scope EXPERTISE, DIENSTVERLENING EN KLANTENRELATIES KWALITEIT VAN MEDISCHE LABORATORIA COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE COMITE VAN EXPERTEN EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT Allergie ENQUETE 2013/4 Verbeterde versie WIV-2013/4/Allergie/70 Expertise, dienstverlening en klantenrelaties Kwaliteit van medische laboratoria J. Wytsmanstraat, 14 1050 Brussel België www.wiv-isp.be
ISSN: 2294-3382 COMITE VAN EXPERTEN INSTELLING TEL email Secretariaat WIV 02 642 55 22 Micheline.Coomans@wiv-isp.be Coördinator Bernard China WIV 02 642 53 85 bernard.china@wiv-isp.be Vervanger coördinator WIV Wim Coucke wim.coucke@wiv-isp.be Experten E. Van Hoeyveld KUL 016 347910 erna.vanhoeyveld@uzleuven.be E. Cavalier/ R. Gadisseur ULg 043668817 Etienne.cavalier@chu.ulg.ac.be Romy.gadisseur@chu.ulg.ac.be J. Smitz VUB 024775050 Johan.smitz@uzbrussel.be Expertenvergadering: 27/01/2014: Toestemming verspreiding rapport: Door Bernard China, enquêtecoördinator op 18/02/2014. Alle rapporten zijn tevens te raadplegen op onze website: https://www.wiv-isp.be/qml/activities/external_quality/rapports/_nl/rapports_annee.htm FORM 43/124/N v4 2/22
INHOUDSTAFEL INTERPRETATIE VAN HET INDIVIDUEEL RAPPORT... 4 DE STALEN... 5 DE TARGETWAARDE... 5 DE STATISTIEKEN... 5 GRAFISCHE VOORSTELLING... 6 CASUS MONSTER 2013-10... 7 CASUS MONSTER 2013-11... 12 CASUS MONSTER 2013-12... 17 SEMI-KWANTITATIEVE VERDELING IN KLASSEN... 22 FORM 43/124/N v4 3/22
INTERPRETATIE VAN HET INDIVIDUEEL RAPPORT Naast dit globaal rapport, heeft u ook toegang tot een individueel rapport via de toolkit. Hieronder vindt u informatie die u kan helpen om dit rapport te interpreteren. De positie van uw kwantitatieve resultaten gegeven in vergelijking met alle resultaten van alle deelnemers en in vergelijking met de resultaten van de deelnemers die dezelfde methode als u gebruiken. De volgende informatie wordt gegeven: Uw resultaat (R) Uw methode De globale mediaan (M g ): de centrale waarde van de resultaten bekomen door alle laboratoria voor alle methoden. De globale standaarddeviatie ( g ): maat voor de spreiding van de resultaten bekomen door alle laboratoria voor alle methoden. De globale mediaan van uw methode (M m ): de centrale waarde van de resultaten bekomen door de laboratoria die dezelfde methode als u gebruiken. De standaarddeviatie van uw methode ( m ): maat voor de spreiding van de resultaten bekomen door de laboratoria die dezelfde methode als u gebruiken. De variatiecoëfficiënt (uitgebruikt in ) voor alle laboratoria en voor de laboratoria die dezelfde methode als u gebruiken: m = ( m / M m ) * 100 () en g = ( g / M g ) * 100 (). De Z-score: het verschil tussen uw resultaat en de mediaan van uw methode (uitgedrukt als een veelvoud van de ): Z m = (R - M m ) / m en Z g = (R - M g ) / g. De U-score: de relatieve afwijking van uw resultaat t.o.v. de mediaan van uw methode (uitgedrukt in ): U m = ((R - M m ) / M m ) * 100 () and U g = ((R - M g ) / M g ) * 100 (). Een grafische interpretatie van de positie van uw resultaat (R), enerzijds in vergelijking met alle resultaten van alle deelnemers, anderzijds in vergelijking met de resultaten van de deelnemers die dezelfde methode als u gebruiken, gebaseerd op de methode van Tukey, voor elke parameter en voor elk geanalyseerd staal. R : uw resultaat M m/g : mediaan H m/g : percentielen 25 en 75 I m/g : interne limieten (M ± 2.7 ) O m/g : externe limieten (M ± 4.7 ) FORM 43/124/N v4 4/22
