J. Bruin, MSc. in Marketing (10201653) Management & Organisatie Havo 4, Lyceum aan Zee te Den Helder Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam Begeleiders: 1 dhr. drs. W.A.M. van Kleef mw. dr. M.J. Min-Leliveld 13 april 2012
Inhoudsopgave Samenvatting ontwerpplan (paper 1)... 2 Ontwerpregels:... 2 Ontwerphypothese:... 2 Evaluatieplan:... 2 Onderzoeksmethode... 3 Onderzoeksontwerp... 3 Onderzoeksinstrumenten en verantwoording... 3 Onderzoeksgroep... 4 Onderzoeksprocedure... 4 Data-analyse... 4 Bijlagen... 5 Bijlage 1: enquête begin les 1 in werkboek leerlingen:... 5 Bijlage 2: enquête einde les 3(uitdelen)... 6 Bijlage 3: enquête einde les 4 (uitdelen)... 7 Bijlage 4: voortgangstoets... 9 Samenvatting ontwerpplan (paper 1) Ontwerpregels: Vier lessen van zestig minuten over verwerken van boekhoudkundige mutaties m.b.v. contextuele steun, samenwerken en aanleren van een stappenplan. Lessenserie zal worden gegeven aan 24 leerlingen uit één Havo 4-klas Management & Organisatie. Ontwerphypothese: Verwachting is dat wanneer ik de leerlingen een probleemoplossend stappenplan aanleer en gebruik maak van contextuele steun, dit ertoe zal leiden dat minimaal zestig procent van het maximaal aantal te behalen punten van een toets door de leerlingen behaald wordt. Evaluatieplan: 1 e lesuur: korte enquête verwachtingen leerlingen. 3 e lesuur: observeren hoeveel leerlingen gebruik maken van stappenplan/contextuele steun bij uitwerken van door medeleerlingen verzonnen financiële feiten. Einde 3 e lesuur: afnemen korte enquête, vragen naar voorbereiding op komende toets. 4 e lesuur: afnemen toets (1-meting). Resultaten zullen worden vergeleken met de resultaten van een reeds eerder gemaakte toets van deze leerlingen aan het begin van dit schooljaar (0- meting). Einde 4 e lesuur: enquête over hoe de leerlingen de lessenserie ervaren hebben. Analyseren logboek leerlingen (wat hebben zij bij conceptmap ingevuld en hierin zit de enquête van les 1) 2
Onderzoeksmethode Onderzoeksontwerp In deze lessenserie staat de balans en de resultatenrekening centraal, aangezien het proefwerk van een Havo 4-klas bestaande uit 24 leerlingen enigszins teleurstellend was en ik het idee heb dat de resultaten beter hadden kunnen én moeten zijn. De leerlingen controleren hetgeen zij opschrijven niet en werken zoals bleek bij navraag niet met een stappenplan. Met het aanleren van een stappenplan hoop ik ervoor te zorgen dat een abstract concept als de balans en de resultatenrekening beter bij de leerlingen beklijft. In de vierde les van de lessenserie zal een voortgangstoets worden afgenomen en de resultaten van deze toets zullen worden vergeleken met een reeds eerder gemaakt proefwerk van de onderzoeksgroep. Daarnaast wil ik de leerlingen contextuele steun bieden door gebruik te maken van een weegschaal. Met deze weegschaal probeer ik aan te sluiten bij wat leerlingen hierover al weten en hoop ik de financiële feiten middels verbeelding aan te leren, zodat de leerlingen minder moeite hebben om deze goed te verwerken op de balans en/of de resultatenrekening. Middels enkele korte enquêtes wil ik achterhalen of de leerlingen gebruik maken van het aangeleerde stappenplan en wat zij van het hulpmiddel vonden. Onderzoeksinstrumenten en verantwoording Het onderzoeksinstrument is het werkboek van de leerlingen waarin theorie en opgaven verwerkt zijn. Op het einde van de lessenserie vraag ik de leerlingen of zij het werkboek inleveren, zodat ik middels een systematische, objectieve en kwantificerende onderzoeksmethode 1 kan achterhalen wat zij bij de conceptmap (opgave 1, zie ontwerpen 2) hebben ingevuld en hoe zij de opgaven gemaakt hebben. Hierbij