Gedifferentieerd lesgeven in het BSO/TSO Katrien Roelandts en Sylvia Mommaerts
Inhoud Toelichting bij twee theoretische kaders - Kader om te werken aan een universele klaspraktijk (kijkwijzer) - Kader voor binnenklasdifferentiatie Hoekenwerk Plenaire terugkoppeling
Theoretische kaders
Een kader om te werken aan een universele klaspraktijk kijkwijzer
Even vooraf Wat vinden jullie een essentieel kenmerk of vaardigheid van een goede leerkracht?
1. Schets onderzoek inclusieve lespraktijk in S.O. Deelonderzoek van PWO Inclusief de middelbare school (Annet De Vroey & Katrien Roelandts, 2012) Observaties in 12 secundaire scholen met GON- en/of IONleerlingen Kwalitatief onderzoek op zoek naar leerkrachtvaardigheden en bredere succesfactoren voor onderwijsparticipatie in heterogene klassen Ontwikkeling van observatie- en reflectie-instrument voor universele klaspraktijk & onderzoek naar gebruik ervan bij studenten in lerarenopleiding
2. Theoretisch kader Aanpassingen Lesobservatieschema o.b.v. CLASS (La Paro, Pianta & Stuhlman, 2002) in combinatie met factoren voor inclusief onderwijs in het S.O. (Murray & Pianta, 2006; McDougall et al. 2004; De Vroey A., 2009) Domeinen: Emotionele ondersteuning, klasorganisatie en ondersteunende instructie
3. Resultaten onderzoek lespraktijk Klimaat en N N Kwaliteit van vriendschappen br ref lesformat Positief klassenklimaat 51 174 Routines en efficiëntie: Overgangsactiviteiten Zelfstandig werk Toetsen Sensitiviteit/ 53 200 Effectief responsiviteit gedragsmanagement N br 49 36 21 N ref 109 69 40 Kwaliteit van N N instructie br ref Focusing 43 116 40 101 Denkstimulerende instructie en dialoog 48 172 Coöperatieve klas 32 62 Gedifferentieerde les 49 139 Individualisering 41 105 Klasniveau Leerling- Sociale interventies 15 29 Effectief inzetten van maatregelen en hulpmiddelen 42 128 Peer support, 33 72 coöperatief leren Co-teaching 8 26 Positieve beeldvorming 45 139 Actieve participatie 45 124 Zelfinstructie 34 115 en aanvaarding Zelfbepaling 35 68 Toegankelijk curriculum 27 71 Evenwichtig klasmanagement 37 83
4. Kijkwijzer Op basis van bevestiging van factoren en analyse van de observaties ontwikkeling KIJKWIJZER met als doel: een evenwichtige begeleiding realiseren voor alle leerlingen, inclusief leerlingen met specifieke noden een antwoord bieden op het grote aantal vragen naar sticordimaatregelen of individuele aanpassingen Universele klaspraktijk
Leerlingniveau Klasniveau Verdiepend en eventueel in samenwerking met ondersteuner Kijkwijzer voor universele klaspraktijk KLIMAAT en VRIENDSCHAPPEN KWALITEIT VAN LESFORMAT KWALITEIT VAN INSTRUCTIE Positief klasklimaat Sensitieve - responsieve leerkrachten Routines en efficiëntie Effectief Gedragsmanagement Denkstimulerende instructie en dialoog Coöperatieve klas Sociale interventies Gedifferentieerde Lespraktijk Peer support, coöperatief leren en coteaching Focusing Individualisering Effectief inzetten van maatregelen en hulpmiddelen Evenwichtig klasmanagement Positieve beeldvorming aanvaarding Actieve participatie aan het curriculum Zelfinstructie Zelfbepaling Toegankelijk curriculum
Opdracht Terugblik startopdracht Kunnen jullie je essentieel kenmerk van een goede leerkracht plaatsen in de kijkwijzer? In welke kolom heb je dit geplaatst? Individueel Duid aan wat je regelmatig al doet in je lespraktijk. Duid aan waar je graag nog meer zou op gaan letten. Overleg met je buur In welke mate komen de 3 kolommen aan bod? Komen de vaardigheden op leerlingniveau evenveel aan bod? Hoe zou dit komen?
5. Besluit Belang van differentiatie & aanpassingen: Leerkansen en participatie verhogen! De minst storende Belang aanpassing van differentiatie aan de & omgeving of de organisatie is die wanneer aanpassingen: de leerkracht een aanpassing invoert voor Leerkansen de hele klas. en bv. participatie leerlingen noteren hun antwoord naar keuze verhogen! in schrift, op laptop, aan het bord Laat hulpmiddelen leerlingen niet isoleren van de groep bv. kast met opdrachtmandjes, apart hoog bureau Afwegen van belang van het hulpmiddel. UDL
Een kader voor binnenklasdifferentiatie
1. Beroepshouding 2. Kern en doel 3. Op basis waarvan 3. Hoe 2. Doel
1. Beroepshouding
1. Beroepshouding Effective differentiation is governed by a philosophy, not by a formula. Tomlinson, 2014
Voorbeeld 1 Bart geeft wiskunde in wetenschappelijke richtingen in het ASO: Van leerlingen in een wetenschappelijke richting verwacht ik dat ze over de nodige voorkennis, interesse en motivatie beschikken. Wie bijvoorbeeld in het vijfde jaar de leerstof wiskunde van voorgaande jaren niet onder de knie heeft, zit niet op zijn plaats. Ik verwacht dat een dergelijke leerling ervoor zorgt dat hij zijn achterstand wegwerkt en kan aanpikken bij mijn lessen.
