Dyslexiesoftware! En nu? Inspiratiebron bij de implementatie van ICT-hulpmiddelen binnen het zorgbeleid van de school



Vergelijkbare documenten
Hoofdstuk 1 - Algemene wegwijzer Inhoud van de map

Je leergestoord kind krijgt de redelijke aanpassingen niet waar het recht op heeft? Wat kan je doen?

Bijzonderheden uit de schoolloopbaan: Voorbeelden hiervan zijn: overzitten, scheiding ouders.

Project gratis dyslexiesoftware. Els De Smet coördinator project

Hoofdstuk 2. Project Leerzorg. Achtergrond

Bijlage - Checklist Met mijn computer naar de klas

elk kind een plaats... 1

Een doelgericht en efficiënt handelingsplan bevat wenselijk de volgende onderdelen:

Van barrière naar redelijke aanpassing

Hoofdstuk 1. Hoe vind ik mijn weg in de map 'Leerzorg'? Handleiding

Hoofdstuk 16 - Vreemde talen ondersteunen

Hoofdstuk 18 - Tips om voorleessoftware in te zetten in de klas

zorgvisie Heilige familie Lagere school

Doelstellingen. Klaar voor redelijke aanpassingen? Inhoud. 1. Situering 24/11/2014

Hoofdstuk 14 - Sneller en beter een tekst schrijven

COZOCO 19 maart M-decreet. Goedgekeurd door het Vlaams Parlement op 12 maart 2014

Hoofdstuk 3. Leerzorg, een samenspel. Implementatie

Hoofdstuk 15 - Spellingfouten voorkomen

Zandakkerlaan Heusden Tel.: Sticordi-maatregelen

Verslag over de opvolgingsdoorlichting van School met de Bijbel Mijn Oogappel te MARKE

Bijlage 1:Begrippenlijst

Resultaten nulmeting

Samen maken we BUITENGEWOON onderwijs!

HET ZORGBELEID OP ONZE SCHOOL

decreet leerlingenbegeleiding november 2018

Om de school te helpen bij het voeren van een zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid

G.V.Basisschool Hamont-Lo

Infosessie voorleessoftware WELKOM

VRAGENLIJST VOORTGEZET ONDERWIJS QUICKSCAN

Hoofdstuk 7. Iedereen gelijk? Tips om positieve discriminatie te hanteren in de klas

Aan de slag met ADIBoeken & voorleessoftware

HET M-DECREET. Een eerste stap in de richting van het recht op onderwijs voor kinderen met een beperking

Van gunsten naar rechten voor leerlingen met beperkingen. Het VN-Verdrag over de rechten van personen met een handicap en onderwijs

Verslag over de opvolgingsdoorlichting van Vrije Basisschool Het Rietje te Westerlo

ICT-visie GBS Linden

Onderwijsprofessionals ADIBoeken & voorleessoftware voor beginners

Dyslexiebeleid De Nieuwe Veste

Draaiboek voor de begeleiding van leerlingen met DYSORTHOGRAFIE of SPELLINGSproblemen en dyslexie (schrijven)

Procedure inschrijving onder ontbindende voorwaarde

Competenties van leerkrachten in scholen met een katholiek geïnspireerd opvoedingsproject

Basisinformatie maatschappelijke opdracht

Dyslexiebeleid. Scholengemeenschap Sint Ursula. Locatie Heythuysen Tienderweg EN Heythuysen. Schooljaar

Inschrijvingsbeleid Daltonatheneum Het Leerlabo Schooljaar

VISIE. Met opvoeden en onderwijzen beogen leerkrachten de harmonische ontplooiing van de totale persoon.

PROTOCOL. DYSLEXIE en DYSCALCULIE

1. Zorgvisie: elk kind telt op t Veld.

Verder studeren met een functiebeperking

Bijlage: lijst STICORDI-maatregelen

Themanieuwsbrief VN-verdrag en hoger onderwijs

Gemeentelijke Basisschool Haacht

Het Project. Congres Netwerk Leerproblemen Vlaanderen - 7 feb work. Prodia doelstellingen. Algemeen Diagnostisch Protocol = Rode Draad

OSB PROTOCOL DYSLEXIE

Het ABC van de leerstoornissen

Verslag over de opvolgingsdoorlichting van Gemeentelijke Lagere School - De Sleutel te Ranst

Het zorgbeleid in het Pierenbos

Visie op zorg voor leerlingen in het secundair onderwijs

Verslag focusgroep ouders met jongeren in secundaire scholen

HANDELINGSGERICHT WERKEN BELEIDSVOEREND VERMOGEN BELEIDSVOEREND VERMOGEN. Onderwijsbehoeften van de leerling 11/09/2013

Achtergrond. Missie Onze missie op basis van deze situatie luidt:

Verslag over de opvolgingsdoorlichting van Basisschool van het gemeenschapsonderwijs - De Pit te Diest

Kinderen met een handicap op de schoolbanken

Ontwerp van decreet. betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Amendementen

Verslag over de opvolgingsdoorlichting van GO! basisschool Ter Elzen Wijtschate te WIJTSCHATE

Stappenplan (Stroomschema Zorg), van vraag naar antwoord!

Wij gaan met plezier naar school.

Standpunt rapport in het basisonderwijs PBD Basisonderwijs (september 2015)

Hoe kan u strategie implementeren en tot leven brengen in uw organisatie?

1. ICT in de Beleidsnota van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming Frank Vandenbroucke

FLEXIBELE LEERTRAJECTEN

Verslag over de opvolgingsdoorlichting van Vrije Basisschool - Basisoefenschool te Wijnegem

Visie op het basisaanbod

VISIE PEDAGOGISCH PROJECT

qwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwerty uiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasd fghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzx cvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmq Zorgplan

Doorstroming en oriëntering

Prodiaen het protocol Wiskundeproblemen en dyscalculie

Introductie: gebruik van het CIPO beoordelingskader

Verslag over de opvolgingsdoorlichting van De Sportschool te Gentbrugge

Wat zijn dyslexie hulpmiddelen? Waar moet ik op letten? door onze psychologe Marrith

Klaar voor redelijke aanpassingen

Redelijke aanpassingen voor leerlingen met leerstoornissen in het gewoon onderwijs. Studiedag CLZ Heverlee 29 april 2016

In dit vlot leesbaar boek vertaalt Kees Vernooy recente bevindingen uit de leeswetenschappen naar de onderwijspraktijk.

Het discriminatieverbod en redelijke aanpassingen

H u i s w e r k b e l e i d

M-decreet. BuBaO type1/8 > basisaanbod BUSO OV3 type 1 > basisaanbod Evaluatie om de 2 jaar (BuBaO), na de opleidingsfase (BUSO)

Verslag over de opvolgingsdoorlichting van Vrije Gesubsidieerde Basisschool Jezus-Eik te Overijse.

Commissie Zorgvuldig Bestuur

Infosessie Scholen 2015

Functiebeschrijving van ICT-coördinator. Bijlage 1: Algemene opdracht. 1. Op het niveau van de school/scholengemeenschap: mee een beleid ontwikkelen

Gewoon basisonderwijs voor speciale leerlingen

Verslag over de opvolgingsdoorlichting van Gemeentelijke Basisschool te GRIMBERGEN

Nieuwsbrief. Interactieve werkvormen in de klaspraktijk. Onderzoeksresultaten en tips voor de praktijk

VCLB De Wissel Antwerpen Vrij Centrum voor Leerlingenbegeleiding

Drugbeleidsplan KOGEKA

Cursisten met functiebeperking. 4 mei 2017

Succesvolle leerlingen in een kleurrijke omgeving februari 2015

Innoverend onderwijs op maat van uw kind.

