voor leren ontwerpen en onderzoeken



Vergelijkbare documenten
CSCW: introductie 1. CSCW staat voor

Teaching, Learning & Technology

Enquête over beleid en praktijk van instructies in Informatievaardigheden in Nederlandse universiteiten

Geaccepteerd voorstel Onderwijs Research Dagen 28, 29 en 30 juni 2017 te Antwerpen

Digitale Communicatie

CST: Leergroep rond samenwerkend leren via on line discussiegroepen

Dossier opdracht 12. Vakproject 2: Vakdidactiek

Nieuwe didactiek vwo 2 en 3 Connect College: resultaten van een onderzoek. Prof. dr. Perry den Brok

Dennis Boot. ondersteund door Web 2.0. Samenwerken en begeleiden

Klantendag Heutink ICT

Three Ships Learning Solutions

Achtergrond:uitgangspunt 11/20/2012. ENW-project Professionaliseringspakket voor ELO s in het secundair onderwijs

Het weblog als instrument voor reflectie op leren en handelen: Een verkennende studie binnen de eerste- en tweedegraads lerarenopleiding 1


Geleerde lessen van zes pilotprojecten Eindrapport Regie in de Cloud -project werkpakket 3

Hoe ziet de toekomst van ICT-beleid eruit in het onderwijs aan leerlingen met beperkingen?

Project Portfolio Management Altijd en overal inzicht PMO

Competency Check. Datum:

Inhoud. Introductie tot de cursus

Social Action Research Plan

Blended Learning in de praktijk Welke keuzes moeten gemaakt worden binnen flexibel onderwijs? Pieter Swager, 21 november 2006

ARCADIS Imagine the result E-learning bij de implementatie van een DMS

Spinnenweb t.b.v. evaluatie stand van zaken implementatie Zo.Leer.Ik! concept

Introductie voor Trainers

Plan van Aanpak. <naam school> en Edutrainers samen op weg. Versie: EXPEDITIE

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

De do s en don ts. van implementatie

Rapportage Evaluator

Feico Zwerver, Ton Schellart, Han Anema, Allard van der Beek, Karin Groenewoud

Het ALICE Project: Beeldbellen voor ouderen

Serie handleidingen. "LbD4All" ("Leren door Ontwikkeling voor iedereen") AUTHENTICITEIT. Door Kristina Henriksson, Päivi Mantere & Irma Manti

ICT als aanjager van de onderwijstransformatie

Een Persoonlijke & Flexibele Leer en Werkomgeving voor Hogeschool Leiden

Hogeschool Rotterdam Instituut voor Communicatie, Media en Informatietechnologie Communicatie Digitale Media Inleiding Communicatie

Persoonlijk Actieplan (PAP)

Experience Mathness: Oefen- en ingangstoetsing voor bachelor studenten TUE

Serie handleidingen. "LbD4All" ("Leren door Ontwikkeling voor iedereen ") E-LEARNING. Door Kristina Henriksson, Päivi Mantere & Irma Manti

Sectorwerkstuk

Game en Software Project

Waarom Wetenschap en Techniek W&T2015

Actief in de digitale leeromgeving

Qsuite in een mobiele applicatie. Geschikt voor telefoon en tablet

Zelfgestuurd werken bevorderen door teamteachen

Vaardigheden - Enquête HV 2. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Project Initiatie Document

Leer Opdrachten ontwerpen voor Blended Learning

1. Mobiliteitscoach, van idee tot project: Inleiding

ICT moet onderdeel zijn van de bedrijfsstrategie. Careander heeft structuur in ICT-documenten met Modern Workplace

Hulp bij ADHD. Scholingsaanbod

Onderwijsparade 2008 Internationalisering zonder mobiliteit

Voorbereidingscursussen

Outlook is een mogelijke opvolger voor Windows Live Mail aangezien Microsoft (WLM) de ondersteuning van dit product per 10 januari 2017 heeft gestopt.

Hoe kunt u profiteren van de cloud? Whitepaper

Inleiding. Start met proefabonnement. acadin 1

Dynamische Patiënt Simulaties via Windows Based Terminal Testverslag van fase 2 van het ICT project

Organisatie van werkzaamheden

Appraisal. Datum:

Levenslang leren. TENCompetence: naar een integraal persoonlijk competentiemanagement voor een leven lang leren. TENCompetence. Wat is TENCompetence?

Kennis is de norm. KAM Opleidingen. ISO trainingen. Telefoon:

Serie handleidingen. "LbD4All" ("Leren door Ontwikkeling voor iedereen ") PROJECT & TEAM WORK. Door Kristina Henriksson, Päivi Mantere & Irma Manti

Handleiding Nascholing Digitale Toets Omgeving voor Nascholingsleiders FaSMEd

Effectiviteitonderzoek naar de kennisoverdracht van I&E Milieu

Eindrapportage Interactieve Leerlijnen. Auteur(s) : Annemarieke Schepers Versienummer : januari Kennisnet.

De cursist moet geen opleidingsonderdelen afgewerkt hebben of gelijktijdig volgen.

Virtuele klas of face-to-facebegeleiding: naar een hybride begeleidingsaanbod

TENCompetence: ontwikkelen van een infrastructuur voor levenslang leren m.b.v. leertechnologie standaarden

Handleiding voor de leerling

1. Beschrijving van de dienst

Het Sectorwerkstuk

TENCompetence: naar een integraal persoonlijk competentiemanagement voor een leven lang leren. Jocelyn Manderveld SURF Foundation

TeleTrainer: training in de e van het leren

Make it work! Virtuele mobiliteit in internationale stages integreren: een snelgids

BIJ DIE WERELD WIL IK HOREN! HANS ROMKEMA 3 MAART 2010, DEN HAAG

Werkvormen. Werkvormen. Overvloed aan, daarom 4 categorieën die de type werkvormen bespreekbaar maken:

Individueel begeleiden van NT2-studenten Presentatie Nederlands Vlaams Platform Taalbeleid Hoger Onderwijs 24 april Om te beginnen..

