Optimaal geld uit de vennootschap halen: Alternatieve vergoedingen



Vergelijkbare documenten
6. ONKOSTENVERGOEDINGEN EN MAALTIJDCHEQUES. 6.1 Forfaitaire onkostenvergoeding

Kosten eigen aan de werkgever

Optimaal gebruik van de managementvennootschap Inhoud

VASTGOED EN VENNOOTSCHAP AANKOOP VAN VASTGOED DOOR DE VENNOOTSCHAP

Tip voor de bedrijfsleider: Vergeet uw 640 belastingvrij dividend niet!

DIVIDEND Wanneer moet u een dividend toekennen? Wanneer mag u geen dividend toekennen? Wanneer fiscaal gezien een goede keuze?

4.2. Overhevelen van liquide middelen naar de privésfeer

Inhoudstafel. Vo o r wo o r d... 1

Inhoudsopgave. Maklu 7

Inhoudsopgave. Maklu 7

MAATREGELEN DI RUPO DE ONDERNEMER ZAL BETALEN

Relatie Vennootschap Bedrijfsleider Recente fiscale ontwikkelingen. Luc Maes 24/11/2016

ENKELE MOGELIJKHEDEN OM NOG TE GENIETEN VAN VERLAAGDE ROERENDE VOORHEFFING

1. Wat valt er onder uw loon als zaakvoerder/bestuurder?... 1

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

Wat is een voordeel van alle aard?

2. Wat is het fiscale voordeel?

Inbrengrecht onroerend goed : 0,5 % of 10% Inbreng in natura gebeurt bij oprichting van een vennootschap of bij kapitaalverhoging.

1. Samenstelling kapitaal Aantal aan- In geld geïncor- Uitgifte Totaal delen volstort poreerde reserves premies kapitaal

De roerende voorheffing op dividenden werd reeds opgetrokken van 15 % naar 25%.

5. Ter beschikking stellen van een bedrijfswagen

BESTEMMING VAN HET RESULTAAT

Die reserves kan men al dan niet uitkeren (= dividenduitkering) tegen een gunstig tarief (zie tabel hieronder).

Managementprestaties

Impact begrotingsmaatregelen van Di Rupo op uw Personenbelasting

Het tariefverschil

3 FISCALE ASPECTEN VAN HET VRUCHTGEBRUIK

Inhoudstafel. 1. Wat is een kostenvergoeding precies? Vragen en antwoorden over de algemene forfaitaire kostenvergoeding...

De berekening van de 80%-grens gebeurt op basis van verscheidene parameters die hieronder toegelicht worden.

Hoe kan uw vennootschap zo voordelig mogelijk een dividend uitkeren?

ENKELE FISCALE CIJFERS. Tarieven Inkomensschijven inkomsten aanslagjaar Inkomensschijf

ENKELE FISCALE CIJFERS. Tarieven Inkomensschijven inkomsten aanslagjaar Inkomensschijf

5. Waarom wordt een rc ook weleens een vuilbakrekening genoemd?... 3

Principe. Daarom heeft de wetgever 2 belangrijke beperkingen ingevoerd. Beperking 1: maximumstand rekening-courant

Incorporatie van reserves aan 10% Vers KMO kapitaal. 14 november 2013

Dit voordeel geeft aanleiding tot fiscale en sociale zekerheidsrechtelijke heffingen.

24/11/2017 Het zomerakkoord: Wat nog te doen in 2017?

2.1. Definitie Alleen aandelen? Alleen inkopen? Alleen bestaande aandelen? Alleen in eigen naam?...

2. Voordelen van een doktersvennootschap

Infosessie «Hoe breng ik mijn beroepskosten in?»

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

Directe belastingen >> Circulaires >> Personenbelasting / Vennootschapsbelasting. Aan alle ambtenaren INHOUDSTAFEL

Tax Shelter voor Starters - Checklist met betrekking tot RECHTSTREEKSE INVESTERINGEN in Startersvennootschappen

Beleggen binnen of buiten de vennootschap!

Fiscale en financiële motieven

Hoe haalt u optimaal geld uit uw vennootschap? Deel 10. Deel 10. Gratis woning

Kosteloze beschikking over een woning

Overzicht van de belangrijkste wijzigingen aan het aangifteformulier inclusief de fiscale bijlagen voor het aj. 2015

BTW aftrek voor bedrijfswagens 2013

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

Komt u in aanmerking voor het verlaagd tarief in de vennootschapsbelasting?

RECHTSTREEKSE INVESTERINGEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

Fiscale aspecten van de vergoeding van officials. Jan LAMMENS

DE ZELFSTANDIG ONDERNEMER Al je aftrekbare beroepskosten op een rijtje.

Gautier Kristof vdvaccountants.be 24

Kosten en voordelen van wetenschappelijke manifestaties in de zorgsector

Afdeling 24. Kosten eigen aan de werkgever

BEGROTINGSAKKOORD 2012 DE NIEUWE FISCALE MAATREGELEN

Fiscale aspecten bij éénmalige revisorale opdrachten. ViasDFK3 BEDRIJFSREVISOREN

Eenmanszaak of vennootschap. Boekhoudkantoor Nysen

Instelling. Onderwerp. Datum

Liquidatiebonus: overgangsregel. Vroeger en nu : hoeveel Liquidatietax te betalen?.

Inhoudstafel. Deel 1: Bezittingen van uw vennootschap. 1. Uw investeringen van het afgelopen boekjaar... 1

Eigen auto 0,3573/km (01/07/2018 t.e.m. 30/06/2019) - Geldt voor beroepsverplaatsingen met de eigen auto, motor- of bromfiets

De holding. vdvaccountants.be

1. Waarom kan werken met een vennootschap voordelig zijn?

basisbegrippen SBB Accountants & Adviseurs

Tax Shelter voor Starters - Checklist met betrekking tot RECHTSTREEKSE INVESTERINGEN in Startersvennootschappen

Inhoudstafel. Art. 21 Roerende inkomsten-vrijgestelde inkomsten uit: Art 36 Voordelen van alle aard Art 37 Auteurs rechten...

Managementvennootschappen

PERSONENWAGENS & BEDRIJFSVOERTUIGEN

Instelling. Onderwerp. Datum

Verplaatsingskosten tussen de woonplaats en de vaste plaats van tewerkstelling

Fiscale aspecten bij éénmalige revisorale opdrachten

Deel 1 - Waarom zou een vennootschap hiervoor interessant kunnen zijn?

TARIEF IN DE VEN.B. 33 % + ACB van 3 opcentiemen = 33,99 % VERMINDERD BASISTARIEF

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

B.I.B.F. VERPLICHT SEMINARIE VOOR STAGIAIRS 15 SEPTEMBER 2007 ANTWOORD 2

Tax Shelter voor Starters - Checklist met betrekking tot RECHTSTREEKSE INVESTERINGEN in Startersvennootschappen

Nieuwsbrief 2014/4. Wat brengt het regeerakkoord?

FORUM FOR THE FUTURE. Kapitaalvermindering: belastingvrij of niet?

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

Bij de aankoop voor ,00 EUR in 2003 van een onroerend goed heeft de vennootschap geboekt :

De werkgever kan zich er evenwel toe verbinden om deze verplaatsingskosten te laste te nemen.

VOORWOORD 11 HOOFDSTUK 1 HET GEWONE LOON 13

De Fairness Tax: nieuwe minimumbelasting voor grote vennootschappen?

De bedragen in onderstaande tabel worden aanvaard als een niet-belastbare terugbetaling van eigen kosten van de werkgever vanaf 1 januari 2014:

More than accountants

RECHTSTREEKSE INVESTERINGEN

Memo inzake liquidatiereserve

Stopzettingsmeerwaarde daalt naar 10% vanaf 60 jaar en geldt ook voor voorraden en handelsvorderingen

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2018/XX Dividenduitkering en kapitaalvermindering in natura Ontwerpadvies van 11 juli 2018

Zin of onzin van de professionele vennootschap voor advocaten

Fiscale en andere nieuwtjes.

