RUP Het gehucht t Hasselt Gemeente Bree. Stedenbouwkundige voorschriften Versie startnota juni 2017

Vergelijkbare documenten
Gemeente Bree RUP Het gehucht t Hasselt. Stedenbouwkundige voorschriften Ontwerp november 2018

GEMEENTE HERSELT. RUP Woonkernen Deelplan Landelijke woonlinten. Verordenend deel Stedenbouwkundige voorschriften

RUP Quintyn gebroeders bvba Gemeente Zulte. Stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan November 2017

COLOFON. Opdracht: RUP Le Lis. Opdrachtgever: Gemeentebestuur Hamme Marktplein 1 B-9220 Hamme. Opdrachthouder: SORESMA nv Britselei Antwerpen

GEMEENTE HERSELT. RUP Woonkernen Deelplan Landelijke woonlinten. Verordenend deel Stedenbouwkundige voorschriften

RUP Gedeeltelijke herziening RUP Centrum Opitter Gemeente Bree. Stedenbouwkundige voorschriften Ontwerp versie DV maart 2018

RUP Cardiff nv Gemeente Zulte. Stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan November 2017

RUP Jeugdverblijf Oud Klooster, begeleidingstehuis Ruyskensveld Campus Zwalm en basisschool Het Groene Lilare Gemeente Zwalm

RUP Gedeeltelijke herziening BPA Zonevreemde bedrijven Gemeente Bree. Stedenbouwkundige voorschriften Ontwerp versie DV maart 2018

13 DEELPLAN 13 - GRONDWERKEN GEERT MAES

Gemeente Zoersel Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Groene Vogel

GRUP Vanpeteghem Stedenbouwkundige voorschriften Gemeente Staden Juni 2013

GEMEENTE HOREBEKE RUP GEMEENTEHUIS STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN MAART 2014

Bestaand regionaal bedrijf

Stedenbouwkundige voorschriften

7 VERORDENEND DEEL. 7.1 Grafisch plan Kaart: grafisch plan. 7.2 Stedenbouwkundige voorschriften: algemene bepalingen

Bestaand regionaal bedrijf

3. STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN BIJ DE AANVRAAG VOOR EEN VERKAVELINGSVERGUNNING

GEMEENTE OPWIJK RUP WIJZIGEN VAN HET AANTAL WOONLAGEN IN KERNWOONGEBIEDEN. Verordenend deel / Stedenbouwkundige voorschriften

16 DEELPLAN BOUWONDERNEMING CANNEYT

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen

Stedenbouwkundige voorschriften

7 ARTIKEL 7: CLUSTER S GRAVENWEZEL

stedenbouwkundige voorschriften

Gemeentelijk RUP Den Huilaert Gemeente Kortemark. Stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan Maart 2011

afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur

1 DEELPLAN 1 - WILLTON PARKETVLOEREN

Gemeente Lubbeek. RUP Zonevreemde woningen in kwetsbare gebieden. Stedenbouwkundige Voorschriften ONTWERP RUP 04/2014

1. VOORSCHRIFTEN BESTEMMING

RUP Zonevreemde woningen in ruimtelijk kwetsbaar gebied Stedenbouwkundige voorschriften Gemeente Sint-Laureins Oktober 2011

1. VOORSCHRIFTEN BESTEMMING

afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN HORENDE BIJ DE AANVRAAG VOOR DE VERKAVELINGSVERGUNNING

afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur

Projectzones Leemhoek. Zone P2

DEEL II: STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

1. VOORSCHRIFTEN BESTEMMING

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

VOORSCHRIFTEN RUP 13/a WOONKORRELS OLSENE GROT & GROENEWEG/BAUTERSTRAAT. Verordenende voorschriften toelichting

Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen

RUP TUINEN VANDEMAELE J. VOORSCHRIFTEN PLANIDENTIFICATIENUMMER: RUP_36010_214_00011_00001 DOSSIERNUMMER BIJ LNE: SCRPL1620

RUP KLAARSTRAAT (HERZIENING EN UITBREIDING VAN HET RUP ZONEVREEMDE TERREINEN EN GEBOUWEN VOOR SPORT-, RECREATIE- EN JEUGDACTIVITEITEN-

gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Historisch gegroeid bedrijf t Kriekske te Halle Bijlage II: stedenbouwkundige voorschriften

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

STAD BORGLOON RUP uitbreiding fruitveiling

stedenbouwkundige voorschriften

RUP nr. 2quater Zeedijk-Tennis Gemeente Middelkerke. Stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan februari 2016

12 DEELPLAN 12 - TUINCENTRUM AVEVE CHRISTIAAN ROMMELAERE

10. Verordenend grafisch plan en verordenende stedenbouwkundige voorschriften

Gebied voor stedelijke activiteiten

Stedenbouwkundige voorschriften Februari Studiebureau Adoplan Ruimtelijke Planning en Stedenbouw Milieu en Mobiliteit

Stedenbouwkundige. voorschriften

10 DEELPLAN 10 - GARAGE VANDIERENDONCK

RUP Verschoore Stad Roeselare. Stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan Definitieve vaststelling 26 mei 2014

RUP Willaert Stad Roeselare. Stedenbouwkundige voorschriften Definitieve vaststelling 26 mei 2014

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN HORENDE BIJ DE AANVRAAG VOOR DE VERKAVELINGSVERGUNNING

1. VOORSCHRIFTEN BESTEMMING

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN artikel 14

ART.0 ALGEMENE STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN VOOR DE BOUWGEBIEDEN

GEMEENTE ZONNEBEKE RUP GABARIETEN IN DE WOONZONES Ontwerp stedenbouwkundige voorschriften

Gemeente Olen Gemeente Westerlo RUP Zonevreemde bedrijven DELEN GRONDGEBIED WESTERLO Stedenbouwkundige Voorschriften Voorlopige vaststelling 08/ 2015

stedenbouwkundige voorschriften

RUP DROWA aanhangwagens bvba

RUP CONTAINERPARK LINTER - ZOUTLEEUW

RUP ZONEVREEMDE WONINGEN

Artikel 0. Begrippen, algemene en specifieke bepalingen TOELICHTEND. VERORDENEND Stedenbouwkundige voorschriften. 1. Begrippen. 1.1.

