Nascholing Palliatieve zorg Basis voor verpleegkundigen Educatie Zorgsector M. SCHOONDERWOERD 2017
2017 Alle rechten voorbehouden LUMC Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen, mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm, webpublishing of op welke andere wijze dan ook en evenmin in een gegevensopzoeksysteem worden opgeslagen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de houder van de copyrights. Voor vragen of informatie kunt u contact opnemen met: Educatie Zorgsector LUMC, PB 9600, 2300 RC Leiden 2
Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Voorwoord... 4 Inleiding... 5 1. Organisatie... 6 1.1 Planning... 6 1.2 Doelgroep... 6 1.3 Verzuim... 6 1.4 Toetsing en certificaat... 6 2. Doelen... 7 2.1 Inleiding... 7 2.2 CanMEDS rollen... 7 2.3 Leerdoelen... 8 3. Rooster... 9 4. Leeractiviteiten...10 4.1 Inleiding...11 5. Opdracht en afsluiting...13 5.1 Opdracht...13 5.2 Evaluatie...13 3
Voorwoord Wanneer het niet meer mogelijk is om de ziekte te genezen, spreken we over de palliatieve fase van de ziekte. De behandelingsmogelijkheden zijn gericht op het verlengen van het leven en/of ter verlichting van klachten en lijden. Voor een grote groep patiënten duurt de palliatieve fase jaren en voor anderen is het een kwestie van weken of dagen. Het is voor de patiënt en zijn naasten zeer ingrijpend om te horen dat beter worden niet langer het doel van de behandeling is. In de nieuwe fase van de ziekte, de palliatieve fase, richt de zorg zich op alle aspecten van het mens-zijn met gerichte aandacht voor leven, lijden, sterven en rouwen in de vier dimensies fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel, ofwel zingeving. Vaak zijn er verschillende zorgverleners en organisaties betrokken bij de palliatieve zorg. Het is essentieel dat de zorg aansluit bij wat die specifieke patiënt nodig heeft of dat moment. Palliatieve zorg is maatwerk. We wensen je fijne en leerzame dagen en deel met elkaar jullie ervaringen om nog meer maatwerk te kunnen leveren. Namens de deelnemende netwerken Palliatieve Zorg Mariska Schoonderwoerd Coördinator Nascholing Educatie Zorgsector LUMC April 2017 4
Inleiding De palliatieve zorg heeft in de afgelopen 10 jaar een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Toch is het niet vanzelfsprekend dat iedere verpleegkundige kennis en vaardigheden heeft om proactief en doelgericht palliatieve zorg te verlenen Zodoende bestaat al jaren de regionale scholing voor verpleegkundigen in samenwerking met de netwerken palliatieve zorg van Leiden, Den Haag en omgeving Delft. Samen met experts uit het netwerk palliatieve zorg wordt regelmatig het nascholingsprogramma bijgesteld en een aantal experts is actief betrokken als docent. De experts uit de verschillende netwerken zullen hun deskundigheid en jaren langer ervaring met je delen in presentaties en discussies. Als verpleegkundige heb je zowel in de eerste als tweede lijn een actieve rol in de palliatieve zorg. Hierbij sta je steeds weer voor belangrijke vragen. Hoe herken ik de zorgvraag van mijn patiënt en zijn naasten. Waarmee is hij of zij op dit moment, en in de eigen omgeving het meest meegeholpen? Kan ik deze zorg zelf bieden of moet ik een hulpvraag formuleren voor een collega? Vandaar dat deze nascholing als algemeen doel nastreeft om een basis te ontwikkelen in kennis en vaardigheden zodat je problemen kunt signaleren en bespreekbaar maken bij patiënten in de palliatieve fase. Op basis van de indeling van de European Association for Palliatieve Care (EAPC) betekent dit niveau A. In de volgende hoofdstukken lees je hoe de nascholing is opgebouwd en lees je uitleg bij de verschillende onderwerpen en leeractiviteiten. Er is voor gekozen om de onderwerpen ethiek en communicatie te integreren in de verschillende leeractiviteiten Er is in de palliatieve zorg immers altijd sprake van communiceren en afwegen van keuzes. Er wordt verwacht dat je basis kennis hebt van ethiek en communicatie door je vooropleiding. 5