De globale grafiek en deze van uw methode worden uitgedrukt volgens dezelfde schaal, op deze wijze zijn beide vergelijkbaar. Deze grafieken geven u een ruw geschatte indicatie van de positie van uw resultaat (R) t.o.v. de mediaan (M m/g ). U kan meer details vinden in de 3 brochures die beschikbaar zijn op onze website op het volgende adres: http://www.wiv-isp.be/clinbiol/bckb33/index_nl.htm (kies Brochures in het voorgestelde menu) of rechtstreeks op het volgende adres: http://www.wivisp.be/clinbiol/bckb33/activities/external_quality/brochures/_nl/brochures.htm De 3 volgende documenten verschijnen: 1) Informatiebrochure over de externe kwaliteitsevaluatieprogramma's voor klinische laboratoria (Algemene informatiebrochure over de externe evaluatie). 2) Statistische brochure (Algemene statistische berekeningsprocedure opgesteld door Professor Albert). 3) Verwerking van gecensureerde waarden (Statistische berekeningsprocedure toegepast op de gecensureerde waarden opgesteld door Professor Albert). De Stalen De stalen 2013.10, 2013.11 en 2013.12 zijn sera afkomstig van patiënten of gezonde donoren. De stalen werden afgenomen en verdeeld door het Streekziekenhuis Koningin Beatrix (Winterswijk, Nederland) volgens de ISO13485:2003 standaard. De sera zijn negatief voor HBV, H en HIV. De homogeniteit en de stabiliteit van de stalen werden volgens de ISO13528 standaard getest. Na analyse van de resultaten werden de stalen als homogeen en stabiel beschouwd De targetwaarde De targetwaarde is de mediaan van de methode indien het aantal resultaten voor deze methode hoger of gelijk is aan 6. De targetwaarde is de globale mediaan voor de deelnemers waarvoor de methode minder dan 6 resultaten bevat. De statistieken Globaal en voor elk staal en voor elke parameter werden indien n 6, de mediaan, de standaarddeviatie (), de variatiecoëfficiënt () en het aantal laboratoria berekend. Naast de statistieken van de individuele rapporten, werd een Wilcoxon test toegepast om de methoden onder elkaar te vergelijken voor de parameters per staal waarbij n 6 en indien het aantal gecensureerde waarden de berekening van de beschrijvende statistieken niet verhinderde. FORM 43/124/N v4 5/22
Grafische voorstelling Naast de tabellen met de resultaten, wordt er soms een grafische voorstelling van de resultaten als box en whisker plot toegevoegd. Zij bevat de volgende elementen voor methoden met minstens 6 deelnemers: een rechthoek die gaat van percentiel 25 (P 25 ) tot percentiel 75 (P 75 ) een centrale lijn die de mediaan van de resultaten voorstelt (P 50 ) een ondergrens die de kleinste waarde voorstelt x > P 25-1.5 * (P 75 - P 25 ) een bovengrens die de grootste waarde voorstelt x < P 75 + 1.5 * (P 75 - P 25 ) alle punten buiten dit interval worden voorgesteld door een cirkel. O = P 75 + 3 * (P 75-P 25) I = P 75 + 1.5 * (P 75-P 25) LIMIETEN VAN TUKEY H M H I = P 25-1.5 * (P 75-P 25) P 50 P 75 P 25 x < P 75 + 1.5 * (P 75 -P 25 ) x > P 25-1.5 * (P 75 -P 25 ) < waarde < kwantificatielimiet O = P 25-3 * (P 75-P 25) O I H M H I O M - 4.7σ M - 2.7σ P 25 P 75 M + 2.7σ M + 4.7σ Overeenkomstige limieten in geval van een normale verdeling FORM 43/124/N v4 6/22