Prijzen RIVOS. RIVOS Prijzen Pagina 1

Je -programma configureren

Werkgroep portfolio & coaching. portfolio handleiding

Succesvol implementeren

Inleiding Onderzoek, een lessen-cyclus voor MT/AD 3.

Werknemersonderzoek. Bram Masselink Willem Minderhoud

Onderzoek naar de impact van participatie, rollen en doelen in asynchrone discussiegroepen

CEL. Bouwstenen voor een elektronische leeromgeving

Nederlandse samenvatting

Rondvraag. Persoonlijke rapportage van M. Gulden

Evalueren van de kwaliteit van onderzoek

Kies Actief Rapportage van Femke Peeters

Gebruik van Outlook op thuis-pc Faculteit der Sociale Wetenschappen. Handleiding voor medewerkers. Gebruik van Outlook op uw PC thuis

Dienstbeschrijving Cloud. Een dienst van KPN ÉÉN

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Werkstress is fysieke, mentale of sociale spanning die voortkomt uit werk. Werkstress kan nadelige

ECTS- FICHE. L.Fret, H. Hicketick, S. Van Schoubroeck

Vaardigheden - Enquête HV12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

De Veranderplanner. Vilans 2011 Michiel Rutjes, Carolien Gooiker, Marjolein van Vliet. Veranderplanner (Versie )

Welkom bij de demonstratie van het Welkom bij de systeem demonstratie van Klachten en Meldingen

Handleiding Workspace (basis) Codename Future

Blok 1 - Introductie

Draagt lesmateriaal bij aan het vergroten van financiële vaardigheden van basisschoolleerlingen?

Transcriptie:

24 ARTIKEL Virtuele projectruimten voor leren ontwerpen en onderzoeken H o e s t a n d a a r d s o f t w a r e o p e e n z i n v o l l e m a n i e r k a n w o r d e n i n g e z e t b i j p r o j e c t o n d e r w i j s Virtuele projectruimten (afgekort VPR's) zijn van belang voor groepen studenten en docenten, die samen werken en samen leren in een onderzoeksproject of een ontwerpproject. De ICT-faciliteiten in een virtuele projectruimte helpen hen bij de communicatie, de documentatie en het projectbeheer. In dit artikel worden de resultaten beschreven van een serie experimenten bij de Universiteit Utrecht (UU) en de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e), waarbij Outlook/Exchange werd gebruikt als software voor het faciliteren van ontwerpgerichte en onderzoeksgerichte onderwijsprojecten. De resultaten van de enquêtes die afgenomen werden aan het einde van de betreffende onderwijsactiviteiten laten zien dat studenten redelijk positief staan tegenover groepswerk dat ondersteund wordt door een dergelijk softwareplatform (ook wel groupware genoemd) dat ontworpen is voor algemene doeleinden en niet specifiek voor het onderwijs. De mogelijkheden voor documentenbeheer worden door de meeste studenten als goed gewaardeerd, zelfs door groepen die gewoonlijk veel in een face-to-face vorm met elkaar samenwerken. De betrokkenheid van de docent-groepstutor, de flexibiliteit van de VPR en de technische prestaties van de groupware blijken belangrijke factoren voor het goed functioneren van een VPR. De verwachting is dat deze VPR's ook bruikbaar zijn in de lerarenopleidingen en in het voortgezet onderwijs. In de lerarenopleiding bij het ontwerp van een les, een serie lessen of lesmateriaal en voor een onderzoek/verdiepingsopdracht door studenten in de opleiding. In het VO kan dit soort groupware nuttig zijn voor de situatie waarin een deel van een klas gezamenlijk werkt aan opdrachten of aan een thema voor profielwerkstukken. Onlangs is er een onderzoeksopdracht voor gehele klassen met communicatie en peer review via internet tussen leerlingen/klassen van verschillende scholen ontwikkeld, uitmondend in een publicatie in Natuur & Techniek (Van Rens, 2002). AUTEUR(S) Ruud van Vliet, Technische Universiteit Eindhoven, OSC) Rick de Graaff, Universiteit Utrecht, IVLOS Albert Pilot, Universiteit Utrecht, IVLOS & Faculteit Scheikunde Hans Scheltinga Universiteit Utrecht, IVLOS Inleiding Groepen studenten die samenwerken aan een project, een opdracht of taak zijn tegenwoordig een alledaags verschijnsel in het hoger onderwijs. Zulke groepen hebben faciliteiten nodig om te communiceren, te werken aan documenten, afspraken te maken, taken te verdelen en de voortgang van hun project te bewaken. Een Virtuele Project Ruimte (VPR) kan samenwerkend lerende groepen ondersteunen. Dit gebeurt door het faciliteren van de communicatie binnen de groepen, tussen de groepen onderling en tussen de groepen en hun tutoren. Verder gebeurt dit door het ondersteunen van het gezamenlijk werken aan documenten en het bieden van administratieve 'tools'. Een VPR kan een centrale plaats vormen voor projectgroepen van zowel voltijd- als deeltijdstudenten. De Technische Universiteit Eindhoven en de Universiteit Utrecht (IVLOS en Faculteit Scheikunde) zijn in 2001 een tweejarig SURF-project gestart met als belangrijkste activiteiten het ontwikkelen en implementeren van VPR's en het experimenteren ermee. Het doel van dit project is om expertise op het gebied van VPR-didactiek te ontwikkelen. Dit wordt zichtbaar door een aantal onderwijsactiviteiten bij beide universiteiten, door een aantal concrete producten in de vorm van handleidingen en voorgestructureerde sjablonen, en tenslotte door de resultaten van een verantwoorde evaluatie. Wat is een VPR? Voordeel gebruik standaard software Het voordeel van standaard beschikbare software (zoals MS Outlook/Exchange, die meegeleverd wordt met MS Office en waarover alle bij het project betrokken docenten en studenten beschikken) is dat er weinig technische en distributieproblemen zijn en dat de extra kosten relatief gering zijn, zeker wanneer men deze vergelijkt met de specifiek voor de onderwijsmarkt bedoelde digitale leeromgevingen. Bovendien kan Outlook/Exchange door studenten en docenten gemakkelijk voor allerlei andere groepsactiviteiten gebruikt worden en is het in het bedrijfsleven een veel gebruikt hulpmiddel. De VPR's in dit project maken gebruik van standaard software, kant en klare public folderstructuren, gemakkelijk te gebruiken sjablonen, asynchrone tutor-gemodereerde discussie en dan natuurlijk de notebook-computers van de studenten. Deze VPR- middelen en werkwijzen zijn in alle gevallen additioneel aan, en ondersteunend voor face to face groepsbijeenkomsten bij ontwerpgerichte of onderzoeksgerichte opdrachten.

