RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK BIJ PARK COLLEGE AFDELING VSO CLUSTER 4

Transcriptie

1 RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK BIJ PARK COLLEGE AFDELING VSO CLUSTER 4 Plaats : Alphen aan den Rijn BRIN-nummer : 05YX Cluster : 4 Onderzoek uitgevoerd op : 27 en 28 oktober 2011 Rapport vastgesteld te Zoetermeer op 19 januari YX KO Parkschool VSO 27/28 oktober 2011 documentnummer: H

2 Pagina 2 van 13

3 1. INLEIDING De Inspectie van het Onderwijs voerde op 27 en 28 oktober 2011 een onderzoek uit op het Park College, afdeling VSO om een oordeel te kunnen uitspreken over de kwaliteit van het onderwijs en over de naleving van wet- en regelgeving. Aanleiding De inspectie concludeert na het PKO van 24 en 25 april 2007 dat het onderwijs op de Parkschool, afdeling VSO van voldoende kwaliteit is. De resultaten van het onderzoek zijn beschreven in het op 7 juni 2007 vastgestelde rapport. De VSO afdeling van de Parkschool kreeg een PKO4 arrangement. Dit arrangement is bij het bestuursgesprek in 2008 omgezet in een basisarrangement. Tijdens de bestuursgesprekken in 2009 en 2010 is het basisarrangement gehandhaafd. Op grond van het vierjaarscriterium is bij het bestuursgesprek in 2010 afgesproken dat de inspectie in 2011 een onderzoek uitvoert naar de kwaliteit van het door de school verzorgde onderwijs. In onderhavig rapport doet de inspectie verslag van dit onderzoek. Onderzoeksopzet Deze rapportage is gebaseerd op: Onderzoek en analyse van documenten en gegevens over de school die bij de inspectie aanwezig zijn; Analyse van documenten die de school aan de inspectie heeft toegestuurd en die zicht bieden op de ontwikkelingen van de school. Ontvangen schoolspecifieke informatie: o Groepsplannen ; o Methodiekbeschrijving Ass-HAVO, mei 2010; o Introductie en start van de Levensschool; o Instroomschema Parkschool en Park College; o ROC-Toeleiding, inleiding. Ontvangen van het centraal bureau: o Notitie Goed cluster 4 onderwijs ; o Notitie Leerlingenzorg; o Algemene beleidscyclus Horizon; o Kwaliteitszorg & Procedure interne audits (uit Handboek/KMS); o Incidentenprotocol (KMS) en meldingsformulier; o Nulmeting: rapportage Horizon (mbt landelijke kwaliteitsnorm; auditverslag); o Medewerker tevredenheidsonderzoek; o Zorgklas: onderzoek Schats Zuid; o Zorgklas: kader; o Startnotitie: 2011, het jaar van de Levensschool (Park College Alphen a/d Rijn en residentiële afdeling Rijnhove) Deze notitie is geschreven als start mbt de integratie tussen Zorg en Onderwijs. Deze integratie is een van de uitgangspunten van Horizon o Rapport incidentmeldingen Horizon onderwijs 2010; o Verslag Radar-training, augustus 2011; o Plan van aanpak ; o Evaluatie plan van aanpak ; o Plan van aanpak Met opmaak: opsommingstekens en nummering Pagina 3 van 13

4 Onderzoek op locatie waarbij de inspectie: o dossiers, waaronder handelingsplannen, bestuurde en beoordeelde; o gesprekken voerde met de directie en de commissie voor de begeleiding; o de onderwijspraktijk observeerde in groepen uit verschillende stromen ; o bevindingen en conclusie besprak met de sectormanager en de algemeen directeur die tevens het bevoegd gezag vertegenwoordigde. Met opmaak: opsommingstekens en nummering Toezichtkader De inspectie baseert zich bij het onderzoek op het Toezichtkader speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs In het jaarwerkplan verantwoordt de inspectie verder welke wettelijke aspecten zij onderzoekt. Deze documenten zijn te vinden op Uit het waarderingskader onderzocht de inspectie bij dit onderzoek de kern- en normindicatoren. Om het belang van de kwaliteitszorg te benadrukken in relatie tot het borgen en verder ontwikkelen van de gerealiseerde basiskwaliteit, voegde de inspectie de indicatoren uit het aspect 'cyclisch proces van kwaliteitszorg' aan het onderzoek toe. Opbouw rapport In hoofdstuk 2 staan de bevindingen uit het onderzoek op het gebied van de onderwijskwaliteit en de wettelijke voorschriften. Daarna volgt een beschouwing waarin de inspectie de tekortkomingen toelicht en de schoolontwikkeling waar mogelijk in samenhang beschrijft. Hoofdstuk 3 bevat het toezichtarrangement. Pagina 4 van 13