zal ik analyseren of de leerlingen bij het oefenen van de moeilijke mutaties gebruik hebben gemaakt van de stappen 2, 3 en 4 van het stappenplan, welke is afgeleid van Fons Vernooij 2 Stappen 2, 3 en 4 van het stappenplan omvat het volgende: Stap 2: Onderstreep de belangrijke informatie. Stap 3: Analyse van het probleem, te maken met de balans of de resultatenrekening? Stap 4: Geef aan of tot een toename of tot een afname leidt. Daarnaast zal ik gebruik maken van een aantal enquêtes (zie bijlagen 1,2 en 3) om zo primaire gegevens te kunnen analyseren welke ontwikkeling de leerlingen hebben doorgemaakt in gedrag en hoe zij de lessenserie ervaren hebben. Bij de enquête zal ik gebruik maken van open en gesloten vragen, om de leerlingen zo de respondent de mogelijkheid te geven om vrij en genuanceerd te antwoorden 34, zonder dat dit sociaal wenselijke antwoorden oplevert. Daarnaast is de enquête 1 Van Kleef, W. (22 maart 2012). Inhoudsanalyse, onderzoekscarrousel ILO (workshop document op Blackboard) 2 Vernooij, F. (2003), Probleemoplossen als vaardigheid in Tijdschrift voor Economisch Onderwijs, nr. 3 van 2003, p. 171 182. 3 Min-Leliveld, M. (22 maart 2012). Interviewen, onderzoekscarrousel ILO (uitgedeelde handout s, slide 15) 4 Cooper, D.R. & Schindler, P.S. (2008). Business Research Methods, McGraw-Hill International edition, tenth edition, p. 336 3
dusdanig opgesteld dat dit de respondenten motiveert om antwoord op de gestelde vragen te geven 5. Tot slot zal ik gebruik maken van een voortgangstoets (bijlage 4) om zo te kunnen vaststellen of een verbetering in de vaardigheden heeft plaatsgevonden. Middels een analyse van de toets kan ik vaststellen of de leerlingen gebruik hebben gemaakt van het aangeleerde stappenplan (bij deze analyse zal ik letten op de stappen 2, 3 en 4 van het bedachte stappenplan (zie ontwerpen 2). Er wordt gebruik gemaakt van een toets omdat dit schriftelijk materiaal is en er geen rekening gehouden hoeft te worden met sociaal wenselijke antwoorden. Onderzoeksgroep De onderzoeksgroep bestaat uit een Havo 4-klas bestaande uit 24 leerlingen. Er kan eventueel nog gebruik worden gemaakt van een controlegroep (een klas van een andere docent), maar om verschillen in de wijze van lesgeven en om andere variabelen zo goed als mogelijk uit te sluiten, zal ik me richten op de 24 leerlingen aan wie ik management en organisatie doceer. Dan weet ik namelijk precies wat er in de lessen heeft plaatsgevonden, aangezien ik deze lessen zelf gegeven heb. Onderzoeksprocedure Alle vier de lessen zal ik opnemen m.b.v. een videocamera om zo achteraf de lessenserie nog eens door te nemen en het gedrag/opmerkingen van de leerlingen te kunnen analyseren. Begin les 1: aan het begin van deze les deel ik de werkboeken uit en vraag de leerlingen om de korte enquête in te vullen. Daarnaast maken zij in deze les in het werkboek een conceptmap. Einde les 3: Een korte enquête naar hoe de leerlingen zich gaan voorbereiden op de voortgangstoets. Les 4: Het afnemen van de voortgangstoets en het afnemen van een enquête waarin gevraagd wordt hoe zij zich daadwerkelijk hebben voorbereid, of ze gebruik gemaakt hebben van het stappenplan en hoe zij de lessenserie ervaren hebben. Op het einde van de enquête wordt de leerlingen gevraagd om het ingevulde werkboek bij de docent in te leveren. Data-analyse De voortgangstoets welke de 24 leerlingen in de vierde les maken, zal worden vergeleken met de resultaten van een reeds eerder gemaakt proefwerk in het begin van dit schooljaar (resultaten zijn beschreven in paper 1). Bij deze voortgangstoets zal worden geanalyseerd hoeveel punten de leerlingen gezamenlijk behalen ten