Inleiding Hoofdstuk I. Wie kan betalen?... 13

Vergelijkbare documenten
II. DE TOTSTANDKOMING VAN OBLIGATOIRE OVEREENKOMSTEN / 11

INHOUD. Property Law Series... v Woord vooraf... vii Dankwoord... ix

HOOFDSTUK I: DE LEER VAN DE INDELING VAN DE GOEDEREN 00

INHOUDSTAFEL BOEK II. ZAKENRECHT... 1 TITEL I ZAKEN IN HET ALGEMEEN Inleiding... 3

INHOUDSOPGAVE DEEL I. REGELS GEMEENSCHAPPELIJK AAN ALLE SOORTEN VERZEKERINGEN Hoofdstuk I. De verzekeringsovereenkomst... 1

VERMOGENSRECHT. Tekst & Commentaar

INHOUD. Hoofdstuk IV. Ongeldigheid van het huwelijkscontract TITEL II DE VERSCHILLENDE HUWELIJKSSTELSELS... 51

INHOUD. Voorwoord... vii Dankwoord... ix. Inleiding... 1

Inhoudsopgave. Inhoudsopgave 5 Voorwoord 11

Recht P2 Auteur: Lydia Janssen

Onoverdraagbaarheid van vorderingen krachtens partij beding

De formaliteiten voor overdracht verschillen naar gelang het over te dragen goed.

Inhoud. Inleiding 13. Noordhoff Uitgevers bv

INHOUD. Voorwoord... v Verkorte inhoudsopgave... vii Lijst van verkort geciteerde werken... xv DE CORRECTIONELE TERECHTZITTING

VERREKENING EEN WETENSCHAPPELIJKE PROEVE OP HET GEBIED VAN DE RECHTSGELEERDHEID PROEFSCHRIFT

Hoofdstuk I. Algemene inleiding 15

INHOUD. Voorwoord / V. Afkortingenlijst / XXI. Verkort aangehaalde literatuur / XXIII 1. DE VERBINTENIS IN HET ALGEMEEN / 1

Bestuur Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens

Inhoud. Inleidende probleemstelling: wederkerige schenkingen Hoofdstuk 1. De emanatie van twee rechtsfiguren: de oorzaak en de voorwaarde...

DE NIEUWE WET VAN 4 APRIL 2014 BETREFFENDE DE VERZEKERINGEN

ALGEMENE BEGINSELEN VAN HET BELGISCHE VERZEKERINGSRECHT

Voorwoord... Opzet en leidraad... Lijst van de gebruikte afkortingen...

INHOUD. Voorwoord... v Dankwoord... ix Lijst van afkortingen... xiii Lijst van verkort aangehaalde literatuur... xv

BENOEMDE OVEREENKOMSTEN

Verbintenissenrecht algemeen

HANDBOEK BURGERLIJK RECHT

INHOUDSOPGAVE. Enige afkortingen Lijst van verkort aangehaalde werken

Zakenrecht en zakelijke zekerheidsrechten

HANDBOEK BURGERLIJK RECHT

Erfrecht en schenking

INLEIDING TOT HET BURGERLIJK RECHT

INHOUDSOPGAVE. Voorwoord bij de zevende druk / V. Voorwoord bij de zesde druk / VI. Enige afkortingen en symbolen / XV

Inhoud. Inhoud... Titel 1. Juridische aspecten Hoofdstuk 1. Algemeen... 1

De betaling door middel van de elektronische overdracht van geldmiddelen

INHOUDSTAFEL VOORWOORD... DANKWOORD... LIJST VAN DE MEEST GEBRUIKTE AFKORTINGEN... INLEIDING...1 I. VOORSTELLING VAN HET ONDERWERP...3 II. METHODE...

12 Huwelijksvermogensrecht

Inleidende titel. Bekendmaking, gevolgen en toepassing van de wetten in het algemeen.