Het heden is zwanger van de toekomst (Denis Diderot Frans Filosoof )

MediawijsActieplan. Een mediawijze school: plan van aanpak

Ontwerp van decreet. betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Amendementen. voorgesteld na indiening van het verslag

Transcriptie:

Dyslexiesoftware! En nu? Inspiratiebron bij de implementatie van ICT-hulpmiddelen binnen het zorgbeleid van de school

Inhoud 1. Vooraf...5 1.1. Doel en opzet...5 1.2. Leeswijzer...7 2. Achtergrond en uitgangspunten...11 2.1. Achtergrond: waarom deze brochure?...11 2.2. Uitgangspunten...11 3. Wat is de visie van de overheid en van de onderwijsinspectie?...15 3.1. De beleidsvisie over het gebruik van compenserende ICT-hulpmiddelen en... de eindtermen ICT...15 3.2. De wetgever aan jouw kant!...15 3.3. Wat kan dit nu concreet betekenen voor het onderwijs?...17 3.4. Bij evaluatie: iedereen gelijk voor de wet?...17 3.5. En wat zal de inspectie daar van zeggen?...18 4. Tools en aandachtspunten als inspiratie om op schoolniveau te werken aan de implementatie... 21 4.1. Geef compenserende ICT-hulpmiddelen een plaats binnen het algemene... zorgbeleid van de school...21 4.2. Voorwaarden om aan de slag te gaan...21 4.3. Plan van aanpak: hoe begin ik eraan?...21 4.3.1. Werk een visie uit en stel doelen op...22 4.3.2. Maak afspraken over wie doet wat...23 4.3.3. Sensibiliseer het schoolteam en zet in op attitudeontwikkeling...24 4.3.4. Zet in op kennis- en vaardigheidsontwikkeling bij het schoolteam...24 5. Tools en aandachtspunten als inspiratie om op klasniveau te werken aan de implementatie... 27 5.1. Geef compenserende ICT-hulpmiddelen een plaats binnen het zorgbeleid van de klas...27 5.2. Voor welke leerlingen kan je het gebruik van ICT-hulpmiddelen en compenserende software overwegen?...28 5.3. De computer, mijn surfplank in het onderwijs praktische wegwijzers...28 5.4. Welke materialen heb je nodig?...29 5.5. Vraag ADIBoeken aan...30 6. Voor wie nog meer wil weten...33 Bijlage 1 Inzetten van ICT-hulpmiddelen en voorleessoftware binnen een continuüm van maatregelen, afgestemd op de specifieke noden van de leerling...35 Bijlage 2 - Hulpmiddel bij de analyse van de problemen op het vlak van lezen, schrijven, spelling, vreemde talen en de algemene leerattitude bij leerlingen die problemen hebben met schriftelijke communicatie (zie punt 5.2.)....38-3 -

1. Vooraf 1.1. Doel en opzet Het doel van deze brochure is een breed gedragen visie op het beleid en de implementatie van ICThulpmiddelen binnen het zorgkader van de school te verspreiden. Daarenboven reikt ze concrete tools aan die inspirerend kunnen zijn om deze hulpmiddelen op korte termijn actief te implementeren. De doelgroep is breed, lopend van direct betrokkenen als ouders, schoolteams, directies, leerling- en zorgbegeleiders, CLB-medewerkers en pedagogisch begeleiders tot schoolbesturen en hun organisaties. Deze brochure kwam tot stand dankzij de samenwerking van en wordt onderschreven door: het Samenwerkingsverband van Netgebonden Pedagogische Begeleidingsdiensten vzw Die- s-lekti-kus vzw Gelijke Kansen in Vlaanderen het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming De uitbouw van een kwaliteitsvol schoolbeleid en onderwijspraktijk voor leerlingen met ernstige leesen spellingsproblemen is gestoeld op een hele reeks van (STICORDI-)maatregelen. Het protocol Diagnostiek bij lees- en spellingsproblemen en vermoeden van dyslexie 1, dat vanuit de sectoren CLB en onderwijs netoverschrijdend werd ontwikkeld, verduidelijkt wat dit voor een basisschool en secundaire school kan betekenen. De tekst die nu voor u ligt, gaat uitsluitend in op het inzetten van compenserende ICT-hulpmiddelen als pedagogisch-didactische maatregel. Compenserende ICT-hulpmiddelen 2 bieden leerlingen met ernstige en hardnekkige lees-, spelling- en/of schrijfproblemen de kans om hun talenten te ontplooien en onderwijs te volgen dat past bij hun capaciteiten. Onderstaande voorbeelden uit de praktijk illustreren de kracht van compenserende ICT-hulpmiddelen. Saar en Thomas zijn beiden tien jaar, ze zijn net gestart in het vijfde leerjaar. Technisch lezen kost hen zoveel moeite dat ze niet begrijpen wat ze lezen. Ze hebben nog maar enkele zinnen gelezen als de andere leerlingen al klaar zijn met de tekst wereldoriëntatie van twee bladzijden. Thomas is intelligent maar toch kan hij niet volgen tijdens de lessen wereldoriëntatie en taal, hij leest erg traag en is altijd als laatste klaar. Zijn ouders zitten s avonds uren naast hem om zijn teksten voor te lezen. De leerkracht ondersteunt Thomas waar hij kan. Hij leest de vragen voor bij toetsen en geeft hem ook extra tijd. Hij helpt Thomas waar hij kan. Thomas zelf geeft ook niet op, hij spant zich enorm in. Na de eerste lessen Frans geraakt hij echter ontmoedigd. Zijn eerste toets Frans was een ramp. Zijn ouders en leerkrachten maken zich zorgen over de draagkracht van Thomas. En hoe moet dat straks verder in het secundair onderwijs? 1 Met het project PRODIA (PROtocollering van DIAgnostiek in de centra voor leerlingenbegeleiding) werd een handelingsgericht diagnostisch protocol lees- en spellingproblemen en vermoeden van dyslexie ontwikkeld (zie ook www.prodiagnostiek.be) 2 Compenseren betekent het aanbieden van orthopedagogische en/of orthodidactische hulpmiddelen, waaronder technische hulpmiddelen, waardoor de doelen van het gemeenschappelijk curriculum kunnen bereikt worden. Leerlingen met een leerstoornis hebben een beperking op een bepaald (deel)domein. Zij hebben extra hulpmiddelen nodig om de eindtermen of einddoelen te realiseren. Die compenserende hulpmiddelen aanreiken en leren gebruiken maken deel uit van de aanpak van de leerstoornis. Voor meer informatie over en illustraties bij maatregelen van preventie, stimuleren, remediëren, compenseren, differentiëren en dispenseren: zie bijlage 1. - 5 -

Saar mag sinds een paar maanden een laptop in de klas gebruiken. Met een koptelefoon stoort ze de andere leerlingen niet. Nu de computer de tekst voor haar leest, kan ze zich richten op de inhoud. Ze leest zonder hulp van anderen en volgt nu prima het tempo van de klas. Haar boek van Frans staat ook digitaal op haar computer. Frans leren gaat zo vlotter. Saar kan zowel thuis als in de klas vooraf de uitspraak van woorden beluisteren en ze ook extra oefenen. In het vierde leerjaar kreeg ze preteaching met behulp van haar computer en voorleessoftware. Ze beluisterde en oefende al de eerste lessen van Frans voor ze in de klas aan bod kwamen. Ze heeft nu een kleine voorsprong bij de eerste Franse lessen. Haar leerkrachten en ouders staan versteld over haar toegenomen zelfvertrouwen. Ze zagen Saar open bloeien. Ondanks de voordelen blijkt het inzetten van compenserende hulpmiddelen in de praktijk niet zo eenvoudig. Leerkrachten zitten met vragen die zich situeren op het pedagogisch-didactisch vlak: Mag die leerling spellingcontrole gebruiken bij dictee of toetsen? Zal die leerling dan nog wel leren schrijven en lezen als hij nu al software mag gebruiken? Is het wel eerlijk tegenover andere leerlingen? Er leeft ook veel onzekerheid binnen schoolteams over het behalen van de eindtermen met compenserende hulpmiddelen: Kan die leerling de eindtermen behalen als hij niet kan spellen zonder hulpmiddelen maar wel een voldoende resultaat haalt met gebruik van spellingcontrole en voorleessoftware? Tenslotte zijn er nog de vele praktische problemen en vragen: Hoe leer ik zelf die computer handiger gebruiken vooraleer ik deze leerling ermee laat werken? Hoe werkt voorleessoftware? Hoe bestellen we ADIBoeken? Waar leg je de verlengdraad zodat andere leerlingen er niet over struikelen? Hoe gaan werkboeken heen en weer? Op deze en andere vragen tracht deze brochure een antwoord te geven. - 6 -

