglement ingevoerd en in 2014 zijn hiervoor reeds voorbereidende werkzaamheden uitgevoerd. In 2015 zal de post implementatiekosten significant hoog zal zijn als gevolg van de wijzigingen die naar aanleiding van de diverse wetswijzigingen moeten worden uitgevoerd. 1) Kosten van het pensioenbeheer bestaan uit de kosten van uitbesteding, bestuurskosten en de kosten van toezicht. De totale kosten bedragen 697.000,-. Om de kosten per deelnemer te berekenen is conform de aanbeveling van de Pensioenfederatie het aantal deelnemers gedefinieerd als de som van het aantal actieve deelnemers en pensioengerechtigden. Gewezen deelnemers tellen dus niet mee. Dit in tegenstelling tot de methode normdeelnemer waarbij elk type deelnemer een weging krijgt in het totale aantal deelnemers. Een pensioengerechtigde en een gewezen deelnemer kosten immers minder dan een actieve deelnemer. Stichting Pensioenfonds Hunter Douglas Jaarverslag 2014 17

Kosten vermogensbeheer De kosten van het vermogensbeheer kunnen in twee categorieën worden onderscheiden. De eerste categorie betreft de kosten zoals die in de jaarrekening zijn verwerkt. De kosten omvatten de zichtbare ( directe ) kosten die het fonds op factuurbasis betaalt. Dit betreft een bedrag van 240.000,-. De tweede categorie betreft kosten die rechtstreeks ten laste van het beleggingsrendement zijn gebracht. Deze kosten zijn dus niet inbegrepen in de kosten van de vermogensbeheerder(s) zoals opgenomen in de jaarrekening. De indirecte kosten zijn verwerkt in het beleggingsrendement. In onderstaande tabel zijn de kosten (x 1.000) voor 2014 weergegeven Directe Indirecte Totale kosten kosten kosten Beheerkosten Vastgoed 0 18 18 Aandelen 0 1.672 1.672 Vastrentende waarden 0 763 763 Hedgefunds 0 116 116 Totaal beheerkosten 0 2.569 2.569 Overige vermogensbeheerkosten Kosten vermogensbeheer pensioenbureau 109 0 109 Beleggingsadministratie 135 0 135 Advieskosten vermogensbeheer 143 0 143 Ontvangen rebates -147 147 0 Totaal overige vermogensbeheerkosten 240 147 387 Totaal kosten vermogensbeheer 240 2.716 2.956 De vermogensbeheerkosten bekeken over de hele beleggingsportefeuille zijn in absolute bedragen gestegen. Dit is een direct gevolg van de groei van het vermogen in 2014. Bij aandelen is sprake van een stijging, zowel van beheerskosten als van performance fees. Bij vastrentende waarden zijn de beheerskosten gestegen en is de performance fee gedaald. Bij hedge funds zijn zowel de beheerskosten als de performance fee lager dan in 2013. De totale kosten berekend als percentage van het gemiddeld belegd vermogen zijn in 2014 (1,00%) lager dan in 2013 (1,05%). De transactiekosten zijn niet apart inzichtelijk te maken. Deze kosten zijn opgenomen in de beheerkosten. 18

Pensioenfonds Pensioenen Algemene pensioenontwikkelingen Nieuw Financieel Toetsingskader eindelijk gerealiseerd De invoering van een nieuw financieel toetsingskader (nftk) heeft het gehele boekjaar beheerst. Door de aanvaarding van het betreffende wetsvoorstel aan het einde van het jaar kwam definitief een einde aan een lange discussie over de herziening van het pensioenstelsel, die in de afgelopen vier jaar veel maatschappelijke onrust teweeg heeft gebracht. Een generatieconflict bleef evenwel uit. Aangezien de invoering van een ander type pensioencontract, de zogeheten reële ambitie-overeenkomst, als alternatief voor en naast het nominale pensioencontract, maatschappelijk en politiek onvoldoende steun kreeg, bleven de wettelijke voorstellen van staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid dichter bij huis. De herziening van het FTK is gaandeweg de totstandkoming door het kabinet getypeerd als noodzakelijk onderhoud om de weerbaarheid van pensioenfondsen tegen financiële schokken (crises!) en de stijgende levensverwachting te vergroten. Daarentegen werd in het boekjaar door de staatssecretaris een veel fundamentelere discussie aangekondigd over de grondbeginselen