Gebieden voor oppervlaktedelfstoffenwinning

VOORSCHRIFTEN RUP 13/c WOONCONCENTRATIE HOUTSTRAAT. Verordenende voorschriften toelichting

afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur

Afbakening regionaalstedelijk gebied Aalst deelplan 7 Gemengd Regionaal Bedrijventerrein Sterrenhoek (wijziging)

Stedenbouwkundige voorschriften

VERKAVELINGSVOORSCHRIFTEN

Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan Jeugdverblijf Oud Klooster, begeleidingstehuis Ruyskensveld Campus Zwalm en basisschool Het Groene Lilare

RUP RECREATIEZONE WOLFSDONK Ontwerp RUP Stedenbouwkundige voorschriften. Stad Aarschot

RUP Driegaaienstraat

Kempische Kleiputten. Bijlage II. Stedenbouwkundige voorschriften. Ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. 1 van 12

GEMEENTE MEEUWEN-GRUITRODE. Verkavelingsvoorschriften half-open bebouwing

Stedenbouwkundige. voorschriften

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 1.VOORSCHRIFTEN EN BESTEMMING HOOFDGEBOUW. 1.1 Bestemming hoofdgebouw

RUP. Roderveldlaan. VooRSCHRIfTEn. Stadsontwikkeling. Mei

Gemengd regionaal bedrijventerrein Polderhoek te Zonnebeke

Openruimtegebieden Beneden-Nete

2. Stedenbouwkundige voorschriften. Toelichting Algemeen Begrippen

6 V e r o r d e n e n d g r a f i s c h p l a n ( c f r. a r t )

gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Historisch gegroeid bedrijf Brouwerij Lindemans te Sint-Pieters-Leeuw

Gemeente Zoersel Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Paardenoefenveld LRV - herziening

Vallei van de Nederaalbeek

1. VOORSCHRIFTEN BESTEMMING

gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening regionaalstedelijk gebied Brugge

Verordenende stedenbouwkundige voorschriften

Spoorweginfrastructuur en natuurpark Oude Landen te Ekeren

Bijgaand bij het besluit van Deputatie van de Provincie West-Vlaanderen houdende goedkeuring van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

Bijlage II. Stedenbouwkundige voorschriften VR DOC.0330/5 VR DOC.0330/5

Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan. Woodstar NV. Avelgem STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan. Potyze. Stad Ieper. september 2011 STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

RUP Gerda. Stedenbouwkundige voorschriften. ontwerp. april Departement ruimte en milieu Dienst ruimtelijke ordening Cel ruimtelijke planning

-1_. ff" ming van. 1 groene parkeerplaats naast de oprit.

RUP ZONEVREEMDE BEDRIJVEN FASE 3

Historisch gegroeid bedrijf Verhelst te Knokke-Heist

Transcriptie:

RUP Het gehucht t Hasselt Gemeente Bree Stedenbouwkundige voorschriften Versie startnota juni 2017

COLOFON Opdracht: RUP Het gehucht t Hasselt Opdrachtgever: Gemeente Bree Vrijthof 10 3960 Bree Opdrachthouder: Antea Belgium nv Roderveldlaan 1 Antea Hasselt Kempische steenweg 293 b32 2600 Berchem (Antwerpen) 3500 Hasselt T : +32(0)3 221 55 00 F : +32 (0)3 221 55 01 www.anteagroup.be BTW: BE 414.321.939 RPR Antwerpen 0414.321.939 IBAN: BE81 4062 0904 6124 BIC: KREDBEBB Antea Group is gecertificeerd volgens ISO9001 Identificatienummer: 4215123019.docx Datum: Maart 2017 April 2017 Mei 2017 status / revisie: Concept aanpassing Versie startnota Vrijgave: Koen Janssens, Expert ruimtelijk planner Controle: Marijke Gorissen, account manager Projectmedewerkers: Koen Janssens, Expert ruimtelijk planner Marijke Gorissen, account manager Wouter Impens, ruimtelijk planner Antea Group 2017 Zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van de opdrachtgever mag geen enkel onderdeel of uittreksel uit deze tekst worden weergegeven of in een elektronische databank worden gevoegd, noch gefotokopieerd of op een andere manier vermenigvuldigd.

Inhoud Inhoud 3 Artikel 0 Algemene bepalingen 4 Artikel 1 Zone voor agrarisch gebied met landschappelijke waarde 10 Artikel 2 Zone voor wonen met landelijk karakter 16 Artikel 3 Landbouwgebied met gemeenschapsondersteunende voorzieningen 18 4215123019.docx- stedenbouwkundige voorschriften 3 van 21 RUP gehucht t Hasselt versie startnota juni 17

Artikel 0 Algemene bepalingen Richtinggevend Verordenend Toelichtend gedeelte Essentiële aspecten Verordenend gedeelte 0.1 Voorschriften Het ruimtelijk uitvoeringsplan legt de bestemming, inrichting en/of beheer vast van het gebied waarop het plan van toepassing is. De stedenbouwkundige voorschriften inzake de bestemming, de inrichting en/of het beheer en het grafische plan zijn gelijkwaardig en hebben dezelfde verordenende kracht. 0.2 Schaal en maatvoering De schaal en de daaruit afgeleide maten van het plan zijn indicatief. Het grafisch plan is opgemaakt op basis van GRB ondergrond. De werkelijke afmetingen zullen, daar waar noodzakelijk, door een opmeting ter plaatse worden vastgesteld. De op het plan expliciet weergegeven maten zijn bindend. 0.3 Bestaande gebouwen en constructies Aan de bestaande hoofdzakelijk vergunde of vergund geachte en niet-verkrotte gebouwen, die al of niet voldoen aan de stedenbouwkundige voorschriften van dit ruimtelijk uitvoeringsplan, kunnen onderhouds-, instandhoudings- en verbouwingswerken uitgevoerd worden binnen het bestaande vergunde volume. Uitbreiding van het bestaande vergunde volume is toegelaten voor zover de nieuwe volumes beantwoorden aan de inrichtings- en beheervoorschriften van dit ruimtelijk uitvoeringsplan. Bij herbouw van het gebouw moet de nieuwe bebouwing beantwoorden aan de inrichtingsvoorschriften voorschriften van dit ruimtelijk uitvoeringsplan. 4215123019.docx stedenbouwkundige voorschriften 4 van 21

