AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Vergelijkbare documenten
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

vanstate /1/V3. Datum uitspraak: 29 augustus 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste (id, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

vanstate /1/V3. Datum uitspraak: 28 juni 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

vanstate /1/V2. Datum uitspraak: 28 februari 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

vanstate /1. Datum uitspraak: 8 februari 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Raad vanstate /1. Datum uitspraak: 20 mei 2008

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Raad van State /1/V1. Datum uitspraak: 2 november 2009

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

vanstate /1/V1. Datum uitspraak: 18 juli 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

vanstate /1. Datum uitspraak: 1 november 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Raad vanstatc /1/V1. Datum uitspraak: 28 augustus 2012

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

vanstatc /1/V3. Datum uitspraak: 13 januari 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak op het verzet (artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht) van:

vanstate /1. Datum uitspraak: 7 april 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

ECLI:NL:RBSGR:2003:AN9458

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. de Raad voor Rechtsbijstand 's-gravenhage, appellant,

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Raad vanstate /1/V1. Datum uitspraak: 31 mei 2010

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste Nd, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Raad vanstate /1. Datum uitspraak: 17 maart 2008

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

* vanstate /1/V1. Datum uitspraak: 13 juli 2012

ECLI:NL:RVS:2010:BL1497

ECLI:NL:RVS:2009:BH4676

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van:

vanstate /1. Datum uitspraak: 12 juni 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

vanstate /1/V2. Datum uitspraak: 5 oktober 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:RVS:2011:BV0418

Transcriptie:

Raad vanstate 201103320/1/V3. Datum uitspraak: 7 april 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: appellant, tegen de uitspraak van de rechtbank 's-gravenhage, nevenzittingsplaats Rotterdam, van 16 maart 2011 in zaak nr. 11/7170 in het geding tussen: de vreemdeling en de minister voor Immigratie en Asiel.

201103320/1/V3 2 7 april 2011 1. Procesverloop Bij besluit van 1 maart 2011 is de vreemdeling in vreemdelingenbewaring gesteld. Dit besluit is aangehecht. Bij uitspraak van 16 maart 2011, verzonden op 17 maart 2011, heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 18 maart 2011, hoger beroep ingesteld. Tevens heeft hij daarbij de Afdeling verzocht hem schadevergoeding toe te kennen. Deze brief is aangehecht. De minister heeft een verweerschrift ingediend. Vervolgens is het onderzoek gesloten. 2. Overwegingen 2.1. Hetgeen in het hoger-beroepschrift is aangevoerd en aan artikel 85, eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 voldoet, kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 91, tweede lid, van deze wet, met dat oordeel volstaan. 2.2. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.3. Het verzoek om schadevergoeding dient reeds hierom te worden afgewezen. 2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

201103320/1/V3 3 7 april 2011 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: I. bevestigt de aangevallen uitspraak; II. wijst het verzoek om schadevergoeding af. Aldus vastgesteld door mr. A.B.M. Hent, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. B. van Dokkum, ambtenaar van staat. w.g. Hent lid van de enkelvoudige kamer w.g. Van Dokkum ambtenaar van staat Uitgesproken in het openbaar op 7 april 2011 562. Verzonden: 7 april 2011 Voor eensluidend afschrift, de secretaris van de Raad van State, mr. H.H.C. Visser