1.2. Leeswijzer Scholen verschillen in de mate waarin ze al vertrouwd zijn met het inzetten van ICT-hulpmiddelen voor leerlingen met ernstige problemen in de schriftelijke communicatie. Sommige informatie uit deze brochure zal naargelang de ervaring, meer of minder relevant zijn. Om u snel wegwijs te maken in deze brochure volgt hierna een overzicht van de verschillende onderdelen. Leeswijzer - Deel 2 : Achtergrond en uitgangspunten, p.11 Kort Dit deel schetst de achtergrond en het ontstaan van het project dyslexiesoftware. Het licht het uitgangspunt toe: Het gebruik van de computer en aangepaste software is voor kinderen en jongeren met ernstige lees-, spelling- en/of schrijfproblemen essentieel om hun leerpotentieel te verwezenlijken. Het zet de voordelen van het gebruik van compenserende software nog eens op een rijtje. Tot slot bevat het enkele verwijzingen naar onderzoek in dit verband. Voor wie? Voor leerkrachten en ouders Voor wie ondersteunend werkt op school: zorg- en leerlingbegeleiders, GON-leerkrachten. Voor wie beleidsmatig bezig is met zorgbeleid biedt dit deel achtergrondinformatie. Voor wie ondersteunend scholen begeleidt op het vlak van zorgbeleid: pedagogisch begeleiders, CLB-medewerkers Voor wie verantwoordelijk is voor het zorgbeleid op school: directie kan de tekst dienen als aanzet om met het schoolteam de schooleigen visie op het vlak van zorg aan leerlingen met leerstoornissen te bespreken en vast te leggen. Leeswijzer - Deel 3 : Wat is de visie van de overheid en van de onderwijsinspectie, p. 15 Kort Dit deel schetst enkele recente juridische kaders in verband met gelijke kansen en gelijke behandeling. In het bijzonder het decreet van 10 juli 2008 houdende een kader voor het Vlaamse gelijkekansen- en gelijkebehandelingsbeleid en het VN-Verdrag van 13 december 2006 inzake de rechten van personen met een handicap, dat België op 2 juli 2009 ratificeerde. Het staat stil bij de vraag hoe redelijke aanpassingen in de praktijk geïnterpreteerd moeten worden. De visie van de inspectie wordt toegelicht. Daarbij ligt de focus op de vraag die de inspectie het meest stelt, nl. de waarom -vraag. Waarom, vanuit welke visie, met welke doel voor ogen heeft de school bijvoorbeeld compenserende maatregelen genomen voor bepaalde leerlingen? De inspectie verwacht dat de school in haar antwoord op zijn minst verwijst naar haar maatschappelijke opdracht. Tot slot staan we stil bij het gelijkheidsbeginsel en de evaluatie. Een gelijke behandeling is maar recht- - 7 -

vaardig als leerlingen zich in vergelijkbare omstandigheden bevinden. Omdat dit niet het geval is voor leerlingen met een ernstige beperking in de schriftelijke communicatie, is een individuele aangepaste benadering op basis van objectieve gronden te verantwoorden. Volgens de wet is in die situaties een verschillende behandeling een gerechtvaardigd onderscheid. Wat de evaluatie betreft is het principe helder. In geval compenserende maatregelen worden toegestaan tijdens de lessen, dan mag dat ook bij een (eind)toets. Voor wie? Voor leerkrachten en ouders Voor wie ondersteunend werkt op school: zorg- en leerlingbegeleiders, GON-leerkrachten. Voor wie beleidsmatig bezig is met zorgbeleid is deze tekst een duidelijk en krachtig instrument voor het overleg tussen alle relevante betrokkenen over een aangepast onderwijsaanbod voor leerlingen met een leerstoornis. Voor wie ondersteunend scholen begeleidt op het vlak van zorgbeleid: pedagogisch begeleiders, CLB-medewerkers Voor wie verantwoordelijk is voor het zorgbeleid op school: directie kan de tekst dienen als aanzet om met het schoolteam de schooleigen visie op het vlak van zorg aan leerlingen met leerstoornissen te bespreken en vast te leggen. Leeswijzer Deel 4 Tools en aandachtspunten als inspiratie om op schoolniveau te werken aan de implementatie, p. 21 Kort Dit deel schetst hoe je als school aan de slag kan gaan met de implementatie. Er wordt dieper ingegaan op hoe compenserende hulpmiddelen een plaats kunnen krijgen binnen het zorgbeleid van de school en welke voorwaarden vervuld moeten zijn. Het beschrijft de verschillende stappen in een plan van aanpak: uitwerken van een visie en doelen, methoden om het schoolteam te sensibiliseren en te professionaliseren. Voor wie? Voor wie ondersteunend werkt op school: zorg- en leerlingbegeleiders, GON-leerkrachten. Voor leerkrachten en ouders Voor wie beleidsmatig bezig is met zorgbeleid biedt dit deel informatie over de randvoorwaarden voor de uitbouw van een praktijk rond het inzetten van ICT-hulpmiddelen op school. Voor wie ondersteunend scholen begeleidt op het vlak van zorgbeleid: pedagogisch begeleiders, CLB-medewerkers Voor wie verantwoordelijk is voor het zorgbeleid op school: directie geeft de tekst inzichten en aanknopingspunten voor het ondersteunen en uitzetten van een beleid van compenserende ICT-hulpmiddelen op schoolniveau. - 8 -

Leeswijzer Deel 5 Tools en aandachtspunten als inspiratie om op klasniveau te werken aan de implementatie, p. 27 Kort Dit deel beschrijft een aantal praktische tools om aan de implementatie te werken. Het gaat daarbij zowel over het in beeld brengen van de leerlingen voor wie ICT-hulpmiddelen ingezet kunnen worden als over informatie over geschikte materialen, checklists voor het maken van afspraken en de procedure om ADIBoeken aan te vragen. Voor wie? Voor leerkrachten en ouders Voor wie ondersteunend werkt op school: zorg- en leerlingbegeleiders, GON-leerkrachten. Voor wie beleidsmatig bezig is met zorgbeleid biedt dit deel concrete informatie om echt aan de slag te gaan. Voor wie ondersteunend scholen begeleidt op het vlak van zorgbeleid: pedagogisch begeleiders, CLB-medewerkers Voor wie verantwoordelijk is voor het zorgbeleid op school: directie kan de tekst dienen als leidraad om de daadwerkelijke invoering op het niveau van de klas aan te sturen en te begeleiden. - 9 -

