Inhoudstafel VOORWOORD 11 HOOFDSTUK 1 HET GEWONE LOON 13 1. Fiscale druk 13 1.1. Wettelijke bepalingen 15 1.2. Bezoldigingen van werknemers 16 1.2.1. Bezoldigingen in geld 16 1.2.2. Voordelen van alle aard 18 1.3. Fiscale druk 21 2. Parafiscale druk 21 2.1. Sociale zekerheid als werknemer 22 2.1.1. Sociale zekerheid werkgever 22 2.1.2. Sociale zekerheid werknemer 22 2.2. Sociale zekerheid als zelfstandige 23 2.3. Bijzondere bijdrage sociale zekerheid 25 3. Verplichtingen voor de werkgever 27 HOOFDSTUK 2 VOORDELEN VAN ALLE AARD 29 1. Algemeen 29 2. Principe van belastbaarheid in hoofde van de genieter 29 2.1. Bewijslast 31 2.2. Administratieve praktijken 31 3. De raming van het voordeel van alle aard 32 4. Soorten voordelen van alle aard 34 4.1. Renteloze lening of lening tegen verminderde rentevoet 35 4.1.1. Principe 35 3
Alternatieve beloning en fiscus Kluwer 4.1.2. Ontstaan van het belastbaar voordeel en belastbare basis 36 4.1.3. Referentievoeten 37 A. Renteloze hypothecaire lening of hypothecaire leningen met vaste rentevoet 37 B. Hypothecaire leningen met veranderlijke rentevoet 40 C. Niet-hypothecaire leningen met vaste looptijd 53 D. Niet-hypothecaire leningen zonder welbepaalde looptijd 57 4.2. Gratis ter beschikking stellen van een onroerend goed 59 4.2.1. Bepaling van het voordeel voor de genieter 59 A. Principe 59 B. Bijzonderheden 60 4.2.2. Gevolgen in hoofde van de werkgever of vennootschap 61 4.3. Gratis ter beschikking stellen van een kamer 62 4.3.1. Principe 62 4.3.2. Bijzonderheden 62 4.4. Kosteloze verstrekking van verwarming en elektriciteit gebruikt tot andere doeleinden dan verwarming 62 4.4.1. Principe 62 4.4.2. Bijzonderheden 63 4.5. Kosteloos beschikken over huispersoneel en de voordelen verkregen door huispersoneel 63 4.5.1. Principe 63 4.5.2. Bijzonderheden 64 4.6. De verstrekking van voeding aan zeelieden en aan bouwvakkers wegens verwijdering van de werf 64 4.6.1. Principe 64 4.6.2. Bijzonderheid 64 4.7. Kosteloze beschikking over een door de werkgever ter beschikking gestelde auto 65 4.7.1. Bepaling van het voordeel voor de genieter 65 4.7.1.1. Periode 1 januari 2010 31 december 2011 65 A. Principe 65 B. Bedoelde voertuigen 66 C. Notie persoonlijk gebruik 66 D. Bijzonderheden 68 E. Vrijstelling van het voordeel bij georganiseerd gemeenschappelijk vervoer 70 4.7.1.2. Vanaf 1 januari 2012 70 A. Principe 70 B. Bedoelde voertuigen 72 C. Notie persoonlijk gebruik 73 D. Bijzonderheden 73 E. Vrijstelling van het voordeel bij georganiseerd gemeenschappelijk vervoer 74 4
Kluwer Inhoudstafel 4.7.2. Gevolgen in hoofde van de werkgever-vennootschap 75 A. Vennootschapsbelasting 75 B. Btw 76 C. Socialezekerheidsbijdragen 78 4.8. Lichten van de aankoopoptie op het einde van het leasecontract 79 4.9. Kosteloze beschikking over een internetaansluiting en een pc 81 4.9.1. Bepaling van het voordeel voor de genieter 81 A. Principe 81 B. Bijzonderheden 82 4.9.2. Gevolgen in hoofde van de werkgever of vennootschap 82 4.10. Mobiele telefoon 83 4.11. Niet-ingehouden bedrijfsvoorheffing 85 HOOFDSTUK 3 SOCIALE VOORDELEN EN CULTURELE VRIJSTELLINGEN 87 1. Algemeen 87 2. Fiscale en sociale gevolgen 89 2.1. Fiscale gevolgen 89 2.2. Socialezekerheidsgevolgen 89 3. Lijst van sociale voordelen 89 4. Wettelijke vrijstellingen 97 4.1. Maaltijdcheques 98 4.2. Sport- en cultuurcheques 100 4.3. Ecocheques 101 4.4. Pc-privéplan 102 4.5. Terbeschikkingstelling van fiets en toebehoren 103 4.6. Fietsvergoedingen 104 5. Sociale voordelen en btw 105 6. Sociale voordelen en vennootschapsbelasting 107 6.1. Algemeen principe: sociaal voordeel is niet aftrekbaar 107 6.2. Deels sociaal voordeel, deels aftrekbare beroepskost 109 6.3. Sommige sociale voordelen zijn wel aftrekbaar 110 6.4. Een aantal specifieke gevallen 112 6.5. Wettelijke vrijstellingen 114 5