1. Organisatie 1.1 Planning De nascholing bestaat uit drie dagen met verschillende leeractiviteiten en enkele huiswerkopdrachten. Er is een nascholing in het voorjaar en in het najaar. Er wordt een lesdag per maand gepland en zoveel mogelijk rekening gehouden met de landelijke geadviseerde vakanties. De lesdagen zijn onder voorbehoud van roosterwijzigingen van 08.45/9.00 uur tot 16.30 uur Leslocatie: LUMC Hippocratespad 21, 2300 RC Leiden Tel: 071-52 68354 In het rooster staan de lesdagen en het lokaal van die dag. Je leest hier ook welke leeractiviteiten die dag plaats vinden. In hoofdstuk 3 staat per leeractiviteit wat er aan voorbereiding nodig is. 1.2 Doelgroep De nascholing is bedoeld voor verpleegkundigen die regelmatig patiënten in de palliatieve fase verplegen en begeleiden of dit in de nabije toekomst willen gaan doen. Het is belangrijk om enige praktijkervaring te hebben om de kennis, inzichten en vaardigheden van de leeractiviteiten in het eigen werkveld te herkennen. Er wordt een open en betrokken leerhouding verwacht en een goede voorbereiding verhoogt de effectiviteit van het onderwijs. 1.3 Verzuim Wanneer vanwege ziekte of een andere dringende reden een deel van de nascholing niet gevolgd kan worden, verzoeken we je om dit door te geven aan mw. E (Eva) van der Kwast. Zij is de organisator van deze nascholing in het LUMC. Email: evdkwast@lumc.nl Telefoon: 071-52 68354 1.4 Toetsing en certificaat Er is geen afsluitende toetsing. Je deelname aan 80% van de leeractiviteiten, het maken van de huiswerkopdracht en actieve inbreng geeft recht op een certificaat. Accreditatie: Kwaliteitsregister V&V 19 punten 6
2. Doelen 2.1 Inleiding Voor deze nascholing is gebruik gemaakt van het kwaliteitskader voor het opleiden van verpleegkundigen in de palliatieve zorg ( V&VN oktober 2008) en de zorgmodule Palliatieve zorg 1.0. Naast deze inhoudelijke bronnen wordt voor het onderwijs de CanMEDS systematiek gevolgd. In de volgende paragraaf is een korte toelichting op de CanMEDS rollen en welke in deze nascholing met name in leerdoelen zijn uitgewerkt. 2.2 CanMEDS rollen De CanMEDS systematiek wordt gebruikt om de verschillende rollen van zorgprofessionals te beschrijven. De systematiek bestaat uit een centrale rol die van de zorgverlener met vakinhoudelijke competenties en zes rollen die daarmee samenhangen. Samen vormen ze de zeven CanMEDS rollen. De deskundigheidsbevordering die wordt geregistreerd in het Kwaliteitsregister V&V wordt verdeeld over de zeven rollen. Het beroepsprofiel van de verpleegkundige is sinds 2012 gebaseerd op deze systematiek. De zeven rollen op een rij: 1. vakinhoudelijk handelen 2. communicatie 3. samenwerking 4. kennis en wetenschap 5. maatschappelijk handelen 6. organisatie 7. professionaliteit. Deze nascholing is vooral gericht op: - Vakinhoudelijk handelen: kennis en vaardigheden verwerven voor klinisch handelen - Communicatie: kennis en vaardigheden verwerven om met patiënten te communiceren - Samenwerken: kennis en vaardigheden verwerven om in de zorgketen met verschillende zorgontvangers, zorgverleners, zorginstellingen en derden samen te werken. 7