2. Achtergrond en uitgangspunten 2.1. Achtergrond: waarom deze brochure? Op 12 december 2008 werd door de toenmalige ministers bevoegd voor Onderwijs en Welzijn een protocol afgesloten over de ondersteuning van leerlingen met dyslexie bij middel van aangepaste softwaretoepassingen. De verantwoordelijkheid voor het toekennen van dyslexiesoftware werd daarmee overgedragen van het beleidsdomein Welzijn naar het beleidsdomein Onderwijs en Vorming. Het Departement Onderwijs en Vorming zette vervolgens in samenwerking met het Samenwerkingsverband van Netgebonden Pedagogische Begeleidingsdiensten (SNPB vzw) het project distributie van gratis dyslexiesoftwarepakketten aan scholen voor gewoon en buitengewoon basisonderwijs en secundair onderwijs op. Jaarlijks gebeurt een oproep via schooldirect en lerarendirect en via de eigen kanalen van de onderwijskoepels en het GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap. De scholen kunnen een aanvraagdossier indienen waarin ze o.a. motiveren op welke wijze ze de dyslexiesoftware zullen inzetten en integreren in het zorgbeleid van de school. De aanvragen worden door een commissie beoordeeld die de uiteindelijke toekenningen doet. Op de eerste oproep werd massaal gereageerd door scholen. Dit is een positief signaal van de bereidheid van scholen om extra maatregelen te nemen. Uit de aanvragen bleek nog een grote behoefte aan informatie over het praktisch inzetten van dyslexiesoftware. Ook andere scholen hebben met eigen middelen of via eerdere projecten compenserende software aangekocht en zitten mogelijks met gelijkaardige vragen die een maximale implementatie in de weg staan. Daarom werd een initiatief genomen om deze behoefte te beantwoorden. Een werkgroep bestaande uit het Samenwerkingsverband van Netgebonden Pedagogische Begeleidingsdiensten vzw, Die- s-lekti-kus vzw, Gelijke Kansen in Vlaanderen, de Onderwijsinspectie en het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming werd opgericht met als doelstelling een school-, leerkracht- en oudervriendelijke communicatie uit te werken over deze thematiek. Het document dat voor u ligt is hiervan het resultaat. 2.2. Uitgangspunten Het gebruik van de computer en aangepaste software 3 is voor kinderen en jongeren met ernstige en hardnekkige lees-, spelling- en/of schrijfproblemen essentieel om hun leerpotentieel te verwezenlijken en hun talenten ten volle te kunnen ontwikkelen. ICT is een medium dat leerlingen in staat stelt hun hardnekkige lees- en schrijfproblemen te compenseren. Het laat hen toe een opleiding te volgen die bij hun talenten en capaciteiten past. Dyslectische leerlingen moeten de opleiding kunnen blijven volgen die het best aansluit bij hun intellectuele mogelijkheden. Het mag niet zijn dat ze omwille van hun problemen terecht komen in het watervalsysteem en zo in een opleiding komen die niet bij hun mogelijkheden en interesses past. Voorleessoftware is een cruciaal hulpmiddel voor leerlingen met ernstige en hardnekkige lees-, spellingen/of schrijfproblemen. De hulpmiddelen (een computer of laptop met voorleessoftware, een digitale versie van de werkbladen, handboeken of cursussen) bevorderen de zelfredzaamheid en het competentiegevoel van deze leerlingen. Voorleessoftware helpt leerlingen die technisch zo moeizaam lezen dat het tekstbegrip in het gedrang komt. De voorleessoftware kan een tekst voorlezen, zodat de leerling zich kan richten op de inhoud. De leerling kan de uitspraak van vreemde talen zelfstandig oefenen en veelvuldig beluisteren. De leerling kan bovendien de zinsbouw en spelling van woorden controleren 3 Op www.letop.be is een overzicht te vinden van een aantal heel bruikbare softwareprogramma s die gerangschikt zijn per probleemgebied: laten voorlezen, boeken beluisteren, hulp bij schrijven en spelling, hulp bij vreemde talen en hulp bij memoriseren en studeren. - 11 -

door het laten voorlezen tijdens het typen. De tool woordvoorspelling zorgt er voor dat de helft minder toetsaanslagen nodig zijn en kan voor een leerling met ernstige problemen op het gebied van motoriek dan weer uitkomst bieden. De leerling krijgt dus een ICT-hulpmiddel in handen dat hem zelfstandiger maakt en minder afhankelijk van ouders, leerkrachten en begeleiders. Hij krijgt meer kansen om zijn werkelijke capaciteiten te tonen. De school en het thuismilieu kunnen hun zorgondersteuning actiever inzetten op de vlakken die een hogere effectiviteit garanderen. Nu gaat veel tijd naar directe leeshulp en/of schrijfhulp. Bovendien leert de leerling al vroeg dat er compenserende hulpmiddelen bestaan. Dit opent perspectieven naar het gebruik van nieuwe, nog te ontwikkelen hulpmiddelen. De leerlingen leren ook gebruik maken van digitale informatie als de digitale krant en informatie op internet, waar het voorlezen vlot kan worden aangewend. De leerling ervaart minder faalangst, de voorleessoftware geeft onmiddellijke feedback. Hij kan bijvoorbeeld teksten lezen en schrijven die aansluiten bij zijn leeftijd en intelligentie. Dit werkt sterk motivatieverhogend. Onderzoek toont aan dat leerlingen die voorleessoftware mogen gebruiken betere studieresultaten halen en een hogere studiemotivatie hebben. De voorleessoftware vormt een brug tussen de capaciteiten van de leerling en de beperkingen van de leerstoornis. De leerling ontwikkelt een kritischere houding en krijgt beter zicht op wat hij al wel en nog niet beheerst. De leerling kan met de computer en voorleessoftware, naast het benutten van zijn sterke kanten, leren om maximaal studierendement te halen binnen de gegeven beperkingen. Ongeveer 7% van de leerlingen kampt met ernstige lees-, spelling- en/of schrijfproblemen. Dit betekent ongeveer 60.000 leerlingen in het Vlaamse lager en secundair onderwijs. Voor een gemiddelde lagere school met 180 leerlingen gaat het mathematisch gezien om een 12-tal leerlingen, voor de gemiddelde secundaire school met 400 leerlingen om 28 jongeren. De problemen manifesteren zich niet alleen bij het aanleren van lezen, spellen en/of schrijven bij de aanvang van het lager onderwijs. Ook bij het toepassen van deze vaardigheden in het secundair onderwijs stellen zich vaak ernstige leerproblemen. Een kleinere groep leerlingen (ongeveer 2 à 3 % of 25.000 leerlingen) heeft een heel ernstige beperking in de schriftelijke communicatie. Deze groep heeft meer kansen om beter te functioneren in het onderwijs en in de maatschappij wanneer zij compenserende hulpmiddelen ter beschikking hebben. Kinderen met ernstige en hardnekkige lees-, spelling- en/of schrijfproblemen behalen op het einde van het basisonderwijs de eindtermen voor lezen en spelling niet. Zij zijn dan ook functioneel ongeletterd. Onderzoeken wijzen uit dat leerlingen die na de leeftijd van 10 jaar nog steeds functioneel ongeletterd zijn, ook later enorme problemen hebben met maatschappelijke deelname. Hun lees- en schrijfvaardigheid zijn onvoldoende om zich in de maatschappij te kunnen redden 4. Het betreft hier een grote groep normaal begaafde leerlingen. 4 Het rapport Laaggeletterdheid in de lage landen van de Nederlandse Taalunie 2004 verwijst naar het IALS-onderzoek, waaruit blijkt dat 16,8 % van de Vlamingen functioneert op het laagste niveau van geletterdheid, waardoor ze niet adequaat functioneren in onze huidige maatschappij. Wat de Vlaamse jongeren betreft, zit 7% van de 17-jarigen op het laagste niveau en 26,9 % op niveau 2, terwijl niveau 3 nodig is om adequaat te kunnen functioneren in de samenleving. Het peilingsonderzoek basisonderwijs (Ministerie van de Vlaamse gemeenschap, 2003) toont aan dat 11% van de leerlingen de eindtermen begrijpend lezen niet halen. Uit het internationale Pisa-onderzoek blijkt dat 8% van de 15-jarigen niet over de noodzakelijke competenties beschikt voor het (begrijpend) lezen van teksten. - 12 -