Casus Monster 2013-10 Anamnese Vrouw, 23 jaar, niet-roker. Bekend met allergische luchtwegklachten (rinitis en astma). Toename van deze klachten in de pollenseizoenen, bij blootstelling aan stof en harige huisdieren (konijn). Ze heeft atopisch eczeem. Ze heeft klachten passend bij een paraberk syndroom (appel, hazelnoot). De verdere allergie anamnese vermeldt geen bijzonderheden. Tractus anamnese: geen aanvullende bijzonderheden. Huidtesten: - met luchtweg allergenen: Positief voor graspollen (0,8), boompollen (1,7), huisstofmijt (1,3), konijn haren (1,2); verder negatief. - met voedselallergenen: Positief voor appel (0,9) en hazelnoot (0,9), cashewnoot (0,9); verder negatief. RAST Graspollenmix(GX3): 1.59 Boompollennmix(TX9): >100 Onkruidpollenmix(WX3): 0.30 Schimmelsporenmix (MX1): 0.15 Huisstofmijt D.pter(D1): >100 Kat epitheel(e1): 0.1 Paard epitheel(e3): 0.1 Hond epitheel(e5): 0.1 Tarwe (F4): 0.30 Pinda (F13): 0.20 Soja (F14): 0.1 Kippeneiwit (F1): 0.1 Melk (F2): 0.1 Vis (F3): 0.1 Conclusie/diagnose 1. Atopie syndroom (allergische rinitis en astma, atopisch eczeem) 2. Allergie voor pollen, huisstofmijt en konijn 3. Paraberk syndroom Opmerking: Huidtesten met luchtwegallergenen en giffen zijn uitgevoerd met extracten van ALK- Abello; de resultaten worden uitgedrukt in HEP-index (positief vanaf 0,5): Huisstofmijt D.pter; grassen-5 mix; bomen-3 mix; bijvoet stuifmeel; kat epitheel, hond epitheel, paard epitheel, konijn haren, cavia haren, hamster haren, Aspergillus fumigatus schimmelsporen, Cladosporium herbarum schimmelsporen; Alternaria alternata schimmelsporen. Op indicatie: wespengif en bijengif Huidpriktesten met voedselallergenen zijn uitgevoerd met extracten van ALK-Abello en deels met verse producten (prick-to-prick test); de resultaten worden uitgedrukt in HEPindex (positief vanaf 0,5). Koemelk, kippeneiwit, soja, pinda, hazelnoot, amandel, walnoot, cashewnoot, appel, kabeljauw, garnaal. sige (Siemens Immulite) uitgevoerd in het SKML referentie laboratorium Winterswijk; alle titers uitgedrukt in. Neg = < 0.1 FORM 43/124/N v4 7/22
Tabel 1. Bepaling (globaal en per methode) van totaal IgE () in het staal 2013-10 Totaal IgE METHODE Staal 2013-10 045 Non-Isotopic - Abbott Quantia (6K42-01) 1221.3 1 046 Siemens Dimension Vista - nephelometry 1390-1330 2 048 Non-Isotopic - Siemens Immulite 1166.0 142.5 12.2 36 049 Non-Isotopic-Siemens-ADVIA Centaur 958.0 986.2 1196.0 3 061 Non-Isotopic-Phadia Thermofisher Scientific- ImmunoCAP N* 1121.0 91.9 8.2 77 064 Non-Isotopic- Diasys IgE FS 1191.0 1 081 Non-Isotopic-Beckman Coulter-Access 1231.0 1267.0 1300.0 1316.0 088 Non-Is. -Roche-Elecsys/ Mod E / cobas e 1189.0 79.7 6.7 15 Global results (all methods and all measuring systems) 1152.0 113.5 9.9 139 * : Indien N<6 werden de statistieken niet berekend en