IS-Nfifl-aaii ia:53 Fr om: DOR 0102024549 To :Q7O36513S0 P,, e :4^ I7-Û3-20II 12:02 VAN-BEHHRfASSFAX +31102972577 T-392 P 002/004 f-732 uitspraak RECHTBANK 'S-GRAVENHAGÊ Sector Bestuursrecht Vreemdelingenkamer, enkelvoudig Nevenzittingsplaats Rotterdam Reg.nr: AWB M/7170 V-nummert Inzake: eiser, gemachtigde mr. CA. Dorgmun. advocaat te Rotterdam, tegen: de Minister voor lm mi gm fie en Asiel, verweerder, gemachtigde mr. A.J. Hakvoort- I Procesverloop 1 Eiser stelt te zijn geboren op en de Somalische nationaliteit te bezitten. 2 Op _ r 1 maart 2011 is beroep r ingesteld... a. tegen het besluit van verweerder van 1 maart 2011 101 1 waarbij eiser op grond van artikel artikei 59, :>y, eerste Hd, na, aanhef aanner en onder onae a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) de maatregel van bewaring is opgelegd. 3 De openbare behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden op 9 maart 2011. Eiser is ter zitting verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich (alen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens was aanwezig J.C. Ingenhoes, tolk in de Engelse taal. IT Overwegingen 1 Ingevolge artikel 94. vierde lid. van de Vw 2000 staat ter beoordeling of het besluit tot oplegging van de vrijheidsonlnemende maatregel in strijd is met deze wet, dan wel bij afweging van alle betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is te achten. 2 De rechtbank oordeelt al* volgt. 2.1.1 Eiser heeft betoogd dot de bewaring onrechtmatig is, nu verweerder niet bevoegd is een terugkecrbesluit te nemen omdat hiervoor een wettelijke grondslag ontbreekt. Eiser verwijst in dit verband naar de uitspraak van deze rechtbank, ncvenzittingsplaats Almelo van 7januari 2011, UN: BP0337. 2.1.2 Vcor zover de bevoegdheid om een terugkeerbesluir ie nemen In het kader van de onderhavige procedure dient te worden beoordeeld, is de rechtbank onder verwijzing naar de uitspraak van deze rechtbank, ziuingsplaais Amsterdam van 20 januari 2011, UN BPI758, van oordcel dat de wettelijke grondslag daarvoor kan worden gevonden ïn artikel 63, eerste en tweede lid, van de Vw 2000. 2.2.1 Voorts heeft eiser onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdaling) van 27 februari 20Û9, UN: BN6I63 betoogd dat verweerder onvoldoende voortvarend heeft gehandeld, omdat tussen da datum

AWB 11/7170 waarop hij te kennen heeft gegeven asiel te willen aanvragen an de feitelijke indiening van de asielaanvraag een week is gelegen. 2.2.2 Voor zover er van moet wurden uitgegaan dal eiser tijdens het gehoor op 1 maart 2011 reeds (e kennen heeft ga geven asiel ta willen aanvragen en niet op 2 maart 2011, is hij daartoe zes dagen later, ta weten up 7 maart 20! I, in de gelegenheid gesteld. Er bestaat onder deze omstandigheden geen grond voor het oordeel dal verweerder onvoldoende voortvarend heeft gehandeld. De rechtbank verwijst daarbij naarde uitspraak van de Afdeling van 2 juli 2009. UN 8J2I77. 2.3 Uit het vorenstaande volgt dat nia is gebleken dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de bewaring ten aanzien van eiser in strijd is met de Vw 2000 dan wel bij afweging van alle d.iarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is te achten. De rechtbank ziet derhalve geen aanleiding om de opheffing van de maatregel te bevelen of een wijziging van du tenuitvoerlegging daarvan te gelasten. 2.4 Het beroep is ongegrond. 2.5 Er bestaat geen ruimte voor het loekennen van schadevergoeding, zodat het verzoek daartoe wordt afgewezen. 2.6 De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

18-IW)-2011 10:54 From:DOR I r 33-Z0I1 12:03 MHEMRINGSRX 0102024243 To:0703651380 Paseiâ'G +31 i023r2srr 7-392 MJM/DM HU AWB 11/7170 III Beslissing De rechtbank, recht doende: 1 verklaart het beroep ongegrond; 2 wijst het verzoek om schadevergoeding af. Aldus gedaan door mr. L.H.M. Wilbers-Taselanr, rechter, ïn tegenwoordigheid van mr. N- Jallal, griffier. De griffier, De ree h 1er, LJ^P c. ~->..' '" Uitgesproken in hel opcnbaai'op: 16 maart 2011. Rechtsmiddel Krachtens artikel 95 van de Vw 2000 staal tegen deze uitspraak hoger beroep open. Ingevolge artikel 84, aanhef en onder d. van de Vw 2000 staat geen afzonderlijk hoger beroep open tegen de beslissing op het verdoek om schadevergoeding. De termijn voor het indienen van een beroepschrift is één week na verzending van de uitspraak. Bij het beroepschrift dient een kopie van deze uitspraak te worden overgelegd. Het beroepschrift dient een of meer grieven tegen de uitspraak van de rechtbank te bevatten en moet geadresseerd worden aan de Raad van State. Afdeling bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelingenzaken» Postbus 2001. 2500 GA Den Haag, Voor informatie over de wijze van indienen van het hoger beroep kunl u www.raadyansfate.nl raadplegen. Afschrift verzonden op: ] 7 MRT 201Ï VOOR COPic CONFORM Cs griffier van do rechtbank ta 's-gravsnhaga wnd

