AALTER// RUP Steenweg op Deinze 122 & Woestijne 34

Vergelijkbare documenten
16 DEELPLAN BOUWONDERNEMING CANNEYT

13 DEELPLAN 13 - GRONDWERKEN GEERT MAES

1 DEELPLAN 1 - WILLTON PARKETVLOEREN

10 DEELPLAN 10 - GARAGE VANDIERENDONCK

Stedenbouwkundige voorschriften

RUP DROWA aanhangwagens bvba

0 ALGEMENE BEPALINGEN

2 DEELPLAN 2 - BEDRIJFSVERZAMELGEBOUW DE AKKER

Gemeentelijk RUP Den Huilaert Gemeente Kortemark. Stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan Maart 2011

STAD BORGLOON RUP uitbreiding fruitveiling

12 DEELPLAN 12 - TUINCENTRUM AVEVE CHRISTIAAN ROMMELAERE

RUP Cardiff nv Gemeente Zulte. Stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan November 2017


STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

GRUP Vanpeteghem Stedenbouwkundige voorschriften Gemeente Staden Juni 2013

RUP Planologische attesten

Stedenbouwkundige voorschriften

RUP Driegaaienstraat

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Sectoraal RUP- zonevreemde bedrijven, tweede fase. Stedenbouwkundige voorschriften. Aangepast op naar aanleiding van het openbaar onderzoek

RUP TUINEN VANDEMAELE J. VOORSCHRIFTEN PLANIDENTIFICATIENUMMER: RUP_36010_214_00011_00001 DOSSIERNUMMER BIJ LNE: SCRPL1620

RUP Quintyn gebroeders bvba Gemeente Zulte. Stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan November 2017

2. Stedenbouwkundige voorschriften. Toelichting Algemeen Begrippen

RUP Steven Pleysier. STUDIEBUREAU IR. JONCKHEERE bvba PROVINCIE WEST-VLAANDEREN GEMEENTE KOEKELARE. Koningin Astridlaan 134/ BRUGGE 050/

Provincie West-Vlaanderen GEMEENTE LICHTERVELDE. Stedenbouwkundige voorschriften Ontwerp

INHOUDSTAFEL... 1 ALGEMENE VOORSCHRIFTEN...

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN. Pagina 54 van 73

Gemeentelijk RUP zonevreemde bedrijven fase IV Johan Lasseel Gemeente Nazareth. Stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan Juni 2010

Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan. Woodstar NV. Avelgem STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Historisch gegroeid bedrijf Dejaeghere te Langemark-Poelkapelle

Historisch gegroeid bedrijf Verhelst te Knokke-Heist

GRUP Erogal Stedenbouwkundige voorschriften Gemeente Staden Juni 2013

Provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN. 57 GRUP VLEESHANDEL MARKEY Studiebureau Demey

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN. 59 GRUP ZONEVREEMDE BEDRIJVEN INGELMUNSTER Studiebureau Demey

2. Stedenbouwkundige voorschriften. Toelichting Algemeen Begrippen

Gemengd regionaal bedrijventerrein Polderhoek te Zonnebeke

Stedenbouwkundige voorschriften Februari Studiebureau Adoplan Ruimtelijke Planning en Stedenbouw Milieu en Mobiliteit

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

RUP Verschoore Stad Roeselare. Stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan Definitieve vaststelling 26 mei 2014

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN. 43 GRUP DEPLA Studiebureau Demey

RUP KWZI OVERHESPEN (21.640) LINTER

Regionaal bedrijf Dubaere - Dubatex

Stedenbouwkundige voorschriften

Regionaal bedrijf Waeyaert - Vermeersch

Stedenbouwkundige. voorschriften

Bestaand regionaal bedrijf

DEEL II: STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

2. Stedenbouwkundige voorschriften. Toelichting Algemeen Begrippen

Algemene voorschriften. VERORDENEND Stedenbouwkundige voorschriften. 1. Op te heffen bepalingen. 2. Instandhoudingsregel. 3.

GRUP Alheembouw Stedenbouwkundige voorschriften Gemeente Staden December 2013

RUP KLAARSTRAAT (HERZIENING EN UITBREIDING VAN HET RUP ZONEVREEMDE TERREINEN EN GEBOUWEN VOOR SPORT-, RECREATIE- EN JEUGDACTIVITEITEN-

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

ALGEMENE VOORSCHRIFTEN

Projectzones Leemhoek. Zone P2

stedenbouwkundige voorschriften

Stedenbouwkundige. voorschriften

Legende 2. STAD WAREGEM Provinciaal RUP Europoint deelgebied 5. verordenend plan. Legende

Gemeente Wijnegem Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Weilandshof

Gemeentelijk RUP Vanderstraeten Transport bvba Nazareth - 19/09/2016 STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

stedenbouwkundige voorschriften

RUP Jeugdverblijf Oud Klooster, begeleidingstehuis Ruyskensveld Campus Zwalm en basisschool Het Groene Lilare Gemeente Zwalm

VOORSCHRIFTEN RUP 19 LOKAAL BEDRIJVENTERREIN VAN DE WIELE. Stedenbouwkundige voorschriften ART. 0: ALGEMENE BEPALINGEN

GEMEENTE HOREBEKE RUP GEMEENTEHUIS STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN MAART 2014

Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan. Stock Americain. Diksmuide. ONTWERP juni 2009 STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

stedenbouwkundige voorschriften

1. VOORSCHRIFTEN BESTEMMING

RUP Oudenaardebaan Stedenbouwkundige voorschriften Gemeente Kluisbergen Maart 2012

stedenbouwkundige voorschriften

7 VERORDENEND DEEL. 7.1 Grafisch plan Kaart: grafisch plan. 7.2 Stedenbouwkundige voorschriften: algemene bepalingen

RUP Willaert Stad Roeselare. Stedenbouwkundige voorschriften Definitieve vaststelling 26 mei 2014

VOORSCHRIFTEN RUP 13/a WOONKORRELS OLSENE GROT & GROENEWEG/BAUTERSTRAAT. Verordenende voorschriften toelichting

BPA nr. 1/1 TOT 1/9 SECTORAAL BPA INZAKE ZONEVREEMDE ECONOMISCHE ACTIVITEITEN

Algemene voorschriften. VERORDENEND Stedenbouwkundige voorschriften. 1. Op te heffen bepalingen. 2. Instandhoudingsregel. 3.

ONTWERP PROVINCIAAL RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN REGIONAAL BEDRIJF TRANS BETON - DEVOOGHT TE WINGENE

RUP RWZI SINAAI TE SINT-NIKLAAS stedenbouwkundige voorschriften voorontwerp

historisch gegroeid bedrijf Aertssen te Stabroek

RUP nr. 2quater Zeedijk-Tennis Gemeente Middelkerke. Stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan februari 2016

Bijlage II: Stedenbouwkundige voorschriften. Ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Petroleum-Zuid: gevangenis en technische schoolcampus

voorschriften bpa nr. 80 La Brugeoise

Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan. Van Houcke NV. Gemeente Jabbeke. december 2010 STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

OOSTKAMP RUP ZONEVREEMDE BEDRIJVEN

Gemeente Meulebeke, Ingelmunster

Van Houcke NV. provinciaal rup. bestemmingsplan. plangebied. art. 1 zone voor detailhandel. art. 2 zone voor wonen. art. 3 zone voor buffer.

GEMEENTEBESTUUR ZEMST RUP NR 09 RECREATIEZONE OSSEBEEMDEN. Ontwerp definitieve vaststelling. Stedenbouwkundige voorschriften

OOSTKAMP RUP ZONEVREEMDE BEDRIJVEN

Stedenbouwkundige. voorschriften

Zelzate. RUP Rijkswachtlaan. stedenbouwkundige voorschriften

1. VOORSCHRIFTEN BESTEMMING

RUP Nieuwstraat 215 en 217

RUP Gerda. Stedenbouwkundige voorschriften. ontwerp. april Departement ruimte en milieu Dienst ruimtelijke ordening Cel ruimtelijke planning

INHOUDSTAFEL... 0 ALGEMENE VOORSCHRIFTEN...