De nabestemmingen treden in werking wanneer de activiteit, op moment van inwerkingtreding RUP, wordt stopgezet en/of langer dan 12 maanden inactief is. Volgende zaken wijzen op een mogelijke stopzetting / inactiviteit: - feitelijke vaststelling van de afwezigheid van de huidige activiteit of van een andere soortgelijke activiteit - effectieve melding van de eigenaar dat de activiteit is stopgezet; De bestaande hoofdzakelijk vergunde of vergund geachte functies kunnen behouden blijven. Nieuwe functies moeten beantwoorden aan de stedenbouwkundige voorschriften van dit ruimtelijk uitvoeringsplan. 0.4 Nieuwe gebouwen en constructies Alle constructies en gebouwen op te richten langsheen het openbaar domein, kunnen slechts gerealiseerd worden indien dit een voldoende uitgeruste weg is. 0.5 Gebouwen en constructies voor openbaar nut Binnen het gehele plangebied is de aanleg van ondergrondse nutsleidingen zoals elektriciteit, gas, water, multimedia en riolering toegestaan. Kleinschalige gebouwen en/of constructies dienstig voor gemeenschapsvoorzieningen of openbaar nut, kunnen in elke bestemmingszone worden toegelaten ongeacht de voorschriften van de betreffende zone, mits de kleinschaligheid hiervan gewaarborgd is en mits ze in hun exploitatie en/of gebruik geen fundamentele afbreuk doen aan de kwaliteit van de omgeving en aan de voorschriften van het betrokken gebied. 0.6 Nabestemming Voor zover in dit RUP een nabestemming is voorzien, treedt de nabestemming in werking wanneer de activiteit, op moment van inwerkingtreding van het RUP, wordt stopgezet en/of langer dan 12 maanden inactief is. 0.7 Aandacht voor beeldkwaliteit en integratie in de omgeving De vergunningverlenende overheid bepaalt bij elke aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning of voldaan wordt aan de vereiste beeldkwaliteit en de integratie in de omgeving. Beide aspecten worden getoetst en gemotiveerd in het dossier. De toetsing van de beeldkwaliteit gebeurt op het vlak van de vorm, kleur, materiaalgebruik en integratie van het ontwerp in bestaande landschapsstructuren en KLE s. Doel is het uitwerken van een samenhangend geheel dat de kwaliteit en de 4215123019.docx stedenbouwkundige voorschriften 5 van 21

- opname van het gebouw in het leegstandsregister - De loutere wijziging van eigenaar is geen criterium als de activiteit behouden blijft. identiteit van de gevels ten aanzien van het omliggende landschap en het publieke domein versterkt. 0.8 Duurzaam (ver)bouwen Alle verbouwingen, nieuwe gebouwen, constructies en infrastructuur dienen op een duurzame wijze te worden opgericht. De vergunningverlenende overheid bepaalt bij elke aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning of hieraan wordt voldaan. Bij de beoordeling hiervan worden daarbij minstens de volgende criteria afgewogen: Zuinig ruimtegebruik: - Het bouwen van nieuwe gebouwen op een compacte manier. - Het vermijden van onbenutte restruimten. - Het verweven van meerdere functies binnen een zelfde ruimte. Waterhuishouding: - Het voldoen van de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning aan de vigerende decretale bepalingen met betrekking tot het integraal waterbeleid. - Het gebruik van (semi-)waterdoorlatende verhardingen bij het aanleggen van buiteninfrastructuur. Element-verharding dient te worden uitgevoerd met een ruime voeg en uitsparingen in de elementen, zodat het water maximaal kan infiltreren. Bepaalde delen kunnen volledig aangelegd worden in nietwaterdoorlatende verhardingen in functie van vigerende sectorale wetgeving, veiligheidsvoorschriften, een ongeschikte bodemgesteldheid, milieutechnische redenen of normen voor de toegankelijkheid voor andersvaliden. - Niet-functionele verharde oppervlakten moeten vermeden worden. Reliëf: - Bij wijzigingen of nieuwe realisaties op het terrein dient maximaal uitgegaan van het behoud van het bestaande reliëf, waarbij rekening wordt gehouden met de overgang naar de aanpalende percelen. - Eventuele reliëfwijzigingen mogen de natuurlijke waterhuishouding van het terrein niet verstoren. Opwekken van hernieuwbare energie 4215123019.docx stedenbouwkundige voorschriften 6 van 21

