rio+ GEMEENTELIJK RIOLERINGSPLAN GORINCHEM R O

Vergelijkbare documenten
rio+ SAMENVATTING GEMEENTELIJK RIOLERINGSPLAN ZEDERIK R O

Samenvatting Gemeentelijk Rioleringsplan Wormerland. planperiode 2013 t/m 2017

Functionele eisen 1. Geen (onaanvaardbaar) gezondheidsrisico. Bescherm volksgezondheid. Beperk overlast en hinder Voorkom schade.

Raadsvoorstel. drs A.J. Ditewig 18 februari januari De raad wordt voorgesteld te besluiten:

Samenhang en samenvatting vgrp+, Waterplan, BRP

Bouwlokalen INFRA. Het riool in Veghel. Veghel in cijfers en beeld (1) Veghel in cijfers en beeld (2) Veghel in cijfers en beeld (3)

Raadsvergadering 29 januari Nr.: 11. AAN de gemeenteraad. Onderwerp: Vaststellen Watertakenplan DAL/W²

Presentatie GRP Commissievergadering 6 oktober Peter Borkus, Susanne Naberman

Basisopleiding Riolering Module 1

Gemeentelijk Riolerings Plan. Toelichting op GRP Kaag en Braassem periode 2014 t/m 2018

Omgang met hemelwater binnen de perceelgrens

Bijlage 3. Doelen functionele eisen en maatstaven

VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD

Onderwerp: Vaststellen Watertakenplan DAL-W en verordening op de afvoer van hemelwater en grondwater in gemeente Delfzijl

Vragen en antwoorden Aanpak Agniesebuurt

* * RAADSVOORSTEL. Raadsvergadering van Stuk/nummer Agendapunt 2 februari 2010 KNDK/2009/

De Veranderende Zorgplicht

Tubbergen o. gemeente. Aan de gemeenteraad. Vergadering: 8 september Nummer: Tubbergen, 28 augustus 2014

Raadsstuk. Haarlem. Onderwerp Verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan

Uitwerking hemelwaterbeleid gemeente Leeuwarderadeel

rio+ GEMEENTELIJK RIOLERINGSPLAN ALBRANDSWAARD J. Stok

MPGAD

12 Hemelwateruitlaat of riooloverstort

Rioleringsbeheerplan Terschelling

Concept Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan Papendrecht

Raadsvergadering : 20 juni 2011 Agendanr. 13

Aan u wordt voorgesteld bijgevoegd verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan vast te stellen.

rio+ GEMEENTELIJK RIOLERINGSPLAN ALBLASSERDAM R O

GRP Gemeente Tynaarlo. Naar een nieuw gemeentelijk rioleringsplan.

Water in Tiel. 1 Naast regionale wateren die in beheer zijn bij de waterschappen, zijn er rijkswateren (de hoofdwateren

Programma van de avond: vgrp Inwonersbijeenkomst. Positie vgrp5 gemeentebeleid. Even voorstellen. Relaties met beleid / plannen

BERGBEZINKBASSIN (BBB) WEERSELO

Water- en Rioleringsplan

TOETSING VERBREED GRP

Bijlagen: Gemeentelijk Rioleringsplan , inclusief samenvatting

Beheerplan Afvalwater, Regenwater en Grondwater

Voorstel voor de Raad

Samenwerken in de waterketen in Zaanstreek Waterland

Notitie. Visiedocument GRP/BRP Brummen. 1 Inleiding

Gemeentelijk Riolerings Plan

Nieuwe riolering in uw straat

17 mei Thema avond Gemeentelijk Rioolplan

F. Buijserd burgemeester

RAPPORTAGE EMISSIEBEHEER RIOLERING 2012

VGRP Gemeente Boxmeer. 12 november 2015

GEMEENTEBLAD. Nr Gemeentelijk Rioleringsplan Schagen

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : Datum :

Afvalwaterbeleidsplan BMWE/NZV

Gemeente Bergen Noord-Holland. Gemeentelijke Rioleringsplan Samenvatting. Bergingskelder onder het Pompplein, Egmond aan Zee (2011)

EEN BODEM VOOR WATER

Programma Water en klimaatveranderingen

AGENDAPUNT 3.2. ONTWERP. Onderwerp: wijziging Richtlijnen Overname Afvalwater Nummer:

Verordening Eenmalig Rioolaansluitrecht 2015

BergBezinkBassin Zie toelichting in begrippenlijst bij bergbezinkbassin.

Beslisdocument college van Peel en Maas

rio+ R O GEMEENTELIJK RIOLERINGSPLAN RIDDERKERK J. Stok Opdrachtgever Gemeente Ridderkerk Koningsplein EA Ridderkerk

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude

Managementsamenvatting. Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan Bladel

Business case. Samenwerking afvalwaterketen. Informatiebijeenkomst gemeenteraden 26 juni

Berekening hwa-riool Oranjebuurt te Riel

Voorblad B&W-advies. Onderwerp: Afspraak Rijkswaterstaat over basisinspanning. Vergadergegevens. Vervolgbehandeling

Behorende bij: Raadsvoorstel ter vaststelling van het verbreed gemeentelijk rioleringsplan 5 (vgrp-5)

dat het met name in het buitengebied, wijken met een apart vuilwaterriool en op bedrijventerreinen wenselijk is om dit verbod te laten gelden;

Raadsvoorstel Krediet voor de voorbereiding en uitvoering van diverse maatregelen uit het Gemeentelijk Rioleringsplan

Financiële consequenties BAW: Alleen de goede dingen doen

Impressie(informatieavond(rioolvervanging(Straatweg( Datum:(8(september(2015( Opstelling(verslag:(Tineke(van(Oosten(en(Sieb(de(Jong((cgOH)(

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, 19 mei 2009 Nummer voorstel: 2009/58

Gemeente Doetinchem. Gemeentelijk Rioleringsplan Doetinchem Witteveen+Bos. van Twickelostraat 2. postbus 233.

Financiële consequenties BAW: Alleen de goede dingen doen

In de directe omgeving van de Ir. Molsweg is geen oppervlaktewater aanwezig.

Bijlage IV Watertoets. Uitgevoerd door R. Zuidema, 14 juni 2014

Verbreed gemeentelijk rioleringsplan Stichtse Vecht

Voorstel aan : Gemeenteraad van 14 december 2009 Door tussenkomst

Hand-outs via: Sessie A. Stil! Nieuwe generatie vgrp/dofemame. Twitter mee met #RIONEDdag

Memo. Figuur 1 Overzicht plangebied en omgeving (bron: googlemaps) blad 1 van 7

Uitvoeringsprogramma samenwerking in de waterketen

CVDR. Nr. CVDR305377_1

ADVIES BURGEMEESTER EN WETHOUDERS. Datum B&W-vergadering : Openbaar Onderwerp : Grondwaterbeleid

Financiën rioleringszorg gemeente Utrecht

^ T^ 2 5UOV2008 \Q5 S. 1. Inleiding

Van Waterplan naar Watervisie

rio+ GEMEENTELIJK RIOLERINGSPLAN LEERDAM R O

De 'Verordening Rioolaansluiting Gemeente Mook en Middelaar 2017' vast te stellen.

Investeren in riolering

Voorstel aan de raad. Kenmerk Vergaderdatum 9 juni Plan Gemeentelijke watertaken Utrecht

Water in Eindhoven. Studiedag Lokaal waterbeleid water in balans. 28 september Water in Eindhoven - Studiedag Lokaal waterbeleid, Antwerpen

B&W Vergadering. Gemeenteraad B&W Vergadering 6 juni 2017

Inhoudsopgave. 1 Inleiding 4. Gemeentelijk rioleringsplan Den Helder

Registratienummer: RVO Portefeuillehouder: O.R. Wagner

Stedelijke wateropgave. (van traditionele rioolvervanging

Doorkiesnummer : (0495) Agendapunt: - ONDERWERP AANLEIDING EN DOELSTELLING

Managementsamenvatting. Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan Valkenswaard

Bijlage 1 Watertoets en (standaard) waterparagraaf

Kostendekkingsplan Water & Riolering

Gemeentelijk rioleringsplan Leusden

Raadsstuk. Onderwerp: Het verbrede gemeentelijke rioleringsplan (VGRP)

Voortgang en resultaat aanpak afvalwaterketen

Transcriptie:

rio+ GEMEENTELIJK RIOLERINGSPLAN GORINCHEM 2016 2020 Auteur Datum J. Stok 19-10-2015 R O

Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave... 2 Samenvatting... 6 1. Inleiding... 8 1.1 Richting gezamenlijk beleid in de afvalwaterketen... 8 1.2 Historie riolering... 9 1.3 Aanleiding opstellen GRP... 11 1.4 Geldigheidsduur... 12 1.5 Procedure... 12 1.6 Leeswijzer... 13 2. Evaluatie periode 2011-2015... 14 2.1 Evaluatie GRP 2011 2015... 14 2.1.1 Planvorming... 14 2.1.2 Onderzoek... 15 2.1.3 Onderhoud... 17 2.1.4 Maatregelen... 18 2.1.5 Facilitair... 20 2.1.6 Personele en financiële middelen... 20 3. Gewenste situatie... 21 3.1 Missie... 21 3.2 Visie... 22 3.2.1 Samenwerken in regionaal verband... 22 3.2.2 Energie- en grondstoffentransitie... 23 3.2.3 Rollen burger en overheid... 23 3.2.4 Klimaatbestendigheid... 23 3.2.5 Duurzame oplossingen... 24 3.2.6 Risico gestuurd beheer... 24 2

Inhoudsopgave 3.2.7 Samenwerking met private partijen... 24 3.3 functionele eisen van de riolering... 25 3.3.1 Functionele eisen stedelijk afvalwater... 25 3.3.2 Functionele eisen hemelwater... 27 3.3.3 Functionele eisen grondwater... 29 4. Huidige situatie en toetsing... 30 4.1 Beschrijving rioolsysteem... 30 4.2 Overzicht aanwezige voorzieningen... 30 4.2.1 Vrijverval riolering... 30 4.2.2 Persleiding... 32 4.2.3 Gemalen en drukgemalen... 33 4.2.4 Overstorten en bergbezinkbassins... 33 4.2.5 Grondwatermeetnet... 33 4.2.6 Regenwatervoorzieningen... 34 4.3 Toestand en Functioneren rioolstelsel... 34 4.3.1 Inspecties... 34 4.3.2 Hydraulische functioneren... 36 4.3.3 Meldingen riolering... 36 4.4 Toetsing huidige situatie aan gestelde doelen... 37 5. Strategie... 40 5.1 Planvorming... 42 5.1.1 Operationeel programma... 42 5.1.2 Opstellen afvalwaterakkoord... 42 5.1.3 Opstellen Calamiteitenplan Duiker onder het kanaal... 42 5.1.4 Risico gestuurd rioolbeheer... 43 5.1.5 Waterkwaliteitsspoor... 43 5.1.6 Gemeentelijk rioleringsplan 2021-2025... 43 5.2 Onderzoek... 43 3

Inhoudsopgave 5.2.1 Inspectie riolering... 43 5.3 Onderhoud... 43 5.3.1 Reiniging Vrijverval riolering... 43 5.3.2 Reinigen persleiding Purac - Papland... 43 5.3.3 Reinigen Drainage... 44 5.3.4 Reiniging kolken en lijngoten... 44 5.3.5 Klein onderhoud riolering, Wadi s en Molgoten... 44 5.3.6 Beheer en onderhoud gemalen... 44 5.3.7 Straatvegen... 44 5.4 Maatregelen... 45 5.4.1 Woningbouwprojecten... 45 5.4.2 Vervanging vrijverval riolering en duikers... 45 5.4.3 Afkoppelen verhard oppervlak... 47 5.4.4 Vervanging persleidingen... 47 5.4.5 Vervanging gemalen... 47 5.4.6 Vervanging drukgemalen... 48 5.4.7 Optimalisatie stelsel... 48 5.5 Facilitair en Overig... 48 5.5.1 Gegevensbeheer riolering... 48 5.5.2 Samenwerking GAAV... 48 6. Middelen en kostendekking... 49 6.1 Personele capaciteit... 49 6.1.1 Geadviseerde capaciteit... 49 6.1.2 Huidige capaciteit... 49 6.2 Financiele middelen... 50 6.2.1 Variant 1: Afschrijven van investeringen, gelijkblijvende heffing... 50 6.2.2 Variant 2: investeringen direct afboeken... 52 6.2.3 Overzicht rioolheffingen en advies... 53 4

Inhoudsopgave Bijlage 1: Verklarende woordenlijst... 54 Bijlage 2: Beleid andere overheden... 55 Bijlage 3: Doelen, functionele eisen, maatstaven en meetmethoden... 58 Bijlage 4: Overzichtstekening... 64 Bijlage 5: Overstorten... 65 Bijlage 6: Grondwaterstanden... 68 Bijlage 7: Rioolheffingsberekeningen... 69 5

Samenvatting SAMENVATTING Voor u ligt het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) van de gemeente Gorinchem voor de periode 2016-2020. Het GRP is in samenwerking opgesteld met het waterschap Rivierenland en de gemeenten Leerdam, Vianen en Zederik. De vier gemeenten maken onderdeel uit van het samenwerkingsverband Gemeenschappelijke Afvalwaterketen Alblasserwaard en Vijfheerenlanden (GAAV). Doel van het gezamenlijk opstellen van het GRP is om te komen tot gezamenlijke beleidsuitgangspunten voor de (afval)waterzorg. Riolering wordt door de meeste mensen als vanzelfsprekend ervaren. Toch is de aanleg van riolering een van de belangrijkste ontwikkelingen geweest bij de verbetering van de volksgezondheid. Het aantal sterftes door ziektes als cholera en tyfus is door de aanleg van riolering drastisch verminderd. Het is daarom dat de riolering een aparte positie inneemt binnen het gemeentelijk takenveld. Er wordt een aparte heffing geind voor riolering, hier staat tegenover dat de gemeente wettelijk verplicht is een Gemeentelijk Rioleringsplan te hebben waarin staat hoe zij het rioolstelsel beheert. Het vgrp start met een evaluatie van de activiteiten in de afgelopen planperiode. Uit deze evaluatie volgt dat de afgelopen periode veel aandacht is uitgegaan naar onderzoek. Er is ten opzichte van voorgaande jaren veel riolering geinspecteerd, er is een grondwatermeetnet aangelegd en het stelsel is hydraulisch doorgerekend in het Basisrioleringsplan. Ook is de afgelopen periode veel oude riolering vervangen. Om de kans op wateroverlast te verminderen is hierbij vaak een extra hemelwaterriool aangelegd om regenwater snel af te kunnen voeren naar oppervlaktewater. Bij de beschrijving van de huidige situatie is de belangrijkste conclusie dat Gorinchem een relatief jong stelsel heeft. Het grootste deel van de riolering is aangelegd in de periode 1990-2009. De constructieve kwaliteit van de riolering is daardoor over het algemeen redelijk goed. Uit het Basisrioleringsplan volgen een aantal locaties die gevoelig zijn voor water op straat. Deze locaties zijn deels in 2015 reeds aangepakt, deels worden deze de komende planperiode aangepakt. Ook de komende jaren wordt geïnvesteerd in vervanging van gemengde riolering. Jaarlijks wordt circa 800 meter riolering vervangen en is budget beschikbaar om verhard oppervlak af te koppelen. Voor de realisatie van 4.500 m3 waterberging in de Benedenstad was oorspronkelijk voor 2016 2.000.000 gereserveerd. De komende periode wordt onderzocht welke maatregel het meest effectief is om wateroverlast in de Benedenstad te voorkomen en de waterkwaliteit te verbeteren. Het bedrag is bijgesteld naar 1.000.000 en is gereserveerd voor 2019. Andere maatregelen om 6

Samenvatting wateroverlast te voorkomen worden zo veel als mogelijk gecombineerd met de reguliere rioolvervangingen. Om de rioleringszorg te financieren wordt rioolheffing geheven. Gedurende deze GRP periode (2016-2020) kan de rioolheffing 176 blijven voor eenpersoonshuishoudens en 220,- voor meerpersoonshuishoudens (excl. inflatiecorrectie). Geadviseerd wordt de overstap te maken van afschrijven van investeringen naar direct financieren van investeringen. 7

Inleiding 1 INLEIDING 1.1 RICHTING GEZAMENLIJK BELEID IN DE AFVALWATERKETEN De afgelopen periode is door de gemeenten Gorinchem, Leerdam, Vianen en Zederik gezamenlijk het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) opgesteld. De vier gemeenten maken onderdeel uit van het samenwerkingsverband Gemeenschappelijke Afvalwaterketen Alblasserwaard en Vijfheerenlanden (GAAV). In totaal omvat GAAV 9 gemeenten en het waterschap Rivierenland. Ook de andere gemeenten binnen GAAV (Giessenlanden, Molenwaard, Papendrecht, Sliedrecht en Hardinxveld- Giessendam) en het waterschap zijn daarom intensief betrokken in het proces. Doel van het proces is om te komen tot gezamenlijke beleidsuitgangspunten voor de (afval)waterzorg waar dit kan en tegelijkertijd rekening te houden met de gemeentespecifieke kenmerken en omstandigheden. Het gezamenlijke beleidskader is beschreven in hoofdstuk 3 Gewenste situatie. Dit beleidskader is tot stand gekomen na diverse gezamenlijke overleggen. Het beleidskader is vrijwel voor alle gemeenten uniform. Daar waar een gemeente afwijkt van de gezamenlijke beleidslijnen is dit expliciet aangegeven. Naast het gezamenlijke beleidskader is tevens de opbouw van het GRP voor de vier gemeenten identiek. Het GRP is daardoor eenduidig en eenvoudig onderling te vergelijken. Gemeentespecifieke elementen leest u in de evaluatie van de activiteiten van de afgelopen planperiode (hoofdstuk 2), de beschrijving van de huidige situatie (hoofdstuk 4), de strategie voor de komende planperiode (hoofdstuk 5) en de benodigde personele en financiële middelen (hoofdstuk 6). Binnen de strategie is een aantal activiteiten beschreven die de gemeenten gezamenlijk uitvoeren. Deze gezamenlijke activiteiten kunt u herkennen door het volgende symbool: ACHTERGROND SAMENWERKING: BESTUURSAKKOORD WATER 2011 In het door vertegenwoordigers van het Rijk, drinkwaterbedrijven, provincies, gemeenten en waterschappen ondertekende Bestuursakkoord Water (2011) zijn afspraken gemaakt om de doelmatigheid in de waterketen te verhogen. De doelen van het akkoord zijn beperking van kostenstijging, vermindering van de kwetsbaarheid en vergroting van de kwaliteit. Om dit te bereiken moeten gemeente en waterschappen kennis en capaciteit slim bundelen door middel van intensieve regionale samenwerking. De gemaakte afspraken moeten vanaf 2020 resulteren in jaarlijks 380 miljoen minder-meer kosten in de afvalwaterketen (riolering en zuivering). Om regionaal invulling te geven aan de doelstellingen van het Bestuursakkoord Water hebben de bestuurders van de negen gemeenten en het waterschap op 2 december 2013 de samenwerkingsovereenkomst Gemeenschappelijke Afvalwaterketen Alblasserwaard Vijfheerenlanden ( GAAV ) ondertekend. De doelstelling in het algemeen is het streven naar eenheid van beleid en eensluidende uitgangspunten. Hierdoor wordt onderlinge vergelijking, afstemming en uitwisseling eenvoudiger. Door verbinding van de medewerkers ontstaat kennisuitwisseling, verbetering van de kwaliteit en vergroting van de professionaliteit van taakuitvoering in het operationeel beheer. Hierdoor is het tevens mogelijk om elkaars werkzaamheden over te nemen, waardoor de kwetsbaarheid van de organisaties afneemt. Bij de invulling van de samenwerking is voortgebouwd op bestaande structuren en verbanden. 8