B5 Volmacht. Kluwer a Wolters Kluwer business MONOGRAFIEËN BW

Concubinaat. De buitenhuwelijkse tweerelatie. Patrick Senaeve (ed.) Acco Leuven / Amersfoort

overeenkomsten overeenkomsten en verbintenissen

INHOUDSTAFEL WOORD VOORAF... CONTRACTEN ONDER VOORWAARDE ALAIN VERBEKE & IRIS VERVOORT... 1

B14 Bevrijdende verjaring

Synthese verbintenissenrecht deel 2

Niet-nakoming van verbintenissen

DE VEREFFENING VAN DE BVBA EN DE NV

Verbintenissenrecht: inleiding

INHOUD. Voorwoord... v Dankwoord... vii Verkort geciteerde werken... xxxiii Lijst van juridische afkortingen... xxxix. Inleiding...

Inhoud Definitie Eigensoortige en gemengde overeenkomsten 19

Rechtsgevolgen en functies van bezit en houderschap

Erfrecht. Prof. mr. M.J.A. van Mourik. zevende druk Deventer KLUWER

ERFRECHT EN SCHENKING

Deel 0 ALGEMEEN RECHT 13

Boek I. Personen... 1 Titel I. Genot en verlies van de burgerlijke rechten... 1 Hoofdstuk I. Genot van de burgerlijke

DEEL 2 RECHTSGEVOLGEN EN FUNCTIES VAN BEZIT EN HOUDERSCHAP EN ASPECTEN DIE DAARBIJ VAN BELANG ZIJN

UITGEBREIDE INHOUDSOPGAVE

Hoofdstuk 1 - Vermogensrechten 1 1 Vermogensrechten in het algemeen 1

Unidroit-Overeenkomst inzake de internationale factoring

Overgang van vorderingen en schulden in het Nederlandse internationaal privaatrecht

Zakelijke zekerheden. Joke Baeck Docent Universiteit Gent

INHOUD DEEL I VERZEKERINGSFRAUDE IN MAATSCHAPPELIJK PERSPECTIEF. Hoofdstuk I. Verzekeringsfraude in historisch perspectief... 17

Burgerlijk Wetboek Boek 6

Huwelijksvermogensrecht

s t-u-d i e p o c k e t s p r i v a a t r e c h t* 37 Erfrecht zevende druk Prof. mr. M.J.A. van Mourik 2002 Deventer KLUWER

Actio Pauliana en onrechtmatige daadvordering. Mr. drs. KP. van Koppen

INHOUD. Woord vooraf... v Over de auteurs... vii Algemene bibliografie... ix ERFRECHT

PRIVAAT (VERMOGENS)RECHT

Pandgever en Pandhouder hierna tevens gezamenlijk te noemen Partijen en ieder afzonderlijk Partij ;

Inzake Kwaliteit. Redactie: E. Dirix R.D. Vriesendorp. of derdenrekening naar Belgisch en Nederlands recht LEUVEN T^1''

Inhoud. Relatievormen. Inleiding Huwelijk en geregistreerd partnerschap; de verschillen. Vindplaatsen relatievermogensrecht

INHOUD LIJST VAN AFKORTINGEN...

Titel VII. (...) Afstamming... 26

ZEGGENSCHAPSRECHTEN VAN HOUDERS VAN EEN RECHT VAN PAND OF VRUCHTGEBRUIK OP AANDELEN OP NAAM. door. Mr. K.I.J. Visser

INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 2. TOEPASSINGSGEBIED VAN HET RECHT OP AFBEELDING...33

Inhoud. Voorwoord...v DEEL 1. AANGIFTE EN CONTROLE. Inleiding...3. Hoofdstuk 2. De aangifte als grondslag voor de btw-heffing...5

Monografieèn Privaatrecht. Erfrecht. Prof. mr. M.J.A. van Mourik. Vijfde druk

Handboek Estate Planning Bijzonder Deel... Voorwoord... De auteurs... Verkrijgingen door de langstlevende echtgenoot via huwelijkcontract...

