Marketingbeleid AFDELING



Vergelijkbare documenten
Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 5, Marketingbeleid

Marktruimteberekening. Supermarkt Santpoort-Zuid

Workshop Marketingmix

MARKETING voor het mkb

Marketing is een onderdeel van het organisatiebeleid. Veel verkopen (afzet) voor een goede prijs (omzet)

Het eigen adviesbureau De eigen winkel (vaardigheidstoets voor de opleidingen Mode en Interieuradviseur)

Bereken het marktpotentieel en de marktpenetratie van dit adviesbureau.

Goed voorbereid van start

handel en verkoop CSPE KB 2009 minitoets bij opdracht 20

Factsheets. Profielen gemeentes van Utrecht

indeling winkellocaties

Commerciële calculaties

zelfstandig ondernemen

Begeleidingscommissie

Klantenherkomstanalyse met Marketingadvies

Werkstuk Economie marketing

handel en verkoop CSPE KB 2009 minitoets bij opdracht 20

Samenvatting Economie Consument & Producent

Saxionstudent.nl Blok1

Samenvatting Economie hoofdstuk 3 management en organisatie

U heeft zojuist een voorbeeld ondernemingsplan gedownload vanuit MKB Bankadvies. Wij wensen u veel succes. Vragen?...info@mkbbankadvies.

Rabobank Cijfers & Trends

Relatienummer: Zwolle, 12 november 2013

Concurrentiestrategieën

Omzetkengetallen 2011/2012

Aanleiding voor het onderzoek

BEHOEFTE AAN BEOOGDE SUPERMARKT

Hoofdstuk 1 Verzorgingsgebied vestigingsplaats

distributie planologisch onderzoek inzake verplaatsing C1000

ZELFSTANDIG ONDERNEMEN

De KoopstromenMonitor

Nieuwegein is geen eiland, ontwikkelingen in de regio

- Bij de juiste combinatie van de 4P s (marketingmix) kunnen marketingdoelen gerealiseerd worden. 1. Prijs 2. Product 3. Plaats 4.

Aantal vestigingen: Aantal werkzame personen: % van de bedrijven verwacht personeel aan te nemen

Distributieplanologisch onderzoek ontwikkeling Plus Abcoude

Gieten. Marktscan. 18 december 2012

DPO Tuincentra Nuenen

handel en verkoop CSPE KB 2009 minitoets bij opdracht 20

Dit bestand niet correct? Meld misbruik op Saxionstudent.nl Blok1

constante en variabele kosten

6,9. Samenvatting door een scholier 1802 woorden 9 september keer beoordeeld

Rabobank Cijfers & Trends

"Lang nadat de prijs vergeten is, wordt kwaliteit nog herinnerd." (Familieleus Gucci)

Inhoudelijke reactie op rapport Detailhandels- en horecavisie Boxtel (BRO, 26 september 2014)

Aan de slag met excel

Inhoud. Onderwijseenheid 1 Onderzoek en acquisitie 11. Onderwijseenheid 2 Verkopen 45

5,6. Samenvatting door R woorden 7 juli keer beoordeeld

UITWERKINGEN LEERBOEK EN WERKBOEK ZELFSTANDIG ONDERNEMEN

voeren. Vraagstelling duurzame in het m² wvo een

Rendement van artikelpresentaties berekenen

Onderzoeksopzet Brand Loyalty

Commerciële calculaties

administratie - handel en administratie - handel en verkoop - mode en commercie

Schagen. ruimtelijk-economisch onderzoek Makado Schagen. identificatie drs. G. Welten. auteur(s):

Inhoud. Voorwoord 9. Hoofdstuk 1 Inleiding op de marketing. Hoofdstuk 2 Detailhandelsmarketing. Hoofdstuk 3 trends. Hoofdstuk 4 Het verkoopgesprek

MARKTRUIMTE EN EFFECTEN UITBREIDING DEKAMARKT ORDENPLEIN Stec Groep aan Dreef Beheer. Stec Groep B.V. Guido Scheerder Januari 2011