Alternatieve beloning en fiscus Kluwer HOOFDSTUK 4 KOSTEN EIGEN AAN DE WERKGEVER 117 1. Algemeen 117 2. Definitie 117 3. Bewijslast 118 3.1. Fiscaalrechtelijke benadering 118 3.2. Sociaalrechtelijke benadering 120 4. Forfaitaire onkostenvergoedingen 122 4.1. Vergoeding voor dienstreizen in België (dagvergoeding) 122 4.2. Vergoedingen voor dienstreizen in het buitenland (dagvergoeding) 125 4.3. Autokosten 127 4.4. Andere forfaitaire vergoedingen 128 4.5. Voorafgaande akkoorden en beslissingen 129 4.5.1. Individuele akkoorden 129 4.5.2. Voorafgaande beslissingen 129 4.5.3. Rijksdienst Sociale Zekerheid 132 5. Ficheverplichting 133 HOOFDSTUK 5 AANDELENGERELATEERDE BELONING 135 1. Inleiding 135 2. Aandelenaankoopplannen 136 3. Hefboom aandelenplannen 139 4. Restricted stock -plannen 139 5. Aandelenopties 140 5.1. Wettelijke regeling 140 5.2. Belastbaar moment 141 5.3. Het belastbare bedrag 142 5.4. Voorbeeld 146 6. OTC-aandelenopties 147 6.1. Omschrijving 147 6.2. Fiscaalrechtelijke aspecten 148 6.2.1. Principe 148 6
Kluwer Inhoudstafel 6.2.2. Ruling 149 6.2.3. Voorbeeld 150 7. Langlopende warrants 151 7.1. Omschrijving 151 7.2. Fiscaalrechtelijke en socialezekerheidsaspecten 152 7.2.1. Principe 152 7.2.2. Voorbeeld 153 HOOFDSTUK 6 WERKNEMERSPARTICIPATIE 155 1. Algemeen 155 2. De verschillende vormen van toekenning 156 3. Welke ondernemingen-werkgevers komen in aanmerking? 157 4. De voorwaarden betreffende het participatieplan 158 4.1. Het participatieplan moet vastgelegd zijn in een CAO of in een bijzondere toetredingsakte 158 4.2. Het participatieplan moet gelden voor alle werknemers 158 4.3. Objectieve differentiatie van de deelnames in de winst of het kapitaal 158 4.4. Limieten van toepassing op het totaalbedrag van de participatie 159 4.5. Het participatieplan mag geen bestaande looncomponenten vervangen 159 4.6. De invoering van het participatieplan mag niet gepaard gaan met een vermindering van tewerkstelling 159 4.7. Onbeschikbaarheidsvoorwaarde (van toepassing bij een kapitaalparticipatieplan) 159 4.8. Terbeschikkingstellingsvoorwaarde bij een investeringsspaarplan 160 5. De praktische invoering van een participatieplan 160 5.1. De vennootschap heeft een vakbondsafvaardiging 161 5.2. De vennootschap heeft geen vakbondsafvaardiging 161 6. De verplichte inhoud van een participatieplan 162 7. Het fiscaal en socialezekerheidsstelsel van het participatieplan 163 7.1. De behandeling in hoofde van de werkgever 163 7.2. De behandeling in hoofde van de werknemer 163 7.3. Cijfervoorbeelden 165 7.4. Formaliteiten 168 7
Alternatieve beloning en fiscus Kluwer HOOFDSTUK 7 NIET-RECURRENTE RESULTAATSGEBONDEN VOORDELEN 169 1. Algemeen 169 2. Het begrip niet-recurrente resultaatsgebonden voordelen 170 2.1. Definitie 170 2.2. Toepassingsgebied 170 2.2.1. Contracterende partijen 170 2.2.2. Doelstellingen 172 2.2.3. Referteperiode 173 2.2.4. Het niet-recurrent resultaatsgebonden voordeel 175 3. Procedure 176 3.1. Plan betreffende de toekenning van niet-recurrente resultaatsgebonden voordelen 176 3.1.1. Voorafgaande voorwaarden 176 3.1.2. Het