2.3 Leerdoelen Bij de CanMEDS rollen zijn de volgende leerdoelen geformuleerd die de basis vormen voor de leeractiviteiten De deelnemer kan na deze scholing : Uitleggen wat palliatieve zorg is met behulp van specifieke begrippen als markering van de palliatieve fase en de vier dimensies van de patiënt: lichamelijk, psychisch, sociaal en existentieel; Benoemen voor wie palliatieve zorg is bestemd en in welke fase van ziekte palliatieve zorg van toepassing is vanuit het perspectief van de patiënt en mantelzorger; Vertellen hoe de palliatieve zorg regionaal en landelijk is georganiseerd voor patiënt en mantelzorger; Voor de eigen patiënten een sociale kaart maken bij een zorgvraag; Met behulp van een casus verschillende symptomen als pijn, delier, dyspneu, obstipatie systematisch in kaart brengen met de verschillende risicofactoren per symptoom en eventuele meetinstrumenten; Uitleggen hoe bij een symptoom een hulpvraag of een consultvraag bedoeld voor een specialistische hulpverlener in de palliatieve zorg geformuleerd kan worden; Beargumenteren hoe complementaire zorg in gezet kan worden bij symptoommanagement; Motiveren op welke wijze keuzes gemaakt worden bij veranderingen in de hulpvraag (en leg uit hoe deze verandering van invloed is/kan zijn op de vier dimensies); Vertellen aan de naasten van een patiënt/cliënt waaraan zij kunnen zien dat de terminale fase is begonnen en wat zij in deze fase kunnen verwachten aan symptomen; Beschrijven op welke manier je kan signaleren dat een patiënt/cliënt met levensvragen worstelt; Uitleggen hoe je als verpleegkundige kunt participeren en ondersteunen bij levensvragen en zingeving; De specifieke zorg, communicatie en rapportage in de laatste 72 uur en na overlijden benoemen; Uitleggen hoe sterven in eigen regie vorm kan krijgen in de eigen praktijk/werkveld; Vertellen welke factoren bijdragen aan een gecompliceerd rouwproces bij de naasten; In eigen woorden uitleggen hoe hij/zij oog kan hebben voor de emoties van collega s en hoe dan te handelen. Er is gekozen voor het woord patiënt maar hier wordt ook de cliënt of bewoner mee bedoeld. 8
3. Rooster Dag 1: maandag 8 mei 2017 Ontvangst en registratie vanaf 08.30 uur lokaal: V3-36 Tijd Leer Onderwerp Docent activiteit 08.45 09.20 uur 1 Kennismaken Mw. M. Schoonderwoerd Coördinator nascholing LUMC 09.20 11.00 uur 2 Wat is palliatieve zorg? Mw. M. Oomes, Palliatief verpleegkundige, ECPZ, LUMC 11.15 12.30 uur 3 Palliatieve zorg organiseren en continueren Mw. M. Scheffer Netwerkcoördinator Mw. M. Schoonderwoerd 13.15 15.45 uur 4 Symptoommanagement Mw. J. van t Lindenhout, huisarts Mw. N. Koning-Kleman, wijkverpleegkundige Careyn 15.45 16.00 uur Dag afsluiten Mw. M. Schoonderwoerd Pauzes: 11.00 uur en 14.30 uur Lunchen: gebouw 2 met een lunchbon Dag 2: dinsdag 6 juni 2017 Ontvangst en registratie vanaf 08.45 uur lokaal: V4-62 Tijd Leer Onderwerp Docent activiteit 09.00 09.15 uur Welkom en introductie dag 2 Mw. M. Schoonderwoerd Coördinator nascholing LUMC 09.15 12.15 uur 4 Symptoommanagement Gastdocent nog niet bekend 13.00 15.30 uur 5 Existentiële zorg Dhr. T. Vessies Geestelijk verzorger Pieter van Foreest 15.30 15.45 uur Dag afsluiten Mw. M. Schoonderwoerd Pauzes: 10.30 uur en 14.15 uur Lunchen: in gebouw 2 met een lunchbon Denk aan het inleveren van de huiswerkopdracht 9
Dag 3: 29 juni 2017 Ontvangst en registratie vanaf 08.30 uur lokaal: V4-46 Tijd Leer Onderwerp Docent activiteit 08.45 09.00 uur Welkom en introductie dag 3 Mw. M. Schoonderwoerd Coördinator nascholing LUMC 09.00 10.30 uur 6 Stervensfase Mw. M. Lucassen Specialisten team HWWzorg Den Haag 10.45 12.15 uur 8 Palliatieve sedatie Gastdocent nog niet bekend 13.00 14.00 uur 3 Palliatieve zorg organiseren en continueren Mw. M. Schoonderwoerd Mw. I. Brummelhuis, Netwerkcoördinator Mw. J. Kruyt, Netwerkcoördinator 14.15 15.30 uur 7 Mantelzorg Mw. W. de Jager en Mw. W. Wildeman Organisatie EVA 15.30 16.00 uur Evaluatie en afsluiting Mw. M. Schoonderwoerd Pauzes: 10.30 uur en 14.00 uur Lunchen: in gebouw 2 met een lunchbon 4. Leeractiviteiten 10