Koopstromenmonitor. Druten

PERSONAL SHOPPER EN IMAGE CONSULTANT EEN EIGEN ONDERNEMING STARTEN. Deel 1

Fun of functie: koopstromen. Kennis en Economisch Onderzoek

FOOD2MARKET INNOVATIE TRAINING. 14 november 2013

Bijlage C: Adviesmemo DPO Beekstraatkwartier Weert

UITWERKINGEN LEERBOEK EN WERKBOEK MARKETING voor het mkb

Bijlage 2: Koopstromenonderzoek. Binnenstad Breda Voorjaar Opdrachtnummer: Dataverzameling: maart 2013 Oplevering: maart 2013

Mangement & Organisatie (M&O) In Balans HAVO Hoofdstuk 16, 17, 18 en 19

Eco samenvatting; hs 2 + 5

Internationale Marketing H4. Week 1 1. Executive summary 2. Inhoudsopgave 3. Inleiding en achtergrond 4. Externe analyse

handel en verkoop CSPE KB 2010 minitoets bij opdracht 11

Werk aan de winkel! Beneden-Leeuwen, 19 april Veronique Bulthuis, sectormanager retail

KoopstromenMonitor Gemeente Hilversum

DPO Groenewegterrein Utrecht- Lombok

Distributie Planologisch Onderzoek Studenten handleiding

Voorbeeld 1 In een klas van 29 leerlingen hebben 3 leerlingen een onvoldoende behaald voor een toets.

College 3. Video Kotler (15min) Bespreken video (15 min) Hoeveel merken zijn genoeg (10 min) bespreken WINmodel (20 min)

2 Goederenretail in Nederland: indelingscriteria 47

KLANTEN WERVEN IN 5 STAPPEN

Commerciële calculaties

Aantal vestigingen: Aantal werkzame personen: % van de bedrijven verwacht personeel aan te nemen

[ download de bijlage voor afbeeldingen, schema's en markeringen die niet gekopieerd konden worden]

Een marketingplan in twaalf stappen

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 7 t/m 12

Regionale afstemming. Inhoud. voor bestemmingsplan Laan van Erica 50

Deze cijfers zijn afkomstig van Locatus en worden door alle adviseurs gehanteerd. Hier ligt dus geen interpretatieverschil.

5 december X _1-TDr\RBe

Het Marketingconcept: Tevreden klanten: Geintegreerde aanpak:

Ken je markt. graficus jr. Themamodules met voorbereiding op de ecommerce Webshop KEN JE MARKT

Welke BTW tarieven zijn er? 21% luxe goederen 6% primaire levensbehoefte 0% vrijgesteld (export, overheidsdiensten)

Proefexamen MARKETING

Praktijkopgave: Kleenext

VOOR WIE? WAAROM? WAT? DOOR WIE?

profielvak economie en ondernemen CSPE GL onderdeel A

Uitgangspunt van het model is de marktpositie van de retailer, uitgedrukt in het marktaandeel.

Inhoudsopgave Boekhuis Aalsmeer Online strategie Canvas model Invloed externe factoren E- marketingmix Conclusie Advies

Een overzicht van de factoren die de omvang van de gevraagde hoeveelheid van een artikel bepalen.

Een pak melk moet meer rendement opleveren! Symposium 3D Schets Melkveehouderij

zelfstandig ondernemen

handel en verkoop CSPE KB Bij dit examen horen een bijlage, een uitwerkbijlage en digitale bestanden.

Distributieplanologisch onderzoek supermarkten Reuver

De marketingmix vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

les 1 inleiding marketing HMC 1. Wat is marketing?

LEERACTIVITEIT Tomatensaus B.V. Ent-teach Module 3 Marktonderzoek

Transcriptie:

2 Marketingbeleid AFDELING meerkeuzevragen juist-onjuistvragen opdrachten MARKETINGBELEID - Afdeling 2 27

21 marktgericht ondernemen meerkeuzevragen 2.1 1 Welke bewering over industriële marketing is juist? A De aankoopbedragen zijn klein. B De klanten verwachten een individuele benadering. C De koopmotieven zijn emotioneel. 2 Welk van onderstaande bedrijven richt zich zowel op de zakelijke als op de consumentenmarkt? A De drogisterij. B De schoenenzaak. C Het garagebedrijf. 3 Wat geldt voor onderstaande beweringen? I. Een marktsegment bestaat uit consumenten met dezelfde behoefte. II. Het gekozen marktsegment is de doelgroep waarop de ondernemer zich richt. A I en II zijn beide juist. B Alleen I is juist. C Alleen II is juist. D I en II zijn beide onjuist. juist-onjuistvragen 2.1 juist onjuist 1 Marktgericht handelen is je beleid afstemmen op de wensen en behoeften van de vragers. 2 Een ander woord voor marktgericht ondernemen is marketing. 28 MARKTGERICHT ONDERNEMEN - Hoofdstuk 2.1