Inhoud. Voorwoord... Zaakregister... Tabel van de geciteerde beslissingen... HOOFDSTUK I ALGEMENE BEGRIPPEN A FDELING I A FDELING II

Inleiding bij de Bibliotheek Burgerlijk Recht en Procesrecht Larcier...

Deel 1. Registratierechten

DAGELIJKS WERKBOEK DEEL #1

Inhoudstafel. Bibliotheek Sociaal Recht Larcier... i. Inleiding TITEL I Onderscheid tussen vordering ex contractu en ex delicto

Voorwoord... xv HOOFDSTUK II. DOELSTELLINGEN VAN DE HERVORMING... 5 HOOFDSTUK III. ARTIKEL 229 VAN HET BURGERLIJK WETBOEK... 17

Monografieèn Privaatrecht. Nieuw erfrecht. Prof. mr. M.J.A. van Mourik. Vierde druk

Inhoudsopgave DEEL 1 INLEIDENDE BEGRIPPEN DEEL 2 ASPECTEN UIT HET BURGERLIJK RECHT

Inhoud WOORD VOORAF 3. Deel 1 INLEIDING TOT HET RECHT 13

s t u d i e p o c k e t -s* p r i v aatrech t s 37 Erfrecht zesde druk Prof. mr. M.JA, van Mourik 1997 W.E.J. Tjeenk Willink Deventer

INHOUD. INLEIDING... 1 A. De wet... 3 B. De rechtspraak C. De rechtsleer D. De gewoonte E. De algemene rechtsbeginselen...

Deel 1. Registratierechten

Inhoud. Algemeen. De faillietverklaring

Monografieen Nieuw BW. Prof. mr. W.H.M. REEHUIS Hoogleraar privaatrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen. Derde geheel herschreven druk

HOOFDSTUK 1. AUTHENTIEKE AKTEN (ART. 28 WIPR)... 1

INHOUD. Afdeling I. Juridische theorievorming...9 Afdeling II. Rechtseconomie DEEL I. BEGRIPPENKADER... 21

Verantwoording. Beknopte geschiedenis van het Romeinse Rijk

MONOGRAFIEËN BW. B88 Verzekering. Prof. mr. F.H.J. Mijnssen. Tweede druk. Kluwer a Wolters Kluwer business

Uitgebreide inhoudsopgave Enige afkortingen Lijst van verkort aangehaalde werken

Rechtspersoon = Dat is aansprakelijk dus niet de mensen die erachter zitten.

N.C. van Oostrom-Streep, 'De kwalitatieve verplichting' Woord vooraf Lijst van afkortingen

INHOUD. Deel I. Privaatrechtelijke aspecten... 1

INSOLVENTIEPROCEDURES MET GRENSOVERSCHRIJDENDE ELEMENTEN. DE NIEUWE EUROPESE INSOLVENTIEVERORDENING

Voorwoord. Lawbooks Goederenrecht ( ) Beste student(e),

Transcriptie:

INHOUD Woord vooraf.............................................................. v Dankwoord.............................................................. vii Lijst met verkorte werken................................................. xix Inleiding.................................................................. 1 Afdeling 1. Situering van het onderzoek..................................... 1 Afdeling 2. Probleemstelling................................................ 3 Afdeling 3. Rechtsvergelijkend perspectief................................... 4 Afdeling 4. Afbakening van het onderzoeksobject............................ 6 Afdeling 5. Overzicht van het onderzoek Plan van de verdere uiteenzetting.. 6 Afdeling 6. Begrippenkader................................................ 8 Hoofdstuk I. Wie kan betalen?........................................................ 13 Afdeling 1. De schuldeiser kan de nakoming door een derde in beginsel niet weigeren............................................................ 14 1. Het begrip derden in de zin van artikel 1236 B.W.................. 14 A. Derde versus schuldenaar..................................... 14 B. Het onderscheid belanghebbende derde / niet-belanghebbende derde........................................................ 15 2. Nakoming door de schuldenaar................................... 16 A. De schuldenaar............................................... 16 B. Aangestelden of uitvoeringsagenten........................... 16 C. De lasthebber van de schuldenaar............................. 17 D. Volkomen delegatie........................................... 17 3. Nakoming door een belanghebbende derde........................ 18 A. Pluraliteit van schuldenaars................................... 18 B. Borg......................................................... 21 C. De gehoudene propter rem.................................... 21 4. Niet-belanghebbende derde...................................... 26 A. De redactie van artikel 1236, tweede lid B.W.................... 26 B. De kwalificatie van de verhouding tussen de nietbelanghebbende derde en de schuldenaar...................... 27 ix

