De toets: zie kopieerblad cursist, toets: spreken 6. De toetsafnemer leest de instructie voor:

Vergelijkbare documenten
TOETSTAAK 18: WANNEER IS DE WINKEL OPEN?

TOETSTAAK 16: REIZEN MET DE TREIN

TOETSTAAK 12: KAN HET OP EEN ANDERE DAG?

TOETSTAAK 3: MIJN ZOON IS ZIEK

TOETSTAAK 5: IK HEB EEN DOKTER NODIG

TOETSTAAK 15: LUIDRUCHTIGE BUREN

TOETSTAAK 9: HARD GEWERKT VANDAAG

TOETSTAAK 8: DAT IS LANG GELEDEN!

TOETSTAAK 4: IK BEN IETS KWIJT

TOETSTAAK 10: DE AFSPRAAK GAAT NIET DOOR

Gespreksstramien (Toetsafnemer: T Cursist: C)

TOETSTAAK 1: ALLES KRIJGT EEN PLAATS

TOETSTAAK 2: NEEM DE EERSTE STRAAT RECHTS

TOETSTAAK 39: ONGEVAL

TOETSTAAK 36: GEEF BLOED, RED EEN LEVEN

TOETSTAAK 41: EEN NIEUW HUIS

TOETSTAAK 44: NAAR DE TANDARTS

TOETSTAAK 32: BRAND!!!!

TOETSTAAK 33: LACHEN!!!

TOETSTAAK 42: HALLO, MET DE POLITIE?

TOETSTAAK 40: ANTIGIFCENTRUM

TOETSTAAK 34: OP TELEVISIE

TOETSTAAK 37: TROUWFEEST

TOETSTAAK 31: BABYSIT

TOETSTAAK 45: MIJN VADERLAND

TOETSTAAK 38: A LA CARTE

TOETSTAAK 26: BRANDBLUSAPPARAAT

TOETSTAAK 22: OOST WEST THUIS BEST

TOETSTAAK 23: ZOEKERTJE

TOETSTAAK 19: MIJN ZUS GAAT TROUWEN!!!

Na het introducerend gesprek geeft u de cursisten de volgende instructie:

TOETSTAAK 20: DANK U WEL!

TOETSTAAK 46: POLITIE OP STRAAT

TOETSTAAK 29: WAT VIND JIJ VAN BELGIE? DEEL 1

TOETSTAAK 25: NEDERLANDSE LES

TOETSTAAK 30: LILLALAND

TOETSTAAK 29: EEN NIEUWE LEERLING

TOETSTAAK 28: IK BEN...EN IK HOU VAN...

TOETSTAAK 24: ONGEVALLENVERZEKERING

TOETSTAAK 27: HET GEHEIME LAND

TOETSTAAK 44: AAN DE FINISH

TOETSTAAK 7: SCHOOLREIS

TOETSTAAK 8: SORTEREN

TOETSTAAK 6: BYE BYE GRIEP!!!

TOETSTAAK 18: TREINEN BIJ VERTREK

TOETSTAAK 12: LUISTER NAAR DE RADIO

TOETSTAAK 4: EXAMEN NEDERLANDS

TOETSTAAK 5: HOU HET VERS

TOETSTAAK 14: FILE!!!

TOETSTAAK 16: WATEROVERLAST

TOETSTAAK 17: MET DE KINDEREN OP STAP

TOETSTAAK 10: ZAPPEN. 1. Materiaal nodig voor deze toetstaak. 2. Het afnemen van de toets taak

TOETSTAAK 13: BUURTONTBIJT

TOETSTAAK 15: PAS OP VOOR HET WATER!

TOETSTAAK 2: EEN WEEKENDJE WEG...

TOETSTAAK 11: NICHTEN EN NEVEN

TOETSTAAK 1: GROETJES UIT BRAZILIE!!!

TOETSTAAK 3: WEERBERICHT

WAAROM DE VOORBEELD- TOETSTAKEN?

beoordelingscriterium Cst kan de essentie van verschillende gesprekjes over verkeers- en informatieborden begrijpen

Bijkomende opmerkingen/advies/verklaringen: Crs kan eigen product aan de man brengen+ reageren op aanbod van andere crs

TOETSTIP 1 JANUARI 2006 TIP 1: HOE ONTWIKKEL IK EEN VALIDE TOETS?

$% & ' & , -., /.., 0 )+ # ""1 2 # ""! 3 & &&- $# 4$"4# ""! & /

Dagelijks werkperiode 3

Opleiding. Tolk Vlaamse Gebarentaal. Code + officiële benaming van de module. Module Vlaamse Gebarentaal B. Academiejaar

Luisteractiviteit 3: Opzij, opzij, opzij...

