7.1 Ongelijkheden [1]

Vergelijkbare documenten
3.1 Kwadratische functies[1]

2.1 Lineaire functies [1]

1.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Los op: 6x + 28 = 30 10x.

3.0 Voorkennis. y = -4x + 8 is de vergelijking van een lijn. Hier wordt y uitgedrukt in x.

1.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Los op: 6x + 28 = 30 10x.

Paragraaf 1.1 : Lineaire functies en Modulus

Wiskunde voor bachelor en master. Deel 1 Basiskennis en basisvaardigheden. c 2015, Syntax Media, Utrecht. Uitwerkingen hoofdstuk 9

2.1 Lineaire formules [1]

Kwadratische verbanden - Parabolen klas ms

Paragraaf 11.0 : Voorkennis

6.0 Differentiëren Met het differentiequotiënt bereken je de gemiddelde verandering per tijdseenheid.

Wiskunde - MBO Niveau 4. Eerste- en tweedegraads verbanden

1.1 Lineaire vergelijkingen [1]

Voorkennis. 66 Noordhoff Uitgevers bv 11 0, en y = = ,33 = y = 4x(x 2) y = 19x(1 2x) y = 3x( x + 5) y = 4x(4x + 1)

1.1 Tweedegraadsvergelijkingen [1]

De onderstaande waarden in de tabel zet je dan netjes uit in een xy-assenstelsel: naar boven, een negatief getal schuift de parabool naar beneden.

Paragraaf 1.1 : Lineaire verbanden

Hoofdstuk 2 - Kwadratische functies

6.0 Voorkennis AD BC. Kruislings vermenigvuldigen: Voorbeeld: 50 10x ( x 1) Willem-Jan van der Zanden

extra oefeningen HOOFDSTUK 4 VMBO 4

3.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Los op: 6x + 28 = 30 10x.

Antwoordmodel - Kwadraten en wortels

5.7. Boekverslag door P woorden 11 januari keer beoordeeld. Wiskunde B

H. 8 Kwadratische vergelijking / kwadratische functie

Wiskunde - MBO Niveau 4. Eerste- en tweedegraads verbanden

Tussenhoofdstuk - oplossen tweedegraads vergelijkingen

3.4. Antwoorden door N woorden 24 januari keer beoordeeld. Wiskunde B. wi vwo B1 H1 Vergelijkingen en ongelijkheden 1.

8.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Bereken het snijpunt van 3x + 2y = 6 en -2x + y = 3

Programma. Opening Een laatste opmerking over hfst 1 vragen over hfst 1?

Oefentoets - Lineaire problemen

10.0 Voorkennis. Herhaling van rekenregels voor machten: a als a a 1 0[5] [6] Voorbeeld 1: Schrijf als macht van a:

Samenvatting Wiskunde Hoofdstuk 1 & 2 wisb

9.1 Vergelijkingen van lijnen[1]

Noordhoff Uitgevers bv

Algebra groep 2 & 3: Standaardtechnieken kwadratische functies

opdracht 1 opdracht 2 opdracht 3 1 Parabolen herkennen Algebra Anders Parabolen 1 Versie DD 2014

Paragraaf 4.1 : Kwadratische formules

Paragraaf 2.1 : Snelheden (en helling)

Transformaties Grafieken verschuiven en vervormen

Oef 1. Oef 2 Geef het functievoorschrift van g, h en k als a = 1

Antwoordmodel oefentoets - Formules en grafieken

Paragraaf 5.1 : Machten en wortels

x 3x x 7x x 2x x 5x x 4x G&R havo B deel 1 3 Vergelijkingen en ongelijkheden C. von Schwartzenberg 1/12 TOETS VOORKENNIS

opdracht 1 opdracht 2. opdracht 3 1 Parabolen herkennen Algebra Anders Parabolen uitwerkingen 1 Versie DD 2014 x y toename

2.0 Voorkennis. Herhaling merkwaardige producten: (A + B) 2 = A 2 + 2AB + B 2 (A B) 2 = A 2 2AB + B 2 (A + B)(A B) = A 2 B 2