De betaling 1. Schenking................................................ 27 2. Zaakwaarneming......................................... 28 3. Ongerechtvaardigde verrijking............................. 28 Afdeling 2. Het rechtmatige belang van de schuldeiser om de nakoming van de verbintenis door een derde te weigeren............................. 29 1. Bij overeenkomsten die intuitu personae werden aangegaan......... 29 2. Andere gevallen?................................................ 32 Afdeling 3. Het verzet van de schuldenaar tegen de nakoming door een derde 36 1. De nakoming dient niet in het belang van de schuldenaar te gebeuren........................................................ 36 2. De overeenkomst tussen schuldenaar en schuldeiser dat de nakoming door een derde niet bevrijdend werkt................... 37 3. Het verzet van de schuldenaar verleent de schuldeiser het recht de nakoming door de derde te weigeren........................... 37 4. De schuldenaar die een gerechtvaardigd belang heeft, kan zich tegen de nakoming door een derde verzetten: toepassing van de leer van het rechtsmisbruik....................................... 38 5. Nakoming met miskenning van het belang van de schuldenaar en de compensatie ervan in de onderliggende verhouding met de derde-solvens................................................. 40 Afdeling 4. Geldigheidsvereisten waaraan moet zijn voldaan voor de geldige nakoming van een verbintenis..................................... 42 1. De bijzondere geldigheidsvereisten opgesomd in artikel 1238 B.W. en hun toepassingsgebied........................................ 43 2. De toepassing van de gemeenrechtelijke geldigheidsvereisten op de betalingen die een rechtshandeling inhouden................... 46 A. Toestemming................................................ 46 1. De verbintenissen om een bepaalde rechtshandeling te stellen 46 2. De nakoming van de verbintenis om iets te geven: de levering in rechtelijke zin.......................................... 47 3. De nakoming door een derde.............................. 48 (a) Nakoming door een derde uit eigen beweging (motu proprio)............................................... 48 (b) Schenking............................................. 49 (c) Zaakwaarneming...................................... 49 B. Bekwaamheid................................................ 49 C. Voorwerp.................................................... 53 D. Oorzaak..................................................... 54 Afdeling 5. Deelbesluit................................................... 54 x

