Passend onderwijs en opvattingen over de toerusting van vo-docenten en -scholen



Vergelijkbare documenten
Schoolportret samenwerkingsverband Roermond. vo- docenten over Passend onderwijs (vmbo tot en met gymnasium)

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen

Onderzoek Passend Onderwijs

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen

Onderzoek Passend Onderwijs

2.10 Resultaten van het ITS onderzoek naar leerlingen met autisme in het primair en voortgezet onderwijs in het schooljaar

Passend Onderwijs Wat leeft er op de werkvloer?

Op weg naar Passend Onderwijs in Zuidwest Friesland

Passend onderwijs vanuit de leraar bezien

Onderwijs en vluchtelingenkinderen

Schoolondersteuningsprofiel. 11BF00 De Mienskip

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Ondersteuningsprofiel Basisschool De Pijler

ONDERSTEUNINGSPROFIEL CSG HET NOORDIK VESTIGING VROOMSHOOP

Conferentie: 23 mei Wat levert het op? Opbrengsten van opbrengstgericht werken voor leerlingen, de school en u. Overzicht workshops

1 Wie zijn we en welk onderwijsaanbod is er op onze school?

ICT in het basis- en voortgezet onderwijs. Schooljaar

EFFECTEN VAN DE WEEKEND- SCHOOL VAN STICHTING WITTE TULP. - eindrapport - dr. Marga de Weerd. Amsterdam, november 2009

Samenvatting. Zie hiervoor het werkplan van de Evaluatie- en adviescommissie passend onderwijs ECPO, oktober 2008.

analyse van de opbrengsten.

Basisschooladvies. Oki-doc. (Extra) ondersteuning. Basisschooladviezen in Amsterdam. Een dubbeladvies STAP 1

Opbrengsten. Het Mozaïek SO midden-/bovenbouw Almelo

Ondersteuningsprofiel o.b.s. De Bonte Stegge

Aandachtspunten Leraren passend onderwijs

Management summary - Flitspeiling: Week van passend onderwijs

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Wat is passend onderwijs? Vanaf 1 augustus 2014 is de Wet Passend Onderwijs van kracht. Om alle kinderen een passende onderwijsplek te bieden, gaan

Tevredenheid over start en ontwikkeling op de arbeidsmarkt

Ondersteuningsprofiel

Ondersteuningsprofiel van Lyceum Ypenburg

Hoofdstuk 2: De verschillende soorten onderwijsniveaus na de basisschool 3

ICT IN HET BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS SCHOOLJAAR 2007/2008 TECHNISCH RAPPORT

Werkdruk in het onderwijs

ERVAREN WERKDRUK IN HET MBO

Passend onderwijs Voorblad 1: Foto Typ hier de titel

2. In kaart brengen van deskundigheden, ambities en grenzen (online enquête)

Algemene Persoonskenmerken

SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL SCHOOLJAAR Bernulphusschool

Bijlage 2. Uitwerking zorgplicht

FAQ lijst Hooghuisbreed

Opbrengsten SO Hengelo

Convenant Versterking Samenspraak Leerlingen

Handreiking. Schoolondersteuningsprofiel. Passenderwijs

Schoolondersteuningsprofiel 't Kruisrak - 30 oktober 2014

Ouders, schoolondersteuningsprofiel en medezeggenschap

Schoolondersteuningsprofiel. 23 Dr. Theun De Vriesskoalle

ALS ONDERWIJS MIJ NIET PAST MAG IK HET DAN RUILEN?

Samenvatting. VSO De Piramide/ Den Haag. Resultaten Leerlingtevredenheidspeiling (LTP) VSO De Piramide

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken

Werken met groepsplannen in het VO Naar handelingsgericht werken. Schoolpsychologencongres maart 2013 Arjan Clijsen

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

JONGEREN & CULTUUR. Dataverzameling leerlingen najaar Verslag veldwerk. Ineke Nagel. januari 2006

Toptalenten in het onderwijs

Schoolondersteuningsprofiel. 09AY00 Rooms Katholieke Basisschool De Brembocht

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

Begrijpend lezen van basisschool naar voortgezet onderwijs

Onderzoek naar het gebruik van ICT in het basis- en voortgezet onderwijs in het schooljaar

Toelichting ontwikkelingsperspectief

TRIPLE T. Rapportage Passend onderwijs (uitwerking onderdeel Triple T)

Schoolondersteuningsprofiel. 10XU00 CBS Het Baken

Van advies naar aanmelding en toelating

Van speciaal naar regulier onderwijs

Tekst: Anita Michgelsen, Magda van der Wulp & Alyce Zandbergen

Samenvatting en conclusies

VERDRINGING STAGEPLAATSEN VMBO? RESULTATEN VAN EEN INSPECTIEONDERZOEK IN HET SCHOOLJAAR 2008/2009

SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL. Definitief

De datateam methode. Onderzoeksbevindingen en praktijkervaringen. Succesexpo School aan Zet , Eindhoven Lisa Moonen en Kim Schildkamp

Schoolondersteuningsprofiel. 08PJ00 J.J. Anspachschool

Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut.

Werkdocument Checklist positieve factoren in een Transfer-/Trajectklas

ONDERZOEK. Heterogene en homogene klassen 3 H/V

Algemeen rapport resultaat

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek Expertisecentrum Onderwijszorg (EOZ) bij het Expertisecentrum Onderwijs Zorg Bonaire

Ondersteuningsplan

Kwaliteitsonderzoek op CSG Liudger onderwijs. Verslag van de tevredenheidonderzoeken onder leerlingen, ouders en medewerkers van CSG Liudger

Vastgesteld op [ ] Advies DR [ (1 e bespreking] Looptijd Schoolondersteuningsprofiel versie 1.2

gevorderd voldoende minimum

Schoolondersteuningsprofiel. 12ZQ00 De Bongerd

Schoolondersteuningsprofiel. 15QG00 Horizon

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY

Tweede Kamer der Staten-Generaal

TEVREDENHEIDSONDERZOEK ZAANLANDS LYCEUM 2014

Schoolondersteuningsprofiel. 00CV00 Matthijsje

Kenniskring leiderschap in onderwijs. Voorbeeld onderzoek in eigen organisatie

ONDERSTEUNINGSPROFIEL CSG HET NOORDIK VESTIGING VRIEZENVEEN

Werkt Gedragswerk? Evaluatie project Gedragswerk Juni 2009

KWANTITATIEVE GEGEVENS OPBRENGSTBEVRAGING 2012 SPECIAAL ONDERWIJS EN VOORTGEZET SPECIAAL ONDERWIJS

Schoolondersteuningsprofiel. 23 Dr. Theun De Vriesskoalle

Klanttevredenheid consultatiebureaus Careyn

Onderzoek Passend Onderwijs

Schoolondersteuningsprofiel. 00CV00 School Matthijsje

INLEIDING VERANTWOORDING 1

Schoolondersteuningsprofiel. 27XE00 OBS Het Woudhuis

Schoolondersteuningsprofiel

Onderzoek naar het gebruik van ICT in het basis- en voortgezet onderwijs

Passend onderwijs Wat is passend onderwijs? Waarom wordt passend onderwijs ingevoerd?

HANDLEIDING SCAN PASSEND ONDERWIJS

Primair Onderwijs Onze referentie

wat waar Wie bepaalt Basisondersteuning Regulier VO school

Transcriptie:

evaluatie- en adviescommissie passend onderwijs Passend onderwijs en opvattingen over de toerusting van vo-docenten en -scholen Miriam Walraven, Marleen Kieft en Anne Luc van der Vegt

Passend onderwijs en opvattingen over de toerusting van vo-docenten en -scholen Uitgave Tekst Omslagfoto, Utrecht Miriam Walraven, Marleen Kieft en Anne Luc van der Vegt Met medewerking van: Edwin Dubbelman, Pauline van Eck, Sandra Jansma en Joost Vreuls Sijmen Hendriks ISBN/EAN 978-90-77737-88-0 Opdrachtgever Evaluatie- en adviescommissie Passend onderwijs Oberon, Utrecht, 2013 Het gebruik van passages uit deze tekst als ondersteuning en toelichting is toegestaan, mits de bron correct en duidelijk wordt vermeld.

