Thema: Nummer masterproject: Titel masterproject: Probleemstelling: Theoretisch kader: Onderzoeksvragen: Onderzoeksgroep: Onderzoeksdesign: Dataverzameling: Masterproject Ontwikkelingsstoornissen november 2010 De ontwikkeling van kinderen in het cluster 4 speciaal onderwijs O13 Problematiek en behandeling van leerlingen in het cluster 4 onderwijs. Cluster 4 scholen bieden hulp aan leerlingen met sociaal-emotionele en psychiatrische problematiek. Deze voorzieningen zien zich de laatste jaren in toenemende mate voor de vraag gesteld hoe de problematiek van de leerlingen op een verantwoorde manier kan worden bepaald, alsook hoe de leerlingen op een effectieve manier pedagogisch en didactisch kunnen worden begeleid. Dit project beoogt het inzicht op dit gebied te vergroten. Het betreft een follow-up onderzoek waarbij de ontwikkeling van de kinderen over twee jaar tijd (drie metingen) is gevolgd en in verband gebracht wordt met de behandeling die de kinderen op het speciaal onderwijs krijgen. Om de problematiek van deze leerlingen in kaart te brengen is gebruik gemaakt van een aantal vragenlijsten. De sociale en de emotionele ontwikkeling wordt in beeld gebracht aan de hand van de CBCL, TRF en de Sociaal Emotionele Vragenlijst (SEV), en de academische ontwikkeling aan de hand van Cito-toetsen en DLE-scores. Risicofactoren in de gezinsomgeving worden geïnventariseerd met behulp van de Gezinsvragenlijst (GVL). De behandeling wordt beschreven aan de hand van een meervoudig behandelingsmodel waarmee de pedagogische basisbehandeling in de groep en de eventuele aanvullende therapieën kunnen worden benoemd. Als globale onderzoeksvraag van het gehele project geldt voorlopig: ''Welke pedagogische hulp is effectief voor kinderen met ontwikkelingsstoornissen in de onderwijssituatie? Hierbinnen is ruimte voor een breed scala aan onderzoeksvragen. Het overkoepelende onderzoek is uitgevoerd bij Stichting Horizon. Deze stichting biedt speciaal onderwijs en jeugdzorg aan kinderen met ontwikkelingsstoornissen en hun gezinnen uit de regio Rotterdam e.o. (zie www.horizon-jeugdzorg.nl). Op het moment zijn gegevens beschikbaar van kinderen in de leeftijd van 4-12 jaar die in deze regio cluster 4 onderwijs krijgen. Exploratief en hypothesetoetsend onderzoek. Dataverzameling maakt geen onderdeel uit van het masterproject aangezien de dataverzameling al afgerond is. Ter compensatie wordt een groot accent gelegd op literatuuronderzoek, bijvoorbeeld op het gebied van behandelresultaten bij kinderen met ontwikkelingsstoornissen en effectiviteit van het speciaal onderwijs aan kinderen met dergelijke problematiek binnen verschillende onderwijsvormen (speciale scholen, inclusief onderwijs of een combinatie van beiden). Individuele begeleiding. In gezamenlijk overleg. mw. Drs. R. Stoutjesdijk/ dhr. Prof. Dr. E.M. Scholte
Masterproject Ontwikkelingsstoornissen - start november 2010 Thema: Evaluatie van diagnostiek en behandeling bij mensen met een lichte verstandelijke beperking en psychiatrische problematiek Nummer masterproject: O14 Titel masterproject: Diagnostiek en behandeling bij LVB Achtergrond: In de diagnostiek en behandeling bij mensen met een lichte verstandelijke beperking is grote behoeft aan betrouwbare en valide onderzoeksinstrumenten en effectieve behandelingen, aangezien deze doelgroep vaak achterblijft in onderzoek. Het masterproject betreft een praktijkgericht onderzoek binnen Zonnehuizen (Zeist) en onderwerpen worden in onderling overleg