College van Burgemeester en Wethouders in de gemeente Renkum Postbus 9100 6860 HA OOSTERBEEK Wmo-adviesraad GEMEENTE RENKUM Secretariaat: Postbus 9100 6860 HA Oosterbeek Telefoon (026) 33 48 583 Fax (026) 334 83 10 Email: Wmoraad@renkum.nl Onderwerp: Advies Kadernota Sociaal Domein gemeente Renkum (versie 13 november 2013) Oosterbeek, 28 november 2013 Geacht college, Vooraf De Wmo-adviesraad is blij dat ze de Kadernota Sociaal Domein al in een vroegtijdig stadium kan bespreken en van advies kan voorzien. Ze is van mening dat het een goed leesbaar document is. Ook is de adviesraad verheugd over het feit dat eerder aangegeven adviezen/aandachtspunten zijn meegenomen in deze nota (o.a. dat cliëntenorganisaties/adviesraden de regionale intentieverklaring niet hebben ondertekend en dat vermeld staat dat iedereen volwaardig burger is). Algemene aandachtspunten Er wordt op diverse plaatsen in de nota gesproken over verschillende vormen van regie: regie van de gemeente (gebiedsgericht, gemeente en bovenlokaal), één huishouden, één plan, één regie en eigen regie van de burgers. De Wmo- adviesraad adviseert deze soorten regie duidelijker van elkaar te onderscheiden. Bijvoorbeeld door ze te omschrijven en inzicht te geven in hoe ze zich tot elkaar verhouden. De Wmo-adviesraad adviseert om risico s die nu al benoemd kunnen worden op te nemen in een aparte paragraaf bij deze nota. Daarmee zal in de uitvoering scherper geanticipeerd kunnen worden op het vermijden van deze risico s. Een voorbeeld van zo n risico is: Gevestigde instellingen op het gebied van wonen, zorg en welzijn moeten een grote omslag maken van marktgericht denken naar samenwerkingsmodellen waarbij alleen het cliëntbelang leidend zou moeten zijn. Bijvoorbeeld bij het werken met 'één huishouden, één plan, één regie' zal geredeneerd moeten worden vanuit dit huishouden en niet op het binnenhalen van zoveel mogelijk productie. Binnen deze context moeten de instellingen financieel gezond blijven en medewerkers zullen hun baan willen behouden. Het risico bestaat dat instellingen en medewerkers uit (noodzakelijke) financiële motieven ongewenste keuzes maken t.o.v. het geformuleerde beleid en de uitvoering van dit beleid. In de nota wordt weinig aandacht gegeven aan hoe er concreet gewerkt wordt aan preventie van problemen bij de leeftijdscategorie 0 tot 12 jarigen. Er zou bijvoorbeeld iets gezegd kunnen worden
over doorgaande lijnen naar het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs en het speciaal onderwijs. Het is belangrijk om te zorgen dat daar informatie verder meegenomen wordt. De scholen zijn bij uitstek de plekken waar de eerste signalen binnenkomen. Ook wordt in de nota slechts verwezen naar de wetgeving van Passend Onderwijs. De Wmo-adviesraad adviseert over dit onderwerp een aanvulling te maken in de nota. De bijlagen hebben wij voor kennisgeving aangenomen. De volgende opmerking willen wij hier graag nog over maken: Op pagina 21 van de bijlage staat een afbeelding van een participatieladder. Met het oog op chronisch zieken en gehandicapten vraagt de Wmo-adviesraad om deze discriminerende beeldspraak over de ladder te vervangen door het woord participatiecirkel of vliegwiel? Specifieke aandachtspunten en suggesties Naar aanleiding van pagina 5, 3 e alinea: Uitgaan van mogelijkheden en talenten van mensen is prima. Soms zullen er ook drempels weggenomen moeten worden voor mensen met beperkingen om te kunnen participeren (bijv. voor iemand in een rolstoel). Het moet niet ontkend worden dat deze beperkingen er zijn. Wij adviseren om deze alinea hierop aan te vullen. Naar aanleiding van de laatste zin op pagina 6 "we verwachten dat organisaties/instellingen over hun organisatiebelangen heen kijken en meer gaan samenwerken". De afgelopen jaren is het marktdenken in de zorg ingevoerd. Nu op een meer coöperatieve manier samen gaan werken zal voor veel zorgaanbieders niet per se makkelijk zijn en dat vraagt de nodige aandacht. De Wmo-adviesraad adviseert om na te gaan hoe deze organisaties hierbij concreet ondersteund kunnen worden (begeleiding, faciliteren, instrumenten ontwikkelen) in plaats van dat er dwang en sancties aan te pas moeten komen. Op pagina 7 staan een aantal goede uitgangpunten genoemd. De Wmo-adviesraad adviseert de volgende twee uitgangspunten aan de lijst toe te voegen: Burgers stimuleren ruimte te maken voor elkaar. (Mensen zullen elkaar in hun eigen bekende netwerk mogelijk nog wel ondersteunen, maar wat als iemand anders is, wat minder sociaal aangepast is. Wil in dat geval de 'aangepaste burger' ook díe ander nog ondersteunen? Dit lijkt ten aanzien van bepaalde groepen niet vanzelfsprekend. Vandaar het toegevoegde uitgangspunt.); Met belangenbehartigende organen, zoals cliëntenorganisaties, wordt actief contact gezocht om hun kennis en ervaring optimaal te benutten. Op pagina 12 staat een lijst met uit te werken punten. Wij adviseren deze lijst uit te breiden met 'veiligheid'. (zie ook op pagina 25 het derde doel van de nieuwe Wmo-wet ) en met 'deelname mogelijk maken' (zie punt n.a.v. pagina 5). Bij de uitwerking zouden deze punten dan ook terug moeten komen. Wij