Nochtans stellen we, op basis van een recente online bevraging 5 bij ouders van een leerling met een leerstoornis over het compenserend gebruik van de computer in de school, vast dat 63% van deze leerlingen de computer niet mag gebruiken in de klas. Slechts 22% van de leerlingen mag de computer gebruiken bij alle vakken waar de leerling er nood aan heeft, 15% alleen bij sommige vakken of bij sommige leerkrachten, 13% alleen buiten de klas en 6,5% alleen bij toetsen en examens. De resultaten zijn onafhankelijk van het niveau van onderwijs. Ouders moeten vaak meerdere scholen contacteren vooraleer ze een school vinden die tegemoet komt aan de noden van hun kind en toelaat dat hij/zij een computer mag gebruiken. De redenen om de computer niet of beperkt toe te staan zijn van allerlei aard: - praktische problemen; - het feit dat leerkrachten het niet eerlijk vinden voor de andere leerlingen; - de eigen visie van de leerkracht; - het past niet in de visie van de school; - onduidelijkheid en onzekerheid bij leerkrachten De onderzoeksresultaten over de monitoring van het ICT-gebruik in het Vlaams onderwijs (MICTIVO) 6 bevestigen dat het gebruik van ICT in het onderwijs eerder klassiek is, namelijk om informatie op te zoeken en te verwerken. Het hanteren van software voor andere aspecten van het onderwijsgebeuren, zoals het ondersteunen van leerlingen met een functiebeperking lijkt niet alleen minder frequent voor te komen, leerkrachten achten zich op dit gebied ook minder competent. 5 Bevraging door Die s-lekti-kus vzw 6 http://www.ond.vlaanderen.be/ict/onderzoek/files/mictivo.pdf - 13 -

3. Wat is de visie van de overheid en van de onderwijsinspectie? 3.1. De beleidsvisie over het gebruik van compenserende ICT-hulpmiddelen en de eindtermen ICT Het is essentieel dat alle leerlingen mee kunnen in een maatschappij met informatie- en computertechnologie. De eindtermen en ontwikkelingsdoelen ICT 7 stellen in dit verband: Tegen het einde van de leerplicht moeten leerlingen over de basiscompetenties beschikken om met ICT overweg te kunnen. Cruciaal is dat leerlingen leren hoe ze hun leerproces zelf in handen kunnen nemen en over de vaardigheden beschikken om levenslang hun competenties op punt te stellen. Het gericht inzetten van ICT heeft een positieve invloed op de leerwinst en leerhouding van alle kinderen of jongeren. Onderzoek wijst ook uit dat de integratie van ICT in het onderwijs helpt om de leerprestaties van leerlingen te verbeteren. Leerlingen met ernstige problemen bij het lezen, spellen en schrijven kunnen via ICT bovendien hun beperkingen compenseren. Ze benutten hun leerpotentieel beter en ze ontwikkelen meer zelfvertrouwen en een positiever zelfbeeld. Ook maatschappelijk kwetsbare leerlingen, die van thuis uit weinig worden gestimuleerd tot maatschappelijke deelname en gebruik van ICT, leren nieuwe technologieën gebruiken en waarderen. De hulpmiddelen en technieken mikken op de integratie van ICT in de klas bij het leren en studeren van alle leerlingen. In de brochure ICT zonder beperkingen. Tips voor het gebruik van ICT door leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften (www.ond.vlaanderen.be/publicaties/edocs/pdf/377.pdf) kan je, voor een globale oriëntatie voor het uitwerken van een schooleigen beleid, inspiratie vinden in 10 krachtlijnen 8 over het inzetten van ICT bij leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. 3.2. De wetgever aan jouw kant! Hoewel er in het algemeen en ook binnen het onderwijs een groter bewustzijn gegroeid is over leerstoornissen, beseffen en/of aanvaarden niet alle leerkrachten dat ze kunnen te maken hebben met een leerling met een hardnekkig probleem op het vlak van lezen, spellen of schrijven. Anderen zijn onzeker of twijfelen of een aangepaste benadering van een leerling met een leerstoornis wel te verzoenen valt 7 Leergebiedoverschrijdende eindtermen ICT, DVO (2007) en www.ond.vlaanderen.be/dvo/basisonderwijs/lager/uitgangspunten/ict (basis) www.ond.vlaanderen.be/dvo/secundair/1stegraad/a-stroom/eindtermen/ict (secundair) 8 Aandachtspunten bij het inzetten van ICT-hulpmiddelen in de klas: (1) Vertrek vanuit de mogelijkheden van de leerling, eerder dan vanuit de beperkingen. (2) Stel een ICT-zorgwerkgroep samen. (3) Computergebruik is een middel en geen doel op zich. (4) Richt het ICT-gebruik op het bereiken van de eindtermen of op het nastreven van de ontwikkelingsdoelen. (5) Zoek naar de meest geschikte activiteiten voor uw leerlingen. (6) Ga na of de randvoorwaarden voor zinvol ICT-gebruik vervuld zijn. (7) Richt de computerinfrastructuur gezond en veilig in. (8) Voorzie voldoende technische ondersteuning. (9) Pas de computer aan de leerling aan en niet omgekeerd. (10) Wacht niet te lang met het inzetten van hulpmiddelen. - 15 -

met het gelijkheidsbeginsel. Enkele recente juridische kaders zijn heel duidelijk op dit vlak en laten toe om onomwonden te stellen dat een aangepaste benadering niet strijdig is met het gelijkheidsbeginsel. We verwijzen in het bijzonder naar het VN-Verdrag van 13 december 2006 inzake de rechten van personen met een handicap en naar het decreet van 10 juli 2008 houdende een kader voor het Vlaamse gelijkekansen- en gelijkebehandelingsbeleid. Het VN-Verdrag van 13 december 2006 inzake de rechten van personen met een handicap Op 13 december 2006 werd het VN-Verdrag ondertekend betreffende rechten van personen met een handicap. Dit verdrag werd zowel door België als door de parlementen van gemeenschappen en gewesten geratificeerd, en is sinds 2 juli 2009 van kracht. Het Verdrag gaat over alle aspecten van het leven van personen met een handicap, maar onderwijs wordt als één van de drie belangrijkste domeinen beschouwd, omdat het de sleutel vormt tot participatie in de maatschappij als volwassene. Het Verdrag geeft personen met een handicap het recht op inclusief onderwijs en het recht om gebruik te maken van redelijke aanpassingen. Belangrijke vernieuwing in dit verdrag vormt het feit dat handicap niet omschreven wordt als een medisch probleem, maar wel als een sociale drempel: een handicap is een belemmering die een persoon hindert bij het op volwaardige wijze deelnemen aan de maatschappij. Dyslexie of een lees-, spelling- of schrijfstoornis kunnen wat schoolse participatie betreft beschouwd worden als een handicap. Wie eraan lijdt, heeft recht op de maatregelen waarin de overheid voorziet om gelijke kansen te creëren en discriminatie van personen met een handicap tegen te gaan. Het decreet van 10 juli 2008 houdende een kader voor het Vlaamse gelijkekansen- en gelijkebehandelingsbeleid Het Vlaamse gelijkekansen - en gelijkebehandelingsdecreet van 10 juli 2008 is van toepassing op het onderwijs (art. 20, eerste lid, 5 ). Het voorziet voor personen met een handicap in de mogelijkheid om redelijke aanpassingen te vragen, tenzij deze maatregelen voor de persoon die deze maatregelen moet treffen een onevenredige belasting vormen (art. 19). Op basis van het decreet is het treffen van maatregelen geen gunst en zelfs geen opportuniteitskeuze: de leerling met een handicap heeft recht op aanpassingen. Alleen wanneer de aanpassing een onredelijke belasting uitmaakt voor diegene die de aanpassing moet doen, kan ze worden geweigerd. Een redelijke aanpassing is een passende maatregel die de negatieve gevolgen van een omgeving die onaangepast is aan een persoon met een handicap compenseert en hem dus in staat stelt om aan een bepaalde activiteit deel te nemen net als iemand anders. Het decreet gaat ver in de juridische omschrijving van het recht op redelijke aanpassingen: een weigering om redelijke aanpassingen te treffen ten voordele van een persoon met een handicap, die geen onredelijke belasting betekent, wordt beschouwd als een discriminatie van een persoon met een handicap (art. 15, 6 en 19). Het decreet verplicht de school met andere woorden, binnen de grenzen van de redelijkheid, in aanpassingen te voorzien zodat ook personen met een handicap van gelijke kansen kunnen genieten. Bij de beoordeling van de vraag of een concrete maatregel als een aanpassing kan worden beschouwd, kunnen volgende overwegingen worden gemaakt: - Is de maatregel in kwestie doeltreffend, zodat de persoon met een handicap daadwerkelijk kan participeren? - Wordt de beperkende invloed van de onaangepaste omgeving op de participatie van de persoon door de maatregel geneutraliseerd? - Maakt de maatregel een evenwaardige participatie van de persoon met een handicap mogelijk? - Zorgt de maatregel ervoor dat de persoon met een handicap zelfstandig kan participeren? - Waarborgt de maatregel de veiligheid van de persoon met een handicap? - 16 -