Pensioensparen. Verzekeringsnemer. Uw jaarlijks maximale premies van 940 EUR, hetzij maandelijks EURO. Premies

Voor wat dividenduitkeringen uit vennootschappen betreft, zijn er verregaande wijzigingen aan het fiscaal regime dat die ondergaan.

1. De spelregels voor privé-uitgaven met uw vennootschap... 1

Een vordering op de vennootschap ingeschreven op R/C, geldlening of niet?

De bedragen in onderstaande tabel worden aanvaard als een niet-belastbare terugbetaling van eigen kosten van de werkgever vanaf 1 januari 2014:

Transcriptie:

Optimaal geld uit de vennootschap halen: Alternatieve vergoedingen

INHOUDSTAFEL Inhoudstafel...2 1. INLEIDING...3 2. TOEKENNING BEZOLDIGINGEN EN TANTIEMES...5 2.1 Bezoldiging...5 2.2 Tantième...6 3. INTRESTEN EN DIVIDENDEN...8 3.1 Intresten...8 3.2 Dividenden...8 4. VERKOOP EN VERHUUR VAN GOEDEREN AAN DE VENNOOTSCHAP...12 4.1 Verkoop van goederen aan de vennootschap...12 4.2 Verhuur onroerende goederen aan de vennootschap...13 5. VOORDELEN IN NATURA...15 5.1 Kosteloze terbeschikkingstelling onroerend goed door de vennootschap...15 5.2 Kosteloze beschikking over een wagen...16 5.3 Gratis PC en Internet...17 5.4 Kosteloze beschikking over dienstboden, huispersoneel, tuiniers, chauffeurs,...17 5.5 Renteloze lening...18 5.6 Kosteloze verstrekking van verwarming en elektriciteit...18 5.7 Privé-gebruik van telefoon en gsm...18 5.8 Hoe het beste halen uit voordelen in natura?...18 6. ONKOSTENVERGOEDINGEN EN MAALTIJDCHEQUES...19 6.1 Forfaitaire onkostenvergoeding...19 6.2 Forfaitaire kilometervergoeding...19 6.3 Forfaitaire reisvergoeding binnenland...20 6.4 Forfaitaire reisvergoeding buitenland...21 6.5 Maaltijdcheques...22 7. KAPITAALVERMINDERING EN INKOOP EIGEN AANDELEN...24 7.1 Kapitaalvermindering...24 7.2 Verkrijging van eigen aandelen...24 8. PENSIOENPLAN...27 9. AANDELENOPTIES...32 10. ANDERE METHODES VAN CASH EXTRACTIE...34 Optimaal geld uit de vennootschap halen: Alternatieve vergoedingen 2

1. INLEIDING België kent na Denemarken en Zweden de hoogste fiscale druk. Gevolg hiervan is dat ook bedrijfsleiders en topkaderleden voor hun bezoldigingen met een zware fiscale en parafiscale druk te maken hebben. Met hun salaris of vergoeding vallen ze bovendien vaak in de hoogste progressieve belastingschalen. Vanuit fiscaal en parafiscaal oogpunt is er dus zeker nood aan optimalisatie van bezoldigingspakketten. Binnen de wettelijke grenzen bestaan er heel wat mogelijkheden om op het einde van het jaar netto meer over te houden. Weliswaar is voorzichtigheid altijd geboden en dient men rekening te houden met het sociale-zekerheidsrecht, het arbeidsrecht en weliswaar met de fiscale wetgeving. Het leek mij ook interessant even een idee te krijgen van de dividend- en remuneratiepolitiek in België. Als inleiding worden er dus een aantal vaststellingen overgenomen naar aanleiding van een studie in 2008. De dividend en remuneratiepolitiek van de Belgische KMO 1 Men staat hier dus even stil bij het remuneratiepakket van de Belgische bestuurder/zaakvoerder, alsook de dividendpolitiek. Slechts 38 % van de mandaten zijn bezoldigd, 62 % van de mandaten zijn onbezoldigd. De grafiek hieronder toont aan dat 8 % van de bezoldigde bestuurdersmandaten ingevuld wordt door rechtspersonen en 30 % door natuurlijke personen. De onbezoldigde mandaten daarentegen worden voor 42 % waargenomen door natuurlijke personen en voor 20 % door rechtspersonen. Bij analyse van de vergoeding van de bezoldigde bestuurders, maakt men meerdere vaststellingen. Er wordt hierbij enkel rekening gehouden met de effectieve bestuurdersvergoedingen, zonder aanvullende verzekeringen of tantièmes. 1 Analyse gebaseerd op het KMO-kompas 2008, instrument gerealiseerd door Deloitte. Optimaal geld uit de vennootschap halen: Alternatieve vergoedingen 3

Wanneer men de familiale KMO bestudeert, toont deze studie aan dat de mediaan onderneming een bestuurdersvergoeding van 45.070 per bestuurdersmandaat uitbetaalt. Een kwart van de familiale KMO s keert een bestuurdersvergoeding hoger dan 75.800 uit. Indien de analyse enkel beperkt wordt tot de uitgekeerde vergoedingen aan natuurlijke personen bedraagt de bezoldiging voor de mediaanonderneming 39.000, voor 25 % van de vennootschappen bedraagt deze vergoeding meer dan 62.000. De vergoeding voor de bestuurder-rechtspersoon ligt beduidend hoger en bedraagt bij de mediaanonderneming 60.000. Een vierde keert zelfs een vergoeding van meer dan 108.000 uit. Dit is een logisch gevolg van het feit dat het oprichten van een bestuurders-/managementvennootschap maar interessant is voor hogere inkomens. Het doel van de management-/bestuurdersvennootschap bestaat er immers veelal in de inkomsten die aan de hoogste tarieven in de personenbelasting worden belast, te laten belasten aan het lagere tarief in de vennootschapsbelasting. Hoe groter de onderneming qua omzet en personeel, hoe hoger de doorsnee bestuurdersbezoldiging is. Zo bedraagt de mediaanvergoeding bij ondernemingen die geen personeel tewerkstellen 39.824; meer bepaald 48.000 in geval van een bestuurder-rechtspersoon en 36.980 in geval van een natuurlijk persoon. Wanneer de onderneming meer dan 50 werknemers in dienst heeft stijgt de mediaanbestuurdersvergoeding tot 97.955: 59.000 in geval van natuurlijke personen en 104.160 in geval van een bestuurder-rechtspersoon. Een gelijkaardige trend wordt vastgesteld wanneer men de ondernemingen bestudeert in functie van hun omzetcijfer. De mediaanvennootschap met minder dan 6.250.000 omzet kent haar bestuurders een vergoeding toe van 43.734: 59.579 in geval van een bestuurder-rechtspersoon en 38.394 voor de natuurlijke persoon bestuurder. Bij vennootschappen met een omzet van meer dan 25.000.000 bedraagt de mediaanvergoeding 111.698: 83.715 voor de bestuurder-natuurlijke persoon en 120.000 voor de bestuurderrechtspersoon. In 58 % van de vennootschappen waar een bestuurder natuurlijke persoon een vergoeding ontvangt, zijn er ook bijkomende premies betaald in het kader van een groeps-, bedrijfsleider- of hospitalisatieverzekering of verzekering gewaarborgd inkomen. Slechts 7 % van de ondernemingen in deze referentiegroep heeft het voorbije jaar een tantième toegekend. Bij de jonge ondernemingen ligt dit percentage lager dan bij de oudere ondernemingen: 4 % ten opzichte van 8 %. Ook het bedrag dat uitbetaald wordt, is belangrijker bij oudere dan bij jongere ondernemingen: 15.000 in vergelijking met 30.000. Hoe ouder de vennootschap, hoe gemakkelijker de vennootschap beslist een dividend uit te keren. Slechts 6 % van de recent opgerichte vennootschappen - jonger dan 3 jaar - keren een dividend uit. Hiertegenover staat dat van de vennootschappen die reeds langer dan 25 jaar bestaan 17 % een dividend uitkeren. Ook de hoogte van het dividend evolueert mee met de leeftijd van de onderneming. De mediaanonderneming bij de recent opgerichte ondernemingen keert een vergoeding van 64.200 uit. De doorsnee onderneming ouder dan 25 jaar, keert daarentegen een dividend van 149.600 uit. Optimaal geld uit de vennootschap halen: Alternatieve vergoedingen 4