wordende individuele waarden cursief weergegeven. N=36 N=77 N=15 4 IG E 900 1000 1100 1200 1300 048 061 088 Figuur 1. Box and whisker plots van de resultaten () per methode (X-as) (indien n> 6). De Wilcoxon test toont aan dat de methoden Non-Is. -Roche-Elecsys/ Mod E / cobas e (088) en Non-Isotopic-Phadia Thermofischer Scientific- ImmunoCAP (061) significant verschillend zijn (p<0.05) terwijl de methoden Non-Isotopic - Siemens Immulite (048) en Non-Is. -Roche-Elecsys/ Mod E / cobas e (088) alsook de methoden Non-Isotopic - Siemens Immulite (048 en Non-Isotopic-Phadia Thermofisher Scientific- ImmunoCAP (061) geen significant verschillende resultaten tonen (respectievelijk p=0.19 en 0.27). Commentaar. Voor elke methode, is de totale IgE waarde verhoogd. FORM 43/124/N v4 8/22
Tabel 2. Bepaling van specifiek IgE () voor het allergeen d1 in het staal 2013-10 d1 Dermatophagoides pteronyssinus Staal 2013-10 METHODE 002 THERMO FISHER UNICAP/FLUORESCENT 90 005 SIEMENS IMMULITE 2000/CHEMILUMINESCENCE 013 BIOMERIEUX RAST/FLUORESCENT > 35.00 1 Global results (all methods and all measuring systems) 133 * : Indien N<6 werden de statistieken niet berekend en wordende individuele waarden cursief weergegeven. Tabel 3. Individuele resultaten per methode voor de bepaling van specifiek IgE voor het allergeen d1 in het staal 2013-10. d1 Dermatophag pt ( ) Survey 2013/4 Staal 2013-10 Methode Resultaten UNICAP/FLUORESCENT (002) : 69.2-74.5-77.1-78.8-79.9-80 - 83-83.3-83.6-84.1-86.3-86.6-87.5-88.7-89.2-91 - 91.1-91.4-92.1-92.5-92.7-93.4-94.2-94.2-95 - 95.3-95.3-95.4-95.8-96.4-97 - 97.5-98.7-99.6-99.9-100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100-134 - 152 - SIEMENS IMMULITE 2000/CHEMILUMINESCENCE (005) : > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100-237 - BIOMERIEUX RAST/FLUORESCENT (013) > 35 N* 42 Commentaar. Wegens het hoge aantal gecensureerde waarden, werden de statistieken niet berekend. Alle methoden hebben zeer hoge resultaten (>35 ) voor dit allergeen gegeven. FORM 43/124/N v4 9/22
Tablel 4. Bepaling van specifiek IgE () voor het allergeen g5 in het staal 2013-10 g5 Lolium perenne Staal 2013-10 Methode 002 THERMO FISHER UNICAP/FLUORESCENT 2.18 0.69 31.8 47 005 SIEMENS IMMULITE 2000/CHEMILUMINESCENCE N labs 4.07 0.62 15.1 14 Global results (all methods and all measuring systems) 2.34 0.79 33.6 61 n=47 n=14 g 5 L o liu m p e re n n e 1 2 3 4 5 002 005 Figuur 2. Box and whisker plots van de verdeling van de gegevens () voor de methoden 2 en 5. De Wilcoxon test toont aan dat methoden 2 en 5 significant verschillen (p<0.05) Commentaar. Met beide methoden werden IgE antistoffen tegen g5 allergeen gevonden. FORM 43/124/N v4 10/22
Tabel 5. Bepaling van specifiek IgE () voor het allergeen t3 in het staal 2013-10 t3 Betula verrucosa Staal 2013-10 METHODE 002 THERMO FISHER UNICAP/FLUORESCENT 85 005 SIEMENS IMMULITE 2000/CHEMILUMINESCENCE Global results (all methods and all measuring systems) 125 Tabel 6. Individuele resultaten per methode voor de bepaling van specifiek IgE voor het allergeen t3 in het staal 2013-10. t3 Bettula verrucosa ( ) Survey 2013/4 Staal 2013-10 Methode Resultaten UNICAP/FLUORESCENT (002) > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100-193 - 257-291 - SIEMENS IMMULITE 2000/CHEMILUMINESCENCE (005) : > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 - > 100 892 N 40 Commentaar. Wegens het hoge aantal gecensureerde waarden werden de statistieken niet berekend. Voor beiden methoden zijn de waarden zeer hoog (>100 ). FORM 43/124/N v4 11/22