0.9 Verlichting - Constructies voor het opwekken van hernieuwbare energie dienen te worden geïntegreerd in de bedrijfsgebouwen. De verlichting van de gebouwen en terreinen dient te gebeuren in functie van veiligheid en toegankelijkheid. Bij de plaatsing van de verlichting en de keuze van het type verlichting dient rekening gehouden te worden met het beperken van de lichthinder voor de omgeving en aanwezige nachtfauna zoals vleermuizen. De verlichting wordt bij voorkeur neerwaarts gericht, strooilicht dient te worden vermeden. 0.10 Begripsomschrijving Ten behoeve van de leesbaarheid van de voorschriften is hierbij volgende verklarende begrippenlijst toegevoegd: Bebouwingspercentage: (terreinbezetting) de verhouding van het grondoppervlak van één of meer bouwwerken op één zone ten aanzien van de oppervlakte van de zone. Bestaande activiteiten: de vergunde, hoofdzakelijk vergunde of vergund geachte bedrijfsactiviteiten op het moment van goedkeuring van voorliggend RUP. Bestemming: een doeleinde van ruimtegebruik gedetailleerd tot op het niveau van een zone, met behulp van voor het ruimtegebruik bindende voorschriften. Bijgebouw: het bouwwerk of gebouw dat aansluit bij het hoofdgebouw of er los van staat, in gebruik voor de berging van goederen, gebruiksmiddelen, voertuigen, enz., die inherent verbonden zijn aan de bestemming voorzien in de bestemmingszone. Het bijgebouw kan niet los van het hoofdgebouw bestaan. Bouwdiepte: de diepte in meter tussen de uiterste voorgevel, samenvallend of evenwijdig met de bouwlijn en de uiterste achtergevel, aan de buitenkant gemeten inclusief balkons en/of terrassen. Bouwhoogte: de totale hoogte van een bouwwerk inclusief bovenzijde nok. 4215123019.docx stedenbouwkundige voorschriften 7 van 21

Bouwlaag: een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke hoogte of bij benadering op gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, met uitsluiting van onderbouw en zolder (ook al is deze bewoonbaar). Elementverharding: een verharding van het grondoppervlak door het gebruik van natuurstenen, betonstenen, klinkers, grasraattegels of andere vaste elementen in verband gelegd met een open voeg; Gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijke met wanden omsloten ruimte vormt. Hoofdgebouw: het gebouw dat door zijn constructie, afmetingen of gebruik als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken, met inbegrip van de verdiepingen. Kavel: een kadastraal bekend aaneengesloten stuk grond toebehorend aan één eigenaar of een groep eigenaars dat samen met de gebouwen een ononderbroken ruimtelijk geheel vormen. Kleine landschapselementen (KLE): alle individuele biotische onderdelen met een beperkte oppervlakte of een klein volume, die het landschap mee opbouwen en er een inhoud en identiteit aan geven. Kroonlijst: de snijlijn tussen een rechtopstaande gevel en een hellend dakvlak. Kroonlijsthoogte: hoogte van een bouwwerk gemeten vanaf het maaiveld tot de bovenkant van de kroonlijst of de dakrand bij een plat dak. Losse verharding: een verharding van het grondoppervlak door het gebruik van niet gebonden granulaten zoals dolomiet, boskiezel of steenslag. Nevenbestemming: een bestemming die slechts in ondergeschikte mate toelaatbaar is naast de eerstgenoemde bestemming en daardoor steeds minder dan de helft van de hoofdbestemming bedraagt. Nok: het hoogste gedeelte van een hellend dak van een gebouw. Openbaar nut: een functie die het algemeen nut dient. 4215123019.docx stedenbouwkundige voorschriften 8 van 21

Op dezelfde plaats: de nieuwe woning moet opgericht worden op minstens drie kwart van de oppervlakte van de bestaande woning, met inbegrip van de woningbijgebouwen die er fysisch één geheel mee vormen. Rooilijn: de grens tussen het openbaar domein en de aanpalende eigendommen. Verbouwen: aanpassingswerken doorvoeren binnen het bestaande bouwvolume van een constructie waarvan de buitenmuren voor tenminste zestig procent behouden worden. Vergunde constructie: een constructie waarvan de kenmerken en functies overeenstemmen met de stedenbouwkundige vergunning(en) en andere bouwvergunning(en) die ervoor zijn afgeleverd. Verhardingen: Alle bodembedekkingsmaterialen en behandelingswijzen die het grondoppervlak hard en minder waterdoorlatend maken. Verhardingspercentage: verhouding van alle verharde oppervlaktes samen ten aanzien van het terrein Verkrot: woningen, gebouwen of constructies worden beschouwd als verkrot als ze niet voldoen aan de elementaire eisen van stabiliteit op het moment van de eerste vergunningsaanvraag tot ver- of herbouwen. Vloeroppervlakte: de som van de vloeroppervlakken of de denkbeeldige oppervlakte indien er geen vloerplaat aanwezig is, op alle bouwlagen in een gebouw gemeten tussen de buitenzijde van de gevels boven het maaiveld vanaf een vrije hoogte van 1.50m, terrassen niet inbegrepen. Woongelegenheid: een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden. Zone: het op het plan omlijnd en met een kleur of grafisch teken aangeduid gebiedsdeel dat voor een bepaald, door de voorschriften vastgesteld, gebruik bestemd is. 4215123019.docx stedenbouwkundige voorschriften 9 van 21

Artikel 1 Zone voor agrarisch gebied met landschappelijke waarde Richtinggevend Verordenend Toelichtend gedeelte Essentiële aspecten Verordenend gedeelte Categorie van gebiedsaanduiding: landbouw Verbreding van de landbouwfunctie wordt toegestaan onder bepaalde voorwaarden binnen bestaande gebouwencomplexen, voor zover de ruimtelijke draagkracht van de plek niet wordt overschreden en een te sterke dynamiek wordt uitgesloten. Als een bestaande site kan worden hergebruikt, betekent dit dat elders geen bijkomende ruimte voor nieuwbouw moet worden aangesneden. Hierdoor worden extra kansen gecreëerd om het bestaande gebouwenpatrimonium binnen het openruimtegebied een geschikte invulling te geven die een ondersteuning biedt voor de leefbaarheid van gebied. De mogelijkheden gaan daarbij verder dan deze die opgenomen zijn in de lijst van toelaatbare zonevreemde Bestemmingsvoorschriften Hoofdbestemming De zone is bestemd voor beroepslandbouw met inbegrip van het oprichten en uitbaten van landbouwbedrijfsgebouwen. Opslag of het stallen van machines in functie van grondwerken zijn niet toegelaten. Voor een bestaand vergund of vergund geacht gebouw of gebouwencomplex kan in overeenstemming met de ruimtelijke draagkracht en de lokale goede ruimtelijke ordening, een bijkomende bestemming worden verleend in functie van verbreding van de landbouw onder de vorm van: - para-agrarische bedrijvigheid - lokale agro-handelsbedrijvigheid - recreatief bedrijf in functie van de uitbating van een manège Deze functieverbreding is enkel mogelijk indien aangetoond wordt dat : - het gebouw of gebouwencomplex bouwfysisch geschikt is voor de nieuwe functie eventueel mits beperkte aanpassingen - de dynamiek als gevolg van de nieuwe functie slechts beperkt zal toenemen - een landschappelijke meerwaarde wordt gecreëerd - de ontsluiting van het gebied de nieuwe ontwikkeling toelaat 4215123019.docx stedenbouwkundige voorschriften 10 van 21