3.3. Wat kan dit nu concreet betekenen voor het onderwijs? Scholen stellen zichzelf als missie de maatschappelijke participatie van alle leerlingen optimaal te bevorderen. Leerlingen met ernstige beperkingen in de schriftelijke communicatie hebben recht op redelijke aanpassingen en compensaties. Het gebruik van een computer/laptop en compenserende software in de klas en op het examen door leerlingen met ernstige en hardnekkige lees-, spelling- en/of schrijfproblemen vormt een voorbeeld bij uitstek van een redelijke aanpassing. De impact van de aanpassing voor de leerling is vooral op het didactische als participatieve vlak enorm, terwijl de financiële en organisatorische impact niet buitensporig is. Praktische problemen kunnen worden opgelost (bv. ontbreken van een stopcontact door het gebruik van een laptop met langdurige autonomie). De veiligheid van andere leerlingen komt niet in het gedrang en er bestaat ook geen wet of decreet die het gebruik van de laptop in de klas op enige wijze aan banden legt. Het gebruik van de compenserende software als redelijke aanpassing is dan ook te verkiezen boven andere mogelijke aanpassingen, zoals bv. het mondeling afleggen van normaal schriftelijke examens, omdat het de leerling met de handicap in staat stelt zelfstandig deel te nemen aan de onderwijs- of examenactiviteit net zoals de anderen. Teneinde deze redelijke aanpassingen zowel voor leerkracht als leerling optimaal te gebruiken moeten deze gebruikers ook actief begeleid, ondersteund en geïnstrueerd worden in het effectief gebruiken van de compenserende ICT-hulpmiddelen. Dit gebeurt best zowel in de klas bij de dagelijkse lessen, toetsen en examens als thuis bij het maken van huistaken en bij het studeren. Als dusdanig kunnen het inzetten van ICT-hulpmiddelen en voorleessoftware beschouwd worden als redelijke aanpassingen omdat ze deze leerlingen in staat stellen gelijkwaardig en op basis van hun talenten te participeren in het onderwijsgebeuren. 3.4. Bij evaluatie: iedereen gelijk voor de wet? Gelijkheidsbeginsel Is het toestaan van ICT-hulpmiddelen aan leerlingen in strijd met het principe van de gelijke behandeling van leerlingen? Is er hier geen sprake van voorkeursbehandeling? We kunnen deze vraag even eenvoudig als duidelijk beantwoorden: het toestaan van ICT-hulpmiddelen aan leerlingen is niet in strijd met het principe van gelijke behandeling. Scholen zijn er terecht voor beducht om niet te discrimineren tussen hun leerlingen. Dit wordt vaak als volgt begrepen: geen onderscheid maken in de behandeling van leerlingen omwille van een bepaald kenmerk of kenmerken als het maken van dat onderscheid niet gerechtvaardigd is. Leerlingen bijvoorbeeld op grond van geslacht of huidskleur verschillend behandelen is een directe discriminatie en verboden. De wet verbiedt echter ook indirecte discriminatie. Dit komt erop neer dat een ogenschijnlijk neutrale bepaling, maatstaf of handelwijze (bv. het niet toestaan van ICT-hulpmiddelen of aangepaste brailleboeken of apparatuur aan een blinde leerling omdat dat evenmin aan andere leerlingen wordt toegestaan), personen met een beschermd kenmerk zoals handicap, in vergelijking met andere personen bijzonder kan benadelen, zonder dat dit kan worden gerechtvaardigd. Met andere woorden, geen onderscheid maken in de behandeling van personen wanneer dat omwille van bepaalde kenmerken (zoals een ernstige beperking in de schriftelijke communicatie) juist wel aangewezen en nodig is om meer gelijke uitkomsten te verkrijgen, wordt ook als een vorm van discriminatie beschouwd die verboden is. Het weigeren van redelijke aanpassingen aan personen met een handicap wordt bijgevolg beschouwd als een indirecte discriminatie. - 17 -

Binnen de wetgeving in verband met gelijke behandeling wordt aanvaard dat het maken van een onderscheid of een verschillende behandeling is toegestaan als het de bedoeling is daarmee een achterstandsituatie weg te werken en de maatschappelijke participatie kan worden bevorderd. Eenzelfde behandeling is maar rechtvaardig als leerlingen zich in vergelijkbare omstandigheden bevinden. Omdat dit niet het geval is voor leerlingen met een ernstige beperking in de schriftelijke communicatie, is een individuele aangepaste benadering op basis van objectieve gronden te verantwoorden. Volgens de wet is in die situaties een verschillende behandeling een gerechtvaardigd onderscheid. De redenen moeten wel duidelijk zijn en de situatie van achterstand aantoonbaar. Evaluatie Ook op het vlak van een gedifferentieerde wijze van evalueren voelen leraren en scholen zich vaak onzeker. Wat de evaluatie betreft is het principe nochtans helder. Een regelmatige leerling volgt alle lessen, vakken of onderwijsactiviteiten die worden georganiseerd of die voorzien zijn in het leerplan. De regelgeving biedt mogelijkheden om van dit principe af te wijken met in acht name van de mogelijke consequenties voor evaluatie. De wijze van evalueren behoort tot de pedagogische vrijheid van het schoolbestuur of de inrichtende macht. Aangepaste, gedifferentieerde vormen van evaluatie en toetsing zijn niet verboden. In geval compenserende maatregelen worden toegekend tijdens de lessen, dan mag dat ook bij een (eind)toets. Compenserende maatregelen worden immers genomen om de gewone voorziene doelen van de klasgroep te bereiken. Als dezelfde doelen worden nagestreefd, houdt men rekening met de compensatie in de wijze van evalueren. Dispenseren is een zwaardere ingreep in het onderwijscurriculum van een leerling. Dispenserende maatregelen stellen de leerling vrij van een bepaalde onderwijsactiviteit, vakonderdeel, een vak of doelen en leggen hiervoor vervangende gelijkwaardige doelen en activiteiten vast. De wijze waarop men deze evenwaardige doelen evalueert, wordt bij het nemen van de maatregel vastgelegd. De begeleidende klassenraad is hiervoor autonoom bevoegd. Dispensatie moet met de nodige reserve toegepast worden omdat mogelijks bepaalde wegen naar de toekomst worden afgesloten. Het behalen van het getuigschrift basisonderwijs of de normale certificering in het secundair onderwijs blijft het uiteindelijke doel. Leerlingen dispenseren van extra doelen die strikt genomen niet nodig zijn voor de certificering, kan uiteraard wel. Om discussies te vermijden over de speciale behandeling van een medeleerling, is het aangewezen om de specifieke maatregelen vast te leggen zodat maximale transparantie ontstaat naar andere ouders en medeleerlingen. Het algemene beleid wordt best naar ouders en leerlingen gecommuniceerd. 3.5. En wat zal de inspectie daar van zeggen? De vraag wat de inspectie zegt over het gebruik van dyslexiesoftware wordt best verruimd tot het omgaan met compenserende en dispenserende maatregelen in alle gevallen waar een redelijke aanpassing zich opdringt. Vier richtinggevende principes zijn daarbij van belang: 1) Elke onderwijsinstelling heeft de maatschappelijke opdracht om haar onderwijs zo in te vullen en te organiseren dat voor haar specifieke leerlingen de beoogde resultaten optimaal bereikt worden. 2) De delibererende klassenraad oordeelt autonoom of een individuele leerling de doelen van het leerplan in voldoende mate heeft bereikt. 3) De inspectie onderzoekt of de leerbegeleiding het leren van de leerlingen ondersteunt, ook het leren van leerlingen met extra zorgbehoeften. - 18 -