en uitgangspunten van het aanvullende pensioenstelsel, te voeren in de vorm van een Nationale Pensioendialoog. Er zijn demografische, economische, arbeidsmarkt gerelateerde en sociaal-culturele ontwikkelingen die volgens haar in het komende boekjaar om een hernieuwde blik op het stelsel vragen. In dat verband zullen de collectiviteit, solidariteit, verplichtstelling en de doorsneepremiesystematiek, ruimte voor maatwerk, mate van individuele keuzevrijheden e.d. aan de orde komen. In dit jaarverslag wordt nader ingegaan op de gevolgen van de nieuwe wet- en regelgeving voor het fonds. Daarbij wordt nog wel aangetekend dat pensioenfondsen tot 1 juli 2015 de tijd hebben om de diverse fondsdocumenten aan te passen. In de eerste plaats zullen de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) en de uitvoeringsovereenkomst moeten worden herzien. Maar ook de pensioenreglementen behoeven aanpassing. Wat betreft de implementatie moet overigens worden opgemerkt dat nog niet alle uitvoeringsbesluiten, behorend bij de wetswijziging, bekend zijn. Inperking fiscale ondersteuning pensioenopbouw in twee stappen Op grond van wijziging van de fiscale wetgeving in 2013 gold voor een groot aantal pensioenfondsen dat de aanvullende pensioenopbouw in het onderhavige boekjaar door middel van lagere opbouwpercentages moest worden ingeperkt. Daarmee bleek die inperking nog niet te zijn voltooid. In 2014 werden verdergaande wettelijke voorstellen ontwikkeld, zodat het fiscale (Witteveen) kader met ingang van 1 januari 2015 opnieuw wordt verkleind. Niet alleen de opbouwpercentages moeten worden verlaagd, ook het pensioengevend salaris. Voortaan kan in de tweede pensioenpijler ofwel binnen de arbeidsrelatie geen pensioen worden opgebouwd over salarissen boven 100.000,-. Ter mitigering van laatstgenoemde maatregel bood de wetgever de mogelijkheid om bij het eigen fonds een vrijwillige netto pensioen spaarfaciliteit onder te brengen. Het fonds maakt van deze mogelijkheid geen gebruik. En passant werd de BTW-vrijstelling voor koepelfondsen afgeschaft omdat deze concurrentieverstoring in de hand zou werken. De politiek heeft de verwachting uitgesproken dat het kleinere fiscale kader zou worden vertaald in lagere pensioenpremies, die vervolgens leiden tot een hoger besteedbaar inkomen, wat weer gunstig is voor de kwakkelende economie. Dit effect treedt echter niet automatisch op. De fondsbesturen van meerdere pensioenfondsen hebben aangegeven het bestaande premieniveau te willen handhaven en daarmee de financiële positie van het fonds noodzakelijkerwijs te verbeteren. Deze reactie is voor De Nederlandsche Bank (DNB) aanleiding geweest om nadere, procedurele waarborgen te verlangen. Alle fondsbesturen zijn met een enquête benaderd, waarin om informatie is gevraagd over het premiebesluit 2015. De toezichthouder heeft hiermee willen benadrukken dat dit besluit moet kunnen worden gemotiveerd met toepassing van het beginsel van evenwichtige belangenafweging. Stichting Pensioenfonds Hunter Douglas Jaarverslag 2014 19

Implementatie Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen en andere governance-aangelegenheden Versterking van bestuur en intern toezicht Met ingang van 1 juli 2014 moesten alle pensioenfondsen de Wet versterking bestuur pensioenfondsen (Wvbp) hebben geïmplementeerd. De uitleg van de wet ging gepaard met een ongekend aantal Q & A s van DNB. De betreffende voorbereidingen werden deels reeds in het vorige boekjaar getroffen. Feitelijk dienden de fondsbesturen reeds aan het einde van het eerste kwartaal van 2014 met de aanpassing van hun fondsdocumenten gereed te zijn en kon gedurende het tweede kwartaal een dialoog met DNB over deze aanpassingen plaatsvinden. Terwijl de aanpassing van de fondsdocumenten in de regel kon rekenen op goedkeuring door de toezichthouder, zat het venijn voor veel pensioenfondsen in de staart, te weten de uiteindelijke benoeming van (nieuwe) bestuurders