Steenbakkerij Floren en Cie NV

DEEL II: STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

ONTWERP PROVINCIAAL RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN REGIONALE BEDRIJVEN DEGROOTE EN TERRA PLANT INTERNATIONAL TE WINGENE

2 SPECIFIEKE BEPALINGEN

gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Historisch gegroeid bedrijf t Kriekske te Halle Bijlage II: stedenbouwkundige voorschriften

ALGEMENE BEPALINGEN TOELICHTEND. VERORDENEND Stedenbouwkundige voorschriften. 2. Bepalingen. toelichting en visie

Stedenbouwkundige. voorschriften

Stedenbouwkundige voorschriften

Transcriptie:

AALTER// RUP Steenweg op Deinze 122 & Woestijne 34 STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN Voorontwerp voor plenaire vergadering Gemeentebestuur Aalter Europalaan 22 9880 Aalter Grontmij Vlaanderen Ruimtelijke Planning & Ontwerp Gent, 25 oktober 2011

AALTER RUP Steenweg op Deinze 122 & Woestijne 34 STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN Voorontwerp voor plenaire vergadering Gemeentebestuur Aalter Europalaan 22 9880 Aalter Grontmij Vlaanderen Ruimtelijke Planning & Ontwerp Gent, 25 oktober 2011 blad 2

Verantwoording Titel : Gemeente Aalter RUP Steenweg op Deinze 122 & Woestijne 34 Subtitel : Stedenbouwkundige voorschriften Voorontwerp voor plenaire vergadering Projectnummer : 290894 Referentienummer : Revisie : 01 Datum : 25 oktober 2011 Auteur(s) : Katrien Mels E-mail adres : katrien.mels@grontmij.be Gecontroleerd door : Goedgekeurd door : Contact : Meersstraat 138A B-9000 Gent T +32 9 241 59 20 F +32 9 241 59 30 gent@grontmij.be www.grontmij.be blad 3

Inhoudsopgave 1 ALGEMENE BEPALINGEN...6 1.1 Algemeen...6 1.2 Inrichting...6 1.2.1 Overgangsbepalingen...6 1.2.2 Bouwhoogte...7 1.2.3 Inplantingen van openbaar nut...7 1.2.4 Technische ruimten...7 1.2.5 Integraal waterbeleid...8 2 SPECIFIEKE VOORSCHRIFTEN...9 2.1 Steenweg op Deinze 122...9 2.1.1 CATEGORIE BEDRIJVIGHEID...9 2.1.1.1 1: Zone voor lokale bedrijvigheid...9 2.1.1.2 Overdruk: Zone voor nijverheidsgebouwen en aanverwante voorzieningen...14 2.1.1.3 Overdruk: Zone voor bebouwing in functie van de bedrijfsvoering...16 2.1.1.4 Overdruk: Zone voor private parkeerplaatsen en groenvoorzieningen...18 2.1.1.5 Overdruk: Zone voor toegangsweg...19 2.1.1.6 Overdruk: Zone voor landschappelijke groenbuffer...20 2.1.1.7 Overdruk: Zone voor tuin...21 2.1.1.8 Overdruk: Zone voor groenscherm...22 2.1.1.9 Indicatieve aanduiding: Hoofdontsluiting...23 blad 4

2.2 Woestijne 34...24 2.2.1 CATEGORIE BEDRIJVIGHEID...24 2.2.1.1 1: Zone voor lokale bedrijvigheid...24 2.2.1.2 Overdruk: Zone voor nijverheidsgebouwen en aanverwante voorzieningen...29 2.2.1.3 Overdruk: Zone voor bebouwing in functie van de bedrijfsvoering...31 2.2.1.4 Overdruk: Zone voor private parkeerplaatsen en groenvoorzieningen...33 2.2.1.5 Overdruk: Zone voor toegangsweg...34 2.2.1.6 Overdruk: Zone voor groene afstandsbuffer...35 2.2.1.7 Overdruk: Zone voor tuin...36 2.2.1.8 Overdruk: Zone voor landschappelijke groenbuffer...37 2.2.1.9 Indicatieve aanduiding: Hoofdontsluiting...38 blad 5

1 ALGEMENE BEPALINGEN 1.1 Algemeen Elk RUP is begrensd volgens de aanduidingen op bijgevoegde plannen; het plan met de bestaande toestand, het plan met de juridische toestand en het grafisch plan. De grafische aanduidingen en de erbij horende hebben (eenzelfde) verordenende kracht. In geval van strijdigheid hebben de grafische aanduidingen voorrang op de. Binnen de perimeter van elk van voorliggende plangebieden is telkens slechts één bedrijf toegestaan. 1.2 Inrichting 1.2.1 Overgangsbepalingen Tenzij anders en uitdrukkelijk vermeld in de voor de desbetreffende zone, zijn voor de bestaande vergunde of vergund geachte en niet-verkrotte gebouwen, die niet voldoen aan de van dit ruimtelijk uitvoeringsplan, werken en handelingen toegelaten die betrekking hebben op: onderhouds- en instandhoudingswerken. renovaties en verbouwingen binnen het bestaande volume. Een verdere uitbreiding van de bestaande bebouwing alsook herbouw of nieuwbouw van een gedeelte of van het gehele gebouw buiten de vastgelegde van dit RUP is echter niet toegelaten. De overheden die krachtens de milieuvergunningsregelgeving moeten beslissen over milieuvergunningsaanvragen, kunnen bij het verlenen van de milieuvergunningen voor de bestaande vergunde of vergund geachte gebouwen die bij het van kracht worden van dit RUP niet voldoen aan de voorschriften, afwijken van de bepalingen van dit RUP op voorwaarde dat de goede plaatselijke ruimtelijke ordening niet wordt geschaad. blad 6

ALGEMENE BEPALINGEN 1.2.2 Bouwhoogte Tenzij in de voorschriften anders gesteld, worden de bouwhoogtes bepaald ten opzichte van het maaiveld. De hoogte van het maaiveld is het gemiddelde peil van de door de constructie of gebouw, waarop de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning betrekking heeft, ingenomen grondoppervlakte. 1.2.3 Inplantingen van openbaar nut Het oprichten van beperkte gebouwen en infrastructuur voor openbaar nut is toegelaten in alle zones, ongeacht de bestemming, maar wel rekening houdend met de inrichtingsvoorschriften van de desbetreffende zone. De inplanting mag de bestemming van de betreffende zone evenmin hinderen. Hun noodzaak om technische of maatschappelijke redenen moet kunnen aangetoond worden door een verklarende en gemotiveerde nota, die wordt toegevoegd bij de vergunningsaanvraag. De verantwoordende nota wordt beoordeeld op basis van volgende criteria: de inplanting mag de bestemming van de desbetreffende zone niet hinderen; de inplanting mag de veiligheid niet in gevaar brengen; de inplanting mag de volksgezondheid niet aantasten; de inplanting staat in functie van het algemeen belang; de inplanting is landschappelijk inpasbaar. In deze bepaling is ook het herstellen, heraanleggen en verplaatsen van bestaande ondergrondse en bovengrondse nutsleidingen toegestaan, alsook het aanleggen van nieuwe leidingen. 1.2.4 Technische ruimten Van zowel de dakvorm als de bouwhoogte, zoals omschreven in de, kan worden afgeweken in functie van het installeren van technische installaties. Het gaat hier om schoorstenen, de uitloopzones en/of technische ruimten voor o.m. liften, verluchtingsinstallaties, etc. De afwijking blijft beperkt tot wat strikt noodzakelijk is voor het correct functioneren van de technische voorzieningen. De technische installaties, uitloopzones en technische ruimten worden zoveel mogelijk aan het zicht onttrokken en worden afgewerkt met volwaardige materialen. Voor deze bijzondere constructies kan een grotere hoogte worden gehanteerd voor zover ze niet meer dan 5% van de bebouwbare bedrijfsoppervlakte innemen. blad 7

