Aan het College van Burgemeester en Wethouders en de Leden van de Gemeenteraad van Eindhoven Postbus 9657 5602 LR Eindhoven Postbus 90150 5600 RB Eindhoven Eindhoven, 3 januari 2014 Onderwerp: Uitvoeringsplan Monumenten Geacht College en leden van de Gemeenteraad van Eindhoven, Hierbij vragen wij Uw welwillende aandacht voor navolgende nota; Visie van de Henri van Abbestichting op het Uitvoeringsplan Monumenten als gepresenteerd op de commissievergadering van 10 november 2013 en in de raadsvergadering van 17 december 2013. Voorwoord. Allereerst een woord van dank aan de Raad en het College, die in de raadsvergadering van 17 december jl. besloten het raadsvoorstel Uitvoeringsplan Monumenten terug te verwijzen naar de Commissie omdat er belangrijke nieuwe informatie boven tafel was gekomen. De Henri van Abbestichting was de aanleiding voor dit uitstel. Aan de ene kant willen wij onze dank uitspreken aan de initiatiefnemers die zorgden dat dit voorstel nadere overweging krijgt, aan de andere kant willen we excuses maken aan de opstellers van het Plan, omdat wij rijkelijk laat waren met onze aanvullende informatie. Om de hernieuwde overweging van de juiste argumenten te voorzien hebben we de nu volgende nota geschreven. We hopen dat de Eindhovense monumenten er wel bij varen! Plan(raadsvoorstel) Het door B&W gepresenteerde Plan is een merkwaardige mengeling van oprechte en verhullende zinsneden, die resulteren in een schijnbaar alleszins redelijk plan, dat echter na zorgvuldige bestudering een gewone financiële bezuinigingsmaatregel is. We tonen dit aan: Bij de drie aandachtspunten op pagina 1 van het Plan is de laatste de eerlijkste motivering, en eigenlijk ook de belangrijkste motivering van het College: Alle categorieën monumenten moeten een bijdrage leveren aan de bezuinigingstaakstelling van de Gemeente. Dat is eerlijk en duidelijk en verderop zullen we zien dat het Plan veel meer een financiële Vastgoednota is dan een Monumentenplan. 1
Al bij het tweede aandachtspunt valt de term Revolving Fund. Deze aantrekkelijke titel wordt echter abusievelijk gebruikt. Het Monumentenhuis heeft in juni 2008 in opdracht van het gemeentebestuur een (zeer goede) studie uitgevoerd naar het inrichting van zo n fonds voor de Eindhovense situatie. Een Revolving Fund is kort gezegd een overheidsfonds waaruit monument-eigenaren een laagrentende lening kunnen krijgen. Omdat ze die (als alles goed gaat) op de zeer lange termijn terug betalen komt er ook geld terug. Op de vorming van zo n fonds en de teleurstellende bevindingen van het Monumentenhuis komen we later terug. De pot, die in het Plan genoemd wordt mag in ieder geval geen Revolving Fund genoemd worden. Het College gebruikt de term verkeerd omdat vanuit het fonds helemaal geen bedragen laagrentend geleend gaan worden aan monument-bezitters. Neen, het is een voorziening om een ambtelijk apparaat te betalen, dat te vervreemden monumenten minimaal opknapt en verkoopt. Een soort intern makelaarskantoor dus. Dat geld uit de verkoop van monumenten zou dan weer ruimte bieden om aan de onderhoudsverplichting en overige kosten met betrekking tot de monumenten te kunnen voldoen, zoals op pagina 2 beweerd wordt. Maar helaas, dit gelabelde geld is zijn toekomst niet zeker. Al bij letter d. van het Voorstel blijkt dat het college degene is die gemachtigd is onttrekkingen te doen. Daarbij wordt aangetekend dat alles boven de 5 miljoen opbrengst sowieso voor de algemene middelen is. Nergens vinden we in begrijpelijke woorden dat monumenten verkocht worden om de gemeentebegroting te redden en dat daarvoor een ambtelijk verkoopkantoor wordt ingericht dat we dan Revolving Fund moeten noemen. Een slecht figuur Als we de nota van het Monumentenhuis er nog eens bij pakken, dan presenteren de onderzoekers daar in bijlage 1 een aantal steden, die