4.1 Inleiding In dit hoofdstuk worden alle leeractiviteiten uit het rooster van hoofdstuk 3 uitgelegd. Er staat een toelichting op de inhoud, de werkvorm en eventuele voorbereiding. Leeractiviteit 1 Welkom en kennismaken Na een korte uitleg over de drie lesdagen is er tijd om kennis met elkaar te maken. Kennismaken wordt gedaan aan de hand van korte opdrachten in kleine groepen met plenaire bespreking. Leeractiviteit 2 Wat is palliatieve zorg? Het is van belang om dezelfde taal te spreken bij palliatieve zorg. In deze les zullen een aantal begrippen en termen zoals palliatieve zorg, dimensionele zorg, proactief, eigen regie, surprise question en palliatieve sedatie toegelicht worden en in een praktische context worden geplaatst. Verder wordt een kort historisch overzicht gegeven over hoe en wanneer palliatieve zorg een plek heeft gekregen in de Nederlandse gezondheidszorg. Leeractiviteit 3 Organisatie en continuïteit van palliatieve zorg Binnen de palliatieve zorg krijgen patiënten/cliënt en hun naasten te maken met een diversiteit aan problemen waar veel verschillende hulpverleners ondersteuning bij kunnen bieden. Maar welke hulp, zorg of begeleiding er beschikbaar is bij specifieke problemen en hoe kan je ervoor zorgen dat continuïteit van zorg met al de hulpverleners gewaarborgd blijft? Leeractiviteit 4 Symptoommanagement De belangrijke taak van verpleegkundigen is om tijdig symptomen te signaleren en te observeren. Dit lijkt vanzelfsprekend, maar vraagt veel deskundigheid. In deze leeractiviteit, die ook terugkomt tijdens de andere lesdagen, worden een aantal veel voorkomende symptomen besproken, waarbij er per probleem aandacht is voor de anamnese, diagnosestelling, niet-medicamenteuze en medicamenteuze interventie en de evaluatie. Je leert de klachten herkennen, beoordelen en hoe je deze met behulp van verpleegkundige interventies kan verhelpen of verlichten en hoe je de patiënt hierbij kan ondersteunen. Daarnaast is voorlichting en instructie aan patiënt en naasten belangrijk. Ook wordt er aandacht besteed aan de communicatie over de symptomen met betrokken hulpverleners, met name de arts/medisch specialist Globale indeling: - een dagdeel: Algemene principes symptoommanagement en vocht & voeding, en gastro-intestinale problemen: misselijkheid, braken, diarree en obstipatie - een dagdeel: Pijn, Delier en Dyspneu; - een dagdeel : Symptomen horend bij de terminale fase en palliatieve sedatie. Voorbereiding: 11
om de lessen symptoommanagement zo goed mogelijk aan te laten sluiten bij jouw leerbehoefte de volgende voorbereiding: Lever uiterlijk 15 september een korte leervraag in bij een symptoom. Dit kan zijn bij een praktijkvoorbeeld, vermeld dan ook kort de casus/de situatie van de patiënt. Maar het kan ook naar aanleiding van een congres, een gesprek dat je onlangs met een collega hebt gehad of een artikel wat je hebt gelezen of wellicht door een nieuwsbericht. Stuur je mail naar m.schoonderwoerd-bosmans@lumc.nl Zet in de het onderwerp van de mail: leervraag palliatieve zorg. Leeractiviteit 5 Existentiële zorg De confrontatie met een ongeneeslijke ziekte kan bij de patiënt/cliënt en naasten existentiële vragen oproepen: Waarom gebeurt mij dit? Wat heb ik fout gedaan? Wat is de betekenis van mijn leven nog? Wat betekent kwaliteit