adviseren om op pagina 13, 2 e alinea, eerste zin het woord maximaal te vervangen door optimaal. Op pagina 15 wordt gesproken over integrale sociale gebiedsteams. Er wordt vooralsnog uitgegaan van drie gebiedsteams. Net als het college wil de Wmo-adviesraad ook het uitgangspunt dicht bij de inwoners oplossingen organiseren hanteren. Ze is van mening dat de eerste toegang/het aanspreekpunt zo dicht mogelijk bij mensen in de buurt georganiseerd moet worden (zie ook pagina 5, laatste alinea). De hier voorgestelde clustering is daarvoor te breed. Mensen denken in kleinere verbanden dan de hier genoemde geografische eenheden. De Wmo-adviesraad adviseert de eerste toegang op en zo laag drempelig mogelijk niveau te organiseren. Afhankelijk van de aard en zwaarte van de hulpvraag (= benodigde zorg/activiteit ) moet het team beoordelen op welk niveau en door welke organisatie de hulp kan/moet worden geboden. Het gaat om het vinden van een optimum tussen wat voor bewoners bereikbaar is en voor het team beheersbaar is. Met betrekking tot de laatste alinea op pagina 15 adviseert de Wmo-adviesraad om de laatste regel weg te laten. Bij de inzet van bewoners en vrijwilligers ligt namelijk een probleem ten aanzien van de
privacy en inzage van gegevens. De Wmo-adviesraad adviseert om ergens in de nota de rol van vrijwilligers(-organisaties) en hun relatie met beroepskrachten duidelijk te omschrijven. Op pagina 16 wordt gesproken over de samenstelling van een gebiedsteam. Hier worden voornamelijk personen uit zorg en welzijn genoemd. Geadviseerd wordt om hier aan te geven hoe met andere sectoren (zoals politie, bandweer, scholen, woningbouwcorporaties) goed contact gehouden wordt (zie ook het punt over veiligheid n.a.v. pagina 12). De voorbeelden in de laatste zin van pagina 16 zijn niet uitputtend. Geadviseerd wordt om de zin als volgt aan te passen: Ook heeft het team goede contacten met de formele en informele structuren binnen het gebied, die behulpzaam kunnen zijn bij het oplossen van problemen. Op pagina 17, in de laatste alinea staat: "een inwoner kan ondersteuning nodig hebben om zijn/haar probleem of vraag te kunnen verhelderen en om mogelijke oplossingen daartoe op waarde te kunnen schatten en daaruit te kiezen". De Wmo-adviesraad adviseert mensen voor wie het belangrijk is ondersteuning te krijgen om het uit te houden in dit leven en om het hoofd boven water te houden niet uit het oog te verliezen. Ook voor hen die dus niet een duidelijk op te lossen vraag hebben moet professionele hulp (cliëntondersteuning) beschikbaar zijn (zie ook suggestie naar aanleiding van pagina 21, derde alinea hieronder). Met betrekking tot het punt 'wederkerigheid' op pagina 19 wordt geadviseerd voldoende aandacht te besteden aan de vraag in hoeverre het mogelijk is om, zolang er nog werklozen zijn, in het kader van deze wederkerigheid werkzaamheden te creëren die geen betaalde arbeid verdringen (Bijvoorbeeld:: de stratenveger die ontslagen is en als maatschappelijk verantwoord werk als vrijwilliger straten moet vegen). In de beoogde wederkerigheid schuilt ook het gevaar dat wanneer je er niet aan kunt of wilt voldoen, er korting op de uitkering dreigt. Bovenaan pagina 21 staat dat het gebiedsteam verantwoording aflegt over de inzet van budget in termen van bereikte resultaten. De vraag rijst wat er gebeurt als budget eerder opraakt dan de afgesproken tijd. Wat gebeurt er als er tekorten of overschotten zijn? De Wmo-adviesraad adviseert een paragraaf te wijden aan dit vraagstuk. Ook ziet ze graag enkele voorbeelden van de resultaten waarover gesproken wordt. Eveneens op pagina 21, derde alinea, staat: "de insteek daarbij is dat uitgegaan wordt van kortdurende/kortcyclische ondersteuning". De vraag is wat er gebeurt met mensen die daarmee niet geholpen zijn, mensen die gebaat zijn bij een professional die wekelijks even komt buurten en komt kijken hoe het gaat (zoals dat nu gebeurt bij vormen van bemoeizorg). De Wmo-adviesraad adviseert ook langdurige, laag intensieve zorg mogelijk te maken. Op pagina 23 wordt gesproken over maatschappelijk aanbesteden. Hier rijzen de volgenden twee vragen: 1. Mogen gemeenten los van Europees regelgeving diensten aanbesteden of geldt hier nog (belemmerende) Europese regelgeving?; 2. Welke rol krijgen de Wmo-adviesraad en cliënten organisaties bij het opstellen van de criteria voor de aanbestedingen? In het verlengde hiervan merken wij op, dat in het schema op pagina 35 de cliëntenorganisaties niet voorkomen. Het advies is de rol van de adviesraad en van de cliëntenorganisaties te omschrijven. Op pagina 25 staat de opgave Wmo 2015 beschreven. De Wmo-adviesraad is van mening dat onvoldoende aandacht wordt gegeven aan het thema fysieke veiligheid. Wanneer mensen die eerder intramuraal behandeld werden nu thuis blijven wonen is er een groter risico op incidenten, bij de persoon zelf en in relatie tot mensen in zijn/haar omgeving. We adviseren dan ook de opgave uit te breiden met zorgen voor zoveel mogelijk veiligheid, waarbij we ons realiseren dat 'meisjes van Nulde en de Savannah's' zullen blijven voorkomen, omdat niet alles dicht te timmeren is.