wél een echt Revolving Fund hebben opgezet. Daarin zijn steeds initiële stortingen gedaan. Een opsomming prijspeil 2007: Rotterdam: 4 miljoen Deventer: 1,8 miljoen Dordrecht: 4,5 miljoen Groningen: 3 miljoen Leeuwarden (die van de Culturele Hoofdstad) : 3,9 miljoen Utrecht: 2,5 miljoen Geertruidenberg: 855.000 Het gaat hierbij in alle gevallen om echte Revolving Funds waaruit monumenteneigenaren kunnen lenen. We spreken nog niet over het geld dat deze steden voor onderhoud van hun eigen monumenten hebben gereserveerd! Eindhoven: (voor eigen en particuliere monumenten) 1,4 miljoen Als we naar de nu voorgestelde 400.000 kijken voor het in te richten verkoop-fonds, dan besteedt Eindhoven nog niet de helft van Geertruidenberg! Al met al slaat Eindhoven op landelijk niveau naar onze mening een droevige figuur. 2
Instandhouding op basisniveau Wij verzinnen het niet. De term die hierboven prijkt staat in het Uitvoeringsplan Monumenten. Aangegeven wordt dat (en hier spreekt de gemeente over de eigen monumenten, waarvoor de Gemeente zelf de onderhoudsplicht heeft!) de huidige onderhoudssituatie in sommige gevallen kritisch is. Het is een bijna hilarische opmerking, omdat de Henri van Abbestichting al jarenlang wijst op de totale verkrotting van een aantal gemeentelijke monumenten. Het College geeft in ieder geval aan dat er zo niet verkocht kan worden en daar zijn wij het helemaal mee eens. Op pagina 4 blijkt pas wie nu die hoognodige restauratie mag gaan verrichten. Dat blijkt in onze participatie-samenleving de particuliere monumentbezitter te zijn. Alle drie de panden, die lekker snel (Quick Win) verkocht kunnen worden, krijgen een restauratieverplichting mee. Dus: het achterstallig onderhoud van de Gemeente wordt door de beoogde koper opgelost. Het plan concludeert dan ook triomfantelijk: Dit betekent dat de panden aan het eind van het uitvoeringsplan in de gewenste status zijn. Let wel: ondertussen is uit de onderhoudsvoorziening monumenten (waaruit de kersverse particuliere monumentbezitter wellicht subsidie zou kunnen krijgen voor zijn verplicht gestelde restauratie) 4 ton gereserveerd om hem dit monument te kunnen verkopen! De zogenaamde o-status. Bij het kopje Kanttekeningen wijst het College er nog eens op dat het onderhoud van de Catharina kerk en andere bijzondere monumenten wel eens last zouden kunnen krijgen van de onttrekking van vier ton voor de inrichting van het gemeentelijk makelaarskantoor. In dat geval zal indien noodzakelijk tussentijds het voorgefinancierde bedrag teruggestort worden. Zo zeker is het geld in het zogenaamde Revolving Fund. Onder 3.1 op pagina 4 geeft het College terecht aan dat de tijd om vastgoed te verkopen ongunstig is. Dat is zeker het geval. Het college ziet professionele partijen diverse nieuwe methoden ontwikkelen om te acteren op de vastgoedmarkt. Is het dan niet verstandig om ook de verkoop van gemeentelijk vastgoed aan professionals over te laten? Een curieuze rekensom Als het op de kosten aankomt treffen we op pagina 5 een verhelderend sommetje aan. Er wordt 400.000 gereserveerd om in 2014 3 panden te verkopen. Die leveren volgens eigen zeggen 670.00 op. Aan het eind van de transactie heb je dus nog 270.000 in kas en ben je drie monumenten armer. Een tegenvaller voor de particuliere monumenteigenaar De regeling, als voorgesteld in het Uitvoeringsplan, is een klap in het gezicht van de particuliere monumenteigenaar. De vier ton, die het College wil reserveren om het eigen monumentbezit te verkopen komen rechtstreeks uit de onderhoudsvoorziening waaruit ook de particulieren zouden mogen putten. Die ruimte wordt dus met ruim een kwart verkleind. We lezen dat nergens. 3