opzichte van het maximaal aantal te behalen punten voor het verwerken van elk financieel feit. Bij paper 1 heb ik beschreven dat het ontwerp als een succes kan worden ervaart, wanneer de leerlingen voor elk van het te verwerken financiële feit, ten minste zestig procent van het maximaal t/e behalen punten weten te behalen. Hierbij zal ik ook op de toetsbladen van de leerlingen analyseren, hoeveel leerlingen stap 2 (onderstrepen), stap 3 (benoemen van post) of stap 4 (benoemen toe- of afname) bij de het financiële feit hebben gezet. Daarnaast zal het gedrag van de leerlingen geanalyseerd worden, middels het analyseren van het werkboek (waarin de ingevulde enquête van de leerlingen is ingevuld) en de feedback die ik van de leerlingen krijgen middels de verschillende enquêtes. 5 Malhotra, N. K Marketing research, an applied approach, third edition, Financial Times Prentice Hall, pp. 369-402 4
Bijlagen Bijlage 1: enquête begin les 1 in werkboek leerlingen: Korte vragen ten aanzien van je verwachtingen over de komende lessenserie: 1. Wat verwacht je van de komende vier lessen over de balans en de resultatenrekening? 2. Vul de volgende zin aan met een cijfer tussen 1 en 10, waarbij het cijfer 1 staat voor totaal niet en het cijfer 10 voor enorm gemotiveerd. Mijn motivatie om te werken aan de balans en de resultatenrekening is op dit moment 3. Als je jezelf een cijfer zou moeten geven (van 1 tot 10), waarbij het cijfer 1 staat voor ik beheers de kennis en vaardigheden die nodig zijn bij de balans en de resultatenrekening totaal niet /ik begrijp er helemaal niets van en het cijfer 10 zou staan voor ik beheers de kennis en vaardigheden die nodig zijn bij de balans en de resultatenrekening helemaal / ik begrijp de balans en de resultatenrekening volkomen ; dan zou ik mezelf het volgende cijfer toekennen: Voor de balans, zou ik mezelf het cijfer. geven: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Leg kort uit waarom je voor dit cijfer gekozen hebt: Voor de resultatenrekening zou ik mezelf het cijfer. geven: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Leg kort uit waarom je voor dit cijfer gekozen hebt: Omcirkel je keuze Maak je bij het uitwerken van opdrachten vaak gebruik van een stappenplan? Ja Nee Ga je bij het werken aan de balans en de resultatenrekening gebruik maken van een stappenplan? Ja Nee 5
Bijlage 2: enquête einde les 3(uitdelen) 1) Het samenwerken aan de opgaven vond ik prettig? Ja Nee 2) Hoeveel tijd gaan je besteden aan de voorbereiding voor de voortgangstoets? Omcirkel je keuze. 1) < 15 minuten 2) 15 30 minuten 3) 30 60 minuten 4) > 60 minuten; maar minder dan 120 minuten 5) Meer dan 120 minuten. 2) Welk cijfer denk je te behalen voor de voortgangstoets? Ik denk dat ik het cijfer.. zal behalen voor de voortgangstoets. Leg hieronder uit waarom je dit cijfer verwacht: 3) Ben je van plan om gebruik te maken één of meerdere stappen uit het aangeleerde stappenplan bij de voortgangstoets? Maak een keuze en licht je keuze toe. Ja, want.. Nee, want.. 6
Bijlage 3: enquête einde les 4 (uitdelen) 1) Wat was je voorbereidingstijd voor deze voortgangstoets? Vul aan: Voor deze voortgangstoets heb ik me (ongeveer) minuten voorbereid. 2) Wat vond je de leukste les en waarom? 