en/of interne toezichthouders. Er vond een zwaardere toetsing op geschiktheid plaats dan voorheen. Code Pensioenfondsen In september 2013 hebben de Pensioenfederatie en de Stichting van de Arbeid (STAR) gezamenlijk de Code Pensioenfondsen vastgesteld. Deze code komt in de plaats van de uit 2005 daterende STAR-principes voor goed pensioenfondsbestuur. Kort gezegd, heeft de code tot doel het functioneren van de besturen van pensioenfondsen verder te verbeteren en inzichtelijker te maken. Belanghebbenden moeten zodoende er vertrouwen in hebben dat het aan de fondsbesturen toevertrouwde geld goed wordt beheerd en de belangen van alle betrokkenen evenwichtig worden afgewogen. De code heeft bij de hiervoor genoemde Wvbp een wettelijke grondslag gekregen. De fondsbesturen dienen over de naleving van de code verantwoording af te leggen en wel vanaf het onderhavige boekjaar. In het algemeen geldt het principe pas toe of leg uit (waarom niet). Dit betekent dat een pensioenfonds de normen van de code toepast of in het jaarverslag motiveert waarom een norm niet (volledig) wordt toegepast. Afwijking van de norm is mogelijk als daar een goede reden voor is. In dit jaarverslag wordt hierop nader ingegaan. Handreiking geschikt pensioenfondsbestuur De Pensioenfederatie heeft in het boekjaar een Handreiking geschikt pensioenfondsbestuur uitgebracht, die in de plaats komt van de Aanbevelingen deskundig en competent bestuur uit 2011. Deze aanbevelingen waren in verband met de Wvbp niet meer actueel. De handreiking ondersteunt de fondsbesturen in het proces van zelftoetsing, van toewerken naar en bewaken van hun geschiktheid. Diverse toezichtmaatregelen en toenemende toezichtkosten DNB heeft te kennen gegeven zich zorgen te maken over de houdbaarheid van het bedrijfsmodel van de pensioenfondsen. De besturen worden geconfronteerd met een ongunstige kostenstructuur, beperkte premieruimte, ingrijpende ontwikkelingen in de wet- en regelgeving en een afnemend deelnemersbestand door de vergrijzing. Daarom heeft de toezichthouder enige toezichtthema s bekend gemaakt die in dit jaar extra aandacht hebben gekregen. Toekomstbestendigheid, herstel van financiële buffers en beter risicobeheer stonden centraal. Door diverse onderzoeken wilde de toezichthouder bewerkstelligen dat de fondsbesturen voldoende zicht hielden op de risico s van de voornoemde ontwikkelingen en op tijd maatregelen konden nemen om de financiële opzet te versterken. Zo moesten de pensioenfondsen een self assessment invullen over het risico van belangenverstrengeling en de beheersing hiervan. Het betreffende onderzoek werd mede ingegeven door de diverse personele wijzigingen in de diverse fondsorganen in verband met de Wvbp. Voorts publiceerde DNB een guidance over de beheersing van uitbestede bedrijfsprocessen. In het bijzonder werd een dertigtal fondsen onderzocht of er voldoende controle bestond op het betalingsproces c.q. op de toegang tot de betaalrekeningen. Tenslotte bracht DNB een guidance uit ten behoeve van die pensioenfondsen die zich in een liquidatieproces bevinden. In het boekjaar behandelde de Tweede Kamer een wijziging van de Wet bekostiging financieel toezicht 2015. De wijziging betrof de afschaffing van de overheidsbijdrage voor het door DNB en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) uit te oefenen toezicht. Deze 20

