Bigger BIM P2-rapport



Vergelijkbare documenten
Bigger BIM. Onderzoek naar hoe gedachtegoed van ketenintegratie en lean meer betekenis kan geven aan BIM als informatiedrager van het bouwproces

LEAN MANAGEMENT TOOLS ARBEIDSPRODUCTIVITEIT

BIGGER BIM Onderzoek naar de toegevoegde waarde van ketenintegratie en LEAN bij het werken met BIM

BIGGER BIM Onderzoek naar hoe het gedachtegoed van ketenintegratie en lean meer betekenis kan geven aan BIM als informatiedrager van het bouwproces

Building Information Modeling Informatie in een digitaal prototype van het ontwerp kostenmanagement bbn adviseurs juni 2013

Ketenintegratie in de woningbouw. Een onderzoek naar de invloed van ketenintegratie op tijd, geld en kwaliteit Door Karin van der Vliet

Onderzoek naar: Inhoud De impact van BIM op de rol van de projectmanager

[ AFSTUDEERPRESENTATIE ][ JEFFREY TRUIJENS ][ ][ TU DELFT ] BIM NU en BIM MORGEN

Key success actors. De rol van middenmanagement bij strategische veranderingen. Onderzoek door Turner en de Rotterdam School of Management

Samenwerking tussen opdrachtgevende en opdrachtnemende. Real Estate & Housing Design & Construction Management Sogol Azarbad Januari 2010

academy INNOVEREN MET BIM Praktische training Dome

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Beheren van bouwwerken met BIM

BIM Laatste BIM ontwikkelingen efficiency, kwaliteit en euro s. A.M. Slockers Admea / Smits van Burgst

BIM in de bouwkolom. Inhoud opgave: 1 Wat is BIM en moet ik er nu al wat mee doen?: 2. 2 BIM vereist een andere wijze van samenwerken: 2

Workshop BIM. Een methodiek met nieuwe kansen 21 juni Hans Hendriks & Frank Maatje

Graduation Document. General Information. Master of Science Architecture, Urbanism & Building Sciences. Student Number

Stappen deelcijfer weging 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 totaalcijfer 10,0 Spelregels:

Doel ITANNEX: Verbeteren van de kwaliteit van de bebouwde omgeving en van het proces waarmee het ontworpen, gerealiseerd en beheerd wordt

INNOVATIEF (SAMEN)WERKEN: BIM: BOUW INFORMATIE MODEL. De standaard van de toekomst! Guido Leenders, Arno Vonk

Positionering Ketensamenwerking

Kennisdeling in lerende netwerken

Hoe maak je de keten LEAN?

ISM: BPM voor IT Service Management

Organisatiecultuur en projectpartnering prestatie

CONSTANT ONDERHANDEN WERK ZORGT VOOR STABIELE DOORLOOPTIJDEN

smartops people analytics

Incore Solutions Learning By Doing

Virtual Design & Construction. Sneller, beter, slimmer

De Agile Business Scan

ORGANISATORISCHE IMPLENTATIE BEST VALUE

Nieuwe Samenwerkingsvormen: Garantie voor meer kwaliteit?

Slim samenwerken in de bouw ABB omarmt Bouw Informatie Modellering (BIM)

Minder logistieke zorgen én efficiëntere zorg

BIM: kennis delen is macht! ing. Gerrie Mühren MBA Voorzitter, Benelux chapter buildingsmart

BIM 2.0 VANUIT HET PERSPECTIEF VAN EEN AANNEMER WILLEM PEL BALANCE & RESULT. Pioneering BIM werkplaats 27 januari 2012

Beveiligingsaspecten van webapplicatie ontwikkeling met PHP

Ticon. De volgende generatie projectmanagement

Slim bouwen met BIM 11 juni 2014

EEN BIM ALS AANBESTEDINGSDOCUMENT

RRBOUWRAPPORT 144. Aan de slag met BIM; gewoon doen! Handreiking, Virtueel Bouwen

Wat kan BIM betekenen voor de gebouwbeheerder?

BIM bij Schüco. Hilvarenbeek,

Ketenintegratie in de bouw: beter, sneller en goedkoper

Bedrijfsarchitectuur sterker door opleiding

Connect Social Business

The role of interpersonal conflict between top and middle managers in top-down and bottom-up initiatives. Rein Denekamp

Competenties met indicatoren bachelor Civiele Techniek.

Introductie stage-scriptie combi. Orthopedagogiek G&G, 25 augustus 2011

BeheerVisie ondersteunt StUF-ZKN 3.10

SPC360: specificeren, programmeren en contracteren. SPC360 en AT Osborne 2016 Q1

IS HET WEL SNELLER EN HOE METEN WE DAT?

Gedeelde smart, halve smart? Over samenwerken in de bouw

Samenvatting Hoofdstuk 1

Iedereen sterk. Zo stimuleer je innovatief gedrag en eigenaarschap van medewerkers

DE BIM WERKMETHODIEK. Gezocht: BIM-Partners. De toekomst is NU!

Connect Social Business. Plan van Aanpak voor mijn stage bij ConnectSB

BIM: van hype naar praktijkintegratie. René Dorleijn

Palliatieve Zorg. Onderdeel: Kwalitatief onderzoek. Naam: Sanne Terpstra Studentennummer: Klas: 2B2

Kosten- en tijdsoverschrijdingen bij bouwprojecten Een vroegtijdige herkenning door indicatoren

SCRATCH KLANT AAN HET WOORD

BIM en renovatie & Slim omgaan met het bestek

DE BIM-WERKMETHODIEK. Gezocht: BIM-Partners. Stap in de toekomst!

Leadership in Project-Based Organizations: Dealing with Complex and Paradoxical Demands L.A. Havermans

Informatiemanagement, -processen en -implementaties

Kwaliteitscriteria voor GKC innovatieprojecten

Social Media in de Tuinbouw. Social media in de Tuinbouw

STRATAEGOS CONSULTING

1. De Vereniging - in - Context- Scan Wijk-enquête De Issue-scan en Stakeholder-Krachtenanalyse Talentontwikkeling...

BIM en Rijkswaterstaat

MVO-Control Panel. Instrumenten voor integraal MVO-management. Intern MVO-management. Verbetering van motivatie, performance en integriteit

Maatschappelijk enorme problemen rond wonen! Betaalbaarheid, beschikbaarheid, duurzaamheid! Als woon- en bouwsector laten we enorme steken vallen.

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek

BIM Mythes. 'Broodje BIM' in het kader van Bouwlokalen Marcel van Bavel Léon van Berlo Hans Hendriks Dik Spekkink

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention

28 september 2017 PON Outsourcing Kenniscongres

BIM bouwen doe je samen. Ir. Marco van der Ploeg Manager BIM

Resultaat break-out sessies. 2 september: toekomst van ISO 26000

Bent u ook zoveel tijd kwijt met het zoeken naar de laatste en enig juiste! - versie van uw marktonderzoek

Interne organisatie beïnvloedt effectiviteit en efficiëntie

DE JURIDISCHE KANT VAN BIM

Connect Social Business. Plan van Aanpak voor mijn stage bij ConnectSB

VULKA "JE KUNT ALLES KWIJT IN DE SOFTWARE"

Inhoudsopgave. Bewust willen en kunnen 4. Performance Support 5. Informele organisatie 5. Waarom is het zo moeilijk? 6

6. Project management

Solid Edge Training. White paper

Competenties Luuk van Paridon. Analyseren

Individueel verslag Timo de Reus klas 4A

De kracht van een goede opdracht

Het Digitale Fundament van de Bouw Bibliotheek. BouwConnect is powered by

Turn Knowledge into Workplace Performance

Social Action Research Plan

HOE EEN ACCOUNTANT ZIJN DNA VERANDERT

Exact Synergy Enterprise. Krachtiger Financieel Management

Duurzaam duurzamer produceren ( ) Jac Christis en Gejo Nanninga

De waarde van ketensamenwerking

Werkbladen Workshop zelfonderzoek project Hybride Leeromgevingen in het Beroepsonderwijs (14 Oktober 2010)

Cloud adoptie in Europa:

Business case Digikoppeling

Training met persolog profielen

Transcriptie:

Bigger BIM Onderzoek naar hoe het gedachtegoed van lean en ketenintegratie kan bijdragen aan de toepassing van BIM als informatiedrager tussen verschillende partijen P2-rapport Three stone cutters were asked about their jobs. The first said he was paid to cut stones. The second replied that he used special techniques to shape stones in an exceptional way, and proceeded to demonstrate his skills. The third stone cutter just smiled and said: I build cathedrals. What we need is a company filled with cathedral builders Ricardo Semler, 1993 Jan Fokke Post, 12 juni 2012

Colofon Document: Bigger BIM Onderzoek naar hoe het gedachtegoed van lean en ketenintegratie kan bijdragen aan de toepassing van BIM als informatiedrager tussen verschillende partijen. Versie: P2 rapport, definitief onderzoeksvoorstel Datum: 12-6-2012 Naam: Jan Fokke Post Student nummer 1353063 Adres: Rietveld 147, Delft Telefoon: 0627364195 E-mailadres: j.f.post@student.tudelft.nl Universiteit: Faculteit: Opleiding: Adres: Afstudeerlab: Technische Universiteit Delft Bouwkunde Real Estate & Housing Julianalaan 134, 2628 BL Delft Design & Construction Management Eerste mentor: Afdeling: Domein: Tweede mentor: Afdeling: Domein: Afstudeerbedrijf: Begeleider: Adres: Ruben Vrijhoef Real Estate and Housing Ketenintegratie (Design & Construction Management) Alexander Koutamanis Real Estate and Housing BIM (Design & Construction Management/Design Information Management) BIM-Intelligence Jaco Poldervaart (directeur) Van Nelleweg 1307, Rotterdam 2

Voorwoord Deze rapportage is opgesteld in het kader van het derde semester van de mastertrack Real Estate & Housing van de faculteit Bouwkunde aan de TU Delft. Tijdens dit semester, dat het eerste deel vormt van het afstudeertraject, wordt een onderzoeksvoorstel uitgewerkt. Deze rapportage is opgesteld voor de tweede peiling en bevat het onderzoeksvoorstel. Al vanaf het tweede semester van de master was ik geboeid door de komst van BIM en wilde ik graag afstuderen met dit thema. Ik hoorde om mij heen hoeveel fouten er gemaakt werden in de bouw en met BIM zag ik daar kansen. Bij een keuzevak heb ik voor het eerst gewerkt met BIM als centraal informatiemodel tussen verschillende disciplines, daar merkte ik voor het eerst hoe verschillend disciplines informatie afschermen en toevoegen. Het was de extra motivatie voor mij om dit aspect in BIM te gaan onderzoeken. Door het lezen over ketenintegratie en lean zag ik mogelijkheden en heb ik geprobeerd er samenhang in aan te brengen. Het was een zoektocht om het allemaal goed op elkaar te laten sluiten. Hopelijk biedt het voldoende basis om het onderzoek in de praktijk te gaan uitvoeren. Delft, 12-06-2012 Jan Fokke Post 3

Leeswijzer Dit rapport is opgebouwd uit een aantal onderdelen: Het eerste deel is een inleiding op het onderwerp met daarin de relevantie, een probleemanalyse, een probleemstelling, de doelstelling, hoofd- en deelvragen en de afbakening van het onderwerp. In dit hoofdstuk wordt duidelijk wat ik wil gaan onderzoeken. Het tweede is een onderzoekplan dat beschrijft hoe ik de gestelde vragen wil gaan beantwoorden middels bepaalde methodieken en strategieën. Dit resulteert in een onderzoeksmodel waar na het volgen van de methodiek, een vergelijkbaar resultaat kan worden gevonden door andere onderzoekers. Het derde deel is het theoretisch kader dat bestaat uit het opstellen van hypotheses naar aanleiding van een literatuurstudie en het koppelen van deze hypotheses tot een framework, die de basis vormt voor de empirische fase. Voor de empirische fase in het vierde deel wordt in deze rapportage al een voorzet gedaan hoe de cases worden geselecteerd en op welke manier ik de casestudie wil opzetten. In de bijlage is daarvan een casestudie protocol te vinden, dat al een eerste aanzet vormt voor de interviews en het casestudie rapport. Ook vindt u in dit rapport al hoofdstukken die nog niet zijn beschreven, maar alvast de basis vormen voor het eindrapport. Dit wordt in de bijlage nog eens toegelicht middels een conceptuele inhoudsopgave van het eindrapport. Tenslotte volgt nog een planning van het afstuderen. 4

Samenvatting Bij het overdragen van informatie van de ene naar de andere partij in de bouw ontstaan veel problemen. Faalkosten, kwaliteitsverlies en tijdsoverschrijdingen zijn het gevolg. Om de informatie beter te beheren is een informatiemodel ontwikkeld, BIM. Door de vlucht van ICT-toepassingen is het nu mogelijk om informatie via computers te beheren en zo informatie uit te wisselen, tijdens het bouwen, maar ook in de beheerfase. BIM is een middel om partijen beter met elkaar te laten samenwerken, maar in de praktijk blijken de mensen in de bouw niet gewend te zijn om informatie uit te wisselen, samen met andere partijen te werken en informatie af te stemmen. Aspecten als betrouwbaarheid, afstemming en informatie leveren die tot nut is voor de hele keten, worden nog onvoldoende teruggevonden in de huidige bouwcultuur, waardoor implementatie van BIM beperkt blijft tot het 3D-modelleren. Deze aspecten uit het gedachtegoed van lean en ketenintegratie waardoor informatie op de juiste manier kan worden afgestemd op partijen, zijn nog te beperkt aanwezig, waardoor ze tot nu toe alleen leiden tot Little BIM. Door deze aspecten op een dergelijk niveau in het bouwproces toe te voegen kan wellicht informatie worden uitgewisseld worden tussen verschillende partijen in de bouw, in dit onderzoek benoemd als Bigger BIM, refererend naar het verschil van Little- en Big BIM. Centrale onderzoeksvraag is dan: Hoe kan het gedachtegoed van lean en ketenintegratie, dat zou kunnen leiden tot het afstemmen van informatie die toegevoegd wordt door de verschillende deelnemende partijen in het bouwproces, op het juiste niveau geïnterpreteerd worden, zodat dit door begripsvorming en operationalisering, leidt tot Bigger BIM, BIM als informatiedrager tussen verschillende partijen in de bouw? Deze samenhang tussen lean, ketenintegratie en BIM wordt onderzocht bij partijen die hierin ook actief zijn, waarbij speciaal aandacht is voor de factor mens en de bouwcultuur die zal moeten veranderen. In de theorie wordt het gedachtegoed van lean en ketenintegratie gekoppeld aan BIM, waarbij is gevonden dat de samenhang van deze concepten zou moeten leiden tot betrouwbaarheid, transparantie en afstemming van informatie, waardoor partijen het vermogen krijgen om informatie op de juiste manier uit te wisselen. Door het maken van afspraken en het gezamenlijk opstellen van visies, kan ook het wantrouwen en het individualistisch gedrag in de bouw worden aangepakt, waardoor mensen niet alleen het vermogen, maar ook motivatie krijgen om informatie uit te wisselen. Hiervoor is het belangrijk dat de concepten op de juiste manier worden geïnterpreteerd en worden ingezet bij bouwpartijen, waardoor niet alleen projectmatig, maar de hele betekenisconstructies van de bouwcultuur kan worden veranderd. Hierbij zou een werkbare vorm van vertrouwen de basis van het nieuwe bouwen kunnen worden in plaats van de vele vechtmodellen die in de loop der jaren in de bouw zijn ontwikkeld. In de praktijk wordt daarom ook gekeken naar cases die deze drie hebben toegepast en kan worden gemeten in hoeverre de theorie aansluit op de praktijk en of de samenhang ook door alle partijen wordt ervaren. De cases zullen uitmaken wat er van de theorie overblijft en waar nog elementen aan kunnen worden toegevoegd. Ook kan duidelijk worden op welk niveau en in welke volgorde het gedachtegoed kan worden ingebracht, zodat Bigger BIM kan worden toegepast in de bouw. 5

Inhoudsopgave Colofon... 2 Voorwoord... 3 Leeswijzer... 4 Samenvatting... 5 Inhoudsopgave... 6 1. Inleiding... 8 1.1 Relevantie: Wetenschappelijke, Maatschappelijke & Praktische relevantie... 8 1.2 Probleemanalyse: BIM, de cultuur en Bigger BIM... 10 1.3 Probleemstelling: Blijven hangen in Little BIM... 15 1.4 Doelstelling: Komen tot Bigger BIM... 15 1.5 Onderzoeksvragen: Hoe lean en ketenintegratie kunnen leiden tot Bigger BIM.... 16 1.6 Afbakening: Partijen actief met lean, ketenintegratie en BIM... 17 2 Onderzoekplan... 18 2.1 Werkwijze: Casestudie methode... 18 2.2 Wetenschapsgebieden: BIM, Ketenintegratie, Lean en Verandermanagement... 20 2.3 Resultaat: Model ter implementatie van Bigger BIM... 20 2.4 Onderzoeksmodel: Werkwijze en tijdsopbouw... 21 3 Theoretisch kader... 22 3.1 Inleiding theorie... 22 3.2 Wat betekent het gedachtegoed van lean voor Bigger BIM?... 22 3.3 Wat betekent het gedachtegoed van ketenintegratie voor Bigger BIM?... 25 3.4 Wat betekent de toepassing van BIM als informatiedrager tussen verschillende partijen?... 31 3.5 Hoe kan de bouwcultuur veranderen door een nieuwe begripsvorming?... 32 3.6 Welke rol heeft vertrouwen in bouwprocessen en hoe deze wordt geoperationaliseerd?... 34 3.7 Conclusie theorie: Hypothetisch framework... 36 4 Case studies... 37 4.1 Selecteren van praktijk- cases: Maturity-levels, Beschikbaarheid & Selectie-matrix... 37 4.2 Validatie-case opzet... 40 4.3 Case 1 Bunnik Bouw... 41 4.4 Case 2 Ymere... 41 4.5 Case 3 BVR... 42 4.6 Validatie-case... 42 5 Case analyse... 43 6

5.1 Within case analyse... 43 5.2 Cross case analyse... 43 6 Conclusies en aanbevelingen... 44 6.1 Vergelijken theorie... 44 6.2 Toetsen hypotheses... 44 6.3 Conclusies... 44 6.4 Aanbevelingen... 44 7 Epiloog... 45 8 Literatuur... 46 9 Bijlage A: Casestudie protocol... 49 9.1 Data collectie protocol: Overzicht, Definities, Procedures, Vragen & Opbouw rapport... 49 10 Bijlage B Verslagen en interviews... 52 10.1 Afspraak Bunnik Bouw... 52 10.2 Afspraak Ymere... 54 10.3 Afspraak BVR Groep Roosendaal... 56 11 Bijlage C: Inhoudsopgave eindrapport... 58 12 Bijlage D: Planning afstudeertraject... 59 7

1. Inleiding 1.1 Relevantie: Wetenschappelijke, Maatschappelijke & Praktische relevantie Wetenschappelijke relevantie Er is de afgelopen jaren volop geschreven over BIM en de mogelijke toepassingen. In eerste instantie over de potenties en de nieuwe dimensies die aan het model kunnen worden gekoppeld (4D-kosten, 5Dplanning, etc.). Daarnaast ook steeds meer over de resultaten van het toepassen van BIM. Een belangrijk werk daarbij is het boek van Eastman (2008), waarin vooral de technische mogelijkheden en de benadering van BIM door verschillende actoren in het bouwproces wordt behandeld. Dat het implementeren van BIM een proces is, wordt duidelijk in het boek van Jernigan (2007), waar hij spreekt over Little BIM en Big BIM. Little BIM stelt het interne gebruik voor en Big BIM wordt het extern delen van informatie genoemd. In het boek van Smith (2009) worden dan ook expliciet de culturele processen benoemd die moeten worden ingezet als BIM wordt geïmplementeerd. Hierin gaat het al meer over werkwijzen van ontwerpers en hoe men met informatie omgaat. Verandermanagement wordt hier voor het eerst ook al genoemd. Het werk van Deutsch (2011) legt allerlei bezwaren tegen het gebruik van BIM en de mogelijke voordelen ten opzichte van de huidige manier van werken bloot, speciaal voor ontwerpers. Dit is onder meer bevestigd door het werk van een collega-student, waarbij de bezwaren tegen het gebruik van BIM onder kleine architecten zijn onderzocht (Leeuwis, 2012). Veel onderzoekers schrijven over Benefits and Barriers of BIM, Understanding and facilitating BIM adoption en Factors influencing the adoption of BIM in the AEC Industry. Daarin worden cultuur en de veranderende processen vaak genoemd als key-issues. In het werk van Succar (2009) komt naar voren dat het bij BIM vooral gaat om integreren. Het kunnen 3D-modelleren is een mooie eerste stap, maar het integreren van informatie is het einddoel. Daarvoor is samenwerken een noodzaak en is het dus nuttig te zoeken naar samenwerkingsvormen waarin BIM goed kan worden toegepast. De combinatie van BIM en Lean wordt beschreven door onder meer Sacks et al. (2010). Deze principes lijken naadloos in elkaar over te lopen en elkaar te versterken, maar toch worden ze nog los van elkaar toegepast. Lean wordt gezien als het proces waarin culturele waarden kunnen worden veranderd en men op een andere manier kan gaan werken. Ook over partnering en ketenintegratie is volop geschreven. Vrijhoef (2011) beschreef ketenintegratie met een vergelijking uit de productiesector, waarin ook het lean concept centraal stond. De resultaten van ketenintegratie zijn nog niet duidelijk onderzocht, maar algemeen wordt verondersteld dat dit leidt tot transparantie en vertrouwen tussen verschillende partners. Maatschappelijke relevantie Vanuit de maatschappij wordt een beter functioneren van de bouw geëist. Faalkosten zijn al jaren onderdeel van discussie en grote, vertragende projecten worden breed uitgemeten in de pers. Veel van die faalkosten en vertragingen zijn te wijten aan het logge bouwproces, waarin veel informatie dubbel wordt gebruikt en men niet goed integraal samenwerkt. Daarnaast draagt de huidige crisis bij aan het besef dat innovatie essentieel is en dat de nieuwe manier van werken nu moet worden ingezet. De bouwwereld verandert doordat de focus meer komt te liggen op onderhoud en renovatie in plaats van de zo bekende nieuwbouw. Daardoor wordt het ook belangrijk dat informatie van gebouwen goed wordt opgeslagen, om deze efficiënt te kunnen gebruiken bij onderhoud en renovatie. Hierop inspelend heeft de Rijksgebouwendienst zich tot doel gesteld nieuwe projecten met BIM in geïntegreerde contracten uit te voeren. Daardoor is de markt meer gemotiveerd om BIM te gaan implementeren, zodat men kan worden geselecteerd in deze nieuwe projecten. Het feit dat geïntegreerde contracten worden gebruikt duidt er op dat samenwerking steeds meer gewenst wordt. 8

Recent gaf ook minister Schultz van Haegen (Infrastructuur) aan dat transparantie in de bouw noodzakelijk is. Het was volgens haar vooral het wantrouwen leidde tot hoge faalkosten. De overheid kijkt tegenwoordig ook naar de prestaties van aannemers voordat men ze weer een opdracht gunt. Ketens hebben dan meer kans, omdat daar vertrouwen gewonnen kan worden(cobouw, 2012b). Praktische relevantie In de praktijk van de bouw wordt BIM al steeds meer herkend als een positieve innovatie voor de toekomst. Steeds meer bedrijven implementeren het en ook steeds meer adviesbureaus ontstaan om het implementatieproces te begeleiden. Tegelijkertijd is het ook een modewoord geworden en wordt er veel in de media gebracht over de positieve uitkomst van het gebruik van BIM. In de praktijk blijkt dat veel bedrijven problemen hebben bij de implementatie en dat het nog lang niet efficiënt wordt gebruikt. Voor BIM-Intelligence bijvoorbeeld een reden om veel in te zetten op de culturele verandering die nodig is voordat men met BIM start. Vaak wordt eerst de software aangeschaft, waarna alle problemen met uitwisseling starten. Tegelijkertijd ontstaan ook steeds meer geluiden over ketenintegratie. Vooral woningcorporaties passen dit toe als een efficiëntere manier van bouwen en doordat hun woningprojecten vaak een meer repetitief karakter hebben, is dit ook makkelijker. In de Cobouw verschijnen steeds meer positieve berichten over ketenintegratie in combinatie met BIM. Gerrie Muhren van Dura Vermeer stelt bijvoorbeeld: Uiteindelijk is BIM geen doel op zich, maar een middel. Het is het instrument voor een verdere ketenintegratie en Over tien jaar werkt iedereen met BIM, maar dan is het woord BIM allang verdwenen. Dan heet het gewoon werken (Cobouw, 2012a). Combinaties met lean, ketenintegratie en BIM komen steeds meer voor. Vaak leidend tot een positief eindresultaat. Vanuit de partijen is echter nog wel de vraag wat nou precies die succesfactoren zijn waardoor BIM positieve resultaten geeft. Vanuit BIM-Intelligence wordt een model voorgesteld waardoor de bouw uiteindelijk positief kan veranderen naar een betere samenwerking. Door een implementatie vorm te geven met input vanuit al deze gebieden kunnen eerder resultaten worden geboekt. Zoals hieronder is aangegeven zal effectieve verandering pas ontstaan als men werkt met BIM, lean, ketenintegratie, competentiemanagement en verandermanagement. Door één van deze aspecten niet uit te werken, zal het implementeren moeizaam verlopen. Daarom wil men ook specialisten koppelen aan een deelgebied en als het ware een nieuwe keten opzetten om effectief te implementeren. Wat nou precies de samenbindende factoren zijn, is nog niet duidelijk en daar zou dit onderzoek in kunnen ondersteunen. KETENINTEGRATIE COMPETENTIES VERANDEREN BIM LEAN Figure 1-1 Model van effectief veranderen volgens BIM-Intelligence Bedrijven zijn op dit moment druk bezig met procesinnovatie. Men weet dan niet waar ze moeten beginnen. Is dat met BIM, met lean of met ketenintegratie is een veelgehoorde vraag uit de praktijk. Men ziet de voordelen van BIM als het efficiënt gebruik maken van informatie, bij lean de snellere productieprocessen en bij ketenintegratie de financiële voordelen en het kunnen samenwerken met 9

dezelfde partners, maar heeft nog geen idee of deze drie wellicht in relatie met elkaar staan. Dit onderzoek kan daarin helderheid geven. Figure 1-2 Probleem procesinnovatie 1.2 Probleemanalyse: BIM, de cultuur en Bigger BIM Inleiding BIM Het bouwproces wordt vaak beschreven als inefficiënt(gallaher et al., 2004). Het kost teveel, duurt te lang en levert niet de gewenste kwaliteit. De bouw wordt omschreven als uniek en complex. Gebouwen zijn nauwelijks hetzelfde en het veelvoud aan specialismen dat betrokken is maakt dat het managen hiervan een complex geheel is. De grootste uitdaging van de bouw is vooral het afstemmen van partijen op elkaar. Er heerst vijandigheid, beschermingsdrang en wantrouwen onder alle partners. Men gunt elkaar geen winst en daardoor ontstaan veel problemen in informatieoverdracht, waarbij het zogenaamde over- the wall- principe duidelijk aangeeft hoe de bouw zijn eigen tunnelvisies kent(evbuomwan and Anumba, 1998). Informatie komt na een fase in het bouwproces bij een partij binnen en moet opnieuw geïnterpreteerd, aangepast en soms zelfs helemaal opnieuw worden getekend. Al langere tijd is daarom gezocht naar mogelijkheden om informatie effectief te delen, zodat er zo min mogelijk informatie verloren gaat of conflicten ontstaan. Door de laatste ICT-ontwikkelingen is het nu dan ook eindelijk zover dat in de bouw uitwisselbare modellen kunnen worden gebruikt. In deze modellen kunnen alle partners tegelijk werken aan de informatie die nodig is om een gebouw te bouwen en te kunnen beheren. Dit wordt door BuildingSMART(2012) als volgt omschreven: Building Information Modeling is een proces voor het genereren en benutten van bouwinformatie voor ontwerp, bouw en exploitatie van een gebouw tijdens zijn levensduur. BIM biedt alle belanghebbenden op hetzelfde moment toegang tot dezelfde informatie door middel van interoperabiliteit tussen technologische platforms. Een meer abstracte definitie van BIM als informatiedrager is de volgende: Building information modeling is nothing more than a mechanism to transform data into information to gain the knowledge that allows us to act with wisdom (Smith and Tardif, 2009). In deze definitie komt naar voren dat kennis van een individuele actor in het bouwproces wordt ingezet als informatie voor de keten. Als deze informatie ook wordt gelezen door andere actoren begint kennis te ontstaan die voor andere actoren kan leiden tot wijsheid om hierop hun eigen beslissingen beter te nemen. Een meer toepasbare definitie van BIM legt het uit als een techniek of een proces. Men leert dan een Bouw Informatie Model gebruiken als middel, maar moet daarbij gaan denken aan het Bouw Informatie Modelleren, als een werkwoord. Het beoogt een nieuwe manier van werken, waarbij de uitkomst positief lijkt voor de bouw als geheel. Bij BIM en hoeft men dan niet meteen te denken aan de aanschaf van software, maar wordt er een proces in gang gezet waar software onderdeel van uit maakt. 10

Voordelen van BIM zijn bijvoorbeeld uit te drukken in efficiëntie van het bouwproces. Relevante gegevens zijn op één plek beschikbaar, het is sneller te raadplegen en daardoor worden het aantal onvoorziene wijzigingen verminderd en wordt tijd bespaard. Door het gebruik van 3d-modellen kan betere communicatie ontstaan in het bouwproces wat faalkosten kan verminderen. Ook kunnen in een vroeg stadium zogenaamde clash-detecties worden uitgevoerd, zodat eerder alternatieve oplossingen kunnen worden aangedragen. Hiermee kan ook worden bespaard in de bouwkosten. Door het betrekken van leveranciers en onderaannemers in het model kan meer gewerkt worden met standaarden en uniforme producten, waardoor ook tijd- en productwinst ontstaat. Ook kunnen wijzigingen door bijvoorbeeld een architect worden opgemerkt omdat dit in het model wordt aangebracht en constructeurs of installateurs dus nooit met oude informatie hoeven te werken. Eén van de grote voordelen van BIM is de life-cycle approach, daarvoor moet het model as-built worden overgedragen aan gebruikers of eigenaren. Bij onderhoud, verbouw en functionele wijzigingen kan men de informatie gebruiken om de juiste materialen, middelen en partijen te selecteren. Door het BIM-model te gebruiken in de analyse van vastgoedportefeuilles kunnen betere beslissingen worden genomen over uitbreiding of reorganiseren van de voorraad. Dit kan bijvoorbeeld worden bereikt als men het model met prestatie-eisen combineert (Schijndel, 2012). BIM wordt op verschillende niveaus gebruikt, waarbij het einddoel het zogenaamde IPD (Integrated Product Delivery) of Post-BIM is. In deze fase wordt optimaal samengewerkt, gecommuniceerd en gecoördineerd tussen verschillende partners. Het is integraal omdat het mensen, systemen, bedrijfsstructuren en praktijken in een proces giet en zo een optimaal resultaat beoogt. De stappen om daar te komen worden door Succar (2009) beschreven als Pre-BIM, BIM-Modeling, BIM-Collaboration en BIM-Integration. In de eerste fase wordt nog gewerkt met 2D of 3D-CAD tekeningen. Deze worden vaak niet uitgewisseld of zijn niet toegankelijk voor andere partijen. In BIM-Modeling wordt software gebruikt die met objecten werkt. Dit wordt alleen nog in de eigen organisatie gebruikt. Bij BIM- Collaboration wordt het model uitgewisseld met andere partijen. Dit gebeurt nog niet synchroon, maar de mogelijkheden om dit te doen worden in deze fase zichtbaar. Bij BIM-Integration wordt het model als netwerk gepresenteerd, waarbij ontwerpfasen verdwijnen. Het model staat centraal tussen alle partners en wordt gebruikt om in een vroeg stadium zo veel mogelijk informatie te genereren. Succar (2009) veronderstelt dat deze fasen logisch in elkaar overlopen, omdat men bij het volwassen worden in een bepaalde fase de mogelijkheden gaat ontdekken van de volgende fase. Weinig partijen bevinden zich al in de BIM-Integration fase, waarbij recent onderzoek van Leeuwis (2012) aantoonde dat kleine architectenbureaus zich nog veelal in de pre-bim of BIM-Modeling fasen bevinden, zich vaak niet realiserend dat het doel van hun investering in BIM-software op samenwerking beruste. Ook Jernigan(2007) beschrijft een verschil tussen partijen die BIM intern gebruiken als zijnde Little BIM en partijen die BIM gebruiken als centraal informatiemodel in de keten als zijnde Big BIM. Als partijen in little BIM blijven hangen is dat een verspilling van de investering. De organisatorische en financiële implicaties van het gebruiken van BIM-software staan niet in verhouding tot de baten van BIM in de eigen organisatie. BIM is alleen voordelig als het uitgewisseld of centraal staat met meerdere partijen. In dit onderzoek wordt Big BIM dan ook gedefinieerd als informatiedrager tussen verschillende partijen in de bouw. Dit is ook vaak de intentie van partijen om BIM te gebruiken, maar men stuit op meerdere problemen bij de toepassing ervan.. Eén van die problemen is de andere manier van werken die BIM noodzakelijk stelt. Culturele processen zijn niet makkelijk te veranderen in de traditionele bouwwereld. Met name architecten zijn best tevreden met hun huidige manier van werken, staan kritisch ten opzichte van de voordelen van BIM en bieden op basis van hun gewoontes weerstand aan veranderingen (Yan and Damian, 2008). Over deze culturele verandering is nog beperkt kennis beschikbaar. Implementatie van BIM richt zich vooralsnog op een overstap naar BIM-software, de vernieuwing van contractvormen en veranderende rollen van 11

actoren in het bouwproces, zoals de shift van tekenaars naar modelleurs én de opkomst van BIMmanagers, een rol die bijvoorbeeld opgepakt kan worden door architecten(jadhav, 2011). De BIM-cultuur Er is nog veel onduidelijkheid over de effecten van BIM op het proces en de mens kant. In het werk van Deutsch (2011) wordt aangegeven dat bij implementaties weinig aandacht voor deze kan. Implementeren van BIM zonder aandacht voor menselijke factoren wordt voorgesteld als het ondernemen van een trip zonder dat men weet met welke bagage je rekening houdt. Figure 1-3 Adopting BIM without a plan. (Deutsch, 2011) In figuur 1.1 wordt duidelijk dat aspecten als manieren van werken, een leercurve, de mogelijkheid van interoperabiliteit, verzekeringen, vertrouwen, identiteit, veranderende rollen, de manier van denken en bijvoorbeeld communicatie een ballast kunnen zijn voor het implementeren van nieuwe technieken. Ook wordt verondersteld dat implementatie van BIM een sneeuwbaleffect creëert in de organisatie. Op meerdere vlakken zullen processen veranderen en personen moet worden geleerd hoe men daar mee om moet gaan. Deze veranderingen roepen in veel gevallen angst op. Men is bang dat men allerlei waarden verliest en dat men de traditionele manier van werken moet veranderen. Over BIM worden zo ook allerlei negatieve verhalen rondverteld, vaak veroorzaakt door partijen die BIM hebben geprobeerd, maar daarbij niet de mens aspecten hebben aangepakt. Zo zijn er volgens Deutsch allerlei mythes over BIM zoals dat de productiviteit achteruit gaat, dat de BIM software moeilijk te leren is, bestaande workflows worden ontwricht, dat het alleen voordelen oplevert voor opdrachtgevers en aannemers en dat BIM het risico verhoogt. Ook stappen veel partijen in het BIM-proces omdat het een hype is. Men zegt dan te BIM en, terwijl men eigenlijk alleen maar 3D-visualisaties maakt. Er zijn een aantal voorwaarden van BIM te noemen die direct betrekking hebben op de manier van werken in het bouwproces. Deze vallen onder drie hoofdthema s; kennis/inzicht over het bouwproces, contact met bouwpartners en betere afstemming van informatie in het bouwproces. - Kennis of inzicht over het bouwproces Door te werken in een model zullen ontwerpers en modelleurs moeten nadenken over het bouwproces. BIM werkt met objecten en dat is een andere benadering als het CAD-tekenen. Door te werken met objectenbibliotheken moet een ontwerper al nadenken over wat de bouwer hiermee gaat doen. Het is niet noodzakelijk of praktisch mogelijk te verwachten dat iedereen precies weet hoe het proces bij een andere partij gaat en nadenkt hoe, wanneer en door wie de informatie zal worden gebruikt. Het is wel belangrijk dat een ieder in het proces gaat inzien dat de informatie die zij generen een klein onderdeel is van een lange keten van taken. De informatie moet men met een houding van rentmeesterschap (stewardship) generen in plaats van met een houding van eigendom (ownership)(smith and Tardif, 2009)(p.34). Het eigendom van de informatie is tijdelijk, maar het kan van waarde zijn voor iemand in een latere fase en bewustzijn daarvan is belangrijk. Deze houding leidt tot effectief informatiemanagement, wat ook noodzakelijk is voor het effectief modelleren van informatie. 12

Door het werken met een model wordt coördinatie belangrijker. Partners moeten eerder nadenken over wat het einddoel is als men samen aan een model werkt, ze moeten meer globaal nadenken (Deutsch, 2011). Er ontstaat overzicht, wat partners motiveert hier positief aan bij te dragen. Om het model goed te laten werken, is het nodig dat sommige partners meer doen dan ze normaal doen voor het bouwproces. Op dit moment wordt die verantwoordelijkheid niet vastgelegd, maar moet dit ontstaan (Liu et al., 2010). Mensen gaan niet uit zichzelf werken aan de compleetheid van het model, maar moeten er de meerwaarde van gaan inzien. Een voorwaarde voor het gebruik van BIM is dus het inzicht dat men anderen nodig heeft en dat men onderdeel is van een keten. - Beter/meer contact met bouwpartners Doordat het model centraal staat in het ontwerpproces en meerdere personen er toegang tot hebben, moet er meer contact zijn tussen partners. Eerder werden per afgesproken fase tekeningen opgestuurd, die vervolgens werden nagekeken en in vergaderingen, telefoongesprekken of e-mails werden besproken. Doordat de informatie nu direct beschikbaar en zichtbaar is, kan meteen contact gezocht worden en de problemen worden besproken. Door het gemak van het centrale model zullen partners elkaar vaker spreken en zal ook meer kennis worden gedeeld. De manier van informatie uitwisselen is te beschrijven als een parallel proces. Ten opzichte van het traditionele bouwproces dat met loops werkt, wordt in een parallel proces meer gecommuniceerd. Vooral de kwaliteit van het contact met bouwpartners zal moeten verbeteren. Door in hetzelfde model te werken zijn wijzigingen en problemen voor alle partners herkenbaar, waardoor men weet waar men over praat. Miscommunicatie kan worden voorkomen bij bijvoorbeeld verouderde tekeningen of verschillende formats. Doordat partners eerder in het proces worden betrokken, ontstaat ook een groter gevoel van betrokkenheid(deutsch, 2011). Doordat men aan de tafel schuift, ontstaat er zo een grotere kans om bij te dragen aan het eindproduct, wat de kwaliteit van het contact verbetert. Doordat de informatie real-time beschikbaar is, wordt de transparantie vergroot. Dit kan een positief effect hebben voor het opbouwen van betrouwbaarheid tussen partners, omdat men kan controleren op integriteit (Smith and Tardif, 2009). Omdat veel problemen en misverstanden al in het beginstadium worden aangepakt in het model, zullen er minder echte conflicten tussen partners zijn. Het voorkomt meerwerk, het terugbellen van partners over conflicten en risicokosten, waardoor het contact tussen partners zal verbeteren (Deutsch, 2011). Het hebben van minder conflicten zorgt voor minder stress op de werkvloer. Er zit wel een verschil in hoe een organisatie tegen samenwerken en openheid aankijkt. Smith&Tardif (2009) noemen de spanning tussen de competitieve eigenschappen en de intenties tot samenwerken. De positie in de markt of de individuele prestatie van een partner kunnen open contact tussen partners blokkeren. Het is belangrijk om deze competitieve eigenschappen te bewaren, maar ze niet te laten botsen in de samenwerking. Voor beter contact met bouwpartners moet er dus ook een intentie tot samenwerken bestaan. - Betere afstemming van informatie Doordat informatie vaker wordt gecheckt in het model, zal de kwaliteit van de informatie verhoogd worden. Men hoeft informatie niet weer opnieuw in het proces in te voeren, omdat het model steeds wordt uitgebreid. Doordat de focus van het proces verschuift naar het samenwerken in het model, hoeft er minder aandacht te worden geschonken aan het oplossen van conflicten en het beschermen van verantwoordelijkheden in contracten. Hierdoor ontstaat meer tijd voor het echte ontwerpen, wat vooral voor architecten een meerwaarde geeft(deutsch, 2011). Er is door het uitwisselbare model beter toegang tot de informatie, waardoor men er ook de juiste informatie aan kan toevoegen. De informatie is altijd up to date en het risico dat men met verouderde informatie gaat rekenen wordt zo uitgesloten. Ook het feit dat de informatie digitaal beschikbaar is, is een voordeel ten opzichte van de statische papieren informatie waar partners eerder mee werkten. Veranderingen die veelal plaatsvinden in het bouwproces kunnen altijd toegevoegd worden aan het model(smith and Tardif, 2009). 13

Het wordt makkelijker om kwantiteiten uit het model te halen, waardoor sommige stappen in het bouwproces naar voren kunnen worden gehaald en bijvoorbeeld de opdrachtgever eerder in kan springen. Doordat er betere coördinatie over de informatie is, zal de informatie van hogere kwaliteit zijn. Er zullen minder bouwclaims komen, wat leidt tot minder meerwerk op de bouw en een meer tevreden opdrachtgever (Deutsch, 2011). Vragen moeten worden opgelost over de omvang, compleetheid, precisie, nauwkeurigheid en geschiktheid van informatie. Zo hoeft niet alle informatie in het model te worden opgeslagen, maar wel de juiste. Ook bestaan er verschillende definities van informatie die door partners anders worden geïnterpreteerd. Zo heeft het begrip ruimte voor een architect een andere betekenis dan voor een gebruiker en als dit niet op de juiste manier wordt ingevoerd, moet het uiteindelijk nog steeds opnieuw worden afgeleid. Het is dus nodig dat informatie op de juiste manier wordt afgestemd op andere partners. Bigger BIM Eén van de belangrijkste aspecten, het leren samenwerken met andere partijen, wordt nog niet opgenomen bij de implementatie van BIM (Deutsch, 2011). Dit heeft onder meer te maken met de fragmentering van de bouw, waarbij zaken als auteurschap, de niet-lineaire overdracht van informatie en de korte-termijn doelen van een bouwpartner mee spelen, waardoor informatie niet zomaar vrij beschikbaar kan zijn (Smith and Tardif, 2009). Het probleem van informatieoverdracht wordt vooral gezien als een bedrijfsvoering- probleem. Technische obstakels zijn overkomelijk; op het moment dat informatieoverdracht wordt gezien als een business imperative, zullen partners een manier vinden om het te doen (Smith and Tardif, 2009). Een verandering in bedrijfsvoering lijkt de oplossing voor goed toepassen van informatie-integratie met behulp van BIM. Hier komt een ander aspect aan het licht, namelijk de organisatie en de veranderlijkheid van de bouwcultuur. Er zijn namelijk al tal van procesinnovaties toegepast op de bouw, maar de meeste daarvan bleken toch niet te werken. In 80% van succesvolle implementaties van nieuwe samenwerkingsvormen ging het om het aanpakken van de mens of proceskant, en in 20% van de gevallen was dit een technische oplossing. Doordat men deze kant vaak niet betrekt bij een implementatie, worden potentiele resultaten van de vernieuwing niet behaald (Wilkinson, 2005). Dit kan te maken hebben met de top-down benadering bij het communiceren van veranderingen, waarbij blijkt dat in de bouw een sterk gevoel van collegialiteit en overeenstemming heerst, die bedrijfsleiders niet durven te doorbreken. Vaak hebben bedrijfsleiders goed door wat er moet veranderen, maar weet men niet hoe hun organisatie dan moet veranderen. Dit heeft wellicht te maken met de eeuwenoude traditie in de bouw, die niet beschrijft hoe mensen moeten veranderen. Talloze manieren van werken in de bouw zijn niet beschreven, maar toch weet iedereen how it s done (Smith and Tardif, 2009). Dit is gelijk ook een verzekering van werk, want alleen die ene specialist weet hoe iets gemaakt moet worden. Samenwerking in BIM heeft veel te maken met herkennen dat men onderdeel is van een grotere productieketen (Smith and Tardif, 2009). Daarvoor moet men eerst leren in de eigen organisatie efficiënter met informatie om te gaan. Het vraagt key people om langdurige patronen van inefficiënt gedrag te veranderen. Het begint bij een intern besef van moeten verbeteren van de productiestroom en informatieoverdracht, om deze uiteindelijk extern te kunnen delen (Smith and Tardif, 2009). Verandering van bedrijfsvoering is mogelijk door bijvoorbeeld het toepassen van het lean concept. Lean bouwen veronderstelt een vermindering van verspilling, toename van de waarde voor de klant en een continu verbeteren van het bouwproces(sacks et al., 2010). Het lean gedachtegoed stelt een culturele verandering voor van de organisatie die vanuit de mens start. Door een organisatie lean in te richten zou samenwerking met andere partners logischerwijs volgen (Howell and Ballard, 1998). 14

Daarnaast wordt samenwerken tussen verschillende partners ook steeds meer gefaciliteerd in vormen van ketenintegratie, gedefinieerd als the integration of key business processes from end user through original suppliers that provides products, services, and information that add value for customers and other stakeholders (Lambert and Cooper, 2000). Het bouwproces zou hierdoor effectiever en efficiënter worden ingericht doordat geïntegreerde, repetitieve organisaties kunnen leiden tot unieke producten in een bepaalde tijd(winch, 2006). Doordat bedrijven niet meer als individuen bij elkaar komen voor één project, ontstaat een soort nieuw bedrijf (Winch, 1989), waarin transparantie en vertrouwen moet ontstaan. 1.3 Probleemstelling: Blijven hangen in Little BIM TECHNIEK MENS? PROCES Figure 1-4 BIM-implementatie Building information modeling is een tool van het nieuwe bouwen, dat wordt beschreven als een cultuuromslag in de manier waarop men zou kunnen aanbesteden, hoe contracten worden opgesteld en hoe wordt samengewerkt. BIM biedt gebruikers, opdrachtgevers, architecten, constructeurs, aannemers en installatiedeskundigen toegang tot accurate informatie, waardoor onnodige kosten en tijdsoverschrijdingen kunnen worden geminimaliseerd. Voor de implementatie van BIM lijkt het dat zowel de techniek, het proces als de mensen die het gaan gebruiken, gaan veranderen. In vergelijking tot maatregelen voor het techniek- en procesaspect blijkt het in de praktijk lastig te zijn om de bouwcultuur te veranderen. Individualistisch gedrag en wantrouwen van partners leiden er vaak toe dat BIM blijft hangen in Little BIM, waarin men vooral 3D-visualisaties maakt en de i van informatie nog onvoldoende als groeiende drager van het bouwproces kan worden gezien. Het lijkt dat dit wordt veroorzaakt doordat mensen nog niet het inzicht hebben ontwikkeld om het bouwproces te overzien, zodat ze op de juiste wijze hun informatie kunnen toevoegen of kunnen afstemmen. Het kunnen afstemmen en samenwerken zijn aspecten die in het gedachtegoed van lean en ketenintegratie centraal staan. Blijkbaar zijn bestaande niveaus en interpretatie van lean en ketenintegratie in de bouw nog te beperkt, zodat BIM als informatiedrager tussen verschillende partijen nog niet mogelijk is. Samengevat in de volgende stelling: Bestaande niveaus en interpretatie van het lean- en ketenintegratie-gedachtegoed in de bouw, waardoor informatie op de juiste manier zou kunnen worden afgestemd, zijn te beperkt waardoor ze tot nu toe alleen leiden tot toepassing van Little BIM. 1.4 Doelstelling: Komen tot Bigger BIM Het doel van dit onderzoek omvat de wens om aan de huidige kennis over BIM en implementaties, het gedachtegoed van lean en ketenintegratie toe te voegen, zodat BIM kan worden gebruikt als informatiedrager tussen verschillende partijen, ook wel gedefinieerd als Bigger BIM. Het onderzoek zal specifieke toevoegingen aan dit gedachtegoed leveren, waardoor Bigger BIM mogelijk wordt in de bouw. Voor bedrijven wordt dan inzichtelijk hoe zij hun bedrijfsstrategie, cultuur en processen kunnen inrichten zodat zij de voordelen van BIM beter kunnen benutten. Het onderzoek richt zich dus op een theoretische toevoeging aan de samenhang tussen BIM, lean en ketenintegratie en een praktische 15

toevoeging aan de manier waarop gedachtegoed van lean en ketenintegratie Bigger BIM mogelijk maakt in de bouw. Samengevat: Het toevoegen van kennis over hoe gedachtegoed van lean en ketenintegratie ervoor kan zorgen dat BIM kan worden ingezet als informatiedrager tussen verschillende partijen (Bigger BIM), en hoe men deze begripsvorming en operationalisering bij partijen in de bouw kan vormgeven. 1.5 Onderzoeksvragen: Hoe lean en ketenintegratie kunnen leiden tot Bigger BIM. Hoofdvraag Hoe kan het gedachtegoed van lean en ketenintegratie, dat zou kunnen leiden tot het afstemmen van informatie die toegevoegd wordt door de verschillende deelnemende partijen in het bouwproces, op het juiste niveau geïnterpreteerd worden, zodat dit door begripsvorming en operationalisering, leidt tot Bigger BIM, BIM als informatiedrager tussen verschillende partijen in de bouw? Deelvragen Theoretisch onderzoek: 1. Wat betekent het gedachtegoed van lean voor Bigger Bim? Een bijdrage van wat lean is, wat voor effect het heeft op de bouwcultuur en hoe dit in relatie tot het afstemmen van informatie door verschillende partners, een bijdrage kan leveren aan Bigger Bim. 2. Wat betekent het gedachtegoed van ketenintegratie voor Bigger Bim? Een bijdrage van wat ketenintegratie is, wat voor effect het heeft op de bouwcultuur en het bouwproces en hoe dit in relatie tot het afstemmen van informatie door verschillende partners, een bijdrage kan leveren aan Big bim. 3. Wat betekent de toepassing van BIM als informatiedrager tussen verschillende partijen? Hoe BIM als informatiedrager tussen verschillende partijen er uit zou zien als het gedachtegoed van lean en ketenintegratie op het juiste niveau wordt toegepast. 4. Hoe kan de bouwcultuur veranderen door een nieuwe begripsvorming? Inzicht in de manier waarop gedachtegoed en vernieuwde processen geoperationaliseerd kunnen worden in de bouwcultuur, zodat begripsvorming daadwerkelijk leidt tot het op de juiste manier kunnen afstemmen van informatie, wat leidt tot Bigger BIM. 5. Welke rol heeft vertrouwen in bouwprocessen en hoe deze wordt geoperationaliseerd? Inzicht in de manier waarop vertrouwen wordt gezien als een succesfactor voor samenwerking en goede relaties in de bouw, waardoor men dit op de juiste manier kan inzetten binnen Bigger BIM. Empirisch onderzoek: a) Wat verstaat men in de praktijk onder begripsvorming van lean en ketenintegratie in bouwprocessen? Hoe kan het level of niveau worden gemeten in de praktijk en hoe zien partijen deze begripsvorming, hoe ze het opstarten en welke doelen men nastreeft. b) Welke effecten heeft toepassing van lean technieken en operationaliseren van ketenintegratie op het afstemmen van informatie? Wat zien partijen gebeuren in hun cultuur door toepassing van lean en ketenintegratie, wat wordt er gemeten en hoe verankerd men deze effecten in de organisatie. c) Dragen de veranderde bouwcultuur bij aan de toepassing van BIM als informatiedrager tussen verschillende partijen? 16

Of partijen zien dat door de veranderde bouwcultuur men op een betere manier met informatie om kan gaan en dat men die informatie ook kan delen met meerdere partners, zodat Bigger BIM mogelijk is. d) Hoe moet dit proces van begripsvorming en operationalisering worden vormgegeven? Op welke manier gedachtegoed van lean en ketenintegratie kan worden geïmplementeerd, zodat dit kan leiden tot Bigger BIM. 1.6 Afbakening: Partijen actief met lean, ketenintegratie en BIM Het onderzoek richt zich op alle partijen in de bouw die BIM willen implementeren in hun bedrijf. Doordat gezocht wordt naar voorbeelden van partijen die actief met lean, ketenintegratie en BIM zijn, wordt het empirisch onderzoek vooral onder aannemers en woningcorporaties gedaan, omdat deze meer bekend zijn met lean en ketenintegratie (vooral door het enigszins repetitieve karakter van de woningbouw). Lean wordt als techniek vooral ingezet in de productie of planning, waardoor aannemers of bouwers daarin meer ervaring hebben. Daar het onderzoek zich bezighoudt met het gedachtegoed wordt dan gekeken of dit in meerdere aspecten van het bouwproces aanwezig is. Hierdoor is ook beter zichtbaar of de informatie ook daadwerkelijk goed wordt gebruikt en afgestemd is tussen verschillende partners. Vanuit de probleemanalyse kunnen verschillende aspecten van Bigger BIM worden aangepakt, zoals communicatie, contracten, het inzetten van de juiste soft- en hardware of andere aspecten die in figuur 1.1 naar voren kwamen, maar in dit onderzoek is gekozen voor het leren afstemmen van de informatie door de mensen die hierin een rol hebben. Deze factor mens hoort in dit onderzoek dan vooral bij de culturele bereidwilligheid, die wordt gedefinieerd als an appropriate organizational culture to facilitate the integration of individual learning with organizational learning; while open communication and information sharing can promote an common culture and innovative behaviour in the organization (Motwani, 2003). 17

2 Onderzoekplan 2.1 Werkwijze: Casestudie methode Om antwoord op de hoofdvraag en deelvragen te geven wordt zowel een kwalitatief als een kwantitatief onderzoek gedaan. Dit zal theorie-toetsend zijn, waarbij uit de literatuur hypotheses worden opgesteld, die in de praktijk worden getest. De hypotheses worden door het empirisch onderzoek getest en waar nodig aangepast. Vervolgens zal een algemene hypothese nog worden getoetst in een kort kwantitatief onderzoek. De eerste casestudies hebben tot doel het aanscherpen of verwerpen van de theorie in het theoretisch kader, terwijl de validatie-case wordt ingezet om te kijken of er in de praktijk al een aantoonbaar verband is tussen het implementeren van lean of ketenintegratie en de positieve cultuur die nodig is om naar Bigger BIM te ontwikkelen. Daar het onderzoek een exploratief en een toetsend deel kent, is gekozen voor de casestudie methode van Yin(2009). Dat ziet er voor dit onderzoek zo uit: Definitie en ontwerp Voorbereiden, verzamelen, analyseren Analyse en conclusies Selecteren van cases Uitvoeren 1e case studie Schrijven individueel case rapport Cross-case conclusies Vergelijken theorie Theorieontwikkeling (Opstellen hypotheses) Data collectie protocol Uitvoeren 2e case studie Eventueel 3e case studie Schrijven individueel case rapport Schrijven individueel case rapport Toetsen hypotheses Conclusies Validatie-case Quickscans Figure 2-1 Opzet werkwijze case studie (Yin, 2009) Een casestudie wordt opgezet als men een hedendaags fenomeen onderzoekt. Dit fenomeen wordt dan in-depth en binnen haar eigen context onderzocht, waarbij de grenzen tussen het fenomeen en de context niet duidelijk zichtbaar is (Yin, 2009). Het fenomeen is in dit geval het toegepast hebben van BIM, lean of ketenintegratie in een bouwproject. Theorie-ontwikkeling voor de casestudie Hoofdstuk 3.1-3.5 Probleemanalyse 2.1 Lean bouwen Verandermanagement BIM Keten-integratie Vertrouwen Hypothetisch framework Hoofdstuk 3.6 Figure 2-2 Theorie-ontwikkeling 18

De eerste fase bestaat uit het ontwikkelen van de theorie. Hier wordt antwoord gegeven op de theoretische vragen van het onderzoek. Het bestaat uit een literatuurstudie die uitkomt op een hypothetisch framework. Dit wordt opgebouwd door literatuur te beschrijven, te analyseren met de koppeling naar de factor mens en hypotheses op te stellen over de relatie met BIM. In het framework komen deze hypotheses samen en vormen ze de basis voor de empirische fase. BIM H3 H8 H7 Lean H6 Ketenintegratie H1 & H2 H4 & H5 Figure 2-3 Hypothetisch framework Casestudies In de tweede fase start de casestudie. Dit bestaat uit het selecteren van geschikte cases en het beschrijven van de cases. Het casestudie protocol dat de randvoorwaarden voor de cases beschrijft, wordt in de bijlage opgenomen. Het selecteren van geschikte cases gebeurt door een matrix op te stellen van eisen aan de cases. Deze moeten zo veel mogelijk gerelateerd zijn aan de doelstelling van het onderzoek en antwoord geven op de vragen vanuit de hypotheses. Hier is vooral belangrijk wat het maturity-level van de implementatie is. Dit zal worden getest door middel van experts en gesprekken. Het case studie protocol bestaat uit de volgende zaken (Yin, 2009): - Een overzicht van het case studie project (projectdoelen, verwachtingen, zaken die belangrijk zijn en bronnen gerelateerd aan het onderwerp van de cases) - Procedures voor in het veld (contactinfo, afspraken over tijd, geplande data, algemene bronnen van de cases) - Een set vragen/thema s (specifieke vragen die in het oog moeten worden gehouden, onderwerpen die aangestipt moeten worden en verdeling van welke vragen aan welke type personen zouden moeten worden gevraagd) - Een beeld van hoe het case-rapport er uit gaat zien (schetsontwerp, format voor samenvatting en hoe alles gedocumenteerd wordt) Omdat de case studie in dit onderzoek uit twee type, kwalitatief en kwantitatief, onderzoeken bestaat is voor elk type beschreven hoe deze wordt opgezet. In het kwalitatieve onderzoek wordt gebruik gemaakt van documentatie en interviews van afgeronde of lopende projecten in de bouw. Interviews worden vormgegeven als focusinterviews, met enkele richtinggevende vragen en een vaste structuur. Deze worden met drie type actoren uit het bouwproces afgenomen. Documentatie die gebruikt wordt bestaat uit nieuwsberichten, evaluaties en gearchiveerde data zoals organisatiediagrammen en case-data. De kwantitatieve data wordt verzameld middels een database, eventueel aangevuld met vragenlijsten. De data wordt verzameld met behulp van TNO gegevens en informatie aangeleverd vanuit afnemers van de BIM Quickscan. Deze wordt geanalyseerd met behulp van SPSS, waarbij interessante 19

bevindingen worden genoteerd. Door deze software te gebruiken kunnen de verbanden statistisch worden aangetoond. In eerste instantie wordt geprobeerd twee cases af te ronden in dit onderzoek. Deze zullen na elkaar worden afgerond, waarbij dezelfde opzet wordt gebruikt om vergelijkbare resultaten te krijgen(yin, 2009). In het geval dat de cases nog onvoldoende beantwoorden aan de opgestelde vragen, wordt nog een derde case gedaan. De case studie bestaat uit het verkrijgen van data en het opstellen van een case rapport. Interviews worden gehouden met het management, een werkvoorbereider en een tekenaar. Meer over de methodiek in de bijlage. De verkregen data wordt gecodeerd en geanalyseerd met Atlas.ti op basis van wat er binnen is gekomen. De casestudie-analyse De casestudie analyse start in het volgende hoofdstuk waar op basis van coderingen een within-case analyse wordt gedaan. Waar het vorige hoofdstuk de wat-vraag oplost, wordt hier de waarom-vraag gesteld. De specifieke eigenschappen van de case worden verwerkt en vergelijkbaar opgesteld. Vervolgens worden de cases vergeleken aan de hand van de coderingen in Atlas.ti en worden de eerste conclusies getrokken. Deze worden gerapporteerd in het verslag. Conclusies van de casestudies In het laatste hoofdstuk worden de conclusies uit de casestudie analyse vergeleken met het hypothetische framework. De hypotheses worden naar inzicht aangepast, aangenomen of verworpen. De algemene conclusie vormt de input voor de resultaten uit de validatie-case. De resultaten uit dat onderzoek vormen een mogelijke bevestiging van het bestaan van het fenomeen in de praktijk en dat het model in de goede richting zit. Daarna wordt het definitieve model opgesteld dat bestaat uit een richting en aanbevelingen voor verder onderzoek. 2.2 Wetenschapsgebieden: BIM, Ketenintegratie, Lean en Verandermanagement Dit onderzoek heeft betrekking op de volgende wetenschapsgebieden binnen Design & Construction Management: - Bouwprocesinnovatie: BIM, Ketenintegratie, Lean en Verandermanagement 2.3 Resultaat: Model ter implementatie van Bigger BIM Het resultaat van dit onderzoek zal een model zijn dat inzicht geeft in de te nemen stappen om te komen tot Bigger BIM. Dit kan gebruikt worden in implementaties bij alle partijen in de bouw, al worden de cases vooral onderzocht voor bouwers en corporaties. Daarnaast is het ook een aanvulling op de theorie over de koppeling tussen BIM, lean en ketenintegratie. Voor BIM-Intelligence, het afstudeerbedrijf, kan dit inzicht bijdragen aan hoe ze implementaties bij bedrijven kunnen uitvoeren en welke stappen ze aan het proces moeten toevoegen. 20