5 2. BEVINDINGEN 2.1 Kwaliteits- en nalevingsprofiel In onderstaande tabel vermeldt de inspectie welke indicatoren zij bij dit onderzoek heeft betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid. De nummering in de tabellen verwijst naar het volledige waarderingskader (voortgezet) speciaal onderwijs. De bevindingen staan weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de school de desbetreffende indicator heeft gerealiseerd. De inspectie onderzocht daarnaast of de school voldoet aan de naleving van enkele wettelijke voorschriften. Legenda: 1. slecht 2. onvoldoende 3. voldoende 4. goed 5. niet te beoordelen (alleen bij opbrengsten) Cyclisch proces kwaliteitszorg 1.1 De school heeft inzicht in de verschillen in onderwijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie. 1.2 De school hanteert een onderwijsconcept dat aansluit bij haar leerlingenpopulatie. 1.3 De school evalueert jaarlijks systematisch de kwaliteit van haar opbrengsten. 1.4 De school evalueert regelmatig het leren en onderwijzen. 1.5 De school evalueert regelmatig de leerlingenzorg. 1.6 De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten. 1.7 De school borgt de kwaliteit van het leren en onderwijzen en de leerlingenzorg. 1.8 De school rapporteert aan belanghebbenden inzichtelijk over de gerealiseerde kwaliteit van haar onderwijs. Systeem van leerlingenzorg 3.1 De commissie voor de begeleiding bepaalt de onderwijsrelevante beginsituatie van de leerlingen. 3.3 De school stelt een handelingsplan vast in overeenstemming met de ouders. 3.5 De school gebruikt een samenhangend systeem van instrumenten en procedures voor het volgen van de vorderingen en ontwikkeling van de leerlingen. 3.8 De commissie voor de begeleiding evalueert de uitvoering van het handelingsplan. Functionaliteit handelingsplanning 4.1 De leerinhouden komen overeen met de afspraken in de documenten voor handelingsplanning. Pagina 5 van 13

6 Leerstofaanbod 5.1 De school hanteert een leerstofaanbod voor de schoolse vakken. 5.4 Het leerstofaanbod sluit aan op het uitstroomperspectief van de leerlingen. 5.5 Het leerstofaanbod maakt het mogelijk gericht in te spelen op verschillen tussen leerlingen. Onderwijstijd 6.3 De teamleden maken efficiënt gebruik van de geplande onderwijstijd. 6.4 De school stemt de hoeveelheid tijd af op de onderwijsbehoeften van (individuele) leerlingen. (Ortho)pedagogisch handelen 7.2 De teamleden gaan op een respectvolle wijze met de leerlingen om. 7.4 De teamleden handhaven de gedragsregels. 7.6 De teamleden stemmen hun (ortho)pedagogisch handelen af op de onderwijsbehoeften van de leerlingen. (Ortho)didactisch handelen 8.2 De leraren leggen duidelijk uit. 8.4 De leraren stimuleren de leerlingen tot denken. 8.5 De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer. 8.7 De leraren stemmen de instructie en verwerking af op de onderwijsbehoeften van de leerling. Actieve en zelfstandige rol leerlingen 9.1 De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten. 9.3 De leerlingen hebben verantwoordelijkheid voor de organisatie van hun leerproces, die past bij hun ontwikkelingsniveau. Schoolklimaat 10.1 De school heeft inzicht in de beleving van de sociale veiligheid door leerlingen en personeel en in de incidenten die zich op het gebied van sociale veiligheid op school voordoen De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op het voorkomen van incidenten in en om de school De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op afhandeling van incidenten in en om de school De leerlingen en de teamleden voelen zich aantoonbaar veilig op school De ouders tonen zich betrokken bij de school door de activiteiten die de school daartoe onderneemt. Opbrengsten 11.4 De resultaten van de leerlingen aan het eind van de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingen mag worden verwacht. 5 Wet- en regelgeving De school heeft de vastgestelde schoolgids aan de inspectie toegestuurd (WEC, artikel 27). De school heeft het vastgestelde schoolplan aan de inspectie toegestuurd (WEC, artikel 27). De onderwijstijd voldoet aan de wettelijke voorschriften (WEC, artikel 11). ja nee Pagina 6 van 13