Inleiding Een bestuurlijk samengestelde stuurgroep houdt toezicht op de uitvoering door een programmaleider en projectgroepen met medewerkers van betrokken partijen. Inmiddels wordt met succes samengewerkt bij diverse uitvoeringswerkzaamheden en met dit gezamenlijke GRP wordt een grote stap gezet in de afstemming van het beleid. 1.2 HISTORIE RIOLERING Riolering wordt door de meeste mensen als vanzelfsprekend ervaren. Toch is het rioleringsstelsel in de westerse wereld een relatief jonge uitvinding. De Romeinen kenden weliswaar riolering, maar daarna is het rioleringsstelsel tot eind 19e eeuw volledig uit beeld geweest. Afvalwater werd tot eind 19e eeuw geloosd waar eenieder dat uitkwam, in de sloot of gracht, op een mesthoop of gewoon op straat. In deze 19e eeuw was er in de gehele westerse wereld, en zeker in de steden, sprake van een enorme bevolkingsgroei. Het lozen van afvalwater in sloten, of (lekke) beerputten werd vanaf dat moment een serieus probleem. Niet alleen was de stank uit grachten en sloten ondraaglijk, veel mensen overleden ook aan cholera of tyfus door besmetting van het drinkwater. Ondanks het hoge sterftecijfer was het eind 19e eeuw nog zeker niet vanzelfsprekend dat de overheid een functie had bij de afvoer van het afvalwater. Veel mensen betwijfelden of de overheid zich mocht bemoeien met de gezondheid van burgers. Afvalwater had daarnaast een economische waarde. Het menselijk afval werd nog vaak verkocht als mest of ingezet in de industrie. Afstand doen van je afval was dan ook zeker niet vanzelfsprekend. Pas laat in de 19 e eeuw, begin 20 e eeuw is een omslag in denken zichtbaar. Gemeenten beginnen rond deze tijd met het inzamelen en afvoeren van het afvalwater. In sommige gemeenten werd het afvalwater opgehaald in tonnen (zie afbeelding), in andere gemeenten werden rioleringsstelsels aangelegd die het afvalwater buiten de gemeentegrenzen bracht. De aanleg van rioleringsstelsels was echter tot ver in de 20e eeuw geen gemeengoed. In 1978 verdwenen bijvoorbeeld pas de laatste tonnen uit Goes. Ophalen van de tonnen in Amsterdam (1953) Met de komst van het rioleringsstelsel was het afvalwater vaak wel uit de stad, buiten de stad veroorzaakte het afvalwater nog wel grote milieuproblemen. Het afvalwater werd geloosd op vloeivelden of grotere wateren, waarvan de capaciteit vaak onvoldoende bleek. Met de komst van de Wet verontreiniging oppervlaktewater in 1970 moest voor de lozing op een oppervlaktewater vergunning worden aangevraagd. Afvalwater wordt sinds die tijd ingezameld en getransporteerd 9

Inleiding naar een rioolwaterzuivering om gezuiverd te worden, waarna het weer terugkomt in het oppervlaktewater. GORINCHEM Op de website van het gemeentearchief Gorinchem is te vinden dat de situatie in Gorinchem vergelijkbaar was met andere stedelijke gemeenten. Het leven in de 19e eeuw was moeilijk voor verreweg de meeste mensen. Er werd veel armoe geleden. Regelmatig braken besmettelijke ziekten uit. Die konden ontstaan doordat mensen het vuile grachtwater dronken. Daarom dempte men de grachtjes en de Kalkhaven. Later werden riolen aangelegd en kregen de mensen waterleiding. Toch werden in Gorinchem al eerder riolen aangelegd. In het gemeente-archief is nog een bestek terug te vinden van de aanleg van riolering bij de Langebrug / Mosveldtrap uit 1743 en ook is er een overzichtstekening van de riolering uit 1850. Deze riolering zal echter niet bedoeld geweest zijn om afvalwater af te voeren, maar was bestemd voor de afvoer van oppervlaktewater en regenwater na het dempen van grachten. Een voorbeeld hiervan wordt genoemd op de website van Oud Gorcum: Bestek uit 1743 Behalve een deel der binnenhaven werd ook het Gewed gedempt. Daarom werd in 1843 daar een riool gelegd. In 1846 was de demping van de binnenhaven zover gevorderd, dat de uitwatering gestremd dreigde te worden. Op 24 april besloot de gemeenteraad het water geheel te dempen en ook hier een riool aan te leggen. De gemeente probeerde dit in eigen beheer uit te voeren, daar de materialen al grotendeels voorhanden waren en een bestek met begroting moeilijk op te stellen zou zijn. Kennelijk kon de gemeente dit werk toch niet helemaal aan, want een jaar later werd het maken van riolen en zinkputten alsnog aanbesteed aan een metselaar. Een ander voorbeeld is de aanleg van een grondduiker vanaf de kom van de Schelluinsevliet in 1819. De duiker was van eikenhout, van binnen bemetseld met klinkers. Aan beide uiteinden kwamen 5 cm dikke schuiven in kasten, waarvan de stad de sleutels kreeg. In februari 1836 vertoonde de duiker echter al gebreken. De stad maande de nieuwe beheerder van de duiker (het hoogheemraadschap) dit te verhelpen. Het college van dijkgraaf en heemraden probeerde het met de uitvlucht, dat door de buitengewoon hevige stormen, hoge zeevloed en plasregens het water zover was opgestuwd, dat de duiker geen uitstroming kon hebben. De stad gaf, ter controle van deze bewering, twee man opdracht dagelijks het peil van de binnenwateren en het 10

Inleiding boezemwater op te nemen. Pas aan het eind van dat jaar beloofde het heemraadschap de gebreken te herstellen. Mogelijk door de ingevallen winter werd het werk echter niet ter hand genomen. Er moest uiteindelijk een koninklijk besluit aan te pas komen om het heemraadschap aan het werk te zetten. In 1838 kwam er een geheel stenen duiker. Overzichtstekening riolering uit 1850 1.3 AANLEIDING OPSTELLEN GRP Riolering neemt een aparte positie in binnen het gemeentelijk takenveld. Gemeenten innen een aparte heffing voor riolering. De inkomsten van deze heffing mogen vervolgens alleen ingezet worden voor de rioleringszorg. Hier staat tegenover dat gemeenten sinds 1994 wettelijk verplicht zijn een Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) op te stellen. In dit plan moet de huidige toestand van het riool beschreven worden, moet aangegeven worden hoe het systeem wordt beheerd, moet een overzicht gegeven worden van geplande (verbeter)maatregelen en dienen financiële consequenties in beeld gebracht te worden. Sinds 2008 dient hierbij expliciet ingegaan te worden op 3 zorgplichten: Afvalwater. Het artikel 10.33 van de Wet milieubeheer omschrijft de afvalwaterzorgplicht. De gemeente draagt zorg voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater dat vrijkomt bij de binnen het grondgebied van de gemeente gelegen percelen, door middel van een openbaar vuilwaterriool naar een rioolwaterzuiveringsinstallatie. De gemeente mag er ook voor kiezen om een andere voorziening te gebruiken, die het afvalwater inzamelt en zuivert. Onder stedelijk afvalwater wordt verstaan het huishoudelijk afvalwater en al het andere water dat daar eventueel mee gemengd wordt Hemelwater. Het artikel 3.5 van de Waterwet regelt de hemelwaterzorgplicht. De gemeente draagt zorg voor een doelmatige inzameling van het afvloeiend hemelwater, voor zover van degene die zich daarvan ontdoet redelijkerwijs niet kan worden gevergd het afvloeiend hemelwater op of in de bodem of in het oppervlaktewater te brengen. Grondwater. Het artikel 3.6 van de Waterwet omschrijft de grondwaterzorgplicht. De gemeente draagt zorg voor het in het openbaar gemeentelijke gebied treffen van maatregelen om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand zo veel mogelijk te voorkomen of te beperken, voor zover het treffen van die maatregelen doelmatig is en niet tot de zorg van het waterschap of de provincie behoort. De zorgplicht heeft het karakter van een inspanningsverplichting, de gemeente is niet verantwoordelijk voor handhaving 11

Inleiding van het grondwaterpeil. Vanwege de drie zorgplichten wordt sinds 2008 vaak gesproken over verbrede GRP s (vgrp). Omdat de drie zorgplichten al weer geruime tijd bestaand beleid zijn, wordt in voorliggend GRP niet meer expliciet gesproken over verbreed GRP. Het GRP heeft een duidelijke relatie met het waterplan. Het hoofddoel van het waterplan is het creëren van een duurzaam, veilig en robuust watersysteem. Het waterplan beschrijft daarom het watersysteem, het beheer van dit watersysteem en mogelijke verbetermaatregelen. Omdat maatregelen uit het waterplan vaak verbonden zijn aan de bovengenoemde zorgplichten, worden zij deels bekostigd uit de rioolheffing. In de evaluatie en strategie wordt daarom ook stil gestaan bij het waterplan. De relaties met andere beleidsstukken van onder andere het waterschap zijn opgenomen in bijlage 2. 1.4 GELDIGHEIDSDUUR Het GRP wordt opgesteld voor een periode van 5 jaar, 2016 tot en met 2020. Een periode van 5 jaar geeft voldoende ondersteuning voor de concrete uitvoering van maatregelen, zonder dat in- of extern beleid ingrijpend verandert. Tevens kan voor een dergelijke periode een overzichtelijk beeld geschetst worden van de benodigde middelen en financiering. In het GRP wordt een doorkijk gegeven naar de lange termijn om zodoende een verantwoorde ontwikkeling van de rioolheffing te bepalen. Er loopt momenteel een onderzoek naar de haalbaarheid van het vormen van een nieuwe gemeente Vijfheerenlanden met de gemeenten Leerdam, Zederik en Vianen. Mocht dit in 2018 of 2019 leiden tot een daadwerkelijke samenvoeging dan moet er opnieuw beoordeeld worden hoe de GRP s en de rioolheffingen moeten worden aangepast. 1.5 PROCEDURE Conform artikel 4.23 van de wet Milieubeheer wordt het Gemeentelijk Rioleringsplan voorbereid door burgemeester en wethouders en vastgesteld door de gemeenteraad. Bij de voorbereiding van het plan moet in elk geval het waterschap, de provincie en Rijkswaterstaat (indien sprake is van een lozing op rijkswater) betrokken worden. Om aan deze voorwaarden te voldoen is de volgende procedure gehanteerd: Voor het opstellen van het GRP is een projectgroep geformeerd bestaande uit vertegenwoordigers van de gemeente, het waterschap en rio+. Het ontwerp GRP is door rio+ en de gemeente opgesteld en besproken in de projectgroep. Het ontwerp GRP is ter beoordeling aangeboden aan het college van burgemeester en wethouders. Het ontwerp GRP is ter toetsing aangeboden aan het waterschap Rivierenland, de provincie en indien van toepassing Rijkswaterstaat. Het concept GRP, waarin de opmerkingen van het waterschap, provincie en eventueel Rijkswaterstaat zijn verwerkt, wordt ter vaststelling aan de gemeenteraad aangeboden. Na vaststelling van het GRP door de gemeenteraad wordt het toegezonden aan het waterschap, provincie en Rijkswaterstaat. De vaststelling van het GRP wordt bekendgemaakt op de website van de gemeente. 12

Inleiding 1.6 LEESWIJZER Dit GRP is opgebouwd conform de Leidraad Riolering van de Stichting Rioned. In hoofdstuk 2 wordt de afgelopen periode geëvalueerd. Aansluitend worden in hoofdstuk 3 voor de komende 5 jaar de doelen bepaald en wordt daarmee de gewenste situatie vastgesteld. De huidige situatie wordt in hoofdstuk 4 geïnventariseerd. In hoofdstuk 5 wordt de strategie uiteengezet waarmee de gestelde doelen bereikt kunnen worden. De personele en financiële gevolgen van deze strategie en de kostendekking worden in hoofdstuk 6 uitgewerkt. Indien nodig is in het rapport aangegeven welke zorgplicht het betreft met de volgende symbolen: Zorgplicht stedelijk afvalwater Zorgplicht hemelwater Zorgplicht grondwater De scheiding tussen de zorgplichten voor stedelijk afvalwater en hemelwater is niet altijd eenvoudig te maken. Hemelwater gemengd met afvalwater behoort in principe tot de zorgplicht stedelijk afvalwater, en afvloeiend hemelwater dat niet gemengd wordt met afvalwater tot de zorgplicht hemelwater. In sommige gevallen, bijvoorbeeld bij wateroverlast is het onderscheid echter niet eenvoudig te maken. In het rapport is daarom soms arbitrair de keuze gemaakt onder welke zorgplicht sommige doelen en maatregelen vallen, zeker ook om dubbelingen in de tekst te voorkomen. 13

Evaluatie 2 EVALUATIE PERIODE 2011-2015 2.1 EVALUATIE GRP 2011 2015 In het vorige GRP waren de volgende doelen opgenomen: Zorgen voor inzameling van stedelijk afvalwater Zorgen voor transport van stedelijk afvalwater Zorgen voor inzameling van hemelwater (voor zover niet door de particulier) Zorgen voor verwerking van ingezameld hemelwater Zorgen dat (voor zover mogelijk) het grondwater de bestemming van een gebied niet structureel belemmert Om de doelen (met bijbehorende functionele eisen) te bewerkstelligen is in het vorige GRP een strategie opgesteld. In de onderstaande paragrafen worden de maatregelen uit de strategie geëvalueerd. 2.1.1 PLANVORMING OPERATIONEEL PROGRAMMA Jaarlijks wordt door de gemeente een operationeel plan opgesteld, waarin de uit te voeren werkzaamheden voor het komende jaar zijn beschreven. Dit operationeel plan biedt duidelijkheid over het werkpakket voor de beheerders en werkvoorbereiders. Het operationeel programma wordt in het reguliere overleg met het waterschap gedeeld. BENCHMARK Uit de Benchmark 2013 volgt dat de gemeente Gorinchem een relatief jong stelsel heeft vergeleken met andere gemeenten in Nederland. Als gevolg hiervan zijn de investeringen voor vervanging hierdoor lager. De rioolheffing per huishouden is met 220,- per huishouden vergeleken met alle gemeenten in Nederland relatief hoog (gemiddelde Nederland 182,-), vergeleken met gemeenten uit de regio is deze relatief laag (gemiddelde regio: 252,-). De personele bezetting van de binnendienst is in Gorinchem een fractie hoger dan gemiddeld, de buitendienst is daarentegen kleiner dan gemiddeld in Nederland. De totale kosten van de rioleringszorg zijn iets hoger dan gemiddeld, dit wordt met name veroorzaakt door hogere beheerkosten (exploitatiekosten). In de Benchmark wordt verder geconcludeerd dat Gorinchem relatief weinig riolering inspecteert. Het aantal meldingen en klachten is in Gorinchem beperkt. BASISRIOLERINGSPLAN In 2014 is het Basisrioleringsplan van de gemeente opgesteld. Uit dit Basisrioleringsplan volgen een aantal locaties waar theoretisch en in de praktijk wateroverlast wordt ervaren. In het Basisrioleringsplan worden maatregelen voorgesteld om de overlast bij deze locaties te verminderen. Deze maatregelen zijn in dit GRP opgenomen in de strategie voor de komende vijf jaar (hoofdstuk 5). Uit het basisrioleringsplan volgt verder dat de gemeente voldoet aan de 14

Evaluatie basisinspanning, dit is getoetst met de emissies bij bui 07 en 09. Bij de beschrijving van de huidige situatie wordt nader ingegaan op het hydraulisch functioneren van het rioolstelsel. OPSTELLEN AFVALWATERAKKOORD MET HET WATERSCHAP In een afvalwaterakkoord worden afspraken gemaakt met het waterschap over onder andere de lozing op de zuivering. Omdat in het afvalwaterakkoord gebruik wordt gemaakt van gegevens uit het Basisrioleringsplan wordt het afvalwaterakkoord in 2015/2016 opgesteld. ANALYSES GRONDWATER In samenwerking met de gemeente Molenwaard is in 2014 het grondwatermeetnet aangelegd. Met behulp van de metingen wordt in 2015 een grondwatermodel opgezet waarmee knelpunten in het grondwatersysteem in beeld worden gebracht. 2.1.2 ONDERZOEK INSPECTIE RIOLERING Conform het vorige GRP moet jaarlijks circa 4 kilometer (5% van het gemengde stelsel) riolering geïnspecteerd worden. In de periode 2011-2015 is in totaal circa 44 kilometer geïnspecteerd. Dit komt hoofdzakelijk doordat in 2014 het gehele bemalingsgebied Haarwijk is geïnspecteerd. De inspecties worden door de gemeente zelf beoordeeld om de juiste maatregelen te bepalen. Deze maatregelen betreffen kleine reparaties, extra onderhoud (wegfrezen van wortels of andere obstakels), relining 1 of vervanging. 1 Bij relining wordt in de oorspronkelijke buis een kunststof kous geplaatst, die de buis weer voldoende stabiliteit en waterdichtheid geeft om de levensduur circa 40 jaar te verlengen. 15

Lengte riolering (m) Gemeentelijk Rioleringsplan Gorinchem 2016-2020 Evaluatie 25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 0 Figuur 1: Geïnspecteerde lengte riolering per jaar Inspectiejaar Figuur 2: Geïnspecteerde lengte op tekening CONTROLE OMGEVINGSDIENST Bedrijven met een hoog milieurisico (risicoscore vanaf 4.0) worden planmatig periodiek gecontroleerd. Het Regionaal Uitvoeringsniveau (waarmee prioriteiten worden bepaald) heeft binnen het periodiek toezicht twee soorten diepgang: beoordelen en controleren. Controleren wil zeggen dat de Omgevingsdienst ZHZ het aspect volledig en compleet controleert (alle 16