juist onjuist 3 Bij industriële marketing richt de ondernemer zich op de consumentenmarkt. 4 Op de zakelijke markt zijn de vragers particulieren. 5 Op de consumentenmarkt zijn emotionele koopmotieven vaak beslissend. 6 Een taxibedrijf richt zich uitsluitend op de consumentenmarkt. 7 De vraag op de consumentenmarkt bestaat uit alle goederen en diensten die de consumenten willen kopen. 8 Segmenteren is een ander woord voor opsplitsen. MARKTGERICHT ONDERNEMEN - Hoofdstuk 2.1 29

22 doelgroep en marketingformule meerkeuzevragen 2.2 1 Het element 'HOE' in de marketingformule is de basis voor... A de positionering. B het kiezen van de doelgroep. C het productaanbod. 2 Wat geldt voor onderstaande beweringen? I. De marketingformule is onder meer afhankelijk van de doelgroep waarop de ondernemer zich richt. II. Met zijn marketingformule positioneert de ondernemer zich in de markt. A I en II zijn beide juist. B Alleen I is juist. C Alleen II is juist. D I en II zijn beide onjuist. 3 Het positioneren van een bedrijf is het... A kiezen van een vestigingsplaats. B verdelen van de markt in marktsegmenten. C zich onderscheiden van concurrenten. 4 Een bedrijf dat een plusformule hanteert... A positioneert zich aan de bovenkant van de markt. B verkoopt voornamelijk B-merken. C werkt overwegend met voordeelaanbiedingen. 5 Welk begrip past bij een prijskoper? A Hoog prijs-kwaliteitsniveau. B Hoog serviceniveau. C Plusformule. D Prijsformule. 30 DOELGROEP EN MARKETINGFORMULE - Hoofdstuk 2.2

juist-onjuistvragen 2.2 juist onjuist 1 De combinatie van de vragen 'wie, wat en waar' vormt de kern van de marketingformule. 2 Met zijn marketingformule onderscheidt de ondernemer zich van zijn concurrenten. 3 Als twee ondernemers zich op dezelfde doelgroep richten, hebben ze dezelfde positionering. 4 Door zich te onderscheiden van concurrerende bedrijven positioneert een bedrijf zich in de markt. 5 De marktpositie van een bedrijf is medeafhankelijk van de concurrentie binnen het marktgebied. 6 Door zich te positioneren aan de onderkant van de markt richt een bedrijf zich op kwaliteitkopers. 7 Het prijs-kwaliteitsniveau is voor een belangrijk deel bepalend voor de marktpositie van een bedrijf. 8 Zakenmeteenplusformulerichtenzichopprijskopers. 9 Consumenten in het middensegment van de markt vinden service bij de koop NIET belangrijk. 10 Bij zaken in het middensegment bevat het assortiment GEEN A-merken. DOELGROEP EN MARKETINGFORMULE - Hoofdstuk 2.2 31

23 marketingformule en marketingmix meerkeuzevragen 2.3 1 Waar heb je GEEN marketinginstrumenten voor nodig? A Om je doelgroep duidelijk te maken wat je te bieden hebt. B Om je te onderscheiden van je concurrenten. C Om te bepalen wat je doelgroep is. 2 Bij welk van onderstaande bedrijven is de fysieke distributie een belangrijk marketinginstrument? A Een kapsalon. B Een makelaar/vastgoedadviseur. C Een supermarkt. juist-onjuistvragen 2.3 juist onjuist 1 Je doelgroep is een van de marketinginstrumenten van de marketingmix. 2 De retailingmix is de marketingmix voor het winkelbedrijf. 3 Met de marketingmix kan een ondernemer zijn zaak een eigen gezicht geven. 4 De vestigingsplaats heeft GEEN enkele invloed op de positionering van het bedrijf. 5 De marketinginstrumenten assortiment en prijs bepalen het prijs-kwaliteitsniveau van het bedrijf. 32 MARKETINGFORMULE EN MARKETINGMIX - Hoofdstuk 2.3

