Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 88 99 Fax 038 425 48 88 www.overijssel.nl postbus@overijssel.nl KvK 51048329 IBAN NL45RABO0397341121 Inlichtingen bij Dhr. M.J. Mekkink Telefoon 06-11 30 93 61 MJ.Mekkink@overijssel.nl 1 Onderwerp: Wet bodembescherming. Locatie Kievitstraat-Morsweg e.o. in Delden. Beschikking vaststellen van de ernst en spoedeisende saneringsnoodzaak van een bodemverontreiniging. OV173500114 WET BODEMBESCHERMING Beschikking 2011-014407- Gedeputeerde Staten van de provincie Overijssel hebben een nader onderzoek uitgevoerd naar de bodemverontreiniging aan de Kievitstraat-Morsweg e.o. te Delden, gemeente Hof van Twente. De resultaten van dit onderzoek zijn vastgelegd in de volgende rapportages: - Voormalige stortplaats Kievitstraat Morsweg. Percelen Morsweg, Merelstraat, Lijsterstraat, Gruttostraat, De IJsvogel, Kievitstraat, Plevierstraat en Zwaluwstraat. Nader bodemonderzoek, door Royal HaskoningDHV, referentie: MD-DE20130205 versie 4, datum 18 november 2013; - Addendum bodemonderzoek stortplaats Kievitstraat Morsweg te Delden, door Royal HaskoningDHV, referentie: MD-DE20140106, datum 23 oktober 2014. De resultaten van het onderzoek geven aanleiding tot het nemen van een beschikking waarbij de ernst en de spoedeisendheid van de bodemverontreiniging wordt vastgesteld. Eerder hebben in de jaren 90 de volgende bodemonderzoeken plaatsgevonden: - Nader bodemonderzoek Kievitstraat Stad Delden fase IV (Tauw, 1 mei 1992); - Monitoring grondwaterverontreiniging 1998 Kievitstraat te Stad Delden (Tauw, 10 juni 1998); De resultaten van deze bodemonderzoeken hebben de basis gevormd voor het nader bodemonderzoek in 2013, en zijn als zodanig bij deze beschikking betrokken. BESLUITEN Gedeputeerde Staten stellen vast dat sprake is van: 1. een geval van ernstige bodemverontreiniging als bedoeld in artikel 29 van de Wet bodembescherming; 2. een niet-spoedeisend geval van bodemverontreiniging conform artikel 37 van de Wet bodembescherming. Bij dit besluit behoren: - de lijst met kadastrale percelen binnen de gevalsgrens (bijlage 1); - de kadastrale kaart met de gevalsgrens (bijlage 2). Bijlagen Datum verzending
OVERWEGINGEN Historie van de stortplaats Op de onderzoekslocatie Kievitstraat-Morsweg e.o. heeft in het verleden een plas gelegen. Deze is waarschijnlijk in de periode van 1917 tot en met 1933 gegraven. De plas is in 1933 in gebruik genomen als stortplaats. Vermoedelijk is er voornamelijk huisvuil en bouw- en sloopafval gestort. De stortplaats is rond 1965 buiten gebruik gesteld en afgedekt met een laag grond. De voormalige stortplaats heeft een oppervlakte van circa 6,5 hectare. De directe omgeving en mogelijk ook een gedeelte van de locatie is opgehoogd met grond die is vrijgekomen bij het graven van het Twentekanaal (periode 1930 tot 1935). Vanaf 1966 is de huidige woonwijk gerealiseerd. Verontreinigingssituatie binnen de onderzoekslocatie De grens van de onderzoekslocatie is weergegeven in de onderzoeksrapportage. Vier woonadressen binnen de onderzoekslocatie zijn hierbij niet onderzocht vanwege het ontbreken van toestemming van de eigenaren. Dit betreft Morsweg 40, Gruttostraat 5, en Zwaluwstraat 24 en 28. De onderzoeksresultaten als geheel zijn echter voldoende voor het nemen van een beschikking op het geval van bodemverontreiniging. 