RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING BIJ DE LEIDSE BUITENSCHOOL CLUSTER IV Plaats : Katwijk aan Zee BRIN-nummer : 02EJ Arrangementsnummer : 3020671 Onderzoek uitgevoerd op : 31 augustus 2010 Rapport vastgesteld te Zoetermeer op 9 december 2010 HB2742988/12 Documentnummer: H3020671
Pagina 2 van 11
1. INLEIDING De Inspectie van het Onderwijs heeft op 31 augustus 2010 een onderzoek uitgevoerd op De Leidse Buitenschool om na te gaan of er sprake is van tekortkomingen in de kwaliteit van het onderwijs en/of de naleving van wet- en regelgeving. Aanleiding Op grond van het kwaliteitsonderzoek van 24 en 25 november 2008 kwam de inspectie tot de conclusie dat zich tekortkomingen voordeden in de basiskwaliteit van de school. Hierop is een plan van aanpak opgesteld waarover op 5 oktober 2009 met de inspectie is overlegd waarbij de conclusie was dat het plan van aanpak voorziet in het wegnemen van de gesignaleerde tekortkomingen. Tijdens dit overleg is afgesproken dat de inspectie in het derde kwartaal van 2010 opnieuw een onderzoek uit zal voeren naar de kwaliteit van het onderwijs op de school. Tijdens het overleg met het bestuur in het kader van het bestuursgesprek op 30 juni 2010 is gemeld dat dit bezoek is gepland op 31 augustus 2010. Onderzoeksopzet Deze rapportage is gebaseerd op: Onderzoek en analyse van documenten en gegevens over de school die bij de inspectie aanwezig zijn. Analyse van documenten die de school voorafgaand aan het onderzoek aan de inspectie heeft gezonden. Het betreft: o De schoolgids 2010-2011; o Jaarverslag 2009. onderzoek op locatie, waarbij o schooldocumenten zijn bestudeerd; o de onderwijspraktijk is bestudeerd in de groepen; o gesprekken hebben plaatsgevonden met de directeur, de adjunct-directeur, intern begeleiders en leraren. Toezichtkader De inspectie heeft zich bij haar onderzoek gebaseerd op het Toezichtkader speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs 2005. In het jaarwerkplan verantwoordt de inspectie welke wettelijke aspecten zijn onderzocht. Deze documenten zijn te vinden op www.onderwijsinspectie.nl. Opbouw rapport In hoofdstuk 2 staan de bevindingen uit het onderzoek op het gebied van de onderwijskwaliteit en de wettelijke voorschriften. Daarna volgt een beschouwing waarin de inspectie tekortkomingen toelicht en de schoolontwikkeling waar mogelijk in samenhang beschrijft. Hoofdstuk 3 geeft het toezichtarrangement weer. Pagina 3 van 11
Pagina 4 van 11
2. BEVINDINGEN De Leidse Buitenschool 2.1 Kwaliteits- en nalevingsprofiel In onderstaande tabel vermeldt de inspectie welke indicatoren in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid. De nummering in de tabellen verwijst naar het volledige waarderingskader (voortgezet) speciaal onderwijs. De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator gerealiseerd is. De inspectie heeft daarnaast onderzocht of de school voldoet aan de naleving van enkele wettelijke voorschriften. Legenda: 1. slecht 2. onvoldoende 3. voldoende 4. goed 5. niet te beoordelen (alleen bij opbrengsten) Systeem van leerlingenzorg 3.1 De commissie voor de begeleiding bepaalt de onderwijsrelevante beginsituatie van de leerlingen. 3.3 De school stelt een handelingsplan vast in overeenstemming met de ouders. 3.5 De school gebruikt een samenhangend systeem van instrumenten en procedures voor het volgen van de vorderingen en ontwikkeling van de leerlingen. 3.8 De commissie voor de begeleiding evalueert de uitvoering van het handelingsplan. Functionaliteit handelingsplanning 4.1 De leerinhouden komen overeen met de afspraken in de documenten voor handelingsplanning. Leerstofaanbod 5.1 De school hanteert een leerstofaanbod voor de schoolse vakken. 5.4 Het leerstofaanbod sluit aan op het uitstroomperspectief van de leerlingen. 5.5 Het leerstofaanbod maakt het mogelijk gericht in te spelen op verschillen tussen leerlingen. Onderwijstijd 6.3 De teamleden maken efficiënt gebruik van de geplande onderwijstijd. 6.4 De school stemt de hoeveelheid tijd af op de onderwijsbehoeften van (individuele) leerlingen. (Ortho)pedagogisch handelen 7.2 De teamleden gaan op een respectvolle wijze met de leerlingen om. 7.4 De teamleden handhaven de gedragsregels. 7.6 De teamleden stemmen hun (ortho)pedagogisch handelen af op de onderwijsbehoeften van de leerlingen. Pagina 5 van 11