2 Oberon

Inhoudsopgave Managementsamenvatting... 7 1 Inleiding... 9 1.1 Aanleiding voor dit onderzoek... 9 1.2 Docenten en Passend onderwijs... 9 1.3 Leeswijzer... 12 2 Het onderzoek... 13 2.1 De onderzoeksopzet... 13 2.2 Het vragenlijstonderzoek... 13 2.3 Gesprekken op scholen... 16 2.4 Verantwoording van de gemaakte keuzes... 18 2.5 Termen, begrippen en afkortingen... 19 3 De beleving van docenten... 21 3.1 Betrokkenheid... 21 3.2 Attitude... 22 3.3 Overbelasting... 26 3.4 Conclusie... 26 4 Vaardigheden van docenten... 29 4.1 Ervaring en vaardigheden bij docenten... 29 4.2 Leerlingen met verschillende ondersteuningsbehoeften... 33 4.3 Conclusie... 37 5 Informatievoorziening en kennis... 39 5.1 Informatievoorziening... 39 5.2 Kennis van profielen en plannen... 41 5.3 Toekomstverwachting... 44 5.4 Conclusie... 46 6 Toerusting op schoolniveau... 47 6.1 Ondersteuning... 47 6.2 Zorgstructuur... 50 6.3 Grenzen... 52 6.4 Conclusie... 53 7 Toerusting op docentniveau: professionalisering... 55 7.1 Behoefte aan scholing... 55 7.2 Professionaliseringsbeleid... 56 7.3 Scholingsthema s... 57 7.4 Conclusie... 59 8 Samenvatting, conclusies en aanbevelingen... 61 8.1 Onderzoeksvragen en opzet onderzoek... 61 8.2 Beantwoording onderzoeksvragen... 62 8.3 Slotbeschouwing en aanbevelingen... 64

4 Oberon 9 Bijlagen... 69 9.1 De vragenlijst voor docenten... 69 9.2 De gespreksleidraden... 77

Passend onderwijs en opvattingen over de toerusting van vo-docenten en -scholen 5 Voorwoord In deze rapportage komen ruim duizend docenten uit het voortgezet onderwijs aan het woord over Passend onderwijs. Duizend docenten van praktijkonderwijs en speciaal onderwijs tot vwo en gymnasium. Wij bedanken deze docenten voor hun bereidheid om hun opvattingen en beleving met ons te delen. Ook dank aan de docenten, schoolleiders, zorgcoördinatoren en samenwerkingsverbanden die tijd hebben vrijgemaakt om in interviews de resultaten uit de enquête verder te verdiepen. Door hun medewerking hebben we een beeld kunnen schetsen van de toerusting van docenten en scholen aan de start van de invoering van Passend onderwijs. Oberon, oktober 2013

6 Oberon

Passend onderwijs en opvattingen over de toerusting van vo-docenten en -scholen 7 Managementsamenvatting Deze managementsamenvatting beschrijft de opzet en de conclusies van een onderzoek naar de opvattingen over de toerusting van docenten en scholen in het voortgezet onderwijs. Voor een volledige beschrijving van het onderzoek, de uitkomsten en onze aanbevelingen verwijzen we naar het volledige onderzoeksrapport. Aanleiding In opdracht van de ECPO heeft Oberon een onderzoek uitgevoerd naar stand van zaken rond de toerusting van scholen en docenten in het voortgezet onderwijs, met het oog op de invoering van Passend onderwijs in augustus 2014. De bevindingen van het onderzoek geven de uitgangssituatie weer en fungeren daarmee tevens als nulmeting. Door het onderzoek in de toekomst te herhalen, kan de ontwikkeling en toerusting van scholen en docenten tijdens de invoering van Passend onderwijs worden gevolgd. Onderzoeksvragen en doelgroep In het onderzoek richten we ons op de beantwoording van de volgende twee hoofdvragen: 1. In hoeverre beschouwen vo-docenten zich competent om Passend onderwijs te geven? 2. Hoe rust de schoolorganisatie docenten toe bij het geven van Passend onderwijs en hoe sluit dit aan op de behoeften van docenten? Dit onderzoek draait om docenten in het voortgezet onderwijs. Daarbij is de focus breed: we betrekken het hele spectrum van het voortgezet onderwijs, van vso-scholen en praktijkonderwijs tot scholen voor vwo en gymnasium. Bij de analyses is nagegaan welke verschillen er zijn tussen vmbo/havo/vwo-docenten en vso/prodocenten. Werkwijze Het onderzoek is uitgevoerd in de periode januari september 2013. Om de onderzoeksvragen te beantwoorden hebben we een enquête gehouden waaraan in de maanden april en mei 2013 is meegewerkt door ruim duizend vo-docenten van 48 verschillende schoollocaties. Daarnaast hebben we tien verschillende cases nader in beeld gebracht, door groepsgesprekken op locatie te voeren. Hierbij hebben we gesproken met schoolleider(s) en docenten en andere betrokkenen. We onderscheiden bij dataverzameling en rapportage vijf deelonderwerpen: 1) de beleving van docenten, 2) vaardigheden van docenten, 3) informatievoorziening en kennis, 4) toerusting op schoolniveau en 5) toerusting op docentniveau. Voor elk van deze onderwerpen noemen we de belangrijkste conclusies Belangrijkste conclusies 1. Beleving van docenten: vo-docenten voelen zich nog niet erg betrokken Dit onderzoek bevestigt het beeld dat ook in andere recente onderzoeken naar Passend onderwijs wordt geschetst: docenten voelen zich medio 2013 nog niet erg betrokken bij de invoering van Passend onderwijs. De helft van de vo-docenten uit dit onderzoek (dat geldt zowel voor regulier als speciaal onderwijs) voelt zich enigszins betrokken bij de invoering van Passend onderwijs. Er is echter ook een aanzienlijke groep docenten die zich zeer betrokken voelt; die groep is in het vso/pro bijna twee keer zo groot (bijna 40%) als in het reguliere onderwijs (20%). 2. Vaardigheden van docenten: competentiebeleving verschilt Vrijwel alle vo-docenten hebben in wisselende frequentie momenteel al te maken met leerlingen die een extra ondersteuningsbehoefte hebben. De docenten zijn tamelijk positief over hun eigen vaardigheden in het