Tot slot: De Wmo-adviesraad wil graag tijdig op de hoogte gehouden worden van de resultaten, die straks in de uitvoering van dit beleid wel of niet bereikt konden worden. Ook wil ze graag horen welke verbeteracties naar aanleiding van die evaluaties in gang gezet zijn. In afwachting van uw reactie, met vriendelijke groet, de Wmo-adviesraad van de GEMEENTE RENKUM W. Schoenmaker M. Waardenburg Voorzitter Secretaris
College van Burgemeester en Wethouders in de gemeente Renkum Postbus 9100 6860 HA OOSTERBEEK Wmo-adviesraad GEMEENTE RENKUM Secretariaat: Postbus 9100 6860 HA Oosterbeek Telefoon (026) 33 48 583 Fax (026) 334 83 10 Email: Wmoraad@renkum.nl Onderwerp: Advies Kadernota Sociaal Domein gemeente Renkum (versie 13 november 2013) Oosterbeek, 28 november 2013 Geacht college, Vooraf De Wmo-adviesraad is blij dat ze de Kadernota Sociaal Domein al in een vroegtijdig stadium kan bespreken en van advies kan voorzien. Ze is van mening dat het een goed leesbaar document is. Ook is de adviesraad verheugd over het feit dat eerder aangegeven adviezen/aandachtspunten zijn meegenomen in deze nota (o.a. dat cliëntenorganisaties/adviesraden de regionale intentieverklaring niet hebben ondertekend en dat vermeld staat dat iedereen volwaardig burger is). Algemene aandachtspunten Er wordt op diverse plaatsen in de nota gesproken over verschillende vormen van regie: regie van de gemeente (gebiedsgericht, gemeente en bovenlokaal), één huishouden, één plan, één regie en eigen regie van de burgers. De Wmo- adviesraad adviseert deze soorten regie duidelijker van elkaar te onderscheiden. Bijvoorbeeld door ze te omschrijven en inzicht te geven in hoe ze zich tot elkaar verhouden. De Wmo-adviesraad adviseert om risico s die nu al benoemd kunnen worden op te nemen in een aparte paragraaf bij deze nota. Daarmee zal in de uitvoering scherper geanticipeerd kunnen worden op het vermijden van deze risico s. Een voorbeeld van zo n risico is: Gevestigde instellingen op het gebied van wonen, zorg en welzijn moeten een grote omslag maken van marktgericht denken naar samenwerkingsmodellen waarbij alleen het cliëntbelang leidend zou moeten zijn. Bijvoorbeeld bij het werken met 'één huishouden, één plan, één regie' zal geredeneerd moeten worden vanuit dit huishouden en niet op het binnenhalen van zoveel mogelijk productie. Binnen deze context moeten de instellingen financieel gezond blijven en medewerkers zullen hun baan willen behouden. Het risico bestaat dat instellingen en medewerkers uit (noodzakelijke) financiële motieven ongewenste keuzes maken t.o.v. het geformuleerde beleid en de uitvoering van dit beleid. In de nota wordt weinig aandacht gegeven aan hoe er concreet gewerkt wordt aan preventie van problemen bij de leeftijdscategorie 0 tot 12 jarigen. Er zou bijvoorbeeld iets gezegd kunnen worden
over doorgaande lijnen naar het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs en het speciaal onderwijs. Het is belangrijk om te zorgen dat daar informatie verder meegenomen wordt. De scholen zijn bij uitstek de plekken waar de eerste signalen binnenkomen. Ook wordt in de nota slechts verwezen naar de wetgeving van Passend Onderwijs. De Wmo-adviesraad adviseert over dit onderwerp een aanvulling te maken in de nota. De bijlagen hebben wij voor kennisgeving aangenomen. De volgende opmerking willen wij hier graag nog over maken: Op pagina 21 van de bijlage staat een afbeelding van een participatieladder. Met het oog op chronisch zieken en gehandicapten vraagt de Wmo-adviesraad om deze discriminerende beeldspraak over de ladder te vervangen door het woord participatiecirkel of vliegwiel? Specifieke aandachtspunten en suggesties Naar aanleiding van pagina 5, 3 e alinea: Uitgaan van mogelijkheden en talenten van mensen is prima. Soms zullen er ook drempels weggenomen moeten worden voor mensen met beperkingen om te kunnen participeren (bijv. voor iemand in een rolstoel). Het moet niet ontkend worden dat deze beperkingen er zijn. Wij adviseren om deze alinea hierop aan te vullen. Naar aanleiding van de laatste zin op pagina 6 "we verwachten dat organisaties/instellingen over hun organisatiebelangen heen kijken en meer gaan samenwerken". De afgelopen jaren is het marktdenken in de zorg ingevoerd. Nu op een meer coöperatieve manier samen gaan werken zal voor veel zorgaanbieders niet per se makkelijk zijn en dat vraagt de nodige aandacht. De Wmo-adviesraad adviseert om na te gaan hoe deze organisaties hierbij concreet ondersteund kunnen worden (begeleiding, faciliteren, instrumenten ontwikkelen) in plaats van dat er dwang en sancties aan te pas moeten komen. Op pagina 7 staan een aantal goede uitgangpunten genoemd. De Wmo-adviesraad adviseert de volgende twee uitgangspunten aan de lijst toe te voegen: Burgers stimuleren ruimte te maken voor elkaar. (Mensen zullen elkaar in hun eigen bekende netwerk mogelijk nog wel ondersteunen, maar wat als iemand anders is, wat minder sociaal aangepast is. Wil in dat geval de 'aangepaste burger' ook díe ander nog ondersteunen? Dit lijkt ten aanzien van bepaalde groepen niet vanzelfsprekend. Vandaar het toegevoegde uitgangspunt.); Met belangenbehartigende organen, zoals cliëntenorganisaties, wordt actief contact gezocht om hun kennis en ervaring optimaal te benutten. Op pagina 12 staat een lijst met uit te werken punten. Wij adviseren deze lijst uit te breiden