(Ortho)didactisch handelen 8.2 De leraren leggen duidelijk uit. 8.4 De leraren stimuleren de leerlingen tot denken. 8.5 De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer. 8.7 De leraren stemmen de instructie en verwerking af op de onderwijsbehoeften van de leerling. Actieve en zelfstandige rol leerlingen 9.1 De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten. 9.3 De leerlingen hebben verantwoordelijkheid voor de organisatie van hun leerproces, die past bij hun ontwikkelingsniveau. Schoolklimaat 10.1 De school heeft inzicht in de beleving van de sociale veiligheid door leerlingen en personeel en in de incidenten die zich op het gebied van sociale veiligheid op school voordoen. 10.2 De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op het voorkomen van incidenten in en om de school. 10.3 De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op afhandeling van incidenten in en om de school. 10.4 De leerlingen en de teamleden voelen zich aantoonbaar veilig op school. 10.6 De ouders tonen zich betrokken bij de school door de activiteiten die de school daartoe onderneemt. Opbrengsten 11.4 De resultaten van de leerlingen aan het eind van de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingen mag worden verwacht. 5 Wet- en regelgeving De school heeft de vastgestelde schoolgids aan de inspectie toegestuurd (WEC, artikel 27). De school heeft het vastgestelde schoolplan aan de inspectie toegestuurd (WEC, artikel 27). De onderwijstijd voldoet aan de wettelijke voorschriften (WEC, artikel 11). ja nee Pagina 6 van 11
2.2 Beschouwing Algemeen beeld De school heeft zich naar aanleiding van het vorige onderzoek naar de kwaliteit van het onderwijs in 2008 gericht op het wegnemen van de risico s die de inspectie destijds signaleerde. De school heeft dat gedaan aan de hand van een plan van aanpak. De leerlingenzorg is hierdoor verbeterd en beoordeelt de inspectie nu op het niveau van de basiskwaliteit. Dat betekent dat de basiselementen van een systeem van leerlingenzorg herkenbaar aanwezig zijn. Daarnaast is een aanzet herkenbaar van het met elkaar in verband brengen van deze elementen. Hiermee is een begin gemaakt met het zichtbaar maken van het cyclisch karakter van het planmatig handelen en daarmee van de leerlingenzorg. De verdere uitwerking van de evaluatiecomponent vormt de uitdaging voor de komende periode. Naast de onderzochte indicatoren heeft de inspectie tevens enkele wettelijke taken beoordeeld. De school leeft de voorschriften met betrekking tot het schoolplan, de schoolgids en de onderwijstijd na. Toelichting Systeem van leerlingenzorg De inspectie is van oordeel dat het systeem van leerlingenzorg zoals dat op de school functioneert inmiddels voldoet aan de eisen van de basiskwaliteit. De invoering en de ingebruikname van een geautomatiseerd leerlingvolgsysteem (OVM Ontwikkelings Volg Model) heeft hieraan bijdragen. Dit systeem biedt de mogelijkheid ook de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen te volgen en in kaart te brengen. Daarnaast maakt de school, zoals dat in 2008 ook al werd vastgesteld, gebruik van de toetsen, zowel methode gebonden als methode onafhankelijk (Cito). De mogelijkheden tot verdere kwalitatieve verbetering liggen op het terrein van zowel de handelingsplannen zelf, het leerlingvolgsysteem en de evaluatie van de handelingsplannen. Het viel de inspectie op dat in het plan de vermelding van de datum waarop de ouders het plan ondertekenden als de datum waarop het plan is opgesteld ontbreekt. Dat maakt beoordeling of het plan tijdig, dat wil zeggen volgens de wettelijke eisen, is opgesteld niet mogelijk. Kunstzinnige