In dit artikel worden de technische en onderwijskundige eisen voor zulke VPR's en het gebruik daarvan door groepen studenten en hun tutoren beschreven. Enkele voorbeelden van VPR-folderstructuren, opdrachten, werkwijzen en de onderwijskundige strategie komen aan de orde. De evaluatieprocedure en de evaluatieresultaten van het eerste projectjaar worden besproken, evenals de hieruit voortvloeiende aanbevelingen voor instituten die geïnteresseerd zijn in het ontwikkelen en toepassen van VPR's. De VPR komt voort uit het concept van het Asynchrone Leernetwerk of ALN (Bourne, 1998) en de benadering van Computer Supported Collaborative Learning (CSCL). De bruikbaarheid van projectonderwijs en case study opdrachten wordt binnen het hoger onderwijs breed onderkend (Simons et. al., 2000). Traditioneel groepswerk vraagt echter ruimte om in te werken en moet tezamen met andere onderwijsactiviteiten worden verroosterd. Met name het organiseren van multidisciplinaire groepen met studenten van verschillende faculteiten kan erg veel roosterproblemen opleveren. Wanneer er deeltijdstudenten of deeltijddocenten bij betrokken zijn, worden deze problemen nog lastiger. Het toepassen van VPR's in deze situatie kan belangrijk bijdragen aan het oplossen van deze problemen. Het vergemakkelijkt ook de elektronische communicatie en het gemeenschappelijk gebruik van documenten. Een ander belangrijk voordeel is dat de studenten leren samenwerken in virtuele groepen; een vaardigheid die zeker van pas zal komen wanneer zij na het voltooien van hun studie zullen gaan werken bij een bedrijf, onderzoeksinstituut of onderwijsinstelling. Veel bedrijven en instituten gebruiken immers al geruime tijd groupware om de onderlinge samenwerking tussen hun medewerkers binnen werkgroepen te ondersteunen. Het gebruik van een VPR De VPR is op zich geen didactische werkvorm, maar kan in ons geval wel worden beschouwd als een didactisch hulpmiddel: een voorgestructureerde set van folders op een netwerkserver, die toegankelijk is voor een beperkt aantal gebruikers. De toegang kan naar behoefte worden ingesteld van 'read only' tot en met 'full access', inclusief het recht om bestanden en subfolders aan te maken en te verwijderen. Een VPR is echter meer dan alleen hardware en software. Het is een omgeving om projectwerk uit te voeren en tegelijkertijd te leren omgaan met alle relevante faciliteiten die de groupware biedt. De VPR kan veel vormen van projectwerk en case studies ondersteunen. Men kan een VPR bijvoorbeeld gebruiken voor het documenteren en archiveren van werkstukken. De studenten kunnen dan binnen de VPR feedback op elkaars werk geven. Het is belangrijk dat de studenten hierbij de mogelijkheid hebben om elkaars werkstukken te bekijken en om te zien welke antwoorden de tutor geeft op vragen van individuele studenten. Met deze wijze van gebruik van de VPR kunnen studenten in tweetallen of kleine groepen samenwerken. Een complexere vorm van gebruik van de VPR kan men zich voorstellen wanneer groepen studenten aan ingewikkelde groepsopdrachten moeten werken, waarbij taakverdeling, planning, voortgangscontrole, onderzoek, ontwerp, testen, evaluatie en rapportage aan de orde zijn. De VPR zal dan veel intensiever worden gebruikt en de speciale functies van de groupware zullen ook meer tot hun recht komen. De docent zal hierbij eerder de rol van moderator spelen dan die van kennisleverancier of voorzitter. De thans met VPR's opgedane ervaringen laten zien dat voor het begeleiden hiervan extra didactische kwaliteiten van de tutor worden gevraagd. Bijvoorbeeld de discipline om op geregelde tijden in de VPR te kijken, de juiste feedback te geven en dat op een op het medium afgestemde manier te doen. Ook het beheer van de Outlook public folders, waaruit de VPR bestaat, vraagt enige oefening. Van zowel de tutor als de studenten worden speciale (sociale) vaardigheden gevraagd bij het communiceren via de VPR. In een elektronische discussie kunnen opmerkingen en dergelijke veel harder overkomen dan in en face to face gesprek. Een interessante bijkomstigheid is dat sommige studenten die zich in een face to face discussie minder gemakkelijk mondeling uiten dat in een VPR juist gemakkelijker doen, omdat ze meer tijd krijgen om na te denken en hun antwoord te formuleren. Ontwikkeling en toepassing van VPR's In 2001 zijn de Technische Universiteit Eindhoven en de Universiteit Utrecht gestart met het project VPRO2 (Virtuele Projectruimten voor leren Ontwerpen en Onderzoeken). Dit project betreft de ontwikkeling van VPR's en de toepassing ervan in het bestaande onderwijs aan beide universiteiten. Het project behelst verder de disseminatie van de ervaringen en know how rond VPR's. Een van de hoofddoelen is om kennis en ervaring op te doen met het gebruik van standaard groupware, met name Outlook/Exchange, als een middel om verschillende vormen van samenwerkend leren te ondersteunen. Een tweede belangrijk doel van dit project is om gebruiksklare (folder)structuren en sjablonen te leveren waarmee nieuwe VPR-gebruikers direct aan de slag kunnen. Deze nieuw ontworpen structuren en sjablonen zijn en worden uitgeprobeerd binnen pilots die deel uitmaken van bestaande curricula. De pilots met de beste resultaten worden gebruikt als voorbeelden van 'good practice', wat zodoende tot een zekere standaardisatie leidt. Op zijn beurt heeft dit positieve invloed op de training van docenten en studenten in het gebruik van de VPR. K e n m e r k e n v a n d e g r o u p w a r e In ons geval leveren de zogenaamde 'Public Folders' (Microsoft, 2001) van MS Outlook/Exchange de benodigde functionaliteit om een VPR-structuur te bouwen zonder de noodzaak van additionele software. Alle studenten en docenten die beschikken over MS Office (met Word, Excel etc.) beschikken daarmee automatisch ook over deze groupware. Voor de UU en de TU/e zijn de verder benodigde faciliteiten campusbreed op de servers van de universiteit beschikbaar. De public folders zijn folders die zich op een Exchange server bevinden en die kunnen worden be- VELON Tijdschrift voor Lerarenopleiders jrg 24(1) 2003 25