F3 Formules: Formule rechte lijn opstellen 1/3

(g 0 en n een heel getal) Voor het rekenen met machten geldt ook - (p q) a = p a q a

Transformaties van grafieken HAVO wiskunde B deel 1

klas 3 havo Checklist HAVO klas 3.pdf

Transformaties Grafieken verschuiven en vervormen

klas 3 vwo Checklist VWO klas 3.pdf

opdrachten bij hoofdstuk 7 Lijnen cirkels als PDF

Uitgewerkte oefeningen

5.0 Voorkennis. Rekenen met machten: Let op het teken van de uitkomst; Zet de letters (indien nodig) op alfabetische volgorde.

Hoofdstuk 1: Formules en grafieken. 1.1 Lineaire verbanden

Vragen over algebraïsche vaardigheden aan het eind van klas 3 havo/vwo

5.1 Herleiden [1] Herhaling haakjes wegwerken: a(b + c) = ab + ac (a + b)(c + d) = ac + ad + bc + bd (ab) 2 = a 2 b 2

Noordhoff Uitgevers bv

5.1 Lineaire formules [1]

Voorbereidende sessie toelatingsexamen

Hogeschool Rotterdam. Voorbeeldexamen Wiskunde A

Verbanden en functies

Functies. Verdieping. 6N-3p gghm

Wiskunde - MBO Niveau 4. Eerste- en tweedegraads verbanden

Samenvatting wiskunde havo 4 hoofdstuk 5,7,8 en vaardigheden 3 en 4 en havo 5 hoofdstuk 3 en 5 Hoofdstuk 5 afstanden en hoeken Voorkennis Stelling van

Paragraaf 2.1 Toenamediagram

De formule voor Mascha's verdiensten luidt: V = ,10a, met a = aantal bezorgde kranten

2. Kwadratische functies.

Voorbereidende sessie toelatingsexamen

Hoofdstuk 1 boek 1 Formules en grafieken havo b klas 4

kwadratische vergelijkingen

7.1 De afgeleide van gebroken functies [1]

7.1 Grafieken en vergelijkingen [1]

Paragraaf 6.1 : Kwadratische formules

Een checklist is een opsomming van de dingen die je moet weten en kunnen. HAVO 4 wiskunde B...

6.1 Kwadraten [1] HERHALING: Volgorde bij berekeningen:

Werk met de applet. Bedenk steeds welke parameter a, b, c en/of d je moet aanpassen. Experimenteer tot je de regelmaat kunt formuleren!

V Kegelsneden en Kwadratische Vormen in R. IV.0 Inleiding

Uitwerkingen Mei Eindexamen VWO Wiskunde B. Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek

ProefToelatingstoets Wiskunde B

13.0 Voorkennis. Links is de grafiek van de functie f(x) = 5x 4 + 2x 3 6x 2 5 getekend op het interval [-2, 2]; Deze grafiek heeft drie toppen.

Antwoorden Wiskunde B Hoofdstuk 1 boek 2

Uitwerkingen voorbeeldtentamen 1 Wiskunde B 2018

De grafiek van een lineair verband is altijd een rechte lijn.

Hoofdstuk 7 - veranderingen. getal & ruimte HAVO wiskunde A deel 2

Praktische opdracht Wiskunde A Formules

12.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: l:y = ax + b gaat door de punten A(5, 3) en B(8, 12). Stel de functie van l op.

Hoofdstuk 3 - Transformaties

Bij alle verbanden geldt dat je, als je een negatief getal in een formule invult, je altijd haakjes om dat getal moet zetten.

Tweedegraads functies. Introductie 89. Leerkern 89

Exacte waarden bij sinus en cosinus

Paragraaf 7.1 : Lijnen en Hoeken

Hoofdstuk 2 Functies en de GRM. Kern 1 Functies met de GRM. Netwerk Havo B uitwerkingen Hoofdstuk 2, Functies en de GRM 1. 1 a. b Na ongeveer 6 dagen.

