99.14 Fusies van hogescholen

Vergelijkbare documenten
Hogescholen enkele jaren na de fusie

Houding van docenten tegenover fusies van hogescholen in Vlaanderen en hun gevolgen. Jef C. Verhoeven Centrum voor Onderwijssociologie KU Leuven

Houding van docenten tegenover fusies van hogescholen in Vlaanderen en hun gevolgen

Hogescholen en Academisering 2

Tien jaar master(s) in het sociaal werk en sociaal beleid Een blik op het verleden, heden én de toekomst! Resultaten onderwijsproject

Gemiddelde mening over de inspraak in de medezeggenschapsorganen

Woord vooraf. De promotoren Geert Devos Peter Van Petegem Jan Vanhoof

Het Hogescholendecreet. Een uitdaging voor de hogescholen.

Rapport alumni-enquête 2016 Vrije Universiteit Brussel

Personeelsbeleid in Vlaamse scholen (eindrapport OBPWO 01.04)

PROFIELEN in het HOGER ONDERWIJS. Jef C. Verhoeven

Ouders over scholen: verwachtingen en participatiebehoeften

Arbeidsorganisatie en personeelsbeschikbaarheid

ONDERWIJSVORMEN EN ACADEMISCH ZELFCONCEPT. Dockx J, De Fraine B. & Vandecandelaere M.

Aantal respondenten Aantal benaderd

98.02 Nascholing in Basisonderwijs en Secundair Onderwijs: follow-up onderzoek en ontwikkelen instrument Secundair Onderwijs

Zelfevaluatie op te stellen door Innovatiecentra en. dit in het kader van de eindevaluatie van de Innovatiecentra

ONDERWIJSVORMEN EN SCHOOLSE PRESTATIES. Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M.

ONDERZOEK IN DE LERARENOPLEIDING! Wat vinden lerarenopleiders en hun managers daar eigenlijk van?

NT2-docent, man/vrouw met missie

Nederlandse samenvatting

Concept Academisering Concrete vereisten Evolutie naar academisch: quid? Academisering. Anton Schuurmans. 8 oktober 2009

23/05/15() Belangrijkste doel HB05. Verpleegkunde: 2 niveaus. Traject HBO5 verpleegkunde. Omvorming tot HBO5

De doelstellingen van directie en personeel worden expliciet omschreven in een beleidsplan en worden jaarlijks beoordeeld door de directie.

EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES & ACADEMISCH ZELFCONCEPT

Project gratis dyslexiesoftware. Els De Smet coördinator project

De hervorming van het hoger onderwijs in Vlaanderen.

Goed 67% Medewerker Tevredenheid Onderzoek. Respons: Gemiddelde Beoordeling. Publicatie Medewerker Tevredenheidsonderzoek

Oproep Steunpunt Toetsontwikkeling en Peilingen Informatiesessie 19 juni 2017

praktijkseminarie de operationele aanpak valorisatieproblematiek

Inhoud. 21 oktober PSR verwerkt in een bevraging 'welbevinden op school' Studiedag 21 oktober Kader voor welbevinden in onderwijs

Werken in Vlaanderen: vermoeiend of plezierig?

Vlaams Archeologencollectief

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016

+ Diocesaan Comité van Inrichtende Machten (DCIM)

Onderzoeksfiche e00032.pdf. 1. Referentie

Evaluatie National Contact Point (NCP) werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma (VCP)

Rapportage Kunsten-Monitor 2014

Factsheet. HBO-Monitor De arbeidsmarktpositie van hbo-afgestudeerden

Titel samenkomst 18 november Kwaliteitsontwikkeling. RAPS verwerkt in het zelfevaluatieinstrument Welbevinden personeel 2016

ZER Informatica. Programma-evaluatie. Resultaten programma-evaluatie. 5 enquêtes:

Het beleid rond administratieve lasten kritisch bekeken

Visietekst rond de samenwerking tussen het basisonderwijs en het secundair onderwijs

Agentschap Onroerend Erfgoed

Samenwerking bedrijven en onderwijs in Limburg zit in de lift

ONDERWIJSVORMEN EN WERKLOOSHEID. Dockx J. & De Fraine B.