ALGEMENE BEPALINGEN 1.2.5 Integraal waterbeleid Op vlak van waterhuishouding wordt ook verwezen naar de vigerende gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van hemel- en afvalwater. Aanleggen van verhardingen dient beperkt te worden tot wat strikt noodzakelijk is. Er dient maximaal gewerkt te worden met waterdoorlatende verhardingen, tenzij werken met niet-waterdoorlatende materialen om bepaalde redenen aangewezen is (bijv. sectorale wetgeving, garanderen toegankelijkheid andersvaliden, ). Hemelwater moet daarbij maximaal kunnen infiltreren in de bodem, hetzij door het gebruik van waterdoorlatende materialen, hetzij door afleiding van hemelwater van verharde niet-waterdoorlatende delen naar de onverharde delen waar het in de bodem kan dringen ofwel naar regenputten; hetzij door afleiding naar daartoe voorziene constructies om het water te bufferen, zonder dat het op enigerlei wijze kan worden vervuild. Vanuit milieukundig oogpunt dient op plaatsen, waar er door de aard van de activiteiten kans op pollutie is, verplicht gebruik gemaakt te worden van niet-waterdoorlatende materialen, overeenkomstig de vigerende wetgeving. Alle werken en handelingen, voorzieningen en inrichtingen die nodig zijn voor de waterbeheersing en voor het voorkomen van wateroverlast, zoals het (her)aanleggen, verplaatsen en onderhouden van open grachten of infrastructuur in functie van retentie van hemelwater van de bedrijfsoppervlaktes en voor het instandhouden van het bergingsvolume, zijn toegestaan, voor zover zij conform de principes van de natuurtechnische milieubouw gebeuren en passen binnen een integraal waterbeheer. blad 8

2 SPECIFIEKE VOORSCHRIFTEN 2.1 Steenweg op Deinze 122 2.1.1 CATEGORIE BEDRIJVIGHEID 2.1.1.1 1: Zone voor lokale bedrijvigheid A. Bestemming De zone is bestemd voor lokale bedrijvigheid en aanverwante nevenactiviteiten. Nevenactiviteiten zijn toegelaten voor zover ze gekoppeld en ondergeschikt zijn aan de hoofdactiviteit. Art.1 : Zone voor lokale bedrijvigheid Bij heroriëntering van de bedrijfsactiviteiten mogen de nieuwe of andere activiteiten niet meer hinder veroorzaken dan de aanwezige activiteiten. B. Inrichting Zorgvuldig ruimtegebruik en kwalitatieve aanleg Elke aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning voor (een deel van) de bedrijfsterreinen zal beoordeeld worden aan de hand van volgende criteria: Zorgvuldig ruimtegebruik: Maximaal clusteren van gebouwen en functies en het uitbreiden van bedrijfsgebouwen in aansluiting op de bestaande bebouwing Het stapelen van functies in meerdere lagen Het incorporeren van een eventuele bedrijfswoning binnen de bedrijfsvolumes. Het bundelen van infrastructuur voor buitenactiviteiten in het kader van de bedrijfsactiviteit (verhardingen e.d.) blad 9

Kwalitatieve aanleg van het plangebied: Volwaardige gevelafwerking van de bedrijfsgebouwen Gebruik van kwalitatieve en duurzame materialen Kwalitatieve omgevingsaanleg van de bedrijfsbebouwing Creëren van een representatieve voorgevel van de bedrijfsvolumes naar het openbare domein toe Een zinvolle relatie met het openbare domein Het garanderen van lichtinval, bezonning, privacy van nabijgelegen gebouwen Infrastructuur voor buitenactiviteiten Het bedrijf staat zelf in voor de eigen behoefte aan parkeervoorzieningen, en dit zowel voor bedrijfswagens en vrachtwagens, en voertuigen van het personeel; als voor voertuigen van bezoekers. Verhardingen in functie van parkeerplaatsen, toeritten, interne circulatie, laad- en losplaatsen, werkplaatsen, wasplaatsen, het stapelen in open lucht, technische installaties en opslagruimtes zijn toegestaan, maar dienen te worden aangelegd in stofvrije materialen. Ook voorzieningen voor waterbuffering of zuivering zijn toegelaten Groenaanleg De niet-bebouwde en onverharde delen van het bedrijfsperceel dienen te worden ingericht als groenzones. De groenaanleg dient voor elk bedrijfsperceel uitgewerkt te worden in een globaal inrichtingsconcept. Op eenzelfde bedrijfsperceel moet een visuele samenhang bestaan in de groenaanleg. De beplanting dient te worden aangelegd met streekeigen soorten, die afgestemd zijn op de plaatselijke bodemcondities. Perceelsafsluitingen Enkel afsluitingen die bestaan uit levende hagen en/of staal- en draadafsluitingen, gecombineerd met levende groenaanplantingen zijn toegelaten. blad 10

Stapelen van goederen Het stapelen van goederen in open lucht kan enkel op plaatsen waar ze door gebouwen en/of groenschermen uit het zicht van het openbaar domein worden onttrokken. Voor plaatsing of stapeling van goederen, afval, wrakken en containers dient een minimale afstand van 5 m gerespecteerd te worden ten opzichte van zone voor groenschermen en zones voor landschappelijke groenbuffers. De afstand tot de kavelgrenzen is minimaal gelijk aan de stapelhoogte van de goederen. De maximum toegestane stapelhoogte stemt overeen met de vooropgestelde bouwhoogte voor de bedrijfsbebouwing die op het betreffende perceel van toepassing is. Publiciteit De vigerende wetgeving inzake publiciteit langsheen gewestwegen blijft onverkort van kracht. Reclame ten behoeve van de publiciteit van het eigen bedrijf langsheen de openbare weg is enkel toegestaan in de zone 5 Zone voor toegangsweg. Deze mag niet storend zijn voor het uitzicht van de omgeving en moet in harmonie zijn met de betrokken gevels, en op een kwalitatieve en contextuele wijze ingepast worden op het bedrijfsperceel. De hoogte van de reclamepanelen mag de bouwhoogte van de bijhorende bedrijfsgebouwen niet overschrijden. Bij verlichte publiciteit moet de lichtbron onzichtbaar blijven van op de openbare weg. Opwaarts gerichte lichtbronnen zijn niet toegestaan. Het gebruik van neonverlichting is verboden. Bijzondere bepalingen Hinderbronnen afkomstig van installaties binnen het bedrijf worden in hun relatie tot de buitenlucht niet georiënteerd naar aanpalende percelen. Hinderbronnen worden daarbij centraal binnen het bouwvolume van het bedrijfsperceel gelokaliseerd en/of weg van de woonbebouwing langsheen de Steenweg op Deinze. De toegankelijkheid voor hulpdiensten dient steeds gegarandeerd te worden. Hiertoe moet binnen de niet-bebouwde oppervlaktes een breedte van minimum 4,00 m worden vrijgehouden voor interventies, overeenkomstig de vigerende wetgeving. Het voorzien van zonnepanelen is uitsluitend toegestaan op daken van de bebouwing binnen deze zone. Het plaatsen van zonnepanelen op onbebouwde oppervlaktes is niet toegestaan. Reliëfwijzigingen zijn toegelaten als deze beperkt worden tot wat nodig is voor het realiseren van de bestemming. Hierbij dient voldoende aandacht te gaan naar de impact van de reliëfwijziging op de waterhuishouding van het gebied, die niet in het gedrang mag komen. blad 11

