Werkstress, overspanning & burnout volgens de laatste inzichten Pearson Plein is een initiatief van Pearson. Pearson heeft jarenlange ervaring als educatieve uitgever van wetenschappelijk onderbouwde psychologische meetinstrumenten voor de eerste- en tweedelijn GGZ. We dragen graag een steentje bij aan het verder ontwikkelen van het vakgebied door kennis te delen. Dat doen we met het Pearson Plein en met onze tool Innerview. Vanuit een wetenschappelijke basis én met oog voor de patiënt.
Werkstress Beroepsziekte nummer 1 Stress op de werkvloer is beroepsziekte nummer 1. Bijna 2,7 miljoen werknemers in Nederland hebben te maken met een hoge werkdruk. Meer dan een miljoen werknemers, loopt jaarlijks het risico op een burn-out en andere werkgerelateerde psychische ziektes. Vooral jonge werknemers met name vrouwen van 25 tot 35 jaar, hebben relatief vaak een burn-out.
Werkstress Beroepsziekte nummer 1 Stress op de werkvloer is beroepsziekte nummer 1. Bijna 2,7 miljoen werknemers in Nederland hebben te maken met een hoge werkdruk. >1 miljoen werknemers, loopt jaarlijks het risico op een burn-out en andere werk gerelateerde psychische ziektes. Het is belangrijk om werkstress tijdig te herkennen, en bespreekbaar te maken. Deze whitepaper geeft de POH-GGZ de laatste inzichten rondom oorzaken, diagnostiek & behandeling van werkstress, overspanning en burn-out.
Prevalentie werkstress Stress op de werkvloer is beroepsziekte nummer 1. Vooral jonge werknemers met name vrouwen in de leeftijd van 25 tot 35 jaar, hebben relatief vaak een burn-out. Deze groep heeft vaak te maken met de zorg voor kleine kinderen, in combinatie met een baan, en soms ook nog de zorg voor ouders. 1,2 Als mensen met een burn-out eerder hadden kunnen identificeren dat de druk voor hen te hoog was geworden en hierover hadden gepraat met hun omgeving (thuis en op het werk), dan was het waarschijnlijk nooit zover gekomen. Daarom is het belangrijk om werkstress bespreekbaar te maken en op tijd in te grijpen.
Oorzaken burn-out Voorkomen is beter dan genezen. Dus om werkstress tijdig te kunnen identificeren is het van belang de risico s & oorzaken te kennen. Uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden van TNO en het CBS blijkt dat vooral werknemers met een hoge werkdruk en weinig steun van hun leidinggevende een hoog risico op een burn-out hebben. 1 Ook een hoge werkdruk in combinatie met een gebrek aan zelfstandigheid of ontwikkelmogelijkheden in het werk verhoogt de kans op een burn-out. Ruim 1,2 miljoen werknemers hadden het afgelopen jaar bovendien te maken met discriminatie, pesten of (seksuele) intimidatie op het werk. In combinatie met een hoge werkdruk verdubbelt ongewenst gedrag tussen collega s de kans op burn-out klachten. 3
Stress voorkomen Er zijn een aantal buffers die kunnen voorkomen dat hoge werkdruk omslaat in stress. Een belangrijke buffer is steun van je leidinggevende of collega s, maar ook de ontwikkelingsmogelijkheden binnen je werk of de vrijheid om je werk zelf in te delen spelen een belangrijke rol.
Overspanning vs. burn-out (I) Het is van belang om overspanning te onderscheiden van een burn-out, met name omdat de behandeling een andere insteek vergt. In de Landelijke Eerstelijns Samenwerkings Afspraak (LESA) Overspanning en burn-out zijn beide termen gedefinieerd. 4 Iemand is overspannen als voldaan wordt aan elk van hiernaast benoemde 4 criteria (A, B, C, D). A. Tenminste 3 van de 8 klachten aanwezig (zie A.) B. Gevoelens van controleverlies en/of machteloosheid C. Beperkingen in sociaal/beroepsmatig functioneren D. Symptomen niet toe te schrijven aan psychiatrische stoornis
A. Tenminste 3 van de 8 volgende klachten zijn aanwezig q Moeheid q Gestoorde of onrustige slaap q Prikkelbaarheid q Niet tegen drukte/herrie kunnen q Emotionele labiliteit q Piekeren q Zich gejaagd voelen q Concentratieproblemen en/of vergeetachtigheid B. Gevoelens van controleverlies en/of machteloosheid treden op als reactie op het niet meer kunnen hanteren van stressoren in het dagelijks functioneren. De stresshantering schiet tekort. C. Er bestaan significante beperkingen in het beroepsmatig en/of sociaal functioneren. D. De symptomen zijn niet uitsluitend toe te schrijven aan een psychiatrische stoornis.
