Lesvoorbeeld: Stilte oefenen Bij paragraaf 9.2 Midden- en bovenbouw Patrik Rutgers Hoofdstuk 9 Startativiteit (kring)gesprek: stilte Doelen: ß Kinderen worden zih bewust van hun zwijgen en het eigen innerlijke proes daarbij. ß Kinderen weten het vershil tussen stilte en rust. ß Kinderen kennen het belang van stilte. ß Kinderen waarderen de stilte. Shrijf ter voorbereiding op een blaadje een aantal namen van kinderen van wie je vermoedt dat zij heel goed stil kunnen zijn. Maak ook een lijstje van namen van de kinderen van wie je weet dat zij dat moeilijk vinden. Geef aan dat jullie een oefening gaan doen en dat je op papier hebt voorspeld wie er veel talent en weinig talent hebben om stil te zijn. Laat eventueel een van de kinderen uit de groep een spion zijn en geef de informatie alvast aan deze leerling (dat kan iemand zijn die het juist heel goed / helemaal niet goed kan). Op deze manier kweek je een klein verbond, waardoor er een lijntje loopt tussen jou en de groep. Wees heel open en verwaht niets. Ga na deze instrutie in de kring, of als je je daar veiliger bij voelt allemaal zittend op de eigen plek in de klas, en wees een minuut helemaal stil. Dat zal de eerste keren niet of nauwelijks gaan. Prima, daar gaat de oefening ook over. Er valt veel progressie te boeken. Herhaal deze oefening en blijf rustig. Geef aan dat je het begrijpt. Juist vanuit de ontext dat er in onze huidige maatshappij altijd geluid is. Er is een vershil tussen stilte (afwezigheid van lawaai) en rust (toestand). Maak de kinderen duidelijk dat de stilte een funtie heeft. Stilte zorgt voor extra oplettendheid. In de natuur zijn versheidene dieren voordat er iets staat te gebeuren eerst heel erg stil. Bij gevaar kunnen deze dieren de dreiging vertalen in lawaai. Doe de stilteoefening nog een keer. Zorg ervoor dat je de oefening na het eerste gesprek niet vaker dan drie keer doet. Tussen elke stilteoefening stel je een van onderstaande vragen. ß Wat doet de stilte met jou? ß Is het vaak stil? ß Wanneer is het op een dag stil? ß Wat vind je van de stilte? ß Hoe vaak heb je iets willen zeggen (tel de streepjes)? ß Op wie of wat heb je gelet? ß Zal het beter gaan als je de ogen sluit? o u t i n h o Extra studentenmateriaal bij Geloof je het zelf?! 1/5
Vanaf groep 4 kun je kinderen vragen om er een papier bij te pakken en een streepje te zetten als zij eigenlijk iets hadden willen zeggen. Maak zelf een koppeling naar wat stilte met jou als leerkraht doet. Is het prettig of onprettig? Geef inziht in de relatieve stilte van de natuur. De stilte die er langer wel dan niet is geweest. Wij leven nu in een maatshappij waar steeds meer geluidsbronnen ontstaan zijn door het gebruik van mahines en apparaten. Dit is nog een vrij nieuw vershijnsel in de geshiedenis van de mens. Bespreek met de groep ook de vershillende gevoelens die de stilte oproept. Het gebruik van stilte in muziek en film kan een ingang zijn. Stilte wordt vaak ingezet als er iets spannends komt. Stilte zorgt voor de afwisseling. Vraag kinderen regelmatig op te letten en aandahtig te worden voor de stilte en de variatie van de stilte. Je hoeft er als leerkraht niet steeds op in te gaan. Het benoemen van aandaht voor de stilte, kan het bewust ervaren ervan stimuleren. In groep 8 kun je ook een vragenlijst (zie de volgende pagina) laten invullen die gaat over de relatie tussen stilte en spanning. Als je deze eerste kennismaking met stilte hebt georganiseerd met de groep, kun je in een vervolggesprek (dezelfde week) vragen naar het gebruik van stilte in het eigen gezin van de kinderen (sommigen zullen bidden, anderen in stilte een ativiteit doen). Geef nu in deze tweede ativiteit aan hoe je vindt dat de groep tot stilte komt. Benoem wat er goed gaat en geef de groep drie kansen. Eventueel maak je weer gebruik van een spion (of twee) en laat je jouw voorspelling alvast aan hen zien. Maak nu, indien je het prentenboek geshikt vindt, gebruik van het verhaal van Frederik van Leo Lionni. o u t i n h o Extra studentenmateriaal bij Geloof je het zelf?! 2/5
Vragenlijst voor leerlingen van groep 8 m.b.t. rust 1a Als ik niet kan slapen of iets spannends vind ga ik meestal: 1b Ik ben in onze groep een van de meest rustige / beetje drukke / hele drukke kinderen. 2a Ik vind spanning leuk als het gaat om: 2b Ik vind spanning vervelend als: 2 Spanning helpt mij om: a beter mijn best te doen. b geonentreerd te blijven. Spanning helpt mij niet. 3a Ik voel mij altijd rustig als ik: 3b Soms voel ik mij rustig als ik: 3 Ik word meestal druk als ik: o u t i n h o Extra studentenmateriaal bij Geloof je het zelf?! 3/5
4 Ik merk soms / meestal / altijd / nooit wanneer ik onrustig word. 5 Ik merk soms / meestal / nooit / altijd wanneer ik onrustig ben. 6 Ik weet niet / heel goed / een beetje hoe ik weer rustig kan worden. 7 Ik lijk nooit / soms / meestal / altijd rustig, en meestal voel ik me dan druk(ker) / rustig(er). 8 Als ik rustig ben zie ik er zo uit: Meestal ben ik dan aan het: 9 Zo zie ik eruit als ik druk ben: o u t i n h o Extra studentenmateriaal bij Geloof je het zelf?! 4/5
Meestal ben ik dan aan het: Ik vond het moeilijk / gaat wel / makkelijk / dom / zinvol / spannend / prettig om deze vragen te beantwoorden. Mijn naam is: Ik ben jaar. Datum: Bedankt voor het invullen! o u t i n h o Extra studentenmateriaal bij Geloof je het zelf?! 5/5