Virtuele projectruimten voor leren ontwerpen en onderzoeken 26 naderd via de MS Outlook, het client gedeelte van Outlook/Exchange (zie figuur 1). Outlook voorziet in de mogelijkheid om verschillende typen public folders voor verschillende soorten objecten aan te maken, zoals afspraken in de agendafolder, mailtjes met of zonder attachments in de discussie- en verslagfolders, 'visitekaartjes' in de deelnemersfolder, notities in de prikbordfolder en taken in de takenfolder. Eenvoudige VPR's gebruiken slechts een gedeelte van al deze mogelijke folders, waarbij de tutor en de studenten zelf beslissen welke folders relevant zijn voor hun VPR-project. Een minimum set van folders bestaat uit een deelnemersfolder, een agendafolder, een verslagen archieffolder en een discussiefolder. In kleine VPR-projecten kan de discussiefolder ook worden gebruikt voor vragen gericht aan de tutor. De tutor treedt op als de eigenaar (owner) van de VPR-folders en geeft de deelnemers permissie om bepaalde acties uit te voeren binnen de folders, zoals het aanmaken, bewerken en verwijderen van bestanden. De folderstructuur moet zijn aangepast aan de aard van de groepsopdracht en de tutor moet een scherp beeld hebben van hetgeen de groep nodig zal hebben voor het uitvoeren van hun activiteiten. Het is in Outlook vrij eenvoudig om de toegang tot de VPR-folders zodanig te regelen dat alleen de betrokken studenten er toegang toe hebben. Ook kan men een van de groepsleden extra rechten toekennen en hem bijvoorbeeld de rol van postmaster toe bedelen om het inkomende en uitgaande mailverkeer te beheren. Wanneer dat nuttig is kan men anderen buiten de groep 'read only' toegang geven, bijvoorbeeld wanneer groepen onderling informatie moeten kunnen uitwisselen. In tegenstelling tot de modules voor CMC (Computer Mediated Conferencing) in de gebruikelijke digitale leeromgevingen is Outlook zeer flexibel en kan op veel manieren worden aangepast aan de specifieke wensen van de gebruikers. Zo zijn er bijvoorbeeld vele mogelijkheden om naar de inhoud van de public folders te kijken, de objecten te sorteren en te groeperen. Aangezien Outlook zelf ook als e-mail client functioneert zijn de e-mail faciliteiten vanzelf al geïntegreerd in de VPR-omgeving. H o e m e n z e l f e e n V P R k a n o p z e t t e n Figuur 1: Public folders op een Outlook/Exchange server dienen als VPR Groupware Het is een illusie om te denken dat studenten vanzelf een VPR gaan gebruiken, zelfs als ze weten hoe ze met de groupware om moeten gaan. De tutor zal in ieder geval een duidelijke opdracht voor de groep moeten formuleren om het projectwerk van start te doen gaan. De tutor zal de groep ook moeten kunnen ondersteunen bij eenvoudige technische problemen die kunnen optreden bij het gebruik van een VPR. Voor complexere technische problemen dient er hulp beschikbaar te zijn van een systeembeheerder of een helpdesk. Afhankelijk van de eerder opgedane ervaringen van de groep met digitale leer- en werkomgevingen kunnen de leerdoelen, de stijl van begeleiden en het aantal face-to-face bijeenkomsten verschillen. Wanneer het leren werken binnen een VPR een van de leerdoelen is, dan zou het te overwegen zijn om de groep te laten ervaren wat er zoal mis kan gaan in virtuele projectgroepen. Men kan de groep regelmatig laten reflecteren op het verloop van het groepsproces en ze laten ontdekken wat er fout ging en waarom. Wanneer de leerdoelen vooral gericht zijn op de inhoud, dan zal de VPR tutor een wat strakkere sturing hanteren. Het is een kwestie van smaak, maar het is in ieder geval verstandig om een groep eerstejaars niet meteen te confronteren met een ingewikkeld VPR-project in de verwachting dat ze de VPR omgeving leren gebruiken en tegelijkertijd de inhoudelijke leerdoelen bereiken. Afhankelijk van het karakter van de projectopdracht kan de grootte van een VPR groep variëren van 2 tot 8 deelnemers. Binnen ons project hebben we goede ervaringen met groepen van 4 à 5 deelnemers. De besluitvorming en de taakverdeling nemen dan in het algemeen niet al teveel tijd in beslag en de tutor kan overzicht houden over het groepsproces en ook over de individuele bijdragen. Grote groepen leiden vaak tot vertraging in de besluitvorming en hebben als nadeel dat soms een beperkt aantal deelnemers een actieve rol vervult, terwijl anderen meeliften. Het starten en begeleiden van een traditionele projectgroep vergt inspanning van de tutor en dat geldt evenzo voor een VPR. Een VPR groep aan de gang zetten is een lastige taak en de tutor zal dan ook zijn best moeten doen om alle deelnemers bij het werk te betrekken. Het laten kennismaken en het verdelen van de taken kan het beste gedaan worden in een eerste face-to-face bijeenkomst. Hoe lang men daarvoor uittrekt is afhankelijk van de ervaring van de studenten en de complexiteit van de opdracht.