Evaluatie voorschriften). Beoordelen wil zeggen dat de OZHZ het aspect met een dusdanige diepgang beoordeelt, totdat OZHZ een beeld heeft of het globaal wordt nageleefd. Het aspect indirecte lozingen wordt altijd beoordeeld. Dat wil zeggen dat OZHZ nagaat of de voorgeschreven voorzieningen aanwezig zijn en goed worden beheerd. Bedrijven met een gemiddeld risico worden projectmatig gecontroleerd. In 2014 is projectmatig de branche voedingsmiddelenindustrie gecontroleerd (regionaal project) op het aspect indirecte lozingen. Het gaat dan om 20 controles regio breed. Daarnaast reageert OZHZ vanuit de milieuwachtdienst op klachten, meldingen en voorvallen. Ook hier kunnen raakvlakken zijn met het aspect indirecte lozingen. 2.1.3 ONDERHOUD REINIGEN RIOLERING De gemeente reinigt jaarlijks circa 20 kilometer riolering volgens een wijkplan. De afgelopen periode zijn o.a. de wijken Haarwijk, Stalkaarsen, Laag Dalem, Bedrijventerrein Oost I en Bovenstad volledig gereinigd. Op een aantal locaties wordt frequenter gereinigd omdat deze sneller vervuilen door o.a. verzakkingen. Dit betreft de straten Visserdijk, Volkweerbaarheid, Spijksedijk, Verlengde Pompstraat, Burgstraat, Dr. Hiemstralaan, Dr. van Stratenweg, Schelluinsekade, K. de Stoutestraat, Kwakernaat, Barbierstraat, Weverstraat, Gildenweg en Lingsesdijk. ONDERHOUD GEMALEN Jaarlijks zijn de gemalen 1x onderhouden en gereinigd. Een aantal gemalen wordt 2 tot 3 keer per jaar gereinigd, het betreft de gemalen Steindeld, Drossaartstraat, Deelplan 20, Dalem Donk, Woelse Donk en Merwe Donk. Het grote onderhoud van de gemalen en de storingsdienst (weekend en avond) is uitbesteed. De eerstelijnsstoringen worden verholpen door de eigen buitendienst. De combinatie van uitbesteding en eigen buitendienst bevalt zeer goed. REINIGING KOLKEN Jaarlijks zijn alle kolken (circa 13.400 stuk) 1x gereinigd. Enkele locaties met veel bladval worden 2x gereinigd (circa 330 stuk). REINIGING PERSLEIDINGEN Jaarlijks worden de persleidingen vanuit Purac en Papland gereinigd omdat deze zeer sterk vervuilen. Reiniging van deze persleidingen is noodzakelijk om voldoende afvoer te houden vanuit de gemalen. REINIGING DRAINAGE In het vorige GRP was opgenomen dat jaarlijks 1/5 e deel van het drainagestelsel zou worden gereinigd. In de praktijk bleken de drainageleidingen moeilijk bereikbaar en beperkt in beeld. De afgelopen periode is daarom benut om werkelijk aanwezige drainage te inventariseren en daar waar nodig te herstellen. Een groot deel van de drainage is hierbij ook gereinigd. Nu de drainage 17

Evaluatie geheel in beeld is, wordt voor de komende periode een reinigingsplanning opgezet, gebaseerd op 1/5 e deel reinigen per jaar. 2.1.4 MAATREGELEN NIEUWBOUWPROJECTEN De afgelopen periode heeft woningbouw plaatsgevonden op de volgende locaties: Locatie Aantal woningen Lingewijk Noord 84 Hoog Dalem 294 Sparta / Athene 26 Koningin Emmastraat / Nijehove 48 Nonnenveld 56 Tabel 1: Nieuwbouw uitgevoerd 2011-2015 Bij nieuwbouw is zoveel als mogelijk gekozen voor een gescheiden stelsel, waarbij het afvalwater apart wordt ingezameld van het hemelwater. Het hemelwater hoeft daardoor niet onnodig naar de zuivering verpompt en gezuiverd te worden. VERVANGING VAN RIOLERING De afgelopen jaren is riolering vervangen in o.a. de Irenelaan, Margrietlaan, Marijkelaan, Maria van Bourgondiestraat, Lange Slagenstraat, DF Pauwstraat, Lingewijk-Zuid, Dirk Bommerstraat e.o. en de Oude Hoven. Bij een aantal van deze locaties is een gescheiden stelsel teruggelegd, en wordt het hemelwater niet langer afgevoerd naar de zuivering (afkoppelen). Over het algemeen is alleen de openbare verharding afgekoppeld. In de onderstaande tekening is de vervangen en nieuw aangelegde riolering weergegeven. Figuur 3: Vervangen en nieuw aangelegde riolering 2011-2015 18

Evaluatie VERVANGING (DRUK)GEMALEN De afgelopen periode zijn 22 drukgemalen elektrisch gerenoveerd, 15 drukgemalen zijn elektrisch en mechanisch gerenoveerd. Het betreft drukgemaaltjes aan de Merwededijk, Waaldijk, Nieuwe Wolpherensedijk, Lingsedijk, Rond de Watertoren, Volkweerbaarheid, Eind en Arkelsedijk. Van de grote gemalen zijn 7 stuks mechanisch gerenoveerd, 2 stuks elektrisch en 3 stuks elektrisch en mechanisch. Het betreft o.a. de gemalen Den Uylstraat, Lyriekstraat, Annie MG Schmidtlaan, Franklinweg(hotel), Melkpad. Avelingen West en Vroedschapstraat OPTIMALISATIE STELSEL Er zijn een aantal maatregelen uitgevoerd om het functioneren van het rioolstelsel te verbeteren. Het betreft o.a. het afkoppelen in de straten P.J. Oudstraat; W. Dreesstraat; J.M. den Uylstraat; P.J. Troelstrastraat; L. Ribbius Peletierstraat; W. Dreesstraat; A. Vondelingstraat; P. Lieftinckstraat en het afkoppelen bij reconstructies. Ook zijn maatregelen uitgevoerd om het risico op wateroverlast te beperken in de Kwekelstraat, Burgemeester Gaarlandtstraat en Verlengde Torenstraat. In het vorige GRP was de aanleg van 4500 m3 oppervlaktewaterberging in Benedenstad voorzien om het risico op wateroverlast te beperken. Dit project heeft vooralsnog geen doorgang gevonden. De komende planperiode wordt getracht waterberging te realiseren of op een andere wijze de waterkwaliteit in Benedenstad te verbeteren. VERBETEREN WATERSYSTEEM / MAATREGELEN WATERPLAN Onder het kanaal loopt een oude duiker die het oppervlaktewater van Benedenstad en Gildenwijk met elkaar verbindt. De duiker is aangelegd in 1888 en is zeer robuust aangelegd met een grote wanddikte. Inspecteren van de duiker is vrijwel niet mogelijk. Er zijn geen signalen dat de duiker in kwalitatief slechte staat is of slecht functioneert. De afgelopen jaren is de duiker daarom niet vervangen. Gezien de robuustheid van de aanleg zal de duiker niet preventief vervangen worden. Voor mogelijke calamiteiten wordt de komende periode een calamiteitenplan opgesteld. Het opstellen van het calamiteitenplan wordt in goed overleg met het Waterschap uitgevoerd. 19

Evaluatie Aanleg duiker onder het kanaal, 1888 2.1.5 FACILITAIR GEGEVENSBEHEER Het beheersysteem van de gemeente is volledig en actueel. Revisies en inspecties worden met regelmaat ingevoerd. 2.1.6 PERSONELE EN FINANCIËLE MIDDELEN PERSONEEL In het vorige GRP werd geconstateerd dat de huidige personele bezetting voldoende is om de rioleringstaak op een goede wijze uit te voeren. De afgelopen jaren is de personele bezetting ook als voldoende ervaren. FINANCIËN De projecten uit het GRP zijn binnen het budget uitgevoerd. De rioolheffing bedraagt voor eenpersoonshuishoudens in 2015 176,-, voor meerpersoonshuishoudens is dit 220. In het vorige GRP was voor 2015 een rioolheffing van 215 bepaald, dit is de afgelopen jaren licht naar boven bijgesteld. 20

Gewenste situatie 3 GEWENSTE SITUATIE In dit hoofdstuk wordt aangegeven wat de gezamenlijke missie en visie van GAAV is. Om de missie te kunnen realiseren worden eisen gesteld aan de toestand en het functioneren van de riolering (functionele eisen). Of aan de functionele eisen voldaan wordt, wordt tot slot meetbaar gemaakt door de maatstaven. Wanneer voor de gemeente afwijkend beleid geldt, wordt met een symbool aangegeven voor welke gemeenten het beleid geldt. Het grootste deel van het beleid is voor de vier gemeenten gelijk. 3.1 MISSIE De gemeenten en waterschap van GAAV streven naar een duurzame en doelmatige invulling van de rioleringszorg, waarbij bescherming van de volksgezondheid, kwaliteit van de leefomgeving, behoud van droge voeten en bescherming van de bodem, het grond- en oppervlaktewater gewaarborgd zijn. In de Wet milieubeheer en de Waterwet is vastgelegd dat gemeenten wettelijk verantwoordelijk zijn voor het inzamelen en transporteren van stedelijk afvalwater, verwerking van overtollig hemelwater en grondwater. Onze gezamenlijke missie met betrekking tot deze drie zorgplichten is: ZORGEN VOOR INZAMELING EN TRANSPORT VAN STEDELIJK AFVALWATER We willen een duurzame en doelmatige inzameling, afvoer en zuivering van afvalwater bewerkstelligen tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten. Het inzamelen en transporteren van afvalwater doen we ten behoeve van de volksgezondheid adequaat en emissies naar bodem, lucht en oppervlaktewater voorkomen we zoveel mogelijk. ZORGEN VOOR INZAMELING EN VERWERKING VAN HEMELWATER (DAT EEN PARTICULIER NIET REDELIJKERWIJS ZELF KAN VERWERKEN) Waterneutraal bouwen is een uitgangspunt. Voor zover burgers en bedrijven redelijkerwijs niet zelf het hemelwater kunnen verwerken, willen wij aan de slag met een duurzame en doelmatige inzameling en verwerking van hemelwater. In de verwerking van hemelwater zien we een taak voor overige voorzieningen in de openbare ruimte. Transport over en berging van hemelwater op straat vinden we acceptabel en kan zelfs een doelmatig uitgangspunt zijn. Belangrijke voorwaarde is dat dit niet leidt tot onacceptabele overlast. We willen niet dat water woningen en andere gebouwen binnenstroomt of op andere wijze materiële schade tot gevolg heeft. Er mag geen risico voor de volksgezondheid optreden. We willen dat water op straat beperkt blijft tot een kleine schaal, niet te 21

Gewenste situatie lang aanhoudt en dat gebieden met een belangrijke economische of veiligheidswaarde niet worden belemmerd. ZORGEN VOOR HET IN HET OPENBAAR GEMEENTELIJK GEBIED TREFFEN VAN MAATREGELEN TENEINDE STRUCTUREEL NADELIGE GEVOLGEN VAN DE GRONDWATERSTAND VOOR DE AAN DE GROND GEGEVEN BESTEMMING ZOVEEL MOGELIJK TE VOORKOMEN OF TE BEPERKEN, VOOR ZOVER HET TREFFEN VAN DIE MAATREGELEN DOELMATIG IS EN NIET TOT DE ZORG VAN HET WATERSCHAP OF DE PROVINCIE BEHOORT. We streven na dat de grondwaterstanden binnen de gestelde randvoorwaarden op natuurlijk wijze kunnen fluctueren zonder dat hierdoor overlast wordt ervaren als gevolg van structureel te hoge of te lage grondwaterstanden. Het grondwaterbeleid is gericht op het zo min mogelijk verplaatsen van grondwater, ofwel een zogenaamde hydrologisch neutrale inrichting. Indien grondwater toch wordt verplaatst, verdient het de voorkeur dit niet via de riolering af te voeren naar de rioolwaterzuivering, maar naar oppervlaktewater. We beschikken over voldoende inzicht in de grondwaterhuishouding om meldingen en klachten zorgvuldig en adequaat af te handelen. Structurele grondwaterproblemen op nieuwbouwlocaties worden voorkomen door in de wijze van bouwen en bouwrijp maken rekening te houden met de geohydrologische situatie. 3.2 VISIE In de visie kijken we naar de toekomst. We geven onze kijk op ontwikkelingen die landelijk of mondiaal invloed uitoefenen op de gemeentelijke (afval)waterketen. Daarbij beschouwen we de (afval)waterketen als onderdeel van het regionale watersysteem van het waterschap Rivierenland. 3.2.1 SAMENWERKEN IN REGIONAAL VERBAND WIJ BEHEREN DE (AFVAL)WATERKETEN ALS WARE ER ÉÉN BEHEERDER In de (afval)waterketen is sprake van een lopend traject van cultuurverandering. Het vertrekpunt was een cultuur van normatief gedreven investeringsbeslissingen onder gescheiden verantwoordelijkheden. Het wenkend perspectief is een cultuur van het oplossen van vraagstukken op korte en lange termijn onder gezamenlijke verantwoordelijkheid. Uitgangspunt is dat de afvalwaterketen wordt beheerd als ware er sprake van één beheerder. Aldus is in het Bestuursakkoord Water 2011 door partijen overeengekomen. Discussies over wie verantwoordelijk is moeten dus worden vermeden. De winst van de eindverbruiker (de burger) moet leidend zijn! Bij opkomende vraagstukken wordt daarom het denkstappenmodel (bijlage 1) gehanteerd. Hierbij wordt eerst gezamenlijk (waterschap en samenwerkende gemeenten) bepaald of er daadwerkelijk een probleem is. Wanneer geconstateerd is dat er een probleem is wordt het probleem nader geanalyseerd. Dit geeft een duidelijker beeld van de ernst en oorzaken. Op basis van de nadere analyse wordt bepaald of maatregelen nodig zijn. Tot slot wordt gezamenlijk bepaald welke maatregelen door wie genomen worden tegen welke kosten. WIJ VERMINDEREN DE KWETSBAARHEID DOOR SAMENWERKING De GAAV gemeenten en het waterschap hebben hun taakinvulling in algemeenheid op orde, maar op onderdelen is deze taakinvulling wel kwetsbaar. Met de vergrijzing en de druk op het 22

Gewenste situatie personeelsbeleid is te voorzien dat voor de rioleringszorg een probleem kan ontstaan met de beschikbaarheid van voldoende geschoold technisch personeel. Goed samenwerken, zowel tussen gemeenten onderling als met het waterschap levert een positieve bijdrage om met minder personele inzet de toekomst aan te kunnen. Daarnaast spelen vergroten van kwaliteit en verlagen van kosten een rol. WIJ WERKEN SAMEN OP ALLE ONDERDELEN VAN DE (AFVAL)WATERKETEN De bestuurders van de GAAV gemeenten en het waterschap hebben in december 2013 een samenwerkingsovereenkomst getekend. Hiermee hebben de partners vastgelegd te willen samenwerken op alle onderdelen van de afvalwaterketen om tot een efficiënter, duurzamer en effectiever beheer van alle gebieden van de afvalwaterketen te komen. Gekozen is voor een langdurige programmatische netwerksamenwerking die past binnen de context van de brede regionale samenwerking. 3.2.2 ENERGIE- EN GRONDSTOFFENTRANSITIE ALS KANSEN ZICH AANDIENEN GAAN WIJ AAN DE SLAG MET ENERGIE EN GRONDSTOFFEN TRANSITIE In de toekomst moeten we anders leren omgaan met ons afvalwater. Een mogelijkheid is bijvoorbeeld hergebruiken van nuttige stoffen uit afvalwater of gebruik van restwarmte die vrijkomt bij transport en zuivering van afvalwater. Met name waterschappen zijn op dit gebied actief. In de regio maakt ook de Stichting Blauwzaam zich sterk voor dit soort innovaties. De gemeenten binnen GAAV zien op dit moment geen directe noodzaak om actief met energie- en grondstoffentransitie aan de slag te gaan. Echter, wanneer kansen zich aandienen en alternatieven doelmatig zijn worden deze zeker niet uit de weg gegaan. 3.2.3 ROLLEN BURGER EN OVERHEID WIJ VERLANGEN EEN ACTIEVE ROL EN ZELFREDZAAMHEID VAN DE BURGER De verhouding tussen burger en overheid is de afgelopen jaren sterk veranderd. Kern van de nieuwe rolverdeling is het primaat van de burger. Wij vinden dat dit ook voor de rioleringszorg betekent dat de burger eerst moet kijken of hij het zelf kan regelen. Voorbeeld hiervan is dat burgers bij grondwaterproblemen eerst zelf moeten onderzoeken welke constructieve maatregelen aan de woning of de eigen ondergrond mogelijk zijn. Waar dat niet mogelijk, redelijk of billijk is, kan de overheid bijspringen. Belangrijk is om niet langer uit te gaan van algemene normen maar samen (gemeente, waterschap, burgers en bedrijven) lokaal de beste oplossing te bepalen. 3.2.4 KLIMAATBESTENDIGHEID WIJ BESCHERMEN ONZE GEMEENTE OOK IN DE TOEKOMST TEGEN WATEROVERLAST Ons klimaat is aan het veranderen. Nut en noodzaak om het klimaatvraagstuk aan te pakken staan politiek eigenlijk niet meer ter discussie. De gemiddelde temperatuur stijgt en heeft ook duidelijk invloed op de jaarlijkse neerslag en de regenintensiteit. De capaciteit van onze ondergrondse 23

Gewenste situatie leidingsystemen is niet berekend op extremen. Tijdelijke opvang van extreme neerslag vraagt daarom om oplossingen in de openbare ruimte en in het watersysteem. In de deltabeslissing Ruimtelijke adaptatie heeft het Deltaprogramma voorstellen opgenomen om de ruimtelijke inrichting van Nederland in 2050 klimaatbestendig en waterrobuust te maken. Alle overheden en marktpartijen zijn daar samen verantwoordelijk voor. De samenwerkende partners van GAAV onderschrijven de doelstellingen van de deltabeslissing Ruimtelijke adaptatie en spannen zich in om de daarmee verbonden ambities te bevorderen. Hierbij wordt gedacht aan beperking van de ontgroening van de buitenruimte, waterberging in de openbare ruimte en voorlichting aan burgers om verharding in tuinen te beperken. 3.2.5 DUURZAME OPLOSSINGEN BIJ MAATREGELEN ZOEKEN WE ALTIJD NAAR DUURZAME EN KOSTBESPARENDE TECHNIEKEN We pakken iedere vervanging van riolering aan als maatwerk. Indien mogelijk combineren we werkzaamheden met de werkzaamheden van andere disciplines in de openbare ruimte. De mogelijkheid van relining (bijlage 1) wordt altijd onderzocht. Deze mogelijkheid is mede afhankelijk van het hydraulisch functioneren van de leiding, zettingen en de staat van de huis- en kolkaansluitingen. Bij het bepalen van de oplossing en de toe te passen materialen wordt de milieubelasting in ogenschouw genomen. Hierbij wordt de gehele levenscyclus beschouwd: winning van de benodigde grondstoffen, productie, transport, gebruik en afvalverwerking 3.2.6 RISICO GESTUURD BEHEER WIJ GAAN MEER STUREN OP RISICO S EN KOSTEN OM HET GEWENSTE EFFECT TE BEREIKEN Bij risico gestuurd beheer ligt een sterkere focus op de risico s die optreden als beheerde objecten (assets) falen. De essentie is dat inzichtelijk wordt gemaakt in hoeverre beheer bijdraagt aan de strategische doelen die het bestuur stelt. Hierbij wordt naast de zorgdoelen, gezondheid, milieu en leefbaarheid ook gekeken naar veiligheid, duurzaamheid, imago en kosten. De afweging daarbij is welke risico s en bijbehorende kosten acceptabel worden geacht om het gewenste effect te halen. In de huidige praktijk wordt bij het bepalen van maatregelen vaak impliciet een risico-afweging gemaakt. Een maatregel bij een belangrijke transportleiding krijgt hierbij bijvoorbeeld een hogere prioriteit dan een inzamelleiding van een beperkt aantal woningen. De komende periode wordt deze risico-beoordeling door de GAAV partners meer expliciet gemaakt, zodat beter inzicht bestaat in mogelijke besparingen en het effect van maatregelen op de gestelde doelen. 3.2.7 SAMENWERKING MET PRIVATE PARTIJEN WIJ ONDERZOEKEN BIJ MULTIDISCIPLINAIRE PROJECTEN DE MOGELIJKHEDEN OM OP INNOVATIEVE WIJZE SAMEN TE WERKEN MET PRIVATE PARTIJEN Steeds vaker worden werkzaamheden uitgevoerd in samenwerking met private partijen zoals een woningstichting. Bij deze projecten worden zowel (huur)woningen vernieuwd als de buitenruimte en de riolering aangepakt. In deze projecten worden voorbereiding, aanleg en eventueel beheer van de 24