functiewijzigingen conform het besluit van de Vlaamse regering d.d.28.11.2003. - het parkeren in functie van de verbrede activiteiten volledig opgevangen wordt op eigen terrein en niet wordt afgewenteld op het openbaar domein Bestaand vergunde of vergund geachte residentiële woningen in het gebied blijven behouden. Nevenbestemming De site mag alleen de noodzakelijke bedrijfsgebouwen en de woning van de exploitant of conciërge, alsook verwerkende en dienstverlenende nevenactiviteiten (zoals kleinhandelsactiviteiten) bevatten voor zover die een integraal deel van het bedrijf uitmaken en de volledige vloeroppervlakte van deze laatste activiteiten maximum 100m² bedragen. Autonome horeca en handelsactiviteiten zijn uitgesloten evenals autonome recreatieve activiteiten behoudens manege. Binnen het landbouwgebied is recreatief medegebruik met een laag dynamisch karakter toegestaan. De inrichting van het gebied is verder gericht op het behoud en verdere ontwikkeling van het agrarische landschap met waardevolle zichten, kleine landschapselementen zoals bomenrijen, houtkanten, solitaire bomen en hun onderbegroeiing. In functie van de leefgemeenschap worden op een centraal gelegen en strategische locatie mogelijkheden gecreëerd ter ondersteuning van het gemeenschapsleven en de ontmoetingsfunctie ervan. Naast horeca en een lokale buurtwinkel zijn initiatieven rond sociaal culturele inrichtingen en recreatieve mogelijkheden voorzien. Inzake handelsactiviteiten wordt daarbij gedacht aan voeding (bv. Overdrukzone/ kernactiviteit Binnen de zone is er in overdruk een gebouw(complex) aangeduid met een puntsymbool, waar bijkomend een aantal functies en nevenactiviteiten kunnen worden ondergebracht: - Kleinschalige handelsactiviteiten gericht op voeding of vergelijkbare brancheproducten ; horeca; openbare en private diensten; sociaal-culturele inrichtingen en recreatieve voorzieningen; - Kleinschalige handel en horeca (inclusief opslagruimte, productie, personeelsruimte) worden beperkt tot 400 m² al dan niet fysisch geïntegreerd in de bestaande bebouwing; 4215123019.docx stedenbouwkundige voorschriften 11 van 21

Streekproducten) en niet aan handel in persoonsgebonden goederen (kleding, schoenen, ) Bij herbestemming van een landbouwbedrijf naar een nieuwe invulling die kadert in een verbreding van de landbouw wordt uitgegaan van een zuinig ruimtegebruik, waarbij het principe van een gesloten gebouwenbalans (hergebruik van bestaande gebouwen) wordt gehanteerd en nieuwe ontwikkelingen in overeenstemming zijn met de schaal van het bestaande gebouwencomplex. Dit betekent dat er enkel nieuwe gebouwen kunnen worden vergund als blijkt uit een onderzoek dat de bestaande gebouwen, mits eventuele verbouwing of herbouw (al dan niet met een gewijzigde inplanting) niet kunnen voldoen aan de noodzakelijke ruimtebehoefte en grondige aanpassingswerken, het volledig heropbouwen of het toevoegen van nieuwe gebouwen noodzakelijk is. Indien een nieuwe constructie noodzakelijk is, situeert deze zich het best zo dicht mogelijk bij de bestaande bebouwing. - verkoop van goederen voor persoonsuitrusting is niet toegelaten. Inrichtingsvoorschriften Algemeen Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de landbouwbedrijfsvoering of overige toegelaten functies zijn toegelaten voor zover ze wat schaal en ruimtelijke impact verenigbaar zijn met de omgeving. Nieuwe ontwikkelingen in functie van de verbreding van de landbouw worden maximaal gehuisvest binnen het bestaande gebouw of gebouwencomplex. Herschikking van volumes kan worden toegestaan als hiermee een betere ruimtelijke ordening kan worden beoogd. Uitbreiding van het bestaande gebouw of gebouwencomplex is enkel mogelijk indien niet kan worden voldaan aan de noodzakelijke ruimtebehoefte. Bestaande vergund(e) (geachte) gebouwen kunnen hierbij tot maximaal 50% uitbreiden. Nieuwe constructies situeren zich daarbij zo dicht mogelijk bij de bestaande bebouwing, dit zowel fysiek als inzake materiaalgebruik, kroonlijsthoogte, nokhoogte, dakvorm. Nieuwe faciliteiten dienen zich optimaal te integreren in het bestaande weefsel. Voor specifieke constructies als bv. Paardrijpiste kan hier inzake materiaalgebruik, kroonlijsthoogte en dakvorm gemotiveerd afgeweken worden. Bebouwing bedrijfsgebouwen Per landbouwbedrijfszetel of overige bedrijfsactiviteit is één woongelegenheid van de exploitant of conciërge toegestaan met een maximaal bouwvolume van 1000m³ per woongelegenheid (tot maximaal bouwvolume van 1.250m² voor zorgwonen en inwonende ouders), voor zover deze integraal deel uitmaakt van de gebouwen in functie van de (landbouw)bedrijfsactiviteiten. De bedrijfswoning kan maximaal twee bouwlagen omvatten. Het betreft een gebouw met een maximale kroonlijsthoogte van 6.60m en een maximale nokhoogte van 11.00m bij een hellend dak. 4215123019.docx stedenbouwkundige voorschriften 12 van 21