met 'veiligheid'. (zie ook op pagina 25 het derde doel van de nieuwe Wmo-wet ) en met 'deelname mogelijk maken' (zie punt n.a.v. pagina 5). Bij de uitwerking zouden deze punten dan ook terug moeten komen. Wij adviseren om op pagina 13, 2 e alinea, eerste zin het woord maximaal te vervangen door optimaal. Op pagina 15 wordt gesproken over integrale sociale gebiedsteams. Er wordt vooralsnog uitgegaan van drie gebiedsteams. Net als het college wil de Wmo-adviesraad ook het uitgangspunt dicht bij de inwoners oplossingen organiseren hanteren. Ze is van mening dat de eerste toegang/het aanspreekpunt zo dicht mogelijk bij mensen in de buurt georganiseerd moet worden (zie ook pagina 5, laatste alinea). De hier voorgestelde clustering is daarvoor te breed. Mensen denken in kleinere verbanden dan de hier genoemde geografische eenheden. De Wmo-adviesraad adviseert de eerste toegang op en zo laag drempelig mogelijk niveau te organiseren. Afhankelijk van de aard en zwaarte van de hulpvraag (= benodigde zorg/activiteit ) moet het team beoordelen op welk niveau en door welke organisatie de hulp kan/moet worden geboden. Het gaat om het vinden van een optimum tussen wat voor bewoners bereikbaar is en voor het team beheersbaar is. Met betrekking tot de laatste alinea op pagina 15 adviseert de Wmo-adviesraad om de laatste regel weg te laten. Bij de inzet van bewoners en vrijwilligers ligt namelijk een probleem ten aanzien van de
privacy en inzage van gegevens. De Wmo-adviesraad adviseert om ergens in de nota de rol van vrijwilligers(-organisaties) en hun relatie met beroepskrachten duidelijk te omschrijven. Op pagina 16 wordt gesproken over de samenstelling van een gebiedsteam. Hier worden voornamelijk personen uit zorg en welzijn genoemd. Geadviseerd wordt om hier aan te geven hoe met andere sectoren (zoals politie, bandweer, scholen, woningbouwcorporaties) goed contact gehouden wordt (zie ook het punt over veiligheid n.a.v. pagina 12). De voorbeelden in de laatste zin van pagina 16 zijn niet uitputtend. Geadviseerd wordt om de zin als volgt aan te passen: Ook heeft het team goede contacten met de formele en informele structuren binnen het gebied, die behulpzaam kunnen zijn bij het oplossen van problemen. Op pagina 17, in de laatste alinea staat: "een inwoner kan ondersteuning nodig hebben om zijn/haar probleem of vraag te kunnen verhelderen en om mogelijke oplossingen daartoe op waarde te kunnen schatten en daaruit te kiezen". De Wmo-adviesraad adviseert mensen voor wie het belangrijk is ondersteuning te krijgen om het uit te houden in dit leven en om het hoofd boven water te houden niet uit het oog te verliezen. Ook voor hen die dus niet een duidelijk op te lossen vraag hebben moet professionele hulp (cliëntondersteuning) beschikbaar zijn (zie ook suggestie naar aanleiding van pagina 21, derde alinea hieronder). Met betrekking tot het punt 'wederkerigheid' op pagina 19 wordt geadviseerd voldoende aandacht te besteden aan de vraag in hoeverre het mogelijk is om, zolang er nog werklozen zijn, in het kader van deze wederkerigheid werkzaamheden te creëren die geen betaalde arbeid verdringen (Bijvoorbeeld:: de stratenveger die ontslagen is en als maatschappelijk verantwoord werk als vrijwilliger straten moet vegen). In de beoogde wederkerigheid schuilt ook het gevaar dat wanneer je er niet aan kunt of wilt voldoen, er korting op de uitkering dreigt. Bovenaan pagina 21 staat dat het gebiedsteam verantwoording aflegt over de inzet van budget in termen van bereikte resultaten. De vraag rijst wat er gebeurt als budget eerder opraakt dan de afgesproken tijd. Wat gebeurt er als er tekorten of overschotten zijn? De Wmo-adviesraad adviseert een paragraaf te wijden aan dit vraagstuk. Ook ziet ze graag enkele voorbeelden van de resultaten waarover gesproken wordt. Eveneens op pagina 21, derde alinea, staat: "de insteek daarbij is dat uitgegaan wordt van kortdurende/kortcyclische ondersteuning". De vraag is wat er gebeurt met mensen die daarmee niet geholpen zijn, mensen die gebaat zijn bij een professional die wekelijks even komt buurten en komt kijken hoe het gaat (zoals dat nu gebeurt bij vormen van bemoeizorg). De Wmo-adviesraad adviseert ook langdurige, laag intensieve zorg mogelijk te maken. Op pagina 23 wordt gesproken over maatschappelijk aanbesteden. Hier rijzen de volgenden twee vragen: 1. Mogen gemeenten los van Europees regelgeving diensten aanbesteden of geldt hier nog (belemmerende) Europese regelgeving?; 2. Welke rol krijgen de Wmo-adviesraad en cliënten organisaties bij het opstellen van de criteria voor de aanbestedingen? In het verlengde hiervan merken wij op, dat in het schema op pagina 35 de cliëntenorganisaties niet voorkomen. Het advies is de rol van de adviesraad en van de cliëntenorganisaties te omschrijven. Op pagina 25 staat de opgave Wmo 2015 beschreven. De Wmo-adviesraad is van mening dat onvoldoende aandacht wordt gegeven aan het thema fysieke veiligheid. Wanneer mensen die eerder intramuraal behandeld werden nu thuis blijven wonen is er een groter risico op incidenten, bij de persoon zelf en in relatie tot mensen in zijn/haar omgeving. We adviseren dan ook de opgave uit te breiden met zorgen voor zoveel mogelijk veiligheid, waarbij we ons realiseren dat 'meisjes van Nulde en de Savannah's' zullen blijven voorkomen, omdat niet alles dicht te timmeren is.