plan: verplichte vermeldingen 177 3.1.3. Onderhandelingsfase 177 3.1.4. Wijzigingen van de te behalen doelstellingen 182 3.1.5. Omzetten van bestaande loonbestanddelen 183 4. Fiscale en sociale behandeling 184 4.1. Socialezekerheidsbehandeling 184 4.2. Fiscale behandeling 185 4.3. Arbeidsrechtelijke behandeling 185 4.4. Sancties 186 4.5. Cijfervoorbeeld 187 HOOFDSTUK 8 SALARISSPLITSING 189 1. Algemeen 189 2. Fiscaal rijksinwonerschap in België 190 2.1. Intern recht 190 2.2. Verdragsrecht 191 3. Salarissplitsing voor rijksinwoners 192 3.1. Geen dubbelbelastingverdrag 192 3.1.1. De belastbare grondslag 192 3.1.2. Dubbele belasting? 193 3.1.3. Specifiek geval landen zonder personenbelasting 194 3.1.4. Beoordeling 194 8
Kluwer Inhoudstafel 3.2. Met dubbelbelastingverdrag 196 3.2.1. Algemeen 196 3.2.2. Principe 196 3.2.3. Eerste voorwaarde: verblijf van maximum 183 dagen 197 3.2.4. Tweede voorwaarde: beloningen betaald door of namens een werkgever die geen inwoner van de werkstaat is 199 3.2.5. Derde voorwaarde: de loonlast wordt niet gedragen door een vaste inrichting (of een vaste basis) van de werkgever in de werkstaat 201 3.2.6. Toepassing van de dubbelbelastingverdragen 203 A. Inkomen dat conform de overeenkomst belastbaar is in de bronstaat 204 B. Inkomen dat conform de overeenkomst belast is in de bronstaat 204 C. Inkomen dat conform de overeenkomst daadwerkelijk belast is in de bronstaat 204 3.2.7. Grensarbeid 208 3.2.8. Luxemburg 209 3.2.9. Nederland 210 3.2.10.EU-rechtspraak omtrent persoonlijke aftrekken 211 4. Sociale zekerheid 212 4.1. In EU-verband 212 4.2. Bilaterale of multilaterale verdragen 216 4.3. Geen verdrag 216 HOOFDSTUK 9 AANVULLENDE PENSIOENEN 219 1. Algemeen 219 1.1. Uitstel van de belastingheffing 219 1.2. De drie pensioenpijlers 219 1.3. De vehikels binnen de tweede pijler 220 1.4. Opletten voor discriminatieproblemen 222 2. Fiscaliteit van opbouw in de tweede pijler 224 2.1. Parafiscale aspecten 224 2.2. Belastbaarheid in hoofde van de werknemer of de bedrijfsleider 225 2.3. Aftrekbaarheid van werkgevers- of ondernemingsbijdragen 225 2.4. Belastingvermindering voor werknemers- of persoonlijke bijdragen 230 2.5. Optimale financiering 231 2.6. Overdracht van reserves 232 3. Fiscaliteit van de uitkeringen 232 3.1. Parafiscale aspecten 232 3.2. Fiscale tarieven 233 9
Alternatieve beloning en fiscus Kluwer 3.3. Afzonderlijke belastingheffing op kapitalen 235 3.3.1. Collectieve pensioentoezegging 235 3.3.2. Externe IPT 235 3.3.3. Interne pensioenbelofte (contract gesloten vanaf 1 januari 2004) 235 3.3.4. Interne pensioenbelofte (contract gesloten vóór 1 januari 2004) 236 3.3.5. VAPZ 236 3.4. Successierechten 237 4. Vastgoedfinanciering 238 5. Directe versus uitgestelde bezoldiging 240 HOOFDSTUK 10 FLEXIBELE VERLONING 245 1. Inleiding 245 2. Algemeen 245 3. Arbeidsrechtelijke aspecten 246 3.1. Hiërarchie van de rechtsbronnen 246 3.2. Dwingende wetsbepalingen 247 3.3. Drie stappen om de graad van flexibiliteit te meten 248 4. Socialezekerheidsrechtelijke flexibiliteit 249 4.1. Welke looncomponenten zijn onderworpen aan sociale zekerheid? 249 4.2. Opeisbaarheid van socialezekerheidsbijdragen 250 5. Fiscale flexibiliteit 251 5.1. Belastbaar inkomen 251 5.2. Belastbaar moment 252 5.3. Toepassing in geval van flexibel verlonen 252 5.4. Kan de fiscus het alternatief met de hoogste belastbare basis belasten? 253 6. Concreet voorbeeld 257 7. Conclusie 258 BIJLAGE 261 10