C. Beheer Globaal inrichtingsplan Het inrichtingsplan is een informatief document voor de vergunningverlenende overheid en een hulpmiddel bij het beoordelen of de vergunningsaanvraag voldoet aan de vereisten van de goede ruimtelijke ordening. Bij de eerste aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning binnen het plangebied van het RUP moet een globaal inrichtingsplan worden gevoegd van het volledige plangebied waarop, hetzij als bestaande toestand, hetzij als ontworpen toestand, minstens de volgende gegevens dienen te worden aangeduid: de hoofdperceelstoegang en eventuele secundaire toegangen vanop de openbare weg, de parkeerplaatsen voor personenwagens en vrachtwagens, de interne circulatie van personenwagens en vrachtwagens, de laad- en losplaatsen, de stapelplaatsen in open lucht, de inplanting en organisatie van de bedrijfsgebouwen, de voorzieningen voor brandbestrijding, de voorzieningen voor milieusanering en hygiëne, de voorzieningen voor afwatering en waterbuffering, de voorziene verlichting op het terrein, publiciteitspanelen, -verlichting en dergelijke meer, de verharde en niet-verharde ruimten en hun respectievelijke inrichting, een beplantingsplan, het materiaalgebruik van de gebouwen en afsluitingen Enkel wanneer in belangrijke mate (zoals o.m. een wijziging van inplanting van bebouwing of een wijziging van ontsluiting en circulatie) wordt afgeweken van het eerste globaal inrichtingsplan, dient een nieuw of gedeeltelijk herwerkt inrichtingsplan te worden toegevoegd aan de desbetreffende vergunningsaanvraag. Beoordeling vergunningsaanvragen Bij de beoordeling van de vergunningsaanragen is het belangrijk dat de aanvrager aantoont dat de impact van de werken de draagkracht van de omgeving niet overschrijdt en dat de relatie met de aanpalende functies wordt gehandhaafd. blad 12

Uit het aanvraagdossier zal daarom duidelijk moeten blijken dat er voldoende aandacht gegeven wordt aan volgende criteria: geen negatieve invloed op het mobiliteitsaspect; contextuele aanpassing in het straatbeeld en de omgeving; evenwichtige inplanting van verhardingen en constructies; landschappelijk verantwoorde inrichting van de niet-bebouwde oppervlakte; voldoende voorzieningen inzake afwatering; het garanderen van de privacy van de omwonenden. Om antwoord te geven op deze criteria zal de aanvrager zijn dossier voldoende uitgebreid opmaken en de nodige motivaties toevoegen waarbij aangetoond wordt dat aan de verschillende kwaliteitscriteria wordt voldaan. In wat volgt worden de overdrukken en indicatieve aanduidingen beschreven, ter verfijning van de hoofdbestemming Art.1 Zone voor lokale bedrijvigheid blad 13

2.1.1.2 Overdruk: Zone voor nijverheidsgebouwen en aanverwante voorzieningen A. Bestemming Overdruk : Zone voor nijverheidsgebouwen en aanverwante voorzieningen De huidige bebouwing kan behouden blijven en uitgebreid worden in het verlengde van het bestaande volume. De zone is bestemd voor de noodzakelijke gebouwen en constructies (zoals werkplaatsen, opslagplaatsen en bergruimten) en aanverwante voorzieningen (utilitaire ruimten, kantoren en diensten) ten behoeve van de bedrijfsvoering. Het voorzien van een bedrijfswoning is niet toegestaan binnen deze zone. B. Inrichting Terreinbezetting Maximale terreinbezetting voor bebouwing, uitgedrukt in procent van de perceelsdelen binnen de bestemmingszone is 100%. De bedrijfsoppervlakte dient optimaal benut te worden in functie van de bedrijfsdoeleinden. Plaatsing De zone voor plaatsing van de betreffende gebouwen en constructies wordt aangegeven op het grafisch plan. De maximale bouwhoogte wordt afgestemd op de bouwhoogtes van de bestaande volumes. Bouwhoogte Bij platte daken bedraagt de maximale bouwhoogte van het bouwvolume ten opzichte van het referentiepeil 7,60 m. Bij hellende daken bedraagt de maximale kroonlijsthoogte 3,80 m en de maximale nokhoogte 7,60 m. Er wordt daarbij ook een minimale bouwhoogte opgelegd om het bouwen in de hoogte te stimuleren naar zuinig ruimtegebruik toe. Voorbeelden van bijzondere constructies zijn schoorstenen en verluchtingskanalen. Minstens 50% van de bebouwde oppervlakte heeft een minimale bouwhoogte van 6,00 m. Voor bijzondere constructies, kan een grotere hoogte worden gehanteerd voor zover ze niet meer dan 5% van de bebouwbare bedrijfsoppervlakte innemen. blad 14

Bouwvolume, dakvorm en materialen De dakvorm van de bebouwing is vrij voor zover de maximale bouwhoogte wordt gerespecteerd, met een maximale dakhelling van 45. Het bouwvolume, de dakvormen, de gekozen materialen en de kleur van de materialen moeten een optimale integratie van de bedrijfsgebouwen garanderen in hun omgeving. Architecturaal voorkomen en materiaalgebruik dient daarbij esthetisch verantwoord te zijn, de architectuur te ondersteunen, en in harmonie te zijn met de bestaande bebouwing in de omgeving. Er wordt enkel gebruik gemaakt van hoogwaardige of duurzame materialen voor de afwerking van de uitwendig zichtbare delen van de gebouwen en constructies. Specifieke aandacht gaat uit naar de attractiviteit van gevels die zichtbaar zijn van op de openbare weg of het aangrenzende open ruimtegebied. Tussen de verschillende bouwvolumes op eenzelfde bedrijfsperceel dient er een eenheid in vormgeving en in gebruikte materialen te worden nagestreefd. In het bijzonder dienen de dakvorm en de gevelmaterialen van de bedrijfsbebouwing en de bebouwing voor nevenactiviteiten afgestemd te worden op het materiaalgebruik voor de bedrijfsgebouwen waarin de hoofdactiviteiten worden ondergebracht. Het plaatsen van zonnepanelen op de daken is binnen deze zone toegelaten. blad 15

2.1.1.3 Overdruk: Zone voor bebouwing in functie van de bedrijfsvoering A. Bestemming Overdruk : Zone voor bebouwing in functie van de bedrijfsvoering Het bedrijfsperceel omvat een privaat woonperceel, welke gelegen is in het woongebied met landelijk karakter langsheen de Steenweg op Deinze. De zone is bestemd voor kantoren, verkoopsruimten, beperkte toonzalen en bergruimten, E.H.B.O., sociale uitrustingen en gemeenschappelijke voorzieningen in functie van de bedrijfsvoering. De nietbebouwde delen van de zone zijn onder meer bestemd voor private parkeerplaatsen, terrassen, wandelpaden en groenaanleg. Ook is het voorzien van één bedrijfswoning toegestaan. De bedrijfswoning is bestemd voor de huisvesting van het gezin van de bedrijfsleider of van aan het bedrijf verbonden bewakingspersoneel of conciërge. De woning kan geenszins afgesplitst worden van het bedrijf. B. Inrichting Plaatsing Binnen de bestemmingszone aangeduid op het grafisch plan. Terreinbezetting Maximale terreinbezetting voor bebouwing, uitgedrukt in procent van de perceelsdelen binnen de bestemmingszone: 100%. Het maximale bouwvolume van de bedrijfswoning bedraagt 1.000 m³. De bedrijfsoppervlakte dient optimaal benut te worden in functie van de bedrijfsdoeleinden. De maximale bouwhoogte wordt afgestemd op de bouwhoogtes van de bestaande volumes. Bouwhoogte Bij platte daken bedraagt de maximale bouwhoogte van het bouwvolume ten opzichte van het referentiepeil 7,60 m. Bij hellende daken bedraagt de maximale kroonlijsthoogte 3,80 m en de maximale nokhoogte 7,60 m. Voorbeelden van bijzondere constructies zijn schoorstenen en verluchtingskanalen. Voor bijzondere constructies, kan een grotere hoogte worden gehanteerd voor zover ze niet meer dan 5% van de bebouwbare bedrijfsoppervlakte innemen. blad 16

