Richtsnoer behandeling hepatitis C infectie

Vergelijkbare documenten
Richtsnoer behandeling hepatitis C infectie

Richtsnoer behandeling hepatitis C infectie

Richtsnoer behandeling hepatitis C infectie

Richtsnoer behandeling hepatitis C infectie

Richtsnoer behandeling hepatitis C infectie

Hepatitis C behandeling in Nederland, hoe hebben wij dat in 2016 gedaan?

Hepatitis C, een update. Vincent Rijckborst, Maag-Darm-Leverarts Milan J. Sonneveld, AIOS Maag-Darm-Leverziekten

Hepatitis C: Update Nationale Hepatitis Dag 2017

Aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Postbus EJ 'S-GRAVENHAGE

HEPATITIS C: NIEUWE MIDDELEN EN BEREIKTE RESULTATEN

Nieuwe therapie voor HCV. Einde van het virus? Prof.Dr.H.Van Vlierberghe Dienst Maag-, Darm- en Leverziekten UZ Gent Tel /

HUIDIGE BEHANDELING VAN CHRONISCHE HEPATITIS-B-VIRUSINFECTIE VOLGENS DE RICHTLIJNEN

Sofosbuvir en simeprevir: vernieuwing in hcv-therapie

Aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Postbus EJ DEN HAAG

BIJLAGE IV WETENSCHAPPELIJKE CONCLUSIES

Farmacotherapeutisch rapport sofosbuvir/ledipasvir (Harvoni ) voor de behandeling van chronische hepatitis C infectie bij volwassenen.

Onderdeel van de beoordeling van geneesmiddelen voor opname in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS) Datum 03 april 2015 Status Defintief

Behandelproblematiek en laatste ontwikkelingen in Hepatitis B Nationale hepatitis dag 2017


Hepatitis B Richtsnoer

Behandeling van gestoorde levertesten. Prof.Dr.H.Van Vlierberghe Dienst Maag-, Darm- en Leverziekten UZ Gent

Nieuwe tekst voor de productinformatie Uittreksels uit de PRAC-aanbevelingen met betrekking tot signalen

Is hepatitis C eliminatie in Nederland wel mogelijk? Andy IM Hoepelman Hoogleraar Interne Geneeskunde & Infectieziekten UMC Utrecht

PRAC-aanbevelingen met betrekking tot signalen voor bijwerking van de productinformatie

Dr.L.C. Baak MDL OLVG Februari 2015

Aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Postbus EJ DEN HAAG

HIV en hepatitis C. Dr K.D. Lettinga SLAZ jan 2014

Ervaring Aantal ouderen bestudeerd in Randomized Controlled Trials (RCTs) 196 patiënten, gemiddelde leeftijd 67 jaar.(4)

De ziektelast aan hepatitis in Nederland feiten gebaseerd op cohortmonitoring en registratie

Het Hepatitis probleem in NL

Hepatitis C-resistentie heeft zelden invloed op de behandeling met antivirale middelen

Maagbescherming bij salicylaat-/coxibgebruik 108

Barnidipine C08CA12, december Indicatie Barnidipine is geregistreerd voor de indicatie hypertensie.

DE BEHANDELING VAN HEPATITIS C: RETROSPECTIEVE ANALYSE VAN HET GENEESMIDDELENGEBRUIK IN EEN TERTIAIR CENTRUM MET FOCUS OP GENEESMIDDELENINTERACTIES

1. Patiënt bezoekt apotheek

Paracetamol bij de patiënt met leverfunctiestoornissen. Mirjam Wikkerink, ANIOS IC

Aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Postbus EJ DEN HAAG

Beoordelingsrapport peginterferon-α-2a (Pegasys ) en peginterferon-α-2b (Pegintron ) bij de indicatie acute hepatitis C

Dosering: geen dosisaanpassing op basis van leeftijd. Een startdosering van 5 mg wordt geadviseerd.


allemaal beestjes 2010 Hepatitis B en C ziektebeeld prognose het virus z n strategie behandelmogelijkheden counseling de patiënt Van Hattum MDL

Risico-minimalisatiemateriaal betreffende Tasigna (nilotinib) voor voorschrijvers en apothekers

Disclosure belangen S.W. Schalm

Kosteneffectiviteit van Hepatitis C behandeling

Content. AF & Nierfalen: Epidemiologie. AF & Nierfalen: Epidemiologie. Disclosures: Epidemiologie: AF en Nierfalen. AF en Nierfalen: kip of ei?

Risico-minimalisatiemateriaal betreffende Tasigna (nilotinib) voor voorschrijvers en apothekers

VICTRELIS Boceprevir

Flavoxaat G04BD02, december 2018

Beoordelingsrapport volumevergrotende laxantia

HEPATITIS B. J.W. den Ouden-Muller internist Rotterdam

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

PEP en PrEP. Heidi Ammerlaan, internist-infectioloog

Bundeling van data over sterfte, identificatie en behandeling van hepatitis in Nederland, en het bewustzijn daarover

Focus wie ooit gediagnosticeerd moet nog behandeld worden. Prof. dr. Jan Hendrik Richardus Dr. Robine Hofman Abby Falla, MSc

Aanpak HIV/HCV co-infectie. Stefan Bourgeois Gastro-entero Hepatologie ZNA (campi Stuivenberg, Palfijn & Middelheim) 19 mei 2010

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

Nieuwe behandelingsopties HCV. Wie willen we bereiken? Sophie Willemse Maag-Darm-Leverarts Academisch Medisch Centrum Amsterdam

Een nationaal hepatitis plan voor Nederland

Zorgmodel behandeling patiënten in Maastricht, samenwerking infectie-ziekten/ MDL, en de rol van de hepatitisverpleegkundige

Beoordelingsrapport fosfomycine

Maagbescherming bij NSAID-gebruik 107

De Europese Commissie heeft nu ook Daklinza

Voriconazol en ritmestoornissen

Farmacokinetiek en dynamiek

Geneesmiddeleninteracties met direct werkzame antivirale middelen tegen hepatitis C-virusinfectie

Voorstellen. Winnie van El Verpleegkundig Specialist Diabeteszorg Universitair Medisch Centrum Groningen


Informatieblad TDM protocol darunavir

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

NOAC BEHANDELING EN BEGELEIDING. Stappenplan (uitgebreide versie) Stap Verantwoordelijk Opmerkingen. HA / Specialist

Risico minimalisatie materiaal betreffende tenofovirdisoproxil voor voorschrijvers - Brochure controle nierfunctie bij behandeling van volwassenen

HIV een kleine update. Marjolijn Pronk 16 januari 2018

Kosten en baten van nieuwe hepatitis C middelen. Casestudy in opdracht van de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen

Hepatitis C : Nieuwe ontwikkelingen

Viekirax. Ombitasvir + Paritaprevir + Ritonavir Product Informatie Fiche. T +32(0) F +32(0)

Overgebleven risico op hart-en vaatziekten in patiënten met Familiaire Hypercholesterolemia, wat nu?

STANDPUNTEN ANAKINRA (VOORLOPIGE BEHANDELRICHTLIJN) Oktober 2002

Virale hepatitis: diagnostiek en beleid bij de hematologische patiënt

Inhoudsopgave Inleiding Voor wie is deze brochure? 1. Hepatitis 2. Behandeling medicijnen Alternatieve aanvullende behandelingen

Van studie naar dagelijkse praktijk: behandeling van hepatocellulair- en cholangiocarcinoom

Geïndividualiseerde behandeling van chronische hepatitis B-patiënten

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

Dr. Steven Callens Dienst Algemeen Inwendige Geneeskunde, Infectieziekten en Psychosomatiek Universitair Ziekenhuis Gent

Voorwoord. L&W MasterClasses en Soa Aids Nederland wensen u veel succes en plezier tijdens het volgen van deze MC+ hepatitiden.

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

Medicatie Risico bij Nierschade. Nictiz symposium 15 november 2016 Chris Hagen nefroloog

Hepatitis C. Risico's, preventie en behandeling. Prof. Dr. med. Stefan Zeuzem. European Liver Patients Association

Nationale Hepatitis Dag oktober Screening en Opsporing

Therapie Hepatitis C anno Stefan Bourgeois 29 oktober 2015

RISICO MINIMALISATIE MATERIAAL BETREFFENDE TENOFOVIRDISOPROXIL-BEVATTENDE PRODUCTEN VOOR VOORSCHRIJVERS.

