Bijeenkomst over geloofsopvoeding Opa, wie is God? Deze bijeenkomst sluit aan bij Moments, magazine voor ouders van kinderen van 0-8 jaar

Transcriptie

1 DOELSTELLINGEN Grootouders wisselen ervaringen uit over geloofsopvoeding en kleinkinderen. Grootouders helpen elkaar op weg met tips en adviezen over geloofsopvoeding en kleinkinderen. Grootouders zijn zich ervan bewust dat communicatie met hun kinderen belangrijk is als het gaat om geloofsopvoeding en kleinkinderen. INFORMATIE VOOR DE COACH Deze bijeenkomst hoort bij een serie van vijf bijeenkomsten over geloofsopvoeding. De doelgroep van deze bijeenkomst is grootouders met kleinkinderen van 0-8 jaar. Je kunt deze bijeenkomst los, of in samenhang met één of meer van de andere bijeenkomsten uitvoeren. In deze bijeenkomst gaat het over de rol van grootouders in geloofsopvoeding. Na een korte kennismaking en verkenning van het onderwerp, gaan de deelnemers aan de slag met het thema aan de hand van een rollenspel. Grootouders krijgen de kans om vragen te stellen aan fictieve ouders en wisselen hierover ervaringen uit. Na de pauze bespreken de grootouders met elkaar welke rol ze graag zouden hebben bij de geloofsopvoeding van hun kleinkinderen en hoe ze hierover in gesprek gaan met hun kinderen. Uit de activiteiten volgen do's en don'ts die als houvast kunnen dienen in de praktijk. VOORBEREIDING Praktische voorbereiding Lees het materiaal voor deze bijeenkomst goed door, inclusief de bijlagen. Bestel (zo nodig) tijdig het oudermagazine Moments voor jezelf en de grootouders via Zet stoelen klaar in een kring en zorg dat iedereen zicht heeft op de flipover/het whiteboard Zet vijf stoelen klaar voor de verdieping. Persoonlijke voorbereiding Stel jezelf de volgende vragen om je persoonlijk voor te bereiden op de bijeenkomst: Welke rol hadden jouw grootouders in de geloofsopvoeding toen je nog kind was? Ken je een goed voorbeeld van betrokkenheid van grootouders bij de geloofsopvoeding van hun kleinkinderen? Probeer te achterhalen waardoor deze situatie goed werkt. Ken je ook een minder goed voorbeeld? Probeer te achterhalen wat er in deze situatie beter kan. Wat zou je hierover kunnen en willen delen met de deelnemers? Het is de bedoeling dat in deze bijeenkomst de ervaringen van de deelnemers ruim aan bod komen. Wanneer je al hebt nagedacht over het onderwerp is het makkelijker om je eigen voorbeelden ook in te brengen en met de grootouders in gesprek te gaan. De deelnemers kunnen zo van elkaar leren en elkaar ondersteunen. 1

2 BENODIGDHEDEN Voor jezelf en de ouders een exemplaar van het oudermagazine Moments Iets te drinken en wat lekkers voor de Opening en de Pauze Een flipover of whiteboard met stiften Een papieren bordje voor elke deelnemer Stiften of kleurpotloden De kaartjes van bijlage 2 Voor elke deelnemer een kopie van bijlage 3 en pennen PROGRAMMA 5 minuten Opening Heet de grootouders welkom. Begin met gebed om de avond (zie eventueel bijlage 1). Of zing lied 923 of lied 833 (NLB). Vertel hoe de bijeenkomst eruit komt te zien. 15 minuten Kennismaking Deel papieren partybordjes uit en laat iedereen zichzelf daarop tekenen. Geef de deelnemers de opdracht om een bijzondere wetenswaardigheid over zichzelf in het portret te verwerken, bijvoorbeeld dat de deelnemer zijn oren kan bewegen of dol is op kerstmuziek. Laat de deelnemers zichzelf vervolgens aan elkaar voorstellen aan de hand van de kunstwerken. 5 minuten Verkenning Vraag vervolgens iedereen één ding te noemen dat ze aan het eind van de avond mee hopen te nemen en schrijf dit op de flipover/het whiteboard (veeg dit niet meer uit!). Benoem welke punten veel genoemd zijn of in elkaars verlengde liggen. Ga hier nog niet inhoudelijk op in. Vertel dat verschillende punten deze avond aandacht zullen krijgen. 30 minuten Verdieping Een deel van de grootouders heeft het interview in Moments misschien al gelezen. Het gaat over oma Mimi die haar kleindochter graag wil leren dat ze mag geloven en dat ze een open houding naar mensen en God heeft. Ze zegt in het interview: Mimi: Ik heb mijn zoons gevraagd of ik mijn kleindochters mag meenemen naar de kinderkerk als ze bij mij logeren, en of ik hen christelijke liedjes mag leren. Vincent vond dat goed, de vrouw van mijn andere zoon heeft er wel problemen mee. Zij vindt geloof eng en wil niet dat ik Bobbie, haar dochter, iets mee geef van mijn geloof. Daar houd ik me aan, ik wil niet dat er spanningen ontstaan. Maar jammer vind ik het wel. Zet twee stoelen naast elkaar met ongeveer een meter ertussen. Dit zijn 'stoel Vincent' en 'stoel Marjan' (om de schoondochter maar even een willekeurige naam te geven). Vraag twee deelnemers om plaats te nemen op deze stoelen. Zij vertegenwoordigen vanaf dit moment Vincent en Marjan. Zet hiertegenover de derde stoel. Dit is 'stoel oma Mimi'. Wie op deze stoel zit, is oma Mimi. Leg uit: zo meteen mogen de overige deelnemers om beurten plaats nemen op 'stoel oma Mimi' en een vraag stellen. Vincent en Marjan geven hier op hun manier antwoord op. Vincent staat open voor wat oma Mimi de kleinkinderen mee wil geven, maar Marjan heeft hier moeite mee. De deelnemers reageren vanuit deze rollen. Vragen, opmerkingen en reacties zijn niet goed of fout. Juist van vragen die minder sociaal wenselijk zijn, kunnen de deelnemers veel leren. 2

