BIJZONDER PLAN VAN AANLEG HA 3a 3 en 3a Industriezone Haasrode GEDEELTELIJKE HERZIENING + UITBREIDING GOEDGEKEURD BIJ MB VAN 29/07/1993 VOORSCHRIFTEN
goedgekeurd bij MB van 29/07/1993, digitaal bestemmingsplan goedgekeurd bij MB van 28/04/2004 2 INHOUD. 1 VOORAFGAANDE BEPALINGEN... 3 2 ZONE MET ALTERNATIEVE BESTEMMING... 4 3 ZONE VOOR POLYVALENTE HAL EN AANHORIGHEDEN... 5 3.1 Bestemming...5 3.2 Bebouwing en inrichting van de terreinen...5 3.3 Hoogte der gebouwen...6 3.4 Plaatsing der gebouwen...6 3.5 Ontsluiting...6 3.6 Afsluitingen...6 4 BUFFERZONE GROENZONE... 7 5 INDUSTRIEZONE... 8 5.1 Bestemming...8 5.2 Toegelaten gebouwen...8 5.3 Plaatsing der gebouwen...8 5.4 Bebouwingswijze...8 5.4.1 Grootte der gebouwen... 8 5.4.2 Hoogte der gebouwen... 8 5.5 Welstand der gebouwen...9 5.6 Groenvoorziening...9 5.7 Toegankelijkheid voor brandbestrijding...9 5.8 Afsluitingen...9 5.9 Wijzigingen in het reliëf...9 5.10 Normen inzake milieubeinvloeding...9 5.11 Bufferzone...9
goedgekeurd bij MB van 29/07/1993, digitaal bestemmingsplan goedgekeurd bij MB van 28/04/2004 3 1 VOORAFGAANDE BEPALINGEN (!!!: Art. 17 = bij wijziging van verkaveling advies vragen aan Arohm) 1.1 De bij K.B. van 24/11/70 en 12/10/71 goedgekeurde B.P.A. s nr. 3 en 3A, Industriezone (Haasrode) genaamd, werden in herziening gesteld bij K.B. van 12/6/1991. 1.2 De gedeeltelijke herziening, met uitbreiding, van het B.P.A. Industriezone (Haasrode) is begrensd volgens de aanduiding op bijgaand plan. 1.3 Onderhavige voorschriften vullen de grafische gegevens van het bestemmingsplan aan. 1.4 Binnen de grenzen van dit B.P.A. blijven de gemeentelijke bouwverodeningen, de beschermingsbesluiten en de speciale wettelijke gepalingen van toepassing. 1.5 Het college van burgemeester en schepenen behoudt zich het recht voor alle ontwerpen te onderwerpen aan een adviescommissie, die voorstellen of bezwaren kan uitbrengen. 1.6 Voor alle zones zijn steeds de meest beperkende van de op de zone van toepassing zijnde bepalingen van kracht.
goedgekeurd bij MB van 29/07/1993, digitaal bestemmingsplan goedgekeurd bij MB van 28/04/2004 4 2 ZONE MET ALTERNATIEVE BESTEMMING o Deze zone heeft een alternatieve bestemming: ofwel zone voor polyvalente en aanhorigheden en bijhorende bufferzone, ofwel industriezone. o Indien de terreinen gebruikt worden voor de realisatie van een polyvalente hal en aanhorigheden, dienen de voorschriften art. 2 en 3 gevolgd te worden. Indien de bestemming industriezone gerealiseerd wordt, dienen de voorschriften art. 4 gevolgd te worden.