Samenvatting richtlijn medicamenteuze behandeling van tuberculose NVALT

Risicominimalisatie materiaal betreffende Tenofovirdisoproxil bevattende producten voor voorschrijvers

Zwangerschap en HBV. Greet Boland Nationaal Hepatitis Centrum, Amersfoort Afdeling Virologie, Universitair Medisch Centrum Utrecht

Chronische Nierschade. Wim de Grauw. Huisarts te Berghem Afd. Eerstelijnsgemeeskunde UMC St. Radboud Nijmegen Bestuurslid DiHAG

MASTERCLASS HIV/HCV FARMACOLOGIE VOOR APOTHEKERS JANUARI-JUNI 2019 UTRECHT MEETING PROSPECTUS.

Polyfarmacie bij ouderen

BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINFORMATIE

De cascade of care van hepatitis B en C in beeld. Irene Veldhuijzen

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

VUmc Basispresentatie

Transcriptie:

Richtsnoer behandeling hepatitis C infectie INITIATIEF NIV, NVHB, NVMDL, NVH, NVZA FINANCIERING Dit richtsnoer is op eigen initiatief zonder externe financiering geschreven 1

Inhoudsopgave Tabel met belangrijkste wijzigingen... 4 1. Inleiding... 4 1.1 Aanleiding... 4 1.2 Doelstelling... 5 1.3 Totstandkoming van het richtsnoer... 5 1.4 Methoden... 6 1.5 Bewijslast... 7 1.6 Update en beschikbaarheid... 7 1.7 Contact... 7 2. Indicatie voor behandeling... 8 2.1 Wie te behandelen... 8 2.2 Hepatitis B reactivatie... 8 3. Direct Acting Antivirals (DAAs)... 9 3.1 Overzicht DAAs goedgekeurd door FDA en EMA... 9 4. Resistentie bepaling... 10 5. Monitoring tijdens en na antivirale behandeling... 11 6. Behandelvoorstel onbehandelde (naïeve) patiënten... 12 7. Behandelvoorstel eerder behandelde patiënten... 14 7.1 Patiënten die hebben gefaald op peginterferon-alfa en ribavirine... 14 7.2 Patiënten die hebben gefaald op DAA behandeling... 15 8. Acute Hepatitis C infectie... 18 9. Nierinsufficiëntie... 19 9.1 Aanbevelingen bij nierinsufficiëntie of hemodialyse... 19 9.2 Expert opinion nierinsufficiëntie... 21 9.2.1 Sofosbuvir... 21 9.2.2 Ledipasvir... 21 10. Gedecompenseerde levercirrose... 22 10.1 Dosering DAAs bij leverfunctiestoornissen... 24 11. Post levertransplantatie... 25 12. Interacties tussen geneesmiddelen... 26 12.1 interacties... 26 12.1.1. PPIs en DAAs... 27 12.1.2. DAAs met amiodaron... 28 2

12.1.3. DAAs en anti-epileptica... 28 13. Behandeling in studieverband... 29 14. Referenties... 30 15. Verantwoording... 33 15.1 Juridische betekenis... 33 15.2 Belangenverstrengeling... 33 16. Lijst met afkortingen... 34 3

Tabel met belangrijkste wijzigingen Wijzigingen in update juni 2017 t.o.v. oktober 2016 HS Actie Argumentatie 1.1 Grazoprevir/Elbasvir toegevoegd in zwart) Vergoeding Velpatasvir/Sofosbuvir toegevoegd in zwart 1.3 Samenstelling commissie aangepast Wijziging commissieleden 1.4 Volgorde regimes o.b.v. evidence niveau i.p.v. alfabetisch Steeds meer evidence beschikbaar, we volgen hierin AASLD 1.6 Nieuwe link naar website NVHB HIV richtlijn http://richtlijnhiv.nvhb.nl/ 2.1 Tekst toegevoegd aan indicatie voor behandeling Voor bepaalde patiëntengroepen wordt behandeling niet vergoed 3.1 Grazoprevir/Elbasvir + Velpatasvir/Sofosbuvir Zie ook 1.1. toegevoegd 3.2 Resistentie bepaling als apart hoofdstuk (4) Makkelijker vindbaar 4 Voetnoot toegevoegd voor genotype 1 en F3, voorzichtig met 8 wkn behandeling met Harvoni of Viekirax/Exviera bij F3 We volgen hierin AASLD en EASL. Reële kans dat F3 bij fibroscan in werkelijkheid toch F4 is 5 Nieuw hoofdstuk monitoring tijdens en na antivirale behandeling Hiervoor wordt naar EASL guideline verwezen 8 Tekst toegevoegd om acute HCV te Public health oogpunt behandelen 9 Tekst aangepast 12 Links naar EASL tabellen toegevoegd Nieuwe evidence Nieuw advies interactie met PPI, amiodarone en anti-epileptica 15 Belangenverstrengeling ge-update 1. Inleiding 1.1 Aanleiding De laatste Nederlandse richtlijn voor de behandeling van hepatitis C infectie stamt uit 2014. [1] Sinds de introductie van de eerste generatie protease remmers (boceprevir (Victrelis ) en telaprevir (Incivo ) in 2012 is het therapeutische landschap drastisch veranderd. Vanaf eind 2014 zijn nieuwe direct werkende antivirale middelen (DAAs) beschikbaar in Nederland waardoor een volledig orale en interferon vrije behandeling mogelijk is geworden. Inmiddels worden de volgende middelen vergoed voor alle patiënten met een chronische hepatitis C infectie: sofosbuvir (Sovaldi ), simeprevir (Olysio ), daclatasvir (Daklinza ) paritaprevir/ritonavir/ombitasvir (Viekirax ) met of zonder dasabuvir (Exviera ), sofosbuvir/ledipasvir (Harvoni ), grazoprevir/elbasvir (Zepatier ) en sofosbuvir/velpatasvir 4

(Epclusa ). Fase-3 en real world studies hebben aangetoond dat behandeling met een combinatie van deze nieuwe DAAs zeer effectief is en over het algemeen nauwelijks bijwerkingen met zich meebrengt. Ten einde deze middelen in de praktijk doelmatig en juist in te zetten hebben de verschillende beroepsverenigingen het initiatief genomen om een update van de in 2014 gepubliceerde richtlijn Hepatitis C op te stellen. Dit richtsnoer is bedoeld voor zowel patiënten met een HCV mono-infectie als ook met een HIV/HCV coinfectie. 1.2 Doelstelling Dit richtsnoer is opgesteld om een praktische leidraad te bieden bij de indicatiestelling en behandeling van patiënten met een (chronische) hepatitis C virusinfectie. De doelstelling is om de uniformiteit en daarmee ook de kwaliteit van de behandeling van hepatitis C in Nederland te bevorderen. Dit richtsnoer geeft aanbevelingen over de behandeling van acute en chronische hepatitis C infectie bij volwassen patiënten, met aandacht voor patiënten met nierinsufficiëntie, falen van eerdere antivirale therapie, gedecompenseerde levercirrose en in de transplantatie setting. Dit richtsnoer vormt een leidraad voor de dagelijkse praktijk, in individuele gevallen kan hiervan worden afgeweken. 1.3 Totstandkoming van het richtsnoer Dit richtsnoer is tot stand gekomen op initiatief van en uit naam van de Nederlandse Internisten Vereniging (NIV), Nederlandse Vereniging voor HIV behandelaren (NVHB), Nederlandse Vereniging voor Maag-Darm-Leverziekten (NVMDL), Nederlandse Vereniging voor Hepatologie (NVH) en Nederlandse Vereniging voor Ziekenhuis Apothekers (NVZA). Afgevaardigden (zie figuur) hebben tijdens verschillende bijeenkomsten dit richtsnoer opgesteld. 5