vastgesteld. Onderzoeksvragen: Volgen na onderling overleg en keuze van het specifieke onderwerp Onderzoeksgroep: De doelgroep van het onderzoek betreft mensen met een lichte verstandelijke beperking en psychiatrische problematiek. De onderzoeksgroep is reeds beschikbaar binnen Zonnehuizen (Zeist). Onderzoeksdesign: In de eerste fase wordt een vraagstelling geformuleerd, een verkennende literatuurstudie gedaan en een onderzoeksvoorstel geschreven. Daarna vindt de dataverzameling plaats, waarna het onderzoeksverslag wordt afgerond. Dataverzameling: Dataverzameling vindt plaats binnen Zonnehuizen (Zeist). De vorm daarvan wordt vastgesteld in overleg met de student en maakt deel uit van het masterproject. De begeleiding wordt groepsgewijs gegeven. Studenten ontvangen individuele feedback. Begeleiding op dinsdagen, incidenteel vrijdagochtenden Dr. Joop Hoekman
Thema: Nummer masterproject: Titel masterproject: Probleemstelling: Masterproject Ontwikkelingsstoornissen - start november 2010 Sociale vaardigheden O15 Sociale vaardigheden van kinderen Ontwikkelingsstoornissen bij jeugdigen, zoals Autisme, ADHD en ODD/CD, gaan doorgaans gepaard met uiteenlopende tekorten op het gebied van de sociale vaardigheden, zoals een gebrekkige zelfredzaamheid, beperkt zelf- en sociaal inzicht, verstoorde omgang met leeftijdgenoten, ouders, leerkrachten en autoriteiten, alsook middelengebruik. Om jeugdigen in jeugdzorg en speciaal onderwijs gericht te kunnen helpen dienen hulpverleners en leerkrachten een goed beeld te hebben van de sociale vaardigheden die jeugdige cliënten/leerlingen mogelijkerwijs missen. Doel van dit project is een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van een instrument om sociale vaardigheden bij adolescenten te meten. Theoretisch kader: Verklaringstheorieën voor ontwikkelingsstoornissen (ADHD, Autisme, ODD / CD, angst- en stemmingsstoornissen) en kind-omgevingsmodellen die een beschrijving geven van de ontwikkelingstaken en algemene adaptieve vaardigheden die tijdens de adolescentie verworven (dienen te) worden. Onderzoeksvraag: Onderzoeksgroep: Onderzoeksdesign: Dataverzameling: Opmerking: In hoeverre hebben adolescenten met ontwikkelingsstoornissen volgens ouders en leerkrachten tekorten op het gebied van de algemene adaptieve vaardigheden Normale kinderen en kinderen met een indicatie van ontwikkelingsstoornissen in de leeftijd van 4-12 jaar Cross-sectioneel met een vervolgmeting na drie weken Ouders en leerkrachten van kinderen op scholen voor regulier en speciaal onderwijs vullen via het Internet twee vragenlijsten in, te weten de Sociaal Emotionele Vragenlijst (SEV) en de vragenlijst Algemene Vaardigheden Jeugdigen (AVJ). Met de SEV (Scholte & Van der Ploeg, 2007) worden symptomen van autisme, ADHD, ODD/CD en angst- en stemmingsstoornissen in beeld gebracht, de AVJ is een experimentele vragenlijst die voor jeugdzorg relevante aspecten meet als zelfredzaamheid, zelf- en sociaal inzicht, omgang met leeftijdgenoten, ouders, leerkrachten en autoriteiten, functioneren op school, werk en in de vrije tijd, evenals middelengebruik. In de literatuurstudie kan de focus worden gelegd op de verklaringstheorieën van stoornissen en/of op de ontwikkelingspsychologische kind-omgevingsmodellen. De studenten stellen binnen de projectthematiek individueel een beperkte probleemstelling met bijbehorend onderzoeksontwerp op. De variabelen en dataverzameling (zie hiervoor) geeft de matrix van keuzemogelijkheden. Nb1. Het welslagen van het masterproject is sterk afhankelijk van de actieve inzet van de student bij het werven van respondenten via de scholen. Nb2. De masterscriptie heeft een omvang van maximaal 30 pagina s. Nb3. Het stramien van het bachelorproject wordt gevolgd. Op periodieke tijdstippen wordt de voortgang van het project/de scriptie getoetst. Nb4. Men werkt gedurende een jaar 16 uur per week individueel aan het eigen project. Het project dient binnen dit jaar afgerond te zijn Start projecten Oktober/November 2010 Prof. Dr E.M. Scholte