Inhoud Hoofdstuk II. Nakoming en de actiefzijde van de verbintenis: betaling aan de schuldeiser.. 57 Afdeling 1. Toepassingsgebied van de artikelen 1239-1242 B.W. Wanneer is er sprake van betalen aan iemand?............................ 57 Afdeling 2. Schuldeiser als de persoon die inningsbevoegd is................ 63 1. Schuldeiser: de persoon die inningsbevoegd is..................... 64 2. Pluraliteit van schuldeisers....................................... 65 A. Pluraliteit van schuldeisers Actieve hoofdelijkheid (in het bijzonder de gezamenlijke of meerhoofdige rekening)........... 65 B. De nakoming bij het overlijden van de schuldeiser.............. 68 C. Huwelijksgemeenschap....................................... 70 D. Maatschap................................................... 70 E. De commissie: betaling verschuldigd aan de commissionair of aan de committent?........................................... 71 F. De kwaliteitsrekening......................................... 74 G. De derde-begunstigde?....................................... 77 3. Verlies inningsbevoegdheid door eigendomsoverdracht............. 78 A. De overdracht van schuldvordering............................ 78 B. De gesubrogeerde schuldeiser................................. 82 4. Verlies inningsbevoegdheid door vestiging van een recht met zakelijke werking of een beperkt zakelijk recht..................... 84 A. Beslag in handen van een derde............................... 85 B. Verzet....................................................... 86 C. Faillissement................................................. 88 D. Delegatie.................................................... 89 E. Pand op schuldvorderingen................................... 90 F. De betaling aan de houder van een rechtstreekse vordering...... 92 G. Vruchtgebruik op schuldvordering............................ 94 Afdeling 3. De handelingsonbekwame schuldeiser......................... 95 1. De betaling aan een handelingsonbekwame schuldeiser is niet bevrijdend...................................................... 95 2. De vereiste handelingsbekwaamheid.............................. 97 3. Tempering van de niet-tegenwerpelijkheid......................... 98 Afdeling 4. Betaling aan een andere persoon dan de schuldeiser geldt in bepaalde gevallen toch als nakoming...................................... 99 1. Lastgeving..................................................... 100 A. Iemand die volmacht van de schuldeiser heeft................. 100 B. Iemand die door de rechter gemachtigd is voor de schuldeiser te ontvangen (gerechtelijke vertegenwoordiger)................ 101 C. Iemand die door de wet gemachtigd is om voor hem te ontvangen (wettelijke vertegenwoordiger)..................... 101 xi

De betaling 2. Bekrachtiging.................................................. 102 3. Voordeeltrekking door de schuldeiser............................ 103 4. Betaling aan de schijnbare schuldeiser............................ 105 A. Bezit van de schuldvordering................................. 106 B. De goede trouw van de schuldenaar........................... 108 C. Goede trouw derde-accipiens?................................ 114 D. Moet de schijn toerekenbaar zijn aan de schuldeiser?........... 114 Afdeling 5. Deelbesluit.................................................. 116 Hoofdstuk III. Het bewijs van de nakoming............................................. 119 Caveat................................................................. 120 Afdeling 1. Het bewijs van de nakoming is onderworpen aan artikel 1315 e.v. B.W................................................................. 121 Afdeling 2. De verdeling van de bewijslast................................ 122 1. Algemeen...................................................... 122 2. Verlichting van de bewijslast.................................... 125 A. Wat niet wordt betwist, moet niet worden bewezen............ 125 B. Het bewijs van een negatief feit: de nakoming van een verbintenis om iets niet te doen............................... 126 C. Vermoedens................................................ 128 1. Vermoedens van bevrijding............................... 129 2. Vermoedens van betaling................................. 130 3. Impliciete wettelijke vermoedens.......................... 132 Afdeling 3. De premissen van het Belgische en het Franse recht............ 133 1. De nakoming is een (eenzijdige) rechts handeling.................. 134 2. (Eenzijdige) rechtshandelingen waarvan het voorwerp de waarde van 375 euro te boven gaat, moeten in principe worden bewezen door een geschrift............................................... 135 3. Toepassing van de principes..................................... 139 A. Bewijs tussen partijen........................................ 139 B. Bewijs ten opzichte van derden............................... 140 C. Bewijs door derden.......................................... 141 D. Bewijs van de nakoming van een schriftelijk vastgestelde verbintenis, waarvan het voorwerp de waarde van 375 euro niet te boven gaat............................................ 142 Afdeling 4. Mogelijke analyses van de cassatierechtspraak Onderscheid rechtsfeit of rechtshandeling als antwoord op het bewijsvraagstuk.......... 143 1. Het tenietgaan van de verbintenis (tot betaling van een geldsom) door nakoming impliceert een rechtshandeling................... 144 A. Het tenietgaan van de verbintenis (tot betaling van een geldsom) impliceert een op schulddelging gerichte wil......... 144 xii

