Stichting Ster van de Elf Steden Juli 201
Samenvatting (context) Sinds medio 2011 dragen ondernemers in de binnenstad van Franeker via de reclamebelasting verplicht bij aan activiteiten, evenementen, faciliteiten en promotie van de stad. De geinde gelden worden beheert via het Ondernemersfonds. Uit een evaluatie in 2013 blijkt dat de meeste ondernemers tevreden zijn over de werking van het Ondernemersfonds en de besteding van de gelden. Wel worden er zorgen geuit over minder draagkrachtige ondernemers voor wie de bijdrage (mede gezien de economische omstandigheden) mogelijk te hoog is. In 2013 is daarom een aanvulling op de regeling van kracht geworden die een korting gedurende twee jaar inhoudt voor startende ondernemers en een kwijtscheldingsregeling bevat voor die ondernemers die gebruik maken van de BBZ-regeling (bijstandsregeling voor zelfstandigen). Ondanks deze maatregelen blijven signalen doorkomen van ondernemers die het niet eens zijn met de regeling (verplichte deelname), de hoogte van de heffing en/of de grondslag van de tarieven. Deze geluiden bereiken ook de raad. Daarom is aan de portefeuillehouder en Stichtting Ster van de Elf Steden gevraagd om uit te zoeken welke mogelijkheden er zijn om de gehoorde bezwaren weg te nemen en het draagvlak voor de regeling verder te vergroten. In het kader hiervan en ten behoeve van de besluitvorming, is het daarom verstandig om deze geluiden te objectiveren. En zicht te krijgen op de vraag hoeveel ondernemers expliciet bezwaar uiten tegen de huidige regeling, de hoogte van de heffing en/of de grondslag van de tarieven. Dit is de primaire vraagstelling van deze enquête. Een ondernemersfonds is altijd voor, door en van ondernemers. De wens om een ondernemersfonds op te richten, in stand te houden of aan te passen moet altijd van ondernemers zelf uitgaan. Daarmee is het ook aan de ondernemers om aan te geven of zij nog tevreden zijn met het instrument. Daarom is aan alle ondernemers die deelnemen aan de regeling het verzoek gedaan om aan de hand van een achttal stellingen aan te geven wat ze van het huidige financieringssysteem vinden. In dit document zijn de resultaten van deze enquête weergegeven.
Samenvatting (resultaten en conclusies) In totaal zijn 12 ondernemers actief benaderd. Van deze onderzoeksgroep hebben 88 ondernemers (4%) gereageerd middels het invullen van de enquête. Dit is de responsgroep. Zoals bij elke enquête, wordt de interpretatie van de gegevens bemoeilijkt doordat er ook een groep is die geen gehoor geeft aan de oproep: de zogenaamde non-respons-groep. Dit leidt niet onmiddellijk tot verkeerde conclusies. Behalve wanneer de non-respons-groep selectief is. Dus als deze groep tendeert naar een bepaalde mening. Dat is gezien de context en het doel van de enquête niet uit te sluiten. Het lijkt in dit kader legitiem om te stellen dat de ondernemers in de non-respons-groep het niet oneens zijn met de regeling op zich, de hoogte van de bijdrage en/of de wijze van tarifering zijn. Immers, als ze dit wel waren, hadden ze er een direct belang bij dit via de enquête kenbaar te maken en zo de besluitvorming (in hun voordeel) te beïnvloeden. Dit responsbelang is minder bij ondernemers die neutraal zijn of de huidige regeling wel prima vinden. Maar zeker weten doen we dat niet. De resultaten worden daarom in het kader van de primaire vraagstelling zowel geanalyseerd en geïnterpreteerd binnen het kader van de responsgroep (88) als de totale onderzoekspopulatie (12). Conclusies over het systeem op zich (los van de bijdrage of systeem van inning) Er is aanzienlijk draagvlak voor behoud van de verplichte regeling: 6 (74%) respondenten zijn voor een verplichte regeling middels een belasting. Van de respondenten zijn er twaalf het niet eens met een verplichte regeling. Hiervan zitten er acht (67%) in tariefzone A. Negen staan neutraal tegenover de regeling. Er is weinig draagvlak voor terugkeer naar een vrijwillige regeling: 17 (18%) respondenten geven aan terug te willen naar een systeem met vrijwillige deelname en bijdrage. Hiervan zitten er 11 (68%) in tariefzone A. Afgezet tegen de totale populatie (12) geven 17 ondernemers (11%) expliciet aan tegen een verplichte regeling te zijn. Conclusie t.a.v. vraagstelling