8 Oberon omgaan met deze leerlingen. Docenten in het reguliere onderwijs vinden het omgaan met leerlingen die opstandig en agressief gedrag vertonen het moeilijkste. In de praktijkvakken van het vmbo kunnen soms gevaarlijke situaties kunnen ontstaan als docenten geconfronteerd worden leerlingen met grote gedragsproblemen. Maar dezelfde zorg geldt op het gymnasium, waar het hoge tempo en het hoge niveau van de lesstof veel van leerlingen en docenten vraagt. Vso/pro-docenten voelen zich vaker competent om les te geven aan leerlingen met opstandig en agressief gedrag. Het beter leren differentiëren is voor veel scholen de komende jaren een prioriteit. 3. Informatievoorziening en kennis: tekort aan informatie leidt tot onzekerheid Verreweg de grootste groep docenten noemt zich een beetje op de hoogte van de consequenties die de invoering van Passend onderwijs voor henzelf zal hebben. Dit gebrek aan voldoende informatie leidt tot een afwachtende houding, soms ook tot zorg en weerstand bij docenten. Schoolleiders zijn (tot nu toe) afwachtend met het informeren van hun docenten en het verspreiden van schoolondersteuningsprofielen binnen de school. Docenten in het reguliere onderwijs verwachten dat hun eigen deskundigheid op het gebied van het omgaan met zorgleerlingen zal toenemen, maar pro- en vso-docenten zijn daarentegen bang dat hun deskundigheid en expertise zal verdwijnen. 4. Toerusting op schoolniveau: tevredenheid over huidige zorgstructuur Docenten zijn tevreden over de manier waarop de school hen momenteel ondersteunt bij het geven van onderwijs aan leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften. Men oordeelt positief over de zorgstructuur en de ondersteuning die hen daarmee wordt geboden: vso/pro-docenten zijn het meest tevreden, gevolgd door de vmbo-docenten. De havo/vwo-docenten zijn het minst tevreden. De tevredenheid over de aanwezigheid van zorgexperts scoort daarbij relatief het hoogste. Dit beeld komt naar boven in zowel enquête als de interviews en maakt duidelijk dat Passend onderwijs niet bij nul begint, maar dat er al een stevige basis ligt. Docenten benadrukken wel dat er grenzen zijn aan hun mogelijkheden, ook al is de toerusting goed geregeld. Klassengrootte, het aantal zorgleerlingen per klas, de zwaarte van de problematiek en de facilitering in tijd bepalen vooral of ze in staat zijn Passend onderwijs te geven. 5. Toerusting op docentniveau: praktische handelingsgerichte professionalisering gewenst Ongeveer de helft van de docenten in vmbo/havo/vwo zegt behoefte te hebben aan professionalisering op het gebied van Passend onderwijs, de andere helft heeft dat niet of misschien. De voorkeur gaat daarbij uit naar trainingen over het omgaan met verschillen in de klas. Belangrijk vinden ze ook dat specifieke scholing wordt aangeboden op het moment dat dit voor hen relevant is. Van algemene scholing voor het hele docentenkorps tegelijk wordt minder verwacht. Docenten op vso- en praktijkscholen hebben minder behoefte aan professionalisering dan docenten vmbo/havo/vwo, zij hebben zoals te verwachten was al meer scholing gevolgd op dit terrein. Professionaliseringsplannen op schoolniveau zijn er nog nauwelijks en professionalisering is ook (nog) niet gekoppeld aan de schoolondersteuningsprofielen.

Passend onderwijs en opvattingen over de toerusting van vo-docenten en -scholen 9 1 Inleiding 1.1 Aanleiding voor dit onderzoek In dit rapport doen wij verslag van een onderzoek naar de toerusting van scholen en docenten in het voortgezet onderwijs, met het oog op de invoering van Passend onderwijs in augustus 2014. Wij hebben dit onderzoek uitgevoerd op verzoek van de Evaluatie- en adviescommissie Passend Onderwijs (ECPO). Het is één van de thema-onderzoeken die de ECPO in het voorjaar 2013 heeft uitgezet om de stand van zaken in kaart te brengen, voorafgaand aan de invoering van Passend onderwijs. De bevindingen van het onderzoek geven de uitgangssituatie weer en fungeren daarmee tevens als nulmeting. Door het onderzoek in de toekomst te herhalen kan de ontwikkeling en toerusting van scholen en docenten tijdens de invoering van Passend onderwijs worden gevolgd. In het Referentiekader passend onderwijs is omschreven wat een goede toerusting van docenten inhoudt. 1 Docenten moeten tegemoet kunnen komen aan verschillen tussen leerlingen en dat vraagt om professionalisering op het gebied van onderwijsondersteuning. Docenten dienen over basisvaardigheden te beschikken zoals: signaleren van leer- en ontwikkelingsproblemen, effectief interventies hanteren waarbij gestreefd wordt naar hoge opbrengsten, betrekken van ouders hierbij en het gebruik maken van de ondersteuningsstructuur op school. Een goede toerusting stelt eisen aan het onderwijskundig leiderschap van de school. Bovendien is collectieve betrokkenheid van het personeel gewenst, in de vorm van medezeggenschap. 1.2 Docenten en Passend onderwijs ''We liggen op koers met de invoering van Passend onderwijs, maar er moet nog wel veel gebeuren'' zei staatssecretaris Dekker in de Tweede Kamer in april 2013. 2 Met er moet nog wel veel gebeuren doelde hij onder meer op het betrekken van docenten bij Passend onderwijs, het onderwerp van dit onderzoek. Voordat we de onderzoeksopzet en -resultaten presenteren, geven we een kort overzicht van enkele recente onderzoeken en publicaties over de vraag: zijn scholen en leraren voldoende voorbereid op de invoering van de wet op Passend onderwijs per 1 augustus 2014? Scholen en leraren voldoende toegerust? Nee, stelt de stuurgroep Passend Onderwijs van CNV Onderwijs. Deze stuurgroep deed eind 2012 onderzoek onder ruim 2200 van haar leden werkzaam op basisscholen, vo-scholen en mbo-instellingen. Leraren zijn niet klaar voor de invoering van Passend onderwijs, is hun conclusie. Hoe dichter bij de werkvloer, hoe minder men geïnformeerd is en betrokken wordt bij de aankomende veranderingen ten gevolge van de nieuwe wet. Zonder betrokkenheid van leraren dreigen plannen te worden gemaakt waar straks onvoldoende draagvlak voor is bij de uitvoerenden: de leraren, stelt de stuurgroep in een begeleidende brief aan de Kamercommissie. 3 Nee, schrijft ook Jelle van der Meer na zijn rondgang langs dertig basis- en middelbare scholen 4 (september 2011). Hij concludeert dat er van leraren wordt gevraagd dat ze hun vaardigheden vergroten en dat ze hun 1 2 3 4 PO-Raad, VO-raad, AOC Raad, MBO Raad (2012) Referentiekader Passend onderwijs. http://www.nu.nl/politiek/3387979/leraar-betrekken-bij-passend-onderwijs.html Leraren niet klaar voor passend onderwijs. In: Schooljournaal 5, 9 maart 2013, inclusief begeleidende brief aan de Tweede Kamer dd 28 maart 2013. Meer, J. van der. (2011). Over de grenzen van de leerkracht. Passend onderwijs in de praktijk. Den Haag, ECPO.

