Verslag van de consultatiebijeenkomst van 6 januari 2014 met zorgvragers over de Kadernota Wmo 2015

Maat: px

Weergave met pagina beginnen:

Download "Verslag van de consultatiebijeenkomst van 6 januari 2014 met zorgvragers over de Kadernota Wmo 2015"

Wouter Lenaerts
7 jaren geleden
Aantal bezoeken:

1 Verslag van de consultatiebijeenkomst van 6 januari 2014 met zorgvragers over de Kadernota Wmo Welkom Wethouder Ina van der Werf heet alle aanwezigen welkom en wenst hen alle goeds voor het nieuwe jaar namens de stuurgroep en de projectgroep. Ze geeft aan dat het doel van deze middag is om in gesprek te gaan over de kadernota Wmo2015. De kadernota geeft de kaders weer waarbinnen het beleid verder vormgegeven zal gaan worden. De wethouder geeft aan dat de input meegenomen zal worden in de stuurgroep, die de kadernota op 10 januari 2014 verder zal bespreken. Hierna zal de kadernota via de 5 colleges aan de gemeenteraden worden voorgelegd. De wethouder geeft vervolgens het woord aan Jaap van Luijk. Hij stelt zich voor en geeft aan dat hij deze middag als gespreksleider zal fungeren. Jaap van Luijk is de integraal projectleider van de drie decentralisaties. De projectleider van de projectgroep AWBZ is Petra van Prooijen. 2.Presentatie kadernota WMO 2015 Anke van Beek, beleidsmedewerker Binnenmaas geeft een presentatie over de kadernota. Per 1 januari 2015 gaan de volgende taken naar de Wmo: - Extramurale begeleiding > 18 jr.; - 5% persoonlijke verzorging; - Beschermd wonen (centrum gemeente); - Clientondersteuning; - Inkomensondersteuning chronisch zieken en gehandicapten. In de kadernota worden de kaders beschreven waarbinnen het verdere beleid vormgegeven gaat worden. De algemene uitgangspunten zijn: - Zelfredzaamheid en empowerment; - Wat kan iemand nog wel? - Resultaat staat voorop; - Regie bij client; - Maatwerk; - Keuzevrijheid; - Betere samenwerking.

2 Vanaf werken de gemeenten gekanteld op basis van de nieuwe verordening. Uitgangspunt voor gemeenten is de budgettair neutrale invoering. De gemeente heeft gekozen voor een beleidsarme invoering. Verder is de focus gericht op wijkgericht werken, waarbij bundeling van ondersteuning (formeel en informeel) en nabije toegangsmogelijkheden voor cliënten gerealiseerd moeten worden. 3.Vragen Na de presentatie is er gelegenheid tot het geven van reacties en het stellen van vragen. Er wordt een vraag gesteld over de cliëntondersteuning die nu veelal door Mee wordt uitgevoerd. Geantwoord wordt dat deze functie over komt naar de gemeente, maar op dit moment is niet duidelijk hoe dit vormgegeven zal worden. De regie zal zoveel mogelijk bij de cliënt liggen, maar waar dit niet mogelijk is, moet cliëntondersteuning aanwezig zijn. Er wordt opgemerkt dat het voorop stellen van de cliënt enerzijds en het feit dat het geheel anderzijds een bezuinigingsmaatregel is, geen goed gevoel geeft. Deze zaken lijken elkaar te bijten. Mevrouw van der Werf merkt op dat de zorg hierdoor ook zal kunnen verbeteren als er i.p.v. 7 hulpverleners in een gezin 1 regisseur komt. De gemeenten proberen door budgetbeheersing en efficiencymaatregelen de bezuiniging te realiseren. Toch is pakketversobering niet geheel uit te sluiten. Er wordt een vraag gesteld of de zorg door allerlei zorgaanbieders uit het hele land geleverd kan worden. Dit is in principe mogelijk, maar alleen door gekwalificeerde aanbieders en uiteraard niet voor hogere kosten. Iemand vraagt wat de nulde lijn is. Dit is alle ondersteuning uit het eigen netwerk. Ook wel omschreven als alle ondersteuning waar geen verwijzing voor nodig is. Gevraagd wordt hoe er omgegaan wordt met de huidige cliënten die rechten hebben. De gemeenten krijgen de verplichting vanuit het rijk om in ieder geval in 2015 continuïteit te bieden en in het kader van de aanbesteding de relatie hulpvrager en zorgaanbieder zo veel mogelijk te continueren.