4) Compenserende en dispenserende maatregelen ontslaan noch de onderwijsinstelling, noch de leerling van het streven om de onderwijsdoelstellingen zo maximaal mogelijk te realiseren. Elke onderwijsinstelling heeft de maatschappelijke opdracht om haar onderwijs zo in te vullen en te organiseren dat in haar specifieke context en voor haar specifieke leerlingen/cursisten de beoogde resultaten (eindtermen, ontwikkelingsdoelen) optimaal bereikt worden. De onderwijsinspectie gebruikt hiervoor de term onderwijsdoelstellingen. Tijdens een doorlichting gaat de inspectie na of de school de onderwijsdoelstellingen bereikt bij de leerlingen/cursisten. De inspectie onderzoekt met andere woorden of de onderwijsinstelling voldoende inspanningen levert zodat zoveel mogelijk leerlingen zoveel mogelijk doelen van het leerplan bereiken. Het uitreiken van studiebewijzen behoort tot de autonomie van de onderwijsinstelling. De delibererende klassenraad oordeelt autonoom of een individuele leerling de doelen van het leerplan in voldoende mate heeft bereikt. De evaluatie van individuele leerlingen is geen voorwerp van onderzoek door de inspectie. Wat de inspectie wel doet, is nagaan of de evaluatiepraktijk van de onderwijsinstelling kwaliteitsvol is. Inspecteurs onderzoeken de validiteit en de betrouwbaarheid van de evaluatiepraktijk. Om na te gaan of een onderwijsinstelling voldoet aan de onderwijsdoelstellingen kijken inspecteurs tijdens een doorlichting zowel naar de resultaten op schoolniveau (de output) als naar onderwijskundige processen. Ze hebben aandacht voor de keuzes die de onderwijsinstelling maakt met betrekking tot de onderwijskundige processen. Over deze keuzes spreekt de inspectie zich niet uit. Wel gaat ze na wat de effectiviteit is van de gemaakte keuzes. Dit is vooral belangrijk met het oog op het realiseren van gelijke onderwijskansen en het aanbieden van een stimulerende leeromgeving met optimale leer- en ontwikkelingskansen voor elke leerling/cursist. Zorg of begeleiding is een belangrijke indicator binnen het geheel van de onderwijskundige processen. De inspectie onderzoekt of de begeleiding het leren van de leerlingen ook het leren van leerlingen met extra zorgbehoeften - ondersteunt. In die zin kunnen compenserende maatregelen voor leerlingen met extra zorgbehoeften beschouwd worden als verantwoorde keuzes. Compenserende en dispenserende maatregelen mogen niet zover gaan dat leerlingen volledig vrijgesteld worden van een vak of van een vakonderdeel. De leraar biedt alternatieve, zo gelijkwaardig mogelijke taken/doelstellingen aan, rekening houdend met de specifieke zorgsituatie van de leerling. Compenserende en dispenserende maatregelen ontslaan immers noch de onderwijsinstelling, noch de leerling van het streven om de onderwijsdoelstellingen zo maximaal mogelijk te realiseren. Dit betekent concreet dat leerlingen met een attest van dyslexie aangespoord moeten worden om te blijven oefenen. Het is dan niet de bedoeling om foutloos te lezen en te spellen, wel om op een gepaste wijze om te gaan met lezen en spellen zodat de leerling zijn talenten optimaal kan ontplooien. De inspectie verwacht van een onderwijsinstelling dat ze in het kader van haar zorgbeleid nadenkt over wat ze met compenserende maatregelen wil bereiken en dat ze nagaat of de vooropgestelde doelen inderdaad bereikt worden. De inspanningen die de onderwijsinstelling levert, worden weliswaar gewaardeerd door de inspectie, maar krijgen maatschappelijk pas waarde door het effect dat men ermee bereikt. - 19 -

4. Tools en aandachtspunten als inspiratie om op schoolniveau te werken aan de implementatie 4.1. Geef compenserende ICT-hulpmiddelen een plaats binnen het algemene zorgbeleid van de school Integrale zorg op schoolniveau omvat tijdige, adequate en op elkaar afgestemde interventies, waarbij ook de ouders en de eventuele buitenschoolse begeleiding betrokken worden. De school biedt een continuüm van maatregelen afgestemd op de specifieke noden van de leerling, op het vlak van preventie, stimuleren, remediëren, differentiëren, compenseren en (uitzonderlijk) dispenseren 9 met als doel een optimaal leerrendement, ondanks de leerhandicap. De maatregelen passen in een algemeen zorgbeleid op schoolniveau. Het inzetten van ICT-hulpmiddelen en gespecialiseerde voorleessoftware past binnen alle maatregelen van dit continuüm. 4.2. Voorwaarden om aan de slag te gaan Het inzetten van ICT-hulpmiddelen voor leerlingen met leerstoornissen dient ingebed te zijn in het zorgen dyslexiebeleid van de school. De implementatie van ICT-hulpmiddelen vraagt heel wat van het schoolteam en de ondersteunende partners (CLB-medewerkers en pedagogische begeleiding). Een leerling met een laptop en dyslexiesoftware laten werken in de klas is geen wondermiddel op zich. Het is belangrijk dat deze hulpmiddelen op een effectieve wijze worden ingezet. Uit onderzoek 10 blijkt dat, naast technische en praktische problemen, de houding en deskundigheid van de leerkrachten er het meest toe doen. Het is dus nodig om daar prioritair aandacht aan te besteden. Voldoende tijd investeren in het sensibiliseren, informeren en op één lijn krijgen van de leerkrachten zijn uitermate belangrijk. Daarnaast zijn voortdurende vorming en coaching van het team voorwaarden om tot een succesvolle implementatie te komen. Het (leren) gebruiken van voorleessoftware met al zijn mogelijkheden en het aanschaffen en (leren) werken met ADIBoeken vraagt tijd en energie, zowel van het zorgteam en de begeleiders als van de leerling en de ouders. Men werkt daarom best gefaseerd met doelen op korte, middellange en lange termijn met telkens mogelijkheid om te evalueren en bij te stellen. Enerzijds omdat de softwareprogramma s en de ADIBoeken voortdurend evolueren. Anderzijds en vooral omdat de implementatie maar kan slagen als ze gedragen wordt door alle actoren. 4.3. Plan van aanpak: hoe begin ik eraan? Het doeltreffend inzetten van ICT-middelen vereist afstemming, vorming en een duidelijk plan met een goede taakverdeling. Daarbij is het ook belangrijk om de ouders te informeren en te betrekken. De oprichting van een werkgroep waarin duidelijk is wie het aanspreekpunt wordt en wie de bevoegdheid heeft om acties te organiseren, verhoogt de kans op succes. De actiegroep kan wisselen volgens de noden en in functie van de doelstellingen. Van bij de start zijn duidelijke doelstellingen en vaste evaluatiemomenten basisfactoren om de implementatie effectief te laten verlopen. 9 Voor meer informatie over en illustraties bij deze maatregelen: zie bijlage 1. 10 Technische maatjes bij dyslexie, compenserende en dispenserende hulpmiddelen, Jos Smeets en Ria Kleynen, Masterplan dyslexie 2008-21 -