Gewenste situatie openbare voorzieningen uitgevoerd door de private partij. De gemeente heeft hierbij wel een belangrijke taakstellende en toetsende rol. Gezamenlijke aanpak van woningbouw, buitenruimte en riolering heeft veel voordelen. De overlast voor bewoners wordt beperkt, er is meer ruimte voor maatwerk, de totale kosten zijn lager dan wanneer niet wordt samengewerkt en de kwaliteit is uiteindelijk hoger. Nadeel is dat investeringen in de riolering soms eerder uitgevoerd worden dan gepland, omdat de planning afgestemd wordt op de planning van de buitenruimte en woningbouw. 3.3 FUNCTIONELE EISEN VAN DE RIOLERING Om invulling te geven aan de wettelijke zorgplichten, onze missie en visie worden functionele eisen aan de riolering gesteld. Deze zijn gerubriceerd naar de drie hoofddoelen: Zorgen voor inzameling en transport van stedelijk afvalwater Zorgen voor inzameling en verwerking van hemelwater (dat een particulier niet redelijkerwijs zelf kan verwerken) Zorgen voor het in het openbaar gemeentelijk gebied treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, voor zover het treffen van die maatregelen doelmatig is en niet tot de zorg van het waterschap of de provincie behoort. De doelen zijn in onderstaande paragrafen in hoofdlijnen uitgewerkt in functionele eisen. Alle functionele eisen en de bijbehorende maatstaven en meetmethoden zijn opgenomen in bijlage 3. 3.3.1 FUNCTIONELE EISEN STEDELIJK AFVALWATER De gemeente kent bij haar afvalwaterzorgplicht de hoogste prioriteit toe aan het beschermen van de volksgezondheid. Om deze volksgezondheid te beschermen moet het afvalwater zonder problemen ingezameld en getransporteerd worden naar de afvalwaterzuivering, of lokaal dient het afvalwater gezuiverd te worden. Om bovenstaande te kunnen realiseren worden de onderstaande eisen gesteld aan het rioolstelsel. ALLE PERCELEN AANGESLOTEN Alle percelen waar stedelijk afvalwater wordt geproduceerd, zijn aangesloten op de riolering. In gevallen waarbij aansluiting op de riolering te kostbaar is, wordt gekozen voor een lokale behandeling van het afvalwater. In de meeste gevallen volstaat een vergrote septictank. Alleen waar de waterkwaliteit dat noodzakelijk maakt kan gekozen worden voor een hoogrendements-iba (individuele behandeling afvalwater). GEEN ONGEWENSTE LOZINGEN Om de inzameling goed te laten verlopen is het noodzakelijk dat geen ongewenste lozingen plaatsvinden. Dit kunnen lozingen betreffen van chemische stoffen, die het riool (en zuivering) 25

Gewenste situatie aantasten, of lozingen met een te grote capaciteit. Controle op bedrijfsmatige lozingen vindt plaats door de omgevingsdienst. DE OBJECTEN ZIJN IN GOEDE STAAT Het functioneren van het rioleringsstelsel, de gemalen en pompunits moet in voldoende mate gewaarborgd worden. Storingen aan gemalen en pompunits komen direct binnen op de centrale hoofdpost en deze storingen worden binnen 24 uur verholpen. Video-inspecties geven een indicatie van de stabiliteit, afstroming en waterdichtheid van het riool. Wanneer uit de inspecties volgt dat de kwaliteit van het riool niet meer als goed wordt beoordeeld, wordt door de gemeente op basis van de videobeelden (en eventuele extra informatie, zoals bijvoorbeeld meldingen van bewoners, boorkernen, hydraulisch functioneren en toestand van het wegoppervlak) de afweging gemaakt of ingrijpen daadwerkelijk noodzakelijk is. Om de afstroming in het rioleringsstelsel goed te houden, wordt het rioleringsstelsel eens in de 10 jaar volledig gereinigd. Een aantal kwetsbare riolen wordt vaker gereinigd. VOLDOENDE (AFVOER)CAPACITEIT BIJ DROOG WEER Stank en rotting worden voorkomen doordat gemalen het water voldoende snel naar de zuivering verpompen. Daarnaast wordt getracht door een goed stelselontwerp stilstaand afvalwater door verzakking te voorkomen. Op een aantal locaties, zoals lozingspunten van persleidingen, kan H2S gas (waterstofsulfide) ontstaan dat de buizen aantast. Wanneer sprake is van aantasting neemt de gemeente hiertegen adequate maatregelen, zoals bijvoorbeeld het coaten en relinen van putten en leidingen. VOLDOENDE CAPACITEIT OM WATEROVERLAST ZOVEEL ALS MOGELIJK TE VOORKOMEN Allereerst moet het stelsel en de bovenliggende buitenruimte voldoende capaciteit hebben om wateroverlast zoveel als mogelijk te voorkomen. Voordat ingegaan wordt op de capaciteit van het systeem is het noodzakelijk om te definiëren wat onder wateroverlast wordt verstaan. Niet iedere situatie waarbij water op straat optreedt kan gezien worden als overlast. In sommige gevallen kan juist water op straat komen te staan zodat overlast bij woningen voorkomen wordt. Conform het standpunt van de stichting Rioned maakt de gemeente bij 'water op straat' onderscheid tussen: Hinder: kort durende beperkte hoeveelheden 'water op straat', met een duur in de orde van 15 tot 30 minuten Ernstige hinder: forse hoeveelheden 'water op straat', opdrijvende putdeksels, met een duur in de orde van 30 tot 120 minuten Overlast: langdurig en op grote schaal 'water op straat', water in winkels, woningen met materiële schade en ernstige belemmering van het (economische) verkeer. Bij overlast en dus materiële schade dient de afweging gemaakt te worden of de kosten voor het verminderen van de kans op overlast opweegt tegen de incidentele kosten voor het verhelpen van de schade. De emoties die waterschade bij particulieren teweeg kunnen brengen dienen echter ook in de afweging betrokken te worden. Voor toetsing van de capaciteit van het gemengde riool gaat de gemeente uit van een bui waarbij 20 mm regen in een uur valt (bui 08). In theorie komt deze bui eens in de twee jaar voor. Bij een dergelijke bui mag geen water op straat optreden. Bij een grotere bui kan wel water op 26

Gewenste situatie straat en in het extreme geval wateroverlast optreden. In bepaalde gebieden van de bebouwde kom kan een zwaardere bui (met een herhalingstijd van 5 jaar, zoals bui 9) als maatstaf worden aangehouden om de hierboven vermeldde ernstige schade of ernstige belemmering van het (economische) verkeer te voorkomen. DE VERVUILING VAN HET OPPERVLAKTEWATER IS BEPERKT In een gemengd stelsel wordt afvalwater en hemelwater gemengd ingezameld. Bij hevige regen is de capaciteit van het rioleringsstelsel onvoldoende en komt een deel van het gemengde afvalwater tot overstort in oppervlaktewater. Wanneer deze zogenaamde overstortingen te vaak voorkomen en te veel afvalwater in het oppervlaktewater komt, heeft dit nadelige gevolgen voor de kwaliteit van het oppervlaktewater. Om het aantal overstortingen te beperken moet het gemengde rioleringsstelsel voldoende water kunnen bergen en afvoeren. Wanneer het oppervlaktewater door de riolering toch te zwaar belast wordt, wordt in overleg met het waterschap gezocht naar doelmatige oplossingen. ER DIENT INZICHT TE BESTAAN IN DE TOESTAND EN HET FUNCTIONEREN VAN DE RIOLERING De rioleringsgegevens zijn toegankelijk via het rioolbeheersysteem van de gemeente. Hierin worden revisies van uitgevoerd werk binnen een maand verwerkt. Jaarlijks wordt circa 10% van het vrijverval riool met een videocamera geïnspecteerd. De resultaten van de inspecties worden beoordeeld en opgenomen in het beheersysteem. De overstorten bij de bergbezinkbassins worden bemeten. De meetgegevens worden gedeeld met het waterschap. Storings- en besturingsgegevens van gemalen worden op gelijksoortige wijze geregistreerd en geanalyseerd met het oog op verbetervoorstellen. Tot slot wordt eens in de 10 jaar bepaald of een herberekening van het stelsel noodzakelijk is. Dit is alleen noodzakelijk als er significante wijzigingen in het stelsel of het aantal aansluitingen hebben plaatsgevonden. HET AFVALWATERAANBOD EN DE CAPACITEIT VAN DE ZUIVERING ZIJN OP ELKAAR AFGESTEMD Het door de gemeente ingezamelde afvalwater dient uiteindelijk door het waterschap bij de rioolwaterzuivering gezuiverd te worden. De capaciteit van de zuivering moet daarom overeenkomen met het actuele afvalwateraanbod vanuit de gemeente en eventuele toekomstige ontwikkelingen. De gemeente en het waterschap maken op basis van een basisrioleringsplan afspraken over de af te voeren hoeveelheid afvalwater en leggen dat vast in een afvalwaterakkoord. Op dit punt vervangt het afvalwaterakkoord de aansluitvergunningen. 3.3.2 FUNCTIONELE EISEN HEMELWATER Met betrekking tot hemelwater ziet de gemeente als haar belangrijkste taak het voorkomen van wateroverlast en het beperken van de milieubelasting. Om hieraan te kunnen voldoen wordt het regenwater zonder problemen ingezameld (daar waar de perceelseigenaar niet in staat is dit zelf te doen) en verwerkt. Verwerking kan hierbij inhouden infiltreren in de bodem, afvoeren naar nabij gelegen oppervlaktewater of afvoeren via de riolering. Streven is om schoon hemelwater zoveel als mogelijk gescheiden van vervuild afvalwater in te zamelen. Gescheiden inzameling betekent een geringere belasting van de zuivering, lagere energiekosten van gemalen en een 27

Gewenste situatie kleinere vuiluitworp op het oppervlaktewater. Om het bovenstaande te kunnen realiseren worden de volgende eisen gesteld aan het rioolstelsel. AANSLUITINGEN HEMELWATER Alle percelen binnen het gemeentelijke grondgebied waar hemelwater vrijkomt dat niet direct op eigen terrein of in de directe omgeving kan worden verwerkt, moeten zijn voorzien van een aansluiting op de riolering. Indien een nieuwe aansluiting wordt gemaakt op de riolering wordt getracht de waterstromen zoveel als mogelijk te scheiden. Schoon hemelwater wordt zo mogelijk niet vermengd met vuil afvalwater. VOORKOMEN VAN ONGEWENSTE LOZINGEN In gebieden met gescheiden riolering voor hemelwater en afvalwater kunnen foutieve aansluitingen voorkomen, waarbij vuilwater aangesloten is op het hemelwaterriool of andersom. Deze foutieve aansluitingen leiden tot vervuiling van het oppervlaktewater of tot een ongewenst grote hoeveelheid water die wordt getransporteerd en gezuiverd. Indien er aanleiding is om te veronderstellen dat er sprake is van foutieve aansluitingen (bijvoorbeeld vanwege een slechte oppervlaktewaterkwaliteit) dan volgt nader onderzoek. DE OBJECTEN ZIJN IN GOEDE STAAT Bij deze functionele eis gelden dezelfde voorwaarden als bij stedelijk afvalwater (paragraaf 3.2.1). VOLDOENDE CAPACITEIT OM WATEROVERLAST ZOVEEL ALS MOGELIJK TE VOORKOMEN Bij deze functionele eis gelden dezelfde voorwaarden als bij stedelijk afvalwater (paragraaf 3.2.1). Bij ontwerp van een nieuw stelsel (dit stelsel is in principe een gescheiden stelsel) wordt getoetst met een bui van 36 mm in een uur (bui 10) of een constante belasting van 120 l/s/ha. De gemeente anticipeert hiermee op een toename van extreme buien in de toekomst. DE VUILUITWORP DOOR HEMELWATERLOZINGEN OP OPPERVLAKTEWATER IS BEPERKT Voorkomen dient te worden dat hemelwater vervuild raakt (bijvoorbeeld door verkeerde aansluitingen of te weinig zuurstof doordat het hemelwater te lang stilstaat in de buizen) voordat het geloosd wordt op het oppervlaktewater. Door het rioleringsstelsel periodiek te reinigen, wordt getracht de vuiluitworp naar het oppervlaktewater te beperken. Bij volledig gescheiden stelsels wordt in overleg met het waterschap bepaald of een zuiverende voorziening noodzakelijk is, voordat het hemelwater op het oppervlaktewater wordt geloosd. In de regel is afvloeiend hemelwater echter schoon genoeg om zonder verdere maatregelen terug te brengen in het milieu. OVERSTORTINGEN EN LOZINGEN VANUIT HET HEMELWATERSTELSEL MOGEN NIET LEIDEN TOT INUNDATIE Afkoppelen van regenwater van het gemengde riool heeft veel voordelen. Belangrijk is echter wel dat het ontvangende oppervlaktewater voldoende capaciteit heeft om het regenwater te ontvangen. Bij afkoppelen en aanleg van gescheiden stelsels wordt daarom in overleg met het waterschap getoetst of het oppervlaktewater voldoende capaciteit heeft en kan aanvullende (oppervlaktewater)berging noodzakelijk zijn. 28

Gewenste situatie TOEPASSEN DUURZAME MATERIALEN VOOR VERHARDE OPPERVLAKKEN DIE HEMELWATER AFVOEREN In gebieden met gescheiden riolering komt regenwater direct in het oppervlaktewater. Voorkomen moet worden dat het regenwater vervuild raakt met metalen die uitlogen uit bijvoorbeeld dakoppervlakken. Bij de vergunningverlening en in de communicatie rond (ver-)bouw besteedt de gemeente daarom extra aandacht aan de toepassing van duurzame, milieuvriendelijke en niet uitlogende materialen. DE INSTROMING IN RIOLEN VIA DE KOLKEN DIENT ONGEHINDERD PLAATS TE VINDEN. Door bladval en andere vervuiling kunnen kolken verstopt raken waardoor de kans op wateroverlast toeneemt. De gemeente reinigt daarom jaarlijks de kolken. Gevoelige locaties worden twee maal per jaar gereinigd. Om vervuiling van de kolken en het riool te voorkomen worden de straten en goten geveegd. 3.3.3 FUNCTIONELE EISEN GRONDWATER De gemeente ziet voor zichzelf een inspanningsplicht om te voorkomen dat grondwater de bestemming van een gebied structureel belemmert. De gemeente stelt zich de volgende eisen: INZICHT IN HET GRONDWATERPEIL Om vast te stellen of er in een gebied sprake is van structurele grondwateroverlast wordt het grondwaterniveau op verschillende locaties in de gemeente gemeten. Daarnaast worden meldingen van burgers jaarlijks geevalueerd. IN SAMENWERKING MET BURGERS WORDT BIJ STRUCTURELE GRONDWATEROVERLAST GEZOCHT NAAR DOELMATIGE OPLOSSINGEN Burgers kunnen een melding doen van grondwateroverlast bij de gemeente (grondwaterloket). De gemeentelijke taak begint als er sprake is van structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand. Bij tijdelijke en kortdurende problemen (zoals na extreme regenval) heeft de gemeente geen taak. De perceeleigenaar zal zelf maatregelen moeten nemen. Ook wanneer de overlast ontstaat door fouten in de constructie van de woning (lekke kelder, geen waterdichte vloer) is de bewoner zelf aan zet. Ook wanneer de gemeente maatregelen treft, is dit een inspanningsplicht. De grondwaterstand is niet volledig te sturen. De gemeente heeft momenteel nog niet vastgesteld wanneer sprake is van structurele grondwateroverlast. Dit kan namelijk per wijk of per straat verschillen. De verschillen in drooglegging en fundering bepalen wat haalbaar is. Om hier meer inzicht in te krijgen gaat de gemeente in 2016 een grondwatermodellering uit laten voeren. BIJ NIEUWBOUW WORDT HET OVERTOLLIG GRONDWATER ADEQUAAT AFGEVOERD Bij nieuwbouw dient de grondwatersituatie beoordeeld te worden. De beheerders worden betrokken bij nieuwbouwplannen en kunnen hierdoor adviseren over o.a. de aanwezigheid van open water en zo nodig aanleg van drainage. 29

Huidige situatie en toetsing 4 HUIDIGE SITUATIE EN TOETSING In het vorige hoofdstuk is voor de komende 5 jaar de gewenste situatie beschreven in doelen en functionele eisen. In dit hoofdstuk wordt de huidige situatie in de gemeente beschreven en getoetst aan de gewenste situatie. 4.1 BESCHRIJVING RIOOLSYSTEEM Het rioolsysteem van de gemeente Gorinchem is weergegeven in figuur 4. Het afvalwater uit Gorinchem wordt via verschillende gemalen en persleidingen naar twee verschillende zuiveringen getransporteerd. Het westelijk deel van Gorinchem voert af naar de RWZI Schelluinen, oostelijk Gorinchem voert af naar de zuivering RWZI Gorinchem-Oost. In de aansluitvergunning uit 2004 is opgenomen dat de gemeente in 2025 in totaal 2.017 m3/dag (inclusief het nog te ontwikkelen Gorinchem-Noord) afvalwater mag lozen op RWZI Schelluinen. Op Gorinchem-Oost mag in totaal 748 m3/dag geloosd worden. Op basis van het basisrioleringsplan 2014 wordt de aansluitvergunning omgezet naar een afvalwaterakkoord. Figuur 4: Overzicht rioolstelsel Gorinchem In de gemeente zijn 3 percelen niet aangesloten op de riolering. Deze percelen zijn voorzien van een individuele zuivering (IBA) die uiteindelijk lozen op een nabijgelegen sloot. De bewoners zijn verantwoordelijk voor het beheer van deze voorzieningen. De percelen met een IBA zijn Nieuweweg 20, Nieuwe Hoven 41 en Zuiderlingedijk 42. 4.2 OVERZICHT AANWEZIGE VOORZIENINGEN 4.2.1 Vrijverval riolering STELSELTYPE In Gorinchem is in totaal ruim 183 kilometer vrijverval-riolering aanwezig, verdeeld over 30

voor 1920 1920-1929 1930-1939 1940-1949 1950-1959 1960-1969 1970-1979 1980-1989 1990-1999 2000-2009 2010-2019 onbekend Lengte riolering (m) Gemeentelijk Rioleringsplan Gorinchem 2016-2020 Huidige situatie en toetsing het stelseltype gemengd, vuilwater, hemelwaterriool, drainage-transportriool en infiltratieriool. 12.111 45.571 32.261 93.287 Gemengd Vuilwater Hemelwater DT-riool / infiltratieriool Figuur 5: Lengte riolering per stelseltype AANLEGJAAR VRIJVERVAL RIOLERING In figuur 6 is het aanlegjaar van de vrijverval riolering in Gorinchem weergegeven. Gorinchem heeft een beperkt aantal strengen met een hoge leeftijd (60 jaar of ouder), dit zijn echter wel gelijk zeer oude strengen uit het begin van de vorige eeuw. Daarnaast is opvallend dat veel riolering is aangelegd in de periode 1990 tot 2009. Een vervangingspiek is daarom in Gorinchem voorlopig niet aan de orde. Sinds de jaren 90 wordt veel gescheiden riool aangelegd en worden ook de eerste drainage-transportriolen aangelegd. 60.000 50.000 40.000 30.000 20.000 10.000 0 Figuur 6: Aanlegjaar vrijverval riolering Aanlegperiode Gemengd Vuilwater Hemelwater DT-riool / infiltratieriool 31