2. TOEKENNING BEZOLDIGINGEN EN TANTIEMES 2.1 Bezoldiging Bezoldigingen van bedrijfsleiders worden in artikel 32 W.I.B. 1992 gedefinieerd als alle beloningen verleend of toegekend aan een natuurlijk persoon die een opdracht als bestuurder, zaakvoerder, vereffenaar of gelijkaardige functies uitoefent. Een bezoldiging heeft voor gevolg dat deze vergoeding niet belast wordt in de vennootschapsbelasting, aangezien deze voor de vennootschap een aftrekbare kost uitmaakt. Deze bezoldiging wordt daarentegen wel in de personenbelasting belast, nadat eerst de verschuldigde sociale bijdragen afgerekend werden. Er moet wel op gelet worden dat de sociale bijdragen geplafonneerd zijn. Een bezoldiging zal in de meeste gevallen een noodzaak zijn om te voorzien in het levensonderhoud, tenzij er nog voldoende andere inkomsten zijn. Het uitkeren van een minimale bezoldiging ( 36.000 voor Aj. 2010) is bovendien noodzakelijk opdat de vennootschap het verlaagd opklimmend tarief in de vennootschapsbelasting zou kunnen genieten. Om te bepalen of aan de minimumbezoldiging voor het verlaagd tarief in de vennootschapsbelasting is voldaan, komen alle bezoldigingen in aanmerking die een vennootschap aan een bestuurder- of zaakvoerder-natuurlijke persoon heeft toegekend, zowel de bedrijfsleiderbezoldigingen bedoeld in artikel 32 W.I.B. 1992 als de werknemersbezoldigingen bedoeld in artikel 31 W.I.B. 1992. Met de bezoldigingen die aan een bestuurder- of zaakvoerder-vennootschap worden toegekend, mag geen rekening gehouden worden. Men kan nuanceren dat het uitkeren van een bezoldiging fiscaal niet noodzakelijk nefast is. In de personenbelasting kennen we immers ook een aantal voordelen zoals: - een belastingvrije som waarop elke belastingplichtige recht heeft. Deze kan nog verhoogd worden bij kinderen ten laste - forfaitaire aftrek van beroepskosten (lineair percentage van 5%) - het huwelijksquotiënt - aftrekken zoals de premies voor een levensverzekering, het pensioensparen, de kinderopvang, de aftrek voor hypothecaire lening, energiebesparende maatregelen, alimentatiegeld. Anderzijds kan de vennootschap in functie van de grootte van de maandelijks uitgekeerde bezoldiging een groepsverzekering opstarten. De te betalen premies zijn binnen de zogenaamde 80%-regel fiscaal aftrekbaar wat een bijkomende besparing in de vennootschap uitmaakt. Indien er dus geen of een zeer beperkte bezoldiging wordt uitgekeerd, dan zal de groepsverzekering ook beperkt zijn. Attractiebeginsel Het attractiebeginsel bepaalt dat alle prestatievergoedingen die een bedrijfsleider (bestuurder, zaakvoerder, vereffenaar, etc.) ontvangt van de vennootschap waarvoor hij zijn mandaat uitoefent, beschouwd worden als bezoldigingen van bedrijfsleiders en bijgevolg ook als dusdanig belast worden. Het gebeurt echter vaak dat een zaakvoerder of een bestuurder naast zijn maatschappelijk functie(s) ook nog andere activiteiten in de vennootschap uitoefent in het kader van een arbeids- of aannemingsovereenkomst. Volgens het attractiebeginsel zullen ook in deze situatie alle inkomsten die aan bedrijfsleiders worden toegekend ter vergoeding van eender welke beroepswerkzaamheid automatisch en voor hun volle bedrag als bezoldigingen van bedrijfsleiders worden aangemerkt. Optimaal geld uit de vennootschap halen: Alternatieve vergoedingen 5

Het attractiebeginsel heeft bijgevolg een impact op de forfaitaire kostenaftrek. Voor werknemers gebeurt de berekening van het forfait volgens een degressieve schaal, bij bedrijfsleiders daarentegen geldt een lineair percentage van 5%, ongeacht de inkomstenschijf. Het attractiebeginsel geldt niet wanneer loontrekkenden ook een onbezoldigd mandaat uitoefenen in een vennootschap. Alle inkomsten die hen worden toegekend, moeten worden belast als bezoldigingen van loontrekkenden en genieten het hogere forfait voor beroepskosten dat voor deze categorie van inkomsten geldt. Wanneer echter kan worden aangetoond dat de ontvangen voordelen van alle aard betrekking hebben op de uitoefening van de functie van bedrijfsleider, heeft dit tot gevolg dat die functie niet meer onbezoldigd is en zal het attractiebeginsel wél spelen. 2.2 Tantième Tantièmes zijn veranderlijke winstuitkeringen 2 die worden toegekend aan de bestuurders van kapitaalvennootschappen voor hun geleverde prestaties, ongeacht de vorm, met uitsluiting van dividenden. Bijgevolg zijn tantièmes bedragen die van de te bestemmen winst van de vennootschap worden afgenomen en die worden toegekend aan de bestuurders. Zij vertegenwoordigen gewoonlijk een bepaald percentage van de totale winst of van de te bestemmen winst van de vennootschap. De uitkering gebeurt door de algemene vergadering n.a.v. de winstverdeling. De tantième heeft een vergelijkbare fiscale impact als de toekenning van een bezoldiging (sociale zekerheidsbijdrage is verschuldigd, en ook personenbelasting). Wel is het zo dat een tantième niet in aanmerking komt voor de berekening van de groepsverzekering en interne pensioenbelofte. Er is immers niet voldaan aan de voorwaarde dat de bezoldiging toegekend werd vóór het einde van het boekjaar. Een tantième is echter wel geschikt om de belastbare winst van de vennootschap nog te optimaliseren als het boekjaar reeds werd afgesloten. De tantième maakt immers een aftrekbare kost uit voor de vennootschap in het boekjaar waarop de tantième slaat en dus niet in het jaar waarin de tantième toegekend wordt. Voor de genieter daarentegen maakt de tantième deel uit van het inkomen in het jaar van ontvangst, wat leidt tot een tijdsverschil tussen de aftrekbaarheid in de vennootschap (= boekjaar waarop de tantième slaat), en de belastbaarheid in de personenbelasting (= jaar van toekenning). Het uitkeren van een tantième is bijgevolg een middel om fiscaal te verhelpen, wanneer er te weinig werd voorafbetaald of de bezoldiging te laag is voor toepassing van het verlaagd tarief. Voor de ontvanger maakt de tantième deel uit van zijn inkomen in het jaar van toekenning en moet ze opgenomen worden in de fiche 281.20 van dat jaar. 2 Afhankelijk van de winst die de vennootschap heeft gemaakt. Optimaal geld uit de vennootschap halen: Alternatieve vergoedingen 6

BTW: Bedrijfsleider - vennootschap De tantièmes die een bedrijfsleider ontvangt als tegenprestatie voor de opdracht die hij in een vennootschap waarneemt, volgen steeds het BTW-regime van de eigenlijke bestuursvergoeding. Het is daarbij van belang te weten welke BTW-regeling van toepassing is op de eigenlijke bestuursmandaten. Bedrijfsleiders-natuurlijke personen krijgen als gevolg van de uitoefening van hun mandaat niet de hoedanigheid van BTW-belastingplichtige waardoor hun bestuursvergoeding, en bijgevolg de toegekende tantièmes, niet aan BTW zijn onderworpen. Anders dan bij bedrijfsleiders-natuurlijke personen hebben bestuurders-vennootschappen de keuze of ze hun bestuursmandaten al dan niet aan BTW onderwerpen. Indien er dus geopteerd wordt om de mandaten aan BTW te onderwerpen zijn de eraan verbonden toegekende tantièmes eveneens aan BTW onderworpen. Optimaal geld uit de vennootschap halen: Alternatieve vergoedingen 7