7 2.2 Beschouwing Algemeen beeld De inspectie concludeert dat het niveau van de kwaliteit van het onderwijs op de Parkschool, locatie VSO onvoldoende is. Zij komt tot dit oordeel in de eerste plaats op basis van de beoordeling van de normindicatoren. Drie van de vier van deze indicatoren binnen het aspect systeem van leerlingenzorg, zijn onvoldoende. Daarnaast behoeft de uitvoering van het onderwijsleerproces in algemene zin versterking. Dat geldt ook voor de verantwoording van de gemaakte keuzes voor de inrichting van het onderwijs op de locatie. De inspectie heeft bij dit onderzoek tekortkomingen vastgesteld op het gebied van de naleving van de wet- en regelgeving. Deze tekortkomingen hebben betrekking op de schoolgids, de samenstelling van de commissie voor de begeleiding, de handelingsplanning, de onderwijstijd, de stageovereenkomsten en het stageplan. Toelichting Kwaliteitszorg De oordelen die de inspectie geeft op de indicatoren behorend bij het cyclisch proces van kwaliteitszorg wijzen er op dat dit kwaliteitsaspect versterking nodig heeft. Dat laat onverlet dat er binnen het bestuur en de centrale directie aandacht is voor kwaliteitszorgbeleid en zij het belang daarvan onderkennen. De ontwikkelingen die plaatsvinden op dit terrein bieden de gelegenheid het beleid in de gewenste richting om te buigen. Ook het bestuur en de centrale directie zijn van oordeel dat het kwaliteitszorgbeleid aanscherping behoeft. In algemene zin is de inspectie van oordeel dat de werkzaamheden op het gebied van de uitvoering van het kwaliteitszorgbeleid in de vorm van interne audits te beperkt van omvang is, zich te veel richt op procesfactoren en in onvoldoende mate verbonden is met normen waartegen de onderwijsrealiteit wordt afgezet. Voor de verschillende scholen en locaties is de visie vertaald naar onderwijsconcepten voor verschillende doelgroepen (zoals PDD-NOS en heterogeen). Het lijdt geen twijfel dat deze concepten tot stand gekomen zijn op basis van kennis van de populatie en haar specifieke kenmerken. Daarmee legt de school een verband tussen de uitwerking van de visie op goed onderwijs en het eigen kwaliteitsbeleid. Belangrijke schoolbeleidsdocumenten in dit verband zijn de beleidsnotitie Goed Cluster 4 onderwijs en de methodiekbeschrijvingen met de daaraan gekoppelde observatie-instrumenten. De specifieke leerling-kenmerken en de daarbij behorende onderwijsmethodieken zijn echter niet in het schoolspecifieke deel van het schoolplan opgenomen. Dat vormt een aandachtspunt. De inspectie komt tot de conclusie dat de scholen en locaties voldoende planmatig werken aan de verbetering van kwaliteit van het onderwijs. In de meeste gevallen is zowel op stichtingsniveau als op schoolniveau het cyclisch proces van kwaliteitsverbetering herkenbaar. Dat betekent dat men werkt aan de hand van meerjarenplanningen, jaarplannen en verbeterplannen op school- / locatieniveau. Geïmplementeerd beleid staat beschreven en op sommige locaties zorgen structurele klassenvisitaties voor de borging van het pedagogisch en didactisch handelen van leraren in de praktijk. Pagina 7 van 13