van leven voor mij? Een essentieel maar ook waardevol onderdeel van het verpleegkundig beroep is een patiënt ondersteunen bij deze vragen. Maar hoe doe je dat? Hoe herken je een cliënt/patiënt die met deze levensvragen worstelt? En hoe kun jij, als verpleegkundige, het gesprek hierover aangaan? Wat zijn jouw mogelijkheden en wat kan jouw rol hierin zijn? En wat zijn mogelijkheden van andere professionals? De docent gaat met je op zoek naar antwoorden die voor ieder heel persoonlijk kunnen zijn. Leeractiviteit 6 Stervensfase 1 Wat zijn tekenen dat een patiënt gaat overlijden? Waaraan kan je dit zien en horen? Op welke wijze pas jij als verpleegkundige je zorg en begeleiding aan in deze veranderende situatie? Hoe ga je om met de vaak intensief betrokken naasten, welke vragen kan je van hen verwachten? Een rapportage en communicatie instrument hierbij is het zorgpad stervensfase. Leeractiviteit 7 Stervensfase 2 Bij het intreden van de terminale fase komen culturele aspecten van sterven en rouw duidelijk naar voren. Ben je instaat om de behoefte hierin te herkennen en is het mogelijk om in deze behoefte te voorzien. Dit zal in een ziekenhuis misschien niet altijd mogelijk zijn en thuis vaak wel. In de communicatie komt het aan op kleine nuances, duidelijke informatie en concrete overwegingen waarin patiënt en naasten zich gehoord voelen. Vragen over wel of geen palliatieve sedatie moeten uitgesproken kunnen worden. (zie ook leeractitviteit 8) Na het overlijden is er aandacht voor nazorg, maar hoe ga je die vorm geven. Wat zijn hierbij je eigen wensen, mogelijkheden en professionele grenzen. Leeractiviteit 8 Palliatieve sedatie Ondanks de uitgebreide landelijke richtlijn Palliatieve Sedatie blijkt dat er nog veel vragen zijn over situaties in de praktijk. Bijvoorbeeld, wanneer is een symptoom refractair en wie bepaalt dit? Wat doe je met toezeggingen uit het verleden of van andere zorgverleners? Wat doe je als verpleegkundige als je de opdracht krijgt te sederen en je denkt dat de indicatie onjuist is? Veel stof tot nadenken en discussie. Voorbereiding: Wil je a.u.b. op de volgende vragen antwoord geven in een mail naar m.schoonderwoerd-bosmans@lumc.nl sturen? Je kunt het schema zo in een e-mail kopiëren en invullen. Graag uiterlijk 16 juni 2017 retour sturen. Ik werk als verpleegkundige in - Ziekenhuis 12
Palliatieve sedatie in jou praktijk, team, afdeling Palliatieve sedatie proces/procedure verliep goed omdat Palliatieve sedatie proces/procedure kan verbeterd worden omdat. Ik heb nog de volgende vragen over palliatieve sedatie - Thuiszorg - Verpleeghuis - Anders namelijk - 1 5 keer per jaar - 1 5 keer per half jaar - 1-5 keer per kwartaal - 1-5 keer per maand - Anders namelijk Geen vragen De volgende vragen: 5. Opdracht en afsluiting 5.1 Opdracht Tijdens lesdag 1 wordt een huiswerkopdracht uitgereikt en toegelicht. Deze maak je individueel en gericht op je eigen instelling en patiëntencategorie. Maak gebruik van informatie van het internet en uit de lessen en stel zondig in de lessen vragen die kunnen leiden tot antwoorden voor de huiswerk opdracht. Het resultaat van de opdracht lever je per mail in, uiterlijk 16 juni 2017 bij m.schoonderwoerd-bosmans@lumc.nl In de mail staat duidelijk vermeld: je naam je instelling onderwerp van de mail: huiswerkopdracht. Op dag drie wordt bij leeractiviteit 3 het resultaat van alle huiswerkopdrachten besproken. 5.2 Evaluatie Elke lesdag wordt geëvalueerd om de leeractiviteiten met de betrokken docenten te bespreken en aan te passen. Verder wordt op dag 3 het totale programma geëvalueerd, zowel mondeling als schriftelijk. 13