10 Oberon grenzen verleggen, maar zelf vinden zij dat de rek eruit is. Leraren vinden Passend onderwijs op zichzelf een goed concept, maar de organisatie ervan, de budgetten en de consequenties voor het lesgeven in de klas roepen veel vragen en onzekerheid op. Ook de Algemene Rekenkamer rapporteert in de zomer van 2013 dat veel basisscholen nog niet klaar zijn voor de invoering van Passend onderwijs volgend jaar augustus. Op basisscholen heerst veel zorg dat er door de invoering van Passend onderwijs meer leerlingen in de klas komen die extra ondersteuning nodig hebben en dat leraren daarvoor onvoldoende zijn toegerust. Het evenwicht tussen wat scholen aankunnen en wat er van ze gevraagd wordt, is momenteel wankel. Zeker leraren moeten balanceren tussen enerzijds de eisen die aan hen worden gesteld en anderzijds de tijd die ze daarvoor hebben en de mate waarin ze voor hun taken toegerust zijn schrijft de Rekenkamer in haar rapport. 5 Toerusting van scholen en leraren primair onderwijs Door ITS en het Kohnstamm Intituut is recentelijk onderzoek gedaan naar het onderwijs- en ondersteuningsaanbod in het primair onderwijs. 6 Er is gekeken naar verschillende niveaus: het samenwerkingsverband, de school en de individuele leerkracht. Uit het onderzoek blijkt dat er aanzienlijke verschillen zijn tussen de samenwerkingsverbanden, wat betreft de inrichting van het onderwijs- en ondersteuningsaanbod. Enkele samenwerkingsverbanden beschikken over een uitgebreide bovenschoolse ondersteuningstructuur, met een zorgplatform en/of een zorgadviesteam (ZAT). In andere samenwerkingsverbanden ontbreekt een bovenschoolse ondersteuningsstructuur; men vindt dat dit per school georganiseerd dient te worden. Ondersteuning wordt gegeven door specialisten, zoals orthopedagoog, logopedist, schoolmaatschappelijk werk, schoolbegeleiders en ambulante begeleiders vanuit de regionale expertisecentra. Op schoolniveau zijn in het primair onderwijs de basiselementen van een goede ondersteuningsstructuur aanwezig, zoals het volgen van leerprestaties, opstellen en evalueren van handelingsplannen. Het afstemmen van de onderwijsaanpak op individuele leerlingen is vaak nog wel een knelpunt. Leerkrachten tonen zich over het algemeen tevreden met de ondersteuningsstructuur op school. Wat betreft het niveau van de individuele leerkracht: interne begeleiders en leerkrachten zijn tamelijk positief over de competenties van leerkrachten, maar zijn het er ook over eens dat het voor leerkrachten niet eenvoudig is om les te geven op verschillende niveaus. Leerkrachten in het basisonderwijs vinden het moeilijk om te gaan met gehandicapte leerlingen, leerlingen met ernstige leermoeilijkheden en leerlingen met psychiatrische problemen of antisociaal gedrag. Toerusting door het samenwerkingsverband Scholingsbeleid wordt doorgaans gevoerd door schoolbesturen, maar binnen sommige regio s ook op het niveau van het samenwerkingsverband. Door Sardes is in 2013 onderzocht in hoeverre samenwerkingsverbanden beleid voeren met betrekking tot de toerusting van docenten. 7 Vooralsnog is het een kleine minderheid van de samenwerkingsverbanden die professionaliseringsbeleid heeft opgesteld. Het gaat om 12% van de samenwerkingsverbanden vo. Ongeveer de helft van de samenwerkingsverbanden is van plan dit te gaan doen. Binnen de helft van de samenwerkingsverbanden wordt professionaliseringsbeleid gezien als een gedeelde verantwoordelijkheid van de schoolbesturen binnen de regio. 5 6 7 Algemene Rekenkamer. Kunnen basisscholen passend onderwijs aan? 2013, p.5 E. Smeets e.a. (2013) Op de drempel van Passend onderwijs: beleid en aanbod rond specifieke onderwijsbehoeften in zes samenwerkingsverbanden. Nijmegen/Amsterdam: ITS/Kohnstamm Instituut. Sardes (2013) De voorbereiding van samenwerkingsverbanden op Passend Onderwijs. Utrecht: Sardes.

Passend onderwijs en opvattingen over de toerusting van vo-docenten en -scholen 11 Voor zover samenwerkingsverbanden professionaliseringsbeleid voeren, betreft dit zowel het schoolniveau als het niveau van de individuele docent. Bij het schoolniveau moet gedacht worden aan professionalisering van degenen die zich bezighouden met de coördinatie van extra onderwijsondersteuning, zoals zorgcoördinatoren. Ongeveer één op de drie samenwerkingsverbanden vo heeft de beschikking over een eigen scholingsbudget. Passend onderwijs in de praktijk van het voortgezet onderwijs Uit onderzoek weten we dat er in het voortgezet onderwijs wel degelijk docenten zijn die Passend onderwijs al in de praktijk realiseren. Oberon verrichtte in 2011 een kwalitatief onderzoek onder vo-docenten met ervaring en affiniteit met leerlingen met gedragsproblemen. De centrale vraag was: hoe geven zij in de dagelijkse praktijk vorm aan passend onderwijs en wat hebben ze daarbij nodig? Uit dit onderzoek bleek dat passend onderwijs geven op de middelbare school moeilijk is, maar wel mogelijk. Docenten legden de onderzoekers uit dat ze structuur in de les aanbrengen en bewust nadenken over hoe ze leerlingen positieve feedback kunnen geven, ook al vertonen ze gedrag dat daartoe niet uitnodigt. Er zijn ook cruciale voorwaarden en factoren die de mogelijkheden begrenzen, zoals een heldere visie van de school en beperkte klassengrootte. 8 In het meest recente Onderwijsverslag, over het schooljaar 2011/2012, concludeert de Inspectie dat er in het onderwijs voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben wel vooruitgang is geboekt. Het zijn vooral verbeteringen buiten het klaslokaal, zoals de interne zorgstructuur. In de klas is er vaak niet voldoende zorg en ondersteuning. De overgrote meerderheid van de reguliere vo-scholen krijgt van de Inspectie een onvoldoende voor het afstemmen van instructie en verwerkingsopdrachten op verschillen tussen leerlingen: er wordt nog onvoldoende gedifferentieerd. De Inspectie ziet wat dit betreft geen verbetering ten opzichte van vorige metingen. 9 De Inspectie heeft nader onderzoek gedaan naar de begeleiding van leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum (ASS-leerlingen). 10 Dit is de groep leerlingen die de afgelopen jaren het sterkst is gegroeid. Op de meeste reguliere scholen is de expertise beperkt tot enkele gespecialiseerde leraren. De Inspectie heeft op basis van het onderzoek aandachtspunten geformuleerd, onder andere met betrekking tot deskundigheidsbevordering en toerusting. Specialisten binnen de school kunnen andere docenten coachen; uitwisseling van ervaringen tussen leraren verdient meer aandacht, dit vindt tot nu toe weinig plaats. Verdere professionalisering gewenst In de tweede voortgangsrapportage van het Ministerie van OCW wordt ingegaan op de betrokkenheid van leraren bij Passend onderwijs. 11 De verwachting is dat de situatie in de klas nog niet ingrijpend zal veranderen tijdens de voorbereidingen in het schooljaar 2013/14. Wel is verdere professionalisering gewenst. Hierbij speelt SchoolaanZet een belangrijke rol. In het bijzonder binnen het voortgezet onderwijs zal SchoolaanZet extra ondersteuning bieden, omdat het voortgezet onderwijs minder vergevorderd is in het omgaan met verschillen dan het basisonderwijs. Verder verzamelt het ministerie praktijkvoorbeelden en plaatst deze op de website www.passendonderwijs.nl. 8 9 10 11 Walraven, M. & Kieft, M. & Broekman, L. (2011). Passend onderwijs aan leerlingen met gedragsproblemen. Ervaren docenten uit het voortgezet onderwijs aan het woord. Oberon voor ECPO. Inspectie van het Onderwijs (2013) De staat van het onderwijs. Onderwijsverslag 2011/2012. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs. Inspectie van het Onderwijs (2013) Beter op hun plek? Maatwerk voor leerlingen met een autismespectrumstoornis; kwantitatieve analyse en casusonderzoek. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs. Ministerie van OCW (2013) Passend onderwijs: Tweede voortgangsrapportage juni 2013. Den Haag: ministerie van OCW

12 Oberon 1.3 Leeswijzer In de volgende zeven hoofdstukken doen we verslag van dit onderzoek. We starten met een hoofdstuk waarin we de onderzoeksvragen en -opzet bespreken en uitleggen welke keuzes we gemaakt hebben bij het analyseren van de data en bij het schrijven van het rapport. In hoofdstuk 3 draait het om de manier waarop docenten Passend onderwijs beleven en hoe ze er tegenover staan. In hoofdstuk 4 staan de vaardigheden van docenten centraal. Hoofdstuk 5 gaat in op de kennis van docenten en de informatievoorziening: hoe goed zijn docenten op de hoogte van de gevolgen die de invoering van de wet op Passend onderwijs voor hen heeft? De vraag in hoeverre scholen en docenten zijn toegerust voor het geven van Passend onderwijs, bespreken we in de hoofdstukken 6 en 7. Hoofdstuk 6 laat zien hoe scholen en docenten toegerust zijn voor het geven van Passend onderwijs en in hoofdstuk 7 presenteren we de manier waarop de professionalisering van docenten vorm krijgt. We ronden het rapport af met een korte samenvatting van de opzet van het onderzoek, conclusies met betrekking tot de onderzoeksvragen en een slotbeschouwing, waarin we ook enkele aanbevelingen formuleren.