8 Bestuur en scholen gebruiken voor de zelfevaluaties verschillende kwaliteitszorginstrumenten waaronder interne audits op basis van het HKZ-model ( Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling Zorgsector ), tevredenheidsonderzoeken, zelfevaluatievragenlijsten en een nulmeting Kwaliteitsnorm Speciaal Onderwijs. Interne auditoren voeren de audits uit. De resultaten van de zelfevaluaties vormen voor sommige locaties de basis voor verbeterplannen. Aandachtspunten voor de kwaliteit van de zelfevaluaties zijn hiervoor in de eerste alinea van deze paragraaf al vermeld. Enkele locaties zijn gestart met het inzichtelijk maken van de opbrengsten van het onderwijs. Daar waar dit gebeurt benutten de locaties deze opbrengstgegevens echter niet voor het formuleren van eigen doelen voor de cognitieve opbrengsten op schoolniveau gekoppeld aan specifieke kindkenmerken. Daarnaast vinden er geen analyses plaats van de resultaten in relatie tot de schooleigen norm. De school heeft daardoor onvoldoende inzicht in de factoren die van invloed zijn op de resultaten. De locaties beoordelen het onderwijsleerproces en het systeem van leerlingenzorg onvoldoende systematisch met de uitgevoerde audits, als deze al zijn uitgevoerd. De evaluatie is onvoldoende omvattend, dat wil zeggen dat niet aan alle kwaliteitsbepalende factoren in de opvatting van onderwijskwaliteit van het bestuur, aandacht is besteed. Daarnaast zijn de evaluaties te weinig verbonden aan schooleigen normen. Dat betekent dat niet duidelijk is welk kwaliteitsniveau de locatie moet behalen. Het betekent ook dat de interne audit geen conclusies trekt op grond van een vergelijking tussen de vastgestelde onderwijswerkelijkheid enerzijds en de gestelde norm anderzijds. De wijze waarop de scholen en locaties aan belanghebbenden, met name aan ouders, rapporteren over de gerealiseerde onderwijskwaliteit en over de voorgenomen kwaliteitsverbeteringen en de resultaten daarvan, is onvoldoende. Zowel in de schoolgidsen als in de nieuwsbrieven staat dit niet beschreven. Systeem van leerlingenzorg, functionaliteit handelingsplanning en opbrengsten Op basis van een analyse van het systeem van leerlingenzorg dat op de afdeling in gebruik is komt de inspectie tot de conclusie dat het systeem onvoldoende basis biedt om de verantwoordelijkheid te kunnen dragen voor het voeren van de regie over de ontwikkeling van de leerlingen. Daarnaast is het systeem te sterk eenzijdig gericht op de gedragsaspecten van de ontwikkeling en is de vastgelegde informatie te weinig transparant om daarin het cyclische proces van handelingsplanning te herkennen. De school heeft een Commissie voor de Begeleiding die niet volledig aan de wettelijke vereisten voldoet. De arts als medisch deskundige is tot nu toe alleen op afroep beschikbaar geweest. De schoolleiding voert overleg met de GG en GD om hier verandering in te brengen waarbij de verwachting is dat binnenkort de arts een meer structurele plaats zal innemen in de commissie. De Commissie neemt een weinig centrale plaats in waar het gaat om de handelingsplanning. Er kan dan ook niet gesproken worden over een centrale regie die de commissie voert op de ondersteuning van de ontwikkeling van de leerlingen op de afdeling vso van de Parkschool. De handelingsplanning richt zich hoofdzakelijk op aspecten die verband houden met het gedrag. Hieraan verbindt de locatie doelen die de leerling binnen de werkingsduur van het plan moet behalen. Het didactische aspect, als opdracht van de school blijft in de handelingsplanning achter en behoeft nadrukkelijk versterking. Samenhangend met de positie van de didactische component is er ook weinig aandacht voor het volgen van de leerling in zijn ontwikkeling op dit terrein. De locatie maakt geen gebruik Pagina 8 van 13