24 24 marktonderzoek meerkeuzevragen 2.4 1 Welke woorden horen NIET bij elkaar? A Primaire behoeften - beperkt marktgebied. B Primaire behoeften - gewoontegoederen. C Secundaire behoeften - keuzegoederen. D Secundaire behoeften - kleine actieradius. 2 Wat geldt voor onderstaande beweringen? I. Bij deskresearch maken ondernemers gebruik van reeds bestaande gegevens. II. Fieldresearch is het verzamelen van nieuwe gegevens. A I en II zijn beide juist. B Alleen I is juist. C Alleen II is juist. D I en II zijn beide onjuist. 3 Wat is GEEN fieldresearch? A Een proef nemen met een nieuw artikel. B Gegevens verzamelen uit vakbladen. C Het observeren van het winkelend publiek. 4 Wat geldt voor onderstaande beweringen? I. De potentiële omzet van een marktgebied voor speelgoed is de gezamenlijke omzet van alle speelgoedzaken in het marktgebied. II. De potentiële omzet van een marktgebied voor speelgoed wordt door de kvk berekend. A I en II zijn beide juist. B Alleen I is juist. C Alleen II is juist. D I en II zijn beide onjuist. MARKTONDERZOEK - Hoofdstuk 2.4 33

5 Met welke formule kun je de potentiële omzet van een marktgebied berekenen? A Aantal inwoners : gemiddelde besteding per hoofd per jaar. B Aantal inwoners x gemiddelde besteding per hoofd per jaar. C Gemiddelde besteding per hoofd per jaar - koopkrachtafvloeiing. D Gemiddelde besteding per hoofd per jaar + koopkrachttoevloeiing. 6 Onder de koopkrachtbinding van een winkelcentrum verstaan we de... A bestedingen die de inwoners van het marktgebied in het eigen winkelcentrum doen. B potentiële omzet van het marktgebied. C toevloeiing van koopkracht uit andere marktgebieden. 7 Hoe bereken je de koopkrachtbinding van een winkelcentrum? A Omzetprognose marktgebied afvloeiing. B Potentiële omzet marktgebied afvloeiing. C Potentiële omzet marktgebied + toevloeiing. 8 Wat geldt voor onderstaande beweringen? I. De koopkrachtbinding van een winkelcentrum kan worden vergroot door uitbreiding van de parkeergelegenheid. II. De koopkrachtbinding van een winkelcentrum wordt groter als de afvloeiing verminderd. A I en II zijn beide juist. B Alleen I is juist. C Alleen II is juist. D I en II zijn beide onjuist. 9 Wat geldt voor onderstaande beweringen? I. Toe- en afvloeiing van koopkracht is door de branchegenoten in een winkelcentrum niet te beïnvloeden. II. Toe- en afvloeiing van koopkracht is een gevolg van verschillen in aantrekkingskracht tussen winkelcentrums. A I en II zijn beide juist. B Alleen I is juist. C Alleen II is juist. D I en II zijn beide onjuist. 34 MARKTONDERZOEK - Hoofdstuk 2.4

10 De gemiddelde besteding aan speelgoed per hoofd van de bevolking per jaar bedraagt 85,. In een bepaald marktgebied wonen 20 000 mensen. Aangenomen wordt dat 30% van de koopkracht afvloeit naar andere marktgebieden en dat de toevloeiing 275.000, bedraagt. Wat is de te verwachten omzet aan speelgoed in dit marktgebied? A 785.000,. B 1.465.000,. C 1.935.000,. 11 Voor een bepaald marktgebied heeft een ondernemer voor zijn assortiment de volgende prognose gemaakt: potentiële omzet marktgebied 5.700.000, afvloeiing koopkracht - 2.200.000, koopkrachtbinding 3.500.000, toevloeiing koopkracht - 900.000, omzetprognose marktgebied 4.400.000, Hij begroot zijn eigen omzet voor het komende jaar op 1.200.000,. Wat is volgens deze prognose zijn marktaandeel? (Afronden op hele procenten.) A 21%. B 27%. C 34%. 12 Hoe wordt de omzet van de concurrentie geraamd? A Aantal m² vvo van de gezamenlijke concurrentie x gemiddelde omzet per m² vvo. B Koopkrachtafvloeiing verminderd met de eigen omzet. C Potentiële omzet van het marktgebied verminderd met de eigen omzet. juist-onjuistvragen 2.4 juist onjuist 1 Groenten, melk en brood zijn artikelen met een hoge koopfrequentie. MARKTONDERZOEK - Hoofdstuk 2.4 35