Casus Monster 2013-11 Anamnese Vrouw, 45 jaar, niet-roker. Bekend met allergische luchtwegklachten (vooral hooikoorts). Tevens toename van deze klachten bij contact met katten. Ze heeft mild atopisch eczeem. Ze heeft geen klachten passend bij voedselallergie. De verdere allergie anamnese vermeldt geen bijzonderheden. Tractus anamnese: geen aanvullende bijzonderheden. Huidtesten: - met luchtweg allergenen: Positief voor graspollen (1,4), kat epitheel (1,2); verder negatief. - met voedselallergenen: Negatief. RAST Graspollenmix(GX3): 1.10 Boompollennmix(TX9): 0.1 Onkruidpollenmix(WX3): 0.1 Schimmelsporenmix (MX1): 0.1 Huisstofmijt D.pter(D1): 0.1 Kat epitheel(e1): 1.25 Paard epitheel(e3): 0.1 Hond epitheel(e5): 0.40 Tarwe (F4): 0.1 Pinda (F13): 0.1 Soja (F14): 0.1 Kippeneiwit (F1): 0.1 Melk (F2): 0.1 Vis (F3): 0.1 Conclusie/diagnose 1. Allergische rinitis ( graspollen en kat epitheel) 2. Mild atopisch eczeem Opmerking: Huidtesten met luchtwegallergenen en giffen zijn uitgevoerd met extracten van ALK- Abello; de resultaten worden uitgedrukt in HEP-index (positief vanaf 0,5): Huisstofmijt D.pter; grassen-5 mix; bomen-3 mix; bijvoet stuifmeel; kat epitheel, hond epitheel, paard epitheel, konijn haren, cavia haren, hamster haren, Aspergillus fumigatus schimmelsporen, Cladosporium herbarum schimmelsporen; Alternaria alternata schimmelsporen. Op indicatie: wespengif en bijengif Huidpriktesten met voedselallergenen zijn uitgevoerd met extracten van ALK-Abello en deels met verse producten (prick-to-prick test); de resultaten worden uitgedrukt in HEPindex (positief vanaf 0,5). Koemelk, kippeneiwit, soja, pinda, hazelnoot, amandel, walnoot, cashewnoot, appel, kabeljauw, garnaal. sige (Siemens Immulite) uitgevoerd in het SKML referentie laboratorium Winterswijk; alle titers uitgedrukt in. Neg = < 0.1 FORM 43/124/N v4 12/22
Tabel 7. Bepaling van totaal IgE () in het staal 2013-11 Totaal IgE Staal 2013-11 METHODE 045 Non-Isotopic - Abbott Quantia (6K42-01) < 15.0 1 046 Siemens Dimension Vista - nephelometry 29.9 39.0 2 048 Non-Isotopic - Siemens Immulite 43.0 2.6 6.0 36 049 Non-Isotopic-Siemens-ADVIA Centaur 27.6 29.3 33.3 3 061 Non-isotopic-Phadia Thermofisher Scientific- ImmunoCAP N* 45.6 2.7 5.9 77 064 Non-Isotopic- Diasys IgE FS < 17.0 1 081 Non-Isotopic-Beckman Coulter-Access 33.0 34.7 36.0 088 Non-Is. -Roche-Elecsys/ Mod E / cobas e 48.0 1.0 2.0 15 Global results (all methods and all measuring systems) 45.0 3.6 8.1 139 * : Indien N<6 werden de statistieken niet berekend en wordende individuele waarden cursief weergegeven. n=36 n=77 n=15 36.3 4 IG E 38 40 42 44 46 48 50 52 048 061 088 Figuur 3. Box en whisker plots (indien n 6). Verdeling van de resultaten () per methode (X-as). De Wilcoxon test geeft aan dat de methoden (twee per twee) significant verschillend zijn (p<0.05). Commentaar : Met elke methode werd een vrij lage IgE-concentratie gevonden. FORM 43/124/N v4 13/22