9 van een leerlingvolgsysteem teneinde de ontwikkeling van de leerlingen systematisch te volgen. Wel neemt de locatie bij de start de T0 toets van de Cito-VAS toetsen af om enig zicht te krijgen op het didactisch functioneren. In de daarop volgende leerjaren maakt de locatie ook gebruik van de vervolgtoetsen van CITO-VAS De locatie maakt geen gebruik van een instrument om de sociaal-emotionele ontwikkeling te volgen. Voornemens om de SEOL in te zetten zijn er wel. Indicator 3.8 geeft een oordeel over de evaluatie van de handelingsplanning. De inspectie waardeert deze indicator met een voldoende omdat de kwaliteitselementen van een goede evaluatie herkenbaar aanwezig zijn: een beoordeling of een doel wel of niet behaald is, een analyse van belemmerende en bevorderende factoren die van invloed zijn geweest op het uiteindelijk resultaat en de consequenties die de locatie hieruit trekt voor het aanbod voor het te bereiken doel voor de volgende periode. Dat de evaluatie uitsluitend betrekking heeft op de pedagogische-/ gedragsdoelen en niet op de didactische doelen vindt de inspectie overigens te beperkt. Maar de gepraktiseerde aanpak van de evaluatie voor de gedragsdoelen is een voorbeeld om dit ook toe te passen op de didactische doelen. Onderwijsleerproces Er is aanleiding het onderwijsleerproces dat de afdeling realiseert, in kwalitatief opzicht te versterken. Dat heeft zowel betrekking op de uitvoering als op de verantwoording van de gemaakte keuzes die hieraan ten grondslag liggen. Zo roept de verdeling van de leerroutes over de onderlocaties Noord en Zuid gerelateerd aan de doelgroepen van de school vragen op en is de verantwoording voor de keuze en nadere inrichting van de afdeling Oriëntatie Fase (OF) onvoldoende om zich een oordeel over dit bijzondere onderdeel van de afdeling vso te vormen. Voor de leerstromen binnen de afdeling vso die vergelijkbaar zijn met het regulier voortgezet onderwijs (vmbo en havo) zet het team methoden in die ook in die vorm van onderwijs worden gebruikt. Voor de leerlingen die voorbereid worden op een examen volgt de afdeling het PTA van de school voor voortgezet onderwijs waar de leerlingen het examen afleggen. Voor de ROC klas en het Praktijkonderwijs bestaat niet alleen onvoldoende zicht op de inzet van het gebruikte lesmateriaal maar is ook de te volgen route voor de leerlingen onvoldoende uitgelijnd. Dat geldt ook voor de Oriëntatie Fase waar het accent ligt op het weer schoolgeschikt maken van de leerlingen. Daarmee is de aansluiting van alle leerlingen op het uitstroomperspectief in onvoldoende mate verzekerd. De leer-werkplaats en de stage vormen onderdelen van het onderwijsaanbod van de afdeling. Met name voor de leerlingen waar het uitstroomperspectief ligt op het terrein van het verrichten van Arbeid leveren beide didactische werkvormen in beginsel een belangrijke bijdrage aan het bereiken van het gewenste niveau aan kennis, vaardigheden en houdingen van de leerlingen. Op dit moment is de inbedding van deze werkvormen in het totaal van de onderscheiden routes die leerlingen volgen echter onvoldoende. De inspectie heeft vragen bij het verdelen van leerlingen over twee sublocaties, Noord en Zuid, naar doelgroep voor het aanbod vmbo waar deze groepen in de bovenbouw toch weer worden samengevoegd. De school heeft hiervan de toegevoegde waarde voor het onderwijs niet duidelijk kunnen maken. Ook vraagt de inspectie aandacht voor de keuze voor de leerstof van de route havo. De keuze voor De Wereldschool vanaf niveau derde leerjaar brengt de afdeling in de positie waarin zij het risico loopt het onderwijs te reduceren tot huiswerkbegeleiding. Dit roept de vraag op of Pagina 9 van 13