1980-1989 1990-1999 2000-2009 2010-2019 onbekend Lengte persleiding (m) Gemeentelijk Rioleringsplan Gorinchem 2016-2020 Huidige situatie en toetsing In Gorinchem wordt een theoretische levensduur gehanteerd van 60 jaar. Alle riolering ouder dan 1959 bereikt derhalve deze GRP periode de theoretische levensduur. Met behulp van inspecties wordt onderzocht of deze riolering daadwerkelijk vervangen moet worden. De riolering die deze GRP periode 60 jaar of ouder wordt, is in oranje en rood weergegeven in figuur 7. Figuur 7: Aanlegjaar vrijverval riolering 4.2.2 Persleiding In Gorinchem is 39 kilometer persleiding en drukriool aanwezig. In figuur 8 is de leeftijd van de persleidingen weergegeven. Uit de figuur volgt dat alle persleidingen na 1980 zijn aangelegd, met een sterke piek in de jaren 2000-2009, toen veel drukriolering is aangelegd. Met een theoretische levensduur van 60 jaar moeten de oudste persleidingen vanaf 2040 vervangen worden. 25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 0 Aanlegperiode Figuur 8: Aanlegjaar persleidingen en drukriolering 32

Huidige situatie en toetsing 4.2.3 Gemalen en drukgemalen In het stelsel van Gorinchem zijn 39 gemalen aanwezig. 36 Gemalen zijn in beheer van de gemeente, drie eindgemalen zijn in het beheer van het waterschap. De gemalen zijn weergegeven op de overzichtstekening in bijlage 4. De gemeente heeft daarnaast 140 drukgemalen in beheer. 4.2.4 Overstorten en bergbezinkbassins In Gorinchem zijn 44 overstorten in het gemengde stelsel en 25 overstorten in het verbeterd gescheiden stelsel. De gegevens van deze overstorten zijn opgenomen in bijlage 5 en weergegeven op kaart in bijlage 4. Bij 6 gemengde overstorten is een bergbezinkbassin aanwezig. De bergbezinkbassins zijn weergegeven in tabel 2. Met voorliggend GRP komt de overstortvergunning van 26 oktober 2006 te vervallen. Overstortnummer Locatie Bemalingsgebied Inhoud (m3) 04OV09 Mollenburgseweg Haarwijk 441 04OV11 Maximiliaanstraat Haarwijk 182 07OV08 Banneweg Gildenwijk 380 14OV03 Lingsesdijk Wijdschild 272 12OV07 Melkheul Benedenstad 370 05OV01 Jacob vd Ulftstraat Lingewijk 324 Tabel 2: Bergbezinkbassins 4.2.5 Grondwatermeetnet De gemeente heeft een grondwatermeetnet met 15 actieve peilbuizen. De peilbuizen worden twee maal per jaar uitgelezen. De resultaten van de metingen zijn opgenomen in bijlage 5. Figuur 9: Locaties van de peilbuizen 33

Huidige situatie en toetsing 4.2.6 REGENWATERVOORZIENINGEN In Hoog Dalem is 4.400 m2 wadi aanwezig. In Laag Dalem Zuid is 9.600 m2 wadi aanwezig. In de wadi s kan bij hevige regen tijdelijk neerslag worden geborgen. 4.3 TOESTAND EN FUNCTIONEREN RIOOLSTELSEL 4.3.1 INSPECTIES Voor het bepalen van de kwaliteit van het riool zijn de inspecties beoordeeld. Voor in totaal 872 strengen is bepaald of er sprake was van een waarschuwings- of ingrijpmaatstaf. Hierbij is gebruik gemaakt van de waarschuwings- en ingrijpmaatstaven zoals weergegeven in tabel 3. De getallen staan hierbij voor de ernst van de schade. Waarbij 5 de maximale waarde is. Stabiliteit Waarschuwing Ingrijp BAA Deformatie BAB Scheuren BAC Breuk / instorting BAF Oppervlakteschade BAJ A Axiale verplaatsing BAJ B Radiale verplaatsing 3/4 4/5-3 4 4 5-2/4/5 4 5 5 Afstroming Waarschuwing Ingrijp BBA Wortels BBB Aangehechte afzettingen BBC Bezonken afzettingen BBD Binnendringen van grond BBE Andere obstakels 3/4 3/4 3/4 4 3/4 Infiltratie Waarschuwing Ingrijp BBF Infiltratie 3 4/5 Tabel 3: Waarschuwings- en ingrijpmaatstaven STABILITEIT VAN HET RIOOL Of riolering vervangen moet worden is o.a. afhankelijkheid van de resterende stabiliteit van het riool. In figuur 10 is de beoordeling van de strengen op tekening weergegeven. In figuur 11 zijn de percentages strengen met een waarschuwings- of ingrijpmaatstaf weergegeven bij een verschillend jaar van aanleg. Van de strengen met een aanlegjaar voor 1950 zijn te weinig strengen geïnspecteerd om een representatief beeld te kunnen geven. In figuur 11 is zichtbaar dat de kwaliteit van het riool met toenemende leeftijd iets afneemt. Het merendeel van de strengen uit de aanlegperiode 1950-1959 is echter nog steeds goed. De kwaliteit van de riolen uit de periode 1960 tot 1969 is iets minder. Circa 77% van de strengen aangelegd na 1960 heeft een goede kwaliteit. Van de strengen aangelegd voor 1960 heeft nog 60% een goede kwaliteit. 5 5 5 5 5 34

Huidige situatie en toetsing Figuur 10: Waarschuwings- en ingrijpmaatstaven stabiliteit 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% ingrijp waarschuwing goed Figuur 11: Waarschuwings- en ingrijpmaatstaven stabiliteit AFSTROMING In veruit het merendeel van de riolen zijn geen obstakels zoals wortels en afzetting aanwezig. In 42 strengen komt een ingrijpmaatstaf voor. De komende periode wordt onderzocht of deze obstakels weggefreesd moeten worden, of dat de obstakels al verwijderd zijn, maar dat dit nog niet verwerkt is in het beheerpakket. INFILTRATIE Bij 118 strengen is sprake van stromende lekkage. De komende periode worden deze strengen nader onderzocht. Bij 27% van de strengen komt druppende lekkage (waarschuwingsmaatstaf) voor. In veengebied met hoge grondwaterstanden is dit geen hoog percentage. 35

Huidige situatie en toetsing 4.3.2 HYDRAULISCHE FUNCTIONEREN Het Basisrioleringsplan is in 2014 opgesteld. De gemeente voldeed door de uitvoering van de maatregelen uit het vorige BRP reeds aan de basisinspanning. In het nieuwe BRP is een vergelijking gemaakt tussen de overstortvolumen bij bui 07 in het oude BRP (2004) en het nieuwe BRP (2014). Op basis daarvan kan worden geconcludeerd dat het overstortvolume is afgenomen met 14%. Mogelijk is in de berekening van 2004 geen rekening gehouden met de berging in de bergbezinkbassins, in dat geval zijn de overstortvolumen nagenoeg gelijk gebleven. Het stelsel is hydraulisch getoetst met onder andere een bui waarbij 20 mm neerslag valt in 1 uur (bui 08). De gevoelige locaties voor wateroverlast zijn weergegeven in figuur 12. De situatie bij de Burgemeester Gaarlandtstraat, de Oude Hoven en Avelingen-oost wordt in 2015/2016 verbeterd door rioolvervanging en afkoppelen. De problemen bij Avelingen-west worden de komende periode nader onderzocht. Figuur 12: Gevoelige locaties water op straat 4.3.3 MELDINGEN RIOLERING In 2014 zijn 118 meldingen geregistreerd met betrekking tot de riolering, in 2013 waren dit er 75. Het betreft meldingen over verstoppingen (van huisaansluitingen, kolken of het hoofdriool), grondwater, stank en kapotte putdeksels. Het hogere aantal meldingen in 2014 wordt verklaard door extreme buien in juli van dat jaar en een steeds betere registratie van meldingen. 36

Huidige situatie en toetsing 2014 2013 0 20 40 60 80 100 120 140 Aantal klachten Grondwater Put of kolk verstopt Putdeksel weg of kapot Riolering verstopt Stank uit riool Figuur 13: Overzicht meldingen riolering 4.4 TOETSING HUIDIGE SITUATIE AAN GESTELDE DOELEN In de onderstaande paragraaf wordt de huidige situatie zoals beschreven in dit hoofdstuk getoetst aan de gestelde doelen in hoofdstuk 3. ZORGPLICHT STEDELIJK AFVALWATER Alle percelen waar afvalwater wordt geproduceerd, moeten zijn aangesloten op de riolering, tenzij een lokale behandeling van het afvalwater doelmatiger is. 3 woningen zijn aangesloten op een IBA, alle andere percelen zijn aangesloten op de riolering. Er dienen geen ongewenste lozingen op de riolering plaats te vinden. De controle op bedrijfsmatige afvalwaterlozingen wordt verzorgd door de omgevingsdienst. De objecten moeten in goede staat zijn Gemaalstoringen komen centraal binnen. Nadat de storing is beoordeeld wordt indien nodig direct actie ondernomen. De leeftijd van het riool is relatief jong en de kwaliteit is daardoor redelijk goed. De (afvoer) capaciteit van het stelsel is bij droogweer voldoende De verblijftijd is minder dan 24 uur. Mede hierdoor zijn er geen problemen bekend van sterke aantasting bij lozingspunten van persleidingen. Het stelsel heeft voldoende capaciteit om wateroverlast zoveel als mogelijk te voorkomen. 37

Huidige situatie en toetsing Uit het recent opgestelde BRP volgen een aantal locaties die gevoelig zijn voor water op straat. De locaties waar ook in de praktijk problemen ondervonden werd, zijn de afgelopen jaren aangepakt of worden de komende planperiode aangepakt. De vervuiling van het oppervlaktewater moet beperkt zijn De gemeente voldoet aan de basisinspanning. Vanwege slechte waterkwaliteit met name in Stalkaarsen en Gildenwijk wordt de komende periode een waterkwaliteitsspoor toetsing uitgevoerd. Uit deze toetsing moet volgen of de oorzaak van deze slechte waterkwaliteit wordt veroorzaakt door de riolering. Om de vuilemissie te beperken wordt jaarlijks een deel van het stelsel gereinigd. Er is inzicht in de toestand en het functioneren van de riolering De gegevens zijn toegankelijk via het rioolbeheersysteem. Jaarlijks wordt een deel van het stelsel geïnspecteerd en actief beoordeeld. De gemeente heeft inzicht in het hydraulisch functioneren van het stelsel. Er wordt in Gorinchem bij de overstorten beperkt gemeten. De gemeente is niet voornemens dit uit te breiden. Het afvalwateraanbod en de capaciteit van de zuivering zijn op elkaar afgestemd. De gemeente voldoet aan de voorwaarden uit de aansluitvergunningen. De komende periode wordt een afvalwaterakkoord opgesteld om dit nogmaals te bekrachtigen. ZORGPLICHT HEMELWATER Alle percelen binnen het gemeentelijke grondgebied waar hemelwater vrijkomt dat niet direct op eigen terrein of in de directe omgeving kan worden verwerkt, moeten zijn voorzien van een aansluiting op de riolering. Alle percelen kunnen waar nodig hun hemelwater op de riolering lozen. Bij nieuwbouw en reconstructies wordt zo mogelijk voor een gescheiden hemelwaterriool gekozen. Voorkomen van ongewenste lozingen op de hemelwater riolering Er zijn geen problemen bekend met foutaansluitingen, waarbij vuilwaterhuisaansluitingen zijn aangesloten op een hemelwaterriool. Overstortingen en lozingen vanuit het regenwaterstelsel mogen niet leiden tot inundatie. Bij afkoppelen gaat de gemeente altijd in overleg met het waterschap om de ontvangende capaciteit van het oppervlaktewater te bepalen. Toepassen duurzame materialen voor verharde oppervlakken die regenwater afvoeren. Bij bouwaanvragen wordt nadrukkelijk getoetst op het gebruik van duurzame materialen. De instroming in riolen via de kolken dient ongehinderd plaats te vinden. 38

Huidige situatie en toetsing De kolken worden jaarlijks gereinigd. Daarnaast wordt de straat met regelmaat geveegd om vervuiling van de kolken en de riolering te beperken. ZORGPLICHT GRONDWATER Inzicht in het grondwaterpeil in de gemeente De gemeente heeft een uitgebreid grondwatermeetnet en heeft daardoor een goed inzicht in het grondwaterpeil op diverse locaties. In samenwerking met burgers wordt bij structurele grondwateroverlast gezocht naar doelmatige oplossingen Op diverse locaties heeft de gemeente bij reconstructies drainage aangelegd. Bij veel grondwaterproblemen bleken de eigenaren van de woningen zelf aan zet. Bij nieuwbouw wordt het overtollig grondwater adequaat afgevoerd. De rioolbeheerder is betrokken bij nieuwbouwplannen. Zo nodig wordt drainage aangelegd. 39

Strategie 5 STRATEGIE Uit de toetsing in hoofdstuk 4 volgt een aantal aandachtspunten waardoor niet volledig aan alle functionele eisen voldaan wordt. Dit betrof: Uit het basisrioleringsplan volgen een aantal locaties die gevoelig zijn voor water op straat. De komende periode worden deze locaties aangepakt. De oppervlaktewaterkwaliteit in Gorinchem is op sommige locaties matig. De komende periode wordt onderzocht of dit veroorzaakt wordt door de riolering en wat mogelijke oplossingen zijn. De komende 5 jaar worden maatregelen uitgevoerd om deze situatie te verbeteren. Daarnaast zijn er maatregelen nodig om de bestaande voorzieningen in stand te houden. Tot slot is er sprake van aanleg van voorzieningen bij nieuwbouw. De geplande maatregelen voor de komende periode zijn opgenomen in tabel 4 (exploitatie) en tabel 5 (investeringen) en zijn in de onderstaande paragrafen uitgewerkt. 40

Strategie Activiteit GRP 2016-2020 standaard jaarschijf Planvorming 5.000 Onderhoud en onderzoek Rioolbeheer 203.500 Inspectie riolering 20.000 Reiniging vrijverval riolering 46.000 Reinigen persleiding Purac - Papland 5.000 Reinigen drainage 7.500 Reiniging kolken en lijngoten 48.000 Klein onderhoud riolering 50.000 Klein onderhoud wadi's 2.000 Klein onderhoud molgoten 5.000 Inspecteren gemetselde leiding Molenstraat/Oude Lombardtstraat (1) 20.000 Beheer en onderhoud gemalen 179.000 Reinigen gemalen 15.000 Onderhoudsbestek en storingsdienst 20.000 Overig onderhoud 60.000 Telefoonkosten 14.000 Energiekosten 70.000 Straatvegen 302.959 Facilitair en overige kosten Kosten samenwerking GAAV 12.000 Perceptiekosten 951 Doorbelasting apparaatkosten 441.860 Kapitaallasten riolering 1.253.499 Kapitaallasten urinoirs 21 Kapitaallasten waterplan 55.702 Kapitaallasten watergangen - Compensabele BTW 181.420 TOTAAL EXPLOITATIE 2.635.912 1. Alleen in 2016 wordt 20.000 gereserveerd voor inspectie van het gemetselde riool Molenstraat / Oude Lombardtstraat. Tabel 4: Activiteiten voor de komende planperiode 41

Strategie Het budget voor maatregelen varieert per jaar. Onderstaand is de planning voor de maatregelen opgenomen. Maatregelen 2016 2017 2018 2019 2020 Vervangen riolering 560.000 560.000 560.000 560.000 560.000 Vervangen duikers 50.000 50.000 50.000 50.000 50.000 Afkoppelen 150.000 150.000 150.000 150.000 150.000 Subtotaal standaardjaarschijf 760.000 760.000 760.000 760.000 760.000 Sloop gemaal Merwedekanaal 50.000 Optimalisatie stelsel 40.000 1.000.000 Vervangen persleidingen - - - - - Vervangen gemalen 100.000 Vervangen drukgemalen 50.000 Subtotaal variabele kosten 140.000-100.000 1.000.000 - Totaal 900.000 760.000 860.000 1.760.000 760.000 Tabel 5: Maatregelen voor de komende planperiode 5.1 PLANVORMING Gedurende de planperiode zal op een aantal momenten extra ondersteuning of advies noodzakelijk zijn. Voor deze extra ondersteuning is jaarlijks 5.000,- geraamd. In 2020 is 15.000 geraamd voor het opstellen van het nieuwe GRP. De komende jaren worden onder andere de volgende plannen gerealiseerd. Planvorming en advies, jaarlijks, 5.000 5.1.1 OPERATIONEEL PROGRAMMA Jaarlijks stelt de gemeente een operationeel programma op waarin de belangrijkste werkzaamheden voor het komende jaar zijn opgenomen. Het operationeel programma wordt door de gemeente zelf opgesteld, zodat hier geen kosten aan zijn verbonden. 5.1.2 OPSTELLEN AFVALWATERAKKOORD Met behulp van het Basisrioleringsplan wordt samen met het waterschap het afvalwaterakkoord opgesteld. In dit afvalwaterakkoord worden de afspraken tussen gemeente en waterschap vastgelegd o.a. op het gebied van lozing op de zuivering. Aan het opstellen van het afvalwaterakkoord zijn geen kosten verbonden. 5.1.3 OPSTELLEN CALAMITEITENPLAN DUIKER ONDER HET KANAAL Onder het kanaal loopt een oude duiker die het oppervlaktewater van Benedenstad en Gildenwijk met elkaar verbindt. Er zijn geen signalen dat de duiker in kwalitatief slechte staat is of slecht functioneert. Gezien de robuustheid van de aanleg zal de duiker niet preventief vervangen worden. Voor mogelijke calamiteiten wordt de komende periode een calamiteitenplan opgesteld. 42