Thema: Nummer masterproject: Titel masterproject: Probleemstelling: Masterproject Ontwikkelingsstoornissen - start november 2010 Sociale vaardigheden O16 Sociale vaardigheden van adolescenten Ontwikkelingsstoornissen bij jeugdigen, zoals Autisme, ADHD en ODD/CD, gaan doorgaans gepaard met uiteenlopende tekorten op het gebied van de sociale vaardigheden, zoals een gebrekkige zelfredzaamheid, beperkt zelf- en sociaal inzicht, verstoorde omgang met leeftijdgenoten, ouders, leerkrachten en autoriteiten, alsook middelengebruik. Om jeugdigen in jeugdzorg en speciaal onderwijs gericht te kunnen helpen dienen hulpverleners en leerkrachten een goed beeld te hebben van de sociale vaardigheden die jeugdige cliënten/leerlingen mogelijkerwijs missen. Doel van dit project is een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van een instrument om sociale vaardigheden bij adolescenten te meten. Theoretisch kader: Verklaringstheorieën voor ontwikkelingsstoornissen (ADHD, Autisme, ODD / CD, angst- en stemmingsstoornissen) en kind-omgevingsmodellen die een beschrijving geven van de ontwikkelingstaken en algemene adaptieve vaardigheden die tijdens de adolescentie verworven (dienen te) worden. Onderzoeksvraag: Onderzoeksgroep: Onderzoeksdesign: Dataverzameling: Opmerking: In hoeverre hebben adolescenten met ontwikkelingsstoornissen volgens ouders en leerkrachten tekorten op het gebied van de algemene adaptieve vaardigheden Normale kinderen en kinderen met een indicatie van ontwikkelingsstoornissen in de leeftijd van 12-18 jaar Cross-sectioneel met een vervolgmeting na drie weken Ouders en leerkrachten van kinderen op scholen voor regulier en speciaal voortgezet onderwijs vullen via het Internet twee vragenlijsten in, te weten de Sociaal Emotionele Vragenlijst (SEV) en de vragenlijst Algemene Vaardigheden Jeugdigen (AVJ). Met de SEV (Scholte & Van der Ploeg, 2007) worden symptomen van autisme, ADHD, ODD/CD en angst- en stemmingsstoornissen in beeld gebracht, de AVJ is een experimentele vragenlijst die voor jeugdzorg relevante aspecten meet als zelfredzaamheid, zelf- en sociaal inzicht, omgang met leeftijdgenoten, ouders, leerkrachten en autoriteiten, functioneren op school, werk en in de vrije tijd, evenals middelengebruik. In de literatuurstudie kan de focus worden gelegd op de verklaringstheorieën van stoornissen en/of op de ontwikkelingspsychologische kind-omgevingsmodellen. De studenten stellen binnen de projectthematiek individueel een beperkte probleemstelling met bijbehorend onderzoeksontwerp op. De variabelen en dataverzameling (zie hiervoor) geeft de matrix van keuzemogelijkheden. Nb1. Het welslagen van het masterproject is sterk afhankelijk van de actieve inzet van de student bij het werven van respondenten via de scholen. Nb2. De masterscriptie heeft een omvang van maximaal 30 pagina s. Nb3. Het stramien van het bachelorproject wordt gevolgd. Op periodieke tijdstippen wordt de voortgang van het project/de scriptie getoetst. Nb4. Men werkt gedurende een jaar 16 uur per week individueel aan het eigen project. Het project dient binnen dit jaar afgerond te zijn Start projecten Oktober/November 2010 Prof. Dr E.M. Scholte