Tot slot: De Wmo-adviesraad wil graag tijdig op de hoogte gehouden worden van de resultaten, die straks in de uitvoering van dit beleid wel of niet bereikt konden worden. Ook wil ze graag horen welke verbeteracties naar aanleiding van die evaluaties in gang gezet zijn. In afwachting van uw reactie, met vriendelijke groet, de Wmo-adviesraad van de GEMEENTE RENKUM W. Schoenmaker M. Waardenburg Voorzitter Secretaris
College van Burgemeester en Wethouders in de gemeente Renkum Postbus 9100 6860 HA OOSTERBEEK Wmo-adviesraad GEMEENTE RENKUM Secretariaat: Postbus 9100 6860 HA Oosterbeek Telefoon (026) 33 48 583 Fax (026) 334 83 10 Email: Wmoraad@renkum.nl Onderwerp: Advies Kadernota Sociaal Domein gemeente Renkum (versie 13 november 2013) Oosterbeek, 28 november 2013 Geacht college, Vooraf De Wmo-adviesraad is blij dat ze de Kadernota Sociaal Domein al in een vroegtijdig stadium kan bespreken en van advies kan voorzien. Ze is van mening dat het een goed leesbaar document is. Ook is de adviesraad verheugd over het feit dat eerder aangegeven adviezen/aandachtspunten zijn meegenomen in deze nota (o.a. dat cliëntenorganisaties/adviesraden de regionale intentieverklaring niet hebben ondertekend en dat vermeld staat dat iedereen volwaardig burger is). Algemene aandachtspunten Er wordt op diverse plaatsen in de nota gesproken over verschillende vormen van regie: regie van de gemeente (gebiedsgericht, gemeente en bovenlokaal), één huishouden, één plan, één regie en eigen regie van de burgers. De Wmo- adviesraad adviseert deze soorten regie duidelijker van elkaar te onderscheiden. Bijvoorbeeld door ze te omschrijven en inzicht te geven in hoe ze zich tot elkaar verhouden. De Wmo-adviesraad adviseert om risico s die nu al benoemd kunnen worden op te nemen in een aparte paragraaf bij deze nota. Daarmee zal in de uitvoering scherper geanticipeerd kunnen worden op het vermijden van deze risico s. Een voorbeeld van zo n risico is: Gevestigde instellingen op het gebied van wonen, zorg en welzijn moeten een grote omslag maken van marktgericht denken naar samenwerkingsmodellen waarbij alleen het cliëntbelang leidend zou moeten zijn. Bijvoorbeeld bij het werken met 'één huishouden, één plan, één regie' zal geredeneerd moeten worden vanuit dit huishouden en niet op het binnenhalen van zoveel mogelijk productie. Binnen deze context moeten de instellingen financieel gezond blijven en medewerkers zullen hun baan willen behouden. Het risico bestaat dat instellingen en medewerkers uit (noodzakelijke) financiële motieven ongewenste keuzes maken t.o.v. het geformuleerde beleid en de uitvoering van dit beleid. In de nota wordt weinig aandacht gegeven aan hoe er concreet gewerkt wordt aan preventie van problemen bij de leeftijdscategorie 0 tot 12 jarigen. Er zou bijvoorbeeld iets gezegd kunnen worden
over doorgaande lijnen naar het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs en het speciaal onderwijs. Het is belangrijk om te zorgen dat daar informatie verder meegenomen wordt. De scholen zijn bij uitstek de plekken waar de eerste signalen binnenkomen. Ook wordt in de nota slechts verwezen naar de wetgeving van Passend Onderwijs. De Wmo-adviesraad adviseert over dit onderwerp een aanvulling te maken in de nota. De bijlagen hebben wij voor kennisgeving aangenomen. De volgende opmerking willen wij hier graag nog over maken: Op pagina 21 van de bijlage staat een afbeelding van een participatieladder. Met het oog op chronisch zieken en gehandicapten vraagt de Wmo-adviesraad om deze discriminerende beeldspraak over de ladder te vervangen door het woord participatiecirkel of vliegwiel? Specifieke aandachtspunten en suggesties Naar aanleiding van pagina 5, 3 e alinea: Uitgaan van mogelijkheden en talenten van mensen is prima. Soms zullen er ook drempels weggenomen moeten worden voor mensen met beperkingen om te kunnen participeren (bijv. voor iemand in een rolstoel). Het moet niet ontkend worden dat deze beperkingen er zijn. Wij adviseren om deze alinea hierop aan te vullen. Naar aanleiding van de laatste zin op pagina 6 "we verwachten dat organisaties/instellingen over hun organisatiebelangen heen kijken en meer gaan samenwerken". De afgelopen jaren is het marktdenken in de zorg ingevoerd. Nu op een meer coöperatieve manier samen gaan werken zal voor veel zorgaanbieders niet per se makkelijk zijn en dat vraagt de nodige aandacht. De Wmo-adviesraad adviseert om na te gaan hoe deze organisaties hierbij concreet ondersteund kunnen worden (begeleiding, faciliteren, instrumenten ontwikkelen) in plaats van dat er dwang en sancties aan te pas moeten komen. Op pagina 7 staan een aantal goede uitgangpunten genoemd. De Wmo-adviesraad adviseert de volgende twee uitgangspunten aan de lijst toe te voegen: Burgers stimuleren ruimte te maken voor elkaar. (Mensen zullen elkaar in hun eigen bekende netwerk mogelijk nog wel ondersteunen, maar wat als iemand anders is, wat minder sociaal aangepast is. Wil in dat geval de 'aangepaste burger' ook díe ander nog ondersteunen? Dit lijkt ten aanzien van bepaalde groepen niet vanzelfsprekend. Vandaar het toegevoegde uitgangspunt.); Met belangenbehartigende organen, zoals cliëntenorganisaties, wordt actief contact gezocht om hun kennis en ervaring optimaal te benutten. Op pagina 12 staat een lijst met uit te werken punten. Wij adviseren deze lijst uit te breiden