Pensioenfonds afschaffing vloeide voort uit het regeerakkoord Rutte-II. De kosten voor pensioenfondsen zullen in het komende boekjaar hierdoor oplopen. Dankzij een aangenomen amendement wordt een onbeperkte stijging van de toezichtkosten aan banden gelegd. Geregeld wordt dat de huidige totale toezichtkosten in principe alleen met de inflatiecorrectie mogen stijgen. In bijzondere omstandigheden heeft de regering de vrijheid om hogere kostenstijgingen goed te keuren. Een dergelijk besluit dient evenwel vooraf aan de Tweede Kamer te worden voorgelegd. Andere communicatie over aanvullend pensioen is wenselijk In het begin van het onderhavige boekjaar publiceerde staatssecretaris Klijnsma een consultatiedocument over verbeteringen van de communicatie op het aanvullende pensioenterrein. Na diverse maatschappelijke reacties hierop te hebben ontvangen, volgde in de loop van dit jaar de indiening van een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer. Thans vindt de parlementaire behandeling plaats die naar verwachting in de eerste helft van 2015 zal worden afgerond. De voorstellen worden op hoofdlijnen als onomstreden beschouwd. Reden voor deze wetgeving is dat de bestaande wettelijke informatieverplichtingen onvoldoende begrijpelijk zijn, de terminologie en het taalgebruik te lastig en de hoeveelheid informatie te omvangrijk en weinig doelgericht. Bovendien wordt een te rooskleurig beeld over de hoogte van het pensioen gegeven en ontbreekt inzicht in de risico s. De verbetering van de communicatie moet het gedaalde vertrouwen onder deelnemers en gepensioneerden herstellen. Het kabinet baseert zijn voorstellen op diverse onderzoeken die op dit terrein zijn gedaan, waaronder met name het rapport Pensioen in duidelijke taal genoemd kan worden. Het bestuur wacht de definitieve wettelijke voorstellen af. In de op fondsniveau te treffen, voorlichtende maatregelen zal tevens moeten worden ingegaan op de gevolgen van het nieuwe FTK voor de deelnemers en gepensioneerden. Algemeen pensioenfonds: alternatieve uitvoeringsvorm Vlak voor het einde van het boekjaar heeft staatssecretaris Klijnsma een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer gestuurd, waarin de mogelijkheid wordt geboden om een zogenaamd algemeen pensioenfonds (APF) op te richten. Hiermee is het idee van de algemene pensioeninstelling (API) voorgoed van de baan. Aan het wetsvoorstel is eveneens een periode voorafgegaan van consultatie van de pensioen- en verzekeringssector aan de hand van een voorontwerp van wet. Het wetsvoorstel speelt in op de behoefte van pensioenfondsen om met elkaar effectiever en tegen lagere uitvoeringskosten te kunnen samenwerken. Een en ander in combinatie met behoud van eigen identiteit en solidariteitskring. Het door het kabinet aangeboden uitvoeringsvehikel kent geen domeinafbakening, zodat fondsen kunnen kiezen voor een gezamenlijke uitvoering, zonder dat ze qua bedrijfsactiviteiten een binding met elkaar hebben. Evaluatie PPI en optimalisering van de beschikbare premieregeling Uit een door het kabinet in 2014 uitgevoerde evaluatie van de drie jaar geleden geïntroduceerde premiepensioeninstelling (PPI) wordt geconcludeerd dat de PPI daadwerkelijk heeft bijgedragen aan meer marktwerking tussen aanbieders van beschikbare premieregelingen. Een en ander ging gepaard met een betere prijsstelling op basis van lagere uitvoeringskosten (zonder dat dit leidde tot versobering van de dienstverlening), met betere beleggingen en communicatie naar de deelnemers en meer transparantie. De beëindiging van de kapitaalopbouw op de pensioeningangsdatum en overgang naar de uitkeringsfase werd als een knelpunt ervaren. Hierop inspelend, heeft staatssecretaris Klijnsma aan het einde van het boekjaar een hoofdlijnennota naar de Tweede Kamer gestuurd, waarin ze voorstellen doet om de premieovereenkomst te optimaliseren. Ze wil het mogelijk maken dat in de uitkeringsfase een deel van het opgebouwde kapitaal wordt doorbelegd uit een verkenning onder enkele pensioenfondsen is gebleken dat hierdoor betere pensioenresultaten kunnen worden gerealiseerd. De optimalisering neemt de plaats in van de ideeën omtrent het reële pensioencontract, die in het kader van de totstandkoming van het nieuwe FTK geen doorgang vonden. Stichting Pensioenfonds Hunter Douglas Jaarverslag 2014 21