Passend onderwijs en opvattingen over de toerusting van vo-docenten en -scholen 13 2 Het onderzoek Dit onderzoek is een nulmeting om in kaart te brengen hoe vo-docenten en vo-scholen zijn toegerust voor de invoering van Passend onderwijs. In dit hoofdstuk bespreken we de manier waarop we het onderzoek hebben opgezet en uitgevoerd. We beschrijven de deelnemers aan het onderzoek en leggen uit welke keuzes we hebben gemaakt bij het beschrijven van de resultaten in dit rapport. 2.1 De onderzoeksopzet In het onderzoek richten we ons op de beantwoording van de volgende twee hoofdvragen: 1. In hoeverre beschouwen vo-docenten zich competent 12 om Passend onderwijs te geven? 2. Hoe rust de schoolorganisatie docenten toe bij het geven van Passend onderwijs en hoe sluit dit aan op de behoeften van docenten? De eenheid van onderzoek is de docent. Daarbij is de focus breed: we betrekken het hele spectrum van het voortgezet onderwijs, van vso-scholen en praktijkonderwijs tot scholen voor vwo en gymnasium. Om de onderzoeksvragen te beantwoorden hebben we een vragenlijstonderzoek uitgevoerd en groepsgesprekken gevoerd met docenten en andere nauwe betrokkenen. De beide onderzoeksmethoden lichten we in de volgende paragrafen toe. 2.2 Het vragenlijstonderzoek De kern van dit onderzoek naar de toerusting van scholen en docenten op het gebied van Passend onderwijs is kwantitatief van aard: een vragenlijstonderzoek. In deze paragraaf zetten we uiteen hoe deze vragenlijst tot stand is gekomen en welke docenten de vragen hebben beantwoord. Het doel van het vragenlijstonderzoek is om een breed beeld te krijgen van de (zelfgerapporteerde) competentie van docenten om Passend onderwijs vorm te geven, de wijze waarop zij worden ondersteund vanuit de schoolorganisatie en de behoefte van docenten ten aanzien van professionalisering op het gebied van Passend onderwijs. Vragenlijstconstructie Onze uitgangspunten bij het ontwikkelen van de vragenlijst waren dat deze (qua vraagstelling en woordgebruik) goed afgestemd moest zijn op de doelgroep van vo-docenten en dat het invullen ervan niet te veel tijd mocht kosten. Daarom hebben we gekozen voor verschillende typen gesloten vragen, met bij enkele vragen de mogelijkheid tot toelichting. De vragenlijst bevatte een basisdeel (van 23 vragen) en een verdiepend deel (van elf vragen) waarin nog wat dieper op de onderwerpen werd ingegaan (zie bijlage). We hebben verschillende bronnen gebruikt bij het opstellen van de vragen: het eerder in opdracht van de ECPO uitgevoerde onderzoek naar het handelingsrepertoire van vodocenten; het onderzoek dat is uitgevoerd door ITS en Kohnstamm Instituut naar Passend onderwijs in het basisonderwijs 13. 12 13 Houding, vaardigheden en kennis E. Smeets e.a. (2013) Op de drempel van Passend onderwijs: beleid en aanbod rond specifieke onderwijsbehoeften in zes samenwerkingsverbanden. Nijmegen/Amsterdam: ITS/Kohnstamm Instituut.

14 Oberon De conceptversie van de vragenlijst is voorgelegd aan verschillende coördinatoren van samenwerkingsverbanden, zorgcoördinatoren en de ECPO. Hun commentaar is verwerkt. De vragenlijst is in de vorm van een digitale enquête onder een brede groep van docenten uitgezet. Om te voorkomen dat respondenten vragen moesten invullen die niet op hen van toepassing zijn, is de routing bij enkele vragen aangepast op het schooltype van de respondenten. Werving deelnemers Op verzoek van de ECPO zijn er in het voorjaar van 2013 meerdere onderzoeksprojecten rond Passend onderwijs door verschillende onderzoeksbureaus uitgevoerd. Om ervoor te zorgen dat samenwerkingsverbanden niet overbelast raken door al die onderzoeken is er een verdeling gemaakt van samenwerkingsverbanden over de verschillende onderzoeksbureaus. Daarnaast heeft de ECPO in een vroeg stadium een algemene informatiebrief gestuurd naar alle samenwerkingsverbanden met daarin een dringend verzoek tot deelname aan de diverse onderzoeken. Deze brief is ook geplaatst op de websites van de ECPO en de VO-Raad. In overleg met de ECPO zijn er voor het Oberon-onderzoek naar Passend onderwijs en de toerusting van vodocenten 12 samenwerkingsverbanden (zie tabel 2.1) geselecteerd. Bij de selectie is gestreefd naar zoveel mogelijk variatie voor wat betreft: stedelijk/niet stedelijk; verevening (gaat achteruit, blijft gelijk, gaat vooruit); geografische spreiding. Tabel 2.1 Voor dit onderzoek geselecteerde samenwerkingsverbanden SWV (12) Noord-Friesland Almelo e.o. Ommen en Hardenberg Den Helder e.o. Haarlem, Heemstede e.o. Aalsmeer, Amstelveen e.o. Zeeuws Vlaanderen Bergen op Zoom e.o. (Tholen) Breda e.o. s-hertogenbosch e.o. Eindhoven e.o. Roermond e.o. Provincie Friesland Overijssel Overijssel Noord Holland Noord Holland Noord Holland Zeeland Noord Brabant Noord Brabant Noord Brabant Noord Brabant Limburg Deze geselecteerde samenwerkingsverbanden zijn door ons per brief op de hoogte gebracht van ons onderzoek. Alle besturen binnen deze samenwerkingsverbanden zijn eveneens per brief geïnformeerd over het onderzoek. Vervolgens is de schoolleiding van alle vestigingen voor vo en vso binnen de geselecteerde samenwerkingsverbanden aangeschreven met het verzoek tot deelname aan het onderzoek. Scholen ontvangen als tegenprestatie een schoolportret: een beknopte weergave van de eigen resultaten. Scholen die tot aanmelding overgingen werden verzocht om de e-mailadressen van alle docenten aan te leveren. Deze e- mailadressen zijn vervolgens gekoppeld aan het brin-nummer van de school en gebruikt om docenten een e- mailbericht te sturen met daarin een persoonlijke toegangscode, wachtwoord en link voor het invullen van de vragenlijst.

Passend onderwijs en opvattingen over de toerusting van vo-docenten en -scholen 15 De respondenten Bij het uitvoeren en beschrijven van dit onderzoek was een belangrijk uitgangspunt onderscheid te maken tussen docenten in de verschillende school- en onderwijstypen (vso/pro, vmbo en havo/vwo). Om de verschillen tussen docenten goed naar voren te kunnen brengen, hadden we een voldoende grote respons nodig van docenten uit de verschillende onderwijstypen. Alle onderwijssoorten moesten immers in voldoende mate vertegenwoordigd zijn. We hebben daarom respondenten geworven door direct de scholen te benaderen. Op die manier hadden we goed zicht op het aantal respondenten en het schooltype waarin zij lesgeven. Ruim 2910 14 docenten hebben een uitnodiging ontvangen om de vragenlijst over Passend onderwijs in te vullen (gefaseerd in de maanden april en mei 2013). In totaal hebben 1046 docenten de vragenlijst ingevuld, dat is een responspercentage van 36%. Deze 1046 docenten werken op 48 verschillende schoollocaties. De deelnemers werken op scholen die behoren bij veertien verschillende samenwerkingsverbanden (zie tabel 2.2). De eerste tien samenwerkingsverbanden behoren bij de oorspronkelijke selectie zoals beschreven in paragraaf 2.2. De samenwerkingsverbanden 11 tot en met 14 uit tabel 2.2 zijn bij dit onderzoek betrokken geraakt doordat scholen binnen deze samenwerkingsverbanden zich spontaan aanmeldden, soms via hun schoolbestuur. Tabel 2.2 Deelnemende samenwerkingsverbanden SWV Provincie 1. Noord-Friesland Friesland 2. Almelo e.o. Overijssel 3. Den Helder e.o. Noord Holland 4. Haarlem, Heemstede e.o. Noord Holland 5. Aalsmeer, Amstelveen e.o. Noord Holland 6. Zeeuws Vlaanderen Zeeland 7. Breda e.o. Noord Brabant 8. s-hertogenbosch e.o. Noord Brabant 9. Eindhoven e.o. Noord Brabant 10. Roermond e.o. Limburg 11. Amsterdam en Diemen Noord Holland 12. Venlo, Venray e.o. Limburg 13. Enschede e.o. Overijssel 14. Zuid Oost Friesland Friesland Schooltype Zoals tabel 2.3 laat zien, zijn de docenten afkomstig uit voortgezet speciaal onderwijs, praktijkonderwijs en regulier voortgezet onderwijs (vmbo, havo, vwo). De groep docenten uit vmbo/havo/vwo valt ook nog onder te verdelen in docenten die alleen vmbo-onderwijs geven, die alleen havo/vwo-les geven of die les geven aan zowel vmbo- als havo/vwo-leerlingen. Let wel: onder vwo verstaan we atheneum en gymnasium. 14 Dit aantal van 2910 is een schatting. Het exacte aantal weten we niet precies omdat vier scholen de vragenlijst zelf intern hebben verspreid onder hun docenten. We weten wel dat 2686 docenten direct door Oberon zijn benaderd en we gaan uit van gemiddeld 56 docenten per school, dus ongeveer 224 docenten zijn direct door hun eigen school benaderd.