met 'veiligheid'. (zie ook op pagina 25 het derde doel van de nieuwe Wmo-wet ) en met 'deelname mogelijk maken' (zie punt n.a.v. pagina 5). Bij de uitwerking zouden deze punten dan ook terug moeten komen. Wij adviseren om op pagina 13, 2 e alinea, eerste zin het woord maximaal te vervangen door optimaal. Op pagina 15 wordt gesproken over integrale sociale gebiedsteams. Er wordt vooralsnog uitgegaan van drie gebiedsteams. Net als het college wil de Wmo-adviesraad ook het uitgangspunt dicht bij de inwoners oplossingen organiseren hanteren. Ze is van mening dat de eerste toegang/het aanspreekpunt zo dicht mogelijk bij mensen in de buurt georganiseerd moet worden (zie ook pagina 5, laatste alinea). De hier voorgestelde clustering is daarvoor te breed. Mensen denken in kleinere verbanden dan de hier genoemde geografische eenheden. De Wmo-adviesraad adviseert de eerste toegang op en zo laag drempelig mogelijk niveau te organiseren. Afhankelijk van de aard en zwaarte van de hulpvraag (= benodigde zorg/activiteit ) moet het team beoordelen op welk niveau en door welke organisatie de hulp kan/moet worden geboden. Het gaat om het vinden van een optimum tussen wat voor bewoners bereikbaar is en voor het team beheersbaar is. Met betrekking tot de laatste alinea op pagina 15 adviseert de Wmo-adviesraad om de laatste regel weg te laten. Bij de inzet van bewoners en vrijwilligers ligt namelijk een probleem ten aanzien van de
privacy en inzage van gegevens. De Wmo-adviesraad adviseert om ergens in de nota de rol van vrijwilligers(-organisaties) en hun relatie met beroepskrachten duidelijk te omschrijven. Op pagina 16 wordt gesproken over de samenstelling van een gebiedsteam. Hier worden voornamelijk personen uit zorg en welzijn genoemd. Geadviseerd wordt om hier aan te geven hoe met andere sectoren (zoals politie, bandweer, scholen, woningbouwcorporaties) goed contact gehouden wordt (zie ook het punt over veiligheid n.a.v. pagina 12). De voorbeelden in de laatste zin van pagina 16 zijn niet uitputtend. Geadviseerd wordt om de zin als volgt aan te passen: Ook heeft het team goede contacten met de formele en informele structuren binnen het gebied, die behulpzaam kunnen zijn bij het oplossen van problemen. Op pagina 17, in de laatste alinea staat: "een inwoner kan ondersteuning nodig hebben om zijn/haar probleem of vraag te kunnen verhelderen en om mogelijke oplossingen daartoe op waarde te kunnen schatten en daaruit te kiezen". De Wmo-adviesraad adviseert mensen voor wie het belangrijk is ondersteuning te krijgen om het uit te houden in dit leven en om het hoofd boven water te houden niet uit het oog te verliezen. Ook voor hen die dus niet een duidelijk op te lossen vraag hebben moet professionele hulp (cliëntondersteuning) beschikbaar zijn (zie ook suggestie naar aanleiding van pagina 21, derde alinea hieronder). Met betrekking tot het punt 'wederkerigheid' op pagina 19 wordt geadviseerd voldoende aandacht te besteden aan de vraag in hoeverre het mogelijk is om, zolang er nog werklozen zijn, in het kader van deze wederkerigheid werkzaamheden te creëren die geen betaalde arbeid verdringen (Bijvoorbeeld:: de stratenveger die ontslagen is en als maatschappelijk verantwoord werk als vrijwilliger straten moet vegen). In de beoogde wederkerigheid schuilt ook het gevaar dat wanneer je er niet aan kunt of wilt voldoen, er korting op de uitkering dreigt. Bovenaan pagina 21 staat dat het gebiedsteam verantwoording aflegt over de inzet van budget in termen van bereikte resultaten. De vraag rijst wat er gebeurt als budget eerder opraakt dan de afgesproken tijd. Wat gebeurt er als er tekorten of overschotten zijn? De Wmo-adviesraad adviseert een paragraaf te wijden aan dit vraagstuk. Ook ziet ze graag enkele voorbeelden van de resultaten waarover gesproken wordt. Eveneens op pagina 21, derde alinea, staat: "de insteek daarbij is dat uitgegaan wordt van kortdurende/kortcyclische ondersteuning". De vraag is wat er gebeurt met mensen die daarmee niet geholpen zijn, mensen die gebaat zijn bij een professional die wekelijks even komt buurten en komt kijken hoe het gaat (zoals dat nu gebeurt bij vormen van bemoeizorg). De Wmo-adviesraad adviseert ook langdurige, laag intensieve zorg mogelijk te maken. Op pagina 23 wordt gesproken over maatschappelijk aanbesteden. Hier rijzen de volgenden twee vragen: 1. Mogen gemeenten los van Europees regelgeving diensten aanbesteden of geldt hier nog (belemmerende) Europese regelgeving?; 2. Welke rol krijgen de Wmo-adviesraad en cliënten organisaties bij het opstellen van de criteria voor de aanbestedingen? In het verlengde hiervan merken wij op, dat in het schema op pagina 35 de cliëntenorganisaties niet voorkomen. Het advies is de rol van de adviesraad en van de cliëntenorganisaties te omschrijven. Op pagina 25 staat de opgave Wmo 2015 beschreven. De Wmo-adviesraad is van mening dat onvoldoende aandacht wordt gegeven aan het thema fysieke veiligheid. Wanneer mensen die eerder intramuraal behandeld werden nu thuis blijven wonen is er een groter risico op incidenten, bij de persoon zelf en in relatie tot mensen in zijn/haar omgeving. We adviseren dan ook de opgave uit te breiden met zorgen voor zoveel mogelijk veiligheid, waarbij we ons realiseren dat 'meisjes van Nulde en de Savannah's' zullen blijven voorkomen, omdat niet alles dicht te timmeren is.