Oefentoets uitwerkingen

Noordhoff Uitgevers bv

Wiskunde 20 maart 2014 versie 1-1 -

SOM- en PRODUCTGRAFIEK van twee RECHTEN

Paragraaf 7.1 : Eenheidscirkel en radiaal

Tentamen Wiskunde B CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE. Datum: 16 januari uur Aantal opgaven: 5

11 ) Oefeningen. a) y = 2x 1 f) y = x 2 + 3x 4. b) y = 1 3 x2 x g) y = 1 x 2. c) y = x 3 x 2 +1 h) y = 6. d) y = x 2 4 i) y = x 2 5.

Transcriptie:

7.1 Ongelijkheden [1] In het plaatje hierboven zijn vier intervallen getekend. Een open bolletje betekent dat dit getal niet bij het interval hoort. Een gesloten bolletje betekent dat dit getal wel bij het interval hoort. Bij het derde interval hoort -3 niet bij het interval maar 4 wel. 1

7.1 Ongelijkheden [2] Voorbeeld: Getekend zijn de grafieken van f(x) = x 2 4 en g(x) = x + 2. Los op f(x) < g(x) Stap 1: De grafieken snijden elkaar in de punten A(-2, 0) en B(3, 5). Stap 2: Teken een getallenlijn en geef aan waar de grafiek van f(x) onder die van g(x) ligt. Stap 3: Schrijf het antwoord op: f(x) < g(x) geeft -2 < x < 3. 2

7.2 Kwadratische ongelijkheden[1] Er zijn vier manieren om een kwadratische vergelijking op te lossen: 1. ax 2 + c = 0 (Herleid tot x 2 = getal) Voorbeeld 1: 3x 2 6 = 0 3x 2 = 6 x 2 = 2 x = 2 x = - 2 2. ax 2 + bx + c = 0 (Linkerlid ontbinden in factoren) Voorbeeld 2: x 2 6x 7 = 0 (x + 1)(x 7) = 0 x = -1 x = 7 3

7.2 Kwadratische ongelijkheden[1] Er zijn vier soorten tweedegraadsvergelijkingen: 3. ax 2 + bx + c = 0 (Linkerlid niet te ontbinden, dan ABC-formule) Voorbeeld 3: 2x 2 5x 7 = 0 D = b 2 4ac = (-5) 2 4 2-7 = 81 b D b D x x 2a 2a 5 81 5 81 x x 2 2 2 2 1 x 3 x 1 2 4

7.2 Kwadratische ongelijkheden[1] Er zijn vier soorten tweedegraadsvergelijkingen: 4. Kwadraatafsplitsen Voorbeeld 4: x 2 + 10x 13 = 0 (x + 5) 2 38 = 0 (x + 5) 2 =38 x +5 = 38 of x + 5 = - 38 x = -5 + 38 of x = -5-38 5

7.2 Kwadratische ongelijkheden[2] Bij f(x) < 0 kijk je waar de grafiek van f onder de x-as ligt. Bij de hier getekende grafiek is f(x) < 0 voor 2 < x < 3. Bij f(x) > 0 kijk je waar de grafiek van f boven de x-as ligt. Bij de hier getekende grafiek is f(x) > 0 voor x < 2 of x >3. 6

7.2 Kwadratische ongelijkheden[3] Voorbeeld 1: Los op: x 2 7x + 10 > 0. Stap 1: Los de ongelijkheid x 2 7x + 10 = 0 op. x 2 7x + 10 = 0 (x 2)(x 5) = 0 x 2 = 0 of x 5 = 0 x = 2 of x = 5 Stap 2: Teken een schets van de grafiek en geef aan wanneer deze groter dan 0 is. Stap 3: Geef het antwoord. x < 2 of x >5. 7

7.3 Bijzondere ongelijkheden [1] f(x) < 0 voor x 3; f(x) > 0 voor geen enkele x. f(x) < 0 voor elke x; f(x) > 0 voor geen enkele x. 8