Voorbeeld 2 Jeroen, leerkracht lichamelijke opvoeding in het secundair onderwijs, vertelt: LO is geen selectievak zoals Engels of wiskunde, de studievoortgang van leerlingen hangt niet af van hun fysieke prestaties. Leerlingen met verschillende motorische capaciteiten zitten samen in een klas. Zeker in de puberteit zijn er grote verschillen tussen leerlingen: groot of klein, zwaar of mager, lenig of niet, angstig of een durfal, Voor een leraar LO is dit normaal, wij stellen hier geen vragen bij. Toch hebben ook wij een leerplan te volgen met dezelfde doelstellingen voor iedereen én willen wij bij leerlingen de zin om te sporten aanwakkeren. Binnenklasdifferentiatie is voor ons heel gewoon en wij trekken dit ook door naar de evaluatie.
teaching up leeromgeving flexibiliteit leerling is medeverantwoordelijk verschillen zijn heel gewoon
2. Kern 2. Doel
2. Kern en doel Struyven (2015) en Bosker (2005)
Kern Een lerares merkt dat Astrid niet kan volgen bij het maken van oefeningen in de klas. Ze reageert hierop door Margot, haar tafelgenote, te vragen Astrid even te helpen. Een lerares weet welke leerlingen goed zijn in Frans en welke niet. Voor deze herhalingsles stelt ze heterogene koppels samen die elkaar zullen ondersteunen. De duo s werken individueel aan hun eigen oefeningen (die niet dezelfde zijn), maar mogen hulp vragen aan elkaar en, in tweede instantie, aan haar. Eenmaal meerdere oefeningen afgewerkt, kijken ze elkaars werk na en geven feedback. De leerling die sterk is in Frans, krijgt geen verbetersleutel, de zwakkere leerling wel (van de oefeningen van de sterkere leerling). Na verbetering overlopen ze samen het werk van beiden en gaan actief op zoek naar waarom iets fout is.
Doel Verhoogde intrinsieke motivatie en welbevinden: goesting om te leren door bijv. in te spelen op cognitieve vaardigheden, interesses, achtergrond Leerwinst: door bijv. in te spelen op voorkennis, (meta)cognitieve vaardigheden Leerefficiëntie: door bijv. in te spelen op metacognitieve en affectieve vaardigheden, leervoorkeuren, tempo
3. Op basis waarvan 3. Hoe
There is no single right way to create an effectively differentiated classroom. (Tomlinson, 2014) Op basis waarvan kan je differentiëren? Welke elementen kan je bespelen?
Leerlingen dienen twee boeken te lezen, in elk semester één. In het eerste semester kiezen de leerlingen uit een opgegeven boekenlijst. In het tweede semester is de keuze vrij zolang ze beantwoordt aan een aantal criteria: het boek mag geen strip zijn en mag niet ouder zijn dan 3 jaar. Leerlingen kiezen ook welke verwerkingsopdracht ze uitvoeren nadat ze het boek hebben gelezen. Een (deel-)opdracht bestaat erin om de eigen mening over het boek te formuleren en te beargumenteren onder de vorm van een presentatie, een korte toneelopvoering, een gedicht, een lied, een brief,
Leerlingen evalueren zichzelf een aantal keer per jaar op hun beheersing van getallenkennis via evaluatiebladen. Zo worden ze zich bewust van hun sterktes en tekorten op verschillende onderdelen. Vervolgens wordt er een hoekenwerk georganiseerd. Elke hoek legt de focus op één van de onderdelen en bevat een aantal minimumopdrachten (verschillend in moeilijkheidsgraad) die elke leerling moet uitvoeren. Afhankelijk van zijn persoonlijke tekorten wordt van een leerling verwacht in een bepaalde hoek ook extra taken uit te voeren en in die hoek meer tijd door te brengen om zo gericht zijn persoonlijke tekorten weg te werken. De leerlingen worden op deze manier verantwoordelijk gemaakt voor hun remediëring.
Hoekenwerk
HOEKENWERK Meersporenbeleid en differentiatie op vlak van instructie Coöperatief leren Exit cards Flipped leren
Tot slot
Het geven van goede feedback is volgens onderwijsonderzoeker John Hattie (2012) één van de krachtigste middelen om tot leren te komen.
Wanneer feedback geven Op toetsen of op het rapport worden punten en feedback gegeven. Dit werkt niet of nauwelijks om tot (beter) leren te komen Wat werkt wel? Een opdracht opgeven en tussentijds feedback geven. Pas ná herwerking door de lerende punten geven.
Dank voor de interesse! Katrien.Roelandts@ucll.be Sylvia.Mommaerts@ucll.be