Strategie 5.1.4 RISICO GESTUURD RIOOLBEHEER Alle riolering in Gorinchem heeft een theoretische levensduur van 60 jaar. Het is mogelijk een onderscheid te maken in riolen die bij falen een hoog risico hebben, bijvoorbeeld belangrijke transportriolen of riolen onder asfaltwegen, en riolen waarbij het risico bij falen laag is. De komende planperiode krijgen alle riolen een risico-beoordeling. Vervolgens kan bepaald worden of bij de nietrisico riolen de theoretische levensduur van het riool verlengd kan worden. 5.1.5 WATERKWALITEITSSPOOR In de gemeente zijn een aantal locaties waar de waterkwaliteit van het oppervlaktewater slecht is. In samenwerking met het waterschap wordt in beeld gebracht wat de oorzaken zijn van de slechte waterkwaliteit en wat mogelijke oplossingen zijn. 5.1.6 GEMEENTELIJK RIOLERINGSPLAN 2021-2025 In 2020 wordt voor de periode 2021-2025 een nieuw GRP opgesteld. Het beleid en de uitgevoerde maatregelen worden dan opnieuw geëvalueerd, en de benodigde rioolheffing wordt opnieuw bepaald. 5.2 ONDERZOEK 5.2.1 INSPECTIE RIOLERING De inspecties worden in combinatie met de reiniging uitgevoerd. Jaarlijks wordt circa 23 kilometer riolering gereinigd. Ieder jaar wordt hiervan circa de helft geïnspecteerd (12 kilometer), dit komt overeen met ruim 5% van het stelsel. In 2016 wordt aanvullend het gemetselde riool in de Molenstraat / Oude Lombardtstraat geïnspecteerd. Hiervoor is eenmalig 20.000 in 2016 opgenomen. Inspecteren riool, jaarlijks, 20.000 Inspecteren riool Molenstraat / Oude Lombardtstraat, 2016, 20.000 5.3 ONDERHOUD 5.3.1 REINIGING VRIJVERVAL RIOLERING Het periodiek reinigen van het vrijverval stelsel gebeurt per onderhoudsblok. Hierbij wordt het gemengde riool eens in de 8 jaar gereinigd, het vuilwaterriool eens in de 5 jaar en het hemelwaterriool eens in de 10 jaar. Jaarlijks wordt circa 23 kilometer riolering gereinigd. De eenheidsprijs voor het reinigen van het riool (inclusief verwerking van het slib) bedraagt circa 2,-/meter. Reinigen riool, jaarlijks, 46.000 5.3.2 REINIGEN PERSLEIDING PURAC - PAPLAND Jaarlijks worden de persleidingen vanuit Purac en Papland gereinigd omdat deze zeer sterk vervuilen. De kosten voor reiniging bedragen circa 5.000,-. Reinigen persleiding, jaarlijks, 5.000 43

Strategie 5.3.3 REINIGEN DRAINAGE Jaarlijks wordt circa 20% van het drainagestelsel gereinigd. In totaal is er circa 50 kilometer drainage aanwezig, zodat jaarlijks circa 10 kilometer drainage gereinigd wordt. De kosten voor reiniging van drainage bedragen circa 0,75/m. Reinigen drainage, jaarlijks, 7.500 5.3.4 REINIGING KOLKEN EN LIJNGOTEN Jaarlijks worden alle kolken (circa 13.400 stuk) gereinigd. Enkele locaties met veel bladval worden 2x gereinigd (circa 330 stuk). De eenheidsprijs voor het reinigen van kolken is circa 3,- per kolk. De totale kosten bedragen derhalve 41.000. Tevens worden de lijngoten in de gemeente jaarlijks gereinigd, de kosten hiervoor bedragen circa 7.000. Reinigen kolken en lijngoten, jaarlijks, 48.000 5.3.5 KLEIN ONDERHOUD RIOLERING, WADI S EN MOLGOTEN Jaarlijks worden kleine reparaties uitgevoerd aan de riolering en worden wadis en molgoten onderhouden. Het betreft bijvoorbeeld reparaties van kapotte kolk- of huisaansluitingen of het ophalen van verzakkingen. Voor klein onderhoud zijn de volgende budgetten benodigd: Klein onderhoud riolering 50.000 Klein onderhoud wadi s 2.000 Klein onderhoud molgoten 5.000 klein onderhoud, jaarlijks, 57.000 5.3.6 BEHEER EN ONDERHOUD GEMALEN Voor het beheer en onderhoud van de gemalen is een jaarlijks budget benodigd van 179.000. Dit bedrag is verdeeld over de volgende posten: Reiniging gemalen 15.000 Onderhoudsbestek en storingsdienst 20.000 Overig onderhoud en reparatie 60.000 Elektriciteit 70.000 Telefoonkosten / communicatie hoofdpost 14.000 Beheer en onderhoud gemalen, 179.000 5.3.7 STRAATVEGEN De kosten voor straatreinigen worden voor 50% (= 305.000) doorbelast aan de rioolheffing. Deze keuze is te rechtvaardigen omdat vervuilde straten en kolken niet alleen leiden tot een ongewenst straatbeeld, maar ook leiden tot een vervuild riool. Ook neemt de kans op verstopping van de kolkaansluitingen af door de straat regelmatig te reinigen. Straatvegen, 305.000 44

Strategie 5.4 MAATREGELEN 5.4.1 WONINGBOUWPROJECTEN De komende jaren zijn de volgende woningbouwprojecten gepland. Locatie Hoog Dalem Sparta / Athene Lingewijk Zuid Mollenburg Kleine Haarsekade Lingewijk Noord Nog op te leveren woningen 525 44 178 158 15 239 Totaal 1.159 Tabel 6: Woningbouwprojecten De aanleg van de riolering wordt hierbij bekostigd uit de grondexploitatie. In dit vgrp zijn voor deze woningbouwprojecten daarom geen kosten geraamd. Bij grootschalige woningbouwprojecten wordt een gescheiden stelsel aangelegd. Bij kleinschalige projecten kan het noodzakelijk zijn om op het bestaande gemengde riool aan te sluiten. In deze gevallen wordt getracht verhard oppervlak af te koppelen op nabij gelegen open water. Bij ontwerp van een nieuw stelsel wordt getoetst met een bui van 36 mm in een uur (bui 10) of een constante belasting van 120 l/s/ha. De gemeente anticipeert hiermee op een toename van extreme buien in de toekomst. Bij nieuwe ruimtelijke plannen is het conform het Besluit ruimtelijke ordening verplicht om een watertoets uit te voeren. De watertoets is het proces van vroegtijdig informeren, adviseren en beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Uitvoering van de watertoets betekent in feite dat de gemeente en het waterschap samenwerken bij het uitwerken van ruimtelijke plannen, zodat problemen (bijvoorbeeld wateroverlast of verdroging) in het gebied zelf en de omgeving worden voorkomen. In dit kader is het waterschap Rivierenland in een vroeg stadium bij de planvorming betrokken. 5.4.2 VERVANGING VRIJVERVAL RIOLERING EN DUIKERS In Gorinchem wordt een theoretische levensduur gehanteerd van 60 jaar. Alle riolering ouder dan 1960 bereikt derhalve deze GRP periode de theoretische levensduur. Deze riolering moet in theorie de komende periode vervangen worden. Met behulp van inspecties wordt onderzocht of deze riolering daadwerkelijk vervangen moet worden. De riolering die deze GRP periode 60 jaar of ouder wordt, is eerder in dit rapport weergegeven in figuur 7. Bij de vervanging van gemengde riolen wordt het wegoppervlak over het algemeen afgekoppeld en wordt het hemelwater direct afgevoerd naar het oppervlaktewater. De daken van de woningen blijven op de gemengde riolering aangesloten om ingrijpende werkzaamheden op het perceel van bewoners te voorkomen. Bij ontwerp van het nieuwe stelsel wordt getoetst met een bui van 36 mm 45

2016-2025 2026-2035 2036-2045 2046-2055 2056-2065 2066-2075 Gemeentelijk Rioleringsplan Gorinchem 2016-2020 Strategie in een uur (bui 10) of een constante belasting van 120 l/s/ha. De gemeente anticipeert hiermee op een toename van extreme buien in de toekomst. Tevens wordt drainage meegelegd om grondwaterstijging te beperken 2. Met het aanlegjaar van de riolering, de theoretische levensduur en de vervangingskosten per streng (eenheidsprijzen Rioned) zijn de verwachte vervangingskosten per jaar bepaald. Een aantal strengen die voor de komende tien jaar op de planning stonden is hierbij tien jaar doorgeschoven of is komen te vervallen. Dit betreft strengen die in recente inspecties nog als goed zijn beoordeeld of strengen die in de toekomst buiten gebruik worden gesteld. Bij het bepalen van de eenheidsprijzen zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: Basis voor het bepalen van de eenheidsprijzen zijn de eenheidsprijzen opgesteld door Rioned (Leidraad Riolering D1100 Kostenkengetallen rioleringszorg). Bij reconstructies wordt de wegverharding (band tot band) vanuit de rioleringszorg bekostigd. Uitgegaan wordt van een gemiddelde breedte van 6m band tot band. In de eenheidsprijs wordt uitgegaan van gemengde riolering vervangen door gemengde riolering. Met een apart budget van 150.000 per jaar wordt afgekoppeld. Bij vervanging van een gescheiden stelsel worden de eenheidsprijzen vermenigvuldigd met 0,6. Vervangen van een gescheiden stelsel is daardoor 1,2 maal duurder dan vervanging van een gemengd stelsel. In figuur 14 is een overzicht van deze vervangingskosten weergegeven. De totale vervangingswaarde van het vrijvervalstelsel bedraagt 100 miljoen. Uit de figuur volgt dat in de periode 2016-2025 circa 5,6 miljoen (excl. BTW) benodigd is voor vervanging van vrijverval riolering. Dit betekent een jaarlijkse investering van 560.000,- (excl. BTW). Met dit budget kan jaarlijks circa 800 meter riolering vervangen worden. Door het relatief jonge stelsel van Gorinchem gaan de kosten voor vervanging pas vanaf 2046 (sterk) toenemen. 35.000.000 30.000.000 25.000.000 20.000.000 15.000.000 10.000.000 5.000.000 - Figuur 14: Vervangingskosten vrijverval riolering (gesommeerd in perioden van 10 jaar) 2 Oude riolering is vaak lek, waardoor het een drainerende werking heeft. De nieuw aangelegde riolering is waterdicht zodat drainage noodzakelijk is om de grondwaterstand niet te veel te laten stijgen. 46

2036-2045 2046-2055 2056-2065 2066-2075 Gemeentelijk Rioleringsplan Gorinchem 2016-2020 Strategie In het budget vervanging van riolering is jaarlijks een budget opgenomen van 50.000 voor vervanging van duikers. De duikers zijn noodzakelijk om afvoer van hemelwater te garanderen. Het totale budget voor vervanging van riolering en duikers is daarmee 610.000,-. Vervangen vrijverval riolering en duikers, jaarlijks, 610.000 5.4.3 AFKOPPELEN VERHARD OPPERVLAK Bij uitvoering van reconstructies zijn er kansen om verhard oppervlak van de riolering af te koppelen. Afkoppelen van verhard oppervlak houdt in dat hemelwater niet langer naar de zuivering verpompt wordt, maar direct afvoert naar oppervlaktewater. Daarnaast kan afkoppelen bijdragen aan het verminderen van water op straat. Om schoon hemelwater af te kunnen koppelen is jaarlijks een budget beschikbaar van 150.000,-. Afkoppelen verhard oppervlak, jaarlijks, 150.000 5.4.4 VERVANGING PERSLEIDINGEN Voor de persleidingen wordt een theoretische levensduur gehanteerd van 60 jaar. De totale vervangingswaarde van de persleidingen in Gorinchem bedraagt 3,0 miljoen. Veruit de meeste persleidingen (drukriolering) moeten in de periode 2056-2065 vervangen worden. De komende periode zijn geen vervangingen gepland. 2.000.000 1.800.000 1.600.000 1.400.000 1.200.000 1.000.000 800.000 600.000 400.000 200.000 - Figuur 15: Vervangingskosten persleidingen (gesommeerd in perioden van 10 jaar) 5.4.5 VERVANGING GEMALEN De afgelopen jaren zijn veel gemalen gerenoveerd. De komende planperiode zijn de kosten daarom beperkt. In 2018 worden de gemalen Spijksedijk (Dullaert), Avelingen Oost, Schelluinsestraat en het poldergemaal bij Unitas elektrisch en mechanisch gerenoveerd. Geschatte kosten voor de renovatie van deze 4 installaties is 100.000,-. Op basis van de vervangingsplanning van de gemalen uit het vorige GRP zijn de jaarlijkse kosten voor de lange termijn bepaald, deze bedragen vanaf 2021 circa 110.000 per jaar. Vervangen gemalen, 2018, 100.000 47

Strategie In 2016 wordt het oude gemaal Merwedekanaal gesloopt en wordt de persleiding gedämmerd. De kosten hiervoor worden ingeschat op 50.000. Sloop gemaal Merwedekanaal, 2016, 50.000 5.4.6 VERVANGING DRUKGEMALEN In 2016 wordt de communicatie van 50 drukgemalen omgebouwd van GSM naar GPRS. De kosten hiervoor bedragen circa 50.000. Doordat de afgelopen jaren veel is uitgevoerd zijn de kosten voor de komende jaren verder beperkt. Op basis van de vervangingsplanning van de drukgemalen uit het vorige GRP zijn de jaarlijkse kosten voor de lange termijn bepaald, deze bedragen circa 60.000 per jaar. Vervangen drukgemalen, 2016, 50.000 5.4.7 OPTIMALISATIE STELSEL Uit het BRP volgen een aantal locaties waar water op straat optreedt. De gemeente wil de situatie op deze locaties de komende periode verbeteren. Door zoveel mogelijk ingrepen te combineren met reguliere rioolvervanging worden de extra kosten zoveel als mogelijk beperkt. Onderstaand zijn de maatregelen en een indicatie van de kosten weergegeven: Verbreden en verlagen diverse overstorten 40.000 Vergroting leidingen Handelskade in Haarwijk (450 m) combineren met rioolvervanging Avelingen West afkoppelen en / of vergroten leidingen combineren met rioolvervanging Voor de realisatie van 4500 m3 berging en renovatie van de grondduiker was voor 2016 2.000.000 gereserveerd. Omdat we voor de duiker de aanname doen dat deze nog in goede staat is hebben we dit bedrag bijgesteld naar 1.000.000. De komende periode wordt onderzocht welke maatregel het meest effectief is om wateroverlast in de Benedenstad te voorkomen. Het bedrag van 1.000.000 is gereserveerd voor 2019. Als een concreet plan voor de berging is uitgewerkt, zal de gemeente met deze plannen het Waterschap benaderen voor de financiële dekking vanuit het Waterschap. Tot slot kunnen uit de waterkwaliteitstoetsing met het waterschap maatregelen volgen aan de riolering. De kosten hiervoor zijn op dit moment nog niet in te schatten. Zo nodig wordt hiervoor de komende jaren apart budget aangevraagd. Optimalisatie stelsel, 2016, 40.000 Optimalisatie stelsel, 2019, 1.000.000 5.5 FACILITAIR EN OVERIG 5.5.1 Gegevensbeheer riolering De gemeente verzorgt zelf de mutaties in het rioolbeheerpakket. Voor het rioolbeheer zijn er daarom alleen de jaarlijkse abonnementskosten. Deze abonnementskosten worden niet vanuit de rioolheffing bekostigd. 5.5.2 Samenwerking GAAV Om de samenwerking tussen de GAAV gemeenten te faciliteren is een gezamenlijke projectleider aangesteld. Daarnaast is budget gereserveerd voor gezamenlijke projecten. Voor de kosten voor samenwerking is jaarlijks 12.000 gereserveerd. Samenwerking GAAV, jaarlijks, 12.000 48

Middelen en kostendekking 6 MIDDELEN EN KOSTENDEKKING De strategie zoals weergegeven in hoofdstuk 5 is bepalend voor de benodigde personele capaciteit en financiële middelen. De consequenties van de strategie voor het personeel en de financiën zijn in dit hoofdstuk weergegeven. 6.1 PERSONELE CAPACITEIT 6.1.1 GEADVISEERDE CAPACITEIT De Leidraad Riolering (module D2000) geeft een handreiking voor de benodigde personele capaciteit riolering. Deze benadering is globaal, en onder andere afhankelijk van de mate van uitbesteding. In tabel 7 is de gewenste capaciteit voor de riolering op basis van de Leidraad Riolering inzichtelijk gemaakt. Hierbij is er vanuit gegaan dat verwerken van revisiegegevens en voorbereiding en toezicht bij werken grotendeels in eigen beheer worden uitgevoerd. Tijdsbesteding Tijdsbesteding dagen/jaar Planvorming, onderzoek en facilitair 321 Onderhoud 341 Maatregelen 200 Totaal dagen regulier werk 861 Totaal fte regulier werk (175 d/jaar) 5,0 Tabel 7: Gewenste personele capaciteit 6.1.2 HUIDIGE CAPACITEIT De huidige personele capaciteit conform begroting is weergegeven in tabel 8. Om een goede vergelijking te maken met de geadviseerde capaciteit van Stichting Rioned moeten de uren apk bor stedelijk waterplan en apk fin Financien rioolrechten buiten beschouwing gelaten worden. Deze uren worden in de rekenmodule van Stichting Rioned niet meegenomen. De personele capaciteit voor riolering bedraagt 5,1 fte, de personele capaciteit voor het stedelijk waterplan en financiën bedraagt 0,7 fte. Doorbelasting uren fte apk bor Buitendienst rioolonderhoud 1750 apk bor Landmeetkundige werkzaamh. 240 apk bor Binnendienst rioolbeheer 2800 apk bor Buitendienst gemalen 500 Voorbereiding en toezicht bij investeringen 1.334 Samenwerking Waterketen 200 Subtotaal 6.824 5,1 apk bor stedelijk waterplan 200 apk fin Financien rioolrechten 756 Subtotaal 956 0,7 Totaal 7.780 5,8 Tabel 8: Personele capaciteit conform begroting 49

Middelen en kostendekking Uit tabel 8 volgt dat de huidige capaciteit voor riolering (5,1 fte) goed overeenkomt met de geadviseerde capaciteit op basis van de Leidraad Riolering (5,0 fte). 6.2 FINANCIELE MIDDELEN Vanuit de rioolheffing worden de jaarlijkse exploitatielasten en de investeringen bekostigd. Voor de rioolheffing zijn verschillende varianten doorgerekend die onderstaand verder worden besproken. Hierbij zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: Het rentepercentage bij afschrijven bedraagt 2,7%, vanaf 2022 wordt 3,5% aangehouden. Investeringen worden lineair afgeschreven. Op dit moment worden sommige onderzoeken nog afgeschreven over 5 jaar. Geadviseerd wordt deze onderzoeken vanuit de exploitatie te bekostigen. In de berekeningen is er vanuit gegaan dat onderzoeken direct in het jaar van uitvoering betaald worden. Bij de berekening is geen rekening gehouden met inflatie. De berekeningen van de rioolheffing zijn gebaseerd op kosten prijspeil 2015. Exploitatiekosten worden gefinancierd in het jaar van uitgave. Voor de dekkingsberekening is uitgegaan van een termijn van 60 jaar. Voor het jaar 2015 is uitgegaan van 5.085 eenpersoonshuishoudens en 10.090 meerpersoons huishoudens De rioolheffing voor eenpersoonshuishoudens bedraagt in 2015 176,-. Voor meerpersoonshuishoudens is dit 220,-. De inkomsten rioolheffing vanuit bedrijven bedraagt in 2015 666.375,- Alle geraamde bedragen zijn exclusief BTW opgenomen in het GRP, deze is immers compensabel via het BTW-compensatiefonds. Om het BTW-compensatiefonds te vullen zijn de gemeenten op de algemene uitkering vanuit het Rijk. Deze korting kunnen gemeenten als last meenemen bij de bepaling van de rioolheffing. Voor Gorinchem bedraagt dit bedrag 181.420. De lasten door kwijtschelding of oninbaarheid van rioolheffingen bedragen 267.560. Per 31 december 2014 bedraagt de egalisatiereserve 1.878.075,-. 6.2.1 VARIANT 1: AFSCHRIJVEN VAN INVESTERINGEN, GELIJKBLIJVENDE HEFFING Variant 1 beschrijft de huidige werkwijze bij de gemeente Gorinchem. Bij deze variant worden alle investeringen afgeschreven over 20 of 60 jaar (afhankelijk van het type investering). Gekozen is hier de rioolheffing de komende jaren constant te houden op 176,- voor eenpersoonshuishoudens en 220,- voor meerpersoonshuishoudens. Uit figuur 16 volgt dat ondanks een gelijkblijvend tarief de reserve de komende jaren sterk toeneemt. Dit is mogelijk omdat de lasten aanzienlijk lager zijn dan in het vorige GRP bepaald. Allereerst zijn de huidige kapitaallasten circa 150.000 lager dan in het vorige GRP was voorzien. Dit wordt veroorzaakt doordat een aantal maatregelen de afgelopen jaren niet is uitgevoerd, of maatregelen goedkoper zijn uitgevoerd. De toekomstige kapitaallasten zijn ook aanzienlijk lager dan in het vorige GRP verwacht, omdat de kosten voor de berging van 4500 m3 in het centrum zijn gewijzigd in 1.000.000 en de jaarlijkse vervangingskosten voor de komende 10 jaar naar beneden zijn bijgesteld. 50