3 Doe voor: ga op 'stoel oma Mimi' zitten en vraag: Mag ik jouw kind meenemen naar de kinderkerk als ze bij mij komt logeren? Vincent geeft hierop antwoord en Marjan ook. Stel nog een voorbeeldvraag: Hoe zou je het vinden als ik met de kinderen bid voor het slapen gaan? Laat de deelnemers om beurten vragen stellen aan Vincent en Marjan. Vinden ze dit lastig? Geef deelnemers dan de kaartjes met vragen of opmerkingen uit bijlage 2. Wissel eventueel Vincent en Marjan na een paar vragen. Om meer deelnemers actief te betrekken, kun je achter Vincent en achter Marjan een extra stoel zetten. De deelnemer op de extra stoel achter Vincent kruipt ook in de rol van Vincent. Zo kan de deelnemer helpen door Vincent in te fluisteren. Hetzelfde geldt voor de deelnemer op de stoel achter Marjan. Evalueer de activiteit enkele keren tijdens de bijeenkomst door de verschillende deelnemers te vragen hoe ze het ervaren hebben om op de stoel te zitten. Vraag aan de deelnemer wat hij of zij zelf een goede vraag vond en wat hij of zij achteraf gezien anders zou doen. Sluit daarop als gespreksleider aan met kennis van do s en don ts en vraag de andere deelnemers mee te helpen deze te bedenken. Laat de volgende deelnemer oefenen met gebruikmaking van deze nieuwe kennis, pas de reflectiemethode weer toe etc. Zo zit er groei in het rollenspel en maak je het onderdeel do s en don ts veilig. Stel bijvoorbeeld de volgende vragen: Hoe voelt het om op de stoel van Vincent of Marjan te zitten? Wat hebben de deelnemers als prettig ervaren en wat als onprettig? Hoe voelt het om op de stoel van oma Mimi te zitten? Wat hebben de deelnemers ervaren tijdens het stellen van een vraag en wat tijdens het luisteren naar het antwoord? Wat vonden de deelnemers van de vragen? Zouden ze deze zelf ook stellen? Wat vinden de deelnemers van de antwoorden? Kunnen ze hier wat mee? Is dit het antwoord wat ze verwacht hadden? Mimi heeft te maken met twee heel verschillende situaties. Haar zoon en haar schoondochter staan heel anders tegenover het geloof. Bespreek met de deelnemers het volgende: Herken je één van deze situaties? Of is jouw situatie heel anders? Wat vind je prettig aan je eigen situatie? Wat vind je lastig aan je eigen situatie? Geef ruimte aan de grootouders om op elkaar te reageren en vraag eventueel door. Hoe reageer je daarop? Wat doet dat met jou? Loop je daar tegenaan? Zijn er anderen die dit gevoel herkennen en hoe reageren zij? 15 minuten Pauze 30 minuten Verwerking Kom kort terug op het rollenspel van voor de pauze. Evalueer de activiteit enkele keren tijdens de bijeenkomst door de verschillende deelnemers te vragen hoe ze het ervaren hebben om op de stoel te zitten. Vraag aan de deelnemer wat hij of zij zelf een goede vraag vond en wat hij of zij achteraf gezien anders zou doen. Sluit daarop als gespreksleider aan met kennis van do s en don ts en vraag de andere deelnemers mee te helpen deze te bedenken. Laat de volgende deelnemer oefenen met gebruikmaking van deze nieuwe kennis, pas de reflectiemethode weer toe etc. Welke do's en don'ts kunnen de deelnemers hieruit opmaken? Schrijf deze op de flipover/het whiteboard. Mimi noemt heel concreet het aanleren van liedjes en het gaan naar de kinderkerk als activiteiten die ze met haar kleinkinderen zou willen ondernemen. Stel de volgende vraag: Wat zou jij jouw kleinkinderen graag mee willen geven? Geef de grootouders opdracht om dit op het werkblad (bijlage 3) te schrijven. 3