1.4 Methoden De werkgroep heeft in de eerste bijeenkomst bepaald dat de adviezen in dit richtsnoer gebaseerd zijn op de meest recent aanbevelingen in beschikbare buitenlandse richtlijnen. Er is in dit richtsnoer dus geen beoordeling gedaan van de individuele studies, maar de adviezen uit bovenstaande richtlijnen zijn toegepast op de Nederlandse situatie. In specifieke situaties waarin de aanbevelingen niet eenduidig zijn of onvoldoende data beschikbaar is, is gezocht naar bewijs in real world studies. Voor de huidige versie van het richtsnoer is gekozen om de aanbevelingen van de EASL (EASL Recommendations on Treatment of Hepatitis C 2016 [2]) primair te volgen. Daar waar deze afwijken van de Nederlandse situatie wordt indien mogelijk de Amerikaanse richtlijn (AASLD/IDSA: Recommendations for Testing, Managing, and Treating Hepatitis C, version September 2016, 2016, www.hcvguidelines.org [3]) gevolgd. Sinds de update van juni 2017 is er voor gekozen om de behandelopties te prioriteren o.b.v. bewijslast en staat het regime met de hoogste bewijslast bovenaan. In geval van gelijke bewijslast wordt de alfabetische volgorde aangehouden. De richtsnoercommissie is van mening dat omdat de daadwerkelijke kosten van behandeling niet bekend zijn, deze ook niet mee kunnen wegen in de besluitvorming. 6

1.5 Bewijslast In de richtlijnen worden verschillende manieren gebruikt om het bewijsniveau van de aanbeveling uit te drukken. De werkgroep heeft ervoor gekozen het bewijsniveau van de EASL richtlijn weer te geven in dit richtsnoer.[2] EASL bewijslast: 1.6 Update en beschikbaarheid Na belangrijke updates van de internationale richtlijnen of nadat er nieuwe data beschikbaar is gekomen zal het richtsnoer bijgewerkt worden. Het richtsnoer met de meest recente update zal beschikbaar zijn op de website www.hcvrichtsnoer.nl. De websites van de beroepsverenigingen (www.internisten.nl http://richtlijnhiv.nvhb.nl/ www.mdl.nl www.nvza.nl) zullen naar deze website doorlinken. Daarnaast is een link naar het richtsnoer te vinden op www.zorginzicht.nl. 1.7 Contact Mochten er specifieke vragen zijn over het richtsnoer, dan kunt u deze stellen via het algemene e-mailadres: info@hcvrichtsnoer.nl 7

2. Indicatie voor behandeling 2.1 Wie te behandelen Het doel van een hepatitis C behandeling is het verlagen van mortaliteit, lever gerelateerde morbiditeit (zoals eindstadium leverziekte en hepatocellulair carcinoom) en voorkomen van verdere verspreiding van hepatitis C. Sinds 1 oktober 2015 worden alle DAA s voor alle patiënten met een chronische hepatitis C infectie in Nederland vergoed. Derhalve is de richtsnoer commissie van mening dat er een indicatie is voor behandeling voor iedere HCV patiënt in Nederland. Voor bepaalde patiëntengroepen (o.a. gedetineerden, patiënten woonachtig in een verpleeghuis en patiënten zonder verblijfsvergunning) wordt antivirale behandeling niet standaard vergoed, de richtsnoercommissie is van mening dat dit een onwenselijke situatie is. Succesvolle behandeling wordt gedefinieerd als sustained virological response (SVR). [4] 2.2 Hepatitis B reactivatie Er is een risico op reactivatie van een hepatitis B infectie tijdens behandeling met DAAs of na het klaren van de hepatitis C infectie. (FDA black box warning April 2016; http://www.fda.gov/drugs/drugsafety/ucm522932.htm). Het is daarom belangrijk om vooraf de hepatitis B-status van de patiënt in kaart te brengen door middel van het bepalen van HBs antigen (HBsAg), anti-hbc antilichamen (anti-hbc) en anti-hbs antilichamen (anti-hbs). Indien er sprake is van een HBV reactivatie dan is behandeling met nucleoside/ nucleotide analogen geïndiceerd. 8

3. Direct Acting Antivirals (DAAs) 3.1 Overzicht DAAs goedgekeurd door FDA en EMA DAA klasse Merk naam Gere gistreerd EMA Sofosbuvir (SOF) NS5B remmer Sovaldi 1-6 400 mg 1dd1 Simeprevir (SIM) NS3-4a remmer Olysio 1 en 4 150 mg 1dd1 Daclatasvir (DAC) NS5A remmer Daklinza 1, 2, 3 en 4 Ledipasvir/Sofosbuvir NS5A/NS5B (LDP/SOF) remmers Paritaprevir/ritonavir/ Ombitasvir (PTV/rit/OBV) +/- Dasabuvir (DSV) Grazoprevir/Elbasvir (GZR/EBR) NS3-4A /NS5A remmers +/- NS5B remmer NS3-4A remmer / NS5A remmer Harvoni 1, 3 en 4 90/400 mg 1dd1 Viekirax +/-Exviera Dosering Inname Prijs/ 12 weken* - 43.461 Ja Met voedsel 25.572 Ja 60 mg 1dd1 - Ja 23.378-48.759 Ja 1 en 4 75/50/12.5 mg 1dd2 +250 mg 2dd1 Zepatier 1 en 4 50/100 mg 1dd1 Met voedsel Viekirax ( 38.42 3) & Exviera ( 3.341) Vergoed ing NL Ja - 31.800 Ja Velpatasvir/Sofosbuvir (VEL/SOF) NS5A remmer / NS5B remmer Epclusa 1-6 100/400 mg 1dd1-48.759 Ja Ribavirine (RBV) Ribavirine 1-6 < 75 kg: 1000 mg in 2 giften. 75 kg: 1200 mg in 2 giften *gebaseerd op indexprijzen www.medicijnkosten.nl Met voedsel 516-620 Ja 9

4. Resistentie bepaling De precieze rol van resistentie bepaling in de klinische setting is (nog) niet geheel duidelijk en onderhevig aan discussie. Resistance Associated Substitutions (RAS) (voorheen aangeduid als RAV: Resistance Associated Variants) lijken de slagingskansen van behandeling vooral te beïnvloeden bij behandelregimes die een NS5A remmer bevatten en in het bijzonder bij patiënten met genotype 1a of 3. De richtsnoer commissie heeft ervoor gekozen om het advies van de EASL richtlijn te volgen. Indien de mogelijkheid voor RAS bepaling aanwezig is en de resultaten op een juiste manier geïnterpreteerd kunnen worden kan dit ondersteunen in de keuze voor een bepaald behandelregime met NS5A remmer en het wel of niet toevoegen van ribavirine. Voor patiënten met een genotype 1a of genotype 3 infectie die behandeld gaan worden met een NS5A-inhibitor, kan RAS-bepaling verricht worden. Indien de RAS bepaling niet uitgevoerd is moet deze patiënt beschouwd worden als hebbende een RAS. Bij patiënten die gefaald hebben op behandeling met een DAA-regime adviseren we contact op te nemen met een expertise centrum (Amsterdam MC, Erasmus MC, UMC Utrecht), voor overleg over RAS bepaling en nieuw te starten DAAbehandeling. 10

5. Monitoring tijdens en na antivirale behandeling Aangezien er nog te weinig literatuur is om een concreet advies te geven m.b.t. monitoring tijdens en follow-up na behandeling verwijzen we hiervoor naar de EASL richtlijn. 11

6. Behandelvoorstel onbehandelde (naïeve) patiënten Geno type Regime (De behandelopties staan op volgorde van bewijslast weergegeven) Non-cirrose( F3) 1a DAC+SOF 12 EBR/GZR + RBV 16 (als HCV RNA >800.000 IU/ml of als baseline RAS aanwezig) LDP/SOF 8 (als HCV RNA <6mln IU/ml) LDP/SOF 12 (als HCV RNA 6mln IU/ml) PTV/rit/OBV+DSV+RBV 12 EBR/GZR 12 (als HCV RNA 800.000 IU/ml of als geen baseline RAS aanwezig) Bewijs last Cirrose (CP-A) LDP/SOF 12 PTV/rit/OBV+DSV+RBV 24 EBR/GZR 12 (als HCV RNA 800.000 IU/ml of als geen baseline RAS aanwezig) EBR/GZR + RBV 16 (als HCV RNA >800.000 IU/ml of als baseline RAS aanwezig) DAC+SOF+RBV 12* Bewijs last - 1b DAC+SOF 12 EBR/GZR 12 LDP/SOF 8 (als HCV RNA <6mln IU/ml) LDP+SOF 12 (als HCV RNA 6mln IU/ml) PTV/rit/OBV+DSV 8 EBR/GZR 12 LDP/SOF 12* PTV/rit/OBV+DSV 12 DAC+SOF+RBV 12 * - 2 DAC+SOF 12 DAC+SOF 16-3 DAC+SOF 12 VEL/SOF12 (als baseline RAS afwezig) VEL/SOF+RBV 12 (als baseline RAS aanwezig of niet getest) DAC+SOF+RBV 24 C1 4 EBR/GZR 12 LDP/SOF 12 DAC+SOF 12 SIM+SOF 12 PTV/rit/OBV+RBV 12 B2 B2 - EBR/GZR 12 LDP/SOF 12* PTV/rit/OBV+RBV 12 SIM+SOF+RBV 12 * DAC+SOF+RBV 12 * - 12