Bouwvolume, dakvorm en materialen De dakvorm van de bebouwing is vrij voor zover de maximale bouwhoogte wordt gerespecteerd, met een maximale dakhelling van 45. Het bouwvolume, de dakvormen, de gekozen materialen en de kleur van de materialen moeten een optimale integratie van de bedrijfsgebouwen garanderen in hun omgeving. Nieuwe gebouwen binnen de zone dienen te worden ingepast in het straatbeeld en de typologie van het woonlint te ondersteunen. Bebouwing die afwijkt van de schaal van het straatbeeld en/of qua voorkomen een breuk creëren, kunnen niet worden toegelaten. Architecturaal voorkomen en materiaalgebruik dient daarbij esthetisch verantwoord te zijn, de architectuur te ondersteunen, en in harmonie te zijn met de bestaande bebouwing in de omgeving. Er wordt enkel gebruik gemaakt van hoogwaardige of duurzaame materialen voor de afwerking van de uitwendig zichtbare delen van de gebouwen en constructies. Specifieke aandacht gaat uit naar de attractiviteit van gevels die zichtbaar zijn vanop de openbare weg of het aangrenzende open ruimtegebied. Tussen de verschillende bouwvolumes op eenzelfde bedrijfsperceel dient er een eenheid in vormgeving en in gebruikte materialen te worden nagestreefd. In het bijzonder dienen de dakvorm en de gevelmaterialen van de bedrijfsbebouwing en de bebouwing voor nevenactiviteiten afgestemd te worden op het materiaalgebruik voor de bedrijfsgebouwen waarin de hoofdactiviteiten worden ondergebracht. Het plaatsen van zonnepanelen op de daken is binnen deze zone toegelaten. blad 17

2.1.1.4 Overdruk: Zone voor private parkeerplaatsen en groenvoorzieningen A. Bestemming De zone is bestemd voor private parkeerplaatsen en groenvoorzieningen. Overdruk : Zone voor private parkeerplaatsen en groenvoorzieningen B. Inrichting Deze zone mag voor maximaal 80% van zijn oppervlakte worden verhard in het kader van private parkeerplaatsen en paden. De overige oppervlakte dient te worden voorzien van groenaanleg, in de vorm van grasoppervlaktes, bomen, struiken, heesters en/of bloemperken. Bebouwing of constructies zijn binnen deze zone niet toegestaan. Ook opslag van materialen, grondstoffen, afgewerkte producten, afvalstoffen, en verpakkingen zijn binnen deze zone niet toegestaan. blad 18

2.1.1.5 Overdruk: Zone voor toegangsweg A. Bestemming De zone is bestemd als toegangsweg voor mechanisch verkeer van op de openbare wegenis. Overdruk : Zone voor toegangsweg B. Inrichting De toegang voor mechanisch verkeer van op het openbaar domein wordt op het grafisch plan aangegeven via de indicatieve aanduiding Hoofdontsluiting. Bijkomende ontsluitingen voor mechanisch verkeer zijn niet toegestaan. Deze zone mag voor 100% van zijn oppervlakte worden verhard. Onverharde delen worden voorzien van groenaanleg, in de vorm van grasoppervlaktes, bomen, struiken, heesters en/of bloemperken. Bebouwing of constructies zijn binnen deze zone niet toegestaan. Ook opslag van materialen, grondstoffen, afgewerkte producten, afvalstoffen, en verpakkingen zijn binnen deze zone niet toegestaan. blad 19

2.1.1.6 Overdruk: Zone voor landschappelijke groenbuffer Overdruk : Zone voor landschappelijke groenbuffer Naar de achterliggende open ruimte dient een volwaardige en dense groenbuffer gerealiseerd te worden, welke een visuele afscherming van de bedrijfsvolumes vormt, en de bedrijfsbebouwing landschappelijk integreert in zijn omgeving. De groenaanplanting dient ook tijdens de winter zijn bufferend karakter te behouden. Specifieke aandacht dient te gaan naar een optimale visuele buffering van de bedrijvigheid naar de woningen langsheen de Steenweg op Deinze toe. A. Bestemming Deze gebieden zijn bestemd als bufferzone tussen de bedrijvigheid en zijn ruimere omgeving, en heeft minstens tot doel een visuele afscherming en landschappelijke integratie van het bedrijfsperceel te realiseren. B. Inrichting Deze bufferzone dient gerealiseerd te worden als een dicht beboste groenbuffer met een gemengd bestand van streekeigen hoog- en laagstammig groen, waarvan minstens 50% dient te bestaan uit groenblijvende beplanting. De bufferzone dient daarbij integraal te worden beplant en deskundig aangelegd opdat een samenhangende groenstructuur wordt gerealiseerd. De minimale breedte van de bufferzone wordt aangegeven op het grafisch plan. In deze zone zijn geen bebouwing of constructies toegestaan. Ook alle vormen van verhardingen en toeritten voor het mechanisch verkeer worden niet toegestaan. Ook het stapelen van materialen, grondstoffen, afgewerkte producten, afvalstoffen en verpakkingen binnen deze zone is verboden. Binnen deze zone zijn enkel volgende werken en handelingen toegelaten: Het aanleggen en onderhouden van de groenbuffer; Werken en handelingen, voorzieningen en inrichtingen die nodig zijn voor de inrichting en het beheer van grachten en waterlopen, volgens de principes van de natuurtechnische milieubouw. C. Beheer De inrichting van de bufferzone maakt integraal deel uit van het onder artikel 1 vermelde globale inrichtingsplan. Bij de eerste aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning dient een plan met de realisatie van de opgelegde bufferzone bijgevoegd te worden. De bufferzone dient aangelegd te zijn in het plantseizoen volgend op het verlenen van de stedenbouwkundige vergunning. blad 20

2.1.1.7 Overdruk: Zone voor tuin A. Bestemming De zone is bestemd voor private groenvoorzieningen. Overdruk : Zone voor tuin B. Inrichting De zone dient integraal te worden aangelegd en in stand gehouden te worden als private tuin. Minimum 2/3 e van de oppervlakte van deze zone dient te worden ingericht als groenzone, in de vorm van grasoppervlaktes, bomen, struiken, heesters en/of bloemperken. Het aanleggen van tuinaccommodatie en verhardingen in functie van tuinpaden, terrassen en toegangen zijn toegestaan. Bebouwing of constructies zijn niet toegestaan. Ook opslag van materialen, grondstoffen, afvalstoffen en verpakkingen in open lucht zijn niet toegestaan binnen deze zone. blad 21

2.1.1.8 Overdruk: Zone voor groenscherm A. Bestemming Overdruk : Zone voor groenscherm De bedrijfssite dient naar de naastgelegen percelen toe, afgeschermd te worden door groenschermen of groene hagen voor het garanderen van de privacy van de omwonenden. Het groenscherm dient ook tijdens de winter zijn bufferend karakter te behouden. Deze zone is bestemd voor de aanleg van een groenscherm tussen het bedrijf en de naastgelegen (woon)percelen. B. Inrichting Het groenscherm wordt gerealiseerd in de vorm van een samenhangende groenstructuur. De minimale breedte van het groenscherm wordt aangegeven op het grafisch plan. Het groenscherm zal worden beplant met streekeigen struiken en/of heesters welke gesnoeid zal worden tot een haag. Er wordt gebruik gemaakt van struiken en heesters die in alle seizoenen groen zijn of hun gebladerte behouden. In volgroeide toestand dient de hoogte van de haag minimaal 2,00 m te zijn. In deze zone zijn geen bebouwing, constructies of verhardingen toegestaan. Ook opslag van materialen, grondstoffen, afvalstoffen en verpakkingen in open lucht zijn niet toegestaan binnen deze zone. C. Beheer Ten laatste in het plantseizoen volgend op het verlenen van een stedenbouwkundige vergunning, moet dit groenscherm aangeplant zijn zoals beschreven in dit artikel. blad 22