Stads- en streekvervoer van het Vlaamse Gewest

Het Vlaams Onderwijsonderzoek verkend. Jef C. Verhoeven Roland Vandenberghe Onderwijsonderzoek 1

De invloed van inductie programma's op beginnende leraren

fr, Vere : Geachte mevrouw Bussemaker,

in opdracht van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming

De discrepantie tussen woonwetgeving en de werking ervan

Welk beeld heeft Vlaanderen over de leraar? J.C. Verhoeven (KuLeuven), A. Aelterman (UGent), I. Buvens (KuLeuven), I. Rots (UGent)

H O G E R O N D E R W I J S in beeld

Twentse kiezer is meer bezorgd over werkgelegenheid en is bezuinigen op sociale zekerheid

Wat vinden Vlamingen belangrijk in hun werk?

Onderzoek Passend Onderwijs

Werken aan meer kwaliteit in onderwijs

Welkom op deze focusgroep!

Zelfevaluatie in scholen

De implementatie van het gelijke onderwijskansendecreet. Van overheidsbeleid naar schoolpraktijk

STANDPUNT. 1 Algemene principes en concepten. Het Leuvens Universitair Systeem Algemene Vergadering van 20 maart Principes. 1.

- het CLB beschikt over een visie van zijn werking in een continuüm van zorg (samenwerking school-clb)

Meten, weten & beleid. 'Kennisopbouw en kennisuitwisseling databeheer' Workshop 3 2. En in Gent? Stadsmonitorresultaten in vogelvlucht.

Introductie: gebruik van het CIPO beoordelingskader

Audit Flexibiliteit Hogeschool van Amsterdam Flexibilisering

Masterproef en stage kunnen worden geïntegreerd, maar de masterproef moet meer zijn dan een loutere beschrijving van de stagewerkzaamheden.

De respons op het onderzoek was 57% en is daarmee representatief. Het aantal respondenten was 171 van de 300 genodigden.

Stress en welbevinden bij schoolleiders. Geert Devos Bellon - Universiteit Gent

Het Vlaams lager onderwijs in PIRLS 2016

Opleiding Master of Science in het sociaal werk en sociaal beleid. Faculteit Sociale Wetenschappen

samenvatting 1. Context, opdracht en aanpak

Een lerarenopleiding en studenten in kansarmoede: de krachten gebundeld!

Samenvatting van de belangrijkste resultaten. Barometer Golf 1 Najaar 2018

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

De schok van de getallen

PROFIEL HOGER ONDERWIJS

Tevredenheidsonderzoek bij klanten van interim management (providers)

Bediende in de logistieke sector: kansen voor vrouwen?

Monitor Volwaardige Arbeidsrelaties

PROCES. INLEIDING. in In dit survey-onderzoek werden

Studenten aan lerarenopleidingen

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs.

Tabel 1 Aanbevelingen om de relatie met FoodValley te versterken. Overige betrokkenen ICT bedrijven, ICT Valley, BKV. situatie

Workshop HR-scan. Naar een duurzaam HRM beleid

Het vierde leerjaar lager onderwijs in Vlaanderen: Resultaten van TIMSS 2011 in internationaal perspectief en in vergelijking met TIMSS 2003

Intervisie Thema: evalueren van werking

Structuur Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen

Werkdruk en de MR: Slimmer organiseren

Hoe luistert de thuiszorg naar de patiënt? 21/03/2014 Ann Pollentier

Evi Knuts projectcoördinator

Inhoud. woord vooraf 11 inleiding 13 Hoofdstuk 1 Personeelsevaluatiesysteem in het Vlaamse onderwijs 17. Hoofdstuk 2 Theoretisch kader 33

Beweging in veranderende organisaties

Beleidsaanbevelingen. Wat leert ons het Grote Woononderzoek?

FUNCTIEBESCHRIJVING DIRECTEUR

Subsector sociale wetenschappen

: Gemiddelde jaarlijkse groei arbeidsvolume hoger in Vlaanderen en Wallonië dan in Brussel

Bestuur en medezeggenschap in het hoger onderwijs. De kloof tussen bestuur en personeelsleden 1

Belnet wil u hartelijk bedanken voor uw deelname!