3) Vul de volgende zin aan met een cijfer tussen 1 en 10, waarbij het cijfer 1 staat voor totaal niet en het cijfer 10 voor enorm gemotiveerd. Mijn motivatie om te werken aan de balans en de resultatenrekening is op dit moment 4) Als je jezelf wederom een cijfer zou moeten geven (van 1 tot 10), waarbij het cijfer 1 staat voor ik beheers de kennis en vaardigheden die nodig zijn bij de balans en de resultatenrekening totaal niet /ik begrijp er helemaal niets van en het cijfer 10 zou staan voor ik beheers de kennis en vaardigheden die nodig zijn bij de balans en de resultatenrekening helemaal / ik begrijp de balans en de resultatenrekening volkomen ; dan zou ik mezelf het volgende cijfer toekennen: Voor de balans, zou ik mezelf nu het cijfer. geven (omcirkel het cijfer) : 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Voor de resultatenrekening, zou ik mezelf nu het cijfer. geven (omcirkel het cijfer): 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 5) Tijdens de voortgangstoets heb ik gebruik gemaakt van het stappenplan? 1) Ja 2) Nee Omcirkel je keuze Het werken met een stappenplan in deze lessenserie was nuttig? Ja Nee Het aangeleerde stappenplan ga ik ook toepassen bij andere vakken? Ja Nee Het alternatieve werkboek was leuker om mee te werken dan met M&O in balans? Ja Nee 7
6) Geef aan in hoeverre je het eens bent met de volgende stelling: Het gebruik van de weegschaal door de docent vond ik nuttig, want hierdoor begreep ik beter wat er bij financiële feiten nu eigenlijk op de balans gebeurt. Omcirkel je keuze. 1) Ik ben het er zeer mee oneens, want de weegschaal sloeg de plank finaal mis. Hierdoor werd de verwerking van financiële feiten voor mij juist onduidelijker. 2) Ik ben het er mee oneens, het was niet noodzakelijk voor mij om de financiële feiten uit te leggen met een weegschaal. 3)Ik ben het er mee eens, hierdoor zag ik de financiële feiten gemakkelijker voor me en dit heeft me geholpen tijdens het maken van opgaven en/of het maken van de voortgangstoets. 4)Ik ben het er heel erg mee eens. Dit was erg handig voor mij. De docent moet dit volgend jaar zeker zo aan de leerlingen gaan uitleggen. 7) Kwam de lessenserie overeen met wat je had verwacht (eerste enquête)? 8) Welk cijfer zou je de lessenserie in zijn geheel geven en waarom? BEDANKT VOOR HET INVULLEN VAN ALLE ENQUETE-VRAGEN!!! Hopelijk heb je veel geleerd over de balans en de resultatenrekening en gaat het verwerken van financiële feiten je nu goed af. LEVER HET DOOR JOU INGEVULDE WERKBOEK BIJ MIJ IN EN ONTVANG EEN BELONING!!!!!!! 8
Opgave 1) Bijlage 4: voortgangstoets Benoem het verschil tussen een balans en een resultatenrekening Opgave 2) Bereken in 2 decimalen, de afschrijving per jaar wanneer je een transportauto hebt aangeschaft die 15 jaar meegaat, 25.000,- gekost heeft en een restwaarde heeft van 7.500. Opgave 3) Hoe bereken je de onbekende waarden in onderstaande balans? Laat duidelijk zien hoe je tot je antwoord gekomen bent. Debet Balans per 01-01-2013 Credit Gebouwen Inventaris 250.000 18.000 Eigen vermogen Voorraad verf Debiteuren 36.000 75.000 5% hypotheek 3% lening 197.000 15.000 Kas Rabobank 13.500 7.500 Crediteuren ING 16.000 5.000 Totaal Totaal Opgave 4) Verwerk de financiële feiten die in de maand januari plaatsvinden en stel een nieuwe balans en resultatenrekening op. 02-01-2013: Van een afnemer wordt retour ontvangen een partij op rekening verkochte goederen, met een verkoopprijs van 5.000 en een inkoopwaarde van 12.500. 05-01-2013: De jaarlijkse afschrijving van het gebouw vindt plaats. De restwaarde van het gebouw bedraagt 43.000 en de economische levensduur van het gebouw is 20 jaar. 15-01-2013: De ondernemer koopt op rekening extra voorraad verf in voor 70.000. 18-01-2013: De ondernemer verkoopt contant verf voor 60.000,-. De inkoopprijs was 35.000,- 29-01-2013: De ondernemer betaald per Rabobank het volgende: Energiekosten 500,- Telefoonkosten 90,- Loonkosten 2.000,- 31-01-2013: De maandelijkse aflossing van de hypotheek vindt plaats. Elke maand wordt er 1.000,- afgelost en wordt de maandelijkse rente betaald per Rabobank. 9