2.1.1.9 Indicatieve aanduiding: Hoofdontsluiting A. Bestemming Indicatieve aanduiding : Hoofdontsluiting De indicatieve aanduiding geeft aan waarlangs de hoofdontsluiting voor mechanisch verkeer, van de betreffende zone naar het openbaar domein, dient te gebeuren. B. Inrichting De breedte van de toegang tot het openbaar domein wordt vastgelegd bij de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning voor het betreffende bedrijfsperceel. De positionering van deze hoofdtoegang is indicatief weergegeven en kan maximum 2,00 m afwijken van de positionering zoals weergegeven op het grafisch plan. blad 23

2.2 Woestijne 34 2.2.1 CATEGORIE BEDRIJVIGHEID 2.2.1.1 1: Zone voor lokale bedrijvigheid A. Bestemming De zone is bestemd voor lokale bedrijvigheid en aanverwante nevenactiviteiten. Nevenactiviteiten zijn toegelaten voor zover ze gekoppeld en ondergeschikt zijn aan de hoofdactiviteit. Art.1 : Zone voor lokale bedrijvigheid Bij heroriëntering van de bedrijfsactiviteiten mogen de nieuwe of andere activiteiten niet meer hinder veroorzaken dan de aanwezige activiteiten. B. Inrichting Zorgvuldig ruimtegebruik en kwalitatieve aanleg Elke aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning voor (een deel van) de bedrijfsterreinen zal beoordeeld worden aan de hand van volgende criteria: Zorgvuldig ruimtegebruik: Maximaal clusteren van gebouwen en functies en het uitbreiden van bedrijfsgebouwen in aansluiting op de bestaande bebouwing Het stapelen van functies in meerdere lagen Het incorporeren van een eventuele bedrijfswoning binnen de bedrijfsvolumes. Het bundelen van infrastructuur voor buitenactiviteiten in het kader van de bedrijfsactiviteit (verhardingen e.d.) blad 24

Kwalitatieve aanleg van het plangebied: Volwaardige gevelafwerking van de bedrijfsgebouwen Gebruik van kwalitatieve en duurzame materialen Kwalitatieve omgevingsaanleg van de bedrijfsbebouwing Creëren van een representatieve voorgevel van de bedrijfsvolumes naar het openbare domein toe Een zinvolle relatie met het openbare domein Het garanderen van lichtinval, bezonning, privacy van nabijgelegen gebouwen Infrastructuur voor buitenactiviteiten Het bedrijf staat zelf in voor de eigen behoefte aan parkeervoorzieningen, en dit zowel voor bedrijfswagens en vrachtwagens, en voertuigen van het personeel; als voor voertuigen van bezoekers. Verhardingen in functie van parkeerplaatsen, toeritten, interne circulatie, laad- en losplaatsen, werkplaatsen, wasplaatsen, het stapelen in open lucht, technische installaties en opslagruimtes zijn toegestaan, maar dienen te worden aangelegd in stofvrije materialen. Ook voorzieningen voor waterbuffering of zuivering zijn toegelaten Groenaanleg De niet-bebouwde en onverharde delen van het bedrijfsperceel dienen te worden ingericht als groenzones. De groenaanleg dient voor elk bedrijfsperceel uitgewerkt te worden in een globaal inrichtingsconcept. Op eenzelfde bedrijfsperceel moet een visuele samenhang bestaan in de groenaanleg. De beplanting dient te worden aangelegd met streekeigen soorten, die afgestemd zijn op de plaatselijke bodemcondities. Perceelsafsluitingen Enkel afsluitingen die bestaan uit levende hagen en/of staal- en draadafsluitingen, gecombineerd met levende groenaanplantingen zijn toegelaten. blad 25

Stapelen van goederen Het stapelen van goederen in open lucht kan enkel op plaatsen waar ze door gebouwen en/of groenschermen uit het zicht van het openbaar domein worden onttrokken. Voor plaatsing of stapeling van goederen, afval, wrakken en containers dient een minimale afstand van 5 m gerespecteerd te worden ten opzichte van zone voor groenschermen en zones voor landschappelijke groenbuffers. De afstand tot de kavelgrenzen is minimaal gelijk aan de stapelhoogte van de goederen. De maximum toegestane stapelhoogte stemt overeen met de vooropgestelde bouwhoogte voor de bedrijfsbebouwing die op het betreffende perceel van toepassing is. Publiciteit De vigerende wetgeving inzake publiciteit langsheen gewestwegen blijft onverkort van kracht. Reclame ten behoeve van de publiciteit van het eigen bedrijf langsheen de openbare weg is enkel toegestaan in de zone 5 Zone voor toegangsweg. Deze mag niet storend zijn voor het uitzicht van de omgeving en moet in harmonie zijn met de betrokken gevels, en op een kwalitatieve en contextuele wijze ingepast worden op het bedrijfsperceel. De hoogte van de reclamepanelen mag de bouwhoogte van de bijhorende bedrijfsgebouwen niet overschrijden. Bij verlichte publiciteit moet de lichtbron onzichtbaar blijven van op de openbare weg. Opwaarts gerichte lichtbronnen zijn niet toegestaan. Het gebruik van neonverlichting is verboden. Bijzondere bepalingen Hinderbronnen afkomstig van installaties binnen het bedrijf worden in hun relatie tot de buitenlucht niet georiënteerd naar aanpalende percelen. Hinderbronnen worden daarbij centraal binnen het bouwvolume van het bedrijfsperceel gelokaliseerd en/of weg van de woonbebouwing langsheen Woestijne. De toegankelijkheid voor hulpdiensten dient steeds gegarandeerd te worden. Hiertoe moet binnen de niet-bebouwde oppervlaktes een breedte van minimum 4,00m worden vrijgehouden voor interventies, overeenkomstig de vigerende wetgeving. Het voorzien van zonnepanelen is uitsluitend toegestaan op daken van de bebouwing binnen deze zone. Het plaatsen van zonnepanelen op onbebouwde oppervlaktes is niet toegestaan. Reliëfwijzigingen zijn toegelaten als deze beperkt worden tot wat nodig is voor het realiseren van de bestemming. Hierbij dient voldoende aandacht te gaan naar de impact van de reliëfwijziging op de waterhuishouding van het gebied, die niet in het gedrang mag komen. blad 26

C. Beheer Globaal inrichtingsplan Het inrichtingsplan is een informatief document voor de vergunningverlenende overheid en een hulpmiddel bij het beoordelen of de vergunningsaanvraag voldoet aan de vereisten van de goede ruimtelijke ordening. Bij de eerste aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning binnen het plangebied van het RUP moet een globaal inrichtingsplan worden gevoegd van het volledige plangebied waarop, hetzij als bestaande toestand, hetzij als ontworpen toestand, minstens de volgende gegevens dienen te worden aangeduid: de hoofdperceelstoegang en eventuele secundaire toegangen vanop de openbare weg, de parkeerplaatsen voor personenwagens en vrachtwagens, de interne circulatie van personenwagens en vrachtwagens, de laad- en losplaatsen, de stapelplaatsen in open lucht, de inplanting en organisatie van de bedrijfsgebouwen, de voorzieningen voor brandbestrijding, de voorzieningen voor milieusanering en hygiëne, de voorzieningen voor afwatering en waterbuffering, de voorziene verlichting op het terrein, publiciteitspanelen, -verlichting en dergelijke meer, de verharde en niet-verharde ruimten en hun respectievelijke inrichting, een beplantingsplan, het materiaalgebruik van de gebouwen en afsluitingen Enkel wanneer in belangrijke mate (zoals o.m. een wijziging van inplanting van bebouwing of een wijziging van ontsluiting en circulatie) wordt afgeweken van het eerste globaal inrichtingsplan, dient een nieuw of gedeeltelijk herwerkt inrichtingsplan te worden toegevoegd aan de desbetreffende vergunningsaanvraag. Beoordeling vergunningsaanvragen Bij de beoordeling van de vergunningsaanragen is het belangrijk dat de aanvrager aantoont dat de impact van de werken de draagkracht van de omgeving niet overschrijdt en dat de relatie met de aanpalende functies wordt gehandhaafd. blad 27