16 Oberon Tabel 2.3 Schooltype docenten Aantal respondenten Percentage Vso/pro 145 14% Vmbo/havo/vwo 841 80% alleen vmbo 357 alleen havo/vwo 241 combinatie vmbo/havo/vwo 243 Overig 60 6% Totaal 1046 100% De docenten zijn goed verdeeld over de onderbouw en de bovenbouw: een derde geeft vooral les in de onderbouw (34%), een derde vooral in de bovenbouw (31%) en een derde in zowel onder- als bovenbouw (45%). Ook zijn er ongeveer evenveel mannen als vrouwen onder de respondenten (47% respectievelijk 53%). Ervaring De respondentengroep bestaat voor bijna de helft (41%) uit docenten die onderwijservaring van tien jaar of minder hebben. Een op de vijf heeft meer dan dertig jaar leservaring. Tabel 2.4 Hoeveel jaren ervaring hebben de deelnemende docenten? Vso/pro Vmbo/havo/vwo Totaal 0-10 jaar 65 (45%) 337 (40%) 402 (41%) 11-20 jaar 40 (28%) 240 (28%) 280 (28%) 21-30 jaar 19 (13%) 114 (14%) 133 (13%) 31 of meer 21 (14%) 152 (18%) 173 (18%) 145 (100%) 843 (100%) 988 (100%) 2.3 Gesprekken op scholen In aanvulling op de cijfers en tabellen uit het vragenlijstonderzoek hebben we verdiepende groepsgesprekken gevoerd. In deze gesprekken met docenten en andere betrokkenen hebben we gesproken over: - de betrokkenheid van de docenten; - de competenties van docenten; - de toerusting van en door scholen; - professionalisering. Werving en selectie De scholen waar we de groepsgesprekken hebben gehouden hebben we in eerste instantie door middel van een brief geworven binnen de groep aangemelde scholen voor het vragenlijstonderzoek. Een aantal scholen gaf daarop spontaan aan interesse te hebben. Uit deze groep zijn een aantal gesprekspartners geselecteerd, waarbij we hebben gestreefd naar een goede afspiegeling van de verschillende onderwijstypen. We hebben op deze wijze acht scholen kunnen werven. Vervolgens hebben we nog twee extra scholen geworven, om alle onderwijstypen vertegenwoordigd te hebben. In tabel 2.5 hieronder staat wie er aan de gesprekken hebben deelgenomen en onder welke samenwerkingsverbanden de scholen vallen.

Passend onderwijs en opvattingen over de toerusting van vo-docenten en -scholen 17 Tabel 2.5 Overzicht deelnemers groepsgesprekken School Gesproken met Samenwerkingsverband 1. praktijkschool - vier docenten Amsterdam en Diemen - voorzitter college van bestuur, coördinator SWV, directeur en vier docenten. 2. vso cluster 3 - twee docenten vso Roermond e.o. - coördinator SWV 3. vso cluster 4 - docent vso Roermond e.o. - coördinator SWV 4. vmbo - twee docenten vmbo van twee scholen Roermond e.o. - twee zorgcoördinatoren van twee scholen - bestuurder SWV 5. vmbo, mavo, havo, - vier docenten van drie scholen Zeeuws-Vlaanderen vwo - vijf leden van de werkgroep Passend onderwijs SWV Zeeuws-Vlaanderen (zorgcoördinator, teamleider, afdelingsleider, schoolleider, coördinator SWV) 6. vmbo (bb, kb, g/t) - twee docenten Almelo e.o. - zorgcoördinator - teamleider 7. vmbo + havo atheneum onderbouw 8. mavo, mavo + en havo onderbouw - twee docenten - coördinator onderbouw - zorgcoördinator - directeur - drie docenten - locatiedirecteur, teamleider onderbouw, zorgcoördinator 9. havo, vwo - drie docenten - teamleider - zorgcoördinator - ambulant begeleider - directeur 10. gymnasium - drie docenten - zorgcoördinator Noord-Friesland Delft en Pijnacker Venlo, Venray e.o. Haarlem, Heemstede e.o. Werkwijze Alle gesprekken zijn gevoerd aan de hand van een gestructureerde gespreksleidraad, die ook van tevoren naar de gespreksdeelnemers is gestuurd (zie bijlage). Per casus zijn een of twee groepsgesprekken van ongeveer een uur op de schoollocatie gevoerd: een groepsgesprek met de school- en/of afdelingsleider(s), soms ook met een vertegenwoordiger van het schoolbestuur of de coördinator van het samenwerkingsverband; een groepsgesprek met docenten, mentoren en indien mogelijk de zorgcoördinator. Voorafgaand aan de gesprekken is een telefonische intake gedaan om achtergrondinformatie over de school te verzamelen. Vervolgens hebben we ter voorbereiding stukken gelezen, zoals zorgplan, schoolondersteuningsprofiel, etc.) en hebben we informatie over het samenwerkingsverband (o.a. verevening) verzameld. Tevens is daar waar mogelijk een eerste uitdraai van de resultaten op de vragenlijst gebruikt als voorbereiding op de gesprekken. Na afloop zijn alle gespreksverslagen ter goedkeuring voorgelegd aan de