Inhoud B. Het tenietgaan van de verbintenis (tot betaling van een geldsom) onderstelt een tweezijdige rechtshandeling, een betalingsovereenkomst...................................... 148 2. De uitvoering van de verbintenis tot betaling van een geldsom impliceert een rechtshandeling.................................. 150 3. De gebruiken als werkelijke grondslag?........................... 154 Afdeling 5. Het klassieke syllogisme in vraag gesteld naar een onderscheid tussen het bewijs van de nakoming en het bewijs van de bevrijding.............................................................. 154 Afdeling 6. De kwitantie................................................ 156 1. Begrip......................................................... 156 2. Aard en strekking van de kwitantie.............................. 157 A. De kwitantie als rechtshandeling............................. 157 1. Afstand van recht........................................ 157 2. Kwijtschelding van schuld?............................... 160 3. Erkenning............................................... 161 B. De kwitantie als bewijsmiddel................................ 162 1. Schriftelijke buitengerechtelijke bekentenis................ 162 2. Onderhandse akte........................................ 163 C. Besluit...................................................... 164 3. Soorten........................................................ 165 A. Voorwerp en oorzaak worden vermeld........................ 166 B. Alleen het voorwerp wordt vermeld........................... 167 C. Alleen de oorzaak wordt vermeld............................. 167 D. Noch voorwerp, noch oorzaak wordt gespecificeerd............ 169 1. Algemene kwitantie of een eenvoudige kwitantie voor saldo van rekening............................................. 169 2. De kwitantie voor saldo van rekening..................... 169 4. Vorm.......................................................... 170 5. Kosten van de kwitantie......................................... 171 6. Het recht op een kwitantie....................................... 174 7. Afgifte van of vermeldingen op de titel als vormen van een (bijkomende) kwitantie......................................... 177 8. Kan een handelingsonbekwame schuldeiser een kwitantie afgeven?........................................................ 181 9. Kan men aan de bezitter van een kwitantie uitgaande van de schuldeiser bevrijdend betalen?.................................. 183 Afdeling 7. Andere geschriften........................................... 185 1. Huiselijke registers en papieren.................................. 185 2. Vermeldingen op de titel........................................ 187 Afdeling 8. Uitzonderingen op het vereiste van een schriftelijk bewijs....... 189 1. Begin van schriftelijk bewijs..................................... 189 xiii

De betaling 2. De relatieve onmogelijkheid zich een schriftelijk bewijs te verschaffen..................................................... 190 3. De bekentenis.................................................. 191 4. De gedingbeslissende eed....................................... 191 Afdeling 9. Vermoedens................................................. 192 Afdeling 10. Het bewijs van de conformiteit: bijzondere procedures ter aanvulling van de kwitantie............................................. 194 1. Kwitantie en aanvaarding....................................... 195 2. De kwitantie en de goedkeuring................................. 196 3. De kwitantie en de kwijting..................................... 197 Afdeling 11. Deelbesluit................................................. 197 Hoofdstuk IV. De toerekening van betaling............................................. 199 Afdeling 1. Toerekening van betaling bij een pluraliteit van schulden....... 201 1. Constitutieve elementen van de toerekening van betaling.......... 201 A. Een pluraliteit van schulden.................................. 201 1. Algemeen............................................... 201 2. Periodiek verschuldigde prestaties......................... 204 (a) Algemeen............................................ 204 (b) Lening op interest.................................... 204 3. Rekening-courant........................................ 205 4. Eén schuld gedekt door verschillende zekerheden of slechts gedeeltelijk gedekt door een zekerheid..................... 205 5. Beding van eenheid van rekening......................... 206 6. Uitkering bij faillissement................................ 207 B. Tussen dezelfde schuldeiser en schuldenaar................... 207 C. Schulden van dezelfde aard: gelijksoortige prestaties........... 208 D. Een betaling ontoereikend om alle schulden te voldoen........ 209 2. Uitoefening van het imputatierecht.............................. 209 A. De conventionele toerekening................................ 210 B. De toerekening van betaling door de schuldenaar.............. 213 1. Algemeen............................................... 213 2. Grenzen aan het imputatierecht van de schuldenaar........ 214 (a) Het recht van de schuldeiser om een gedeeltelijke betaling te weigeren................................... 215 (i) Algemeen......................................... 215 (ii) Artikel 1254 B.W................................... 217 (b) Verplichting eerst toe te rekenen op opeisbare schulden?. 218 (c) Een termijn bedongen in gemeenschappelijk belang of in het belang van de schuldeiser........................ 218 xiv