3. INTRESTEN EN DIVIDENDEN 3.1 Intresten Intresten die uitbetaald worden op een R/C passief kunnen aanzien worden als een optimalisatie van inkomsten in die zin dat er minder bezoldigingen zouden kunnen uitgekeerd worden, waardoor er minder sociale bijdragen en minder belastingen zouden betaald worden. De bezoldigingen worden in dit geval vervangen door een roerend inkomen. De bedragen die de aandeelhouder/bedrijfsleider leent aan zijn eigen vennootschap kunnen echter niet onbeperkt intresten opleveren. Enerzijds wordt er een beperking gesteld aan de aangerekende rentevoet. Deze rentevoet mag niet hoger liggen dan de marktrentevoet. Als basis kan richtinggevend de OLO op 5 jaar genomen worden, verhoogd met een bepaald risicopremie van ± 2%. Op die manier komt men op een bruto-tarief van 3,75 % (tarief 2011) + 2 % = 5,75 %. Anderzijds wordt ook een beperking gesteld aan het totaal bedrag dat op de R/C staat geboekt. Dit bedrag mag namelijk niet hoger zijn dan de som van de belaste reserves bij het begin van het belastbaar tijdperk en het gestort kapitaal op het einde van het belastbaar tijdperk. Indien er geen reserves zouden uitgekeerd worden om privé te behouden, zou er toch een uitkering kunnen gebeuren om te voorzien in een R/C op de creditzijde van de balans. Deze R/C brengt een hogere intrestvergoeding op dan deze die gebruikt wordt voor de berekening van de notionele intrestaftrek en ondergaat een roerende voorheffing van 15 % in plaats van 25 % bij dividenduitkeringen. Bij uitkering van een dividend om vervolgens een R/C op de creditzijde te voorzien, zal na verloop van tijd de hoge inhouding van 25% roerende voorheffing dus ook worden terugverdiend. Deze heroriëntering van middelen kan bijkomend nog interessant zijn als de vennootschap een politiek kent van jaarlijkse dividenduitkeringen. 3.2 Dividenden Dividenden worden uitgekeerd aan de aandeelhouders, zijn voor hun volledig bedrag onderworpen aan de vennootschapsbelasting en ondergaan vervolgens, ten laste van de natuurlijke personen, de roerende voorheffing (15% of 25% of 10% indien liquidatie). Zij vertegenwoordigen een uitkering van de winst na belasting. Dit doet misschien overkomen dat een dividenduitkering fiscaal weinig voordeel geniet, maar dit hoeft niet altijd het geval te zijn. Bij toepassing van de verlaagde tarieven in de vennootschapsbelasting in combinatie met de verlaagde roerende voorheffing, bedraagt de globale belastingdruk namelijk 35,62 % (zie tabel). Een dividend is echter ook niet onderhevig aan de personenbelasting noch aan de sociale zekerheidsbijdragen. Het is bijgevolg goedkoper om dividenden uit te keren dan een verhoging van een bezoldiging toe te staan. Wel moet op gelet worden dat een dividenduitkering vennootschapsrechtelijk beperkt is. Dit is trouwens evenzeer het geval bij een tantième. Een dividenduitkering heeft o.a. ook een weerslag op het verlaagd opklimmend tarief in de vennootschapsbelasting. Wanneer de vennootschap meer dividend uitkeert dan 13% van het gestorte kapitaal bij het begin van het belastbaar tijdperk, dan verliest zij het voordeel van de verlaagde tarieven in de vennootschapsbelasting. Een dividend heeft ook geen invloed wat de groepsverzekering betreft. Zoals reeds vermeld moet er roerende voorheffing betaald worden. Deze voorheffing is bevrijdend wat impliceert dat de inkomsten uit dividenden niet meer dienen aangegeven te worden in de Optimaal geld uit de vennootschap halen: Alternatieve vergoedingen 8

personenbelasting. De roerende voorheffing dient ingehouden te worden door de uitkerende vennootschap. In principe bedraagt de roerende voorheffing 25%. Daarnaast bestaat er, onder strikte voorwaarden, een verlaagd tarief roerende voorheffing van 15%. Dit verlaagd tarief is van toepassing op de dividenden van aandelen die vanaf 1 januari 1994 werden uitgegeven (verder worden enkel die aandelen besproken waar geen beroep werd gedaan op het openbaar spaarwezen). Om het tarief van 15% te kunnen genieten moeten we kijken naar enkele van de meest voorkomende voorwaarden (Art. 269 W.I.B. 1992): - de aandelen zijn uitgegeven ter vergoeding van een inbreng in geld; - de aandelen mogen geen enkel toegekend voorrecht genieten (geen preferente aandelen); - de aandelen moeten vanaf hun uitgifte op naam staan of de aandelen moeten vanaf hun uitgifte gedeponeerd zijn in een dossier open bewaargeving bij een bank; - de vennootschap mag geen overname doen van bepaalde activa van bepaalde personen. Deze activa zijn goederen die vóór 1 januari 1994 voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid werden gebruikt door de aandeelhouder, bestuurder, zaakvoerder of vennoot van de vennootschap die de overdracht verkrijgt, aandelen die deel hebben uitgemaakt van het privaat vermogen van de aandeelhouder, bestuurder, zaakvoerder of vennoot van de vennootschap die de overdracht verkrijgt en van goederen die vóór 1 januari 1994 hebben toebehoord aan een vennootschap waar de overdrager aandeelhouder, bestuurder, zaakvoerder of vennoot was. Wanneer vennootschappen na 31 december 1993 hun kapitaal verminderen, worden de doorgevoerde kapitaalverhogingen slechts in aanmerking genomen in de mate dat zij meer bedragen dan die kapitaalverminderingen. Zo wordt vermeden dat de vennootschappen eerst hun kapitaal verhogen om op dat nieuwe kapitaal het lage tarief te krijgen om meteen daarna een kapitaalvermindering door te voeren van het oude kapitaal. Deze kapitaalverhogingen komen echter toch in aanmerking wanneer de kapitaalverminderingen beantwoorden aan rechtmatige financiële of economische behoeften. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer de kapitaalvermindering gebruikt wordt om boekhoudkundige verliezen aan te zuiveren of om onbeschikbare reserves aan te leggen. Totale kostprijs van een dividenduitkering Ven.Bel. 33,99% Ven.Bel. 33,99% Ven.Bel. 24,25% Ven.Bel. 24,25% R.V. 25% R.V. 15% R.V.25 % R.V.15 % Winst vóór Ven.Bel. 100,00 100,00 100,00 100,00 Ven. Bel. 33,99 33,99 24,25 24,25 Nettowinst 66,01 66,01 75,75 75,75 R.V. Dividend 16,50 9,90 18,94 11,36 Globale belastingdruk 50,49% 43,89% 43,19% 35,61% Tijdstip uitkering Inzake dividenduitkering dient aandacht verleend te worden aan drie soorten dividenden die zich in de praktijk voordoen: - jaardividend - tussentijds dividend - interimdividend Optimaal geld uit de vennootschap halen: Alternatieve vergoedingen 9