10 daarmee voldoende recht wordt gedaan aan de opdracht van de school en of daarmee voldoende gehandeld wordt in het belang van de leerlingen. De onderwijstijd wordt overwegend efficiënt ingezet waarbij de inspectie rekening houdt met de kenmerken van de doelgroep. In de meeste lessen is de doelgerichtheid van de ondernomen activiteiten herkenbaar. In dit opzicht is overigens nog winst te boeken door het team. De inspectie heeft geen activiteiten waargenomen die zijn afgestemd op de individuele behoeften van de leerlingen. De handelingsplanning biedt daar ook geen aanwijzingen voor, terwijl leerlingen met uiteenlopende niveaus in de verschillende routes worden geplaatst. Dit wijst er op dat de afdeling nog in onvoldoende mate de onderwijstijd als een bewust in te zetten instrument hanteert om de beoogde doelen met leerlingen te behalen. Het (ortho)pedagogisch handelen van de leraren is overwegend van voldoende kwaliteit en getuigt van een grote betrokkenheid bij de leerlingen. De medewerkers gaan respectvol om met de leerlingen en hebben begrip voor hun problematiek. In het contact met de leerlingen is een relatie opgebouwd op basis waarvan de leerlingen zijn aan te spreken en te sturen. Dit vormt een belangrijke basis om onderwijs aan leerlingen te kunnen bieden. Aandachtspunt vormt de afstemming van het pedagogisch handelen op de behoeften van leerlingen. De handelingsplanning biedt daar in beginsel de sturende aanwijzingen voor. In de praktijk heeft de inspectie van de effectuering hiervan echter te weinig waargenomen. Tijdens de lesbezoeken was er overwegend sprake van een taakgerichte werksfeer waarbij de leerlingen geconcentreerd aan het werk waren of was het daarop gerichte streven van de leraar herkenbaar. Er zijn echter weinig geplande instructiemomenten waargenomen. De instructiemomenten bestaan vooral uit een korte uitleg op een vraag van een individuele leerling die bezig is met het maken van verwerkingsopgaven. Daarbij wordt de leerling weinig gestimuleerd om zelf na te denken en tot een gerichte oplossing te komen. Aansluiten bij een vorige les en aan het eind het geven van een samenvatting van de gegevens les, als onderdelen van het directe instructiemodel zijn niet waargenomen. Als er sprake was van een klassikale instructie differentieerden de leraren onvoldoende naar de verschillende instructiebehoeften van de leerlingen. Het Park College locatie Alphen (VSO) heeft een veiligheidsbeleid gericht op het voorkomen en afhandelen van incidenten. De school registreert de incidenten en bestudeert deze. Uit het gesprek met de teamleden blijkt dat zij zich voldoende veilig voelen op school. Uit de lesbezoeken heeft de inspectie geen signalen opgevangen die er op wijzen dat leerlingen de school ervaren als een onveilige plek om te leren. Aan een systematische bevraging van de leerlingen op de ervaren veiligheid van de afdeling is het team nog niet toegekomen. Voor registratie en afhandeling van de incidenten vindt de afdeling aansluiting bij de instelling waar de leerlingen verblijven. Pagina 10 van 13