Masterproject Ontwikkelingsstoornissen start november 2010 Thema: Speltraining voor kinderen met autisme Nummer masterproject: O17 Titel masterproject: Interventiestudie naar speltraining voor laagfunctionerende kinderen met autisme Probleemstelling: Dit onderzoeksproject richt zich op de indicatiestelling voor en het effect van speltraining op de spelontwikkeling van laagfunctionerende kinderen met autisme. Theoretisch kader: Spelen is een eerste belangrijke stap in de ontwikkeling van kinderen. Bij kinderen bij wie het spelen als eerste belangrijke ontwikkelingsstap door kindfactoren wordt bedreigd, zoals bij laagfunctionerende kinderen met autisme, dient het leren spelen met materiaal extra ondersteund te worden (Wing, 1996). De speltraining (Van Berckelaer-Onnes, 1998) is hierbij een interventievorm die al lange tijd in het werkveld gebruikt wordt. Gezien het belang van evidence based behandelen (Van Yperen & Veerman, 2008) dient de indicatiestelling en effectiviteit van deze interventie onderzocht te worden. Onderzoeksvragen: Het onderzoek richt zich op de vragen betreffende de effectiviteit van de speltraining (Van Berckelaer-Onnes, 1998) (hoger spelniveau en/of meer variatie in spel). Daarbij kan gedacht worden aan kindfactoren die hierbij een rol spelen of de relatie met de mate van gedragsproblemen en ontwikkelingsniveau. Onderzoeksgroep: Kinderen in de leeftijd van 2-10 jaar met autisme en een verstandelijke beperking. Onderzoeksdesign: Het onderzoek is voornamelijk kwantitatief van aard. Dataverzameling: Intensieve dataverzameling maakt onderdeel uit van het masterproject, welke bestaat uit het geven van speltraining in tweetallen aan laagfunctionerende kinderen met autisme, inclusief een voor- en nameting, verrichten en vastleggen van semi-gestandaardiseerde observaties, het uitzetten en scoren van vragenlijsten; en voor een aantal studenten het afnemen van een ontwikkelingsschaal voor jonge kinderen, PEP-R. De dataverzameling vindt plaats in de periode november 2010 tot en met juli 2011. In deze periode wordt voornamelijk overdag een zeer flexibele en actieve inzet van studenten verwacht. De speltraining zal gegeven worden op kinderdagcentra die de kinderen bezoeken. Tevens vinden er semigestructureerde observaties plaats op instellingen van de kinderen. Er dient hierdoor rekening te worden gehouden met reistijd. Het masterproject betreft een combinatie tussen klinische behandelervaring en onderzoekservaring. De studenten krijgen een cursus in het geven van de speltraining en krijgen na afloop (bij positief verloop) een klinisch behandelingscertificaat speltraining van het masterproject. Er vindt groepsgewijze begeleiding plaats. In tweetallen gaan studenten kinderen speltraining geven, iedere student schrijft een individuele masterscriptie in artikelvorm en krijgt feedback van de docent(en) tijdens de bijeenkomsten. Er zullen gezamenlijke bijeenkomsten worden gepland in de periode van oktober 2010 tot juli 2011. Deze bijeenkomsten vinden naar verwachting één keer in de twee tot drie weken plaats op een nader te bepalen tijdstip (in de eerste periode, daarna minder frequent). Drs. Linda Verhaar / drs. Margot van Korlaar