Jaardividend Onder het jaardividend wordt verstaan het dividend dat door de jaarvergadering (van de aandeelhouders/vennoten) wordt goedgekeurd bij het goedkeuren van de jaarrekening. Tussentijds dividend Onder het begrip tussentijds dividend wordt verstaan een dividend dat niet door de jaarvergadering (van de aandeelhouders/vennoten) wordt goedgekeurd maar door een bijzondere algemene vergadering op een datum die niet samenvalt met de statutaire datum die zich uitspreekt over de goedkeuring van de jaarrekening. De winst die werd gereserveerd in een vorige jaarrekening en die werd overgedragen of gereserveerd door de jaarvergadering, kan het voorwerp uitmaken van een tussentijdse dividenduitkering in de mate dat deze gereserveerde winsten en reserves niet door overgedragen verliezen worden teniet gedaan, noch wettelijk of statutair niet uitkeerbaar zijn. Interimdividend Voor de concrete procedure met betrekking tot het toekennen van een interimdividend wordt verwezen naar de bepaling van het artikel 618 van het Wetboek van Vennootschappen voor de NV. Bij de statuten kan aan de raad van bestuur de bevoegdheid worden verleend om op het resultaat van het boekjaar een interimdividend uit te keren. Deze uitkering mag alleen geschieden op de winst van het lopende boekjaar, in voorkomend geval verminderd met het overgedragen verlies of vermeerderd met de overgedragen winst, zonder onttrekking aan de reserves die volgens een wettelijke of statutaire bepaling zijn of moeten worden gevormd. Daarenboven mag tot deze uitkering slechts worden overgegaan nadat de raad van bestuur aan de hand van een staat van activa en passiva die door de commissaris is nagezien, heeft vastgesteld dat de winst voldoende is om een interimdividend uit te keren. Het verificatieverslag van de commissaris wordt gevoegd bij zijn jaarlijks verslag. Het besluit van de raad van bestuur om een interimdividend uit te keren, mag niet later worden genomen dan twee maanden na de dag waarop de staat van activa en passiva is opgesteld. Tot uitkering mag niet eerder worden besloten dan zes maanden na de afsluiting van het voorgaande boekjaar en nadat de jaarrekening over dat boekjaar is goedgekeurd. Na een eerste interimdividend mag tot een nieuwe uitkering niet worden besloten binnen de drie maanden na het besluit over het eerste interimdividend. Indien de interimdividenden het bedrag te boven gaan van het later door de algemene vergadering vastgestelde jaardividend, wordt het meerdere beschouwd als een voorschot op het volgende dividend. Interimdividenden zijn enkel toegelaten in een NV en in de Comm. VA. Optimaal geld uit de vennootschap halen: Alternatieve vergoedingen 10

Beperking uit te keren bedrag 3 Er mag geen uitkering geschieden als op de datum van afsluiting van het laatste boekjaar het nettoactief, zoals dat blijkt uit de jaarrekening, is gedaald of ten gevolge van de uitkering zou dalen beneden het bedrag van het gestorte of, indien dat hoger is, van het opgevraagde kapitaal, vermeerderd met alle reserves die volgens de wet of de statuten niet mogen worden uitgekeerd. Onder nettoactief moet worden verstaan: het totaal bedrag van de activa zoals dat blijkt uit de balans, verminderd met de voorzieningen en schulden. Dit stemt overeen met het netto eigen vermogen (post 10/15 op het passief van de balans). Voor de uitkering van dividenden mag het eigen vermogen niet omvatten: - het nog niet afgeschreven bedrag van de kosten van oprichting en uitbreiding - behoudens in uitzonderingsgevallen, te vermelden en te motiveren in de toelichting bij de jaarrekening, het nog niet afgeschreven bedrag van de kosten van onderzoek en ontwikkeling Superdividend Zoals reeds gezegd, mag het uitgekeerde dividend niet hoger zijn dan 13% van het volstort kapitaal bij het begin van het belastbaar tijdperk, om te genieten van het verminderd tarief in de vennootschapsbelasting. Dit is een lastige beperking voor een typische EBVBA managementvennootschap, die met een minimum startkapitaal van ongeveer 12.400,00 start. In dit geval kan slechts 1.612 dividend uitgekeerd worden. Als er dus bijvoorbeeld 36.000 winst is die aan het verlaagde KMO-tarief belast wordt, dan is er dus wel ongeveer 26.240 winst beschikbaar in de vennootschap, maar nog niet voor de aandeelhouder(s) of zaakvoerder(s). Dit levert bijgevolg een probleem op voor het liquide maken van de winsten die in de vennootschap gerealiseerd worden. Een optimale strategie bestaat erin om de zoveel jaar een superdividend uit te keren en dat jaar niet het voordeel van de verminderde KMO-belasting te genieten. In dergelijk jaar worden de privé benodigde liquiditeiten door de vennootschap aan de aandeelhouder(s) uitgekeerd als dividend, mits een belasting op dat dividend van 25% of 15%. Het wordt verwacht dat in zo n jaar vaak een lagere zaakvoerdersverloning optimaal bevonden wordt, omdat het minimum van 36.000 (of vennootschapswinst als die lager ligt) dan niet meer relevant is. Anderzijds is het voor een levensverzekering voor de zaakvoerder noodzakelijk dat er een maandelijks zaakvoerdersloon wordt uitgekeerd. De impact van een eventuele tijdelijke vermindering van de zaakvoerdersbezoldiging hierop moet dus wel bekeken worden. Het kan tevens interessant zijn een superdividend uit te keren op een ogenblik dat de kwalificatie als fiscale KMO minder belang heeft, bvb. in een jaar met weinig winst en weinig investeringen. 3 Artikel 320 & 617 W.Venn. Optimaal geld uit de vennootschap halen: Alternatieve vergoedingen 11

4. VERKOOP EN VERHUUR VAN GOEDEREN AAN DE VENNOOTSCHAP 4.1 Verkoop van goederen aan de vennootschap Er kan overwogen worden om een privé-vermogensbestanddeel (bvb. onroerend goed) dat door de aandeelhouder of de bedrijfsleider niet beroepsmatig gebruikt wordt, maar wel door de vennootschap beroepsmatig zou kunnen gebruikt worden, te verkopen aan de vennootschap. De verkoper zal hierbij in principe een belastingvrije meerwaarde kunnen realiseren en de vennootschap zal dit vermogensbestanddeel kunnen afschrijven, of indien het niet over een investeringsgoed gaat, onmiddellijk in kost kunnen nemen. Roerende privé-goederen (zoals bvb. een auto, werkmateriaal, kantoormeubilair, ) kunnen ook verkocht worden aan de vennootschap. Het volstaat een onderhands contract op te maken waarin de verkoop wordt opgenomen. Voor de vennootschap zijn deze aankopen een kost of afschrijfbare investering terwijl de bedrijfsleider er niet op belast wordt. De prijs van de verkoop moet wel redelijk blijven. Verkoop van een onroerend goed aan de vennootschap Er moet op gewezen worden dat de aankoop van een onroerend goed via een vennootschap in het licht van behoorlijk wat zaken goed overwogen moet worden. Wie vandaag een onroerend goed wenst aan te kopen in een (patrimonium)vennootschap moet de gevolgen hiervan in overweging nemen. Niet enkel de voordelen op korte termijn mogen primeren. Ook de gevolgen op lange(re) termijn zijn belangrijk, onder meer met het oog op successieplanning, latere verkoop van het onroerend goed, Het is buiten het bestek van dit werk om alle toelichting en knelpunten uiteen te zetten bij de verkoop van een onroerend goed aan een vennootschap. Samengevat worden hier een aantal aandachtspunten opgesomd: - Aanrekening voordeel alle aard indien het onroerend goed privé wordt gebruikt 4 ; - Meerwaardeproblematiek bij latere verkoop van het onroerend goed door de vennootschap: de meerwaarde die de vennootschap op deze verkoop maakt, wordt in principe belast, en -niet te vergeten- de opbrengst hiervan blijft ook in de vennootschap zitten. Dit impliceert dat -als de bedrijfsleider deze gelden aan de vennootschap wilt onttrekken- er ook nog bijkomend dient rekening te houden met een roerende voorheffing van 15%, 25% of 10% indien liquidatie! Om de belastingdruk te verlagen bestaat wel het systeem van gespreide meerwaarden wanneer de vennootschap onder strikte voorwaarden de verkoopwaarde herinvesteert; - Onroerend inkomen: verhuur door particulier aan particulier die het goed niet beroepsmatig aanwendt: bedrag huur is niet relevant, in personenbelasting is onroerend inkomen immers gebaseerd op K.I. verhuur door een vennootschap: huurinkomsten worden in winst opgenomen (+ R.V. indien uitkering); 4 De berekening van het voordeel van alle aard blijkt in de praktijk echter meestal voordelig uit te vallen. Het kadastraal inkomen is immers de belangrijkste factor in deze berekening. Optimaal geld uit de vennootschap halen: Alternatieve vergoedingen 12