2015 2018 2021 2024 2027 2030 2033 2036 2039 2042 2045 2048 2051 2054 2057 2060 2063 2066 2069 2072 2075 2015 2018 2021 2024 2027 2030 2033 2036 2039 2042 2045 2048 2051 2054 2057 2060 2063 2066 2069 2072 2075 Gemeentelijk Rioleringsplan Gorinchem 2016-2020 Middelen en kostendekking Vanaf 2054 is wel een stijging van de heffing noodzakelijk. Nadeel van deze variant is dat de kapitaallasten toenemen tot 4,6 miljoen in 2075 en de komende jaren veel geld wordt gespaard in de reserve. Na 2075 zullen de kapitaallasten niet afnemen, zodat de rioolheffing op lange termijn hoog blijft. 14.000.000 12.000.000 10.000.000 8.000.000 6.000.000 4.000.000 2.000.000 - Baten Lasten Reserve / voorziening Figuur 16: variant 1 overzicht baten, lasten, reserve 400 350 300 250 200 150 100 50 - Heffing een-persoons Heffing meer-persoons Figuur 17: variant 1 rioolheffing 51

2015 2018 2021 2024 2027 2030 2033 2036 2039 2042 2045 2048 2051 2054 2057 2060 2063 2066 2069 2072 2075 2015 2018 2021 2024 2027 2030 2033 2036 2039 2042 2045 2048 2051 2054 2057 2060 2063 2066 2069 2072 2075 Gemeentelijk Rioleringsplan Gorinchem 2016-2020 Middelen en kostendekking 6.2.2 VARIANT 2: INVESTERINGEN DIRECT AFBOEKEN In variant 2 wordt bij nieuwe investeringen niet langer afgeschreven. Alle nieuwe investeringen betreffende riolering en gemalen worden direct uit de inkomsten van de rioolheffing betaald. Voordeel hierbij is dat de kapitaalslasten niet toenemen, en deze kapitaalslasten voor een toekomstige generatie dus vrijwel nul zijn ( 30.000 in 2075). Voor de lange termijn is dit dan ook de meest voordelige variant. Om de overstap van afschrijven naar direct betalen mogelijk te maken kan de rioolheffing de komende jaren niet dalen. Vanaf 2023 stijgt de rioolheffing jaarlijks met 1% (exclusief inflatiecorrectie). 9.000.000 8.000.000 7.000.000 6.000.000 5.000.000 4.000.000 3.000.000 2.000.000 1.000.000 - Baten Lasten Reserve / voorziening Figuur 18: variant 2 overzicht baten, lasten, reserve 350 300 250 200 150 100 50 - Heffing een-persoons Heffing meer-persoons Figuur 19: variant 2 rioolheffing 52

2015 2018 2021 2024 2027 2030 2033 2036 2039 2042 2045 2048 2051 2054 2057 2060 2063 2066 2069 2072 2075 Rioolheffing meerpersoonshuishouden Gemeentelijk Rioleringsplan Gorinchem 2016-2020 Middelen en kostendekking 6.2.3 OVERZICHT RIOOLHEFFINGEN EN ADVIES In figuur 20 en tabel 9 zijn de rioolheffingen voor meerpersoonshuishoudens bij de verschillende varianten gezamenlijk weergegeven. 2016 2017 2018 2019 2020 Variant 1: afschrijven, gelijke heffing 220 220 220 220 220 Variant 2: niet afschrijven 220 220 220 220 220 Tabel 9: overzicht rioolheffing bij verschillende varianten 400 350 300 250 200 150 100 50 - Variant 1 Variant 2 Figuur 20: overzicht rioolheffing bij verschillende varianten Geadviseerd wordt over te stappen naar directe financiering van de investeringen (variant 2). Dit geeft op termijn de laagste kapitaallasten en daarmee de laagste rioolheffing. 53

Bijlage 1 BIJLAGE 1: VERKLARENDE WOORDENLIJST Afkoppelen. Het niet meer inzamelen en naar de RWZI transporteren van hemelwater Basisinspanning. Term die de waterkwaliteitsbeheerders gebruiken voor het aanduiden van de inspanningen die elke gemeente moet uitvoeren of uitgevoerd hebben om de vuiluitworp uit de riolering tot een bepaald niveau te reduceren Basisrioleringsplan. Hydraulische toetsing van het rioleringsstelsel met de huidige situatie van de riolering en de uit te voeren verbeteringsmaatregelen Deltaprogramma. Het Deltaprogramma is een nationaal programma. Rijksoverheid, provincies, gemeenten en waterschappen werken hierin samen met inbreng van de maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven. Het doel is om Nederland ook voor volgende generaties te beschermen tegen hoogwater en te zorgen voor voldoende zoetwater. Denkstappenmodel. Handreiking voor de aanpak van vraagstukken over stedelijk water (Stichting Rioned en Stowa, 2014) Gemengd rioolstelsel. Rioolstelsel, waarbij afvalwater inclusief ingezamelde neerslag door 1 leidingstelsel wordt getransporteerd Gescheiden rioolstelsel. Rioolstelsel, waarbij afvalwater exclusief neerslag door een leidingstelsel wordt getransporteerd en neerslag door een afzonderlijk leidingstelsel rechtstreeks naar oppervlaktewater wordt afgevoerd MTR-waarde. De MTR-waarde van een stof is de concentratie van de stof in het milieu waarbij de soorten in het ecosysteem beschermd zijn voor effecten veroorzaakt door die stof. Overstort. Rioolput voorzien van een overstortdrempel die loost buiten het in beschouwing genomen rioolstelsel, meestal op oppervlaktewater Overstorting. De lozing van afvalwater via een overstortdrempel naar oppervlaktewater Pompovercapaciteit. Het deel van de pompcapaciteit dat beschikbaar is voor de regenwaterafvoer. Het andere deel van de capaciteit is beschikbaar voor de afvalwaterafvoer tijdens droog weer Relinen. Bij relinen hoeft de buis niet te worden opgegraven en wordt een kunststof kous in de oorspronkelijke buis geplaatst. Tewor-toets. In een Tewor-toets wordt het effect van overstorten uit de gemengde riolering op het oppervlaktewater geanalyseerd. Hierbij wordt gekeken naar het effect op de zuurstofhuishouding van het oppervlaktewater. Verbeterd gescheiden rioolstelsel. Gescheiden rioolstelsel met voorzieningen waardoor de neerslag slechts bij wat grotere regenbuien naar oppervlaktewater wordt afgevoerd. Het meest vervuilde deel van de neerslag wordt 'geborgen' in de riolering en naar de zuivering afgevoerd. 54

Bijlage 2 BIJLAGE 2: BELEID ANDERE OVERHEDEN Het vgrp heeft een relatie met beleid van diverse overheden. Voorbeelden hiervan zijn de Europese richtlijn stedelijk afvalwater (1991), de Europese Kaderrichtlijn Water (2000), de Waterwet (2009), het Nationaal Waterplan 2010-2015 (2009), het Grondwaterbeleidsplan van het waterschap (2011), het Waterbeheerplan 2016-2021 van het waterschap en het Provinciaal Waterplan 2010-2015 (2009). Vanwege het belang en de actualiteit zal onderstaand echter alleen ingegaan worden op het Bestuursakkoord Water (2011) en het rioleringsbeleid van waterschap Rivierenland (2012). BESTUURSAKKOORD WATER In mei 2011 hebben rijk, provincies, waterschappen, gemeenten en drinkwaterbedrijven het bestuursakkoord water ondertekend. Zij geven daarmee aan samen te streven naar een doelmatiger waterbeheer. Om dit doelmatige waterbeheer te bereiken zijn 5 speerpunten benoemd, waarvan drie relevant voor de gemeentelijke riolering: HELDERE VERANTWOORDELIJKHEDEN De gemeente is het eerste loket voor de burger en heeft de zorg voor het rioleringsbeheer. Het waterschap is verantwoordelijk voor het regionale waterbeheer, zuivering van het stedelijk afvalwater en waterkering. DOELMATIG BEHEER VAN DE WATERKETEN Ingezet wordt op een cultuurverandering, waarbij vraagstukken als een gezamenlijk verantwoordelijkheid worden gezien van verschillende overheden. Kennis en capaciteit moeten daarom gedeeld worden, en operationele taken moeten opgeschaald en geprofessionaliseerd worden. WERKZAAMHEDEN SLIM COMBINEREN In het bestuursakkoord wordt het belang van samenwerking in de afvalwaterketen sterk benadrukt. Werkzaamheden van verschillende overheden moeten zo mogelijk gecombineerd worden om kosten te besparen, de kwaliteit te verhogen en kwetsbaarheid te beperken. De samenwerking en professionalisering in de waterketen moet bij gemeenten en waterschappen in 2020 een besparing opleveren van 380 miljoen per jaar. Hier staat tegenover dat in 2020 door klimaatverandering, verbrede taken en een piek in rioolvervangingen een kostenstijging verwacht wordt van 600 miljoen per jaar. Netto betekent dit derhalve dat met 220 miljoen meer aan middelen in 2020 uitdagingen als de klimaatverandering en de vervangingspiek het hoofd geboden moet worden. De samenwerking tussen waterschap en gemeenten in de waterkring Gemeenschappelijke Afvalwaterketen Alblasserwaard en Vijfheerenlanden (GAAV) komt mede voort uit het Bestuursakkoord water. 55

Bijlage 2 RIOLERINGSBELEID WATERSCHAP RIVIERENLAND (NOTA SAMEN DOOR ÉÉN BUIS) In 2012 heeft het waterschap haar rioleringsbeleid herzien. In lijn met het bestuursakkoord water is hierbij veel aandacht voor de samenwerking tussen het waterschap en de gemeenten. De nota vormt voor het waterschap het vertrekpunt voor de afspraken die zij met de gemeenten wil maken. De uiteindelijke afspraken moeten een plaats krijgen in afvalwaterakkoorden, Gemeentelijke rioleringsplannen en stedelijk waterplannen. De volgende uitgangspunten zijn in de nota geformuleerd: Gemeentelijk Rioleringsplan (vgrp). Van de gemeente wordt verwacht dat zij een actueel vgrp en Basisrioleringsplan (BRP, hydraulische berekeningen) heeft en dat het waterschap actief betrokken wordt bij het opstellen van deze documenten. Afstemming capaciteit zuivering en riolering. Gemeente en waterschap stemmen ruimtelijke ontwikkelingen met elkaar af en het waterschap verwacht dat de debieten bij gemeentelijke eindgemalen gemeten en geregistreerd worden. Indien wenselijk wordt gezamenlijk een optimalisatiestudie uitgevoerd, op basis van actuele en correcte gegevens. Tot slot wordt van gemeenten een beschouwing verwacht over de inloop van grondwater en de mogelijkheden tot beperking daarvan. Lozingen buitengebied. Het waterschap is bereid het beheer en onderhoud van IBA s over te nemen en verwacht van gemeentes een rol bij controles van de nog resterende ongerioleerde lozingen. Grondwater. Het waterschap verwacht van gemeenten terughoudendheid met betrekking tot het toestaan van grondwaterlozingen op het riool. Het grondwaterbeleid dient vastgelegd te worden in het vgrp. Daarnaast richt de gemeente een grondwaterloket in, waarin klachten en meldingen worden aangenomen. Het waterschap is aanspreekpunt bij (tijdelijke) onttrekkingen en lozingen. Afvalwaterakkoord. De afspraken tussen gemeente en waterschap worden vastgelegd in een afvalwaterakkoord. Oorspronkelijke vergunningsvoorwaarden zijn hierbij het uitgangspunt. Tijdens dit GRP zal het afvalwaterakkoord geactualiseerd worden. Overname rioolgemalen en persleidingen. Het waterschap wil eindgemalen en de daarbij horende uitkomende persleidingen overnemen van gemeenten. Inzicht in functioneren afvalwaterketen. Van gemeenten wordt verwacht dat zij kwantitatieve metingen uitvoeren bij overstorten en gemalen, en deze meetgegevens deelt met het waterschap. Het waterschap deelt gegevens van gemalen en watersysteem. Waterkwaliteitsspoor. Het waterschap zet zich in voor proces en coördinatie van het opstellen van het waterkwaliteitsspoor, de gemeente zorgt voor inzet voor het opstellen en uitvoeren van het waterkwaliteitsspoor. Kwaliteit hemelwaterlozingen. Gemeenten volgen het beleid van het waterschap als zij bij afkoppelen willen lozen op open water. Kwetsbare wateren. Lozingen op kwetsbaar water worden onderling besproken. Indirecte lozingen. Controle op indirecte lozingen is een wettelijke verplichting voor gemeenten. Waar nodig wordt het waterschap hierbij betrokken. Voorkomen wateroverlast. Het verharden van meer dan 500 m2 in stedelijk gebied en 1.500 m2 in landelijk gebied is niet toegestaan, zonder het aangebracht verhard oppervlak te compenseren met extra open water. Er geldt een minimaal verschil tussen een overstortdrempel en buitenwaterpeil van 20 cm. Indien een kleiner verschil niet te 56

Bijlage 2 voorkomen is wordt een terugslagklep geplaatst om instroming van oppervlaktewater in het riool te voorkomen. Uit het bovenstaande volgt dat veel van gemeenten wordt verwacht. Onder andere in dit GRP wordt bepaald welke verwachtingen realistisch zijn gezien de personele en financiële middelen, en welke afspraken vastgelegd worden in een afvalwaterakkoord. BESLUIT LOZEN BUITEN INRICHTINGEN Op 1 juli 2011 is het Besluit lozen buiten inrichting in werking getreden. Dit besluit bevat regels voor een groot aantal categorieen van lozingen die het gevolg zijn van activiteiten die plaatsvinden buiten inrichtingen. Voorbeelden hiervan zijn lozen van grondwater bij ontwatering, lozen vanuit pleziervaartuigen en treinen, etc. 57

Bijlage 3 BIJLAGE 3: DOELEN, FUNCTIONELE EISEN, MAATSTAVEN EN MEETMETHODEN DOEL 1 ZORGEN VOOR INZAMELING EN TRANSPORT VAN STEDELIJK AFVALWATER Functionele eisen Maatstaven Meetmethoden 1a. Alle percelen waar stedelijk afvalwater vrijkomt, zijn aangesloten op de riolering, tenzij lokale behandeling doelmatiger is. Alle percelen zijn voorzien van een aansluiting op de riolering of een vergrote septictank / IBA, tenzij ontheffing van de zorgplicht is verleend door de provincie. Registratie en controle van percelen die nog niet zijn aangesloten op de riolering en geen eigen zuivering hebben. 1b. Geen ongewenste lozingen Geen overtredingen van de Lozingsvoorwaarden bij of krachtens de Wet milieubeheer, Wet bodembescherming of Waterwet. Er zijn geen foutieve aansluitingen. 1c. De objecten zijn in goede staat De kwaliteit van het riool is op de aspecten stabiliteit, afstroming en waterdichtheid zodanig dat de kans op instorting zeer klein is, de afstroming gewaarborgd is en de afvoer van lekwater via het riool beperkt is. De kwaliteit van risico-riolen is op de aspecten stabiliteit, afstroming en waterdichtheid zodanig dat de kans op instorting zeer klein is, de afstroming gewaarborgd is en de afvoer van lekwater via het riool beperkt is. Risico riolen zijn belangrijke transportriolen, lozingspunten van persleidingen en riolen onder gebouwen, asfaltwegen en doorgaande wegen. Bij niet-risico-riolen wordt een groter risico van instorting en beperkte afstroming geaccepteerd. De vervuilingstoestand van de riolen wordt beperkt gehouden doordat het riool tenminste eens in de 10 jaar wordt gereinigd. Op een aantal specifieke plaatsen dient het riool vaker te worden gereinigd, a.g.v. overmatige vetafzetting en vuilophoping, om zo de afstroming het gehele jaar door te kunnen waarborgen. Storingen aan de gemalen komen direct binnen op de centrale post en deze storingen worden binnen 24 uur aangepakt. Controle van vergunningen Controle van verpompte debieten, inspecties met kleurstoffen, rook, warmtemeting of camera Inspecties (classificatie NEN 3399) en beoordeling Waarneming en beoordeling meldingen Telemetrie en meldingenregistratie 1d. De afvoercapaciteit moet zodanig zijn dat bij droog weer het aanbod van afvalwater verwerkt kan worden Optimaal stelselontwerp Lange verblijftijden mogen niet leiden tot stankoverlast of tot hoge concentraties van H2S die aantasting van de buizen tot gevolg heeft. Ontwerp volgens richtlijnen Leidraad Riolering Controle met behulp van hydraulische berekeningen conform richtlijnen Leidraad Riolering Basisrioleringsplan minimaal eens in de 10 jaar Meldingen en klachtenregistratie Inspecties (classificatie NEN 3399) 58

Bijlage 3 1e. De afvoercapaciteit van het stelsel moet voldoende zijn om wateroverlast te voorkomen, uitgezonderd in buitengewone omstandigheden. Bij de theoretische hydraulische toetsing van bestaande stelsels mag geen water op straat optreden bij een bui van 20 mm in een uur. Aanvullend hierop geldt dat in Benedenstad bij de hydraulische toetsing van het bestaande stelsel geen water op straat mag treden bij een bui van 30 mm in een uur. Aanvullend hierop geldt dat in het centrum bij de hydraulische toetsing van het bestaande stelsel geen water op straat mag treden bij een bui van 30 mm in een uur. Bij de theoretische hydraulische toetsing van bestaande stelsels in combinatie met de inrichting van de openbare ruimte mag geen onacceptabele overlast optreden bij bui 10 + 40% (50 mm in 45 minuten). Ontwerp / toetsing volgens Leidraad Riolering Hydraulische berekening Meldingen en klachtenregistratie BRP minimaal eens in de 10 jaar Bij buien met een grotere intensiteit kan overlast optreden. Hierbij wordt getracht de volgende situaties zoveel als mogelijk te voorkomen: - hemelwater dat vanaf de straat gebouwen in loopt - afvalwater dat in grote mate uit de riolering op straat stroomt - water op straat waarbij belangrijke verkeersaders worden geblokkeerd Indien deze situaties zich voordoen volgt nader onderzoek naar de oorzaak en mogelijke doelmatige oplossingen In het gemengde stelsel is 9 mm berging (7 mm in het stelsel, 2 mm in bergbezinkbassins) aanwezig. De verloren berging in het stelsel is maximaal 10% Inspecties (classificatie NEN 3399), inmeting bob s 1f. De vervuiling van het oppervlaktewater is beperkt De vuiluitworp uit gemengde rioolstelsels moet kleiner of gelijk zijn aan de vuiluitworp van het referentiestelsel volgens de eenduidige basisinspanning van de CIW. De resterende vuiluitworp mag geen belemmering vormen voor de waterkwaliteit. Bij overschrijding van de MTR waarden volgt nader onderzoek naar de oorzaken. Basisrioleringsplan minimaal eens in de 10 jaar Metingen kwaliteit oppervlaktewater 1g. Er dient inzicht te bestaan in de toestand en het functioneren van de riolering Directe toegankelijkheid en beschikbaarheid van de actuele rioleringsgegevens. Jaarlijkse visuele inspectie van gemiddeld 10% van het rioolstelsel. Doorlooptijd verwerken revisiegegevens is maximaal 30 dagen Eens in de 10 jaar wordt getoetst of een herberekening van het stelsel noodzakelijk is Waarneming in rioolbeheerpakket Rapportage Waarneming Hydraulische berekeningen conform de leidraad riolering C2100. 59