5 LDP/SOF 12 LDP/SOF+RBV 12 * 6 LDP/SOF 12 LDP/SOF+RBV 12 * * In principe gaat de voorkeur uit naar een behandelduur van 12 weken met toevoeging van ribavirine. Indien er sprake is van ribavirine intolerantie kan worden overwogen om de behandelduur naar 24 weken te verlengen. Voorzichtigheid is geboden met een behandelduur van 8 weken bij patiënten met een F3 aangezien er een reële kans bestaat dat een F3 resultaat bij fibroscan in werkelijkheid toch F4 is. Indien er in de kolom EASL een - staat betekent dit dat deze optie niet door EASL wordt aanbevolen. Afkortingen: DAC = Daclatasvir, SOF = Sofosbuvir, LDP = Ledipasvir, PTV/r= Paritaprevir/ritonavir, OBV = Ombitasvir, DSV = Dasabuvir, RBV = Ribavirine, SIM = Simeprevir, VEL = Velpatasvir, GZR = Grazoprevir, EBR = Elbasvir 13

7. Behandelvoorstel eerder behandelde patiënten 7.1 Patiënten die hebben gefaald op peginterferon-alfa en ribavirine Geno type 1a Regime (De behandelopties staan op volgorde van bewijslast weergegeven) Non-cirrose ( F3) LDP/SOF+RBV12* (als baseline RAS aanwezig of niet getest) PTV/rit/OBV+DSV+RBV 12 EBR/GZR 12 (als HCV RNA 800.000 IU/ml of als geen baseline RAS aanwezig) EBR/GZR + RBV 16 (als HCV RNA >800.000 IU/ml of als baseline RAS aanwezig) LDP/SOF 12 (als geen baseline RAS aanwezig) DAC+SOF 12 (als geen baseline RAS aanwezig) DAC+SOF+RBV12* (als baseline RAS aanwezig of niet getest) Bewijs last C2 C2 Cirrose (CP-A) LDP/SOF+RBV 12* (als baseline RAS aanwezig of niet getest) PTV/rit/OBV+DSV+RBV 24 EBR/GZR 12 (als HCV RNA 800.000 IU/ml of als geen baseline RAS aanwezig) EBR/GZR + RBV 16 (als HCV RNA >800.000 IU/ml of als baseline RAS aanwezig) LDP/SOF 12 (als geen baseline RAS aanwezig) DAC+SOF 12 (als geen baseline RAS aanwezig) DAC+SOF+RBV 12* (als baseline RAS aanwezig of niet getest) Bewijs last C2 C2 1b DAC+SOF 12 EBR/GZR 12 LDP/SOF 12 PTV/rit/OBV+DSV 12 EBR/GZR 12 PTV/rit/OBV+DSV 12 DAC+SOF+RBV 12* LDP/SOF+RBV 12* - - 2 DAC+SOF 12 DAC+SOF 16-3 (als geen baseline RAS aanwezig) VEL/SOF+RBV12* (als baseline RAS aanwezig of niet getest) DAC+SOF 12 (als geen baseline RAS aanwezig) DAC+SOF+RBV12* (als baseline RAS aanwezig of niet (als geen baseline RAS aanwezig) VEL/SOF+RBV12* (als baseline RAS aanwezig of niet getest) DAC+SOF+RBV 24 C1 14

getest) 4 PTV/rit/OBV+RBV 12 LDP/SOF+RBV 12* SIM+SOF+RBV 12* DAC+SOF+RBV 12* EBR/GZR 12 (als HCV RNA 800.000 IU/ml) EBR/GZR + RBV 16 (als HCV RNA >800.000 IU/ml) B2 B2 B2 LDP/SOF+RBV 12* PTV/rit/OBV+RBV 12 SIM+SOF+RBV 12* DAC+SOF+RBV 12* EBR/GZR 12 (als HCV RNA 800.000 IU/ml) EBR/GZR + RBV 16 (als HCV RNA >800.000 IU/ml) B2 B2 B2 5 LDP/SOF+RBV 12* LDP/SOF+RBV 12* 6 LDP/SOF 12 LDP/SOF+RBV 12* * In principe gaat de voorkeur uit naar een behandelduur van 12 weken met toevoeging van ribavirine. Indien er sprake is van ribavirine intolerantie kan worden overwogen om de behandelduur naar 24 weken te verlengen. Indien er in de kolom EASL een - staat betekent dit dat deze optie niet door EASL wordt aanbevolen. Afkortingen: DAC = Daclatasvir, SOF = Sofosbuvir, LDP = Ledipasvir, PTV/r= Paritaprevir/ritonavir, OBV = Ombitasvir, DSV = Dasabuvir, RBV = Ribavirine, SIM = Simeprevir, VEL = Velpatasvir, GZR = Grazoprevir, EBR = Elbasvir 7.2 Patiënten die hebben gefaald op DAA behandeling Er is nog weinig ervaring met patiënten die gefaald hebben op een eerdere behandeling met een DAA. De EASL richtlijn van 2016 heeft een uitgebreide tabel, deze hebben wij overgenomen. Wij adviseren echter om bij iedere patiënt die op DAA behandeling heeft gefaald, contact op te nemen met een expert centrum voor advies en resistentiebepaling. RAS testing: Bij keuze voor een nieuwe therapie na falen op een DAA, kunnen RAS (Resistance Associated Subsitutions) bepaald worden, deze kunnen de keuze voor nieuwe therapie ondersteunen (zie hoofdstuk 4 voor meer informatie). Overleg hiervoor met een expertisecentrum (Amsterdam MC, Erasmus MC, UMC Utrecht). Genotype 2 chimera: Recent is gebleken dat er sprake kan zijn van een genotype 2 chimera: bij bepaling van genotype wordt er soms een genotype 2 weergegeven terwijl erin werkelijkheid sprake is van een recombinant met een non-structureel genotype 1b genoom en een structureel 15

2k genoom (genotype 2k/1b chimera). Deze patiënten hebben een hoge kans op een relapse op een genotype 2 regime. De patiënten zijn m.n. afkomstig uit alle voormalige Sovjetrepublieken [5, 6]. Wij raden aan om bij genotype 2 relapse patiënten aanvullend virologisch onderzoek te laten verrichten om na te gaan of er sprake is van deze genotype 2k/1b chimera in een van de centra waar dit mogelijk is (Amsterdam MC, Erasmus MC, UMC Utrecht). 16

17

8. Acute Hepatitis C infectie In Nederland worden de meeste acute HCV infecties gevonden bij patiënten met een HIV coinfectie op basis van regelmatige ALAT-controle. Zowel de NVHB als de NVMDL/ NVH hebben in 2011 een richtlijn gepubliceerd waarin deze behandeling besproken wordt. [7, 8] Acute HCV mono-infectie Acute HCV bij HIV Geneesmiddel Gepegyleerd interferon-alfa 2a/2b Gepegyleerd interferon-alfa 2a/2b met gewichts gedoseerd ribavirine Duur 24 weken 24-48 weken Virale respons tijdens behandeling 16 weken kan overwogen worden bij RVR - 24 weken bij een rapid virological response (RVR) of bij een complete early virological response (cevr) - 48 weken behandeling aanbevolen als er geen RVR of cevr RVR = Rapid Viral Response (HCV RNA undetectable at week 4), cevr = complete early viral response (HCV RNA detectable at week 4 and undetectable at week 12) De nieuwe direct antivirale medicijnen zijn niet geregistreerd en worden niet vergoed voor de indicatie acute hepatitis C. Wel zijn er een 3-tal studies gepubliceerd (Basu et al. Hepatol Int 2016;10:S14 S15.; Rockstroh et al. CROI 2016; Deterding et al. J Hepatol 2016;64:S211.), met weliswaar kleine patiënten aantallen, waarin de werkzaamheid van DAAs bij patiënten met een acute HCV werd onderzocht. SVR-percentages varieerden tussen de 77% en 100% met een behandelduur van 4 of 6 weken. Op basis hiervan adviseren de Amerikaanse en Europese richtlijn om patiënten met een acute HCV te behandelen als een chronische infectie dus met DAAs. Voor de Nederlandse situatie geldt dat DAAs nog niet geregistreerd zijn voor acute hepatitis c behandeling. Vanuit public health oogpunt (het voorkomen van verdere HCV verspreiding) dient sterk overwogen te worden om een HCV te behandelen indien niet de verwachting is dat een patiënt de infectie spontaan klaart. Indien niet in de acute fase van de infectie voor behandeling wordt gekozen, kan gewacht worden tot er sprake is van een chronische infectie. De effectiviteit van HCV behandeling in de chronische fase is met de huidige interferon-vrije therapieën vergelijkbaar of beter dan de SVR percentages in de acute fase. 18