juist onjuist 2 Een hoge koopfrequentie past NIET bij gewoontegoederen. 3 Gewoontegoederen vragen een groter marktgebied dan keuzegoederen. 4 Deskresearch is een vorm van marktonderzoek, waarbij je gebruikmaakt van bestaande gegevens. 5 De potentiële omzet van een marktgebied is voor alle branches gelijk. 6 Afvloeiende bestedingen kunnen veroorzaakt worden door een te beperkt aanbod van goederen en diensten. 7 Onder de koopkrachtbinding van een marktgebied verstaan we de potentiële omzet van het marktgebied verminderd met de afvloeiing van koopkracht. 8 Voor een winkelcentrum zonder toevloeiing is de omzetprognose gelijk aan de koopkrachtbinding. 9 Een omzetprognose voor speelgoedzaken in een markgebied geeft de reëel te verwachten omzet voor deze speelgoedzaken aan. 10 Voor het berekenen van het eigen marktaandeel heb je het aantal m² verkoopvloeroppervlakte van je zaak nodig. 11 Voor het berekenen van de omzet van een concurrent kun je het kengetal van de gemiddelde omzet per m² vvo gebruiken. 12 Onder indirecte concurrentie valt de prijsconcurrentie van branchegenoten. 13 Uit de percentages van de marktaandelen van concurrenten kun je afleiden of er in het marktgebied voldoende ruimte is voor een nieuwe speciaalzaak in dezelfde branche. 36 MARKTONDERZOEK - Hoofdstuk 2.4

opdrachten 2.4 1 Ondernemer Wentink wil een damesmodezaak vestigen in het centrum van Emmelo. Van de ondernemersvereniging ontvangt hij een recent marktonderzoeksrapport "Consumptieve bestedingen in Emmelo en omgeving". Voor Wentink zijn de volgende gegevens van belang: Emmelo telt 7 000 vrouwen die tot zijn doelgroep behoren. Deze vrouwen besteden per persoon gemiddeld 900, per jaar aan bovenkleding; in Emmelo bevinden zich drie damesmodezaken die Wentink als zijn directe concurrenten beschouwt. Deze winkels hebben een winkelvloeroppervlakte (wvo) van respectievelijk 220 m², 180 m² en 150 m²; het EIM-kengetal geeft een gemiddelde omzet van 6.000, per m² wvo per jaar. a) Bereken de potentiële omzet voor dameskleding van deze doelgroep in Emmelo. potentiële omzet:... vrouwen x... =... Wentink veronderstelt dat hij in Emmelo rekening moet houden met 40% afvloeiing. b) Bereken hoe groot het bedrag van de koopkrachtbinding is. potentiële omzet... afvloeiing...% -... koopkrachtbinding... c) Bereken de omzetprognose voor Emmelo bij een toevloeiing van 320.000,. koopkrachtbinding... toevloeiing -... omzetprognose... d) Bereken de omzet die de drie damesmodezaken kunnen behalen op grond van het EIM-kengetal omzet per m² wvo. omzet winkel A:...m² x... =... omzet winkel B:...m² x... = -... omzet winkel C:...m² x... = -... totale omzet concurrenten:... Kennelijk bieden de drie concurrenten te weinig keuze voor deze doelgroep. Daardoor is de afvloeiing hoger dan de door Wentink veronderstelde 40%. Wentink trekt hieruit de conclusie dat Emmelo voldoende ruimte biedt voor zijn bedrijf. MARKTONDERZOEK - Hoofdstuk 2.4 37