11 Naleving wet- en regelgeving De locatie beschikt over een actuele schoolgids en een vastgesteld schoolplan. De onderwijstijd voldoet niet aan de door de wet gestelde eisen. In de schoolgids ontbreken echter enkele wettelijk voorgeschreven onderdelen. Het gaat om het volgende: Het leerstofaanbod is in de schoolgids onvoldoende beschreven; De behaalde onderwijsresultaten zijn niet beschreven en het afzetten van resultaten tegen een norm alsmede een oordeel van de locatie over de kwaliteit van deze resultaten, bezien in een meerjarig perspectief ontbreekt; Eventueel geplande studiedagen staan niet vermeld; In de passage die handelt over de rechten en plichten van ouders is niet vermeld binnen welke termijn een klacht ingediend moet zijn. Ook ontbreekt de vermelding van het locatiebeleid t.a.v. de vrijstelling van bepaalde onderwijsactiviteiten (art. 46 WEC). In de samenstelling van de commissie voor de begeleiding van de locatie ontbreekt structureel een functionaris die adequaat kan adviseren vanuit medisch oogpunt, de arts (artikel 40b lid 1 van de WEC). Verder is het gebruik om op de locatie de handelingsplanning bij de wisseling van het schooljaar niet aan te laten sluiten maar opnieuw een periode van vier weken in acht te nemen voor het opstellen van het nieuwe handelingsplan. (artikel 41a lid 1 van de WEC). Hier is geen aanleiding voor. De perioden van de werkingsduur van de handelingsplanning dienen naadloos op elkaar aan te sluiten. De inspectie stelt vast dat de handelingsplanning zich uitsluitend beperkt tot het terrein van de pedagogische-/ gedragsontwikkeling. Dat is te beperkt om sturing te geven en verantwoording af te leggen over het gehele onderwijsleerproces dat de leerlingen krijgen aangeboden. (artikel 41a lid 1 van de WEC) Afgaande op de informatie in de schoolgids over de lestijden en afgaande op de toegezonden roosters en op de ervaren besteding van de beschikbare onderwijstijd heeft de locatie onvoldoende onderwijstijd gepland. (artikel 11 lid 4 van de WEC) Daar komt bij dat er sprake is van aanzienlijk verlies van onderwijstijd door het inlassen van zogenaamde rookpauzes tijdens de lessen. Het stageplan, waarin de locatie het beleid rond de stage verantwoordt, bevat niet alle onderdelen van artikel 7 van het Onderwijskundig Besluit WEC. Voor de leerlingen die stage volgen is niet in alle gevallen een actueel en ondertekend stagecontracten beschikbaar overeenkomstig artikel 9 lid 1 van het Onderwijskundig besluit WEC. Pagina 11 van 13

12 Pagina 12 van 13

13 3. TOEZICHTARRANGEMENT De kwaliteit van het onderwijs vertoont belangrijke tekortkomingen. Daarom beoordeelt de Inspectie van het Onderwijs de kwaliteit als zwak en kent zij aan de Parkschool, afdeling vso, een aangepast arrangement toe. De afdeling vso valt onder intensief toezicht. Met het bevoegd gezag is overeengekomen dat de onderwijskwaliteit in januari 2013 weer van voldoende niveau is. De inspectie voert in het eerste kwartaal van 2013 opnieuw onderzoek uit om na te gaan of de school de tekortkomingen heeft opgeheven. In aanvulling hierop maakt de inspectie nadere afspraken met het bevoegd gezag over te bereiken tussenresultaten en een tussentijds onderzoek naar bereikte verbeteringen. Deze afspraken legt de inspectie vast in een toezichtplan. Daartoe stelt het bevoegd gezag voor 1 februari 2012 een plan van aanpak op en brengt dat ter kennis aan de inspectie. Tekortkomingen in de naleving De inspectie heeft tekortkoming(en) vastgesteld in de naleving van wettelijke voorschriften. Het betreft de inhoud van de schoolgids, de samenstelling van de commissie voor de begeleiding, de handelingsplanning, de onderwijstijd, stageovereenkomsten en het stageplan. Het bevoegd gezag dient de geconstateerde tekortkoming(en) in de naleving van wettelijke voorschriften op te heffen. De Inspectie van het Onderwijs geeft het bevoegd gezag daarom de opdrachten ervoor te zorgen dat: de schoolgids de bij wet voorgeschreven inhoud bevat; de arts structureel deel uit maakt van de commissie voor de begeleiding; het cyclisch proces van handelingsplanning erin voorziet dat de werkingsperioden van de handelingsplanning op elkaar aansluiten; naast de pedagogische-/ gedragsdimensie ook de didactische dimensie in het handelingsplan is opgenomen; de school voldoende onderwijstijd plant en dat de locatie de besteding ervan ook overeenkomstig effectueert; het Park College locatie Alphen (VSO) voor alle leerlingen die stage volgen, een actueel en ondertekend stagecontract beschikbaar is; het stageplan inzicht biedt in alle in artikel 7 van het Onderwijskundig besluit WEC genoemde aspecten van de stage. Vóór 1 april 2012 rapporteert het bevoegd gezag aan de inspectie welke maatregelen zij heeft getroffen om er voor te zorgen dat de tekortkomingen op het gebied van de naleving van de wet- en regelgeving worden opgeheven. Pagina 13 van 13