9. Nierinsufficiëntie Bij nierfunctiestoornissen met een creatinine klaring > 30ml/min hoeft de dosering van geen van de DAAs aangepast te worden. Echter voorzichtigheid is geboden bij het voorschrijven van DAAs bij een creatinine-klaring van < 30 ml/min Er komt steeds meer data over de behandeling van patiënten met ernstige nierinsufficiëntie (egfr <30 ml/min) of patiënten met hemodialyse (HD). Deze patiëntencategorie dient behandeld te worden in een centrum met voldoende nefrologische expertise. De voorkeur bij deze patiënten gaat uit naar een interferon-vrije en zo mogelijk ook ribavirine vrije behandeling. Indien ribavirine toch voorgeschreven wordt, dienen er ribavirine spiegels te worden bepaald. 9.1 Aanbevelingen bij nierinsufficiëntie of hemodialyse Bij egfr >30 ml/min is geen dosisaanpassing nodig. Aanbevolen regimes per genotype bij egrf <30 ml/min: Genotype Regime* bewijslast 1a EBR/GZR+RBV 12 PTV/rit/OBV+DSV+RBV 12 1b EBR/GZR 12 PTV/rit/OBV+DSV 12 4 EBR/GZR 12 PTV/rit/OBV+DSV+RBV 12 2,3,5 en 6 DAC+SOF+RBV 12 VEL+SOF 12 * Waar RBV gegeven wordt, wordt spiegelbepaling geadviseerd Indien er sprake is van RBV intolerantie of lever cirrose dan wordt geadviseerd de behandelduur te verlengen naar 24 weken (EASL B2) Op basis van de beschikbare informatie is onderstaande tabel samengesteld. Genees middel Peginter feron alfa-2a Peginter feron alfa-2b Normale dosering 180 mcg/ week[9] 1,5 mcg/kg/ week[11] Nierfunctie 30-50 ml/min 180mcg/ week[9] 1,125 mcg/ kg/week[12] 10-30 ml/min 135mcg/ week[9] 0,75mcg/kg/ week[12] <10 ml/min of hemodialyse 135 mcg/ week[9] Onbekend Wordt het geneesmiddel verwijderd door dialyse Ja. Gedeeltelijk. Verwijdering bij dialyse afhankelijk van het dialyse membraan[10] Nee. Voornamelijk hepatische klaring. 19

Ribavirine <75kg = 1000mg/ dag Simeprevir Sofosbuvir [19] >75kg = 1200mg/ dag[13] Oplaaddosis: 1200mg gevolgd door om de dag 200mg en 400mg[14] Evt monitoring van RBV spiegel*. 150mg/ dag 150mg/ dag[16] 400mg/ 400mg/ dag[20] dag[20] Oplaaddosis: 1200mg gevolgd door 200mg/ dag[14] Evt monitoring van RBV spiegel*. 150mg/dag[1 6] 400mg/dag[2 1-23] Oplaaddosis: 1200mg gevolgd door 200mg/ dag[14] Evt monitoring van RBV spiegel*. 150mg/ dag[16-18] 400mg/ dag [17, 21-26] Verder afhankelijk van dialyse membraan[10] Nee[15] Nee[16] GS-331007 = Ja Sofosbuvir = Nee [20] Daclatasvir Viekirax (12,5 mg ombitasvir 75mg paritaprevir 50mg ritonavir) 60mg/ dag[27] 2 tabletten/ dag[28] 60mg/ dag[27] 2 tabletten/ dag[28] 60mg/ dag[27] 2 tabletten/ dag[28] 60mg/ dag[18, 27] 2 tabletten/ dag[29] Nee[27] Onbekend Dasabuvir Harvoni (90mg ledipasvir 400mg sofosbuvir) Eplucsa (100 mg velpatasvir/ 400mg sofosbuvir) 500mg/ dag[30] 1 tablet/ dag[31] 1 tablet/ dag[36] 500mg/ dag[30] 1 tablet/ dag[31] 1 tablet/ dag[36] 500mg/ 500mg/ Onbekend dag[30] dag[29] Onbekend Onbekend Ledipasvir = Nee[31] GS-331007 = Ja Sofosbuvir = Nee[20] Onbekend Onbekend Velpatasvir = onbekend (maar onwaarschijnlijk vanwege hoge binding aan plasma eiwitten)[36] GS-331007 = Ja Sofosbuvir = Nee[20] 20

Zepatier (50mg elbasvir/ 100mg grazoprevir) 1 tablet/ dag[35] 1 tablet/ dag[35] GS-331007: primaire inactieve metaboliet van sofosbuvir 1 tablet/ dag[35] 1 tablet/ dag[35] Elbasvir = Nee Grazoprevir = Nee[35] 9.2 Expert opinion nierinsufficiëntie 9.2.1 Sofosbuvir Sofosbuvir is niet geregistreerd voor patiënten met een creatinine klaring < 30 ml/min. Op dit moment zijn er 2 onderzoeken verschenen in peer-reviewed tijdschriften. Nazario et al. beschrijven 17 patiënten op sofosbuvir/simeprevir met CrCL <30 ml/min en/of hemodialyse. De sofosbuvir dosering is 1 dd 400mg. Er was 100% SVR, er traden geen SAEs op en geen patiënt moest stoppen met therapie vanwege bijwerkingen. [32] Hundemer et al. presenteren 6 patienten met CrCL <30 ml/min waarvan 2 met hemodialyse. Ook zij gebruikten 1 dd 400mg sofosbuvir. SVR% was 67% en 1 patiënt moest stoppen vanwege bijwerkingen. Dit was echter 4 dagen voor het einde van de geplande behandelduur van 12 weken en was vanwege anemie en leucopenie; patiënt werd behandeld met sofosbuvir, peg-interferon en ribavirine. [33] Wij adviseren, gezien de beperkte hoeveelheid data, om bij een egfr <30 ml/min voor een ander regime te kiezen of te wachten op een volgende generatie DAA s waarbij uit fase 3 studies is gebleken dat deze veilig zijn bij een ernstige nierinsufficiëntie. Indien er geen andere optie is en behandeling op korte termijn noodzakelijk is moet er volgens de commissie worden gekozen voor de volledige dosering Sofosbuvir van 400 mg. Hierbij is de afweging gemaakt dat bij een dosisverlaging van Sofosbuvir de kans op virologisch falen groter is dan het optreden van toxiciteit bij een niet-aangepaste dosering Sofosbuvir. 9.2.2 Ledipasvir Voor ledipasvir zijn geen gegevens bekend tijdens dialyse en hierover wordt derhalve geen uitspraak gedaan. 21