18 Oberon gesprekspartners. De informatie uit de gesprekken is volgens een vast format verwerkt en wordt in elke paragraaf van dit rapport beschreven in aanvulling op de bevindingen uit het vragenlijstonderzoek. 2.4 Verantwoording van de gemaakte keuzes Onderscheid tussen docenten regulier onderwijs en docenten vso/pro Zoals eerder beschreven, is de docent de onderzoekseenheid in dit onderzoek. Dat betekent dat de beleving en de opvattingen van vo-docenten centraal staan. We maken bij het presenteren van de resultaten - waar dat relevant is - onderscheid tussen docenten van verschillende typen voortgezet onderwijs. Het belangrijkste verschil tussen de docenten in de onderzoeksgroep is het verschil tussen regulier onderwijs versus praktijkonderwijs en speciaal onderwijs. Voor wat betreft het thema Passend onderwijs zijn docenten in het reguliere voortgezet onderwijs niet goed te vergelijken met docenten in vso/pro. Immers daar doen docenten bijna niet anders dan passend onderwijs geven. Dit beschreven we al in de onderzoeksopzet, maar het wordt door docenten ook bevestigd in de vragenlijst ( Praktijkonderwijs is in feite een vorm van Passend onderwijs of In het vso staat het welzijn van leerlingen en hun zelfredzaamheid en zelfstandigheid centraal. Pas daarna komt de aandacht voor het cognitieve. ) Doel en doelgroep zijn dus duidelijk verschillend en daarom splitsen we bij alle vragen de onderzoeksgroep voor vmbo/havo/vwo en vso/pro. We splitsen de onderzoeksgroep dus niet met het doel om de resultaten van beide groepen te vergelijken, maar wel om recht te doen aan de verschillen die er tussen hen bestaan. Onderscheid tussen vmbo-docenten en havo/vwo-docenten Met een verdeling tussen vso/pro-docenten en vmbo/havo/vwo-docenten zijn we er nog niet. Binnen de groep reguliere vo-docenten vinden we bij sommige onderwerpen binnen Passend onderwijs het onderscheid tussen vmbo en havo/vwo-docenten relevant, met name de attitude en vaardigheden ten aanzien van Passend onderwijs zijn in het vmbo anders dan in havo/vwo. Vmbo-docenten hebben vaak met lwoo-leerlingen te maken en hebben dus al meer ervaring met het lesgeven aan leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte. Daarnaast zijn vmbo-docenten pedagogisch vaak beter onderlegd; havo/vwodocenten zijn meer geschoold in het overbrengen van vakkennis dan in het omgaan met leerlingen met zorgbehoeftes. Dat weten we onder andere uit de eerdere studie voor ECPO, waarin we ervaren vo-docenten over Passend onderwijs geïnterviewd hebben 15. In de hoofdstukken over deze thema s (de hoofdstukken 3, 4 en 6) hebben we statistische analyses uitgevoerd om vast te stellen of er betekenisvolle verschillen bestaan tussen deze beide subgroepen docenten. Daar waar uit deze aanvullende analyses bleek dat er significante verschillen zijn tussen beide groepen docenten, geven we de scores weer Waar geen verschillen bleken te zijn geven we alleen de totale scores voor de gehele groep docenten uit vmbo, havo en vwo bij elkaar. Statistische analyses: t-toetsen Met behulp van t-toetsen hebben we berekend of er verschillen bestaan tussen vmbo-docenten en havo/vwodocenten. We hebben de docenten die alléén lesgeven in het vmbo vergeleken met de docenten die alléén lesgeven aan havo/vwo (de docenten die aan zowel vmbo als havo/vwo lesgeven hebben we dus niet meegenomen in de analyse). Aan de hand van een t-toets wordt berekend of er significante verschillen bestaan tussen verschillende groepen. Als overschrijdingskans is steeds p<.05 gehanteerd. Wanneer uit de t-toets blijkt dat de overschrijdingskans kleiner is dan.05, betekent dit dat de kans dat het verschil tussen de gemiddelden op toeval berust, kleiner is dan 5%. Wanneer dit het geval is, kan met 95% zekerheid worden gezegd dat het waargenomen verschil tussen beide groepen statistisch significant is. Overigens zijn ook heel kleine verschillen gemakkelijk significant bij grote groepen respondenten. Significantie is dan niet altijd betekenisvol. 15 Passend onderwijs aan leerlingen met gedragsproblemen. Walraven, Kieft & Broekman voor ECPO (2011).

Passend onderwijs en opvattingen over de toerusting van vo-docenten en -scholen 19 Wisselende n De vragen uit de vragenlijst waren niet verplicht gesteld: docenten konden vragen overslaan die ze niet konden beantwoorden. We beschouwen elke beantwoorde vraag als bruikbare informatie, ook al heeft de respondent de vragenlijst niet compleet ingevuld. Gevolg van deze keuze is dat het aantal respondenten per vraag verschilt. Bij elke tabel of grafiek geven we het aantal respondenten aan met de n (van number ). 2.5 Termen, begrippen en afkortingen Tot slot geven we in het onderstaande overzicht aan wat we bedoelen met enkele termen, begrippen en afkortingen die we in dit rapport hanteren. Vo-docenten Toerusting Competentie Schoolondersteuningsprofiel Leerlingen met extra ondersteuningsbehoefte Vso Pro Lwoo Bb bk en g/t Standaarddeviatie Alle docenten in het voortgezet onderwijs, inclusief voortgezet speciaal onderwijs en praktijkonderwijs. ondersteuningsstructuur binnen school en bovenschools, professionaliseringsbeleid, schoolorganisatie (klassengrootte, aanpassingen ruimtes en materialen etc.) houding, vaardigheden en kennis de omschrijving van de basis- en extra ondersteuning die een individuele school binnen een samenwerkingsverband kan bieden. Het geheel van de profielen moet zorgen voor een dekkend aanbod van onderwijszorg binnen het samenwerkingsverband. (Bron: www.steunpuntpassendonderwijs.nl) hiermee bedoelen we leerlingen voor wie een specifieke aanpak of ondersteuning nodig is, en/of die een specifiek probleem of een beperking hebben, en/of voor wie een individueel handelingsplan of ontwikkelingsperspectief is opgesteld. In de vragenlijst ook wel afgekort tot zorgleerlingen. voortgezet speciaal onderwijs praktijkonderwijs leerwegondersteunend onderwijs leerwegen binnen het vmbo: de basisberoepsgerichte, de kaderberoepsgerichte, de gemengde en de theoretische leerweg. duidt de mate aan waarin scores onderling verschillen. Een relatief grote standaarddeviatie betekent dat er grote verschillen zijn in de scores en dat de respondenten dus van mening verschillen. Een relatief kleine standaarddeviatie duidt aan dat de meeste respondenten zo ongeveer hetzelfde vinden

20 Oberon

Passend onderwijs en opvattingen over de toerusting van vo-docenten en -scholen 21 3 De beleving van docenten In de vragenlijst en tijdens de gesprekken hebben we op verschillende manieren gepeild hoe de respondenten de invoering van Passend onderwijs beleven: wat vinden ze van Passend onderwijs in het algemeen? In hoeverre voelen ze zich betrokken en wat is hun houding ten opzichte van deze verandering? In dit hoofdstuk komen drie thema s aan de orde: betrokkenheid van docenten (3.1), attitude (3.2) en overbelasting (3.3). Bij elk onderwerp presenteren we eerst de bevindingen van het vragenlijstonderzoek en vervolgens bespreken we wat in de interviews aan de orde is gekomen. We sluiten het hoofdstuk af met een concluderende paragraaf. 3.1 Betrokkenheid Zoals we in hoofdstuk 1 hebben beschreven, laten verschillende recente onderzoeken zien dat de meeste leerkrachten en docenten zich nog niet erg betrokken voelen bij de invoering van Passend onderwijs. Ons onderzoek bevestigt dat beeld. Uit figuur 3.1a blijkt in één oogopslag dat de grootste groep docenten (om en nabij de helft van de totale responsgroep) zich enigszins betrokken voelt bij Passend onderwijs. Ongeveer een kwart van de docenten voelt zich niet of weinig betrokken. Docenten die zich zeer betrokken voelen zijn er ook, die groep is in het vso/pro bijna twee keer zo groot als in het reguliere onderwijs (36% versus 20%). Figuur 3.1a Betrokkenheid bij de invoering van Passend onderwijs (vmbo/havo/vwo n = 803, vso/pro = 132). 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% niet betrokken weinig betrokken enigszins betrokken zeer betrokken vso/pro vmbo/havo/vwo Binnen de groep reguliere docenten kunnen we het beeld nog iets nuanceren: de subgroep vmbo-docenten voelt zich significant meer betrokken dan de groep havo/vwo-docenten (zie figuur 3.1b).