Tot slot: De Wmo-adviesraad wil graag tijdig op de hoogte gehouden worden van de resultaten, die straks in de uitvoering van dit beleid wel of niet bereikt konden worden. Ook wil ze graag horen welke verbeteracties naar aanleiding van die evaluaties in gang gezet zijn. In afwachting van uw reactie, met vriendelijke groet, de Wmo-adviesraad van de GEMEENTE RENKUM W. Schoenmaker M. Waardenburg Voorzitter Secretaris
College van Burgemeester en Wethouders in de gemeente Renkum Postbus 9100 6860 HA OOSTERBEEK Wmo-adviesraad GEMEENTE RENKUM Secretariaat: Postbus 9100 6860 HA Oosterbeek Telefoon (026) 33 48 583 Fax (026) 334 83 10 Email: Wmoraad@renkum.nl Onderwerp: Advies Kadernota Sociaal Domein gemeente Renkum (versie 13 november 2013) Oosterbeek, 28 november 2013 Geacht college, Vooraf De Wmo-adviesraad is blij dat ze de Kadernota Sociaal Domein al in een vroegtijdig stadium kan bespreken en van advies kan voorzien. Ze is van mening dat het een goed leesbaar document is. Ook is de adviesraad verheugd over het feit dat eerder aangegeven adviezen/aandachtspunten zijn meegenomen in deze nota (o.a. dat cliëntenorganisaties/adviesraden de regionale intentieverklaring niet hebben ondertekend en dat vermeld staat dat iedereen volwaardig burger is). Algemene aandachtspunten Er wordt op diverse plaatsen in de nota gesproken over verschillende vormen van regie: regie van de gemeente (gebiedsgericht, gemeente en bovenlokaal), één huishouden, één plan, één regie en eigen regie van de burgers. De Wmo- adviesraad adviseert deze soorten regie duidelijker van elkaar te onderscheiden. Bijvoorbeeld door ze te omschrijven en inzicht te geven in hoe ze zich tot elkaar verhouden. De Wmo-adviesraad adviseert om risico s die nu al benoemd kunnen worden op te nemen in een aparte paragraaf bij deze nota. Daarmee zal in de uitvoering scherper geanticipeerd kunnen worden op het vermijden van deze risico s. Een voorbeeld van zo n risico is: Gevestigde instellingen op het gebied van wonen, zorg en welzijn moeten een grote omslag maken van marktgericht denken naar samenwerkingsmodellen waarbij alleen het cliëntbelang leidend zou moeten zijn. Bijvoorbeeld bij het werken met 'één huishouden, één plan, één regie' zal geredeneerd moeten worden vanuit dit huishouden en niet op het binnenhalen van zoveel mogelijk productie. Binnen deze context moeten de instellingen financieel gezond blijven en medewerkers zullen hun baan willen behouden. Het risico bestaat dat instellingen en medewerkers uit (noodzakelijke) financiële motieven ongewenste keuzes maken t.o.v. het geformuleerde beleid en de uitvoering van dit beleid. In de nota wordt weinig aandacht gegeven aan hoe er concreet gewerkt wordt aan preventie van problemen bij de leeftijdscategorie 0 tot 12 jarigen. Er zou bijvoorbeeld iets gezegd kunnen worden
over doorgaande lijnen naar het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs en het speciaal onderwijs. Het is belangrijk om te zorgen dat daar informatie verder meegenomen wordt. De scholen zijn bij uitstek de plekken waar de eerste signalen binnenkomen. Ook wordt in de nota slechts verwezen naar de wetgeving van Passend Onderwijs. De Wmo-adviesraad adviseert over dit onderwerp een aanvulling te maken in de nota. De bijlagen hebben wij voor kennisgeving aangenomen. De volgende opmerking willen wij hier graag nog over maken: Op pagina 21 van de bijlage staat een afbeelding van een participatieladder. Met het oog op chronisch zieken en gehandicapten vraagt de Wmo-adviesraad om deze discriminerende beeldspraak over de ladder te vervangen door het woord participatiecirkel of vliegwiel? Specifieke aandachtspunten en suggesties Naar aanleiding van pagina 5, 3 e alinea: Uitgaan van mogelijkheden en talenten van mensen is prima. Soms zullen er ook drempels weggenomen moeten worden voor mensen met beperkingen om te kunnen participeren (bijv. voor iemand in een rolstoel). Het moet niet ontkend worden dat deze beperkingen er zijn. Wij adviseren om deze alinea hierop aan te vullen. Naar aanleiding van de laatste zin op pagina 6 "we verwachten dat organisaties/instellingen over hun organisatiebelangen heen kijken en meer gaan samenwerken". De afgelopen jaren is het marktdenken in de zorg ingevoerd. Nu op een meer coöperatieve manier samen gaan werken zal voor veel zorgaanbieders niet per se makkelijk zijn en dat vraagt de nodige aandacht. De Wmo-adviesraad adviseert om na te gaan hoe deze organisaties hierbij concreet ondersteund kunnen worden (begeleiding, faciliteren, instrumenten ontwikkelen) in plaats van dat er dwang en sancties aan te pas moeten komen. Op pagina 7 staan een aantal goede uitgangpunten genoemd. De Wmo-adviesraad adviseert de volgende twee uitgangspunten aan de lijst toe te voegen: Burgers stimuleren ruimte te maken voor elkaar. (Mensen zullen elkaar in hun eigen bekende netwerk mogelijk nog wel ondersteunen, maar wat als iemand anders is, wat minder sociaal aangepast is. Wil in dat geval de 'aangepaste burger' ook díe ander nog ondersteunen? Dit lijkt ten aanzien van bepaalde groepen niet vanzelfsprekend. Vandaar het toegevoegde uitgangspunt.); Met belangenbehartigende organen, zoals cliëntenorganisaties, wordt actief contact gezocht om hun kennis en ervaring optimaal te benutten. Op pagina 12 staat een lijst met uit te werken punten. Wij adviseren deze lijst uit te breiden met 'veiligheid'. (zie ook op pagina 25 het derde doel van de nieuwe Wmo-wet ) en met 'deelname mogelijk maken' (zie punt n.a.v. pagina 5). Bij de uitwerking zouden deze punten dan ook terug moeten komen. Wij