2018 Oefenexamen NT2. Beoordelingsvoorschriften Spreken II. Staatsexamen Nederlands als tweede taal. Stex-16SP2VB 1

Lees voor gebruik eerst de uitgebreide handleiding, deel 2: Werken met beoordelingsmodellen productieve vaardigheden.

Profiel Professionele Taalvaardigheid

Oefenexamen. Beoordelingsvoorschriften Spreken II (vb 2012) NT2. Staatsexamen Nederlands als tweede taal. Stex-11SP1VB 1

Beoordelingsmodellen PAT Profiel Academische Taalvaardigheid Voorbeeldexamen 2

A1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde

HOE ONTWIKKEL IK ZELF EEN GOEDE TOETS?

Eindtermen Nederlands lager onderwijs

Beoordelingsmodellen PMT. Profiel Maatschappelijke Taalvaardigheid. Voorbeeldexamen 2

Maatschappelijk Informeel (INFO) - A2

HOE NEEM IK OP EEN GOEDE MANIER EEN TOETS AF?

Luisteractiviteit 2: Hallo, mijn naam is Paula Jambers.

Lees voor gebruik eerst de uitgebreide handleiding, deel 2: Werken met beoordelingsmodellen productieve vaardigheden.

Maatschappelijk Formeel (FORM)- B1

3.4. De profielbeschrijvingen Profiel Toeristische en Informele Taalvaardigheid

SCHRIJVEN Toetstaak een briefje voor de juf (Richtgraad 1.1)

Secundair volwassenenonderwijs STUDIEGEBIED TALEN RICHTGRAAD 1&2

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding

Aanvullende informatie ter voorbereiding op de TGN A1. Inleiding. Hoe maakt u de TGN?

Oefenexamen. Beoordelingsvoorschriften Spreken I (vb 2011) NT2. Staatsexamen Nederlands als tweede taal. Stex-11SP1VB 1

Lees voor gebruik eerst de uitgebreide handleiding, deel 2: Werken met beoordelingsmodellen productieve vaardigheden.

2002/2003 SPREKEN EXAMEN. Voorbeeldexamen. Beoordelingsvoorschriften. Staatsexamen Nederlands. als tweede taal

T-TOOL BEROEPSGERICHTE VORMING. Mondelinge interactie STERKE SCHAKELS. Naam jongere:... Naam beoordelaar:...

TIP 2 BEDENK EEN FUNCTIONELE TOETSTAAK OP BASIS VAN EEN CONCRETE SITUATIE

2009 Voorbeeldexamen NT2. Beoordelingsvoorschriften Spreken II. Staatsexamen Nederlands als tweede taal

Module BE NT2 01 Data Operationalisering contacturen Operationalisering projectwerk. Module BE NT2 02 LUISTEREN 1

Beoordelingsmodellen PPT Profiel Professionele Taalvaardigheid Voorbeeldexamen 1

Educatief Startbekwaam (STRT) - B2

2003/2004 SPREKEN EXAMEN II. Voorbeeldexamen. Beoordelingsvoorschriften. Staatsexamen Nederlands als tweede taal NT 2

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer

LEERPLAN "NEDERLANDS VOOR OUDERS" WAYSTAGE (RG 1.1)

2003/2004 SPREKEN EXAMEN I. Voorbeeldexamen. Beoordelingsvoorschriften. Staatsexamen Nederlands als tweede taal NT 2

Aartsbisdom Mechelen-Brussel Vicariaat Onderwijs Diocesane Pedagogische Begeleiding Secundair Onderwijs

Gesprekken voeren A2: voorbeeldopgaven

Transcriptie:

TOETSTAAK 6: TAXI! Vaardigheid: spreken. Doelstelling: eindterm 2 beheersen: de cursist kan een uitnodiging, een voorstel en een oproep verwoorden en erop reageren. Verwerkingsniveau: beschrijvend. Context: openbaar en privé-vervoer. INTRODUCTIE De toetsafnemer stelt de cursist gerust aan de hand van een kort introducerend gesprek over vervoersmiddelen. Het is belangrijk voor het goede verloop van de toetstaak dat de cursist even kan praten zonder dat hij daarop beoordeeld wordt. Vertel dat je je op verschillende manieren door de stad kan verplaatsen. Met de taxi, met de bus, te voet, enz. Hoe verplaatst de cursist zich? Als er geen bussen meer rijden, en je moet snel ergens zijn, dan kan je eventueel een taxi bellen. Neemt de cursist soms een taxi naar huis? INSTRUCTIE De toets: zie kopieerblad cursist, toets: spreken 6. De toetsafnemer leest de instructie voor: Je bent op bezoek bij je vriend Mario. Je hebt juist de laatste bus naar het station gemist. Je wil toch graag de trein naar huis nemen en besluit een taxi te bellen, die je naar het station kan brengen.. Vraag of er een taxi kan komen. 2. Vertel waar je bent (adres Mario). 3. Vertel waar je naartoe wilt (het station). 4. Vertel om hoe laat de taxi je moet komen halen (om 23.40u). 5. Vraag hoeveel de rit gaat kosten. Dit is het adres van je vriend Mario. Hier moet de taxi je komen ophalen: Mario Krekelmans Kanaalstraat 24 appartement 4 A 3590 Diepenbeek Tel.: 002 40 36 695 Tijdens het uitvoeren van de toetstaak mag de toetsafnemer op geen enkele wijze helpen. Eventueel kunnen de instructies nog eens op dezelfde wijze worden herhaald als ze niet goed begrepen zijn, maar extra uitleg (bijvoorbeeld, woordverklaringen) is uitgesloten. De maximale tijd voor het voeren van het gesprek is 5 minuten.