Figuur 2: Voorbeeld van een agenda-indeling met vier maanden overzicht Figuur 3: Zo krijgt men een overzicht van een discussielijn Figuur 4: De takenfolder ondersteunt het bewaken van de projectvoortgang Figuur 5: Het toekennen van toegangsrechten is in Outlook niet moeilijk Figuur 6: Voorbeeld van de historie van een discussie Figure 7: Afsluiting van de VPR workshop, een zeiltocht op de Grevelingen VELON Tijdschrift voor Lerarenopleiders jrg 24(1) 2003 27

Virtuele projectruimten voor leren ontwerpen en onderzoeken 28 Wanneer na het opstarten van een VPR een van de deelnemers niets van zich laat horen in de VPR, dan kan dat duiden op technische problemen. Men kan deze student dan via de normale e-mail of telefonisch benaderen om te informeren wat er aan de hand is. De problemen met een VPR treden zeker niet alleen tijdens de startfase op. In veel gevallen gaat een VPR groep enthousiast van start om na een of twee weken bijna of zelfs geheel stil te vallen. Wanneer de tutor dan niet ingrijpt kan het lang duren voordat de groep weer verder gaat. Men ziet de groep bijvoorbeeld ineens weer actief worden bij het naderen van een deadline. Het is niet ongewoon dat studenten het werk uitstellen tot het laatste moment en zelfs de ijverige VPR deelnemer houdt het voor gezien wanneer er op zijn postings geen antwoord komt van andere leden van de groep. De tutor kan zo'n stilgevallen VPR weer in gang zetten door de deelnemers te benaderen via e-mail. Dat is echter niet aan te bevelen, omdat de VPR deelnemers kennelijk niet meer in de VPR-folders kijken. Het beantwoorden van vragen door de tutor kan het beste op een regelmatige basis gebeuren. Het belonend effect van snelle antwoorden werkt stimulerend op de groep. Meer dan bij traditionele projectgroepen kan de tutor in een goed gebruikte VPR zien of er meelifters in de groep zitten. Het is echter niet aan te bevelen om alleen op grond van de bijdragen een oordeel over de activiteit van individuele groepsleden te vormen. Een student die weinig of niet zichtbaar bijdraagt in de VPR hoeft niet per se een meelifter te zijn. Wanneer twee studenten intensief samenwerken en slechts één van hen plaatst de resultaten in de VPR, dan zou men als tutor dus een verkeerde conclusie kunnen trekken. W o r k s h o p v o o r V P R - t u t o r e n Bij de TU/e is een workshop ontwikkeld voor docenten die VPR tutor willen worden. Deze workshop is gebaseerd op het idee dat deelnemen aan een VPR de beste manier is om ermee te leren omgaan. Daarbij hoort natuurlijk een bepaalde inhoud. De opdracht bij de workshop is dan ook gericht op een zo neutraal mogelijk onderwerp om te voorkomen dat sommige deelnemers voor liggen op anderen vanwege hun specifieke vakkennis of hun specialisme. De opdracht is gegoten in de vorm van een rollenspel dat via de VPR wordt gespeeld. Om precies te zijn: aan de workshopdeelnemers wordt gevraagd om een zeiljacht in te delen en uit te rusten voor een reis om de wereld met als doel de TU/e te promoten. De kans dat een van de deelnemer ervaren zeezeiler is, is erg klein, laat staan de kans dat deze jachtbouwer is. Er zijn vijf verschillende rollen: de schipper, de navigator, de kok, de machinist/zeilmaker, en de veiligheids/gezondheidsspecialist. Elk heeft zo zijn of haar eigen wensen en voorkeuren, terwijl het budget natuurlijk begrensd is. De discussies kunnen over uiteenlopende onderwerpen handelen, zoals het rompmateriaal, het motorvermogen, de hoeveelheid drinkwater, de benodigde navigatie-instrumenten enzovoorts. De groep gebruikt de vraagbaakfolder om de benodigde informatie te verzamelen. De tutor, die hier tevens inhoudsdeskundige is, beantwoordt de vragen en verstrekt op verzoek informatie. Het is niet nodig dat de deelnemers informatie van buiten vergaren, aangezien dit teveel van hun kostbare tijd zou vergen. De inhoud is dus ondergeschikt aan het leren omgaan met de VPR. De workshop omvat drie faceto-face bijeenkomsten. De eerste is de start-up bijeenkomst, waar de deelnemers kennis maken met elkaar, de bedoeling van de VPR wordt uitgelegd, ze leren om Outlook te configureren en ze de opdracht en elk een rol krijgen. In een tussentijdse bijeenkomst kijken ze terug op het proces dat ze doorlopen hebben en de resultaten van hun inspanningen. Daarna ontwerpen ze zelf een VPR opdracht, die tijdens een slotsessie wordt gepresenteerd en besproken. Experimenten met de VPR In het studiejaar 2002/2003 werden VPR-experimenten uitgevoerd bij de Technische Universiteit Eindhoven en de Universiteit Utrecht. De curriculumonderdelen die met behulp van een VPR werden uitgevoerd waren bij de TU/e ontwerpgericht en bij de UU onderzoeksgericht. Ontwerpgericht onderwijs aan de TU/e beoogt studenten op een uitdagende manier de eerder door hen verworven technische basiskennis bij realistische ontwerpopdrachten te laten toepassen en integreren. Er wordt binnen een multidisciplinaire setting een sterk beroep gedaan op creativiteit, inventiviteit en vermogen tot samenwerking in kleine groepen. Onderzoeksgericht onderwijs bij de faculteit Scheikunde van de UU is gericht op het uitwerken van authentieke onderzoeksvragen in teamverband. Tweedejaars studenten werken in viertallen aan onderzoeksvragen die aansluiten bij lopend onderzoek. Ze voeren hun project uit op de onderzoeksafdeling en worden begeleid door de betrokken onderzoekers. Wekelijks vindt projectoverleg plaats. De projecten worden afgesloten met een miniconferentie en een artikel dat voldoet aan de geldende publicatiestandaarden. Bij de TU/e werden de VPR-projecten uitgevoerd bij de opleidingen Techniek en Maatschappij, Technische Bedrijfskunde en het centrum voor Technologie voor Duurzame Ontwikkeling. Bij de UU werd de VPRpilot uitgevoerd bij de opleiding Scheikunde. In alle gevallen werkten de studenten in groepen aan authentieke opdrachten of cases gedurende een periode van drie tot zes maanden. Veel van het uitgevoerde werk werd gedaan tijdens face-to-face bijeenkomsten, in laboratoria en door middel van zelfstudie. Een van de groepen bestond echter uit deeltijdstudenten die elkaar slechts eenmaal per veertien dagen ontmoetten in face to face bijeenkomsten; de overige communicatie vond bij deze groep langs elektronische weg plaats, voornamelijk via de VPR. Bij alle groepen werd de VPR gebruikt als een ondersteuningsmiddel voor communicatie, documentatie en projectmanagement. De verwachting was dat de onderzoeksgerichte groep van de UU minder positief zou oordelen over het gebruik van de VPR dan de ontwerpgerichte

