Bij hoeveel procent vochtverlies gaat de sportprestatie achteruit? Ong. 1% Bart van der Meer WM/SM theorie les 11 Amice Bij hoeveel procent vochtverlies krijg je een dorstsignaal? Ong. 2% Bewerkt door Reina Welling Als je niet eet ga je dood Waarvoor heb je voeding nodig? Voor de groei en ter vervanging en herstel van verbruikte bestanddelen van het lichaam. Omdat je energie nodig hebt voor arbeidsprocessen en voor lichaamswarmte Animale functies info-uitwisseling met omgeving om doelgericht te kunnen functioneren Vegetatieve functies zorgen voor het in stand houden van het lichaam/ samenstelling milieu interieur Prikkelbaarheid (zintuigen sensoren) Prikkelverwerking (animale zenuwstelsel) Beweging (skeletspierstelsel l l motoriek) = WILLEKEURIG Stofwisseling Ademhaling (opname O2 en afgifte CO2) Warmteregulatie (regulatie lichaamstemp.) Uitscheiding Transport via vaatstelsel (O2, CO2, voedingsstoffen) Coördinatie bovengenoemde processen (vegetatieve zenuwstelsel en hormoonstelsel) = ONWILLEKEURIG/AUTONOOM 1
= Uitwisseling van bepaalde stoffen tussen het levend organisme en zijn omgeving. = Totaal aan chemische processen die nodig is voor: - ons bewegen - instandhouding (leven) - opbouw en afbraak van alle lichaamscellen en daarmee van ons organisme Opname : voedsel + water O2 (zuurstof) Afgifte: afvalstoffen water CO2 (koolstofdioxide) Assimilatie/anabolisme = Opbouwstofwisseling ezelsbruggetje = anabole steroïden Dissimilatie/katabolisme = Afbraakstofwisseling Koolhydraten Vetten Eiwitten Splitsing in mond en dunne darm tot enkele suikers (glucose) Gebeurt door het enzym amylase Opslag in het lichaam in de vorm van glycogeen Afvalstof: CO 2 en H 2 O Wie eet bij uitstek veel koolhydraten? Dus wat is de voornaamste functie van koolhydraten? Koolhydraten zijn de voornaamste energiebron 2
Splitsing in dunne darm (en beetje in de maag) door enzym lipase vetzuren en glycerol Gal emulgeert vet Reservestof (energie) Steunvet (rond oogkas en nieren) Smeerstof (beweging pezen in peesschede) Isolatie Opslag vitamine A-D-E-K Opname door chylvaten, via lymfe naar bloed Het lichaam kan uit koolhydraten vetten vormen Afvalstof: CO 2 en H 2 O Verzadigd vet = Verkeerd Onverzadigd vet = Oké Splitsing in maag (pepsine), dunne darm (trypsine van alvleesklier en erypsine van darmsap). Door enzym protease Afgebroken tot aminozuren Afvalstof: ureum en urinezuur Gaan via de vena porta naar de lever lever geeft ze mee aan het bloed lever bouwt er leverprotoplasma van lever bouwt bloedeiwitten op (bijv. fibrinogeen) Menselijk eiwit: 22 aminozuren 10 essentiële aminozuren (moeten uit voedsel opgenomen worden) Koolhydraten Vetten Eiwitten directe brandstof, snelle energie reserve brandstof, reserve energie bouwstof, Assimilatie Eiwitten (bouw, groei) Dissimilatie: Koolhydraten (directe brandstof) Vetten (reserve brandstof) 3
Calorie = eenheid van warmte = de hoeveelheid warmte die nodig is om 1 gram water 1 graad celsius te verwarmen Kcal l( (1kg water/1ºc) Joule = eenheid van energie 1 gram Koolhydraten 4 Cal / 17 Joules 1 gram Eiwitten 4 Cal / 17 Joules 1 gram Vetten 9 Cal / 39 Joules Is geen voedingsstof, heeft geen calorische waarde. Is daardoor d voor het lichaam niet minder belangrijk want doet dienst als: oplosmiddel transportmiddel Meest in de cellen (intracellulair) Buiten de cellen (extracellulair) als weefselvocht plasma bloed en lymfe hersenvocht Onder normale omstandigheden zal de waterafgifte gelijk zijn aan de watertoevoer Vitaminen: In vet oplosbare : A, D, E, K (kunnen in het lichaam worden opgeslagen, oppassen met overdosering) In water oplosbare : B, C (blijven niet in het lichaam achter, gaan met urine naar buiten, kun je (bijna) niet overdoseren) Vitamine A Weerstand tegen bacteriën Conditie en groei huid en slijmvliezen Lever, vis, melk, kaas, eieren, caroteen Vitamine D Groei skelet en gebit In balans houden van calcium en fosfor huishouding Melk, vis(olie), lever, eieren 4
Vitamine E Opbouw celmembranen Bloedsomloop Plantaardige oliën, eieren, noten, paprika, spinazie i Vitamine K Bloedstolling Groene bladgroenten, vlees, eieren, vruchten, bloemkool, lever Vitamine B Diverse soorten (vit. B complex) Betrokken bij processen die te maken hebben met het omzetten van energie Granen, gist, vlees, vis, noten, (groene) groenten, eieren, melk Vitamine C Collageenvormend Oxidatieprocessen in de cel Nieuwe aardappelen, groenten, vruchten Mineralen Zijn zouten Afkomstig uit de aardbodem Belangrijk bij colloid-osmotische druk, in stand houden van de zuurgraad (ph) van het bloed, prikkeloverdracht (electrolytisch) Vitaminen en Mineralen hebben geen calorische waarde Vitaminen en Mineralen zijn BIO-KATALYSATOREN = STOF DIE EEN PROCES IN JE LIJF OP GANG BRENGT ZONDER ZELF AAN HET PROCES DEEL TE NEMEN 5