Uit het aanvraagdossier zal daarom duidelijk moeten blijken dat er voldoende aandacht gegeven wordt aan volgende criteria: geen negatieve invloed op het mobiliteitsaspect; contextuele aanpassing in het straatbeeld en de omgeving; evenwichtige inplanting van verhardingen en constructies; landschappelijk verantwoorde inrichting van de niet-bebouwde oppervlakte; voldoende voorzieningen inzake afwatering; het garanderen van de privacy van de omwonenden. Om antwoord te geven op deze criteria zal de aanvrager zijn dossier voldoende uitgebreid opmaken en de nodige motivaties toevoegen waarbij aangetoond wordt dat aan de verschillende kwaliteitscriteria wordt voldaan. In wat volgt worden de overdrukken en indicatieve aanduidingen beschreven, ter verfijning van de hoofdbestemming Art.1 Zone voor lokale bedrijvigheid blad 28

2.2.1.2 Overdruk: Zone voor nijverheidsgebouwen en aanverwante voorzieningen A. Bestemming Overdruk : Zone voor nijverheidsgebouwen en aanverwante voorzieningen De huidige bebouwing kan behouden blijven en uitgebreid worden in het verlengde van het bestaande volume. De zone is bestemd voor de noodzakelijke gebouwen en constructies (zoals werkplaatsen, opslagplaatsen en bergruimten) en aanverwante voorzieningen (utilitaire ruimten, kantoren en diensten) ten behoeve van de bedrijfsvoering. Het voorzien van een bedrijfswoning is niet toegestaan binnen deze zone. B. Inrichting Terreinbezetting Maximale terreinbezetting voor bebouwing, uitgedrukt in procent van de perceelsdelen binnen de bestemmingszone is 100%. De bedrijfsoppervlakte dient optimaal benut te worden in functie van de bedrijfsdoeleinden. Plaatsing De zone voor plaatsing van de betreffende gebouwen en constructies wordt aangegeven op het grafisch plan. Bouwhoogte De maximale bouwhoogte wordt afgestemd op de bouwhoogtes van de bestaande volumes. Bij platte daken bedraagt de maximale bouwhoogte van het bouwvolume ten opzichte van het referentiepeil 7,25 m. Bij hellende daken bedraagt de maximale kroonlijsthoogte 4,80 en de maximale nokhoogte 7,25 m. Er wordt daarbij ook een minimale bouwhoogte opgelegd om het bouwen in de hoogte te stimuleren naar zuinig ruimtegebruik toe. Voorbeelden van bijzondere constructies zijn schoorstenen en verluchtingskanalen. Minstens 50% van de bebouwde oppervlakte heeft een minimale bouwhoogte van 6,00 m. Voor bijzondere constructies, kan een grotere hoogte worden gehanteerd voor zover ze niet meer dan 5% van de bebouwbare bedrijfsoppervlakte innemen. blad 29

Bouwvolume, dakvorm en materialen De dakvorm van de bebouwing is vrij voor zover de maximale bouwhoogte wordt gerespecteerd, met een maximale dakhelling van 45. Het bouwvolume, de dakvormen, de gekozen materialen en de kleur van de materialen moeten een optimale integratie van de bedrijfsgebouwen garanderen in hun omgeving. Architecturaal voorkomen en materiaalgebruik dient daarbij esthetisch verantwoord te zijn, de architectuur te ondersteunen, en in harmonie te zijn met de bestaande bebouwing in de omgeving. Er wordt enkel gebruik gemaakt van hoogwaardige of duurzaame materialen voor de afwerking van de uitwendig zichtbare delen van de gebouwen en constructies. Specifieke aandacht gaat uit naar de attractiviteit van gevels die zichtbaar zijn vanop de openbare weg of het aangrenzende open ruimtegebied. Tussen de verschillende bouwvolumes op eenzelfde bedrijfsperceel dient er een eenheid in vormgeving en in gebruikte materialen te worden nagestreefd. In het bijzonder dienen de dakvorm en de gevelmaterialen van de bedrijfsbebouwing en de bebouwing voor nevenactiviteiten afgestemd te worden op het materiaalgebruik voor de bedrijfsgebouwen waarin de hoofdactiviteiten worden ondergebracht. Het verwerken van zonnepanelen op de daken is toegelaten. blad 30

2.2.1.3 Overdruk: Zone voor bebouwing in functie van de bedrijfsvoering A. Bestemming Overdruk : Zone voor bebouwing in functie van de bedrijfsvoering Het bedrijfsperceel omvat momenteel een studio, in aansluiting op de kantoren, welke fungeert als bedrijfswoning. De zone is bestemd voor kantoren, verkoopsruimten, beperkte toonzalen en bergruimten, E.H.B.O., sociale uitrustingen en gemeenschappelijke voorzieningen in functie van de bedrijfsvoering. De nietbebouwde delen van de zone zijn onder meer bestemd voor private parkeerplaatsen, terrassen, wandelpaden en groenaanleg. Ook is het voorzien van één bedrijfswoning toegestaan. De bedrijfswoning is bestemd voor de huisvesting van het gezin van de bedrijfsleider of van aan het bedrijf verbonden bewakingspersoneel of conciërge. De woning kan geenszins afgesplitst worden van het bedrijf. B. Inrichting Plaatsing Binnen de bestemmingszone aangeduid op het grafisch plan. Terreinbezetting Maximale terreinbezetting voor bebouwing, uitgedrukt in procent van de perceelsdelen binnen de bestemmingszone: 100%. Het maximale bouwvolume van de bedrijfswoning bedraagt 1.000 m³. De bedrijfsoppervlakte dient optimaal benut te worden in functie van de bedrijfsdoeleinden. De maximale bouwhoogte wordt afgestemd op de bouwhoogtes van de bestaande volumes. Bouwhoogte Bij platte daken bedraagt de maximale bouwhoogte van het bouwvolume ten opzichte van het referentiepeil 7,25 m. Bij hellende daken bedraagt de maximale kroonlijsthoogte 4,80 m en de maximale nokhoogte 7,25 m. Voorbeelden van bijzondere constructies zijn schoorstenen en verluchtingskanalen. Voor bijzondere constructies, kan een grotere hoogte worden gehanteerd voor zover ze niet meer dan 5% van de bebouwbare bedrijfsoppervlakte innemen. blad 31

Bouwvolume, dakvorm en materialen De dakvorm van de bebouwing is vrij voor zover de maximale bouwhoogte wordt gerespecteerd, met een maximale dakhelling van 45. Het bouwvolume, de dakvormen, de gekozen materialen en de kleur van de materialen moeten een optimale integratie van de bedrijfsgebouwen garanderen in hun omgeving. Nieuwe gebouwen binnen de zone dienen te worden ingepast in het straatbeeld en de typologie van het woonlint te ondersteunen. Bebouwing die afwijkt van de schaal van het straatbeeld en/of qua voorkomen een breuk creëren, kunnen niet worden toegelaten. Architecturaal voorkomen en materiaalgebruik dient daarbij esthetisch verantwoord te zijn, de architectuur te ondersteunen, en in harmonie te zijn met de bestaande bebouwing in de omgeving. Er wordt enkel gebruik gemaakt van hoogwaardige of duurzaame materialen voor de afwerking van de uitwendig zichtbare delen van de gebouwen en constructies. Specifieke aandacht gaat uit naar de attractiviteit van gevels die zichtbaar zijn vanop de openbare weg of het aangrenzende open ruimtegebied. Tussen de verschillende bouwvolumes op eenzelfde bedrijfsperceel dient er een eenheid in vormgeving en in gebruikte materialen te worden nagestreefd. In het bijzonder dienen de dakvorm en de gevelmaterialen van de bedrijfsbebouwing en de bebouwing voor nevenactiviteiten afgestemd te worden op het materiaalgebruik voor de bedrijfsgebouwen waarin de hoofdactiviteiten worden ondergebracht. Het verwerken van zonnepanelen op de daken is toegelaten. blad 32