Masterproject Ontwikkelingsstoornissen 1 e instroom 2010-2011 Thema: Symboolvorming bij ASS Nummer masterproject: O18 Titel masterproject: Symboolvorming en taalontwikkeling bij jonge kinderen met en zonder autismespectrumstoornis Probleemstelling: Dit onderzoeksproject richt zich op het in kaart brengen van de relatie tussen taalontwikkeling en symboolvorming bij jonge kinderen met een autismespectrumstoornis. Theoretisch kader: Een autismespectrumstoornis (ASS) wordt gekenmerkt door kwalitatieve tekortkomingen in de communicatie, sociale interactie en de verbeelding. De twee kernproblemen op het gebied van de communicatie die al op jonge leeftijd tot uiting komen, zijn een beperkte intentionaliteit en symboolvorming (Travis & Sigman, 2001; Wetherby et al., 2000). Het is belangrijk om een goed beeld te krijgen van de relatie tussen symboolvorming en taalontwikkeling, omdat communicatieproblemen van grote invloed kunnen zijn op de ontwikkeling van het kind en de opvoedingssituatie (Mawhood et al., 2000). Onderzoeksvragen: In het kader van dit onderzoek wordt zowel de taalontwikkeling als de symboolvorming bij jonge kinderen met en zonder ASS in kaart gebracht. Er zijn tevens data voorhanden wat betreft de nonverbale intelligentie en het adaptieve functioneren. De scriptieonderwerpen kunnen zich situeren binnen één deze aspecten of een combinatie daarvan. Onderzoeksgroep: Kinderen van 2 en 3 jaar met en zonder ASS. Onderzoeksdesign: Het onderzoek is voornamelijk kwantitatief van aard. Dataverzameling: Dataverzameling maakt onderdeel uit van het masterproject: dit betreft het versturen/verwerken van vragenlijsten (N-CDI-kv) en het verrichten van afnames van een non-verbale intelligentietest (SON-R 2½-7) en een test voor symboolbegrip bij (met name zich normaal ontwikkelende) kinderen. De dataverzameling vindt plaats in de periode van december 2010 tot en met maart 2011. In deze periode wordt voornamelijk overdag een flexibele en actieve inzet van de studenten gevraagd. Aangezien de afnames plaats zullen vinden op de dagverblijven/instellingen die de kinderen bezoeken. Er vindt groepsgewijze begeleiding plaats. Iedere student schrijft een individuele masterscriptie in artikelvorm en krijgt feedback van de docent tijdens de bijeenkomsten. Er zullen gezamenlijke bijeenkomsten worden gepland in de periode van november 2010 tot april 2011. Deze bijeenkomsten vinden naar verwachting één keer in de drie/vier weken plaats op een nader te bepalen tijdstip (op ma/di/wo). Drs. Jarymke Maljaars
Masterproject Ontwikkelingsstoornissen start november 2010 Thema: Opvoedingsgedrag bij kinderen met ASS Nummer masterproject: O19 Titel masterproject: Opvoedingsgedrag van ouders van kinderen met ASS in relatie tot gedragsproblemen en communicatieve vaardigheden Probleemstelling: Met dit onderzoeksproject wordt een bijdrage geleverd aan het in kaart brengen van het opvoedingsgedrag van ouders van kinderen met ASS. Theoretisch kader: Opvoeding is een interactioneel proces waarbij zowel ouders als kinderen elkaar voortdurend beïnvloeden. Ouders van een kind met een autismespectrumstoornis (ASS) worden voor uitdagingen in de opvoeding geplaatst, waar ouders van kinderen zonder ASS niet mee te maken krijgen. Communicatieproblemen, zoals een vertraagde taalontwikkeling en een beperkte wederkerigheid, zijn kenmerkend voor kinderen met ASS (Wing, 1996; Lord & Paul, 1997). Uit diverse onderzoeken blijkt tevens dat gedragsproblemen veelvoorkomend zijn bij kinderen met ASS (o.a. Matson et al., 2009; Murphy et al. 2008). Zowel communicatieproblemen als gedragsproblemen zijn mogelijkerwijs