Overspanning vs. burn-out (II) Iemand is overspannen als voldaan wordt aan elk van hiervoor benoemde 4 criteria (A, B, C, D). Iemand heeft te kampen met een burn-out als voldaan is aan elk van onderstaande criteria: q Er is sprake van overspanning. q De klachten zijn meer dan 6 maanden geleden begonnen. q Gevoelens van moeheid en uitputting staan sterk op de voorgrond.
Vragenlijst Als er alsnog twijfel is of er sprake is van overspanning of een burn-out, kan gebruik worden gemaakt van verschillende vragenlijsten om de klachten verder te specificeren. Zo is er de Overspanningsklachtenlijst (OK), een diagnostisch instrument om de aanwezigheid van overspanning vast te stellen. 5 Een andere vragenlijst is de Utrechtse Burnout Schaal (UBOS), de Nederlandse versie van de Maslach Burnout Inventory vragenlijst voor burn-out. De UBOS meet de mate van burn-out op 3 assen: emotionele uitputting, mentale distantie en competentie. Bovendien is deze vragenlijst in staat om werknemers met burn-out klachten te onderscheiden van gezonde werknemers. 6 Daarnaast kan de Vragenlijst Arbeidsreïntegratie (VAR) 7 worden gebruikt om specifiek de bijdrage van bepaalde factoren in de werksituatie helder te krijgen. Hiermee kan de totale psychosociale arbeidsbelasting worden gescreend en kunnen werknemers die een groot risico op langdurig verzuim lopen worden geselecteerd.
Behandelteam (I) Begeleiding van een patiënt met overspanning of burn-out vraagt om een goede samenwerking tussen de 3 beroepsgroepen huisarts, eerstelijnspsycholoog en bedrijfsarts. De behandelaars dienen vanuit een gemeenschappelijke focus te denken: herstel van (zelf)controle en functioneren. Daarbij dient elkaars kennis en kunde te worden benut. Zo kunnen huisarts, bedrijfsarts en eerstelijnspsycholoog complementair functioneren ten behoeve van de patiënt.
Behandelteam (II) Huisarts (POH, doktersassistent) Kennis van de patiënt Kennis van de omgeving van de patiënt Kennis van de manier waarop de patiënt omgaat met ziekten en problemen. Bedrijfsarts (bedrijfsmaatschappelijk werker, bedrijfsverpleegkundige, arbeids- en gezondheids-psycholoog) Kennis over arbeids- en beroeps gerelateerde aandoeningen Kennis van het bedrijf Kennis van de specifieke werkomstandigheden Eerstelijnspsycholoog Kennis van psychologische diagnostiek en interventies binnen de context van de eerste lijn.
Behandelplan Ondanks dat overspanning en burn-out regelmatig voorkomen, bestaat er geen NHG-standaard over. Daardoor is er geen landelijk geautoriseerde uniforme werkwijze. Bovendien is voor medicatie in principe geen plaats in de behandeling van overspanning en burn-out, daar middelen als antidepressiva weinig onderzocht zijn en niet duidelijk effectief zijn gebleken. 8 Wel beschrijft de LESA overspanning en burn-out hoe een doelmatige begeleiding van de patiënt het beste bewerkstelligd kan worden. Er wordt geadviseerd patiënten met een burn-out te verwijzen naar de eerstelijnspsycholoog.