De werkgroep kan bestaan uit: de directie (of een lid van de directie) de CLB-medewerker de pedagogisch begeleider de zorg- of leerlingbegeleider of een lid van het zorgteam individuele leerkracht(en) de ICT-coördinator ervaringsdeskundigen Bij de implementatie van voorleessoftware binnen het zorgbeleid zijn volgende aandachtspunten van belang: (1) Werk een visie uit en stel doelen op. (2) Maak afspraken over wie doet wat. (3) Sensibiliseer het schoolteam en zet in op attitudeontwikkeling. (4) Zet in op kennis- en vaardigheidsontwikkeling bij het schoolteam. 4.3.1. Werk een visie uit en stel doelen op Zorg voor voldoende kennis over leerstoornissen en de aanpak ervan. Werk een dyslexiebeleid uit met een duidelijke en door het team gedragen visie over het inzetten van compenserende hulpmiddelen bij leerstoornissen. De loutere aanwezigheid van compenserende dyslexiesoftware op school, waarborgt geen goed blijvend gebruik ervan. Formuleer op basis daarvan concrete doelstellingen die je als team beoogt met de inzet van ICThulpmiddelen en voorleessoftware. Voor een goede implementatie is meer nodig dan de aanschaf van de software. Wat kan je daarvoor ondernemen? Neem contact op met je pedagogische begeleider, spreek je CLB aan voor ondersteuning bij de uitbouw van een schooleigen beleid in het omgaan met leerstoornissen 11. Raadpleeg de map Leerzorg (www.letop.be/projecten/leerzorg) voor de informatie over dyslexie; Verspreid de informatie over dyslexie en impact van dyslexie op het leerproces bij alle leerkrachten, met bijzondere aandacht voor nieuwe leerkrachten. Verzamel de afspraken en sticordi-maatregelen die op school worden gebruikt. Zorg voor eenduidige afspraken. Deel de sticordi-maatregelen ook mee aan ouders. Raadpleeg de map De computer, mijn surfplank bij het leren Deel 1 Wegwijzer ICT en leerzorg, hoofdstuk 2 tot 4 en bijlage (www.letop.be/projecten/surfplank). Volg een bijscholing over het gebruik van voorleessoftware: Raadpleeg de agenda op www.letop.be en/of werk met de map De computer, mijn surfplank bij het leren : hoofdstuk 12 Laten voorlezen met voorleessoftware en hoofdstuk 10: Wegwijzers Kurzweil 3000 en Sprint. Volg een nascholing over didactisch gebruik van dyslexiesoftware bij REN Vlaanderen (www.renvlaanderen.be). REN Vlaanderen richt vraag- en aanbodgestuurde nascholingen in over de invoering en het gebruik van ICT op school in het algemeen, zorg en ICT en de ET en OD ICT. VSKO nascholingssessies voor het gebruik van compenserende dyslexiesoftware Sprint en Kurzweil 3000: (www.nascholing.be/aanbod.aspx?type=4&hid=716&lid=718). 11 Zie bijv. www.dpbbrugge.be/wiskunde/dyscalculie/leerstoornissenvvkso.pdf : mededeling van het VVKSO over leerlingen met leerstoornissen in het secundair onderwijs. - 22 -

4.3.2. Maak afspraken over wie doet wat Vul in de lege vakken de namen in van de verantwoordelijken en/of duid aan met een kruisje. Wie neemt de coördinatie van het overleg op zich? Wie maakt het verslag op en rapporteert? Wie neemt de eindbeslissingen in geval van discussie? Aan wie worden de problemen gemeld? Handelingsplan Actieplan opstellen Communicatie met en ondersteunen van de ouders Bespreking in de klas Aanleren van vaardigheden aan de leerlingen Opvolgen vorderingen van de leerlingen directie leerkracht zorg- of leerlingbegeleider ouder ICT-coördinator ander Hardware en software aankopen Printer in de klas Verlengdraad, USB-stick, papier.. Computer startklaar maken Instellingen aanpassen aan noden leerling Documenten aanmaken en/ of inscannen Model agenda aanmaken Mappen beheren en controleren Typcursus installeren ADIboeken installeren en toegankelijk maken voor de leerling Toetsen en examens op de laptop van de leerling plaatsen Heen en weer naar huis: stick - 23 -

4.3.3. Sensibiliseer het schoolteam en zet in op attitudeontwikkeling Investeer voldoende tijd in het sensibiliseren, informeren en op één lijn krijgen van de leerkrachten, met hen staat of valt het plan. Zij moeten gemotiveerd en overtuigd zijn van het effect van het inzetten van de voorleessoftware om de nodige inspanningen te leveren om praktische problemen op te lossen en de leerling zo goed mogelijk te begeleiden. Investeer voldoende tijd in een open attitude bij de teamleden voor nieuwe technologieën en de integratie van ICT in elke les. Hoe kan je dit aanpakken? Start eventueel met een pilootproject op kleine schaal. Eén of meer gemotiveerde leerkrachten, ondersteund door het kernteam starten met ADIBoeken bij één of meerdere leerlingen met een heel ernstige problematiek. De effecten op de leerling en zijn functioneren, kunnen sensibiliserend werken voor het ganse team. Tegelijkertijd kan de kerngroep binnen het pilootproject oplossingen zoeken voor praktische problemen. Dit verhoogt de kans op een succesvolle implementatie op grotere schaal. Bekrachtig geïntegreerd computergebruik bij alle leerlingen op het klasniveau en bij het werk thuis. Raadpleeg de map De computer, mijn surfplank bij het leren. Hoofdstuk 2: Leerondersteunend inzetten van ICT betekent leerwinst for all. 4.3.4. Zet in op kennis- en vaardigheidsontwikkeling bij het schoolteam Ook deze fase is van groot belang. Een vorming of voorstelling van het gebruik van voorleessoftware is nuttig en dikwijls onontbeerlijk. Nadien hebben de actoren (leerkrachten, coördinator, ouder, leerling ) nood aan verdere ondersteuning bij de praktische problemen die zich in de eerste fase kunnen voordoen en bij de problemen om de voorleessoftware te integreren bij het leren in de fase nadien. Het gaat hier om een voortdurende competentiebevordering, vooral omdat het nieuwe ontwikkelingen betreft. Bepaal welke professionalisering (kennis, vaardigheden) gewenst is en hoe ze georganiseerd kan worden. Investeer in professionalisering met betrekking tot het gebruik van ICT in het algemeen. Bevorder het gebruik van ICT in alle lessen op het niveau van toegepaste vaardigheden inzake tekstverwerking. Merk op: de leerling die compenserend werkt met een laptop heeft een heel wat hoger vaardigheidsniveau nodig dan de eindtermen basisonderwijs en secundair onderwijs beogen. De leerkracht speelt dan ook een belangrijke rol in het aanleren en laten oefenen van computervaardigheden en WORD-vaardigheden. De leerling die nood heeft aan voorleessoftware moet ruim de kans krijgen dit gestructureerd aan te leren en in te oefenen. Investeer middelen en tijd in de vorming van alle teamleden op het gebied van de technische mogelijkheden van voorleessoftware. Investeer in de vorming van alle teamleden op het vlak van de compenserende mogelijkheden van ICT en voorleessoftware bij problemen met lezen, spelling, schrijven en studeren. Neem bij het uitzetten van de lijnen van het zorgbeleid doelen op die gericht zijn op het leren gebruiken en extra inoefenen van voorleessoftware. Hoe kan je dit aanpakken? Investeer prioritair in een intensieve vorming van het kernteam (bijvoorbeeld directie, zorg- of leerlingbegeleider, ICT-coördinator, enkele gemotiveerde leerkrachten) die de verworven kennis en vaardigheden doorgeven aan de andere teamleden en die in de beginfase voor de coaching van de leerkrachten kan zorgen. Plan voldoende vorming en overleg met het ganse team. - 24 -