Transcriptie:

99.14 Fusies van hogescholen Promotoren: J. Verhoeven K.U. Leuven, G. Devos - Vlerick School, C. Smolders - Hogeschool Gent Publicatie: mei 2002 Referentie: J. Verhoeven, G. Devos, C. Smolders, W. Cools en J. Velghe, Hogescholen enkele jaren na de fusie. Antwerpen-Apeldoorn, Garant, 2002, 184 p. Trefwoorden: Fusie, hoger onderwijs, schoolorganisatie, centralisatie, integratie Samenvatting van de resultaten Aan de basis van dit onderzoek lag de vraag van de overheid om na te gaan in hoeverre de fusies die plaatsvonden n.a.v. het hogescholendecreet van 13 juli 1994 in de praktijk gerealiseerd zijn en in hoeverre er papieren fusies hebben plaats gegrepen. De overheid wilde weten in welke mate de fusies door alle betrokken instanties (binnen en buiten de hogescholen in kwestie) worden geëvalueerd, of de fusie een meerwaarde biedt, dan wel contraproductief werkt, welke de succesfactoren zijn voor een fusie, welke voor en nadelen multisectoriële versus monosectoriële fusies hebben. Twee onderzoeksvragen stonden centraal: - op welke wijze zijn de fusies van de hogescholen tot stand gekomen en wat zijn daarvan de gevolgen geweest voor de beleidsstructuur en de medezeggenschap in de hogescholen; - hoe percipiëren docenten de fusie van de hogeschool en de gevolgen ervan Methode De eerste vraag werd beantwoord a.h.v. vijf casestudies van hogescholen die een fusie gerealiseerd hebben. Er werden diepte-interviews afgenomen van beleidsverantwoordelijken (algemeen directeurs, verantwoordelijken van centrale diensten en departementshoofden). De tweede onderzoeksvraag wordt beantwoord op basis van een survey bij een steekproef van docenten uit 11 hogescholen (n=773) die een schriftelijke vragenlijst invulden waarmee ze zich konden uitspreken over de werking van hun hogeschool voor en na de fusie. Vanuit het theoretisch kader hanteren de onderzoekers voor hun analyse twee soorten van onafhankelijke variabelen: hogeschoolkenmerken en positionele kenmerken van de docent. Voor de hogeschoolkenmerken zijn dat: - verschillen tussen hogescholen - grootte van hogeschool - aantal departementen in de hogeschool

- de intra- en interdepartementale fusies - de heterogeniteit van het studieaanbod - de geografische spreiding - de campus en de verdeling van de middelen tussen de hogescholen Voor de positionele kenmerken zijn dat: - het al dan niet vervullen van een beleidsvoerende of coördinerende functie - het studiegebied waarin de docent actief is - het functieniveau - het statuut (benoemd of tijdelijk) - de omvang van de opdracht (voltijds of deeltijds) - het diploma - de leeftijd en anciënniteit Resultaten van de casestudies Op basis van een uitvoerige analyse van de verschillende cases, hebben de onderzoekers een aantal effecten van de fusies, alsook een reeks beïnvloedende factoren in kaart kunnen brengen. Volgende mogelijke fusie-effecten komen naar voren: - duidelijk en stabiel multisectorieel aanbod - toegenomen financiële stabiliteit - toegenomen faciliteiten (informatica, infrastructuur ) - centrale ondersteuning van departementen - interdepartementale leereffecten - interdepartementale samenwerking inzake onderwijs - toegenomen inzetbaarheid personeel - hoger onderwijs -mentaliteit - sterkere profilering Deze fusie-effecten worden in belangrijke mate veroorzaakt door de volgende factoren: - schaalgrootte - plaatselijke concurrentieverhoudingen - voorbereiding van de fusie - effciënt tijds- en middelengebruik in de naweeën van de fusie - professionalisering van centrale diensten/faciliteiten - middelenbeleid met aandacht voor het geheel / aandacht voor de delen - sterke centrale macht over de middelen Hoewel uit de beschrijving van de cases blijkt dat een aantal van de mogelijke fusie-effecten nogal verschillend zijn tussen de vijf hogescholen, stellen de onderzoekers vast dat in de vijf hogescholen een aantal fusie-effecten zeer gelijklopend zijn. Zo blijkt in alle hogescholen dat dankzij de fusie interdepartementale leereffecten zijn ontstaan. Ook is overal de mentaliteit van de lectoren in gunstige zin geëvolueerd. Men beschouwt zijn job niet meer als louter een aantal uren lesgeven. Anderzijds is in geen enkele van de vijf onderzochte cases sprake van een structurele interdepartementale samenwerking op het vlak van onderwijs zelf. Ook blijkt dat de fusie de inzetbaarheid van het personeel weinig heeft vergroot. Resultaten van de survey De survey bij 773 respondenten uit 11 hogescholen biedt antwoord op de vraag: wat zijn de gevolgen van de fusie van hogescholen vanuit de ervaring of perceptie van de docenten?