Europese pensioenontwikkelingen Al geruime tijd wordt door de Europese Commissie gewerkt aan een herziening van de IORP- of Pensioenfondsenrichtlijn. Onderwerpen van de herziening zijn een goede governance, inclusief risicomanagement, en adequate informatievoorziening richting de deelnemers. In dit kader komt ook herhaaldelijk het beleidsvoorstel ter sprake om de solvabiliteitseisen die aan verzekeraars (zullen) worden opgelegd, tevens op pensioenfondsen toe te passen. Vanwege het sterk ontwikkelde, aanvullende pensioenstelsel hier te lande, wordt Nederland steeds in de rol gedrongen om dit alom geprezen stelsel te behoeden voor niet-passende voorstellen vanuit Brussel. Zo ook in het onderhavige dossier. De Europese Commissie is in het onderhavige boekjaar naar het oordeel van het kabinet in ruime mate tegemoet gekomen aan de Nederlandse bezwaren tegen onder meer voorstellen met betrekking tot het beloningsbeleid en de evaluatie van risico s. Naar verwachting zal in het komende boekjaar de wijziging van de richtlijn door de Europese Raad van Ministers worden vastgesteld. Het is vervolgens aan de nationale wetgevingsautoriteiten om de richtlijn uiterlijk eind 2016 in de eigen pensioenwetgeving te verwerken. Nieuw Financieel Toetsingskader (nftk) Dit hoofdstuk geeft een toelichting op de wijzigingen die vanaf 2015 van kracht zijn voor pensioenfondsen in het kader van het nieuwe Financiële Toetsingskader (nftk). Toekomstbestendig pensioenstelsel Met de (fiscale) wijzigingen in de wet- en regelgeving is per 1 januari 2015 de fiscaal gefaciliteerde opbouw verder beperkt. De belangrijkste wijzigingen zijn de verlaging van de maximale opbouwpercentages voor pensioen en de aftopping van het pensioengevend jaarsalaris op 100.000,-. Boven de 100.000,- is pensioenopbouw niet meer fiscaal gefaciliteerd via de zogeheten omkeerregeling. Het pensioenfonds heeft het pensioenreglement per 1 januari 2015 hieraan aangepast. Naast deze wijzigingen is het nieuwe FTK per 1 januari 2015 van kracht geworden. Het nieuwe FTK omvat de financiële eisen waaraan pensioenfondsen moeten voldoen. Belangrijkste doel van de nieuwe regels is een robuust toekomstbestendig pensioenstelsel waarin het pensioenvermogen van de deelnemer stabiel wordt beheerd en een evenwichtige verdeling van lusten en lasten plaatsvindt tussen generaties. Beleidsdekkingsgraad Het nieuwe FTK leidt tot een compleet contract waarin fondsbeslissingen minder afhankelijk zijn van dagkoersen. Sociale partners en pensioenfondsen dienen vooraf openlijk te communiceren over de verdeling van financiële risico s tussen jongeren en ouderen. Zo dient de dekkingsgraad gedefinieerd te worden, waarboven volledige indexatie wordt verleend en dient vastgelegd te worden welke maatregelen genomen worden bij een lage dekkingsgraad. Het gaat hierbij om de 12-maands voortschrijdend gemiddelde dekkingsgraad, genaamd de beleidsdekkingsgraad. Het pensioenfonds baseert zijn beslissingen op de beleidsdekkingsgraad. Het fonds is hierdoor minder gevoelig voor dagkoersen. Mede aan de hand van de beleidsdekkingsgraad wordt bepaald of het pensioenfonds in een tekortsituatie verkeert, of een pensioenverlaging noodzakelijk is en of toeslagverlening gegeven kan worden. Toeslagverlening Toeslagen mogen verleend worden vanaf een beleidsdekkingsgraad van 110%. Daarnaast moet de gegeven toeslag toekomstbestendig zijn. Dit betekent dat het eigen vermogen boven de beleidsdekkingsgraad hoog genoeg moet zijn om de toegezegde toeslagverlening ook in de toekomst te kunnen financieren. In de praktijk impliceert dit voor een gemiddeld pensioenfonds dat een toeslag van 1% mogelijk wordt bij een beleidsdekkingsgraad van 120% en een toeslag van 2% bij een beleidsdekkingsgraad van 130%. 22

