Wiskunde D Online uitwerking 4 VWO blok 5 les 3

Vergelijkbare documenten
De normale verdeling. Les 3 De Z-waarde (Deze les sluit aan bij de paragraaf 10 van Binomiale en normale verdelingen van de Wageningse Methode)

De normale verdeling

Wiskunde D Online uitwerking 4 VWO blok 6 les 2

Keuzemenu - De standaardnormale verdeling

TI83-werkblad. Vergelijkingen bij de normale verdeling

4.1 Eigenschappen van de normale verdeling [1]

Hoofdstuk 9 De Normale Verdeling. Kern 1 Normale verdelingen. Netwerk, 4 Havo A, uitwerkingen Hoofdstuk 9, De Normale Verdeling Elleke van der Most

Hoofdstuk 2 De normale verdeling. Kern 1 Normale verdelingen. 1 a

Antwoorden bij 4 - De normale verdeling vwo A/C (aug 2012)

Eindexamen wiskunde B1 havo 2006-I

Hoofdstuk 8: De normale verdeling. 8.1 Centrum- en spreidingsmaten. Opgave 1:

Hoofdstuk 8 - De normale verdeling

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

bijspijkercursus wiskunde voor psychologiestudenten bijeenkomst 9 de normale verdeling (niet in [PW])

Boek 2 hoofdstuk 8 De normale verdeling.

Antwoorden HAVO wa I. Duikeend. Maximumscore 3 1 5% van 6 gram is 0,3 gram 1 Het aantal duiken is 120 : 0,3 =

Eindexamen vwo wiskunde C pilot I

8.1 Centrum- en spreidingsmaten [1]

4. In een fabriek worden tankjes met 5 liter ruitensproeivloeistsof gevuld. Slechts 2,5% van de tankjes mag minder dan 5,00 liter vloeistof bevaben.

bijspijkercursus wiskunde voor psychologiestudenten bijeenkomst 6 statistiek/gegevensverwerking los materiaal, niet uit boek [PW]

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

1.1 Rekenen met letters [1]

UITWERKINGEN VOOR HET VWO NETWERK B13

Correctievoorschrift HAVO. Wiskunde A (oude stijl) Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs. Tijdvak CV14 Begin

11.0 Voorkennis. Wanneer je met binomcdf werkt, werk je dus altijd met een kans van de vorm P(X k)

Voorbeeld 1: kansverdeling discrete stochast discrete kansverdeling

wiskunde A havo 2016-I

Uitwerkingen oefeningen hoofdstuk 2

Beoordelingsmodel wiskunde B1 VWO 2006-I. Sauna. Maximumscore e t = 100. het tijdstip 17:02 uur 1. Maximumscore 4

Lesbrief de normale verdeling

RUDOLF STEINERCOLLEGE HAARLEM WISKUNDE HAVO CM/EM PROEFTOETS klas 11 HA

(4,3 + ( d 0,5 t) ) 1 Dus de grafiek is een rechte lijn 1

Inleiding Applicatie Software - Statgraphics

Samenvatting Wiskunde Samenvatting en stappenplan van hfst. 7 en 8

IJburgcollege Wiskunde A en C september 2017 Statistiek Opgavenboek 1 (noteer je uitwerkingen van de opdrachten in het Uitwerkingenboek 1)

Correctievoorschrift HAVO. Wiskunde B1 (nieuwe stijl)

1 Gegeven de volgende uitkomsten van een experiment : 10, 8, 9, 12, 11, 10 Bereken gemiddelde en standaard afwijking van deze uitkomsten

2 REKENEN MET BREUKEN Optellen van breuken Aftrekken van breuken Vermenigvuldigen van breuken Delen van breuken 13

9.0 Voorkennis. Bij samengestelde kansexperimenten maak je gebruik van de productregel.

Les 1: Waarschijnlijkheidrekening

Deel C. Breuken. vermenigvuldigen en delen

wiskunde A vwo 2016-II

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

wiskunde A havo 2018-I

Examen HAVO. Wiskunde A1,2

G0N11a Statistiek en data-analyse: project Eerste zittijd Modeloplossing

Inleiding Applicatie Software - Statgraphics. Beschrijvende Statistiek

Hoeveel vertrouwen heb ik in mijn onderzoek en conclusie? Les 1

Opmerking Als bij het aflezen uit de figuur een percentage van 76, 78 of 79 is gevonden, dan hiervoor geen punten in mindering brengen.