adviseren om op pagina 13, 2 e alinea, eerste zin het woord maximaal te vervangen door optimaal. Op pagina 15 wordt gesproken over integrale sociale gebiedsteams. Er wordt vooralsnog uitgegaan van drie gebiedsteams. Net als het college wil de Wmo-adviesraad ook het uitgangspunt dicht bij de inwoners oplossingen organiseren hanteren. Ze is van mening dat de eerste toegang/het aanspreekpunt zo dicht mogelijk bij mensen in de buurt georganiseerd moet worden (zie ook pagina 5, laatste alinea). De hier voorgestelde clustering is daarvoor te breed. Mensen denken in kleinere verbanden dan de hier genoemde geografische eenheden. De Wmo-adviesraad adviseert de eerste toegang op en zo laag drempelig mogelijk niveau te organiseren. Afhankelijk van de aard en zwaarte van de hulpvraag (= benodigde zorg/activiteit ) moet het team beoordelen op welk niveau en door welke organisatie de hulp kan/moet worden geboden. Het gaat om het vinden van een optimum tussen wat voor bewoners bereikbaar is en voor het team beheersbaar is. Met betrekking tot de laatste alinea op pagina 15 adviseert de Wmo-adviesraad om de laatste regel weg te laten. Bij de inzet van bewoners en vrijwilligers ligt namelijk een probleem ten aanzien van de
privacy en inzage van gegevens. De Wmo-adviesraad adviseert om ergens in de nota de rol van vrijwilligers(-organisaties) en hun relatie met beroepskrachten duidelijk te omschrijven. Op pagina 16 wordt gesproken over de samenstelling van een gebiedsteam. Hier worden voornamelijk personen uit zorg en welzijn genoemd. Geadviseerd wordt om hier aan te geven hoe met andere sectoren (zoals politie, bandweer, scholen, woningbouwcorporaties) goed contact gehouden wordt (zie ook het punt over veiligheid n.a.v. pagina 12). De voorbeelden in de laatste zin van pagina 16 zijn niet uitputtend. Geadviseerd wordt om de zin als volgt aan te passen: Ook heeft het team goede contacten met de formele en informele structuren binnen het gebied, die behulpzaam kunnen zijn bij het oplossen van problemen. Op pagina 17, in de laatste alinea staat: "een inwoner kan ondersteuning nodig hebben om zijn/haar probleem of vraag te kunnen verhelderen en om mogelijke oplossingen daartoe op waarde te kunnen schatten en daaruit te kiezen". De Wmo-adviesraad adviseert mensen voor wie het belangrijk is ondersteuning te krijgen om het uit te houden in dit leven en om het hoofd boven water te houden niet uit het oog te verliezen. Ook voor hen die dus niet een duidelijk op te lossen vraag hebben moet professionele hulp (cliëntondersteuning) beschikbaar zijn (zie ook suggestie naar aanleiding van pagina 21, derde alinea hieronder). Met betrekking tot het punt 'wederkerigheid' op pagina 19 wordt geadviseerd voldoende aandacht te besteden aan de vraag in hoeverre het mogelijk is om, zolang er nog werklozen zijn, in het kader van deze wederkerigheid werkzaamheden te creëren die geen betaalde arbeid verdringen (Bijvoorbeeld:: de stratenveger die ontslagen is en als maatschappelijk verantwoord werk als vrijwilliger straten moet vegen). In de beoogde wederkerigheid schuilt ook het gevaar dat wanneer je er niet aan kunt of wilt voldoen, er korting op de uitkering dreigt. Bovenaan pagina 21 staat dat het gebiedsteam verantwoording aflegt over de inzet van budget in termen van bereikte resultaten. De vraag rijst wat er gebeurt als budget eerder opraakt dan de afgesproken tijd. Wat gebeurt er als er tekorten of overschotten zijn? De Wmo-adviesraad adviseert een paragraaf te wijden aan dit vraagstuk. Ook ziet ze graag enkele voorbeelden van de resultaten waarover gesproken wordt. Eveneens op pagina 21, derde alinea, staat: "de insteek daarbij is dat uitgegaan wordt van kortdurende/kortcyclische ondersteuning". De vraag is wat er gebeurt met mensen die daarmee niet geholpen zijn, mensen die gebaat zijn bij een professional die wekelijks even komt buurten en komt kijken hoe het gaat (zoals dat nu gebeurt bij vormen van bemoeizorg). De Wmo-adviesraad adviseert ook langdurige, laag intensieve zorg mogelijk te maken. Op pagina 23 wordt gesproken over maatschappelijk aanbesteden. Hier rijzen de volgenden twee vragen: 1. Mogen gemeenten los van Europees regelgeving diensten aanbesteden of geldt hier nog (belemmerende) Europese regelgeving?; 2. Welke rol krijgen de Wmo-adviesraad en cliënten organisaties bij het opstellen van de criteria voor de aanbestedingen? In het verlengde hiervan merken wij op, dat in het schema op pagina 35 de cliëntenorganisaties niet voorkomen. Het advies is de rol van de adviesraad en van de cliëntenorganisaties te omschrijven. Op pagina 25 staat de opgave Wmo 2015 beschreven. De Wmo-adviesraad is van mening dat onvoldoende aandacht wordt gegeven aan het thema fysieke veiligheid. Wanneer mensen die eerder intramuraal behandeld werden nu thuis blijven wonen is er een groter risico op incidenten, bij de persoon zelf en in relatie tot mensen in zijn/haar omgeving. We adviseren dan ook de opgave uit te breiden met zorgen voor zoveel mogelijk veiligheid, waarbij we ons realiseren dat 'meisjes van Nulde en de Savannah's' zullen blijven voorkomen, omdat niet alles dicht te timmeren is.
Tot slot: De Wmo-adviesraad wil graag tijdig op de hoogte gehouden worden van de resultaten, die straks in de uitvoering van dit beleid wel of niet bereikt konden worden. Ook wil ze graag horen welke verbeteracties naar aanleiding van die evaluaties in gang gezet zijn. In afwachting van uw reactie, met vriendelijke groet, de Wmo-adviesraad van de GEMEENTE RENKUM W. Schoenmaker M. Waardenburg Voorzitter Secretaris