10. Gedecompenseerde levercirrose Er gelden een aantal (relatieve) contra-indicaties bij patiënten met een gedecompenseerde levercirrose (Child-Pugh B of C): - Peginterferon: er is een absolute contra-indicatie voor peginterferon - Protease remmers (simeprevir, en paritaprevir, grazoprevir): er is een contra-indicatie voor protease remmers bij Child-Pugh-B en -C gedecompenseerde levercirrose. - Bij patiënten met Child-Pugh B levercirrose is er een voorkeur voor behandeling met een NS5A remmer. Er is een FDA-warning gepubliceerd met betrekking tot Viekirax/Exviera in deze patienten categorie (http://www.fda.gov/drugs/drugsafety/ucm468634.htm). - Ribavirine kan in een verlaagde dosering (600 mg) worden gegeven bij een combinatie van 2 DAAs met ribavirine indien noodzakelijk. Er kan dan op geleide van tolerantie en spiegels opgetitreerd worden naar de juiste dosering. Behandeling van patiënten met een gedecompenseerde levercirrose (Child-Pugh C) moet in verband met de timing en dosering van behandeling in overleg met een levertransplantatiecentrum uitgevoerd worden, met name als de patiënt op de wachtlijst voor een levertransplantatie staat. In principe moet er worden gestreefd naar viruseradicatie voor levertransplantatie. De EASL richtlijn maakt hierbij onderscheid op basis van MELD score. Bij een MELD score < 18-20 wordt spoedige antivirale behandeling geadviseerd, liefst voor levertransplantatie. Bij een MELD score 18-20 moet behandeling tot na levertransplantatie worden uitgesteld, echter indien de wachttijd langer dan 6 maanden is kan behandeling voor transplantatie worden gestart. Een MELD score 14, een albumine <35 g/l en een genotype 3 infectie zijn belangrijke risicofactoren voor het ontstaan van (verergering van) decompensatie tijdens DAA behandeling. Bij deze patiëntengroep is frequente monitoring vereist en mogelijk moet behandeling zelfs worden uitgesteld tot na levertransplantatie [34]. Genotype Regime voor CP-B en C bewijslast 1a VEL/SOF+RBV 12* DAC+SOF+RBV 12* LDP/SOF+RBV 12* 1b VEL/SOF+RBV 12* DAC+SOF+RBV 12* LDP/SOF+RBV 12* 22

2 DAC+SOF+RBV 12* VEL/SOF+RBV 12* 3 DAC+SOF+RBV 24 VEL/SOF+RBV 24 4 VEL/SOF+RBV 12* DAC+SOF+RBV 12* LDP+SOF+RBV 12* 5 & 6 VEL/SOF+RBV 12* LDP/SOF+RBV 12* * In principe gaat de voorkeur uit naar een behandelduur van 12 weken met toevoeging van ribavirine. Indien er sprake is van ribavirine intolerantie kan worden overwogen om de behandelduur naar 24 weken te verlengen. Dosering ribavirine o.b.v. individuele patiënt karakteristieken en/of in overleg met een transplantatiecentrum. Afkortingen: DAC = Daclatasvir, SOF = Sofosbuvir, LDP = Ledipasvir, PTV/r= Paritaprevir/ritonavir, OBV = Ombitasvir, DSV = Dasabuvir, RBV = Ribavirine, SIM = Simeprevir, VEL = Velpatasvir, GZR = Grazoprevir, EBR = Elbasvir Geneesmiddel Normale dosering Gestoorde leverfunctie Child-Pugh -A Child-Pugh -B Child-Pugh -C Peginterferon alfa-2a 180 mcg/week[9] 180 mcg/week[9] Contra-indicatie [9] Peginterferon alfa-2b 1,5 mcg/kg/ week[11] Ribavirine <75kg = 1000mg/ dag >75kg = 1200mg/ dag[15] 1,5 mcg/kg/ week[11] <75kg = 1000mg/ dag >75kg = 1200mg/ dag[15] Contra-indicatie [11] <75kg = 1000mg/ dag >75kg = 1200mg/ dag[15] Contra-indicatie [9] Contra-indicatie [11] <75kg = 1000mg/ dag >75kg = 1200mg/ dag[15] Simeprevir 150mg/dag[16] 150mg/dag[16] Contra-indicatie* Contra-indicatie Sofosbuvir 400mg/dag[20] 400mg/dag[20] 400mg/dag[20] 400mg/dag[20] Daclatasvir 60mg/dag[27] 60mg/dag[27] 60mg/dag[27] 60mg/dag[27] Viekirax (12,5 mg ombitasvir 75 mg paritaprevir 50 mg ritonavir) 2 tabletten/dag[28] 2 tabletten/dag [28] Contra-indicatie* Contra-indicatie [28] Dasabuvir 500mg/dag[30] 500mg/dag[30] Contra-indicatie* Contra-indicatie [30] 23

Harvoni (90 mg ledipasvir 400 mg sofosbuvir) Zepatier (50 mg elbasvir 100 mg grazoprevir) Epclusa (100 mg velpatasvir 400 mg sofosbuvir) 1 tablet/dag[31] 1 tablet/dag[31] 1 tablet/dag[31] 1 tablet/dag[31] 1 tablet/dag[35] 1 tablet/dag[35] 1 tablet/dag[35] 1 tablet/dag[35] 1 tablet/dag[36] 1 tablet/dag[36] 1 tablet/dag[36] 1 tablet/dag[36] 10.1 Dosering DAAs bij leverfunctiestoornissen Onderstaande tabel is niet overgenomen uit de verschillende richtlijnen, maar gemaakt op basis van de beschikbare real life data. * Let op: FDA en EMA verschillen t.a.v. aanbevelingen van viekirax en simeprevir bij Child-Pugh B patiënten. FDA heeft een warning gepubliceerd (http://www.fda.gov/drugs/drugsafety/ucm468634.htm). Wij geven de voorkeur aan behandeling met een NS5A remmer bij CP-B patienten. Indien u toch wilt behandelen met een protease-remmer, neem dan contact op met idpharmacology@radboudumc.nl voor advies t.a.v. dosering en spiegelbepalingen. 24

11. Post levertransplantatie Bij patiënten op de wachtlijst voor levertransplantatie is antivirale therapie geïndiceerd ter voorkoming van graft infectie. De timing van behandeling bij deze patiënten is aan discussie onderhevig en er dient daarom altijd plaats te vinden in overleg met een transplantatiecentrum (zie hoofdstuk 8). Bij terugkeer van het virus na levertransplantatie ontwikkelt een derde van de patiënten cirrose binnen 5 jaar na transplantatie. Het ontstaan van fibrose en cirrose binnen 1 jaar na transplantatie geeft een hoog risico op falen van het transplantaat, waardoor deze patiënten op korte termijn behandeld dienen te worden. Ten slotte dienen spiegels van immunosuppressiva frequent te worden gecontroleerd tijdens antivirale therapie. Na levertransplantatie dient behandeling plaats te vinden in overleg met een transplantatiecentrum. Aangezien er interacties zijn tussen sommige DAAs en immunosuppressiva, moeten spiegels van immuunsuppressiva frequent gecontroleerd worden en moet indien nodig dosisaanpassing plaatsvinden. De richtsnoercommissie heeft sofosbuvir/velpatasvir tot nu toe niet opgenomen als post-transplantatie optie i.v.m. het ontbreken van data bij patiënten na levertransplantatie en volgt hierin de AASLD richtlijn. Geno type Regime (De behandelopties staan op volgorde van bewijslast weergegeven) Non-cirrose ( F3) 1a+b DAC+SOF+RBV 12 LDP/SOF+RBV 12 Bewijs last Cirrose (CP-A) DAC+SOF+RBV 12 LDP/SOF+RBV 12 Bewijs last Gedecompenseerde cirrose (CP-B+C) DAC+SOF+RBV 12* LDP/SOF+RBV 12* Bewijs last 2 DAC+SOF+RBV 12 DAC+SOF+RBV 12 DAC+SOF+RBV 12* 3 DAC+SOF+RBV 12 DAC+SOF+RBV 24 DAC+SOF+RBV 24* 4 DAC+SOF+RBV 12 LDP/SOF+RBV 12 DAC+SOF+RBV 12 LDP/SOF+RBV 12 DAC+SOF+RBV 12* LDP/SOF+RBV 12* 5 DAC+SOF+RBV 12 LDP/SOF+RBV 12 DAC+SOF+RBV 12 LDP/SOF+RBV 12 DAC+SOF+RBV 12* LDP/SOF+RBV 12* 6 DAC+SOF+RBV 12 LDP/SOF+RBV 12 DAC+SOF+RBV 12 LDP/SOF+RBV 12 DAC+SOF+RBV 12* LDP/SOF+RBV 12* *Start met ribavirine 600 mg, dosering verhogen naar gelang tolerantie. Indien ribavirine intolerantie, behandelduur verlengen naar 24 weken 25