Eindexamen wiskunde A1-2 compex vwo I

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

1 a Partij is een kwalitatieve variabele, kindertal een kwantitatieve, discrete variabele. b,c

Voorbereiding PTA1-V5 wiskunde A

Examen VWO - Compex. wiskunde A1 Compex

Normale Verdeling Inleiding

Ook de volledige spiraal van de stroken van lengte 1, 3, 5,, 99 past precies in een rechthoek.

c P( X 1249 of X 1751 µ = 1500 en σ = 100) = 1 P(1249 X 1751)

wiskunde C vwo 2016-II

Eindexamen wiskunde A1 vwo 2002-II

Eindexamen wiskunde B1 vwo 2002-II

Correctievoorschrift VWO

Examen VWO. wiskunde B1. tijdvak 2 woensdag 24 juni uur

Eindexamen wiskunde B1 havo 2007-I

Eindexamen vwo wiskunde A I

4 HAVO wiskunde A HOOFDSTUK voorkennis 1. soorten verdelingen 2. de normale verdeling 3. betrouwbaarheidsintervallen 4. groepen en kenmerken

Examen VWO. wiskunde B1 (nieuwe stijl)

7 De getallenlijn = -1 = Nee = 0 = = = 7 -7 C. -2 a 1 b 4 = a b -77 = -10

Eindexamen wiskunde A havo I

Eindexamen wiskunde A 1-2 havo 2001-I

wiskunde A havo 2017-I

2 Data en datasets verwerken

Data analyse Inleiding statistiek

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2004-I

IJburgcollege Wiskunde A en C september 2017 Statistiek Opgavenboek 1 (noteer je uitwerkingen van de opdrachten in het Uitwerkingenboek 1)

Examen VWO. Wiskunde B1 (nieuwe stijl)

wiskunde C vwo 2017-II

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

G&R vwo A/C deel 2 8 De normale verdeling C. von Schwartzenberg 1/14. 3a 1 2

Correctievoorschrift VWO. Wiskunde A1 (nieuwe stijl)

Correctievoorschrift HAVO

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

Eindexamen wiskunde C vwo I

Examen HAVO en VHBO. Wiskunde A

directe invoer via OPTN Normal C.D kan ook direct worden aangeroepen, bijv. in het reken (RUN) menu.

Correctievoorschrift HAVO

Eindexamen wiskunde B1 havo 2005-I

Oplossingen hoofdstuk 7

Paragraaf 5.1 : Frequentieverdelingen

Examen VWO. wiskunde A1,2

Statistische variabelen. formuleblad

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Antwoordmodel VWO wa I. Vogels die voedsel zoeken

Hoofdstuk 22 De Wet van Gauss

Werkbladen 3 Terugzoeken

Eindexamen wiskunde B1 vwo 2002-II

Correctievoorschrift VWO

Transcriptie:

Paragraaf 10 De standaard normale tabel Opgave 1 a Er geldt 20,1 16,6 = 3,5 C. Dit best wel een fors verschil, maar hoeft niet direct heel erg uitzonderlijk te zijn. b Er geldt 167 150 = 17. Dat valt buiten 1 keer de standaardafwijking. Best veel, maar niet uitzonderlijk. c Het verschil is 18 gram. Best veel, maar niet uitzonderlijk. Opgave 2 a Het verschil is 3,5 C. Er geldt 3,5 / 1,4 = 2,5. De waarneming wijkt dus 2,5 keer de SD af. Dit is misschien best wel uitzonderlijk. b Het verschil is 18 gram, dus 1,8 keer de SD. Dit is niet heel uitzonderlijk. Opgave 3 a De z-waarde van de jongen is: (waarneming gemiddelde) / SD = (196 176) / 12 = 1,67. De z-waarde van het meisje is: (waarneming gemiddelde) / SD = (186 164) / 10 = 2,2. Het meisje is de grootste uitschieter. b Dan moet ze precies even lang zijn als het gemiddelde. c Als we de formule omwerken, dan volgt: waarneming = gemiddelde) + z-waarde SD. Dat wordt hier: waarneming = 164 1,6 10 = 164 16 = 148 cm. Opgave 4 a Φ(-3) = 0; dit is al ingevuld. Tussen -2 en +2 is de oppervlakte gelijk aan 0,955. De oppervlakte links en rechts daarvan is dus 0,045. De helft daarvan ligt links van -2, dus Φ(-2) = 0,0225. Op soortgelijke wijze volgt Φ(-1) = 0,16 (de helft van 1 0,68). De grafiek is symmetrisch rond 0, dus de helft van de oppervlakte ligt links van 0, dus Φ(0) = 0,5. Vanwege symmetrie volgt Φ(1) = 1 - Φ(-1) = 1 0,16 = 0,84. En ook Φ(2) = 1 - Φ(-2) = 1 0,0255 = 0,9775. En als laatste: Φ(3) = 1 - Φ(-3) = 1. In een tabel geeft dat: z-waarde -3-2 -1 0 1 2 3 Φ(3) 0 0,0225 0,16 0,5 0,84 0,9775 1

b De grafiek wordt: Opgave 5 NB: De tabel staat op pagina 87, 88 en niet op 153 en 154. Φ(-0,43) = 0,3336 Φ(0,43) = 0, 6664 Φ(1) - Φ(-1,5) = 0,8413 0,0668 = 0,7745 Φ(1,62) - Φ(0) = 0,9474 0,5 = 0,4474 Opgave 6 Eén manier is: Opp = 1 - Φ(1,3) = 1 0,9032 = 0,0968. Een andere manier is: Opp = Φ(-1,3) = 0,0968. Opgave 7 Hier ontbreekt een plaatje. Dat had moeten zijn: Zoek in de tabel de waarde 0,6 op. Daar komt het dichtste bij: z = 0,25. Dus Φ(0,25) 0,6. Opgave 8 Opzoeken in de tabel geeft: Φ(-0,84) 0,20, dus z = -0,84. Φ(0,67) 0,75, dus z = -0,67. Φ(0,84) 0,80, dus z = 0,84. Φ(-0,39) 0,35, dus z = -0,39.

Opgave 9 a Links van het midden is dan 20 % gearceerd, dus voor de gezochte z 1 moet gelden: Φ(z 1 ) = 0,3. In de tabel zien we dan z 1 = -0,52. Vanwege de symmetrie volgt z 2 = 0,52. b Nee, dat kan niet, er zijn oneindig veel oplossingen. Opgave 10 Er geldt Φ(-0,43) = 0,33, dus z 1 = -0,43 en z 2 = 0,43. Er geldt Φ(-0,67) = 0,25, dus z 1 = -0,67, z 2 = 0 en z 2 = 0,67. Er geldt Φ(-0,84) = 0,20 en Φ(-0,25) = 0,40, dus z 1 = -0,84, z 2 = -0,25, z 3 = 0,25 en z 4 = 0,84. Opgave 11 a 192 is 10 meer dan het gemiddelde 182, dus precies 1 keer de SD. De z-waarde is dus 1. b Φ(1) is het deel dat korter is dan het gemiddelde plus 1 keer de z-waarde, ofwel 182 + 10 = 192 cm. Dan is dus 1 - Φ(1) het deel dat langer is dan 192 cm. In de tabel zien we dat Φ(1) = 0,8413. Dus 1 - Φ(1) = 1 0,8413 = 0,1587. Het percentage dat langer is dan 192 cm is dan 15,87 %. Opgave 12 We brengen de vraagstelling terug naar de standaard normale verdeling door te verminderen met het gemiddelde en te delen door de standaarddeviatie. Het percentage met een lengte tussen 160 en 180 cm komt overeen met het percentage tussen 160 170 = -10 en 180 170 = 10, bij een gemiddelde van 0 en σ = 8. Dit komt weer overeen met het percentage tussen -10/8 = -1,25 en 10/8 = 1,25 bij een gemiddelde van 0 en σ = 1. In de tabel lezen we af Φ(1,25) = 0,8944 en Φ(-1,25) = 0,1056. Het gevraagde deel is dus Φ(1,25) - Φ(-1,25) = 0,8944 0,1056 = 0,7888, ofwel 78,88%. Opgave 13 We stellen de machine af op g, dus het gemiddelde is g en σ = 10. Een waarneming 985, wijkt nu 985 g af en die is verdeeld met een gemiddelde van 0 en σ = 10. En dan is (985 g) / 10 standaard normaal verdeeld. Uit de tabel lezen we af dat Φ(-2,05) = 0,02. Daarom moet gelden: (985 g) / 10 = -2,05. Hieruit g oplossen geeft g = 1105,5.