Tabel 8. Bepaling van specifiek IgE () voor het allergeen e1 in het staal 2013-11 e1 Cat dander Staal 2013-11 METHODE 002 THERMO FISHER UNICAP/FLUORESCENT 0.34 0.03 8.7 90 005 SIEMENS IMMULITE 2000/CHEMILUMINESCENCE N* 1.27 0.09 7.0 42 013 BIOMERIEUX RAST/FLUORESCENT 1.12 1 Global results (all methods and all measuring systems) 0.36 0.64 179.1 133 * : Indien N<6 werden de statistieken niet berekend en wordende individuele waarden cursief weergegeven. n=90 n=42 e 1 C a t d a n d e r 0.4 0.6 0.8 1.0 1.2 1.4 002 005 Figuur 4. Box and whisker plots van de resultaten () per methode (X-as) voor de dosering van specifiek IgE voor het allergeen e1 in het staal 2013-11. De Wilcoxon test toont aan dat de resultaten bekomen met de twee methoden significant van elkaar verschillen (p<0.05). Commentaar: Voor beide methodes werd een geringe hoeveelheid antistoffen gedetecteerd Op basis van de klinische gegevens en de resultaten van de huidtest wordt de aanwezigheid van IgE-antistoffen bevestigd. FORM 43/124/N v4 14/22
Tabel 9. Bepaling van specifiek IgE () voor het allergeen e5 in het staal 2013-11 e5 Dog dander Staal 2013-11 METHODE 002 THERMO FISHER UNICAP/FLUORESCENT 0.24 0.04 15.4 90 005 SIEMENS IMMULITE 2000/CHEMILUMINESCENCE N 0.33 0.04 11.0 41 Global results (all methods and all measuring systems) 0.26 0.07 25.7 131 n=90 n=41 e 5 D o g d a nder 0.15 0.20 0.25 0.30 0.35 002 005 Figuur 5. Verdeling van de resultaten () per methode (X-as). Box en whisker plots (indien n 6) voor de dosering van specifiek IgE voor het allergeen e5 van het staal 2013-11. De Wilcoxon test toont aan dat de gegevens bekomen met de twee methoden significant van elkaar verschilden (p<0.05). Commentaar : Met beide methoden werd een geringe hoeveelheid IgE antistoffen gedetecteerd in het staal 2013-11. Het resultaat ligt in lijn met de klinische informatie en de huidtesten. Er kan toch een kruisreactie bestaan tussen de allergenen tegen de hond en de kat. FORM 43/124/N v4 15/22
Tabel 14. Bepaling van specifiek IgE () voor het allergeen g5 in het staal 2013-11 g5 Lolium perenne Staal 2013-11 METHODE 002 THERMO FISHER UNICAP/FLUORESCENT 0.80 0.08 10.2 47 005 SIEMENS IMMULITE 2000/CHEMILUMINESCENCE N labs 0.79 0.24 30.8 14 Global results (all methods and all measuring systems) 0.80 0.11 13.9 61 n=47 n=14 g 5 L o liu m p e re n n e 0.6 0.8 1.0 1.2 1.4 002 005 Figuur 6. Verdeling van de resultaten () per methode (X-as). Box en whisker plots (indien n 6) voor de dosering van specifiek IgE voor het allergeen g5 van het staal 2013-11. De Wilcoxon test toont aan dat de gegevens bekomen met de twee methoden niet significant van elkaar verschilden (p=0.95). Commentaar: Met beide method is het staal 2013-11 positief bevonden voor allergeen g5. FORM 43/124/N v4 16/22
Casus Monster 2013-12 Dit monster is gemaakt van bloed van een gezonde donor zonder allergische verschijnselen. FORM 43/124/N v4 17/22