Pensioenfonds Premie Om fluctuaties in de hoogte van de premie te voorkomen blijft het mogelijk om de kostendekkende premie vast te stellen met een methodiek van premiedemping. Deze demping kan daarbij plaatsvinden op basis van een 10-jaarsgemiddelde rente of op basis van een prudent verwacht rendement. Wordt voor de laatste optie gekozen dan is er een opslag nodig voor financiering van de indexatie bij middelloonregelingen. Tot slot vervalt de DNB-beleidsregel dat de premie, in het geval van een dekkingstekort, moet bijdragen aan herstel. Nieuwe herstelplansystematiek Een pensioenfonds moet een herstelplan indienen wanneer de beleidsdekkingsgraad onder de vereiste dekkingsgraad op basis van het strategisch beleggingsbeleid ligt. Dit moet binnen 3 maanden na constatering van het tekort. Alleen als het tekort per 1 januari 2015 is vastgesteld, dan dient het pensioenfonds het herstelplan voor 1 juli 2015 bij DNB in. Doel van deze nieuwe systematiek voor herstelplannen is dat de gevolgen van dalingen in de beleidsdekkingsgraad direct worden vertaald in het nemen van maatregelen, zoals het aanpassen van de premie, het verlagen van de toeslag of in het uiterste geval een pensioenverlaging. De maatregelen mogen over maximaal 10 jaar worden gespreid, ze moeten generatie-evenwichtig zijn en een pensioenfonds moet binnen 10 jaar weer terug zijn op het niveau van de vereiste dekkingsgraad. Elk jaar wordt de financiële situatie van het fonds bezien; is de beleidsdekkingsgraad na 1 jaar lager dan de vereiste dekkingsgraad, dan dient het pensioenfonds een herstelplan in, waaruit blijkt hoe het fonds weer binnen 10 jaar herstelt naar de vereiste dekkingsgraad. Het herstelplan vervalt zodra de beleidsdekkingsgraad gelijk is aan de vereiste dekkingsgraad. Tot slot wordt een belangrijke regel geïntroduceerd en dat is dat de beleidsdekkingsgraad van een pensioenfonds niet langer dan vijf achtereenvolgende jaren onder de minimaal vereiste dekkingsgraad mag liggen. Indien dit wel het geval is en de actuele dekkingsgraad lager is dan de minimaal vereiste dekkingsgraad dan dient de actuele dekkingsgraad direct teruggebracht te worden naar de minimaal vereiste dekkingsgraad. Dit kan door een bijstorting van de werkgever of door een pensioenverlaging te laten plaatsvinden. Pensioenverlaging Om weer financieel solvabel te worden, blijven pensioenverlagingen het laatste redmiddel. Zijn er geen maatregelen meer voorhanden, is de beleidsdekkingsgraad 5 jaar achter elkaar lager dan de minimaal vereiste dekkingsgraad én is de actuele dekkingsgraad lager dan de minimaal vereiste dekkingsgraad dan moet het pensioenfonds de pensioenen verlagen. Ook als een pensioenfonds in een herstelsituatie niet binnen 10 jaar naar het vereist eigen vermogen kan toegroeien, moet het pensioenfonds de pensioenen verlagen. De pensioenverlaging mag over een periode van maximaal 10 jaar worden gespreid en moet ten minste tijdsevenredig plaatsvinden. Heeft een pensioenfonds een sterk vergrijsd deelnemersbestand, is het voornemens te liquideren of is er een grote waardeoverdracht aanstaande, dan kan DNB het pensioenfonds verplichten de hersteltermijn te verkorten. Het inhalen van toeslagverlening en het herstellen van pensioenverlagingen Om in het verleden gemiste toeslagverlening in te halen en om pensioenverlagingen te herstellen, gelden soortgelijke voorwaarden. Ten eerste moet er voldoende vermogen aanwezig zijn om de reguliere toeslagambitie in de toekomst te kunnen geven. Daarnaast mag slechts één vijfde deel van het overschot gebruikt worden voor inhaalindexatie of voor herstel van een pensioenverlaging. Het overschot is daarbij gedefinieerd als het verschil tussen de beleidsdekkingsgraad en de benodigde dekkingsgraad om volledig te indexeren of het verschil tussen de beleidsdekkingsgraad en de vereiste dekkingsgraad. Het kleinste verschil is leidend voor het inhalen van toeslagverlening of voor het herstellen van een pensioenverlaging. Haalbaarheidstoets De haalbaarheidstoets toetst de financiële opzet van het fonds en toetst of het verwachte pensioenresultaat voldoet aan de door het fonds zelf gestelde normen onder meerdere scenario s. Het pensioenfonds zelf definieert hoe ver het pensioenresultaat Stichting Pensioenfonds Hunter Douglas Jaarverslag 2014 23