Opgave 14 a Bij 28% hoort een z-waarde van -0,58. Dus -0,58 SD = 54 62 = 8. Dus SD = 8 / 0,58 = 13,79 b Om de grens voor de 20 % besten te bepalen kijken we voor welke z geldt dat Φ(z) = 0,8. Dat is voor z = 0,84. Om bij de beste 20 % te horen moet je z keer de standaarddeviatie meer hebben dan het gemiddelde, ofwel 0,84 13,79 + 62 = 73,58. Dus vanaf 74 punten hoor je de beste 20 %. Opgave 15 Er geldt Φ(-1,28) = 0,1. De z-waarde is dus -1,28. Vermenigvuldig 1,28 met de standaardafwijking 12, dat geeft 15,4. Het gemiddelde punten aantal is dan 15,4 + 54 = 69,4. Opgave 16 a Bereken de kans dat een waarneming hooguit 110 is bij een gemiddelde van 96 en SD gelijk aan 5: Φ((110 96) / 5) = Φ(14 / 5) = Φ(2,8) = 0,9974, ofwel 99,74 %. Dan is er in 0,26 % van de gevallen vertraging. b Nu geldt Φ((77 80) / s) = Φ(-0,84) = 0,2. Dus moet gelden (77 80) / s = -0,84. Hieruit volgt s = 3,57 c Nu geldt Φ((105 g) / 4) = Φ(2,41) = 0,992. Dus moet gelden (105 g) / 4 = 2,41. Hieruit volgt g = 96,36. Opgave 17 a Bij 91 % geldt voor de z-waarde: Φ(1,34) = 0,91. Er moet gelden: 170 160,4 = 1,34 σ. Uitwerken geeft σ = (170 160,4) / 1,34 = 7,2. b Voor de mediaan geldt dat er evenveel links als rechts van de mediaan liggen, dus 50 % is langer dan MED. c De helft van de 9 % vrouwen langer valt af, dus we kijken nu naar de grens 91 + 4,5 = 95,5 %. De z-waarde hiervan is 1,70. Daar hoort een lengte bij van 160,4 + 1,70 7,2 = 172,64. d 883 van 1000 vrouwen waren korter, ofwel 88,3 %. De z-waarde hiervan is 1,19, want Φ(1,19) = 0,883. Er geldt dus dat (172,6 g) / 7,2 = 1,19. Hieruit volgt dat g = 164,03. e Bereken Φ((170 164) / 7,2) = Φ(0,833) = 0,7967. Dus wordt nog steeds 79,67 % van de vrouwen afgewezen.

Opgave 18 a In de tabel lezen we af dat Φ(-0,60) = 0,275. Dit betekent dat 0,60 SD = 100 90, ofwel SD = 10 / 0,60 = 16,67. b In de tabel lezen we af dat Φ(1,96) = 0,975. Dit betekent dat 1,96 SD = 130 100 = 30, dus SD = 30 / 1,96 = 15,31. c Alleen als de verdeling normaal is, gelden de gebruikte relaties en waarden. We hebben hier dus waarschijnlijk niet met een normale verdeling te maken.