- Grond kan niet afgeschreven worden, de aanschaffingskosten op de grond zijn echter wel aftrekbaar. Het is bovendien niet onbelangrijk te vermelden dat de statuten een aankoop van een onroerend goed moeten toelaten. Zoniet zal de fiscale aftrekbaarheid van de kosten door de vennootschap mogelijk ter discussie komen. 5 4.2 Verhuur onroerende goederen aan de vennootschap Algemeen De mogelijkheden om een gebouwd onroerend goed te verhuren aan een vennootschap zijn niet onbeperkt voor een bedrijfsleider. De huurprijs en -voordelen die hij van zijn vennootschap ontvangt, worden in een bedrijfsleiderbezoldiging geherkwalificeerd in de mate dat deze huurprijs en voordelen hoger zijn dan 5/3 van het gerevaloriseerd K.I. van het verhuurde goed. 6 Voorbeeld Een gebouw met een KI van 2.000,00 EUR wordt verhuurd aan 18.000,00 EUR/jaar. Het maximum onroerend inkomen bedraagt 12.933,33 EUR (= 2.000,00 x 3,88 x 5/3). Bijgevolg is er een overdreven huur of met andere woorden een bezoldiging van 5.066,67 EUR (= 18.000,00 12.933,33). Ook dient gezegd te worden dat er wel methodes zijn om méér huur te vragen, vooraleer er sprake kan zijn van herkwalificatie in bezoldiging. Als de partner van de bedrijfsleider mede-eigenaar is van het gebouw dat de bedrijfsleider aan zijn vennootschap verhuurt, kan het interessant zijn om meer huur te vragen. Als de partner geen zaakvoerder is, geldt de beperking voor hem/haar immers niet. Dit betekent dan ook dat slechts de helft van de overdreven huur als een bezoldiging zal worden beschouwd. Is het gebouw dat de vennootschap huurt de persoonlijke eigendom van de partner van de bedrijfsleider, dan geldt de beperking zelfs helemaal niet (weliswaar als de partner in dit geval ook geen zaakvoerder is). De huur wordt in dit geval dus nooit als een bezoldiging beschouwd. Als de bedrijfsleider dus gehuwd is en als het gebouw mede-eigendom is van de echtgeno(o)t(e), kan hij de herkwalificatie volledig vermijden door zijn deel te laten overbrengen naar zijn/haar eigen vermogen. Hiervoor is 1% registratierechten verschuldigd. Ook als het gebouw de persoonlijke eigendom is van de bedrijfsleider, kan hij het overbrengen naar het eigen vermogen van de echtgeno(o)t(e), mits betaling van 10% registratierechten. Hierbij dient wel rekening gehouden te worden met de gevolgen bij bijvoorbeeld echtscheiding of overlijden. Verhuren versus afschrijven Voor bedrijfsgebouwen is de afschrijvingstermijn 20 of 33 jaar al naargelang het gaat over nijverheidsgebouwen of kantoor- en handelsgebouwen. Jaarlijks wordt m.a.w. 5% ofwel 3% van de waarde van deze gebouwen als afschrijvingskost in de resultatenrekening genomen. Bij huur kunnen de kosten hoger liggen want 7% van de waarde van het pand kan als normale huur verantwoord worden. 5 Cassatie 12 december 2003 6 Artikel 32, 2 de lid, 3 WIB 92 Optimaal geld uit de vennootschap halen: Alternatieve vergoedingen 13

De vennootschap kan via huur dus een hoger kostenbedrag boeken dan via afschrijving. Maar ook langs de kant van de bedrijfsleider is het voordeel interessant: hij ontvangt een huur en kan evenredig zijn bedrijfswedde verminderen wat een onmogelijke vergoedingspolitiek is als het gebouw eigendom van de vennootschap is. Bovendien is huur als inkomen te verkiezen boven een wedde. De voordelen van verhuren tegenover afschrijven blijken ook op lange termijn. Na 20 of 33 jaar staat de boekhoudkundige waarde van het gebouw op nul zodat de vennootschap geen afschrijvingen als kosten meer kan in rekening brengen. Ook al heeft het gebouw op dat moment nog een reële waarde en zou men overgaan tot herwaardering, toch leidt dit niet tot een hernieuwde afschrijvingsmogelijkheid op fiscaal vlak. Verhuren kan daarentegen eeuwig doorgaan. Elk jaar opnieuw kan de vennootschap kosten boeken en kan de bedrijfsleider fiscaalvriendelijk geld uit de vennootschap halen. Men zal argumenteren dat verhuren maar kan blijven duren als tijdig gerenoveerd wordt. In de praktijk is het echter zo dat exploitatiegebonden verbouwingswerken ten laste van de vennootschap gelegd worden, ook al is het bedrijfspand particuliere eigendom, omdat de werken ten goede komen aan de vennootschap, haar werking en winstpotentie. Op die manier kan de bedrijfsleider lastens de vennootschap een meerwaarde geven aan zijn privé-bezit en kan de vennootschap de BTW op de verbouwingswerken recupereren. Ook zal bij verhuring door een particulier de verkoop van het bedrijfspand geen aanleiding geven tot enige belastbare meerwaarde, op voorwaarde dat het bedrijfspand niet binnen de vijf jaar na de verwerving wordt vervreemd. Optimaal geld uit de vennootschap halen: Alternatieve vergoedingen 14

5. VOORDELEN IN NATURA Voordelen van alle aard verkregen door bedrijfsleiders wegens of ter gelegenheid van de uitoefening van de beroepswerkzaamheid, worden als bezoldigingen beschouwd. Ten gevolge van de hoge belastingdruk (met inbegrip van de sociale lasten die op de bezoldigingen drukken) wordt veel gebruik gemaakt van middelen die in aanmerking komen om als voordelen in natura belast te worden. De reden hiervoor is dat het voordeel voor de bedrijfsleider veel hoger is, niettegenstaande een lagere brutokost voor de vennootschap. Met een lagere brutokost wordt dus een hogere vergoeding aan de bedrijfsleider toegekend, en op die manier kunnen op een fiscaal gunstige manier geld of middelen uit de vennootschap bekomen worden. Deze voordelen van alle aard zijn in hoofde van de genieter belastbaar, wanneer deze voordelen behaald worden uit hoofde of ter gelegenheid van de uitoefening van zijn beroepswerkzaamheid. Het doorslaggevend argument is een oorzakelijk verband tussen het verkregen voordeel en het uitgeoefend beroep. De toekennende vennootschap draagt definitief de last van het voordeel: hiermee ontstaat belastbaarheid van het voordeel in hoofde van de genieter. Bijgevolg is er geen voordeel van alle aard als het genoten voordeel aan de genieter gefactureerd wordt. Het gefactureerde wordt in de praktijk door de bedrijfsleider betaald, dan wel gedebiteerd op zijn lopende rekening bij de vennootschap. Wanneer het voordeel van alle aard wordt gefactureerd of terugbetaald, moet de BTW volgens de gewone regels aangerekend worden. De fiscale behandeling verschilt naargelang de kosten al dan niet doorgefactureerd worden aan de genieter. - de kosten worden niet doorgefactureerd of aangerekend aan de genieter van het voordeel: het voordeel van alle aard moet worden vermeld op de fiche 281.20 (cfr. aanslag geheime commissielonen) - de kosten worden doorgefactureerd of aangerekend aan de genieter van het voordeel: verwerking via factuur of R/C (geen vermelding op de fiche 281.20) De toekenning van voordelen van alle aard aan bestuurders en zaakvoerders vergt bovendien altijd de tussenkomst van de algemene vergadering: - voor nieuwe voordelen: agendering op de algemene vergadering en afzonderlijke beslissing van de toekenning van de voordelen; - voor reeds bestaande voordelen: impliciete bevestiging door middel van de goedkeuring van de jaarrekening. Hieronder worden de belangrijkste voordelen in natura besproken die door een vennootschap kunnen toegekend worden. 5.1 Kosteloze terbeschikkingstelling onroerend goed door de vennootschap 7 Voor gebouwde onroerende goederen 8 (of gedeelten daarvan) die ter beschikking gesteld worden door een vennootschap, wordt het voordeel als volgt vastgesteld: 7 Artikel 18, 3, 1 KB W.I.B. 92 8 In België gelegen onroerende goederen. Indien het onroerend goed in het buitenland is gelegen, wordt het belastbaar voordeel vastgesteld op de vermoedelijke huurwaarde van het goed. Optimaal geld uit de vennootschap halen: Alternatieve vergoedingen 15