e) Bereken de ruimte in de markt voor Wentink. omzetprognose marktgebied... omzet directe concurrenten -... ruimte in de markt... Voor het eerste jaar begroot hij zijn omzet op 600.000,. f) Bereken het marktaandeel voor Wentink bij een omzetprognose van 4.000.000, voor het marktgebied. omzet Wentink... x100%=...%. omzet alle zaken... 2 Van een bepaald marktgebied zijn de volgende demografische gegevens bekend: tabel 1 - aantal inwoners leeftijdsgroep mannen vrouwen 0 t/m 10 14 000 14 000 11 t/m 20 18 000 18 000 21 t/m 35 38 000 40 000 36 t/m 55 32 000 34 000 56 en ouder 18 000 22 000 tabel 2 - procentuele verdeling inwoners naar welstandsklasse A (hoog) B (middenklasse hoog) C (middenklasse laag) D (laag) 15% 40% 30% 15% a) Bereken het totaal aantal inwoners. b) Bereken het aantal inwoners per welstandsklasse. tabel 3 - aantal en omvang huishoudens 1 persoon 2 personen 3 of meer personen 14 000 15 000 52 000 Ondernemer X wil zich richten op de 1- en 2-persoonshuishoudens. c) Hoeveel personen telt deze doelgroep? Ondernemer Y kiest als doelgroep vrouwen in de leeftijdsgroep boven de 35 jaar in de welstandsklassen A en B. d) Hoeveel personen telt deze doelgroep? 38 MARKTONDERZOEK - Hoofdstuk 2.4

3 Ondernemer H. Kuiper wil een rijwielzaak beginnen. In het beoogde marktgebied zijn al drie rijwielzaken gevestigd: A met 180 m², B met 140 m² en C met 130 m² vvo. Het EIM-kengetal omzet per m² vvo is 4.000,. a) Begroot de omzetten van A, B en C op basis van het EIM-kengetal. De omzet van indirecte concurrenten wordt geraamd op 10% van de gezamenlijke omzet van de drie rijwielzaken. b) Begroot de totale omzet aan rijwielen en aanverwante artikelen in dit marktgebied. c) Bereken de marktaandelen van A, B en C. Afronden op één decimaal. Van het marktgebied zijn verder de volgende gegevens bekend: aantal inwoners 20 000; besteding per hoofd aan rijwielen en aanverwante artikelen 140,. d) Bereken de potentiële omzet voor het marktgebied. Als Kuiper zich als vierde rijwielzaak vestigt, heeft dat gevolgen voor de toevloeiing en afvloeiing van koopkracht. Kuipers begroot een afvloeiing van 10% van de potentiële omzet van het marktgebied (zie d) en een toevloeiing van 60.000,. e) Maak de omzetprognose voor dit marktgebied na vestiging van Kuipers rijwielzaak. f) BerekenderuimteindemarktvoorKuipersrijwielzaak(ziebene). 4 In een marktgebied is één zaak in natuurvoeding en reformproducten. Het aantal inwoners van dit marktgebied is 62 500; de gemiddelde besteding per hoofd per jaar is 30,. a) Bereken de potentiële omzet van reformartikelen in dit marktgebied. 25% van de potentiële omzet in reformartikelen wordt behaald in supermarkten. De reformzaak heeft een verkoopvloeroppervlakte van 90 m². Het kengetal omzet per m² vvo is 8.000,. b) Laat door een berekening zien dat er in dit marktgebied nog plaats is voor een tweede reformzaak. MARKTONDERZOEK - Hoofdstuk 2.4 39

5 Een reisbureau wil reizen organiseren voor 60-plussers. Het bureau beschikt over de volgende gegevens: aantal inwoners van het marktgebied 90 000; leeftijdsopbouw: tot en met 15 jaar 17%; 16 tot en met 35 jaar 30%; 36 tot en met 59 jaar 35%; 60 jaar en ouder 18%. a) Hoeveel personen telt de doelgroep van het reisbureau? b) Hoe groot is de te verwachten omzet als 4% van de doelgroep een reis boekt ter waarde van gemiddeld 750,? 40 MARKTONDERZOEK - Hoofdstuk 2.4