groepen van de TU/e. De onderzoeksgerichte groepen werkten namelijk veel intensiever samen in een face to face setting dan de ontwerpgerichte groepen van de TU/e. Bij de ontwerpgerichte groepen werd verwacht dat de deeltijdgroep positiever zou oordelen dan de voltijdse groepen, aangezien de elektronische communicatie via de VPR voor hen juist van groot belang was. Verder werd verwacht dat de mate van gebruik van de communicatie- en projectmanagementfuncties van de VPR meer zou verschillen tussen de groepen onderling dan die van de archief- en documentatiefolders. Die laatste functies zijn immers net zo goed nuttig voor groepen die elkaar vaak ontmoeten in face to face bijeenkomsten. De VPR's werden gerealiseerd door middel van de public folders van Outlook/Exchange die als samenwerkingsplatform dienden. Bij elk pilotproject werd een folderboom opgezet die paste bij de specifieke eisen die door de werkwijze van de groep, de doelstellingen en de voorkeuren van de tutor werden gesteld. De pilot-vpr's bevatten ten minste de projectmanagementfolders (agenda, taken notulen), de documentatiefolders (archief en verslagen) en een discussiefolder. Als bron voor de evaluatiegegevens dienden de Exchange log files en verder de antwoorden die werden verzameld door middel van (on line) vragenformulieren. Deze laatste bevatten gesloten vragen met een vijfpuntsschaal en een aantal open vragen. De vragenlijsten werden onmiddellijk na afloop van de onderwijsactiviteit aan de deelnemers voorgelegd. Aanvullende informatie werd ingewonnen via het mondeling interviewen van enkele deelnemers en enkele tutoren. De vragenlijsten en de interviews gingen in op de volgende onderwerpen: de onderwijskundige organisatie en de implementatie van de groepsprojecten, de supervisie bij de pilotprojecten, de bruikbaarheid en het nut van de VPR, de opzet en het uiterlijk van de VPR, de training van de studenten en de tutoren in het gebruik van de VPR, de infrastructuur en de technische ondersteuning. Resultaten De antwoorden op de gesloten vragen werden vastgelegd op een vijfpuntsschaal. Uit de scores werden de gemiddelde score en de standaarddeviatie per vraag berekend voor elke groep en voor alle groepen tezamen. Een samenvatting van de belangrijkste gemiddelden per groep is gegeven in tabel 1. De maximaal te behalen score is 5. Tabel 1 Overzicht onderzoeksresultaten Ingekorte vragenlijst ontwerp voltijd TeMa1) ontwerp voltijd TBdk2) ontwerp voltijd TDO3) ontwerp deeltijd TDO3) onderzoek voltijd Scheik4) Gemidd. over Allen N=7 N=13 N=12 N=7 N=14 N=53 M M M M M M Groepswerk 3.03 3.53 3.78 3.46 3.58 3.47 1. nut van groepswerk 4.58 3.71 3.64 3.98 2. duidelijke taakverdeling 3.60 4.50 4.58 4.29 3.71 4.14 3. nut van peer feedback 3.10 3.40 3.83 3.71 3.43 3.49 4. nut van tutor feedback 2.30 3.20 3.00 3.43 3.86 3.16 5. mate van tutor coaching 2.70 3.50 3.58 2.67 3.57 3.20 VPR-gebruik 3.19 3.66 3.46 3.07 2.69 3.21 6. nut van de VPR subfolders (algemeen) 3.54 3.31 3.27 3.20 2.93 3.25 6a. subfolders groepsmanagement 3.00 2.42 2.92 2.56 2.76 2.73 6b. subfolders documentatie 3.90 3.80 3.68 3.26 3.17 3.56 6c. subfolders communicatie 3.73 3.70 3.21 3.79 2.86 3.46 7. nut VPR voor samenwerken binnen groep 8. nut VPR voor interactie met tutor 4.00 3.30 3.75 2.83 2.64 3.30 3.00 3.30 3.42 3.33 2.54 3.12 9. voldoende instructie/ondersteuning 2.40 4.50 3.42 3.33 3.33 3.40 10. voldoende technische prestaties 3.00 3.90 3.45 2.67 2.00 3.00 VELON Tijdschrift voor Lerarenopleiders jrg 24(1) 2003 29