12. Interacties tussen geneesmiddelen 12.1 interacties Zowel de DAAs als ook ritonavir (in combinatie met paritaprevir) worden gemetaboliseerd via de lever waarbij de medicijnen kunnen dienen als substraat, inducer of remmer van het cytochroom P450 systeem (afhankelijk van het medicijn). Daarom moet voorafgaand aan de DAA-therapie een interactie-check met co-medicatie verricht worden. Hiervoor verwijst de richtsnoercommissie naar de EASL richtlijn. De EASL Richtlijn bevat een aantal handige tabellen van interacties van DAAs met veel voorkomende co-medicatie: Tabel interacties DAAs en HIV medicatie: http://www.journal-of-hepatology.eu/article/s0168-8278(16)30489-5/pdf: tabel 4A; pagina 159 Tabel interacties DAAs en drugs : http://www.journal-of-hepatology.eu/article/s0168-8278(16)30489-5/pdf: tabel 4B; pagina 160 Tabel interacties DAAs en lipideverlagende middelen: http://www.journal-of-hepatology.eu/article/s0168-8278(16)30489-5/pdf: tabel 4C; pagina 160 Tabel interacties DAAs en psychofarmaca: http://www.journal-of-hepatology.eu/article/s0168-8278(16)30489-5/pdf: tabel 4D; pagina 161 Tabel interacties DAAs en cardiovasculaire medicatie: http://www.journal-of-hepatology.eu/article/s0168-8278(16)30489-5/pdf: tabel 4E; pagina 161 Tabel interacties DAAs en immunosuppressiva: http://www.journal-of-hepatology.eu/article/s0168-8278(16)30489-5/pdf: tabel 4F; pagina 162 26

Tevens kan gebruik worden gemaakt van online beschikbare interactieprogramma s: - HEP Drug Interaction Checker (http://www.hep-druginteractions.org) - epocrates interaction check (https://online.epocrates.com/interaction-check) Specifiek willen wij nog ingaan op 3 interacties: (1) Protonpompremmer (PPI) en DAAs (2) DAAs met amiodaron (3) DAAs en anti-epileptica 12.1.1 PPIs en DAAs PPIs geven een interactie met zowelledipasvir als met velpatasvir. Door de ph verhoging in de maag worden deze DAAs minder goed geabsorbeerd en neemt de kans op subtherapeutische spiegels van de DAAs en daarmee het niet bereiken van SVR toe. De interactie tussen PPIs en velpatasvir is sterker dan die tussen PPIs en ledipasvir. Indien een patiënt met een PPI in aanmerking komt voor een behandeling met sofosbuvir/ledipasvir stellen wij het volgende stappenplan voor: 1. Stop de PPI indien mogelijk enkele weken voor start sofosbuvir/ledipasvir (om te zien of patiënt zonder PPI kan) 2. Indien de PPI niet gestopt kan worden, beperk het PPI gebruik tot 1 dd 20mg omeprazol (of vergelijkbare dosis van een andere PPI) tegelijk in te nemen met ledipasvir/sofosbuvir. 3. Indien de dosis van de PPI niet beperkt kan worden, selecteer andere HCV behandeling Indien een patiënt met een PPI in aanmerking komt voor een behandeling met sofosbuvir/velpatasvir stellen wij het volgende stappenplan voor: 1. Stop de PPI indien mogelijk enkele weken voor start sofosbuvir/velpatasvir (om te zien of patiënt echt zonder PPI kan) 2. Indien de PPI niet gestopt kan worden, selecteer andere HCV behandeling 27

3. Indien geen andere HCV behandeling mogelijk is: beperk het PPI gebruik tot 1 dd 20mg omeprazol (of vergelijkbare dosis van een andere PPI) dat dan 4 uur na de sofosbuvir/velpatasvir wordt ingenomen met voedsel 12.1.2 DAAs met amiodaron Er zijn diverse cases gemeld van symptomatische bradycardie door een waarschijnlijke interactie tussen sofosbuvir-bevattende DAA combinaties en amiodaron, met sterfte of plaatsing van een pacemaker tot gevolg [37, 38]. Gebruik van amiodaron is hierdoor een contra-indicatie voor gebruik van sofobuvir. Indien een patient kan stoppen met amiodaron dient minimaal 6 maanden gewacht te worden voor start van sofosbuvir-bevattende therapie (dit komt overeen met ca. 4-5 x halfwaardetijd van amiodaron). Indien een patient niet kan stoppen met amiodaron valt te overwegen om grazoprevir/elbasvir behandeling te geven onder ECG bewaking en spiegelcontrole. 12.1.3. DAAs en anti-epileptica Vrijwel alle interacties tussen DAAs en co-medicatie zijn af te handelen door verandering van comedicatie, de juiste keuze van de DAA, dosisaanpassing en/of intensieve monitoring. Er is 1 groep van co-medicatie waar dit deels niet voor geldt en dat zijn anti-epileptica die ook sterke enzyminducers zijn: carbamazepine, oxcarbazepine, fenytoine, fenobarbital. Hiervoor loopt een HepNED studie via prof. dr. D.M. Burger (david.burger@radboudumc.nl). In geval van onduidelijkheid of vragen neem dan contact op met uw eigen apotheker of prof. dr. D.M. Burger via idpharmacology@radboudumc.nl. 28

13. Behandeling in studieverband Om de kennis en ervaring met behandeling van hepatitis C met DAAs te vergroten lopen er momenteel diverse (Nederlandse) studies. In het bijzonder bij bepaalde patiënten groepen (o.a. acute hepatitis C infectie) is het van groot belang om meer onderzoek te verrichten. Daarnaast worden er ook farmaceutisch gedreven studies uitgevoerd in verschillende centra. Kijk voor meer informatie op: www.hepatitisinfo.nl. 29

14. Referenties 1. Berden, F.A., et al., Dutch guidance for the treatment of chronic hepatitis C virus infection in a new therapeutic era. Neth J Med, 2014. 72(8): p. 388-400. 2. European Association for the Study of the Liver. Electronic address, e.e.e., EASL Recommendations on Treatment of Hepatitis C 2015. J Hepatol, 2015. 3. Recommendations for Testing, Managing, and Treating Hepatitis C. www.hcvguidelines.org, 2016. 4. van der Meer, A.J., et al., Association between sustained virological response and all-cause mortality among patients with chronic hepatitis C and advanced hepatic fibrosis. JAMA, 2012. 308(24): p. 2584-93. 5. Tacke., F., et al., TREATMENT OF HCV GENOTYPE 2 WITH SOFOSBUVIR AND RIBAVIRIN RESULTS IN LOWSVR RATES IN A REALWORLD COHORT (GERMAN HEPATITIS C-REGISTRY, DHC-R). EASL abstract, 2016. 6. Susser., S., et al., PREVALENCE AND CLINICAL IMPORTANCE OF HEPATITIS C VIRUS GENOTYPE 2 K/1B CHIMERAS. EASL abstract, 2016. 7. Arends, J.E., et al., Treatment of acute hepatitis C virus infection in HIV+ patients: Dutch recommendations for management. Neth J Med, 2011. 69(1): p. 43-9. 8. Lamers, M.H., et al., Treatment of hepatitis C monoinfection in adults--dutch national guidelines. Neth J Med, 2013. 71(7): p. 377-85. 9. EMA. Summary of prodcut characteristics: Pegasys. 2007 [cited 2015 June 5]; Available from: http://www.ema.europa.eu/docs/en_gb/document_library/epar_- _Product_Information/human/000395/WC500039195.pdf. 10. Barril, G., et al., Pegylated interferon-α2a kinetics during experimental haemodialysis: impact of permeability and pore size of dialysers. Alimentary Pharmacology & Therapeutics, 2004. 20(1): p. 37-44. 11. EMA, Summary of Product Characteristics: PegIntron. 2010. 12. Gupta, S.K., et al., Multiple-dose pharmacokinetics of peginterferon alfa-2b in patients with renal insufficiency. British Journal of Clinical Pharmacology, 2007. 64(6): p. 726-732. 13. EMA, Copegus: prescibing information. 2011. 14. Bruchfeld, A., et al., Pegylated interferon and ribavirin treatment for hepatitis C in haemodialysis patients. J Viral Hepat, 2006. 13(5): p. 316-21. 15. Fda. Copegus : Prescribing information. 2011; Available from: http://www.accessdata.fda.gov/scripts/cder/drugsatfda/index.cfm. 16. EMA. Olysio: Product Information. 2014 [cited 2015 February 15]; Available from: http://ec.europa.eu/health/documents/communityregister/2014/20140514128513/anx_128513_en.pdf. 17. Nazario., H.E., M. Ndungu., and A.A. Modi, Sofosbuvir and simeprevir in hepatitis C genotype 1- patients with end-stage renal disease on haemodialysis or GFR <30 ml/min. EASL abstract, 2016. 18. Comellas, B., Treatmet of HCV withs imeprevir associated to daclatasvir in patients with stage 4 and 5 chornic renal failure. EASL abstract, 2016. 19. Nazario, H.E., sofosbuvir-based, ribavirin-free regimens in patients with chronic hepatitis C and end-stage renal disease: a look at safety, tolerability and efficacy. EASL abstract, 2016. 20. EMA, Summary of Product Characteristics: Solvaldi. 2014. 21. Saxena, V., et al., Safety and efficacy of sofosbuvir-containing regimens in hepatitis C infected patients with reduced renal function: real-world experience from HCV-TARGET, in Annual Meeting of the European Association for the Study of the Liver (EASL). 2015: Vienna. 30