Samenvatting (resultaten en conclusies) Conclusies over de hoogte van de heffing Het merendeel van de respondenten stemt in met het huidige inningsbedrag: (63%) van de respondenten zijn positief of staan neutraal tegenover het huidige inningsbedrag. 39 (44%) vinden het huidige bedrag niet goed. Van deze groep zijn er 12 sowieso tegen de regeling / heffing. Iets minder dan de helft van de respondenten vindt de heffing te hoog: 43 (49%) van de respondenten vindt het huidige inningsbedrag te hoog. Van deze groep zijn er 12 sowieso tegen de regeling / heffing. 43 (49%) vinden het huidige bedrag niet te hoog. Een enkele respondent vindt de bijdrage te laag: Eén respondent (1%) vindt de bijdrage te laag. 64 respondenten (73%) vindt de bijdrage niet te laag en 18 respondenten zijn neutraal. Afgezet tegen de totale populatie (12) zijn er 31 ondernemers (20%) die aangeven niet tegen de regeling te zijn maar hun bijdrage wel te hoog vinden. Conclusies over de de verschillen in bijdrage (verdeling tariefstelling) Conclusie t.a.v. vraagstelling De respondenten zijn verdeeld over de grondslag van de tariefstelling: 41 respondenten (46%) is het eens met of staat neutraal tegenover de grondslag van de regeling. 43 ondernemers geven aan dat een koppeling met de omvang van de onderneming gewenst is. Als er geen andere verdeling mogelijk is, hebben de meeste respondenten vrede met het handhaven van de huidige verdeling: 6 (61%) van de respondenten staat positief / neutraal tegenover het handhaven van de huidige verdeling als er geen beter alternatief is. Afgezet tegen de totale populatie (12) geven 29 ondernemers (19%) aan het ermee oneens te zijn de huidige verdeling op basis van locatie zo te laten. Conclusie t.a.v. vraagstelling
Inleiding Een ondernemersfonds is altijd voor, door en van ondernemers. De wens om een ondernemersfonds op te richten, in stand te houden of aan te passen moet altijd van ondernemers zelf uitgaan. Daarmee is het ook aan de ondernemers om aan te geven of zij nog tevreden zijn met het instrument. Daarom is aan de ondernemers het verzoek gedaan om aan de hand van een aantal stellingen aan te geven wat ze van het huidige financieringssysteem vinden. In dit document zijn de resultaten van deze enquête weergegeven. STELLINGEN Een inningssysteem met een verplichte bijdrage middels een belasting is goed. We moeten dit systeem houden om te garanderen dat iedereen deelneemt. Een inningssyteem met een verplichte bijdrage middels een belasting is niet goed. We moeten terug naar een systeem op basis van vrijwillige deelname en bijdrage. Los van wat anderen betalen vind ik mijn huidige financiële bijdrage goed. Los van wat anderen betalen vind ik mijn huidige financiële bijdrage te hoog. Los van wat anderen betalen vind ik mijn huidige financiële bijdrage te laag. De huidige tariefsverdeling op basis van locatie is redelijk. Een relatie met de omvang van het bedrijf is niet nodig / niet gewenst. De huidige tariefsverdeling op basis van locatie is niet redelijk. Er moet een relatie zijn met de omvang van het bedrijf. Als er geen passende verdeling op basis van omvang van het bedrijf mogelijk is, moeten we de huidige verdeling op basis van locatie zo laten.