Tableau 11. Bepaling van totaal IgE in het staal 2013-12. Totaal IgE Staal 2013-12 METHODE 045 Non-Isotopic - Abbott Quantia (6K42-01) < 15.0 1 046 Siemens Dimension Vista - nephelometry 10.6 < 18.0 2 048 Non-Isotopic - Siemens Immulite 19.0 1.4 7.6 36 049 Non-Isotopic-Siemens-ADVIA Centaur 10.9 14.1 14.7 3 061 Non-isotopic-Phadia Thermofisher Scientific- ImmunoCAP N* 19.2 1.2 6.2 77 064 Non-Isotopic- Diasys IgE FS < 17.0 1 081 Non-Isotopic-Beckman Coulter-Access 16.3 16.7 17.0 17.5 4 088 Non-Is. -Roche-Elecsys/ Mod E / cobas e 20.2 0.7 3.4 15 Global results (all methods and all measuring systems) 19.1 1.6 8.2 139 * : Indien N<6 werden de statistieken niet berekend en wordende individuele waarden cursief weergegeven. n=36 n=77 n=15 IG E 16 17 18 19 20 21 22 048 061 088 Figuur 7. Box and whisker plots van de resultaten () per methode (X-as) (indien n> 6). Voor de methode Non-isotopic-Phadia Thermofisher Scientific- ImmunoCAP (061) worden de waarden n=15.9 en n=23.3 niet op de grafiek getoond. De Wilcoxon test geeft aan dat methoden Non-Isotopic - Siemens Immulite (048) en Nonisotopic-Phadia Thermofischer Scientific- ImmunoCAP (061) niet significant verschillend zijn (p=0.42), methoden Non-isotopic-Phadia Thermofischer Scientific- ImmunoCAP (061) en Non-Is. -Roche-Elecsys/ Mod E / cobas e (088) en methoden Non-Isotopic - Siemens Immulite (048) en Non-Is. -Roche-Elecsys/ Mod E / cobas e (088) significant verschillend (p<0.05). Commentaar : Alle methodes hebben een normale concentratie aan IgE gevonden. FORM 43/124/N v4 18/22
Tablel 12. Bepaling van specifiek IgE () van het allergeen d1 in het staal 2013-12 d1 Dermatophagoides pteronyssinus Staal 2013-12 METHODE 002 THERMO FISHER UNICAP/FLUORESCENT 90 005 SIEMENS IMMULITE 2000/CHEMILUMINESCENCE 013 BIOMERIEUX RAST/FLUORESCENT < 0.35 1 Global results (all methods and all measuring systems) 133 * : Indien N<6 werden de statistieken niet berekend en wordende individuele waarden cursief weergegeven. Tabel 13. Individuele resultaten per methode voor de bepaling van specifiek IgE voor het allergeen d1 in het staal 2013-12. d1 Dermatophag pt ( ) Survey 2013/4 Methode Resultaten UNICAP/FLUORESCENT (002) < 0.35-0.1-0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1-0.08-0.07-0.06-0.06-0.06-0.06-0.06-0.06-0.06-0.05-0.05-0 - SIEMENS IMMULITE < 0.35 - < 0.2-0.19 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 2000/CHEMILUMINESCENCE (005) 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - BIOMERIEUX < 0.35 - RAST/FLUORESCENT (013) Commentaar. Het groot aantal links-gecensureerde waardes staat ons niet toe om te werken met de klassiek statistische methodes. Voor elke methode echter, kunnen we stellen dat de hoeveelheid IgE lager was dan de kwantificatielimiet. Het staal wordt als negatief beschouwd voor dit alergeen, wat in overeenkomst is met het klinisch verhaal. N* 42 FORM 43/124/N v4 19/22