oriëntatie maakt geen onderdeel uit van de handelingsplanning en het leerlingvolgsysteem terwijl de leerlijnen daarvoor wel zijn geïmplementeerd. Naar het oordeel van de inspectie is er dan ook geen enkele belemmering dit ontwikkelingsgebied op te nemen in de planmatige aanpak van het door de school verzorgde onderwijs. Daarmee weet de school zich verzekerd van versterking van de kwaliteit van het onderwijs van de school in het algemeen. In 2008 maakte de inspectie al melding van het ontbreken van een analyse bij de evaluatie van de handelingsplanning, van de manier waarop de resultaten werden bereikt. Dit onderdeel van de evaluatie behoeft nog steeds verbetering. Een dergelijke verbetering draagt bij aan de versterking van de kwaliteit van de evaluatie en aan de herkenbaarheid van het cyclisch karakter van de zorgstructuur. Tevens draagt het bij aan de transparantie van de gemaakte keuzes voor het aanbod aan de betreffende leerling voor de komende periode. Pagina 7 van 11
De betrokkenheid van de commissie voor de begeleiding, een verbeterpunt uit het rapport van bevindingen naar aanleiding van het onderzoek in 2008, is inmiddels gegarandeerd. In 2008 signaleerde de inspectie dat het gewenst was de zorgstructuur van de campussen nog eens kritisch te bekijken en af te zetten tegen de eisen die het onderwijs aan een dergelijk systeem stelt. Dit signaal is door de schoolleiding serieus opgepakt en opgenomen in het pakket van verbeteractiviteiten. Dat heeft er in geresulteerd dat een vergelijkbare zorgstructuur als op de hoofdlocatie in gebruik is, waarin het cyclische karakter in de gebruikte documenten steeds meer vorm krijgt. De ingebruikname van het OVM als instrument voor het volgen van de ontwikkeling van de leerlingen, is inmiddels ook binnen de campussen gerealiseerd. De aansluiting met de planningssystematiek van de MKD-zorg is daarbij gegarandeerd. De inspectie heeft ook de functionaliteit van de handelingsplanning beoordeeld. Zij kwam daarbij uiteindelijk tot een positief oordeel. Hierbij merkt de inspectie wel op dat weliswaar overwegend de inhoud van handelingsplannen herkenbaar is in de onderwijspraktijk maar dat dit pas is vast te stellen na bestudering van het leerlingdossier. Dat wijst in een richting dat de actualiteitswaarde van de handelingsplanning als sturend document voor het dagelijks inrichten van het onderwijs, nog versterkt kan worden. Dit kan de school bereiken door het ontwikkelen van een tussendocument waarin de inhoud van het handelingsplan zich vertaalt naar de dagplanning voor de leerkracht. De opbrengsten beoordeelt de inspectie op dit moment (nog) niet. Dat heeft te maken met het ontbreken van normen op landelijk niveau. De school is in staat met het gebruik van het systeem van leerlingenzorg haar opbrengsten aantoonbaar te maken. Dit gebeurt aan de hand van de handelingsplanning en het systeem van instrumenten en procedures om de ontwikkeling en vorderingen van leerlingen te volgen. Of dit voldoende is en de school bij de leerlingen er uit haalt wat er in zit, vereist een buiten de leerling liggende standaard om de ontwikkeling van leerlingen tegen af te zetten. Het gebruik van het ontwikkelingsperspectief, meer in het bijzonder leerroutes als onderdeel van het ontwikkelingsperspectief, is de school daarbij behulpzaam. Aan de ontwikkeling van deze leerroutes werkt de school het komend schooljaar als onderdeel van de werkzaamheden gericht op de verbetering van de onderwijskwaliteit. Het ligt daarbij in de bedoeling de huidige twee routes die de school onderscheidt, te verbreden naar vier routes. Hiermee speelt de school in op de ontwikkeling meer nadruk te leggen op de opbrengstgerichtheid van het speciaal onderwijs. Onderwijsleerproces Evenals in 2008 is de inspectie van oordeel dat het onderwijsleerproces van voldoende kwaliteit is. Dit ondanks het feit dat de inspectie ook heeft opgemerkt dat zich verschillen voordoen tussen leraren in de wijze waarop zij het onderwijsleerproces gestalte geven. In het onderstaande gaat de inspectie hier nader op in. De in 2008 gesignaleerde duidelijk herkenbare leerstof gerichte oriëntatie heeft de school weten vast te houden. Dat betekent dat ook voor de jongste leerlingen, inclusief die op de campussen, de teams nog steeds werken met de methode Piramide als leidraad voor de inrichting van onderwijs. Naast de positieve elementen uit het onderwijsleerproces die de inspectie in 2008 benoemde vroeg zij aandacht voor een aantal kanttekeningen bij dit aspect van het functioneren van de school. Pagina 8 van 11