- indien het niet-geïndexeerd kadastraal inkomen van het gebouwd onroerend goed kleiner is dan of gelijk aan 745 1,25 x 5/3 x geïndexeerd K.I. - indien het niet-geïndexeerd kadastraal inkomen van het gebouwd onroerend goed groter is dan 745 2 x 5/3 x geïndexeerd K.I. Wanneer het een gemeubileerde woning betreft, moet het voordeel nog eens vermenigvuldigd worden met 5/3 de. Indien de bedrijfsleider een vergoeding betaalt voor het gebruik van de woning, wordt het berekende voordeel met deze vergoeding verminderd. 5.2 Kosteloze beschikking over een wagen Het persoonlijk gebruik van een voertuig is duidelijk één van het meest voorkomende voordeel dat wordt toegestaan. Als de personenwagen eigendom is van de vennootschap (aankoop, leasing of renting), worden alle kosten gedragen door de vennootschap, de wettelijke beperking (volgens de CO 2 -uitstoot) in acht genomen. Van zodra de bedrijfswagen gebruikt wordt voor het woon/werkverkeer en dus ook privatief, wordt het voordeel berekend op 5.000 km per jaar als de enkele afstand tussen woon- en werkplaats 25 km of minder bedraagt en op 7.500 km indien deze afstand meer dan 25 km bedraagt. 9 Vervolgens wordt deze basis vermenigvuldigd met een coëfficiënt afhankelijk van de fiscale pk van het voertuig. Deze coëfficiënt wordt jaarlijks geïndexeerd. Een wagen in de vennootschap bespaart heel wat geld voor de bedrijfsleider in zijn privé-uitgaven: geen verzekeringspremies, geen onderhoud- en herstellingskosten, geen verkeersbelasting en geen brandstofkosten. Een wagen is ook heel wat goedkoper dan een verhoging van de brutobezoldiging van de bedrijfsleider. Dit is te verklaren door het feit dat kosten die gemaakt worden voor de personenwagen grotendeels fiscaal aftrekbaar zijn (weliswaar rekening houdend met de wettelijke beperkingen voor personenwagens): interesten lening + brandstofkosten: 100% fiscaal aftrekbaar afschrijving (leasing) + onderhoudskosten + verzekeringspremies: 75% fiscaal aftrekbaar. Dit percentage wordt verlaagd of verhoogd in functie van de CO 2 -uitstoot. Deze regeling is nu veralgemeend voor alle personenwagens sinds 1 april 2008. Inzake BTW Het voordeel van alle aard zoals forfaitair berekend op het gebied van directe belastingen wordt geacht de eventuele BTW te omvatten. Die BTW moet uit het forfait worden gehaald en door de vennootschap aan de Staat worden afgedragen. De verschuldigde BTW wordt berekend volgens een technisch ingewikkelde formule, die rekening houdt met een aftrek van 10 % voor autokosten waarop geen BTW kan afgetrokken worden (verkeersbelasting, verzekering), en met de algemene BTWaftrekbeperking tot 50 %. Bij het BTW-tarief van 21 % is de verschuldigde B.T.W. gelijk aan het verschil tussen het "voordeel inclusief BTW" (zoals forfaitair berekend op het gebied van directe belastingen), en het "voordeel exclusief BTW" = het voordeel inclusief B.T.W. gedeeld door 1,0855. 9 Circ. AOIF 8/2004, Ci.RH.241/561.264 Optimaal geld uit de vennootschap halen: Alternatieve vergoedingen 16

5.3 Gratis PC en Internet De voordelen die de bedrijfsleider geniet dankzij het gratis gebruik van een PC en een internetaansluiting betaald door de vennootschap levert hem een forfaitair bepaald voordeel in natura op. Het forfaitaire voordeel voor de kosteloze beschikking van een PC wordt vastgesteld op 180,00 per jaar en voor de internetaansluiting is het bedrag gelijk aan 60,00 per jaar. Voorbeeld: Wanneer we ervan uitgaan dat de aankoop van een computer 900,00 kost en een abonnement op het internet 600,00 kost aan de vennootschap, kan de bedrijfsleider hierdoor een uitgave besparen van 1.500,00. Gesteld dat de vennootschap de PC over een periode van 3 jaar afschrijft, komt men tot volgend schema: Privé situatie - uitgespaarde kost privé-uitgaven: 900/3 + 600 900,00 100% - bruto-voordeel in natura aan te geven op fiche 281.20 240,00 - sociale bijdragen (14,16 % op suppl. Belastbaar voordeel) -28,46 - forfaitaire kosten (5 % op brutovoordeel - sociale bijdragen) -10,58 - belastbaar voordeel van alle aard 200,96 - personenbelasting (50 %) -100,48 - aanvullende gemeentebelasting (7 %) -7,03 Netto besparing voor de bedrijfsleider 764,03 84,89% Situatie bij de vennootschap - totale kost 900,00 100% - besparing vennootschapsbelasting -305,91 Netto-uitgave voor de vennootschap 594,09 66,01% Dit voorbeeld wordt ter illustratie weergegeven om een idee te geven van de belastingbesparing die kan verwezenlijkt worden door voordelen in natura toe te kennen. Hier valt op te merken dat deze oefening telkens kan herhaald worden voor de andere mogelijkheden om geld uit de vennootschap te halen. 5.4 Kosteloze beschikking over dienstboden, huispersoneel, tuiniers, chauffeurs, Het jaarlijks voordeel bedraagt 5.950,00 per voltijds tewerkgestelde persoon. Dit bedrag dient evenredig herleid te worden bij deeltijdse tewerkstelling. Indien het personeel ter beschikking wordt gesteld voor beroepsdoeleinden, dan is er geen belastbaar voordeel. Het voordeel ontstaat dus enkel indien het personeel effectief voor privé-doeleinden wordt aangenomen. Optimaal geld uit de vennootschap halen: Alternatieve vergoedingen 17

5.5 Renteloze lening 10 De toekenning van een renteloze lening of een lening tegen verminderde rentevoet door een vennootschap aan haar bedrijfsleider, maakt een belastbaar voordeel van alle aard uit in hoofde van de genieter. Het belastbaar voordeel is gelijk aan het verschil tussen: - de referentierentevoet die per type van lening verschilt, en - de rentevoet die aan de lener moet betalen. 5.6 Kosteloze verstrekking van verwarming en elektriciteit 11 Het voordeel van alle aard dat voortvloeit uit de kosteloze verstrekking van verwarming en elektriciteit aan bedrijfsleiders wordt forfaitair bepaald. - verwarming: 1.180 per jaar - elektriciteit: 590 per jaar In tegenstelling tot het voordeel dat voortvloeit uit de kosteloze verstrekking van onroerende goederen, moet op de voordelen voor energie ook BTW worden betaald. Wel neemt de fiscus aan dat de forfaitair vastgelegde voordelen BTW inclusief zijn. 5.7 Privé-gebruik van telefoon en gsm Wanneer de vennootschap de telefoon of gsm-rekening van de bedrijfsleider betaalt, wordt het (gedeeltelijk) privé-gebruik belast bij de genieter op basis van de werkelijke waarde van het voordeel. De fiscus voorziet niet in een forfaitaire regeling terzake. De fiscale behandeling verschilt naargelang de kosten al dan niet doorgefactureerd worden aan de genieter. - de kosten worden niet doorgefactureerd of aangerekend aan de genieter van het voordeel: het voordeel van alle aard moet worden vermeld op de fiche 281.20 - de kosten worden doorgefactureerd of aangerekend aan de genieter van het voordeel: verwerking via factuur of R/C (geen vermelding op de fiche 281.20) 5.8 Hoe het beste halen uit voordelen in natura? Bij de samenstelling van de loonenveloppe, waarbij sommige voordelen in natura worden opgenomen, is het van groot belang de wettelijke bepalingen te volgen en indien ze niet voorhanden zijn, deze voordelen te ramen op redelijke wijze. Op die manier worden eindeloze discussies met de fiscus vermeden. Het is aangewezen vooral gebruik te maken van de voordelen die forfaitair geraamd zijn. Tenslotte is het belangrijk het bedrag van de voordelen op de loonfiche 281.20 en samenvattende opgave te vermelden. Zo wordt het risico vermeden tot aanslag van geheime commissielonen. 10 Artikel 18, 3, 1 KB W.I.B. 92 11 Artikel 18, 3, 4 KB W.I.B. 92 Optimaal geld uit de vennootschap halen: Alternatieve vergoedingen 18