De erfinrichting richt zich op een landschappelijke inpassing van de bedrijfsgebouwen in het bijzonder m.b.t. de realisatie van nieuwe gebouwen. Daarbij worden onderstaande uitgangspunten gehanteerd: inplanting nabij bebouwd weefsel ; voldoende landschappelijk geïntegreerd ; geen inplanting midden het open agrarische landschap. De opdeling van de bedrijfswoning naar meerdere woongelegenheden is niet toegestaan met uitzondering van zorgwonen en inwonende ouders. Bij aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning dient duidelijk te worden bekeken in hoever het terrein zich integreert in zijn omgeving en in hoever er voldoende kwalitatieve maatregelen zijn genomen ten einde het landschapskarakter op het perceel in de omgeving van de bebouwing te behouden, dan wel te herstellen. Dit zal in rekening worden gebracht bij het beoordelen van de vergunningsaanvraag. Volgende aspecten zijn hierbij van belang: - Integreren van de gebouwen door aansluiting te zoeken met bestaande bebouwing - Integreren van de gebouwen via hoogstambomen, heggen of houtkanten - Maximaal behoud van de agrarische bodem - Maximaal aandacht voor de waterhuishouding - Zo veel mogelijk beperken van lichtpollutie Bij de inrichting van de parkeerplaatsen wordt een onderscheid gemaakt tussen de basisvoorzieningen en een reserveparking. Niet bebouwde delen in aansluiting met de bedrijfsbebouwing De terreinen rond de bedrijfsgebouwen kunnen worden gebruikt voor de opslag van grond, landbouwproducten of materiaal voor zover de bedrijfsgebouwen landschappelijk worden ingekleed. Bij een vergunningsaanvraag zal een beplantingsplan als informatief document gevoegd worden waarbij de bestaande groenelementen en groenaanleg op het terrein als een coherent geheel worden ontworpen en een landschappelijke inpassing van het geheel verzekeren. De parkeerlast wordt volledig opgevangen op eigen terrein. Bij de inrichting van de parkeerplaatsen dient een onderscheid gemaakt tussen basisvoorzieningen die kunnen worden verhard en een reserveparking in halfverhading of gewapend gras. Monolietverharding is enkel mogelijk voor het rijgedeelte of bij intensief zwaar verkeer. 4215123019.docx stedenbouwkundige voorschriften 13 van 21

Belangrijk landschapselement in het plangebied zijn de zuidwest-noordoost georiënteerde oorspronkelijke wegen en ontsluitingsstructuur. Voorstel is om deze te versterken met bomenrijen. Daarnaast is de beekvallei een landschapsstructurerend element dat leesbaar moet zijn. Deze elementen zijn aanvullend op de groene inrichting van de bedrijfserven. Voor de basisrechten voor zonevreemde woningen in het agrarisch gebied wordt Afsluitingen worden gerealiseerd door middel van levende hagen tot een maximale hoogte van 2,00 m, eventueel verstevigd met palen en draad. Hekwerk of gesloten afsluitingen zijn niet toegelaten teneinde faunapassage te verzekeren. Verlichting dient beperkt te blijven tot functionele verlichting van de activiteiten en wordt gekoppeld aan de gebouwen. Eventuele lichthinder naar de omgeving dient beperkt te worden, de verlichting wordt neerwaarts gericht, strooilicht dient te worden vermeden. Landschappelijke omgeving Voor zover ze door hun beperkte impact de realisatie van de algemene bestemming (agrarisch gebied met landschappelijke waarde) niet in het gedrang brengen, zijn de volgende werken, handelingen en wijzigingen eveneens toegelaten: - de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van de natuur, het natuurlijk milieu en de landschapswaarden. De inrichting met natuurlijke elementen is enkel toegelaten met streekeigen en standplaats- gebonden beplanting, in functie van de ontwikkeling en het behoud van transparante schermen van al dan niet opgaande vegetatie, onder de vorm van kleine landschapselementen (houtkanten, solitaire of (lijnvormig) gegroepeerde hoogstambomen, ). Bestaande kleine landschapselementen, in het bijzonder bestaande hoogstambomen en bestaande inheemse beplanting, dienen te worden behouden. - Alle werken, handelingen en voorzieningen in functie van de waterbeheersing van het gebied Voor het afrasteren van de graasweides wordt gekozen voor een diervriendelijke oplossing, waarbij omwille van de landschappelijke integratie het gebruik van natuurlijke materialen en schrikdraad in metaal of in donkere kleuren wordt nagestreefd. Woningen en bijgebouwen (met zuiver residentiële functie) 4215123019.docx stedenbouwkundige voorschriften 14 van 21