Virtuele projectruimten voor leren ontwerpen en onderzoeken 30 Alle groepen waren redelijk positief over de onderwijskundige aspecten van het projectwerk. Het nut van groepswerk kreeg een gemiddelde score van 3,98 (vraag 1), de duidelijkheid van de taakverdeling scoorde gemiddeld 4,14 (vraag 2) en het nut van 'peer feedback' werd gewaardeerd met een gemiddelde van 3,49 (vraag 3). De studenten waren gematigd positief over het nut van de feedback die zij ontvingen van hun tutoren (3,16, vraag 4) en de mate van coaching die zij zowel face to face als via de VPR ontvingen (3,20, vraag 5). In het bijzonder de deeltijdgroep was weinig positief over de mate van feedback en coaching die zij van hun tutor ontvingen. Dit zou erop kunnen duiden dat met name afstandstudenten behoefte hebben aan frequente feedback en coaching en kennelijk was hun tutor er niet in geslaagd aan deze behoefte te voldoen. De studenten waren gematigd positief over het nut van de VPR voor projectwerk (3,25, vraag 6). Duidelijke verschillen werden er gevonden bij de waardering voor de VPR als ondersteuningsmiddel voor samenwerking binnen de groep (3,30 gemiddelde score bij vraag 7, maar per groep uiteenlopend van 2,64 tot 4,00). In mindere mate werden verschillen aangetroffen bij de waardering voor de samenwerking met de tutor (een gemiddelde score van 3,12 bij vraag 8, per groep uiteenlopend van 2,54 tot 3,42). De onderzoeksgerichte groepen waren, zoals te verwachten, minder positief over het nut van de VPR. Opvallend was echter dat de ontwerpgerichte deeltijdgroep niet positiever over de VPR oordeelde dan de voltijdse ontwerpgerichte groepen. Het zou kunnen zijn dat de waardering voor de technische gebruikskant van Outlook/Exchange hier een rol speelt (vraag 10). Zowel de onderzoeksgerichte groep als de ontwerpgerichte deeltijdgroep hadden een lage waardering hiervoor. Technische problemen zouden de waardering voor Outlook negatief beïnvloed kunnen hebben. De studenten en tutoren van de onderzoeksgerichte groepen hadden Outlook/Exchange nog nooit eerder gebruikt. Bovendien traden er uitgerekend bij hen tijdens de projectperiode meermalen storingen op in de Exchange server, waardoor de toegang werd bemoeilijkt dan wel geheel onmogelijk werd. Ook de voor hun VPR's gereserveerde diskruimte bleek veel te krap. De ontwerpgerichte deeltijdgroep zocht bijna uitsluitend toegang tot de VPR vanaf de thuiswerkplek via een analoog modem. Dit kan de prestaties van Outlook nadelig beïnvloed hebben. Verder hadden zij kritiek op de lage frequentie van de face to face bijeenkomsten, waarbij zij de VPR niet als een volwaardig alternatief aanvaardden. De antwoorden op de deelvragen van vraag 6 laten zien dat de studenten in alle ontwerpgerichte groepen positiever oordeelden over de documentatie- en communicatiefolders van de VPR dan hun collega's van de onderzoeksgerichte groepen. De voltijdse groepen oordeelden Verklarende woordenlijst Outlook/Exchange (niet te verwarren met Outlook Express): de naam van client/server software van Microsoft, die als belangrijkste doel heeft om werkgroepen te ondersteunen bij het beheer van documenten, het bijhouden van agenda's, het plannen van taken en uitwisseling van mailberichten. De term client/server duidt erop dat men te maken heeft met twee delen. Outlook is de naam van het client gedeelte, dat draait op de PC's van de gebruikers. Exchange is de naam van het server gedeelte dat draait op een centrale computer en waar in principe de informatie wordt opgeslagen. Dit is een belangrijk verschil met een e-mail systeem waar de informatie die in de mailtjes zit slechts tijdelijk op de server wordt opgeslagen en na het ophalen op de PC van de gebruiker staat. Outlook staat echter toe dat de gebruiker kopieën van de informatie van de server op de eigen PC opslaat voor off line gebruik. Public Folders: Vormen een onderdeel van de Outlook/Exchange omgeving. Het zijn folders op de Exchange server die toegankelijk zijn voor gebruikers met voldoende toegangsrechten. In tegenstelling tot veel DLO-systemen kunnen bij Outlook/Exchange de docenten zelf rechten toekennen aan de studenten van de door hen begeleide groepen. Het beheer van de server kan gemakkelijk hiërarchisch worden opgebouwd, waardoor modificaties in de folderstructuur en de toegangsrechten zeer snel kunnen worden doorgevoerd. DLO: digitale leeromgeving Groupware: Software voor het ondersteunen van het werken in groepen (zie verder Outlook/Exchange). ALN: Asynchronous Learning Network, de in de VS ontwikkelde voorloper van de VPR. Analoog modem (i.t.t. digitaal modem): Apparaat om een verbinding tussen de PC's tot stand te brengen via een traditionele (analoge) telefoonaansluiting. Read only: Dit wil zeggen dat een gebruiker alleen maar de documenten mag inzien en niet veranderen. Full access: Dit wil zeggen dat een gebruiker alles met de documenten mag doen, zelfs vernietigen. Log files: Administratieve bestanden op een server waarin de beheerder kan zien wie op welk moment verbonden was met de server en vaak ook welke handelingen er werden uitgevoerd. CMC: Computer Mediated Conferencing. Een systeem waarbij men via een computernetwerk met elkaar kan discussiëren. Dit kan zijn schriftelijk, mondeling via een spraakverbinding en via beeld of combinaties van deze mogelijkehden. Synchroon: Wil zeggen dat deelnemers tegelijk zijn ingelogd, zoals bij ' chatten' gebeurt. De berichten zijn vluchtig: bij het uitzetten van de PC is men ze kwijt, tenzij men ze kopieert en bewaart. Asynchroon: Wil zeggen dat men niet tegelijk behoeft te zijn ingelogd. De berichten worden bewaard op de server, kunnen op ieder gewenst moment worden bekeken en zijn niet vluchtig.