goedgekeurd bij MB van 29/07/1993, digitaal bestemmingsplan goedgekeurd bij MB van 28/04/2004 5 3 ZONE VOOR POLYVALENTE HAL EN AANHORIGHEDEN 3.1 Bestemming Deze zone heeft als hoofdbestemming: bebouwing met een polyvalente hal of complex vana hallen. Nevenbestemmingen zijn toegelaten in functie van de gerealiseerde hoofdbestemming, en voor zover ze geen rook-, reuk-, lawaai- en/of andere hinder veroorzaken die schadelijk is voor de omgeving. Deze nevenbestemmingen kunnen o.a. zijn: café, restaurants, administratieve gebouwen, huisvesting voor bewakingspersoneel e.d., sportinfrastructuur, parkeergebouwen,... 3.2 Bebouwing en inrichting van de terreinen - Voor elke nieuwbouw binnen deze zone dient samen met de bouwvergunning een algemeen inrichtingsplan voor de gehele zone door de vergunning verlenende instantie goedgekerud te worden. Dit inrichtingsplan geeft naast de bebouwing ook de aanleg van de terreinen weer: verharding, ontsluiting, beplanting,... Het inrichtingsplan moet ook een beplantingsplan voor bijhorende bufferzone omvatten (zie art. 2). - Alle contructies moeten architecturaal en stedebouwkundig verantwoord zijn, zowel qua inplanting, vormgeving als gebruikte materialen. - Max. 30% van de oppervlakte binnen deze zone mag bebouwd worden. - De overige oppervlakte binnen deze zone mag verhard worden in functie van de ontsluiting en de structurering van het gebied, de aanleg van perkeerplaatsen,... Min. 20% van deze oppervlakte moet een groenfunctie krijgen, nl. aankleedgroen bij wegenis, parkings,... De parkeerplaatsen moeten gerealiseerd worden onder de vorm van verschillende duidelijk afgescheiden entiteiten. Vooral aan de randen van die parkeerterreinen worden groenschermen voorzien, daarnaast zijn ook binnen deze terreinen groenaanplantingen verplichtend. Materiaalkeuze en uitvoeringstechnieken van de parkeervoorzieningen, wegenis,... moeten een normale ontwikkeling toelaten van de opgelegde beplantingen. Voor de parkeerplaatsen zelf worden een halfopen verharding opgelegd. - Langs de Abdijstraat moet, zolang de aanliggende terreinen een bestemming als landbouwzone hebben, een bufferzone van minimum 10m voorzien worden. Deze dient aangelegd te worden met een combinatie van inheemse en/of genaturaliseerde beplantingen. In deze bufferzone is elke bebouwing verboden, het is ook verboden er parkeerplaatsen aan te leggen of te parkeren. De oppervlakte van deze bufferzone mag niet gerekend worden als oppervlakte met een groenfunctie voor de zone die verhard mag worden. Wanneer de aanliggende terreinen een andere bestemming krijgen, vervalt deze bufferzone en wordt ze opgenomen in de zone die verhard mag worden. - Alle niet bebouwde oppervlakte valt onder de bepalingen van de oppervlakte die verhard mag worden. De niet-bebouwde en niet met verharding aangelgde terreinen dienen een groenaanleg te krijgen. - Alle groenvoorzieningen dienen te bestaan uit inheemse en/of genaturaliseerde soorten, en dienen met zorg onderhouden te worden.
goedgekeurd bij MB van 29/07/1993, digitaal bestemmingsplan goedgekeurd bij MB van 28/04/2004 6 - De aanleg van een ondergrondse parkeergarage is toegelaten binnen de oppervlakte die bebouwd en verhard mag worden. De bouw van bovengrondse parkeergebouwen is toegelaten binnen de zone die bebouwd mag worden. 3.3 Hoogte der gebouwen De hoogte van de gebouwen wordt bepaald door een max. Nokhoogte. Deze wordt per gebouw of gebouwencomplex gemeten vanaf het gemiddeld peil van het grondvlak van het gebouw of gebouwencomplex. Dit peil mag echter nergens meer dan 3m hoger of 5m lager zijn dan het bestaande maaiveld. De max. Nokhoogte bedraagt 25m voor de gebouwen ter realisatie van de hoofdbestemming van deze zone. De hoogte van de gebouwen ter realisatie van nevenfuncties wordt beperkt tot een max. Nokhoogte van 12m. 3.4 Plaatsing der gebouwen Volgens goed te keuren inrichtingsplan. 3.5 Ontsluiting - De ontsluiting dient te gebeuren richting Technologielaan. In- en uitgangen langs de Abdijstraat zijn niet toegelaten. Uitzondering kan gemaakt worden voor een toegang voor voetgangers, wanneer een verbinding met het openbaar vervoer (treinhalte) gerealiseerd kan worden. De Haanhofweg mag enkel als nooduit-/toegang voorzien worden. - Er dienen minimum twee afzonderlijke in-/uitgangen voorzien te worden. Het is wenselijk de verkeersstroom van de bezoekers te scheiden van deze van de leveranciers, personeelsleden, genodigden,.. De zone waarbinnen deze toegangen zich dienen te situeren is aangeduid op het bestemmingsplan. - Binnen de zone voor polyvante hal en aanhorigheden moet een halteplaats voor het openbaar vervoer (bussen) voorzien worden alsook de nodige manoeuvreerruimte. 3.6 Afsluitingen Toegelaten zijn: afsluitingen in levend materiaal, eventueel versterkt met betonplaten (over een max. hoogte van 0.5 meter) en breedmazige draad of hekken. Max. Hoogte der afsluitingen: 2.5m.
goedgekeurd bij MB van 29/07/1993, digitaal bestemmingsplan goedgekeurd bij MB van 28/04/2004 7 4 BUFFERZONE GROENZONE - Deze zone dient verplichtend aangeplant te worden met een combinatie van inheemse en/of genaturaliseerde heesters, hoog- en laagstammige industriezone optimaal kan vervullen. Deze beplanting dient goed onderhouden te worden, bij afsterven dient elk exemplaat het eerstvolgend plantseizoen vervangen te worden door een nieuw. - Bij realisatie van de zone voor polyvalente hal en aanhorigheden dient het inrichtingsplan ook een beplaingsplan voor deze bufferzone te bevatten (zie art. 2.2.) - Binnen deze zone is elke bebouwing verboden, het is ook verboden er parkeerplaatsen aan te leggen of er te parkeren. - Deze buffer mag slechts onderbroken worden voor toegangen (zie art. 2.5. en bestemmingsplan). De onderbrekingen in het buffergroen dienen beperkt te blijven tot de werkelijk nodige breedtes voor de inrichting van de toegangen. - Afsluitingen: zie art 2.6.