6. ONKOSTENVERGOEDINGEN EN MAALTIJDCHEQUES 6.1 Forfaitaire onkostenvergoeding Met een forfaitaire onkostenvergoeding wordt bedoeld dat de vennootschap een vast bedrag per maand terugbetaalt aan de bedrijfsleider als kosten eigen aan de vennootschap en waarvoor er geen verantwoordingsstukken 12 moeten voorgelegd worden. De vergoeding dekt bvb. volgende kosten: parkingkosten, openbaar vervoer, traktaties aan klanten, kleine aankopen bureelmateriaal, een vergoeding voor maaltijden tijdens dienstreizen, telefoon thuis, internet thuis, car wash, vergoeding kantoorkosten in de privé-woning, representatievergoedingen, De grootte van deze onkostenvergoeding is echter niet voor iedereen dezelfde en moet minstens redelijk zijn. Deze onkostenvergoeding is dus functiegebonden en er moet kunnen aangetoond worden dat de bedrijfsleider deze kosten maakt voor de vennootschap. Dit bedrag kan voor bedrijfsleiders oplopen tot 300 à 350 per maand, voor zover voldoende onderbouwd. Met de fiscus kan hierover eventueel een ruling gesloten worden. Voorwaarden door de Rulingcommissie vooropgesteld: - de forfaitaire bedragen worden niet geïndexeerd; - waar door de fiscus kan aangetoond worden dat het autokosten of representatiekosten betreft, dient de aftrekbaarheid beperkt te worden; - wordt aangetoond dat de kosten vergoedingen voor maaltijden betreffen, dan kunnen geen maaltijdcheques worden uitgereikt. De vennootschap moet kunnen aantonen dat het beroepsmatige kosten zijn (Art. 49 WIB 1992). Vanaf dat moment is het een aftrekbare kost voor de vennootschap. Forfaitaire onkostenvergoedingen zijn niet belastbaar bij de bedrijfsleider als kan bewezen worden dat de vergoeding bestemd is tot het dekken van kosten die hem eigen zijn, en de vergoeding ook daadwerkelijk aan dergelijke kosten besteed is. De administratieve commentaar op het W.I.B. 1992 stelt tevens dat forfaitaire vergoedingen bepaald dienen te zijn overeenkomstig bepaalde normen die het resultaat zijn van herhaalde waarnemingen en steekproeven. Deze onkostenvergoeding dient bovendien verantwoord te worden door individuele fiches en samenvattende opgaven ( JA-ernstige normen ). Tevens wordt erop gewezen dat onkostenvergoedingen buiten de BTW vallen. 6.2 Forfaitaire kilometervergoeding Een bedrijfsleider kan een kilometervergoeding van zijn vennootschap uitbetaald krijgen wanneer deze zijn eigen wagen gebruikt voor beroepsverplaatsingen. De ontvangen vergoedingen vormen een terugbetaling van eigen kosten van de werkgever en zijn niet belastbaar. Als de forfaitaire kostenvergoedingen volgens ernstige normen worden vastgesteld, aanvaardt de administratie dat het om kosten eigen aan de werkgever gaat. Hiervoor moeten volgende voorwaarden voldaan zijn: - de forfaitaire vergoedingen, vastgesteld op basis van de werkelijk afgelegde kilometers, mogen in principe niet meer bedragen dan deze van de gelijkaardige vergoedingen die de staat voor dienstverplaatsingen aan zijn personeel toekent; - het aantal kilometers dat wordt terugbetaald als kosten eigen aan de werkgever mag niet abnormaal hoog zijn (in principe niet meer dan 24.000 kilometer per jaar). 12 Bonnetjes, facturen, tickets, Optimaal geld uit de vennootschap halen: Alternatieve vergoedingen 19

Bepaalde rechtspraak heeft de grens van 24.000 km per jaar echter wel in vraag gesteld. Het hof van beroep te Gent oordeelde dat het algemene karakter van het vermoeden van niet-belastbaarheid blijft bestaan, ook wanneer de belastingplichtige wordt vergoed op basis van meer dan 24.000 km. De administratie moet effectief bewijzen dat de kostenvergoeding die terugbetaling van de werkelijke kosten schromelijk overschrijdt. Indien een hogere kilometervergoeding wordt toegekend dan deze toegestaan aan het overheidspersoneel, zal het verschil als een voordeel van alle aard worden belast. Hier laat de administratie echter het gebruik van andere tarieven wel toe als deze gebaseerd zijn op ernstige normen. Daarvoor is wel het bewijs nodig dat de hogere kilometervergoeding overeenstemt met de reële kosten of gebaseerd is op een andere ernstige norm. De wettelijke beperking van 75% aftrekbaarheid voor autokosten in de vennootschap is op forfaitaire kilometervergoedingen ook van toepassing. De brandstofkosten blijven voor 100% aftrekbaar en worden geraamd op 30% van de totale forfaitaire vergoeding. 6.3 Forfaitaire reisvergoeding binnenland Een binnenlandse reisvergoeding is in feite een terugbetaling door de vennootschap van uitgaven die de bedrijfsleider privé heeft moeten doen door het enkele feit dat hij op de baan was en die dus in feite ten laste vallen van de vennootschap. Het gaat dus in het bijzonder om uitgaven die gepaard gaan met het buitenshuis werken. De bedrijfsleider moet daardoor onderweg voorzien in kosten voor eten en drank, overnachting, enz. Deze kosten kunnen dan terugbetaald worden door de vennootschap als zijnde zgn. kosten eigen aan de werkgever. In deze context betekent op de baan zijn minstens 5 uur. Een forfaitaire binnenlandse reisvergoeding houdt in dat de vennootschap daarvoor een vast bedrag per dag terugbetaalt als kosten eigen aan de werkgever, zonder dat de bedrijfsleider daarvoor facturen, ticketjes, enz. moet voorleggen. Er bestaat geen regel die zegt hoeveel reisvergoeding de bedrijfsleider precies mag opnemen. Als algemeen principe geldt immers dat een onkostenvergoeding zoals een reisvergoeding steeds een vergoeding moet zijn van werkelijke kosten, en dat geldt in feite ook als die reisvergoeding forfaitair wordt bepaald. Het is echter wel van belang dat die vergoeding wordt bepaald volgens ernstige normen, en dat er m.a.w. niet zomaar een bedrag op gekleefd wordt. In de praktijk geldt wel dat die ernstige norm altijd geacht wordt gerespecteerd te zijn als men als forfaitaire reisvergoeding niet méér opneemt dan wat de Staat zelf betaalt aan zijn ambtenaren die op binnenlandse zending gaan. Het bedrag dat aanvaard wordt door de fiscus als een zgn. ernstige norm is dus het bedrag dat de Staat zelf betaalt aan zijn ambtenaren voor binnenlandse dienstreizen. De forfaitaire vergoeding kan bijvoorbeeld maandelijks op de privérekening van de bedrijfsleider gestort worden samen met zijn bezoldiging, maar kan bijvoorbeeld ook op het tegoed van zijn rekening-courant geboekt worden. De wijze van betaling speelt m.a.w. geen rol. De forfaitaire vergoeding is aftrekbaar voor de vennootschap gezien het om een terugbetaling gaat van kosten die eigen zijn aan de vennootschap. Om de reisvergoeding te kunnen aftrekken als beroepskosten zal de vennootschap wel moeten kunnen bewijzen dat het gaat om: - de terugbetaling van kosten die eigen zijn aan de vennootschap; - een vergoeding van effectief gemaakte kosten en niet om een verdoken bezoldiging. Optimaal geld uit de vennootschap halen: Alternatieve vergoedingen 20