Tabel 14. Bepaling van specifiek IgE () van het allergeen f13 in het staal 2013-12 f13 Peanut Staal 2013-12 METHODE 002 THERMO FISHER UNICAP/FLUORESCENT 81 005 SIEMENS IMMULITE 2000/CHEMILUMINESCENCE Global results (all methods and all measuring systems) 116 N 35 Tabel 15. Individuele resultaten per methode voor de bepaling van specifiek IgE van het allergeen d1 in het staal 2013-12. f13 Peanut ( ) Survey 2013/4 Methode Resultaten UNICAP/FLUORESCENT (002) < 0.35-0.1-0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1-0.06-0.06-0.05-0.05-0.05-0.05-0.05-0.04-0 SIEMENS IMMULITE < 0.35-0.125 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 2000/CHEMILUMINESCENCE 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - (005) < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - Commentaar: Het groot aantal links-gecensureerde waardes staat ons niet toe om te werken met de klassiek statistische methodes. Voor elke methode echter, kunnen we stellen dat de hoeveelheid IgE lager was dan de kwantificatielimiet. Het staal wordt als negatief beschouwd voor dit alergeen, wat in overeenkomst is met het klinisch verhaal. FORM 43/124/N v4 20/22
Tabel 16. Bepaling van specifiek IgE () van het allergeen m2 in het staal 2013-12 m2 Cladosporium herbarum Staal 2013-12 METHODE 002 THERMO FISHER UNICAP/FLUORESCENT 56 005 SIEMENS IMMULITE 2000/CHEMILUMINESCENCE Other (50) <0.1 1 Global results (all methods and all measuring systems) 84 *. Tabel 17. Individuele resultaten per methode voor de bepaling van specifiek IgE van het allergeen m2 in het staal 2013-12. m2 Cladospor. herb. ( ) Survey 2013/4 Methode Resultaten UNICAP/FLUORESCENT (002) < 0.35-0.1-0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1-0.02-0.02-0.02-0.01-0.01-0 - SIEMENS IMMULITE : < 0.35 - < 0.2-0.16 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 2000/CHEMILUMINESCENCE (005) - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 - < 0.1 OTHER (050) < 0.1 N* 27 Commentaar: Het groot aantal links-gecensureerde waardes staat ons niet toe om te werken met de klassiek statistische methodes. Voor elke methode echter, kunnen we stellen dat de hoeveelheid IgE lager was dan de kwantificatielimiet. Het staal wordt als negatief beschouwd voor dit alergeen, wat in overeenkomst is met het klinisch verhaal.. FORM 43/124/N v4 21/22
Semi-kwantitatieve verdeling in klassen Staal 2013-10: d1 Dermatophagoides pteronyssinus Klasse 0 1 2 3 4 5 6 n 0 0 0 0 0 35 83 0 0 0 0 0 29.7 70.3 Staal 2013-10: g5 Lolium perenne Staal 2013-10: t3 Betula verrucosa Staal 2013-11: e1 Cat dander Staal 2013-11: e5 Dog dander Staal 2013-11: g5 Lolium perenne Staal 2013-12: d1 Dermatophagoides pteronyssinus Staal 2013-12: f13 Peanut Klasse 0 1 2 3 4 5 6 n 0 0 43 10 1 0 0 0 0 79.6 18.5 1.9 0 0 Klasse 0 1 2 3 4 5 6 n 0 0 0 0 0 3 108 0 0 0 0 0 2.7 97.3 Klasse 0 1 2 3 4 5 6 n 44 34 39 1 0 0 0 37.3 28.8 33.1 0.8 0 0 0 Klasse 0 1 2 3 4 5 6 n 101 16 0 0 0 0 0 86.3 13.7 0 0 0 0 0 Klasse 0 1 2 3 4 5 6 n 0 13 41 0 0 0 0 0 24.1 75.9 0 0 0 0 Klasse 0 1 2 3 4 5 6 n 115 0 0 0 0 0 0 100.0 0 0 0 0 0 0 Klasse 0 1 2 3 4 5 6 n 99 0 0 0 0 0 0 100.0 0 0 0 0 0 0 Staal 2013-12: m2 Cladosporium. herbarum. Klasse 0 1 2 3 4 5 6 n 74 0 0 0 0 0 0 100.0 0 0 0 0 0 0 Klassen: 0< 0.35-1: 0.35 0.69-2: 0.70-3.49-3: 3.50-17.49-4: 17.50-49.99-5: 50.00-100.00-6: >100 EINDE Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid, Brussel 2014. Dit rapport mag niet gereproduceerd, gepubliceerd of verdeeld worden zonder akkoord van het WIV. FORM 43/124/N v4 22/22