goedgekeurd bij MB van 29/07/1993, digitaal bestemmingsplan goedgekeurd bij MB van 28/04/2004 8 5 INDUSTRIEZONE 5.1 Bestemming Deze zone is bestemd voor industriële vestigingen welke hoofdzakelijk gericht zijn op wetenschappelijk en technisch onderzoek en de daaraan verbonden activiteiten. Hieronder wordt verstaan: de ontwikkeling van productieprocédés, projecten of de voortbrenging van produkten hun voornaamste oogmerk is. 5.2 Toegelaten gebouwen o Laboratoria, burelen en andere voorzieningen voor zowel theoretische als toegepaste research, gebouwd door of voor gelijk welk zelfstandig bedrijf of concern. o Gebouwen voor de produktie van prototypes. o Proeffabrieken. o Fabricatievoorzieningen en handelingen met een hoge graad van wetenschappelijkheid. o De nodige bijkomende sociale voorzieningen. In deze zones wordt geen woningbouw toegelaten, behoudens één woning voor bewaker per vestiging. 5.3 Plaatsing der gebouwen De gebouwen dienen ingeplant in een zone welke gelegen is op minimum 10m van de zijdelingse en achterste perceelgrenzen en op 20m van de rooilijn. De oppervlakte door gebouwen ingenomen bedraagt maximaal 75% van de totale perceelsoppervlakte. 5.4 Bebouwingswijze 5.4.1 Grootte der gebouwen Voor het oprichten van gebouwen dienen volgende normen gehandhaafd: Bebouwde oppervlakte <= 0.40 Totale oppervlakte Totale vloeroppervlakt <= 0.60 Totale terreinoppervlakte 5.4.2 Hoogte der gebouwen Deze hoogte wordt beperkt tot een maximale nokhoogte van 15m.
goedgekeurd bij MB van 29/07/1993, digitaal bestemmingsplan goedgekeurd bij MB van 28/04/2004 9 5.5 Welstand der gebouwen Alle zichtbare gevels dienen in gevelmateriaal uitgevoerd; zijn dienen in harmonie te zijn met het eigen gebouw en de omgeving. 5.6 Groenvoorziening De achteruitbouwstroken dienen verplichtend aangeplant met: gras, bloemen, heesters, hoog- en laagstammige bomen; dit van zodra de ruwbouwwerken beëndigd zijn. 5.7 Toegankelijkheid voor brandbestrijding Alle gebouwen dienen over hun volle lengte voor brandweerwagens toegankelijk te zijn. Voor gebouwen met meer dan 20m breedte, moet deze toegankelijkheid aan beide zijden gerealiseerd worden. Voorschriften: o wegbreedte: 4m o vrije hoogte: 4m o max. weghelling: 7% o min. draaicirkel:15m o doodlopende wegen dienen te eindigen op keerpunten met min. 20m diameter o draagkracht der wegen: 13ton (4ton vooras, 9ton achteras, asafstand:4m) 5.8 Afsluitingen Toegelaten zijn: afsluitingen in levend materiaal, eventueel versterkt met betonplaten (over een max. hoogte van 0.5m) en breedmazige draad of hekken. max. Hoogte deze afsluitingen: 2.5m. 5.9 Wijzigingen in het reliëf Wijzigingen in het reliëf zijn toegelaten tot op minimum 2m van de perceelsgrens. Art. 4.3. blijft echter van toepassing. De nodige schikkingen dienen getroffen om het oppervlaktewater via het eigen terrein naar de riool te lozen. 5.10 Normen inzake milieubeinvloeding Alle vestigingen dienen te beantwoorden aan de voorschriften van de Belgische wetgeving terzake; dit zowel ten aanzien van inplanting, constructies, als uitrustingen. 5.11 Bufferzone Langs de Abdijstraat moet, zolang de aanliggende terreinen een bestemming als landbouwzone hebben, en bufferzone van minimum 10m voorzien worden. Deze dient aangelegd te worden met een combinatie van inheemse en/of genaturaliseerde beplantingen. In deze bufferzone is elke bebouwing
goedgekeurd bij MB van 29/07/1993, digitaal bestemmingsplan goedgekeurd bij MB van 28/04/2004 10 verboden, het is ook verboden, het is ook verboden parkeerplaatsen aan te leggen of te parkeren. Wanneer de overliggende terreinen ook een bestemming industriezone krijgen, vervalt deze bufferzone.