7.3 Bijzondere ongelijkheden [1] f(x) < 0 voor geen enkele x; f(x) > 0 voor elke x. f(x) < 0 voor geen enkele x; f(x) > 0 voor x 3. 9

7.3 Bijzondere ongelijkheden [2] ax 2 + bx +c =0 2 oplossingen 1 oplossing 0 oplossingen 10

7.3 Bijzondere ongelijkheden [2] Los op: x 2-5x > - 8 Stap 1: Schrijf de ongelijkheid in de vorm f(x) > 0. x 2-5x +8 > 0 Stap 2: Los de gelijkheid f(x) = 0 op. x 2 5x + 8 =0 a =1, b = -5 en c = 8 D =b 2 4ac =(-5) 2 4 1 8 = 25 32 = -7 11

7.3 Bijzondere ongelijkheden [2] Los op: x 2-5x > - 8 Stap 3: Maak een schets van de grafiek van f. a >0 dus de grafiek van f is een dalparabool. D < 0 dus de grafiek van f snijdt de x-as niet. Stap 4: Geef de oplossing: f(x) > 0 voor elke x. 12

7.3 Bijzondere ongelijkheden [3] Voorbeeld: Gegeven is de vergelijking 2x 2 6x + p = 0. Bereken exact voor welke p deze vergelijking geen oplossingen heeft. Stap 1: 2x 2 6x + p = 0 Stap 2: a = 2 b = 6 c = p a > 0 => dalparabool Stap 3: Maak een situatieschets. Er is sprake van situatie C: Een dalparabaool en waarbij geen enkel punt op de x-as ligt. Hieruit volgt dat er geen snijpunten met de x-as zijn en geldt: D < 0. 13

7.3 Bijzondere ongelijkheden [3] Voorbeeld: Gegeven is de vergelijking 2x 2 6x + p = 0. Bereken exact voor welke p deze vergelijking geen oplossingen heeft. Stap 4: D < 0 b 2 4ac < 0 ( 6) 2 4 2 p < 0 36 8p < 0 8p < 36 [Bij delen door een negatief getal p > 4½ klapt het teken om!!!] 14

7.3 Bijzondere ongelijkheden [4] De functie x 2 = p heeft twee oplossingen als p > 0; De functie x 2 = p heeft één oplossing als p = 0; De functie x 2 = p heeft geen oplossingen als p < 0; 15

7.3 Bijzondere ongelijkheden [4] Voorbeeld 1: Los op x 2 > 9. Uit de schets van y = x 2 volgt: x > 9 = 3 of x < - 9 = -3. Voorbeeld 2: Los op x 2 < 9. Uit de schets van y = x 2 volgt: -3 < x < 3. 16

7.4 Parabolen verschuiven [1] De zwarte grafiek is f(x) = 0,25x 2. De rode grafiek is g(x) = 0,25x 2 + 3, een verticale verschuiving van 3 omhoog van f(x). 17

7.4 Parabolen verschuiven [1] De zwarte grafiek is f(x) = 0,25x 2. De rode grafiek is g(x) = 0,25x 2-3, een verticale verschuiving van 3 omlaag van f(x). 18

7.4 Parabolen verschuiven [2] Gegeven zijn de functies f(x) = 0,25x 2 en g(x) = 0,25(x+3) 2. x -3-2 -1 0 1 2 3 f(x) 2,25 1 0,25 0 0,25 1 2,25 x -6-5 -4-3 -2-1 0 g(x) 2,25 1 0,25 0 0,25 1 2,25 Uit de beide tabellen volgt, dat er een verband is tussen de functies van f(x) en g(x). Ga je vanuit een punt van de grafiek van f(x) 3 naar links, dan krijg je een punt van de grafiek van g(x). Door de grafiek van f(x) dus 3 naar links te verschuiven, ontstaat de grafiek van g. 19