Gespreksstramien (Toetsafnemer: T, Cursist: C) Dit is een open gesprek waarin de cursist de informatie die hij nodig heeft, moet zien te achterhalen. De toetsafnemer moet bijkomende vragen stellen als de cursist het item niet spontaan aanhaalt. De toetsafnemer moet wel opletten dat hij niet te snel hulpvragen stelt. De cursist moet de tijd krijgen om spontaan uitingen te formuleren. Voorbeeldhulpvragen (niet exhaustief): Waar moet u naartoe? Om hoe laat moet u aan het station zijn? Het kan voorkomen dat een cursist onvoorziene dingen zegt of vraagt. De toetsafnemer reageert daarop naar eigen goeddunken en noteert dit voorval op het scoreblad van de cursist. Zo kan hij er achteraf naar teruggrijpen en op een vergelijkbare manier reageren bij andere cursisten. Maar de toetsafnemer moet er zich altijd van bewust zijn dat hoe meer hij tussenkomt of reageert, hoe meer verschillen hij creëert tussen de cursisten. En dat moet worden vermeden.

BEOORDELINGSMODEL De nadruk ligt op het overbrengen van de inhoud van de boodschap, niet de vorm. Op dit niveau zijn de vormelijke eisen die kunnen worden gesteld nog zeer laag. Voor vorm wordt dan ook een meer globaal criterium gehanteerd (zie model). Het spreektempo mag laag zijn, maar het gesprek moet in zijn geheel niet langer duren dan 5 minuten. De woordenschat mag omschrijvend zijn. Toetsitems Preconditie De cursist voert een adequaat gesprek. Inhoud Item. De cursist belt op en groet de ontvanger. Item 2. De cursist kan verwoorden dat hij een taxi wil laten komen. Score Item 3. De cursist kan verwoorden waar hij zich bevindt. Item 4. De cursist kan verwoorden waar hij moet zijn. Item 5. De cursist kan verwoorden om hoe laat hij aan het station moet zijn. Item 6. De cursist kan vragen naar de prijs van de rit. Spreekdurf De cursist doet actief mee aan het gesprek en neemt initiatief om informatie zelf te formuleren. De cursist wacht niet telkens hulpvragen van de toetsafnemer af.

Vorm De cursist kan zeer eenvoudige korte zinnen maken met stereotype formuleringen en standaarduitdrukkingen. De zinnen mogen op dit niveau nog af en toe fouten bevatten zoals: uitspraakfouten, fouten tegen de woordvolgorde,.... De fouten die gemaakt worden, hebben geen systematisch karakter; er worden niet steeds dezelfde fouten gemaakt. OF: De cursist kan woordgroepen formuleren, maar maakt systematisch dezelfde fouten, bijvoorbeeld tegen de woordvolgorde, vervoeging,... OF/EN De cursist maakt veel fouten, maar er ontstaat geen begripsverwarring. OF: De cursist formuleert uitingen van slechts woord, herhaalt enkel de instructie of kan helemaal geen antwoord geven. Totaal 8 0,5 0 (bijgevoegd: scoretabel)

Naam:.. Datum:... TOETS Je bent op bezoek bij je vriend Mario. Je hebt juist de laatste bus naar het station gemist. Je wil toch graag de trein naar huis nemen en besluit een taxi te bellen, die je naar het station kan brengen.. Vraag of er een taxi kan komen. 2. Vertel waar je bent (adres Mario). 3. Vertel waar je naartoe wilt (het station). 4. Vertel om hoe laat de taxi je moet komen halen (om 23.40u). 5. Vraag hoeveel de rit gaat kosten. Dit is het adres van je vriend Mario. Hier moet de taxi je komen ophalen: Mario Krekelmans Kanaalstraat 24 appartement 4 A 3590 Diepenbeek Tel.: 002 40 36 695 kopieerblad cursist toets: spreken 6