Zo vroeg de inspectie zich destijds af of het team in voldoende mate het belang onderkent van de onderwijstijd als (mede) bepalende factor voor succes. De inspectie leidde dit af uit de wijze waarop invulling werd gegeven aan de tijd die over is, als de leerling een taak heeft afgerond en het rooster nog niet aangeeft dat hij aan een volgende activiteit moet beginnen. Naar het oordeel van de inspectie waren de doelgerichte inzet van de onderwijstijd en het effectieve gebruik ervan in het geding. Tijdens onderhavig onderzoek heeft de inspectie kunnen vaststellen dat het gesignaleerde risico is weggenomen en thans niet meer bestaat. Daarnaast vroeg de inspectie aandacht voor het klassenmanagement en de pedagogische benadering. In 2008 nam de inspectie ook verschillen waar, evenals bij onderhavig onderzoek, tussen leerkrachten. Dat duidt er op dat er nog onvoldoende afspraken zijn gemaakt op dit gebied, wat afbreuk doet aan de continuïteit in de benadering van leerlingen. De kwaliteit van het onderwijsleerproces is daarmee afhankelijk van de leerkracht die voor de groep staat. Om meer continuïteit te brengen in de wijze waarop de leerlingen het onderwijs krijgen aangeboden valt nadere afstemming te overwegen. De voorgenomen implementatie van het programma Positive Behavior Support kan hieraan op het gebied van het pedagogisch handelen een bijdrage leveren. Dat geldt ook voor de inzet van de School Video Interaction. In dit verband merkt de inspectie ook op dat ondanks dat de beschikbaar gestelde smartboards pas sinds kort operationeel zijn en de scholing op dit gebied nog moet plaatsvinden, zij toch al zeer veelbelovende voorbeelden heeft gezien van de inzet van dit hulpmiddel. In 2008 merkte de inspectie op dat de teamleden zich bewust zijn van de beschermde omgeving waarin de leerlingen zich op de school bevinden. Dit impliceerde naar het oordeel van de inspectie dat de school de opdracht had een beleid te ontwikkelen waarin de zelfstandigheidsbevordering centraal staat. Destijds trof de inspectie een dergelijk beleid niet aan. Met de implementatie van de leerlijn Leren leren / Werkhouding heeft de school er inmiddels in voorzien dat de zelfstandigheidsbevordering met een stapsgewijze aanpak structureel onderdeel vormt van het onderwijsaanbod van de school. Hierbij merkt de inspectie wel op dat tijdens de bijgewoonde lessen in het onderwijsleerproces hiervan weinig in de onderwijspraktijk viel waar te nemen. Ook signaleerde de inspectie in 2008 dat een protocol voor de afhandeling van incidenten als onderdeel van het veiligheidsbeleid nog ontbrak. In deze omissie is inmiddels voorzien. Ten slotte herhaalt de inspectie de opmerking over de huisvesting van het MKD van de campus Katwijk. De ruimte voor de leerlingen aldaar is te beperkt. Dit heeft invloed op het creëren van een voldoende uitdagende leeromgeving (inrichten van hoeken). Tevens roept het gebrek aan ruimte eerder conflicten tussen leerlingen op dan dat er sprake is van een eigen ruimte waar de leerling zich in kan bewegen. Pagina 9 van 11
Pagina 10 van 11
3. TOEZICHTARRANGEMENT De Inspectie van het Onderwijs kent aan de Leidse Buitenschool het basisarrangement toe. Dit betekent dat de inspectie op dit moment geen reden heeft om het toezicht te intensiveren. Het basistoezicht bestaat uit een jaarlijkse risicoanalyse en, eventueel, een onderzoek in het kader van een thema. Pagina 11 van 11