Inhoud (d) Schuldvordering onder opschortende voorwaarde....... 220 (e) De schuldenaar hoeft geen rekening te houden met de rechtmatige belangen van de schuldeiser, maar hij mag zijn toerekeningsbevoegdheid niet misbruiken.......... 220 (f) De schuldenaar hoeft geen rekening te houden met de belangen van derden, maar ook ten opzichte van derden geldt het verbod van rechtsmisbruik.................... 224 C. De toerekening van betaling door de schuldeiser............... 224 1. Juridische aard van de toerekening door de schuldeiser..... 225 (a) Een overeenkomst met de schuldenaar................. 225 (b) Een door de schuldenaar bekrachtigde lastgeving....... 227 (c) Een ontvangstbehoevende eenzijdige rechtshandeling... 228 (d) Artikel 1255 B.W. als een wettelijke toepassing van rechtsverwerking..................................... 229 2. Vormvrij................................................ 231 3. Ogenblik waarop de schuldeiser tot toerekening kan overgaan................................................ 231 4. Grenzen aan het imputatierecht van de schuldeiser......... 232 (a) Verschalking en bedrog............................... 232 (b) Billijkheid?........................................... 234 (c) De rechtmatige belangen van de schuldenaar of het verbod van rechtsmisbruik?........................... 234 (d) Artikel 25 W.Venn.?................................... 236 (e) Beperking van het imputatierecht door een overeenkomst gesloten tussen de schuldeiser en een derde....... 237 D. De toerekening bij het ontbreken van een wilsuiting van partijen..................................................... 237 1. Opeisbare schulden...................................... 238 2. De voor de schuldeiser minst zekere schuldvordering geen criterium naar Belgisch recht............................. 240 3. Op de meest bezwarende verbintenissen................... 241 (a) Door een zakelijke of persoonlijke zekerheidstelling gewaarborgde schuldvorderingen...................... 241 (b) Gevolgen van niet-nakoming.......................... 244 (c) Verjaringstermijnen.................................. 245 4. Op de oudste verbintenissen.............................. 246 5. Naar evenredigheid...................................... 247 6. Kan van de wettelijke rangorde voor de toerekening van betaling worden afgeweken?.............................. 247 7. Toerekening bij schuldvergelijking geschiedt overeenkomstig de wettelijke imputatieregelen............................. 249 xv