13-MAA-2011 10:51 From: OOR 010202*1249 To: Q703651390 P.a-?e: 1'6 Hoger beroep vreenrielxngeiibewarinq Ceeft eerbiedig te kennen : Aan : De afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bewaringö zaken per telefax : 070-365.13.30 1. naam voornaam geboortedatum nationaliteit geslacht taal verblijfplaats vreemdeling IND-nummer v-nummer datum bevel bewaring datum en nummer uitspraak Rechtbank nevenz i t tingsplaats Somalische manlijk Engelse CC Rotterdam 1103.02.1236 1 maart 2011 16 maart 2011 AWB 11/7170 Rotterdam RAAD VAM STATE INGEKOMEN 1 8 MRT ZOU ZAAKNK. lottob^yzo AAM: V BLHANRF.LD DD: PAR: te dezer zake domicilie gekozen hebbende te 3065 LB Rotterdam aan de Willem Coepijnstraat 7 ( Tel. : 010-20.24.250 en fax : 010-20.24.249 ) ten kantore van de advocaat Mr. G.A. Dorsman. Ondergetekende Mr. G.A. Dorsman, advocaat te Rotterdam, verklaart door bovengenoemde appellant bepaaldelijk te zijn gevolmachtigd tot het instellen van hoger beroep tegen voornoemde uitspraak en heeft als zodanig dit beroepschrift ondertekend; 2. Aan de Voorzitter van uw Afdeling wordt verzocht een last tot toevoeging af te geven. 3. Verweerder is de Minister voor Iimdgratie en Asiel. 4. Appellant is op bovengenoemde datum in vreemdelingenbewaring gesteld. De Rechtbank 's-gravenhage, zp Rotterdam heeft op voormelde datum en onder voormeld kenmerk het beroep tegen de bewaring ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen ( prod.l ). 5. Appellante wenst daartegen de volgende grief in te brengen ; Grief : De Rechtbank heeft ten onrechte - in afwijking van de onder 2.1.1 door appellant genoemde uitspraak van da Rechtbank Den Haag, 2p Almelo van 7 januari 2011, UN BP0337 - onder 2.1.2 overwogen, dat de wettelijke grondslag voor het Terugkeerbesluit kan worden gevonden in artikel 63 lid 1 en 2 Vw 2000. Op basis daarvan heeft de Rechtbank geoordeeld, dat de toepassing of tenuitvoerlegging van da maatregel ten aanzien van appellant niet onrechtmatig is en het beroep ongegrond verklaard. - 2 -

ia-maa-2qli IS:52 From:OOR 0102024549 To = 0703651380 P,îse:2/6-2 - Toelichting : Appellant heeft expliciet onder verwij2ing naar de uitspraak van uw Afdeling van 26 januari 2011 kenmerk 20110Û079/1/V3 een beroep gedaan op 1) de rechtstreekse werking van de Terugkeerrichtlijn 2008/115 en 2) het verbod op omgekeerde verticale werking als bedoeld in het arrest van het Hof van Justitie van 8 oktober 1987 (Kolpinghuisarrest). Maar het oordeel van appellant heeft de Rechtbank Den Haag, zp Almelo op goede gronden overwogen, dat de bevoegdheid voor het nemen van een Terugkeerbes lu it wettelijke grondslag in de Vw 2000 mist, zowel in artikel 72 lid 3 als artikel 63 le en 2e lid. Nu een bevoegd genauen Terugkeerbes lu it een constitutieve voorwaarde is voor een rechtmatige toepassing van de maatregel kan de bestreden uitspraak niet in stand blijven. Redenen, waarom appellant UW Afdeling verzoekt de uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zp Rotterdam nummer AWB 11/7170 van 16 maart 2011 te vernietigen en het inleidend beroep alsnog gegrond te verklaren en de bewaring onrechtmatig te verklaren vanaf 1 maart 2011 onder toekenning van een schadevergoeding aan appellant vanaf 1 maart 2011 tot aan de datum van opheffing van de bewaring en met veroordeling van verweerder in de kosten van het geding in eerste aanleg en hoger beroep, een bedrag aan salaris voor de gemachtigde van appellant daaronder begrepen, Rotterdam, 18 maart 2011. 't welk-doendé, enz-,, gemachtigde,