22 Oberon Figuur 3.1b Betrokkenheid bij de invoering van Passend onderwijs (vmbo n = 339, havo/vwo n = 230 16 ). 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% niet betrokken weinig betrokken enigszins betrokken zeer betrokken vmbo havo/vwo De interviews Onze eerste vraag aan de docenten in de groepsgesprekken was Voelt u zich betrokken bij de invoering van Passend onderwijs? De antwoorden van de meeste docenten worden getypeerd door het woord afwachting, toegelicht met uitspraken zoals het is gewoon nog niet zo n issue of het onderwerp wordt nog te weinig breed gedragen en beperkt zich tot een aantal fanatiekelingen die ermee bezig zijn. Dit geldt voor scholen van alle typen, van praktijkschool tot gymnasium. Docenten en schoolleiders verschilden hierin niet van mening. Op één school voelden alle docenten die aanwezig waren bij het gesprek zich wel betrokken, dit was een havo/vwo-school met relatief veel leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte. Bijna alle docenten hebben er hier wel mee te maken was de verklaring die werd gegeven voor deze grote betrokkenheid. Maar dit lijkt een uitzondering te zijn. Op de meeste scholen is Passend onderwijs (nog) niet het dagelijkse onderwerp van gesprek in de personeelskamers. Dat blijkt ook uit uitspraken zoals deze van een docent: Vraag eens aan de docenten wie er al wel eens op de website van Passend onderwijs heeft gekeken. Dat zullen er niet veel zijn. 3.2 Attitude We hebben de docenten negen stellingen voorgelegd over Passend onderwijs (zie tabel 3.2a en b) en we hebben ze in de tabellen op volgorde van instemming gezet. De stelling die veruit het meest wordt beaamd gaat over werkdruk in het reguliere onderwijs: die neemt toe, denken docenten uit zowel regulier onderwijs als speciaal en praktijkonderwijs. Ook eens is men het met de stelling dat Passend onderwijs betekent dat scholen meer moeten doen met minder geld ( Voor mij voelt het als een bezuinigingskwestie, waar uiteindelijk de kwetsbare, niet opvallende leerling echt de dupe van wordt ). Een heel aantal stellingen scoort in beide responsgroepen tussen de 2,5 en 3,5 - dat betekent dat de docenten er niet heel duidelijke meningen over hebben: ze zijn het niet eens en niet oneens. Beide groepen zijn wel weer duidelijk in hun mening dat Passend onderwijs hun werk zal veranderen, met name de vmbo/havo/vwo- 16 Vmbo-docenten N = 339, M = 2,0, SD = 0,8. Havo/vwo-docenten N = 230, M = 2,4, SD = 0,9 en t(567) = -4,6, p < 0,01.

Passend onderwijs en opvattingen over de toerusting van vo-docenten en -scholen 23 docenten denken dat. Binnen de groep van reguliere docenten bestaan geen significante verschillen tussen vmbo-docenten en havo/vwo-docenten. Tabel 3.2a Wat is uw mening over de volgende stellingen? Gemiddelde score gegeven door vmbo/havo/vwodocenten (n = 819-823) op een vijfpuntsschaal van 1 = zeer oneens tot 5 = zeer eens. Tabel 3.2b Wat is uw mening over de volgende stellingen? Gemiddelde score gegeven door vso/pro-docenten (n = 135-137) op een vijfpuntsschaal van 1 = zeer oneens tot 5 = zeer eens. Gemiddelde score Standaarddeviatie Passend onderwijs betekent dat de werkdruk van docenten op reguliere 4,4 0,7 scholen gaat toenemen. Passend onderwijs betekent dat scholen meer moeten doen met minder geld. 3,6 1,2 Door Passend onderwijs komen de schoolresultaten onder druk te staan. 3,5 1,0 Passend onderwijs zal ervoor zorgen dat minder leerlingen naar het vso of 3,5 0,9 praktijkonderwijs gaan. Passend onderwijs betekent dat er betere vormen van 3,4 1,1 (onderwijs)ondersteuning komen voor leerlingen. Passend onderwijs botst met opbrengstgericht werken. 3,3 1,0 Door Passend onderwijs zal de uit- en afstroom van leerlingen vanwege 2,8 1,0 gedragsproblematiek worden verminderd. Passend onderwijs brengt mijn baan in gevaar. 2,2 0,9 Door Passend onderwijs zal mijn werk niet veranderen. 2,1 0,9 Gemiddelde score Standaarddeviatie Passend onderwijs betekent dat de werkdruk van docenten op reguliere 4,0 1,0 scholen gaat toenemen. Passend onderwijs betekent dat scholen meer moeten doen met minder 3,4 1,2 geld. Passend onderwijs betekent dat er betere vormen van 3,4 1,0 (onderwijs)ondersteuning komen voor leerlingen. Door Passend onderwijs komen de schoolresultaten onder druk te staan. 3,3 1,0 Passend onderwijs zal ervoor zorgen dat minder leerlingen naar het vso of 3,1 1,1 praktijkonderwijs gaan. Passend onderwijs botst met opbrengstgericht werken. 3,1 1,1 Door Passend onderwijs zal de uit- en afstroom van leerlingen vanwege 2,8 1,1 gedragsproblematiek worden verminderd. Passend onderwijs brengt mijn baan in gevaar. 2,6 1,0 Door Passend onderwijs zal mijn werk niet veranderen. 2,5 0,9 We hebben ook nog op een andere manier de mening over en attitude ten opzichte van Passend onderwijs gepeild: door de docenten te vragen stelling te nemen tussen twee contrasterende uitspraken (zogenaamde semantische differentialen). In figuur 3.3 staat weergegeven om welke zeven contrasterende stellingen het gaat. De bovenste balk laat de mening van de docenten vmbo/havo/vwo zien (n = 811-814) (tussen de vmboen de havo/vwo-docenten vonden we geen significante verschillen) en de onderste balk geeft de mening van de docenten vso/pro weer (n = 136).

24 Oberon Interessant is de uitkomst dat de totale responsgroep zich het meest aansluit bij de uitspraken Passend onderwijs geven we al en Passend onderwijs is de verantwoordelijkheid van het hele team. Dat betekent dat docenten niet afwijzend tegenover het principe van Passend onderwijs staan. Maar zorgen hebben ze ook. Beide groepen docenten vrezen gemiddeld genomen dat hun werk minder leuk wordt door de invoering van Passend onderwijs, hoewel deze angst meer leeft bij de docenten in het reguliere voortgezet onderwijs dan in het speciaal en praktijkonderwijs. Zoals te verwachten valt, vinden vso/pro-docenten leerlingen die extra hulp nodig hebben meestal een uitdaging, en zijn klassen met veel zorgleerlingen doorgaans niet iets waar ze tegenop zien. Figuur 3.3 Hieronder staan contrasterende stellingen, geef aan welke stelling (links of rechts) voor u het meest van toepassing is (bovenste balk = vmbo/havo/vwo, onderste balk = vso/pro). Passend onderwijs is nieuw voor mijn school Passend onderwijs geven we al Passend onderwijs is de verantwoordelijkheid van specialisten op school Passend onderwijs is de verantwoordelijkheid v/h hele team Het werk (als docent) wordt door de invoering van Passend onderwijs leuker Het is de taak van een reguliere vo-school om ook zorgleerlingen goed onderwijs te bieden Het werk als docent wordt door de invoering van Passend onderwijs minder leuk Zorgleerlingen horen niet op een reguliere vo-school Passend onderwijs biedt kansen Passend onderwijs betekent een bedreiging Door Passend onderwijs gaat veel expertise uit het vso verloren Leerlingen die een andere aanpak of extra hulp nodig hebben, zie ik als een uitdaging 1 2 3 4 5 Door Passend onderwijs wordt de expertise uit het vso beter benut Ik zie er tegenop om les te geven aan een klas met veel zorgleerlingen Docenten regulier onderwijs onderling Als we wat preciezer kijken naar de groep van reguliere docenten, dan blijkt dat er onderlinge verschillen tussen de vmbo-docenten en de havo/vwo-docenten bestaan. Alleen bij de contrasterende stellingen Passend onderwijs biedt kansen versus Passend onderwijs betekent een bedreiging houden ze het in het midden. Maar verder vinden vmbo-docenten gemiddeld vaker dan havo/vwo-docenten dat: op school al Passend onderwijs wordt gegeven; Passend onderwijs de verantwoordelijkheid van het hele team is; door Passend onderwijs veel expertise uit het vso verloren gaat.