iets positiever over de documentatiefolders dan over de communicatiefolders, terwijl de deeltijdgroep juist positiever oordeelde over de communicatiefolders. De onderzoeksgerichte groep was juist minder positief over de communicatiefolders. De deeltijdgroep was minder positief over het nut van de projectmanagement- en documentatiefolders dan de voltijdse ontwerpgerichte groepen, maar juist iets positiever over de communicatiefolders. Conclusies en aanbevelingen De experimenten tonen aan dat alle pilotgroepen positief waren over de onderwijskundige aspecten van de groepsprojecten. Zoals verwacht, waren de ontwerpgerichte groepen positiever over het nut van de VPR's op basis van Outlook/Exchange dan de onderzoeksgerichte groepen. Dit was waarschijnlijk het gevolg van de intensieve samenwerking in face to face setting bij de onderzoeksgerichte groep, waardoor de VPR wat betreft de communicatiefaciliteiten weinig meerwaarde kon bijdragen. Een ander oorzaak wordt gezocht in de technische problemen waarmee dit pilotproject te kampen had. In het positieve oordeel over de documentatiefolders verschilden de groepen maar weinig, waaruit geconcludeerd mag worden dat deze folders nuttig zijn voor alle groepen ongeacht de frequentie van hun face to face bijeenkomsten. In tegenstelling tot onze verwachting was de deeltijdse ontwerpgerichte groep niet positiever over de VPR dan de voltijdse groepen. Dit resultaat is waarschijnlijk te wijten aan technische problemen en het gebrek aan persoonlijk contact dat naar hun idee niet kon worden opgelost met een VPR. De aanvullende opmerkingen en de interviews geven duidelijk aan dat het belangrijk is dat zowel de studenten als de tutoren invloed kunnen uitoefenen op de opzet van de VPR en dat zij de VPR-folderstructuur gedurende het project naar eigen behoefte kunnen aanpassen. Een VPR moet worden beschouwd als een flexibel gereedschap en niet als een opgedrongen starre omgeving, zoals een DLO. Voorbeelden van 'good practice' kunnen daarbij dienen als flexibele sjablonen en als startpunt voor VPR-groepen. In de pilotprojecten vond het samenwerkend leren voornamelijk plaats bij face to face bijeenkomsten dus buiten de VPR. Dit onderzoek toont echter aan dat men met een VPR ontwerp- en onderzoeksgericht groepswerk op een zinvolle wijze en in belangrijke mate kan ondersteunen, vooral waar het gaat om het delen van informatie en projectdocumentatie. Verantwoording Het hier beschreven project wordt financieel ondersteund door de stichting SURF. Wij danken de volgende personen voor hun deelname en inzet: Hendrik- Jan Luinge, Marius Monen, Gjalt Prins, Monika Roeling, Michiel Schok, Hendry Siepe, Peter van Tilborgh, Frank Vercoulen en verder alle tutoren, studenten en systeembeheerders van de pilotprojecten de TU/e en de UU. L i t e r a t u u r Rens, E.M.M. van, H. van Dijk & A. Pilot (2002) The role of a chat box in a research project for secondary school pupils. Paper 17th International Conference on Chemical Education, Beijing, August 2002. Amsterdam: Vrije Universiteit, IDO. Bourne, J.R., Net-Learning: Strategies for On-Campus and Off-Campus Network-enabled Learning, Journal of Asynchronous Learning Networks, 2, 2 (1998) http://www.aln.org/alnweb/journal/vol2_issue2/ bourne2.htm Simons, P.R.J., Van der Linden, J. & Duffy, T.M. (Eds.), New Learning (Dordrecht, the Netherlands: Kluwer Academic Publishers, 2000). MICROSOFT, Collaborating with Others Using Outlook and Exchange (2001) http://www.microsoft.com/education/?id=outlookexchtutorial VELON Tijdschrift voor Lerarenopleiders jrg 24(1) 2003 31