teruggegrepen naar de wettelijke reglementeringen. Werken, handelingen en wijzigingen aan bestaande, niet verkrotte, hoofdzakelijk vergunde of vergund geachte gebouwen die een vergunde of vergund geachte hoofdfunctie als woning of bijhorend woningbijgebouw hebben, zijn toegelaten in overeenstemming met de wettelijke reglementering. Vrijstaande bijgebouwen kunnen worden opgericht in de onmiddellijke omgeving van de woning, tot een maximale gezamenlijke vloeroppervlakte van 40,00 m² (inclusief bestaande bijgebouwen). Het is belangrijk dat de aanleg van het terrein zich integreert in de omgeving, hetgeen inhoudt dat maximaal streekeigen en inheemse beplanting wordt gebruikt. Het mag geenszins de bedoeling zijn om een verdere aantasting van de open landelijke omgeving te bewerkstelligen. Dichte schermvormende beplanting situeert zich binnen de zone op maximum 20,00 m afstand van de uiterste grens van de woning, waardoor verdere vertuining van de omgeving wordt tegengegaan. Afsluitingen worden gerealiseerd door middel van levende hagen tot een maximale hoogte van 2,00 m, eventueel verstevigd met palen en draad. Hekwerk of gesloten afsluitingen zijn niet toegelaten teneinde faunapassage te verzekeren. Bij aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning dient duidelijk te worden bekeken in hoever het terrein zich integreert in zijn omgeving en in hoever er voldoende kwalitatieve maatregelen zijn genomen ten einde het landschapskarakter op het perceel in de omgeving van de woning te behouden, dan wel te herstellen. Dit zal in rekening worden gebracht bij het beoordelen van de vergunningsaanvraag. Verlichting dient beperkt te blijven tot functionele verlichting van de activiteiten en wordt gekoppeld aan de gebouwen. Eventuele lichthinder naar de omgeving dient beperkt te worden, de verlichting wordt neerwaarts gericht, strooilicht dient te worden vermeden. 4215123019.docx stedenbouwkundige voorschriften 15 van 21

Artikel 2 Zone voor wonen met landelijk karakter Richtinggevend Verordenend Toelichtend gedeelte Essentiële aspecten Verordenend gedeelte Voor deze zone werd een typevoorschrift opgenomen en aangevuld met bepalingen rond aanleg van het terrein om een landschappelijke integratie van de woonomgeving in het omliggende agrarische landschap te verzekeren. categorie van gebiedsaanduiding: wonen 2.1 Bestemmingsvoorschriften Het gebied is bestemd voor wonen, landbouw, openbare groene ruimten en openbare verharde ruimten en aan het wonen verwante activiteiten. Onder aan het wonen verwante activiteiten worden verstaan: handel, horeca, bedrijven, kantoren en diensten, openbare en private nuts- en gemeenschapsvoorzieningen, socioculturele voorzieningen en recreatieve voorzieningen. 2.2 Inrichtingsvoorschriften Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming zijn toegelaten voor zover ze wat schaal en ruimtelijke impact betreft, verenigbaar zijn met de omgeving. Daarbij wordt ten minste aandacht besteed aan: - de relatie met de in de omgeving aanwezige functies; - de invloed op de omgeving wat betreft het aantal te verwachten gebruikers, bewoners of bezoekers; - de invloed op de mobiliteit en de verkeersleefbaarheid; - de relatie met de in de omgeving van het gebied voor wonen en landbouw vastgelegde bestemmingen; - de bestaande of gewenste woondichtheid; - de inpassing in de omgeving. Aanleg van het terrein Het is belangrijk dat de aanleg van het terrein zich integreert in de omgeving, hetgeen inhoudt dat maximaal streekeigen en inheemse beplanting wordt gebruikt. Het mag geenszins de bedoeling zijn om een verdere aantasting van de open landelijke 4215123019.docx stedenbouwkundige voorschriften 16 van 21

Een aantal maatregelen in de tuinzone worden vooropgesteld om vertuining van het agrarische landschap te beperken. Zo worden bijgebouwen beperkt in oppervlakte en dienen landschappelijk te worden ingepast. Het RUP kan hierbij strenger zijn dan de geldende wetgeving. Eventuele afsluitingen dienen te worden geïntegreerd omgeving te bewerkstelligen. Dichte schermvormende beplanting situeert zich binnen de zone op maximum 20,00 m afstand van de uiterste grens van de woning, waardoor verdere vertuining van de omgeving wordt tegengegaan. Niet overdekte constructies kunnen worden opgericht voor zover ze samengaan met de inrichting van een landelijke tuin en integreren in de open omgeving. Ze bevinden zich op maximum 20,00 m afstand van de uiterste grens van de woning en op minimum 1,00 m van de perceelgrenzen. Parkeergelegenheid moet op het eigen terrein voorzien worden. Afsluitingen zijn maximaal 2,00 m hoog en worden en bestaan uit streekeigen en inheemse levende hagen. Dit eventueel in combinatie met hekwerk of een draadafsluiting van geplastificeerde draad met een maximum hoogte van 2,00 m. Buiten en perimeter van 20,00 m rondom de woning zijn er enkel natuurlijke afsluitingen toegelaten. 4215123019.docx stedenbouwkundige voorschriften 17 van 21

Artikel 3 Landbouwgebied met gemeenschapsondersteunende voorzieningen Richtinggevend Verordenend Toelichtend gedeelte Essentiële aspecten Verordenend gedeelte Om een flexibele invulling naar de toekomst mogelijk te houden, worden diverse functies mogelijk gemaakt. Een deelzone A ten noorden van de t Hasseltkiezel heeft een meer recreatieve functie voor verschillende verenigingen uit de gemeente. In deelzone B ten zuiden van de t Hasseltkiezel kan er op termijn een bredere invulling komen. De bestaande gebouwen kunnen een ontmoetingsfunctie te blijven vervullen. Dit kan door er een nieuwe invulling aan te geven die aansluit bij het functioneren van de lokale leefgemeenschap. Het kerkgebouw zelf wordt bewaard als waardevol gebouw. Aanvullend kunnen nieuwe gebouwen en constructies worden ingepland (bv. Bedrijfsloods) voor zover de inplanting gebeurt met respect voor de erfgoedwaarde van de site en deze landschappelijk geïntegreerd wordt. Elke nieuwe ontwikkeling dient steeds getoetst te worden aan de maximaal categorie van gebiedsaanduiding: gemeenschapsvoorzieningen 3.1 Bestemmingsvoorschriften Hoofdbestemming De zone is bestemd voor gemeenschapsondersteunende voorzieningen, Er wordt een onderscheid gemaakt tussen een deelzone A en een deelzone B, deze zijn met de overeenkomstige letter aangeduid op het grafische plan. De deelzone A is tevens bestemd voor: - Dagrecreatie en recreatieve voorzieningen De deelzone B is tevens bestemd voor: - Openbare diensten. - Groothandelszaken en toeleveranciers voor de agrarische sector - Kleinhandelsactiviteiten in agrarische producten; - Para-agrarische activiteiten; - Manege en paardenfokkerij. De handels- en para-agrarische activiteiten in deelzone B zijn enkel mogelijk indien aangetoond wordt dat: - de dynamiek als gevolg van de nieuwe functie slechts beperkt zal toenemen; - de ontsluiting van het gebied de nieuwe ontwikkeling toelaat; - het parkeren in functie van de verbrede activiteiten volledig opgevangen wordt op eigen terrein en niet wordt afgewenteld op het openbaar domein; 4215123019.docx stedenbouwkundige voorschriften 18 van 21