3 Veel mensen in de dagbesteding zijn bang hun vertrouwde plekje kwijt te raken. Mevrouw van der Werf antwoordt dat maatwerk altijd mogelijk blijft. Maar in het kader van de civil society wil zij juist ook streven naar een plek voor dagbesteding in ieder dorp. Dat scheelt vervoer en bovendien leren mensen elkaar in de eigen omgeving dan kennen. Opgemerkt wordt dat de uitwerking van kort verblijf en de logeerfunctie nog ontbreekt. Als hartenkreet wordt geuit om bij de verder uitwerking cliënten te blijven betrekken en het belang van cliënten voorop te blijven stellen. 4.Stellingen Aan de hand van stellingen wordt er een debat gevoerd. De deelnemers kunnen met behulp van rode en groene kaarten aangeven of zij het eens of oneens zijn met een stelling. a. Zorgaanbieders gaan pas vernieuwen als ze geprikkeld en gestimuleerd worden. Degene die bij deze stelling een rode kaart lieten zien, zijn over het algemeen van mening dat de zorgaanbieders ook vernieuwen als de prikkel of de stimulans niet van buiten afkomt. Dit is terug te zien in initiatieven van de zorgaanbieders. Er wordt wel aangegeven dat een zorgaanbieder verschillende belangen heeft, namelijk de belangen van de cliënten en de belangen van zijn werknemers, van een gezonde organisatie. Toegevoegd wordt dat geld een belangrijke prikkel zal zijn om te vernieuwen. b.veranderingen in de AWBZ gaan ten koste van de kwaliteit van de zorg Enerzijds geven mensen aan te verwachten dat het er niet beter op zal gaan worden, anderzijds wordt ook gezien dat gemeenten hier voor waken. Er wordt opgemerkt dat dit regionaal en per gemeente zal verschillen. Er wordt vertrouwen uitgesproken over de Hoeksche Waard. c. Continuïteit van goede zorg en ondersteuning is, in de eerste jaren, belangrijker dan vernieuwing van zorg en ondersteuning. Het een hoeft het ander niet uit te sluiten. Het zou mooi zijn als het kon blijven als het was, maar er is gewoon minder geld dus zal er iets moeten veranderen en zal er vernieuwing

4 moeten komen. Er zal een geleidelijk overgang komen naar vergelijkbare kwaliteit voor minder geld. d.eerst kijken naar (budget)beheers- en efficiencymaatregelen, en pas daarna kijken naar versobering van ondersteuning, is de juiste weg. De zorg wordt uitgesproken dat er straks vrijwilligers staan op plekken waar professionals zouden moeten staan. Ook wordt er zorg uitgesproken over mogelijk winstbejag van zorgaanbieders. Anderzijds wordt het voorbeeld gegeven dat de korting op het vervoer voor verstandelijk gehandicapten geresulteerd heeft in een andere manier van vervoer organiseren die nu minder geld kost. Verder wordt er op gewezen dat er ook gekeken moet worden naar het zo laag mogelijk houden van de kosten bij de gemeenten zelf. e. Kwaliteit en toezicht komen alleen tot stand als cliënten en belangenorganisatie daarbij betrokken worden. Er wordt een compliment uitgesproken voor de wijze waarop de gemeente Oud Beijerland cliënten betrekt bij het beleid. Er wordt benadrukt dat de zorgsector een ambtelijk vreemde sector is. Als tip wordt aan gemeenten meegegeven eerst zelf ervaring op te doen voor dat er vernieuwing wordt doorgevoerd. f. Om kosten te besparen zou een persoonsgebonden budget eigenlijk afgeschaft moeten worden. Bij deze stelling worden alleen rode kaarten getoond. Men is zich bewust van de mogelijkheid van misbruik, maar dit mag niet leiden tot het afschaffen van het Pgb. Het is belangrijk dat er voldoende controle is. g.alleen met De Kanteling als basis komt de vernieuwing in de Wmo tot stand. Er wordt aangegeven dat de kanteling een goede zaak is en dat zelfredzaamheid belangrijk is. Het kan ook los gezien worden van de vernieuwing in de Wmo. Door benutting van kwaliteiten van iedereen kan het ook goedkoper worden. Benadrukt wordt verder dat de Wmo consulenten een informatieplicht hebben naar de zorgvragers. 5.Samenvatting Jaap van Luijk vat de bijeenkomst kort samen.

5 De belangrijkste punten uit deze bijeenkomst zijn: - Er wordt veel belang gehecht aan dit soort bijeenkomsten. Er is een grote betrokkenheid; - Het is nuttig om hieraan vervolg te geven en de zorgvragers straks te vragen op de uitwerking te reageren; - Er is veel draagvlak voor het Pgb als keuzemogelijkheid voor de cliënten; - De kanteling wordt gezien als een goede ontwikkeling; - Neem de tijd voor de verandering, doe het rustig aan om zo onrust bij de cliënten te voorkomen; - Duidelijkheid is van belang; - Pakketversobering moet echt als laatste optie worden gebruikt; - Bij onderbesteding van budgetten moet er een reservefonds worden gemaakt voor slechte tijden. 6.Afsluiting Er wordt de mogelijkheid geboden om eventuele opmerkingen door te mailen of te bellen naar Anke van Beek, anke.van.beek@binnenmaas.nl of Wethouder Ina van der Werf bedankt alle aanwezigen voor hun komst en sluit de bijeenkomst af. 8 januari 2014

Vergelijkbare documenten

Transitie AWBZ in regio Brabant Noordoost - Oost

Transitie AWBZ in regio Brabant Noordoost - Oost Transitie AWBZ AWBZ WMO Transitie: Project structuur en regionale aanpak Waar staan we nu Planning Wat is de AWBZ? Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten