RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK BIJ GELINCKSCHOOL, LOCATIE SPIJKENISSE SO CLUSTER 4 Plaats : Spijkenisse BRIN-nummer : 01AI Cluster : 4 Onderzoek uitgevoerd op : 20 september 2011 Rapport vastgesteld te Zoetermeer op : 17 januari 2012 HB3020646/4 Documentnummer: H3221565
Pagina 2 van 11
1. INLEIDING De Inspectie van het Onderwijs voerde op 20 september 2011 een onderzoek uit op de Gelinckschool, locatie Spijkenisse om een oordeel te kunnen uitspreken over de kwaliteit van het onderwijs en over de naleving van wet- en regelgeving. De Gelinckschool, locatie Spijkenisse is een school voor speciaal onderwijs aan leerlingen met ernstige psychische problemen of gedragsproblemen in de leeftijd van vier tot en met dertien jaar. De Gelinckschool valt onder stichting Horizon, een instituut voor specialistische zorg en onderwijs in Zuid-Holland. Aanleiding Ter voorbereiding op het jaarlijks bestuurgesprek voerde de inspectie in december 2010 voor de Gelinckschool, locatie Oostvoorne een risicoanalyse uit. Deze analyse gaf de inspectie geen directe aanleiding het toezicht te intensiveren. Het laatste kwaliteitsonderzoek dat is uitgevoerd, vond plaats in april 2007. In het kader van de vierjaarscyclus van het inspectietoezicht besloot de inspectie daarom opnieuw een kwaliteitsonderzoek uit te voeren om het kwaliteitsprofiel van de school te actualiseren. In dit onderzoek gaat zij tevens na of de school aan enkele wettelijke voorschriften voldoet. Onderzoeksopzet Deze rapportage is gebaseerd op: - Analyse van documenten die de school voorafgaand aan het onderzoek aan de inspectie toestuurde en die zicht bieden op de ontwikkelingen van de school, waaronder: o de schoolgids 2011/2012; o het schoolplan 2009/2012; o meerjarenbeleidsplan 2011-2014; o jaarwerkplan sector/jaarplan locatie 2011-2012; o beleid leerlingenzorg en uitstroomgegevens; o beleid kwaliteitszorg; o resultaten zelfevaluaties waaronder auditverslag en tevredenheidsonderzoeken 2010/2011; o onderzoeksrapportage 'Op weg naar effectiviteit in cluster 4 onderwijs', december 2010; - Onderzoek op locatie waarbij de inspectie: o schooldocumenten, handelingsplannen en dossiers bestudeerde; o gesprekken voerde met de directie, leraren en de commissie voor de begeleiding; o de onderwijspraktijk observeerde in vijf groepen. Om het belang van de kwaliteitszorg te benadrukken in relatie tot het borgen en verder ontwikkelen van de gerealiseerde basiskwaliteit, voegde de inspectie de indicatoren uit het aspect 'cyclisch proces van kwaliteitszorg' aan het onderzoek toe. Na afloop van het onderzoek besprak de inspectie de conclusies en bevindingen met de directie en het bevoegd gezag. Pagina 3 van 11
Toezichtkader De inspectie heeft zich bij haar onderzoek gebaseerd op het Toezichtkader speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs 2005. In haar jaarwerkplan verantwoordt de inspectie verder welke wettelijke aspecten zijn onderzocht. Deze documenten zijn te vinden op www.onderwijsinspectie.nl. Opbouw rapport In hoofdstuk 2 staan de bevindingen uit het onderzoek op het gebied van de onderwijskwaliteit en de wettelijke voorschriften. Daarna volgt een beschouwing waarin de inspectie tekortkomingen toelicht en de schoolontwikkeling waar mogelijk in samenhang beschrijft. Hoofdstuk 3 bevat het toezichtarrangement. Pagina 4 van 11
2. BEVINDINGEN 2.1 Kwaliteits- en nalevingsprofiel In onderstaande tabel vermeldt de inspectie welke indicatoren in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid. De nummering in de tabellen verwijst naar het volledige waarderingskader (voortgezet) speciaal onderwijs. De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de school de desbetreffende indicator heeft gerealiseerd. De inspectie onderzocht daarnaast of de school voldoet aan de naleving van enkele wettelijke voorschriften. Legenda: 1. slecht 2. onvoldoende 3. voldoende 4. goed 5. niet te beoordelen (alleen bij opbrengsten) Cyclisch proces kwaliteitszorg 1.1 De school heeft inzicht in de verschillen in onderwijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie. 1.2 De school hanteert een onderwijsconcept dat aansluit bij haar leerlingenpopulatie. 1.3 De school evalueert jaarlijks systematisch de kwaliteit van haar opbrengsten. 1.4 De school evalueert regelmatig het leren en onderwijzen. 1.5 De school evalueert regelmatig de leerlingenzorg. 1.6 De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten. 1.7 De school borgt de kwaliteit van het leren en onderwijzen en de leerlingenzorg. 1.8 De school rapporteert aan belanghebbenden inzichtelijk over de gerealiseerde kwaliteit van haar onderwijs. Systeem van leerlingenzorg 3.1 De commissie voor de begeleiding bepaalt de onderwijsrelevante beginsituatie van de leerlingen. 3.3 De school stelt een handelingsplan vast in overeenstemming met de ouders. 3.5 De school gebruikt een samenhangend systeem van instrumenten en procedures voor het volgen van de vorderingen en ontwikkeling van de leerlingen. 3.8 De commissie voor de begeleiding evalueert de uitvoering van het handelingsplan. Functionaliteit handelingsplanning 4.1 De leerinhouden komen overeen met de afspraken in de documenten voor handelingsplanning. Pagina 5 van 11
Leerstofaanbod 5.1 De school hanteert een leerstofaanbod voor de schoolse vakken. 5.4 Het leerstofaanbod sluit aan op het uitstroomperspectief van de leerlingen. 5.5 Het leerstofaanbod maakt het mogelijk gericht in te spelen op verschillen tussen leerlingen. Onderwijstijd 6.3 De teamleden maken efficiënt gebruik van de geplande onderwijstijd. 6.4 De school stemt de hoeveelheid tijd af op de onderwijsbehoeften van (individuele) leerlingen. (Ortho)pedagogisch handelen 7.2 De teamleden gaan op een respectvolle wijze met de leerlingen om. 7.4 De teamleden handhaven de gedragsregels. 7.6 De teamleden stemmen hun (ortho)pedagogisch handelen af op de onderwijsbehoeften van de leerlingen. (Ortho)didactisch handelen 8.2 De leraren leggen duidelijk uit. 8.4 De leraren stimuleren de leerlingen tot denken. 8.5 De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer. 8.7 De leraren stemmen de instructie en verwerking af op de onderwijsbehoeften van de leerling. Actieve en zelfstandige rol leerlingen 9.1 De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten. 9.3 De leerlingen hebben verantwoordelijkheid voor de organisatie van hun leerproces, die past bij hun ontwikkelingsniveau. Schoolklimaat 10.1 De school heeft inzicht in de beleving van de sociale veiligheid door leerlingen en personeel en in de incidenten die zich op het gebied van sociale veiligheid op school voordoen. 10.2 De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op het voorkomen van incidenten in en om de school. 10.3 De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op afhandeling van incidenten in en om de school. 10.4 De leerlingen en de teamleden voelen zich aantoonbaar veilig op school. 10.6 De ouders tonen zich betrokken bij de school door de activiteiten die de school daartoe onderneemt. Opbrengsten 11.4 De resultaten van de leerlingen aan het eind van de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingen mag worden verwacht. 5 Wet- en regelgeving De school heeft de vastgestelde schoolgids aan de inspectie toegestuurd (WEC, artikel 27). De school heeft het vastgestelde schoolplan aan de inspectie toegestuurd (WEC, artikel 27). De onderwijstijd voldoet aan de wettelijke voorschriften (WEC, artikel 11). Ja Nee Pagina 6 van 11
2.2 Beschouwing Algemeen beeld De inspectie concludeert dat de kwaliteit van het onderwijs op de Gelinckschool, locatie Spijkenisse van voldoende niveau is. Zij komt tot dit oordeel op basis van de beslisregel die zij toepast op het aspect 'systeem van leerlingenzorg'. Drie van de vier normindicatoren binnen dit aspect zijn voldoende. Daarnaast beoordeelt de inspectie ook het aspect 'cyclisch proces kwaliteitszorg' en de aspecten van het onderwijsleerproces overwegend positief. De school heeft de afgelopen jaren geïnvesteerd in de didactiek met als resultaat dat het 'leren' meer centraal is komen te staan. Dit is terug te zien in de specifieke begeleiding die de school inzet als een leerling uitvalt op een bepaald vakgebied en in het systematisch toetsen van de leerresultaten met methodegebonden en methodeonafhankelijke toetsen. Het toetsen van de vorderingen op sociaal-emotioneel gebied kan aan kwaliteit winnen door een leerlingvolgsysteem te hanteren. Ook binnen het onderwijsleerproces is zichtbaar dat de school geïnvesteerd heeft in de didactiek. Alle indicatoren op het aspect didactisch handelen zijn voldoende. Het afstemmen van de onderwijstijd aan de behoefte van de leerling en het stimuleren van de zelfstandigheid van de leerling zijn aspecten van het onderwijsleerproces die de inspectie onvoldoende terugziet. De school werkt gericht aan verbeteringen en zet voldoende instrumenten in om de kwaliteit van haar onderwijs te kunnen evalueren. De kwaliteit van de evaluaties is echter onvoldoende doordat deze te weinig samenhang vertonen met de visie van de school en de daaruit voorkomende onderwijsconcepten van de school. De inspectie heeft geen tekortkomingen geconstateerd in de naleving van wettelijke voorschriften. Toelichting Kwaliteitszorg De oordelen die de inspectie geeft op de indicatoren behorend bij het cyclisch proces van kwaliteitszorg wijzen erop dat dit kwaliteitsaspect versterking nodig heeft. Dat laat onverlet dat er binnen het bestuur en de centrale directie aandacht is voor kwaliteitszorgbeleid en zij het belang daarvan onderkennen. De ontwikkelingen die plaatsvinden op dit terrein bieden de gelegenheid het beleid in de gewenste richting om te buigen. Ook het bestuur en de centrale directie zijn van oordeel dat het kwaliteitszorgbeleid aanscherping behoeft. In algemene zin is de inspectie van oordeel dat de werkzaamheden op het gebied van de uitvoering van het kwaliteitszorgbeleid in de vorm van interne audits te beperkt van omvang is, zich te veel richt op procesfactoren en in onvoldoende mate verbonden is met normen waartegen de onderwijsrealiteit wordt afgezet. Voor de verschillende scholen en locaties is de visie vertaald naar onderwijsconcepten voor verschillende doelgroepen (zoals PDD-NOS en heterogeen). Het lijdt geen twijfel dat deze concepten tot stand gekomen zijn op basis van kennis van de populatie en haar specifieke kenmerken. Daarmee legt de school een verband tussen de uitwerking van de visie op goed Pagina 7 van 11
onderwijs en het eigen kwaliteitsbeleid. Belangrijke schoolbeleidsdocumenten in dit verband zijn de beleidsnotitie 'Goed Cluster 4 onderwijs' en de methodiekbeschrijvingen met de daaraan gekoppelde observatie-instrumenten. De specifieke leerlingkenmerken en de daarbij behorende onderwijsmethodieken zijn echter niet in het schoolspecifieke deel van het schoolplan opgenomen. Dat vormt een aandachtspunt. De inspectie komt tot de conclusie dat de scholen en locaties voldoende planmatig werken aan de verbetering van kwaliteit van het onderwijs. In de meeste gevallen is zowel op stichtingsniveau als op schoolniveau het cyclisch proces van kwaliteitsverbetering herkenbaar. Dat betekent dat men werkt aan de hand van meerjarenplanningen, jaarplannen en verbeterplannen op school-/locatieniveau. Geïmplementeerd beleid staat beschreven en op sommige locaties zorgen structurele klassenvisitaties voor de borging van het pedagogisch en didactisch handelen van leraren in de praktijk. Bestuur en scholen gebruiken voor de zelfevaluaties verschillende kwaliteitszorginstrumenten waaronder interne audits op basis van het HKZ-model ('Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling Zorgsector'), tevredenheidsonderzoeken, zelfevaluatievragenlijsten en een nulmeting Kwaliteitsnorm Speciaal Onderwijs. Interne auditoren voeren de audits uit. De resultaten van de zelfevaluaties vormen voor sommige locaties de basis voor verbeterplannen. Aandachtspunten voor de kwaliteit van de zelfevaluaties zijn hiervoor in de eerste alinea van deze paragraaf al vermeld. Naast zelfevaluaties verricht de Gelinckschool onderzoek naar de effectiviteit van de begeleiding in het cluster 4 onderwijs. Dit onderzoek is in samenwerking met de Universiteit Leiden uitgevoerd. Enkele locaties zijn gestart met het inzichtelijk maken van de opbrengsten van het onderwijs. Daar waar dit gebeurt, benutten de locaties deze opbrengstgegevens echter niet voor het formuleren van eigen doelen voor de cognitieve opbrengsten op schoolniveau, gekoppeld aan specifieke kindkenmerken. Daarnaast vinden er geen analyses plaats van de resultaten in relatie tot de schooleigen norm. De school heeft daardoor onvoldoende inzicht in de factoren die van invloed zijn op de resultaten. De locaties beoordelen het onderwijsleerproces en het systeem van leerlingenzorg onvoldoende systematisch met de uitgevoerde audits, als deze al zijn uitgevoerd. De evaluatie is onvoldoende omvattend, dat wil zeggen dat niet aan alle kwaliteitsbepalende factoren in de opvatting van onderwijskwaliteit van het bestuur, aandacht is besteed. Daarnaast zijn de evaluaties te weinig verbonden aan schooleigen normen. Dat betekent dat niet duidelijk is welk kwaliteitsniveau de locatie moet behalen. Het betekent ook dat de interne audit geen conclusies trekt op grond van een vergelijking tussen de vastgestelde onderwijswerkelijkheid enerzijds en de gestelde norm anderzijds. De wijze waarop de scholen en locaties aan belanghebbenden, met name aan ouders, rapporteren over de gerealiseerde onderwijskwaliteit en over de voorgenomen kwaliteitsverbeteringen en de resultaten daarvan, is onvoldoende. Zowel in de schoolgidsen als in de nieuwsbrieven staat dit niet beschreven. Pagina 8 van 11
Systeem van leerlingenzorg, functionaliteit van de handelingsplanning en opbrengsten De inspectie waardeert drie van de vier normindicatoren van het systeem van leerlingenzorg met een voldoende. De commissie voor de begeleiding (cvb) maakt op basis van een dossieranalyse een heldere beschrijving van de beginsituatie van de leerling. De belemmerende en bevorderende factoren zijn daarbij vastgelegd. Deze beginsituatie bepaalt de plaatsing in een klimaatgroep (PDD- NOS, heterogeen, autiklas of structuurklas) en vormt de basis voor het handelingsplan. De handelingsplannen zijn in samenspraak met ouders opgesteld. In het handelingsplan formuleren de ouders een verwachting van de ontwikkeling van hun zoon of dochter. Voor het uiteenzetten van lange termijndoelen in de vorm van een perspectief hanteert de school leerlijnprognoses, omgezet in de percentages: 1.0, 0.75 en 0.5. Deze percentages verwijzen naar het niveau van de leerstof en het leertempo. De samenhang tussen de beginsituatie en de geformuleerde leerlijnprognose is niet duidelijk. Hierdoor kan de school zich onvoldoende verantwoorden over de geformuleerde leerlijnprognoses. Daarnaast is de inspectie uiterst kritisch over de kwaliteit van het gestelde perspectief gezien een onvoldoende specifieke uitwerking van de prognose naar de verschillende vakgebieden en de onduidelijke inhoudelijke uitlijning ervan binnen de school. De kwaliteit van het handelingsplan is voldoende. De school formuleert meetbare doelen voor de didactische ontwikkeling en geeft helder aan hoe ze de specifieke begeleiding inzet voor de vakgebieden waar de leerling op uitvalt. De doelen voor de sociaal-emotionele ontwikkeling kunnen aan kwaliteit winnen. De Gelinckschool, locatie Spijkenisse hanteert methodegebonden en methodeonafhankelijke toetsen voor het volgen van de didactische vorderingen van de leerlingen. Om zicht te krijgen op de groei van de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerling neemt de school twee keer per jaar de gedragsvragenlijst TRF (Teacher Report Form) af. De resultaten uit de gedragsvragenlijst staan vermeld in het handelingsplan. De samenhang tussen de gestelde doelen voor de sociaal-emotionele ontwikkeling en de resultaten uit de TRF is onvoldoende helder. De school gaat dit schooljaar starten met een leerlingvolgsysteem voor de sociaalemotionele ontwikkeling. De school evalueert structureel het handelingsplan. De kwaliteit van de evaluatie is onvoldoende (indicator 3.8). De school beschrijft in haar evaluatie het kindgedrag maar voert geen analyse uit naar de belemmerende en bevorderende factoren met betrekking tot de aanpak, de organisatie en het handelen van de leerkracht die eventueel van invloed zijn geweest op het behaalde resultaat. Voor het didactisch functioneren is er sprake van een transparant cyclisch leerlingvolgsysteem waarbij de resultaten vanuit de toetsing voldoende betrokken zijn bij de evaluatie van de realisatie van de doelen en bij het opstellen van nieuwe doelen. Pagina 9 van 11
Onderwijsleerproces De inspectie constateert dat het onderwijsleerproces op de meeste indicatoren van voldoende kwaliteit is met uitzondering van het afstemmen van de onderwijstijd en het stimuleren van de zelfstandige rol van de leerlingen. De school beschikt over een volledig leerstofaanbod dat afgestemd is op het ontwikkelingsperspectief van de leerlingen. De methodes bieden voldoende mogelijkheden tot differentiëren. De school benut de onderwijstijd efficiënt. Er gaat weinig tijd verloren aan organisatorische zaken en de lessen beginnen op tijd. De afstemming van het onderwijs aan de behoeften van (individuele) leerlingen waardeert de inspectie als onvoldoende. De school kan niet aantonen hoe zij de onderwijstijd afstemt op de onderwijsbehoeften van de (individuele) leerlingen. De inspectie heeft in de handelingsplannen niet terug kunnen vinden dat de school beredeneerde keuzes maakt over de inzet van onderwijstijd. Tijdens de lessen zijn leerlingen taakgericht aan het werk. De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten en worden uitgedaagd om zelf na te denken. De leraren zet hiervoor verschillende gesprekstechnieken in. De instructie van de leraren is ook helder en afgestemd op het niveau van de leerlingen. Het is de inspectie opgevallen dat leerlingen weinig uitgedaagd worden zelfstandig te werken en zelfverantwoordelijkheid te dragen voor hun eigen onderwijsleerproces. De leraren geven aan dat er geen beleid vastgelegd is voor het stimuleren van de zelfstandigheid van leerlingen. Het is daardoor ook geen structureel onderdeel van het onderwijsprogramma. Het pedagogisch handelen van de leraar en het schoolklimaat zijn van voldoende kwaliteit. De leraren handelen vanuit de voorgeschreven methodiek PDD-NOS en heterogeen. Daarmee laten zij zien dat ze het pedagogisch handelen afstemmen op de behoeften van de leerlingen. Op de school heerst een schoolklimaat dat zich kenmerkt door rust, acceptatie en vriendelijkheid. De leraren respecteren de leerlingen en geven gericht complimenten. De school toetst structureel de beleving van de veiligheid onder personeel en leerlingen door tevredenheidsonderzoeken uit te voeren en evaluatievragenlijsten af te nemen. De school handelt volgens het stichtingsbrede veiligheidsbeleid en het personeel geeft aan zich veilig te voelen op school. Pagina 10 van 11
3. TOEZICHTARRANGEMENT Geen belangrijke tekortkomingen in de onderwijskwaliteit De Inspectie van het Onderwijs kent aan de Gelinckschool, locatie Spijkenisse het basisarrangement toe. Dit betekent dat de inspectie op dit moment geen reden heeft om het toezicht te intensiveren. Het basistoezicht bestaat uit een jaarlijkse risicoanalyse en eventueel een onderzoek in het kader van een thema. Tekortkomingen in de naleving De inspectie heeft geen tekortkomingen vastgesteld in de naleving van wettelijke voorschriften. Pagina 11 van 11