Volgende thema s werden via schriftelijk vragenlijstonderzoek onderzocht: - de visie van de betrokken actoren op verschillende beleidsniveaus m.b.t. de onderwijssituatie voor en na de fusie - de nieuw ontstane organisatiestructuren door de fusie - de organisationele processen die in gang werden gezet en nu nog steeds voortduren sinds de fusie - de gevolgen, niet alleen van de fusie op zich, maar ook van het bredere pakket beleidsdoelstellingen die de decreetgever m.b.t. niet-universitair hoger onderwijs heeft geformuleerd, voor het dagelijkse functioneren van de hogescholen Hoofdstuk 8 van het rapport geeft een synthetisch overzicht van de belangrijke resultaten van de analyse. We vatten hieronder kort de meest opvallende resultaten samen: M.b.t. "docenten binnen hogescholen vijf jaar na de fusie" - arbeidstevredenheid en tevredenheid over de fusie: binnen een deel van de Vlaamse hogescholen is de arbeidstevredenheid in vergelijking met andere non-profitinstellingen laag; een opvallend hoge ontevredeneheid over de fusie draagt hier toe bij - fusie en (toename van) de werkdruk: docenten rapporteren sinds de fusie een toename van de werkdruk van 9,17 uur per week die zich het sterkst doet gelden in de categorie administratieve taken en is veel minder toe te schrijven aan druk en sturing i.v.m. de nieuwe taken van de hogescholen (maatschappelijke dienstverlening en beleidsvoorbereiden wetenschappelijk onderzoek) - gevolgen van de invoering van het decreet: - academisering: hoewel de mate van academisering (proces waarbij banden met universiteiten nauwer worden aangehaald) relatief laag wordt ingeschat, blijkt er sinds de fusie toch een positieve evolutie - beschikbaarheid van financiële middelen op departementsniveau, resp. hogeschoolniveau: de respondenten antwoorden overwegen negatief op de vraag of de financiële slagkracht van de hogeschool, resp. het departement is gestegen - internationale studentenmobiliteit en investering in nieuwe taken zijn volgens de docenten toegenomen sinds de fusie; de fusie leidde echter niet tot meer intensieve studiebegeleiding of betere organisatie van de kwaliteitsbewaking M.b.t. "fusies van hogescholen: organisaties in verandering" - mate van inspraak: terwijl er voor de inspraak in de keuze van vertegenwoordigers in de verschillende inspraak- en medezeggenschapsorganen wel vooruitgang wordt gepercipieerd, is dat niet het geval voor inspraak m.b.t. onderwijsvernieuwingen, programmahervormingen; de docenten ervaren nauwelijks inspraak in de keuze van de fusiepartners, de investeringsbeslissingen, de aanwerving van personeel - mate van integratie:

- docenten hebben een relatief sterke identificatie met hun departement, tegenover de hogeschool verhouden ze zich eerder neutraal (dat is niet gewijzigd door de fusie) - communicatie met collega s en met het departementshoofd wordt gematigd positief ingeschat (ook hier geen evolutie o.i.v. de fusie) - de cohesie (teamgeest) wordt gematigd positief ingeschat, maar is volgens docenten licht afgenomen na de fusie - de mate van integratie (communicatie, identificatie en cohesie) op hogeschoolniveau blijkt relatief sterk afgenomen; vooral de communicatie met de centrale diensten is volgens de docenten minder goed dan voor de fusie M.b.t. "fusies van hogescholen: de organisatie en de buitenwereld" - er heerst een negatieve perceptie op de kracht van de organisatie van de hogeschool t.o.v. de omgeving m.b.t. de aanpassing van het onderwijsaanbod aan nieuwe maatschappelijke evoluties, de concurrentie met vergelijkbare departementen in andere organisaties en de recrutering van studenten - volgens de docenten speelt de hogeschool na de fusie beter in op de veranderende behoeften van de arbeidsmarkt - de onderwijskwaliteit is volgens de docenten niet achteruitgegaan De onderzoekers analyseerden ook een heel aantal relaties tussen de hierboven onderscheiden dimensies (zie 8.4). De resultaten leren op de eerste plaats dat het bijzonder moeilijk is om algemene uitspraken te doen over hogescholen. Niettemin wagen de onderzoekers zich op basis van hun bevraging aan een voorzichtige typering van gecentraliseerde versus gedecentraliseerde hogescholen. Gecentraliseerde hogescholen (met sterk geconcentreerde beslissingsmacht) kunnen op het niveau van de hogeschool een aantal belangrijke effecten realiseren, zoals: - moeilijke beslissingen over sluiting, herlokalisering of integratie van studierichtingen - grotere financiële herverdeling tussen de departementen onderling en tussen de departementen en het centraal niveau van de hogeschool. Positieve effecten daarvan zijn afhankelijk van twee voorwaarden: - de beslissingen zijn goed voorbereid - de centrale middelen zijn professioneel besteed Mogelijke gevaren verbonden aan gecentraliseerde hogescholen: - ze kunnen de noden van hun personeel gemakkelijker over het hoofd zien - ze kunnen investeringen doen die niet steeds het onderwijs ten goede komen - het risico op een discrepantie tussen top en basis (met een lager welbevinden van de docenten) is groter Gedecentraliseerde hogescholen hebben als nadeel:

- kunnen moeilijker harde beslissingen nemen voor heel de hogeschool - kunnen minder echte schaaleffecten realiseren Mogelijke positieve effecten: - kunnen beter inspelen op noden van personeel - lopen minder risico van geldverslindende overheadkosten zonder toegevoegde waarde De onderzoekers wijzen er op dat gedecentraliseerde hogescholen niet per definitie een beter overleg realiseren in elk van hun departementen. *** De onderzoekers vinden een bevestiging van wat ze in vroeger onderzoek rond bestuurs- en medezeggenschapsorganen vaststelden: het welslagen van een fusie wordt sterk bepaald door de mate waarin en de wijze waarop docenten betrokken worden en inspraak krijgen (OBPWO 97.10: Evaluatie van bestuurs- en medezeggenschapsorganen in het HOBU ). Zij beklemtonen sterk het belang van voorbereiding van het management, de vorming en de begeleiding van de verschillende actoren. Voor de overheid is het belangrijk te weten dat decreten slechts een kader kunnen bieden dat lokaal ingevuld moet worden. Voor de instellingen geldt daarbij als aanbeveling dat ze een antwoord zullen moeten bieden op de grote mate van ontevredenheid die in dit onderzoek bij docenten werd vastgesteld. Beleidsaanbevelingen Met de nodige reserves doen de onderzoekers een aantal beleidssuggesties: 1. M.b.t. fusies De meeste docenten zijn ontevreden over de fusie. Bij eventuele toekomstige fusies is het belangrijk hen goed uit te leggen wat de voordelen zijn van fusies, maar niet na te laten hen ook op de moeilijkheden te wijzen (mensen moet je informeren over wat hen te wachten staat). Het al dan niet tevreden zijn van de docenten over de fusie bepaalt voor een deel of die fusie positieve effecten zal hebben (inzake flexibiliteit en integratie van de hogeschool, identificatie van de docenten met de hogeschool, mate van inspraak, communicatie). 2. M.b.t. arbeidstevredenheid en wat ertoe kan bijdragen Werken aan arbeidstevredenheid moet volgens de onderzoekers een belangrijk aandachtspunt worden van de hogescholen. Factoren die hiertoe bijdragen en waarrond hogescholen kunnen werken zijn: tevredenheid over fusie, goede cohesie van het departement en goede communicatie met departementshoofd, toename van de onderwijskwaliteit, voldoende didactische uitrusting en infrastructuur, identificatie met de hogeschool en het departement, verandering in de integratie op hogeschoolniveau en toename in academisering. 3. Tot slot sommen de onderzoekers nog een aantal andere aandachtspunten op: - verlichten van de administratieve belasting van docenten - regelmatige opvolging van de taakbelasting van het personeel

- meer werk maken van academisering - verbetering van de kwaliteitsbewaking, vooral in de domeinen artistieke vaardigheden en kunsten, en economie - verhogen van feitelijke inspraak van docenten - stimuleren van identificatie met het departement; en stimuleren van communicatie en cohesie tussen docenten en met het departementshoofd als belangrijk factoren voor welbevinden - opvolging van de zwakke integratie van de docenten in de nieuwe hogeschool na de fusie - zorgen voor aandacht voor de uitdagingen vanuit de omgeving - zorgen voor een goede diagnose vooraleer te remediëren (niet alle categorieën van personeelsleden hebben evenveel of dezelfde problemen)