van invloed op de opvoedingssituatie en werken vaak stressverhogend voor ouders. Er is echter nog zeer weinig onderzoek gedaan naar het opvoedingsgedrag van ouders van kinderen met ASS. Onderzoeksvragen: Het onderzoek richt zich op de vraag of ouders van een kind met ASS tussen twee en twaalf jaar hun kind op een andere manier opvoeden dan ouders van kinderen zonder ASS. Dit wordt gedaan met behulp van een aangepaste versie van de Schaal Ouderlijk Gedrag (SOG-A). Daarnaast wordt onderzocht of er mogelijk een relatie is met de mate van probleemgedrag en de communicatieve mogelijkheden van de kinderen met ASS. Onderzoeksgroep: Ouders van kinderen met en zonder ASS (2-12 jaar) Onderzoeksdesign: Het onderzoek is voornamelijk kwantitatief van aard. Dataverzameling: De dataverzameling begint met het werven van proefpersonen (ouders van kinderen met en zonder ASS). Het onderzoek vindt plaats middels verschillende vragenlijsten. Bachelorstudenten verzamelen tevens data voor dit project. De masterstudenten krijgen een coördinerende rol bij de dataverzameling. De vragenlijsten worden via de post verspreid. De data worden daarna ingevoerd en met behulp van SPSS geanalyseerd. Er vindt groepsgewijze begeleiding plaats. Iedere student schrijft een individuele masterscriptie in artikelvorm en krijgt feedback van de docent tijdens de bijeenkomsten. Er zullen gezamenlijke bijeenkomsten worden gepland in de periode van november 2010 tot april 2011. Deze bijeenkomsten vinden naar verwachting één keer in de vier weken plaats op een nader te bepalen tijdstip (op ma/di/wo). Drs. Jarymke Maljaars
Masterproject Ontwikkelingsstoornissen start november 2010 Nummer masterproject: C20 Titel masterproject: Emoties en Slaap Probleemstelling: Waarom zou je eigenlijk slapen? Je zou je leven met eenderde verlengen als je dat achterwege zou laten. Helaas blijkt uit onderzoek dat slaap essentieel is en dat slaaptekort tot ernstige lichamelijke en geestelijke problemen kan leiden. Pas sinds het laatste decennium is er uitgebreid onderzoek gedaan naar de effecten slaaptekort bij kinderen. Daaruit is gebleken dat zelfs een beetje minder slaap bij kinderen op de lange termijn kan leiden tot slechte schoolprestaties, lage IQ scores, en gedrags/stemmingsproblemen. Omdat slaapproblemen veel vaker voorkomen bij kinderen met psychiatrische stoornissen zoals ADHD, autisme, angststoornissen of stemmingsstoornissen zal er in wetenschappelijk onderzoek, maar ook in de klinische praktijk, veel meer aandacht moeten komen voor de oorzaken, gevolgen en behandeling van slaapproblemen bij kinderen. Theoretisch kader: Recent onderzoek wijst er op dat slaaptekort bij volwassenen met name invloed heeft op taken waarbij emoties betrokken zijn (Walker & Van der Helm, 2009). Bijvoorbeeld, slaaptekort blijkt een meer negatieve invloed te hebben op geheugen voor emotiegeladen informatie dan voor neutrale informatie. Dat is theoretisch interessant, maar ook klinisch relevant. Er is bij kinderen nog nauwelijks onderzoek gedaan naar de invloed van slaaptekort op de emotionele informatieverwerking. Onderzoeksvragen: Dit masterproject zal zich richten op de relatie tussen slaaptekort en emotionele informatieverwerking bij kinderen van 6 t/m 12 jaar. Dataverzameling: Als student zul je ervaring opdoen met het afnemen van computergestuurde en pen-papier tests en vragenlijsten. De dataverzameling vindt plaats in de periode vanaf ongeveer februari 2011. Dr. K.B. van der Heijden en drs. J. Suurland