Wij vragen het gemeentebestuur met klem om realistisch te zijn over de kosten van onderhoud van onze monumenten. Als op pagina 5 gesteld wordt dat we tegen 2022 eens moeten zien of de operatie monumentenverkoop meer opbrengsten genereert dan nodig is voor de instandhouding van monumenten, dan is wel heel duidelijk dat er een nu nog ongewis bedrag ten gunste gebracht wordt van de taakstellende bezuinigings-opdracht voor de verkoop van vastgoed van in totaal 17 miljoen. Als de Eindhovense reserveringen voor monumenten nu al schril afsteken tegen landelijke gemiddelden, ja daar ver onder liggen, dan vraagt de Henri van Abbestichting zich af wat deze onheilspellende regels in het plan betekenen. De participerende samenleving en de liefde voor een stad die maar niet oud mag worden Na alle kritische, maar welgemeende, opmerkingen over het bezuinigingsplan monumenten, mag de wedervraag klinken: hoe moet het dan wel? Wij herkennen en erkennen de financiële nood van de gemeente. Wij begrijpen ook dat de Gemeente het minder aansprekend deel van haar monumenten in deze dagen te gelde wil maken. Praat daar dan over en noem het ook zo. Het is geen monumentenliefde; het is de noodzaak om de gemeentebegroting op orde te krijgen. Als je panden wilt verkopen, doe dat dan op de voordeligste wijze maar zorg ervoor dat je monument overeind blijft / in goede handen valt. Een ambtelijk makelaarskantoor is ongeveer de omslachtigste en duurste methode om een pand te vervreemden. Daar zijn professionele partijen (makelaars) genoeg voor in de stad. Naast al die commerciële makelaars zijn er ook met een groot monumentenhart en is er zelfs een door onze Stichting geïnitieerde organisatie, die zich gespecialiseerd heeft in het verwerven, herbestemmen en in stand houden van monumenten. Dat is de Nicolaas Clopper Stichting. Deze Stichting heeft geen winstoogmerk, heeft onbezoldigde bestuurders, niemand loopt zich daar te verrijken over de rug van de Eindhovense belastingbetaler, maar ze hebben wel een groot hart voor historisch Eindhoven. Daarom menen we dat een gemeentebestuur dat voortdurend spreekt over de participerende burger, op de juiste weg is, als verbinding gezocht wordt met een dergelijke, onbaatzuchtige, professionele partij. Wij sluiten niet uit dat er regelingen te treffen zijn die op lange termijn financieel lucratief zijn voor onze gemeente. Wij weten in ieder geval dat de monumenten dan in handen zijn van een organisatie, die Eindhoven wel de kans wil geven om oud te worden. De Henri van Abbestichting verzoekt Uw College en Uw Gemeenteraad deze nota in Uw vergadering te bespreken. In afwachting van Uw reactie, namens het bestuur van de Henri van Abbestichting, P.M.J. van den Baar, voorzitter p/o R.J.L. van de Leur, secretaris 4
Bijlage 1: In het rapport van het Monumentenhuis juni 2008 gaat het bij subsidiering van monumenten om de keuze - Laagrentende leningen (Revolving Fund) - Bijdrage ineens Na een uitstekende tour d horizon besluiten ze dat bijdragen ineens de beste weg is. Ze laten alle steden die een Revolving Fund hebben de revue passeren: Rotterdam, partieel opgeheven, gebrek aan belangstelling; Deventer, kwakkelend; Schiedam, fonds loopt matig; Dordrecht, langzaam; Geertruidenberg, bijdrage ineens wint; Groningen, niet interessant genoeg; Leeuwarden, juist begonnen enz. Bijlage 2: De gemeentelijke historie met een Monumentenfonds. Tien jaar geleden initieerde directeur Vastgoed Kresewski een publiek private opzet naar Bredaas model. Met Revolving Fund naar landelijk voorbeeld. De Henri van Abbestichting bracht ervaringen uit het land in. Wethouder van Merrienboer stelde een plan op voor een NV stadsherstel. De raad keurde dat idee af. Nu zoekt het college weer de verbinding met het particulier initiatief. De ambtenarij wil het liever zelf doen haaks op het Bestuursakkord. (Ventoseflat) De raad moet nu kiezen: zelf doen of gebruik maken van marktpartijen, die recht doen aan Eindhoven als historische stad. 5