Onderzoekspopulatie en Responsgroep Alle ondernemers die een heffingsaanslag voor de reclamebelasting ontvangen en dus deelnemen aan het fonds hebben de enquête ontvangen en zijn gevraagd om deel te nemen aan het onderzoek. De totale onderzoekspopulatie betreft 12 ondernemers. Van deze groep heeft 88 ondernemers (8% respons) de enquête ingevuld. De responsgroep is qua tariefsgroepen een goede afspiegeling van de onderzoekspopulatie. Onderzoekspopulatie Responsgroep 12 0 20 82 4% A-tarief 33% B-tarief 13% C-tarief 88 27 11 0 7% A-tarief 31% B-tarief 12% C-tarief 8% RESPONS 62% A-tarief 4% B-tarief 0% C-tarief
Het systeem op zich (stelling 1) Er is aanzienlijk draagvlak voor behoud van de verplichte regeling: 6 (74%) respondenten zijn voor een verplichte regeling middels een belasting. Van de respondenten zijn twaalf het niet eens met een verplichte regeling. Hiervan zitten er acht (67%) in tariefzone A. Negen staan neutraal tegenover de regeling. Een inningssysteem met een verplichte bijdrage middels een belasting is goed. We moeten dit systeem houden om te garanderen dat iedereen deelneemt. 6 9 12 2 74% 10% 14% 2% 7 1 2 3 22 36 2 8 In % van totale onderzoeksgroep 8%
Het systeem op zich (stelling 2) Er is weinig draagvlak voor terugkeer naar een vrijwillige regeling: 17 (18%) respondenten geven aan terug te willen naar een systeem met vrijwillige deelname en bijdrage. Hiervan zitten er 11 (68%) in tariefzone A. 61 respondenten zijn het oneens met een vrijwillige regeling. Zes respondenten zijn neutraal. Een inningssyteem met een verplichte bijdrage middels een belasting is niet goed. We moeten terug naar een systeem op basis van vrijwillige deelname en bijdrage. " 4 11 2 17 6 61 18% 7% 70% 2 0 4 8 19 34 6% In % van totale onderzoeksgroep 11%
Hoogte van de heffing / bijdrage (stelling 1) Het merendeel van de respondenten stemt in met het huidige inningsbedrag: 48 (4%) respondenten zijn positief of staat neutraal tegenover het huidige inningsbedrag. 39 (44%) deelnemers vinden het huidige bedrag niet goed. Van deze groep zijn er 12 sowieso tegen de regeling / heffing. Los van wat anderen betalen vind ik mijn huidige financiële bijdrage goed. 32 16 39 1 36% 18% 44% 2% 7 21 4 3 8 3 14 22 Van deze groep zijn er 12 (31%) sowieso tegen de regeling. In % van totale onderzoeksgroep 26%
Hoogte van de heffing / bijdrage (stelling 2) Iets minder dan de helft van de respondenten vindt de heffing te hoog: 43 (49%) respondenten vinden het huidige inningsbedrag te hoog. Van deze groep zijn er 12 sowieso tegen de regeling / heffing. 23 (49%) vinden het huidige bedrag niet te hoog. Los van wat anderen betalen vind ik mijn huidige financiële bijdrage te hoog. 43 20 23 3 49% 23% 26% 3% 4 2 " 1 24 10 6 1 In % van totale onderzoeksgroep 28% Van deze groep zijn er 12 (31%) sowieso tegen de regeling.
Hoogte van de heffing / bijdrage (stelling 3) Een enkele respondent vindt de bijdrage te laag: Eén respondent (1%) vindt de bijdrage te laag. 64 respondenten (73%) vindt de bijdrage niet te laag en 18 respondenten zijn neutraal. Los van wat anderen betalen vind ik mijn huidige financiële bijdrage te laag. 1 18 64 1% 20% 73% 6% 0 6 # 1 4 9 20 38 In % van totale onderzoeksgroep <1%
Verdeling tariefstelling (stelling 1) De respondenten zijn verdeeld over de grondslag van de tariefstelling: 41 respondenten (46%) zijn het eens met of staat neutraal tegenover de grondslag van de regeling. 43 ondernemers geven aan dat een koppeling met de omvang van de onderneming gewenst is. De huidige tariefsverdeling op basis van locatie is redelijk. Een relatie met de omvang van het bedrijf is niet nodig / niet gewenst. 24 17 43 4 27% 19% 49% % 3 3 16 4 8 17 23 In % van totale onderzoeksgroep 28%
Verdeling tariefstelling (stelling 2) De respondenten zijn verdeeld over de grondslag van de tariefstelling: 38 respondenten (43%) geven aan dat de huidige verdeling niet redelijk is en een koppeling met de omvang van de onderneming gewenst is. 23 respondenten zijn het oneens met een koppeling met de omvang van het bedrijf en 23 respondenten zijn neutraal. De huidige tariefsverdeling op basis van locatie is niet redelijk. Er moet een relatie zijn met de omvang van het bedrijf. 38 23 23 4 43% 26% 26% % 3 2 " 14 20 8 10 4 17 In % van totale onderzoeksgroep 2%
Verdeling tariefstelling (stelling 3) Als er geen andere verdeling mogelijk is, hebben de meeste respondenten vrede met het handhaven van de huidige verdeling: 6 (61%) van de respondenten staat positief / neutraal tegenover het handhaven van de huidige verdeling als er geen beter alternatief is. Als er geen passende verdeling op basis van omvang van het bedrijf mogelijk is, moeten we de huidige verdeling op basis van locatie zo laten. 38 18 29 3 43% 18% 29% 3% 2 3 # 9 27 6 6 6 11 1 In % van totale onderzoeksgroep 19%