Bijlage 3 Per gemengd bemalingsgebied wordt het waterpeil van ten minste 1 gemengde overstort bemeten, in beginsel de laagstgelegen drempel. Registratie overstortgegevens De overstorten bij de bergbezinkbassins worden bemeten. 1h. Er bestaat voldoende inzicht in de kwaliteit en kwantiteit van bedrijfslozingen. 1i. Het afvalwateraanbod en de capaciteit van de zuivering moeten met elkaar in overeenstemming zijn. 1j. Er dient zoveel mogelijk gebruik te worden gemaakt van duurzame, milieuvriendelijke en niet uitlogende materialen voor verharde oppervlakken die regenwater afvoeren. De milieudienst / omgevingsdienst controleert en handhaaft en brengt verslag uit aan de gemeente. De milieudienst / omgevingsdienst stelt het waterschap in de gelegenheid advies te geven in de vergunningverlening voor indirecte lozingen. De gemeente en het waterschap maken afspraken over de maximale afvoer en plaats van overname in een afvalwaterakkoord. Tot die tijd gelden de afspraken in de aansluitvergunning Bij vergunningverlening krijgt toepassing van duurzame materialen extra aandacht. Jaarverslag omgevingsdienst Registratie debieten bij de eindgemalen door het waterschap Controle en handhaving bouwbesluit, gemeentelijke verordeningen en wettelijke regelgeving 60

Bijlage 3 DOEL 2 ZORGEN VOOR INZAMELING EN VERWERKING VAN HEMELWATER (DAT EEN PARTICULIER NIET REDELIJKERWIJS ZELF KAN VERWERKEN) Functionele eisen Maatstaven Meetmethoden 2a. Alle percelen binnen het gemeentelijke grondgebied waar hemelwater vrijkomt wat niet direct op eigen terrein of in de directe omgeving kan worden verwerkt, moeten zijn voorzien van een aansluiting op de riolering. Schoon regenwater wordt bij voorkeur lokaal verwerkt. Is dat niet mogelijk of doelmatig dan gescheiden aanbieden aan riolering. Is dat niet mogelijk dan aanbieden aan de gemengde riolering Registratie en controle lozingssituatie 2b. Het scheiden van waterstromen in huishoudens, bedrijven en industrie dient te worden bevorderd.; Toepassen van gescheiden systemen in huishoudens en bedrijven Toetsing vergunningaanvragen 2c. Voorkomen van ongewenste lozingen op de hemelwater riolering; Geen afvoer van vuilwater via hemelwaterriolen en andersom (geen foutaansluitingen) Geen overtredingen van de Lozingsvoorwaarden bij of krachtens de Wet milieubeheer, Wet bodembescherming of Waterwet. Controle van verpompte debieten, inspecties met kleurstoffen, rook, warmtemeting of camera Controle van vergunningen 2d. De objecten zijn in goede staat De kwaliteit van het riool is op de aspecten stabiliteit, afstroming en waterdichtheid zodanig dat de kans op instorting zeer klein is, de afstroming gewaarborgd is en de afvoer van lekwater via het riool beperkt is. De kwaliteit van risico-riolen is op de aspecten stabiliteit, afstroming en waterdichtheid zodanig dat de kans op instorting zeer klein is, de afstroming gewaarborgd is en de afvoer van lekwater via het riool beperkt is. Risico riolen zijn belangrijke transportriolen, lozingspunten van persleidingen en riolen onder gebouwen, asfaltwegen en doorgaande wegen. Bij niet-risico-riolen wordt het risico van instorting en beperkte afstroming geaccepteerd. De vervuilingstoestand van de riolen wordt beperkt gehouden doordat het riool eens in de 10 jaar wordt gereinigd. Storingen aan de gemalen komen direct binnen op de centrale post en deze storingen moeten binnen 24 uur worden aangepakt. Inspecties (classificatie NEN 3399) en beoordeling Waarneming en beoordeling meldingen Telemetrie en meldingenregistratie 2e. De afvoercapaciteit van het stelsel moet voldoende zijn om wateroverlast te voorkomen, uitgezonderd in buitengewone omstandigheden. Bestaande stelsel Bij de theoretische hydraulische toetsing van bestaande stelsels mag geen water op straat optreden bij een bui van 20 mm in een uur. Ontwerp / toetsing volgens Leidraad Riolering Hydraulische (controle) berekening Aanvullend hierop geldt dat in Benedenstad bij de hydraulische toetsing van het bestaande stelsel geen water op straat mag treden bij een bui van 30 mm in een uur. Aanvullend hierop geldt dat in het centrum bij de hydraulische toetsing van Klachtenregistratie en waarneming 61

Bijlage 3 het bestaande stelsel geen water op straat mag treden bij een bui van 30 mm in een uur. Bij de theoretische hydraulische toetsing van bestaande en nieuwe stelsels in combinatie met de inrichting van de openbare ruimte mag geen onacceptabele overlast optreden bij bui 10 + 40% (50 mm in 45 minuten). Ontwerp nieuw stelsel Bij ontwerp van een nieuw stelsel wordt het stelsel getoetst met een bui van 36 mm in een uur (bui 10) of een constante belasting van 120 l/s/ha. 2f. De vuiluitworp door regenwaterlozingen op oppervlaktewater dient beperkt te zijn De vuiluitworp mag de doelstelling voor de oppervlaktewaterkwaliteit niet in gevaar brengen. Basisrioleringsplan minimaal eens in de 10 jaar Metingen kwaliteit oppervlaktewater 2g. Overstortingen / lozingen mogen niet leiden tot inundatie; In overleg met het waterschap wordt gezorgd voor voldoende afvoercapaciteit of berging van het oppervlaktewater. Hydraulische controle berekening 2h. De instroming in riolen via de kolken dient ongehinderd plaats te vinden. Plasvorming bij kolken dient beperkt te zijn. Door bladval en andere vervuiling kunnen kolken verstopt raken waardoor de kans op wateroverlast toeneemt. De gemeente reinigt daarom jaarlijks de kolken. Gevoelige locaties worden twee maal per jaar gereinigd. De gemeente reinigt daarom jaarlijks 2 maal de kolken. Visuele waarnemingen ter plaatse en meldingenregistratie. 2i. Er dient inzicht te bestaan in de toestand en het functioneren van de riolering 2j. Er dient zoveel mogelijk gebruik te worden gemaakt van duurzame, milieuvriendelijke en niet uitlogende materialen voor verharde oppervlakken die regenwater afvoeren. Directe toegankelijkheid en beschikbaarheid van de actuele rioleringsgegevens. Jaarlijkse visuele inspectie van gemiddeld 10% van het rioolstelsel. Doorlooptijd verwerken revisiegegevens is maximaal 30 dagen Eens in de 10 jaar wordt getoetst of een herberekening van het stelsel noodzakelijk is Bij vergunningverlening krijgt toepassing van duurzame materialen extra aandacht. Waarneming in rioolbeheerpakket Rapportage Waarneming Hydraulische berekeningen conform de leidraad riolering C2100. Controle en handhaving bouwbesluit, gemeentelijke verordeningen en wettelijke regelgeving 62

Bijlage 3 DOEL 3: ZORGEN VOOR HET IN HET OPENBAAR GEMEENTELIJKE GEBIED TREFFEN VAN MAATREGELEN TENEINDE STRUCTUREEL NADELIGE GEVOLGEN VAN DE GRONDWATERSTAND VOOR DE AAN DE GROND GEGEVEN BESTEMMING ZOVEEL MOGELIJK TE VOORKOMEN OF TE BEPERKEN, VOOR ZOVER HET TREFFEN VAN DIE MAATREGELEN DOELMATIG IS EN NIET TOT DE ZORG VAN HET WATERSCHAP OF DE PROVINCIE BEHOORT. Functionele eisen Maatstaven Meetmethoden 3a. Inzicht in het grondwaterpeil De gemeente vervuld een loketfunctie richting burgers Verspreid over de gemeente wordt het grondwater gemonitord. Grondwatermeetnet en Peilbuiswaardenregistratie Meldingenregistratie. 3b. In bestaand woongebied geen structurele grondwateroverlast De gemeente heeft niet hard omschreven wat er onder structurele grondwateroverlast wordt verstaan. In samenwerking met de burgers wordt bij grondwateroverlast gezocht naar doelmatige oplossingen. Bij structurele grondwateroverlast zoekt de gemeente in overleg met de perceelseigenaren naar maatwerk om de grondwaterproblemen aan te pakken. Bij structurele grondwateroverlast is in een periode van 5 jaar de grondwaterstand in minstens 3 jaren meer dan 20-30 dagen per jaar hoger dan de maximaal toelaatbare grondwaterstand (is voor woningen met kruipruimte 90 cm onder vloerpeil, ofwel 20 cm onder bodem kruipruimte). Bij rioolvervanging wordt standaard een deugdelijk en duurzaam drainagestelsel aangelegd. Meldingenregistratie. Peilbuiswaardenregistratie 3c. Bij nieuwbouw wordt het overtollig grondwater adequaat afgevoerd. De gemeente, cq. de rioolbeheerder, wordt betrokken bij het bepalen van de te hanteren grondwaternormen en richtlijnen bij ruimtelijke ontwikkelingen. Controle van bouwvergunning 63

Bijlage 4 BIJLAGE 4: OVERZICHTSTEKENING 64

Bijlage 5 BIJLAGE 5: OVERSTORTEN GEMENGDE OVERSTORTEN Overstort nummer Locatie Bemalingsgebied Coordinaten x y Hoogte Drempel 03OV01 Dr. Schoyerstraat 165 Stalkaarsen 125365 428535-0,94 1,6 03OV02 Dr. Bauerstraat 34 / Stalkaarsen Stalkaarsen 125570 428060-0,62 1 03OV03 Gildenweg/hoek Bataafsekade Stalkaarsen 124930 427905-0,71 1,4 03OV04 Bataafsekade/Schimmelpennincklaan Stalkaarsen 124780 427910-0,86 1 04OV01 Klein Haarsekade 98 / Wildbaan Haarwijk 126378 428430-0,65 0,5 04OV02 Klein Haarsekade 100 / Wildbaan Haarwijk 126385 428460-0,76 0,8 04OV03 Jagerslaan 1/ Fazantenspoor 33 Haarwijk 126670 428235-0,77 3 04OV04 A. Kemplaan / Marius Spronklaan 1 Haarwijk 126555 427900-0,8 2 04OV06 Valkeniersweg 8 / Kennelweg Haarwijk 126686 428696-0,7 1 04OV07 Mollenburgseweg 46 / Kabeljauwenlaan Haarwijk 125934 428348-0,77 3,9 Breedt e 04OV09 Mollenburgseweg 14 Haarwijk 125875 427965-0,8 5,5 BBB 04OV10 Mollenburgsweg / Tiende Pennincklaan308 Haarwijk 125970 428635-0,7 1,5 04OV11 Keizer Maximiliaanstraat/ vmaaseijckstraat Haarwijk 126160 428474-0,8 4,5 BBB 04OV12 Grote Haarsekade 112, westzijde Haarwijk 126403 428688-0,7 1 05OV01 Jacob v/d Ulftstraat 28 Lingewijk 126865 428290-0,55 5,25 BBB 07OV01 Vlietlaan 5 Gildenwijk 125859 427503-0,8 4 07OV02 Vlietlaan 22 [achter kerk] Gildenwijk 125860 427725-0,21 1 07OV03 Zakdragerstraat Gildenwijk 125134 427445-0,62 1,6 07OV04 Tapperstraat / Smedeweg Gildenwijk 124775 427690-0,61 1 07OV05 Tapperstraat 79 Gildenwijk 124771 427896-0,72 1,2 07OV06 Wijnkopersstraat / Gildenweg Gildenwijk 124923 427860-0,66 1,4 07OV07 Wijnkoperstraat Gildenwijk 125466 427722-0,8 2 07OV08 Banneweg Gildenwijk 125840 427305-0,8 5,5 BBB 12OV01 Heerenlaantje 81 Benedenstad 126289 427155 0,14 1 120270 Melkheul Benedenstad 126245 426995-0,2 5 12OV05 Kriekenstraatje 3 Benedenstad 126355 426655 0,15 1,5 12OV07 Melkpad / Melkheul Benedenstad 126267 426974 0 4,95 BBB 120417 Buiten de Waterpoort Benedenstad 126248 426442 2,8 1 13OV04 Vissersdijk 96 Bovenstad 126913 427112 1,51 1,5 13OV05 Blauwe Torenstraat / Havendijk 90 Bovenstad 126775 427125 2,4 4 130119 Balensteiger Bovenstad 126887 426959 2,25 0,8 14OV01 Hoofdwal, Glacis-Traverse Wijdschild 127369 427047 0,99 2 14OV02 Traverse, Glacis Wijdschild 127168 427299 1,35 0 14OV03 Lingsesdijk 116 Wijdschild 127618 427014 1 5 BBB Opm. 65

Bijlage 5 Overstort nummer Locatie Bemalingsgebied Coordinaten x y Hoogte Drempel 14OV04 Klein Wiel, Lingedijk 8 Wijdschild 127419 427670 1,19 1,4 18OV01 Beatrixlaan Dalem-dorp 129022 426832-0,62 2,5 18OV02 Wetering, De Dalem-dorp 129150 426762-0,63 1,5 19OV01 Annie van Beintumpad / Top Naeffstraat 35 Breedt e Laag Dalem 1 128076 427550-0,75 1 19OV02 Truitje Bosboom Toussantstraat 2 Laag Dalem 1 128128 427024-0,75 1,6 19OV03 Nienke v. Hichtumpad 108 / Anna Bijnstraat Laag Dalem 1 128149 427275-0,73 1,41 20OV01 Godfried Bomanslaan 31 Laag Dalem 2 127594 427782-0,47 0,9 20OV02 Prof. Mr. P.S. Gerbrandijpad 2 Laag Dalem 2 127532 427591-0,75 1 20OV03 M.Nijhoffstraat Laag Dalem 2 128197 427989-0,79 1,1 20OV04 Jan Slauerhoffstraat 56 Laag Dalem 2 128256 427801-0,8 2 200028 Mevrouw Meester L. Ribbius Peletierstraat Laag Dalem 2 128224 427621-1,12 1 Opm. OVERSTORTEN VERBETERD GESCHEIDEN STELSEL Overstort nummer Locatie Bemalings-gebied Coordinaten Drempel x y Hoogte Breedte 06OV01 Arkelburcht Gorinchem-West 126600 427521 0,00 0,8 10OV01 Schelluinsestraat 17C Gorinchem-West 124708 427642-0,80 2,5 10OV02 Schelluinsestraat 41 Gorinchem-West 125008 427453-0,80 2,5 13OV03 Volksweerbaarheid 1 Gorinchem-Oost 126955 427140 1,50 1,0 16OV03 Spijksedijk 30 Gorinchem-Oost 127324 427783 2,00 0,8 16OV04 Spijksedijk (Gamma) Gorinchem-Oost 127180 427735 2,08 1,0 17OV01 Spijksedijk (Dullaart) Gorinchem-Oost 126876 427441 2,00 0,8 21OV01 Stephensonweg 8 Gorinchem-Oost 128473 428270-0,70 1,5 21OV02 Marconiweg Gorinchem-Oost 128220 428080-0,70 1,6 21OV03 Marconiweg / Edisonweg Gorinchem-Oost 127854 428051-0,65 1,6 21OV04 Edisonweg 17 Gorinchem-Oost 127915 428431-0,52 1,6 22OV01 Franklinweg 1 Gorinchem-Oost 129150 426762-0,40 2,1 23OV01 J. Blankenweg 2 Gorinchem-Oost 128569 427875-0,75 1,0 23OV02 Aart van der Leeuwstraat 2 Gorinchem-Oost 128276 427809-0,75 1,0 23OV03 Prozastraat 24 Gorinchem-Oost 128621 427511-0,75 1,0 23OV04 Toneelstraat 13 Gorinchem-Oost 128238 427754-0,75 1,0 24OV01 Jip en Janneke 39 Gorinchem-Oost 128299 427037-0,65 1,0 24OV02 Jip en Janneke 65 Gorinchem-Oost 128308 427310-0,65 1,0 24OV03 Het Fluitketeltje 1 Gorinchem-Oost 128579 427036-0,65 1,0 24OV04 Pippeloentje 1 Gorinchem-Oost 128596 427232-0,65 1,0 26OV01 Mozartstraat 1 Gorinchem-Oost 127745 427422-0,63 1,0 66

Bijlage 5 Overstort nummer Locatie Bemalings-gebied Coordinaten Drempel x y Hoogte Breedte 27OV01 Boezem / Papland Gorinchem-West 127146 429040-0,33 1,5 27OV02 Haarweg / Boezem 17 Gorinchem-West 127188 429285-0,32 1,5 27OV03 Arkelse Onderweg Gorinchem-West 127614 429107-0,32 1,5 27OV04 Arkelse Onderweg Gorinchem-West 127550 428907-0,28 1,5 67

Bijlage 6 BIJLAGE 6: GRONDWATERSTANDEN Maaiveldhoogte Grondwaterstand Peilbuis Straat in m tov NAP Laag Hoog G-PB01 Elisabeth Kuyperstraat 0,39-0,62-0,28 G-PB02 Hoofdwal/Schans 2,05 0,19 0,61 G-PB03 Herman de Manstraat 0,19-0,86-0,44 G-PB04 Kruisstraat 1,91 1,26 1,43 G-PB05 Hendrik Hamelstraat 0,62-0,45-0,26 G-PB06 Burgemeester Gaarlandtstraat -0,06-0,85-0,59 G-PB07 Koningin Emmastraat -0,28-0,86-0,59 G-PB08 Willem van Beierenstraat -0,23-1,42-1,04 G-PB09 Schotdeuren -0,06-0,97-0,65 G-PB10 Dokter Hiemstralaan -0,13-1,02-0,63 G-PB11 Vroedschapstraat -0,10-0,95-0,67 G-PB12 Schuitenvoerderstraat 0,04-1,63-1,16 G-PB13 Margrietlaan -0,20-0,78-0,59 G-PB14 Drijverslaan 0,01-0,55-0,41 G-PB15 Vaart 0,72-0,45-0,18 68

Bijlage 7 BIJLAGE 7: RIOOLHEFFINGSBEREKENINGEN 69

Bijlage 7 70