7.4 Parabolen verschuiven [2] De zwarte grafiek is f(x) = 0,25x 2. De rode grafiek is g(x) = 0,25(x+3) 2, een horizontale verschuiving van 3 naar links van f(x). 20

7.4 Parabolen verschuiven [2] De zwarte grafiek is f(x) = 0,25x 2. De rode grafiek is g(x) = 0,25(x-3) 2, een horizontale verschuiving van 3 naar rechts van f(x). 21

7.4 Parabolen verschuiven [3] De zwarte grafiek is f(x) = 0,5x 2. De rode grafiek is g(x) = 0,5(x+2) 2 dus een horizontale verschuiving van 2 naar links van f(x). De groene grafiek is h(x) = 0,5(x+2) 2 3 dus een verticale verschuiving van 3 naar beneden van g(x). 22

7.4 Parabolen verschuiven [3] De zwarte grafiek is f(x) = 0,5x 2. Het minimum is (0, 0). De rode grafiek is g(x) = 0,5(x+2) 2 dus een horizontale verschuiving van 2 naar links van f(x). Het minimum wordt (-2, 0). De groene grafiek is h(x) = 0,5(x+2) 2 3 dus een verticale verschuiving van 3 naar beneden van g(x). Het minimum wordt (-2, -3). 23

7.4 Parabolen verschuiven [4] Voorbeeld: Bereken de coördinaten van de top van de grafiek van g(x) = x 2 + 10x 13 Kwadraat afsplitsen geeft: x 2 + 10x 13 = (x + 5) 2 25 13 = (x + 5) 2 38 De grafiek van f(x) = x 2 heeft een minimum bij (0,0). De grafiek van g(x) ontstaat uit de grafiek van f(x) door deze 5 naar links te verschuiven en 38 naar beneden. Er is een minimum in het punt (-5, -38). 24

7.4 Parabolen verschuiven [5] Voorbeeld: Bereken de coördinaten van de top van de grafiek van g(x) = 3x 2 + 12x + 11 Kwadraat afsplitsen geeft: 3x 2 + 12x + 11 = 3(x 2 + 4x) + 11 = Schrijf in de vorm (x 2 + bx) 3((x + 2) 2 4) + 11 = Splits het kwadraat af 3(x + 2) 2 12 + 11 = Werk de buitenste haakjes weg 3(x + 2) 2-1 De grafiek van f(x) = 3x 2 heeft een minimum bij (0,0). De grafiek van g(x) ontstaat uit de grafiek van f(x) door deze 2 naar links te verschuiven en 1 naar beneden. Er is een minimum in het punt (-2, -1). 25

7.5 De top van een parabool [1] Voorbeeld: Bereken de coördinaten van de top van de grafiek van f(x) = x 2 + 8x 12. Stap 1: Bereken de x-coördinaat van de top met de formule: a = 1, b = 8 en c = -12 x top b 2a 8 xtop 4 21 Stap 2: Bereken de y-coördinaat van de top door x top in te vullen in f(x). y top = f(x top ) = (-4) 2 + 8-4 12 = 16 32 12 = -28. De coördinaten van de top zijn nu: (-4, -28). 26

7.5 De top van een parabool [2] Voorbeeld: Bereken voor welke p de y-coördinaat van de top van de grafiek van f(x) = 3x 2 + px + 2 gelijk is aan 2. Stap 1: Bereken x top x top b p 1 p 2a 2 3 6 Stap 2: Bereken y top. 2 1 1 y top f(x top ) 3 p p p 2 6 6 1 2 1 2 3 p p 2 36 6 3 2 1 2 p p 2 36 6 27

7.5 De top van een parabool [2] Voorbeeld: Bereken voor welke p de y-coördinaat van de top van de grafiek van f(x) = 3x 2 + px + 2 gelijk is aan 2. Stap 3: Er geldt y top = f(x top ) = 2 3 1 36 6 1 1 12 6 1 2 12 12 2 2 p p 2 2 2 2 p p 0 2 2 p p 0 1 p 2 0 12 p 0 De functie wordt nu: f(x) = 3x 2 + 2 28