Overspanning fasen (I) Bij de behandeling van patiënten met overspanning is het van belang dat het herstel van het probleemoplossend vermogen in Crisisfase Probleem- en oplossingsfase Toepassingsfase verschillende fasen wordt ingedeeld. Deze aanpak wordt procescontingent genoemd en kent 3 fasen: Crisisfase Probleem- en oplossingsfase Duur: 1-3 weken Patiënt komt tot rust en hervindt controle op cognitief en emotioneel niveau Duur: 3-6 weken Patiënt en omgeving brengen structuur aan in de problemen Duur: 3-6 weken Patiënt past verworven inzichten en vaardigheden geleidelijk toe in praktijksituaties en herneemt zijn functioneren in de diverse rollen Toepassingsfase
Overspanning fasen (II) Slechts in de eerste fase is er plaats voor een korte periode van rust. Uit de literatuur blijkt namelijk dat kortdurende, activerende interventies de meeste kans van slagen te hebben. 8 De behandeling is er dan ook op gericht dat de patiënt stapsgewijs weer controle krijgt over zijn situatie door verbetering van het probleemoplossend vermogen in de werk- of privésituatie en het functioneren. De onderdelen van deze behandeling zijn gebaseerd op 3 principes: 9-12 Cognitieve gedragstherapie: een meer herstel bevorderende visie op problemen verkrijgen. Stress-inoculatietherapie: met behulp van coping technieken beter met stress leren omgaan. Stapsgewijze activerende- en tijd contingente benadering: fysieke en geestelijke activiteiten stap voor stap opbouwen.
Doorverwijzen? Wanneer de behandelaar de patiënt volgens dit model consequent en actief benadert, kan de patiënt meestal binnen 3 maanden weer grip op zijn functioneren krijgen en gedeeltelijk participeren in zijn sociale rollen. Doorverwijzen naar een eerstelijnspsycholoog wordt geadviseerd bij volgende indicaties: Het inschakelen van de bedrijfsarts wordt geadviseerd in volgende gevallen: q Wanneer stagnatie optreedt bij herstel van de overspanning, waarbij er geen mogelijkheden in zicht zijn om de stagnatie op te heffen q Wanneer interventies om de stagnatie op te heffen binnen 3 weken geen effect hebben q Wanneer er sprake is van een burn-out q Wanneer er twijfel is over de diagnose q q q Wanneer er sprake is van een arbeidsconflict Wanneer er werk gerelateerde stressoren zijn die met de overspanning samenhangen Wanneer werk gerelateerde factoren het herstel(proces) en/of werkhervatting belemmeren
Vaker dit soort kennis ontvangen? Kom naar het Pearson Plein. Het Pearson Plein is een kennisplatform voor en door praktijkondersteuners GGZ. Op dit plein delen we kennis, maar vergaren we ook nieuwe kennis. Met elkaar. Je vindt hier alles om een nóg betere POH-GGZ te worden. Deelnemen aan het Pearson Plein is gratis. Ga naar innerview.nl/pearsonplein en neem een kijkje. neem een kijkje op het Pearson Plein
Referenties 1. Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2014 (TNO / CBS) 2. Werkgevers Enquête Arbeid 2014 (TNO). 3. Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2015 (TNO / CBS) 4. Bastiaanssen MHH, Loo MAJM, Terluin B, Vendrig AA, Verschuren CM, Vriezen JA. Landelijke Eerstelijns Samenwerkings Afspraak Overspanning en burn-out. Huisarts Wet 2011:54(12);10-S11-6. 5. Schmidt, A.J.M. & Dorant, E. TVBV De Overspanningsklachtenlijst: achtergronden en praktische toepassing (2007) 15: 32. doi:10.1007/bf03074500 6. Schaufeli W & Van Dierendonck D. De Nederlandse versie van de Maslach Butnou 8. Terluin B, Van Dijk DM, Van der Klink JJL, Hulshof. CTJ, Romeijnders ACM. De behandeling van overspanning. Huisarts Wet 2005;48(1): 7-12. 9. Romeijnders ACM, Van der Klink JJL, Vriezen JA, Terluin B, Hulshof CTJ, Baart PC, Flikweert S, Van Vliet C. Landelijke Eerstelijns Samenwerkings Afspraak Overspanning. Huisarts Wet 2005; 48(1): 20-3. 10. NVAB (Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde) (2000). Handelen van de bedrijfsarts bij werknemers met Psychische Klachten. Richtlijn voor bedrijfsartsen [Redactie: JJL van der Klink]. Eindhoven: NVAB, januari 2000. 11. Van der Klink JJL, Van Dijk FJH. Dutch practice guidelines for managing adjustment disorders in occupational and primary health care. Scand J Work Environ Health 2003; 29; 6: 1-10. 7. Vendrig AA. De Vragenlijst ArbeidsReïntegratie. DiagnostiekWijzer 2005; 8: 27-39. 12. Van der Klink, JJL, Blonk RWB, Schene AH, Van Dijk FJH. The benefits of interventions for work related stress. Am J Public Health 2001; 91: 270-6.