4 Afhankelijk van de groepsgrootte kun je besluiten om de groep voor dit deel op te splitsen in kleine groepjes van ongeveer vier personen. Bespreek het werkblad aan de hand van de volgende vragen: Hoe denken jouw kinderen over de punten die je hebt opgeschreven? Kun je dit met hen bespreken? Zo ja, heb je dit weleens gedaan? Hoe heb je dit aangepakt? Zo nee, zou je dit met je kinderen kunnen bespreken? Hoe zou je dit aan kunnen pakken? Zet de vragen op de flipover/het whiteboard. Vraag in de gehele groep wie wil delen wat er besproken is in de kleine groepjes. Vul eventueel de do s en don'ts aan. Ga terug naar de verwachtingen van de avond die op de flipover/het whiteboard staan. Welke punten zijn langsgekomen? Vraag aan de groep welke punten ze graag nog zouden willen bespreken en besteed hier nog even aandacht aan. 5 minuten Afsluiting Bij de afsluiting kan het gedicht uit bijlage 4 gebruikt worden. Behalve de zorgen die er soms misschien zijn over geloofsopvoeding, mag er ook vertrouwen en geloof zijn. 4

5 BIJLAGEN 1. Gebed 2. Vragen van oma Mimi 3. Werkblad 4. Afsluitend gedicht 5

6 BIJLAGE 1 - GEBED Genadige en Heilige God en Vader, U hebt ons gevraagd uw liefde met anderen te delen, om wie U nog niet kennen over uw goedheid en genade te vertellen. Juist met onze kinderen en kleinkinderen willen we die boodschap zo van harte delen. Wees bij ons wanneer we vandaag nadenken over onze rol als grootouders in de geloofsopvoeding van onze kleinkinderen. Geef ons de vrijmoedigheid en wijsheid om uw Woord op de juiste manier te delen met wie ons lief zijn. Door de kracht van de Geest van Jezus Christus, Onze Heer. Amen 6

7 BIJLAGE 2 VRAGEN VAN OMA MIMI Ik snap niet dat je je kinderen niet gelovig opvoedt. Wat vind je ervan als ik samen met je kind Bijbel lees? Soms blijven de kinderen in het weekend logeren. Op zondag gaan wij naar de kerk en dan gaan ze met ons mee. Hoe kijk je daar tegenaan? Er is maar één weg tot God en dat is door Jezus. Dat leer ik ook de kleinkinderen. Wil je een keer mee naar de kerk? Ik zing graag en de kinderen ook. Ik leer ze graag christelijke liedjes. Wat vind je daarvan? Ik vind de kerk eigenlijk onzin. Verwacht je van mij dat ik de kinderen daar wat over leer? Soms denk ik dat je geloofsopvoeding niet belangrijk vindt. Wij hebben je wel gelovig opgevoed. Heb je daar dan niets meer mee? Als de kinderen vragen wie God is, dan zeg ik dat Hij ons gemaakt heeft, over ons waakt en van ons houdt. Wat zou jij willen dat ik zeg? Voor het slapen gaan bid ik met de kinderen. Soms willen ze ook voor jou bidden. Wat wil je dat ik dan doe? Wat wil jij de kinderen graag meegeven over God? Hoe besteed jij aandacht aan geloofsopvoeding? 7

8 BIJLAGE 3 - WERKBLAD Wat zou je jouw kleinkind mee willen geven? Wat heb je jouw kleinkind al meegegeven? Met toestemming van de uitgever overgenomen uit: 'Wat zullen de mensen zeggen? Kerkmensen in cartoons 2', auteur: Dokus, Mozaïek 2002, 8

9 BIJLAGE 4 AFSLUITEND GEDICHT (optie) Iets in jou Uit: Jaarringen van Greet Brokerhof-van der Waa Ik geloof in jou. Want ik weet dat er diep vanbinnen iets in jou is wat echt is en oprecht. Ik geloof in jou, zoals ik iedere lente weer geloof dat de kleine knoppen aan de kale takken tot bloei zullen komen. Ik geloof in jou. Dat je de groeikracht zult vinden om te worden zoals je bedoeld bent. Ik geloof in jou. Dat je meer kunt dan je denkt. Dat je wegen kunt maken waar geen wegen zijn en bergen kunt verzetten. 9