2.2.1.4 Overdruk: Zone voor private parkeerplaatsen en groenvoorzieningen A. Bestemming De zone is bestemd voor private parkeerplaatsen en groenvoorzieningen. Overdruk : Zone voor private parkeerplaatsen en groenvoorzieningen B. Inrichting Deze zone mag voor maximaal 80% van zijn oppervlakte worden verhard in het kader van private parkeerplaatsen en paden. De overige oppervlakte dient te worden voorzien van groenaanleg, in de vorm van grasoppervlaktes, bomen, struiken, heesters en/of bloemperken. Bebouwing of constructies zijn binnen deze zone niet toegestaan. Ook opslag van materialen, grondstoffen, afgewerkte producten, afvalstoffen, en verpakkingen zijn binnen deze zone niet toegestaan. blad 33

2.2.1.5 Overdruk: Zone voor toegangsweg A. Bestemming De zone is bestemd als toegangsweg voor mechanisch verkeer van op de openbare wegenis. Overdruk : Zone voor toegangsweg B. Inrichting De toegang voor mechanisch verkeer van op het openbaar domein wordt op het grafisch plan aangegeven via de indicatieve aanduiding Hoofdontsluiting. Bijkomende ontsluitingen voor mechanisch verkeer zijn niet toegestaan. Deze zone mag voor 100% van zijn oppervlakte worden verhard. Onverharde delen worden voorzien van groenaanleg, in de vorm van grasoppervlaktes, bomen, struiken, heesters en/of bloemperken. Bebouwing of constructies zijn binnen deze zone niet toegestaan. Ook opslag van materialen, grondstoffen, afgewerkte producten, afvalstoffen, en verpakkingen zijn binnen deze zone niet toegestaan. blad 34

2.2.1.6 Overdruk: Zone voor groene afstandsbuffer Overdruk : Zone voor groene afstandsbuffer Deze zone is opgevat als groene afstandsbuffer tussen het woonlint langsheen Woestijne en het regionale bedrijventerrein Aalter, en heeft minstens tot doel een bouwvrije en onverharde zone tussen deze beiden te garanderen, teneinde mogelijke hinder maximaal te vermijden. Ze kan daarbij haar functie als hobbylandbouwgebied (paardenweide) behouden. Onder duurzame en esthetische materialen worden onder meer hout en gevelbaksteen verstaan. A. Bestemming Deze zone is bestemd voor hobbylandbouw en tuin, waarbij de oprichting van bebouwing is toegestaan in functie van een stal, berging of tuinaccomodatie. B. Inrichting Binnen deze zone is maximum 1 gebouw toegestaan, met een maximale oppervlakte van 120 m². Dit gebouw behoudt daarbij een bouwvrije afstand van 1 meter ten opzichte van de perceelsgrenzen. De maximale bouwhoogte bedraagt 3,00 meter. Inzake dakvorm zijn platte daken en licht hellende daken met een maximale van 45 toegestaan. Vrije keuze van materialen voor zover deze duurzaam en esthetisch verantwoord zijn. Verhardingen zijn binnen deze zone enkel toegestaan in functie van het verlenen van toegang tot het gebouw. De overige oppervlakte binnen deze zone dient integraal te worden aangelegd en in stand gehouden te worden als groenzone, in de vorm van grasoppervlaktes, bomen, struiken, heesters en/of bloemperken. Opslag van materialen, grondstoffen, afvalstoffen en verpakkingen in open lucht zijn niet toegestaan binnen deze zone. blad 35

2.2.1.7 Overdruk: Zone voor tuin A. Bestemming De zone is bestemd voor private groenvoorzieningen. Overdruk : Zone voor tuin B. Inrichting De zone dient integraal te worden aangelegd en in stand gehouden te worden als private tuin. Minimum 2/3 e van de oppervlakte van deze zone dient te worden ingericht als groenzone, in de vorm van grasoppervlaktes, bomen, struiken, heesters en/of bloemperken. Het aanleggen van tuinaccomodatie en verhardingen in functie van tuinpaden, terrassen en toegangen zijn toegestaan. Bebouwing of constructies zijn niet toegestaan. Ook opslag van materialen, grondstoffen, afvalstoffen en verpakkingen in open lucht zijn niet toegestaan binnen deze zone. blad 36

2.2.1.8 Overdruk: Zone voor landschappelijke groenbuffer Overdruk : Zone voor landschappelijke groenbuffer Naar de achterliggende open ruimte en het kanaal, dient een volwaardige en dense groenbuffer gerealiseerd te worden, welke een visuele afscherming van de bedrijfsvolumes vormt en de bedrijfsbebouwing landschappelijk integreert in zijn omgeving. De groenaanplanting dient ook tijdens de winter zijn bufferend karakter te behouden. Specifieke aandacht dient te gaan naar een optimale visuele buffering van de bedrijvigheid naar de woningen langsheen Woestijne en Hollebeekstraat. A. Bestemming Deze gebieden zijn bestemd als bufferzone tussen de bedrijvigheid en zijn ruimere omgeving, en heeft minstens tot doel een visuele afscherming en landschappelijke integratie van het bedrijfsperceel te realiseren. B. Inrichting Deze bufferzone dient gerealiseerd te worden als een dicht beboste groenbuffer met een gemengd bestand van streekeigen hoog- en laagstammig groen, waarvan minstens 50% dient te bestaan uit groenblijvende beplanting. De bufferzone dient daarbij integraal te worden beplant en deskundig aangelegd opdat een samenhangende groenstructuur wordt gerealiseerd. De minimale breedte van de bufferzone wordt aangegeven op het grafisch plan. In deze zone zijn geen bebouwing of constructies toegestaan. Ook alle vormen van verhardingen en toeritten voor het mechanisch verkeer worden niet toegestaan. Ook het stapelen van materialen, grondstoffen, afgewerkte producten, afvalstoffen en verpakkingen binnen deze zone is verboden. Binnen deze zone zijn enkel volgende werken en handelingen toegelaten: Het aanleggen en onderhouden van de groenbuffer; Werken en handelingen, voorzieningen en inrichtingen die nodig zijn voor de inrichting en het beheer van grachten en waterlopen, volgens de principes van de natuurtechnische milieubouw. C. Beheer De inrichting van de bufferzone maakt integraal deel uit van het onder artikel 1 vermelde globaal inrichtingsplan. Bij de eerste aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning dient een plan met de realisatie van de opgelegde bufferzone bijgevoegd te worden. De bufferzone dient aangelegd te zijn in het plantseizoen volgend op het verlenen van de stedenbouwkundige vergunning. blad 37

2.2.1.9 Indicatieve aanduiding: Hoofdontsluiting A. Bestemming Indicatieve aanduiding : Hoofdontsluiting De indicatieve aanduiding geeft aan waarlangs de hoofdontsluiting voor mechanisch verkeer, van de betreffende zone naar het openbaar domein, dient te gebeuren. B. Inrichting De breedte van de toegang tot het openbaar domein wordt vastgelegd bij de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning voor het betreffende bedrijfsperceel. De positionering van deze hoofdtoegang is indicatief weergegeven en kan maximum 2,00 m afwijken van de positionering zoals weergegeven op het grafisch plan. blad 38