Raad op zaterdag 30 januari 2016 Astrid Jansen, projectleider jeugd VNG Afke Donker, Nederlands Jeugdinstituut Gespecialiseerde jeugdhulp en meten van effecten Hoe weet u of uw beleid effect heeft?
Programma 13.15 14.30 uur Voorstellen, welke vraag wilt u zeker beantwoord zien? Ruimte voor jeugdhulp Hoe gaat het met de jeugdhulp in uw gemeenten en hoe weet u dat? Outcome Pilots Outcome Resultaatgericht inkopen (Tilburg) Stellingen
Zorglandschap Mei: visie ruimte voor jeugdhulp verzonden naar de Tweede Kamer. Kern: 30% reductie op bovenregionale zorgvormen tot 2018 is mogelijk, indien regio s voldoende investeren in kennis aan de voorkant en in de specialistische ondersteuning in hun regio Samenwerking tussen regio s en aanbieders is nodig, omdat de opgave slechts in gezamenlijkheid kan worden opgelost Ondersteuning vanuit VNG en branches: gesprekken tussen bestuurders van aanbieders en wethouders uit regio s die een gezamenlijke opgave hebben volgen van de ontwikkelingen in het land
Bovenregionale ontwikkelopgave Bovenregionale instellingen hebben een bepaalde schaal nodig om te kunnen functioneren Vraag is regionaal/lokaal georganiseerd, terwijl aanbod bovenregionaal of landelijk bestaat Vaak is aanbod nog sectoraal georganiseerd.
Bovenregionale plaatsen jeugdhulp
Inkoopadvies I Meervoudige complexe problematiek wordt nu in zwaarste segment van de zorg opgevangen (intramuraal). De instroom is te groot, de uitstroom ingewikkeld, vanwege ontbrekende adequate zorg dichtbij huis. Dit patroon kan doorbroken worden, tot een afbouw klinische capaciteit -30% in 2018, maar uitsluitend als Het voorveld zich verder ontwikkelt zoals bij de regionale opgave beschreven Toegang en diagnostiek aan de voorkant zo is, dat chroniciteit en complexiteit wordt onderkend Het bovenregionale veld zich verkavelt van sectoraal naar integraal en van intramuraal georiënteerd naar ketenversterkende behandeling en ondersteuning
Inkoopadvies 2 Afstemming over sluiten instellingen. Instellingen worden ondersteund bij onvermijdbare frictiekosten, na overleg met de TAJ. Met banken (financiering) wordt overlegd. Het transformatieproces wordt gemonitord (voeren van de gesprekken, vraag en aanbod in de regio)
Stelling Een decentralisatie is prima te combineren met gespecialiseerde jeugdhulp
Stelling Regionale en bovenregionale samenwerking is nodig om essentieel zorgaanbod te houden dat de transformatie mee kan maken.
Samenwerking met huisarts 50% van de regio s ervaart de samenwerking met de huisartsen als minder goed 62% heeft inzicht in het verwijsgedrag van de huisartsen in de regio De afspraken met huisartsen over verwijzingen zijn divers
Stelling Het is goed dat de jeugdwet de toegang niet alleen bij gemeenten legt, maar ook o.a. bij huisartsen Als gemeenten en huisartsen elkaar wat beter gaan begrijpen, is een goede samenwerkingsrelatie mogelijk.
Hoe gaat het met jullie jeugd(zorg)? En hoe weet of meet je dat? 12
Taal: output en outcome output Er zijn in de 2015 1200 hulptrajecten ingezet outcome Het gemiddelde rapportcijfer dat jongeren geven aan de door hen ontvangen hulp is 7,5 of hoger Verschil: outcome kan iets zeggen over effect 14
Maatschappelijke doelen Bijvoorbeeld de monitor sociaal domein via: www.waarstaatjegemeente.nl 15
Pilot Outcome in Zicht 2014 / 2015 : Inventarisatie van bestaande data Uitvraag over gebruik outcome-indicatoren Uitval Cliënttevredenheid Doelrealisatie Uitvraag over benutting outcome-indicatoren Drie workshops 16
Afstemming tussen branches: januari 2016 Uitval: eenzijdig door cliënt Cliënttevredenheid (rapportcijfer) Doelrealisatie: 1. zonder hulp verder kunnen (1 vraag) 2. Geen nieuwe start (CBS) 3. Afname problematiek / toename zelfredzaamheid / toename participatie (ROM) 4. Doelen gerealiseerd (GAS) 17
Visie op meten & verbeteren Cijfers spreken niet voor zich, er moet over gesproken worden. Uit Vertrouwen en rekenschap (van den Berg & van Yperen, 2013) 18
Vergelijking van outcome Wijkteam A B C No shows & uitval 35% 10% 5% Rapportcijfer (gem) 7,5 7,3 8,5 Zelfredzaamheid genormaliseerd 25% 35% 65% 1
10 tips voor gemeenten: 1. Formuleer een gemeenschappelijk doel. Het eens worden over doelen van jeugdbeleid en jeugdhulp is een belangrijke stap naar een goede inzet van outcome-monitoring. 2. Spreek af dat hulpaanbieders hun outcome gaan meten. Veel doen dat al, maar nog niet allemaal. Spreek ook af wanneer, hoe vaak en bij wie er metingen moeten plaatsvinden. 3. Gebruik cijfers nu al in het gesprek over kwaliteit. In dat gesprek krijgen de cijfers de context die voor de aanbieder van toepassing is. 4. Beperk de metingen. Ga uit van metingen die nuttig zijn in het primaire proces en die expliciete kwaliteitsvragen beantwoorden in dat proces, voor de aanbieder en de gemeente. 5. Voer outcome-sturing gefaseerd in. Bepaal het tempo samen met de aanbieders en leg dit vast in een set afspraken. 6. Harmoniseer waar mogelijk, wees specifiek waar nodig. De hulpvragen zijn te heterogeen om van aanbieders te vragen dat zij allemaal met één en hetzelfde meetinstrument werken. 7. Ontwikkel eigenaarschap. Richt het thema outcome-sturing zo in dat er eigenaarschap ontstaat bij gemeenten, branches, beroepsverenigingen, management en bij de uitvoering. 8. Houd rekening met hulptrajecten. Bij complexe hulpvragen levert een groep aanbieders hulppakketten of trajecten. Maak dan afspraken over wie op welk moment evalueert. 9. Benut het leren werken met outcome-indicatoren als relatietool. Gesprekken over outcome zijn zeer waardevol voor verdere kennismaking en opbouw van vertrouwen. 10. Benut het werken met outcome-indicatoren als verbetertool. Dat helpt bij het gouvernancevraagstuk hoe je met maatschappelijke partners het jeugdbeleid steeds effectiever maakt. 20
Outcome in Zicht 2016: Uitvraag over gebruik geharmoniseerde outcomeindicatoren: Wat doet een aanbieder al? Wat is er nog nodig? Gesprek over indicatoren en benutting ervan 21
Casebeschrijving: Tilburg Resultaatgestuurde inkoop Bij toegang bepalen: Soort probleem en zwaarte Realistisch resultaat Budget Bij afsluiting traject: resultaat behaald? 22
Meer informatie Websites: www.nji.nl/dossier-prestatie-indicatoren Publicaties: Yperen, van T., Wilde, de E.J., Keuzenkamp, S. (2014). Outcome in zicht, werken met prestatie-indicatoren in de jeugdhulp. Nederlands Jeugdinstituut: Utrecht. Yperen, T., E.J. de Wilde, M. Wilschut, S. Keuzenkamp, M. de Jager (2015). Outcome-sturing in de jeugdhulp. 10 tips voor gemeenten en aanbieders. Nederlands Jeugdinstituut: Utrecht. 23
Stelling 1 Ik vertrouw op de professionaliteit van de jeugdzorgmedewerkers. Als zij kunnen aantonen dat ze hun professionaliteit op peil houden, hoef ik verder niets te weten. 24
Stelling 2 Als wij binnen de gemeenten geen klachten krijgen over jeugdhulp en als kinderen en ouders tevreden zijn, doen we het goed. 25
Stelling 3 Ons jeugdbeleid moet leiden tot bepaalde maatschappelijke uitkomsten zoals laag schoolverzuim en minder overgewicht. Dat is de enige beleidsinformatie die we nodig hebben. 26