mogelijke dynamiek voor het gebied. De lokale ruimtelijke draagkracht en de beschikbare parkeerplaatsen dienen als basis voor de bepaling van de maximaal mogelijke dynamiek. - een landschappelijke meerwaarde wordt gecreëerd. In de motivering voor het wijzigen van de bestemming zal aan de volgende aspecten aandacht geschonken worden: de invloed van het gebruik op te verwachten gebruikers, bewoners of bezoekers; de invloed van het gebruik op het mobiliteitsaspect; de relatie van het nieuwe gebruik met de in de omgeving aanwezige functies; de relatie van het nieuwe gebruik met de in de omgeving vastgelegde bestemmingen; de relatie met het landschappelijke aspect en het ruimtelijk beeld; het al dan niet geschikt zijn van het gebouw voor het nieuwe gebruik; de watertoets. 3.2 Inrichtingsvoorschriften Waardevol gebouw Binnen de zone is de kerk aangeduid als waardevol gebouw Het behoud van het gebouw wordt omwille van de cultuurhistorische betekenis en bakenfunctie in zijn omgeving vooropgesteld. De bouwfysische toestand van een gebouw kan niet aangegrepen worden om het gebouw te laten afbreken, herbouw kan enkel in het geval van vernietiging door heirkracht. Het waardevolle karakter van het gebouw en de architecturale eigenheid moeten behouden blijven: - Het gebouw dient behouden te blijven, en/of in de oorspronkelijke staat hersteld te worden; de onderhoudsplicht is van toepassing; - een uitbreiding van het bestaande vergunde volume (tot maximum 20%) kan worden toegestaan aan de achterzijde van het gebouw indien noodzakelijk voor het goede functioneren van het gebouw, mits gepaste integratie in het oorspronkelijke volume en in verhouding en met respect tot de erfgoedwaarde van het gebouw. De uitbreiding dient fysisch één geheel te vormen met het hoofdvolume; - de oorspronkelijke kroonlijsthoogten en dakvormen moeten maximaal behouden blijven; - de oorspronkelijke plaatsing t.o.v. de voorliggende openbare weg en de wijze van aansluiting aan de aanpalende gebouwen binnen de zone blijven maximaal behouden. 4215123019.docx stedenbouwkundige voorschriften 19 van 21

Bij het uitvoeren van instandhoudings- en onderhoudswerken, verbouwingen dient er steeds rekening te worden gehouden met het karakteristieke bouwkundig erfgoed en zijn bakenfunctie voor de omgeving. Bij verbouwen of uitbreiden van bestaande gebouwen is het uitwerken van één architecturaal geheel, zowel wat betreft volume, stijl als bouwmaterialen noodzakelijk. De mogelijkheid wordt voorzien om op het terrein aansluitend bij het waardevol gebouw, bijkomende functionele bedrijfsgebouwen te voorzien, voor zover de inplanting gebeurt met respect voor het waardevolle gebouw en de erfgoedwaarde van de site, de gebouwen worden ingepast in de lokale context en een landschappelijke integratie wordt nagestreefd. Aanleg van het terrein De ontsluiting van het gebied kan per deelzone maximum twee toegangen bevatten met een maximale breedte van 10m ter hoogte van de rooilijn. Parkeren wordt zo veel mogelijk gegroepeerd. De parking dient landschappelijk ingepast te worden door een doordachte inrichting en materiaalgebruik, met een overwegend groen karakter. De noodzakelijke toegangen en inritten kunnen worden verhard. Voorts dient er te worden gestreefd naar een maximaal gebruik van waterdoorlatende materialen. De ruimte die niet in gebruik wordt genomen voor toegangen, laad- en loszones, parking e.d., dient te worden aangelegd als groene ruimte met parkkarakter en moet als dusdanig worden gehandhaafd. Om het landschappelijk karakter van de site te versterken is de inrichting enkel toegelaten met streekeigen en standplaats- gebonden beplanting, in functie van de ontwikkeling en het behoud van transparante schermen van al dan niet opgaande vegetatie, onder de vorm van kleine landschapselementen (houtkanten, solitaire of gegroepeerde hoogstambomen, ). Bestaande kleine landschapselementen, in het bijzonder bestaande hoogstambomen en bestaande inheemse beplanting, dienen te worden behouden. Bestaande waardevolle bomen dienen bewaard te blijven. Hiervan kan enkel afgeweken worden mits motivatie, bijvoorbeeld omwille van veiligheidsredenen, 4215123019.docx stedenbouwkundige voorschriften 20 van 21

waarbij heraanplanten door nieuwe hoogstammen in de onmiddellijke omgeving ervan, wordt voorop gesteld. Bij een vergunningsaanvraag zal een beplantingsplan als informatief document gevoegd worden waarbij de bestaande groenelementen en groenaanleg op het terrein als een coherent geheel worden ontworpen en een landschappelijke inpassing van het geheel verzekeren. Afsluitingen zijn enkel toegestaan in functie van de veiligheid en de privacy. 4215123019.docx stedenbouwkundige voorschriften 21 van 21