De betaling Afdeling 2. De toerekening van een gedeeltelijke betaling bij een pluraliteit van schulden................................................. 251 1. Situering....................................................... 251 2. Eerste opvatting: de regelen inzake toerekening van betaling vormen een uitzondering op het recht van de schuldeiser om een gedeeltelijke betaling te weigeren................................. 254 3. Tweede opvatting: gelet op het recht van de schuldeiser om een gedeeltelijke betaling te weigeren, kan er slechts sprake zijn van een toerekening door de schuldenaar in zoverre de betaling toereikend is om verschillende schulden te voldoen............... 255 4. Beoordeling en eigen opvatting.................................. 257 A. Beoordeling................................................. 257 B. Eigen opvatting............................................. 259 1. Algemeen............................................... 259 2. De inontvangstname van een gedeeltelijke betaling......... 260 Afdeling 3. De toerekening bij de gedeeltelijke betaling van één schuld..... 264 1. Algemeen...................................................... 264 2. Volgorde van toerekening....................................... 266 A. Kosten...................................................... 266 B. Interesten................................................... 267 1. Conventionele interest.................................... 267 2. Moratoire interest........................................ 267 3. Vergoedende interest..................................... 268 4. Gerechtelijke interest..................................... 269 C. Lopende interesten.......................................... 270 D. Kapitaal.................................................... 270 E. Recht om de gedeeltelijke voldoening van een bestanddeel te weigeren?................................................... 270 3. Mogelijkheid om af te wijken van artikel 1254 B.W................ 271 Afdeling 4. Bewijs van de toerekening.................................... 274 1. Bewijslast...................................................... 274 2. Bewijsmiddelen................................................. 274 A. De conventionele toerekening................................ 274 B. De toerekening door de schuldenaar.......................... 275 C. De toerekening door de schuldeiser........................... 276 Afdeling 5. De juridische aard van de toerekening van betaling en de daaraan verbonden rechtsgevolgen....................................... 276 1. Van overeenkomst naar eenzijdige rechtshandeling............... 277 2. De toerekening is een wilsrecht.................................. 278 3. De toerekening als een ontvangst behoevende eenzijdige rechtshandeling................................................ 279 4. Gevolgen van de kwalificatie als eenzijdige rechtshandeling........ 279 A. Toestemming............................................... 279 xvi

Inhoud B. Bekwaamheid............................................... 280 C. Voorwerp................................................... 282 D. Oorzaak.................................................... 282 Afdeling 6. Deelbesluit.................................................. 282 Hoofdstuk V. De juridische aard van de nakoming..................................... 285 Afdeling 1. Drie opvattingen en hun varianten............................ 285 1. Belgisch recht.................................................. 286 A. De nakoming als een geheel van twee eenzijdige rechtshandelingen........................................... 286 B. De nakoming als eenzijdige rechtshandeling.................. 287 C. De nakoming als rechtsfeit................................... 289 2. Buurlanden.................................................... 289 A. Frankrijk................................................... 290 B. Nederland.................................................. 291 C. Duitsland en Zwitserland.................................... 291 Afdeling 2. Gelijkenissen en verschilpunten.............................. 292 1. Handelingsbekwaamheid van de schuldenaar..................... 292 A. Verbintenissen om iets te geven............................... 292 B. Verbintenissen om iets te doen of iets niet te doen............. 293 C. Relativering................................................. 293 2. Handelingsbekwaamheid van de schuldeiser...................... 294 3. Wilsgebreken................................................... 294 4. Uitleiding: is restitutie na de nietig verklaring van de nakoming mogelijk?....................................................... 298 5. Betaling door een hulppersoon of een derde...................... 299 6. Systematiek met de onverschuldigde betaling..................... 300 7. Tijdstip van de nakoming....................................... 302 8. Bewijs......................................................... 303 Afdeling 3. Beoordeling................................................. 303 1. Belang van het gehanteerde rechts handelingsconcept.............. 304 2. De nakoming als geheel van twee eenzijdige rechtshandelingen.... 306 3. De nakoming als eenzijdige rechts handeling...................... 311 A. Noodzakelijke nuanceringen................................. 311 1. Nader onderscheid binnen de categorie der rechtshandelingen: de nakoming als een in beginsel stilzwijgend verrichte rechtshandeling..................... 311 2. Verbintenissen om iets niet te doen in beginsel geen rechtshandeling.......................................... 314 B. De functie die de op schulddelging gerichte wil vervult......... 316 xvii

De betaling 4. De nakoming als een rechtsfeit: naar een distributieve kwalificatie van de nakoming............................................... 320 Afdeling 4. Algemeen besluit............................................ 322 Bibliografie............................................................. 331 Trefwoordenregister..................................................... 347 xviii