22. Gane, E.J., et al., Safety, Antiviral Efficacy, and Pharmacokinetics of Sofosbuvir in Patients With Severe Renal Impairment in Annual Meeting of the American Association for the Study of Liver Diseases (AASLD). 2014: Boston. 23. Nazario, H.E., M. Ndungu, and A. Modi, Safety and efficacy of sofosbuvir + simeprevir without ribavirin in hepatitis C genotype 1-infected patients with end-stage renal disease or GFR<30ml/min, in Annual Meeting of the European Association for the Study of the Liver (EASL). 2015: Vienna. 24. Beinhardt, S., et al., Real life experience with interferon/ribavirin free antiviral treatment in renal transplant recipients and end stage renal disease patients on dialysis infected with hepatitis C virus, in Annual Meeting of the European Association for the Study of the Liver (EASL). 2015: Vienna. 25. Desnoyer, A., et al., Sofosbuvir in haemodialysis: 400mg daily only the day of haemodialysis?, in 16th Workshop of Clinical pharmacology of HIV and Hepatitis Therapy. 2015: Washington, DC. 26. Desnoyer, A., et al., Sofosbuvir-containing regimen for HCV infection in hemodialysis patients: 400 mg daily or only on the day of hemodialysis. EASL abstract, 2016. 27. EMA. Daklinza: Summary of Product Characteristics. 2014; Available from: http://www.ema.europa.eu/docs/en_gb/document_library/epar_- _Product_Information/human/003768/WC500172848.pdf. 28. EMA. Summary of Product Characteristics: Viekirax. 2015 [cited 2015 June 5]; Available from: http://www.ema.europa.eu/docs/en_gb/document_library/epar_- _Product_Information/human/003839/WC500183997.pdf. 29. Pockros, P.J., et al., Safety of ombitasvir/paritaprevir/ritonavir plus dasabuvir for treating HCV GT1 infection in patients with severe renal impairment or end-stage renal disease: the RUBY-1 study, in Annual Meeting of the European Association for the Study of the Liver (EASL). 2015: Vienna. 30. EMA. Summary of Product Characteristics: Exviera. 2015 [cited 2015 June 5]; Available from: http://www.ema.europa.eu/docs/en_gb/document_library/epar_- _Product_Information/human/003837/WC500182233.pdf. 31. EMA. Harvoni: Product Information. 2014 November 17 [cited 2015 February 15]; Available from: http://www.ema.europa.eu/docs/en_gb/document_library/epar_- _Product_Information/human/003850/WC500177995.pdf. 32. Nazario, H.E., M. Ndungu, and A.A. Modi, Sofosbuvir and Simeprevir in Hepatitis C genotype 1- patients with End-Stage Renal Disease on hemodialysis or GFR <30mL/min. Liver Int, 2015. 33. Hundemer, G.L., et al., Use of sofosbuvir-based direct-acting antiviral therapy for hepatitis C viral infection in patients with severe renal insufficiency. Infect Dis (Lond), 2015. 47(12): p. 924-9. 34. Maan, R., et al., Safety and Effectiveness of Direct-Acting Antiviral Agents for Treatment of Patients With Chronic Hepatitis C Virus Infection and Cirrhosis. Clin Gastroenterol Hepatol, 2016. 14(12): p. 1821-1830 e6. 35. EMA. Summary of Product Characteristics: Zepatier. 2016 [cited 2017 May 17]; Available from: http://www.ema.europa.eu/docs/en_gb/document_library/epar_- _Summary_for_the_public/human/004126/WC500211238.pdf 36. EMA. Summary of Product Characteristics: Epclusa. 2016 [cited 2017 May 17]; Available from: http://www.ema.europa.eu/docs/en_gb/document_library/epar_- _Product_Information/human/004210/WC500211151.pdf. 37. Back, D.J. and D.M. Burger, Interaction Between Amiodarone and Sofosbuvir-based Treatment for Hepatitis C Virus Infection: Potential Mechanisms and Lessons to be Learned. Gastroenterology, 2015. 149(6): p. 1315-7. 31

38. Fontaine, H., et al., Bradyarrhythmias Associated with Sofosbuvir Treatment. N Engl J Med, 2015. 373(19): p. 1886-8. 32

15. Verantwoording 15.1 Juridische betekenis Dit richtsnoer bevat geen wettelijke voorschriften, maar aanbevelingen die zoveel mogelijk op wetenschappelijke studies gebaseerd zijn. Zorgverleners worden geacht hetrichtsnoer bij zijn of haar zorgverlening toe te passen in het streven naar kwalitatief goede of optimale zorg. Er kunnen zich feiten of omstandigheden voordoen waardoor het wenselijk is, in het belang van de patiënt, om van de richtlijn af te wijken. Indien van dit richtsnoer wordt afgeweken, is het verstandig om dit te documenteren. Bij vragen kunt u contact opnemen met een van de leden van de richtsnoer commissie. 15.2 Belangenverstrengeling Op alfabetische volgorde zijn hieronder de belangenverstrengelingen van de leden van de koplopergroep weergegeven. A: Advisory Board; L: Lectures; R: Research; C: Consultancy Laatste update tabel: 24-10-2016 Afgevaardigd namens Gilead Jansen BMS AbbVie Roche MSD Overig J.E. Arends NVHB A A A, R A, R - A - J.T. Brouwer NVH,NVMDL A A A A - A - D.M. Burger NVZA A, L A, L, R A, R A, L R A, L, R, C J.P.H. Drenth NVH, comm. Hepatologie NVMDL A.I.M. Hoepelman P. Honkoop Comm. Hepatologie NVMDL A, C A A A, R, C - A dr. Falk (R), Ipsen (R), Novartis (R), Zambon (R) NIV A A A A, C - A - A A - A - A Will Pharma (A) R.J. de Knegt NVH/NVMDL A, L, R A, L, R A, L, R A, L, R, C L, R - Norgine (L), Philips (R) P.A.M. Kracht - - - - - - - C. Richter NIV A A A A A A - H. van Soest Comm. Hepatologie NVMDL A, L - A A - - Norgine (L) - 33

M. van Tilborg - - - - - - - M. van der Valk NVHB A, R, L A, R A A A A, R VilV (A, R) S. Willemse NVH/NVMDL A, L, R, C L, R A, L,R A, R,C L, R R - 16. Lijst met afkortingen AASLD AFEF BSG cevr CI CP DAA DAC DGVS DM DSV EASL EBR EMA GZR HCC HCV IDSA LDP American Association for the Study of Liver Diseases Association Francaise pour l Etude du Foie British Society of Gastroenterology complete Early Viral Response Contra-Indicatie Child-Pugh score Direct Acting Antiviral Daclatasvir Deutsche Gesellschaft fur Gastroenterologie, Verdauungs- und Stoffwechselkrankheiten Diabetes Mellitus Dasabuvir European Association for the Study of the Liver Elbasvir European Medicines Agency Grazoprevir HepatoCellulair Carcinoom Hepatitis C Virus Infectious Diseases Society of America Ledipasvir 34

NASH NIV NVHB NVMDL NVZA OBV PegIFN-α PR PTV/r RBV RVR SIM SOF SVR VEL Non-Alcoholic Steato Hepatitis Nederlandse Internisten Vereniging Nederlanse Vereniging van HIV Behandelaren Nederlandse Vereniging van Maag-Darm-Leverartsen Nederlandse Vereniging van ZiekenhuisApothekers Ombitasvir Peginterferon-α Peginterferon en Ribavirine Paritaprevir/ritonavir Ribavirine Rapid Viral Response Simeprevir Sofosbuvir Sustained Virological Response Velpatasvir 35