2 In deze beschikking spreken wij over lichte verontreiniging bij overschrijding van de Lokale Maximale Waarde of van de streefwaarde, en van sterke verontreiniging bij overschrijding van de interventiewaarde. Dit geldt voor de drie verschillende onderdelen van de bodemverontreiniging: chemische verontreiniging in de vaste bodem is getoetst aan de Lokale Maximale Waarde en aan de interventiewaarde. De Lokale Maximale Waarde is de verwachte omgevingskwaliteit op basis van de Nota bodembeheer van de gemeente Hof van Twente, vastgesteld 18 juni 2013. De interventiewaarde is afkomstig uit de Circulaire bodemsanering 2013; asbestverontreiniging in de vaste bodem is getoetst aan de interventiewaarde afkomstig uit de Circulaire bodemsanering 2013; chemische verontreiniging in het grondwater is getoetst aan de streefwaarde en de interventiewaarde afkomstig uit de Circulaire bodemsanering 2013. De diepte van de verontreiniging wordt weergegeven in meters minus maaiveld, genoteerd als m mv. Kwaliteit van de grond De samenstelling en de dikte van de stortlaag is bepaald met boringen en door het graven van sleuven. Uit de veldwaarnemingen blijkt dat het stortmateriaal voornamelijk bestaat uit grond vermengd met onder meer puin, glas, slakken, plastic, metaal, kolengruis en hout. De kern van de voormalige stortplaats is gelegen onder het grote speelveld ten zuiden van de Kievitstraat, afgedekt door een grondlaag van 0,5 à 1 m dikte. De bovengrond binnen de onderzoekslocatie bevat plaatselijk bodemvreemd materiaal, overwegend puin en kolengruis. De chemische kwaliteit van de grond binnen de onderzoekslocatie is als volgt: Bovengrond openbaar gebied. Op twee plekken is de bovengrond sterk verontreinigd: onder het tegelpad ten noorden van de garages bij Merelstraat 1 t/m 4 (onder een laag geel zand is vanaf een diepte van 0,5 m mv lood aangetroffen) en in de groenstrook ten noorden van Morsweg 34 t/m 46 (koper tot een diepte van 1 m mv). Ter plaatse van het speelveld is de afdeklaag boven de stort maximaal licht verontreinigd met zware metalen, Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen (PAK) en Polychloorbifenyl (PCB). De overige onderzochte delen van het openbaar gebied zijn maximaal licht verontreinigd met koper en PAK. Bovengrond woonpercelen. De kwaliteit van de bovengrond tot 1,0 m mv vertoont een wisselend beeld. Op de meeste woonpercelen is de bovengrond maximaal licht verontreinigd met één of meer van de volgende stoffen: zware metalen, PAK, minerale olie, PCB en hexachloorbenzeen (HCB). De bovengrond is op onderstaande adressen sterk verontreinigd met koper, en zeer plaatselijk ook met overige zware metalen en minerale olie: o Morsweg 9, 30, 34 en 46 o Merelstraat 1, 2, 4, 5 en 7 o Lijsterstraat 2 en 11 o Gruttostraat 6 en 8 o Zwaluwstraat 22, 38, 44 en 52 Ondergrond. De stortlaag bevindt zich grotendeels onder het speelveld op een diepte van circa 0,5 tot 3 m -mv. Deze bodemlaag is sterk verontreinigd met zware metalen en PAK en licht verontreinigd met minerale olie en PCB.
De verontreiniging is naar de diepte toe niet afgeperkt. Op de volgende adressen is de ondergrond dieper dan 1 m mv sterk verontreinigd of wordt dit verwacht op basis van interpretatie van historische informatie en de kwaliteit van de omliggende percelen: o Merelstraat 1 t/m 8; o Lijsterstraat 5; o Gruttostraat 4 t/m 7; o Zwaluwstraat 22, 24, 26, 28, 38 en 40. De kwaliteit van de grond ten aanzien van asbest is als volgt: Openbaar gebied. Nergens is asbest aangetroffen boven de interventiewaarde. Wel is asbest aangetroffen onder de interventiewaarde in de stortlaag onder het speelveld en in de bovengrond van het grasveld aan de Merelstraat. De bovengrond van het speelveld en het overige openbaar groen bevat geen asbest. Woonpercelen. Ter plaatse van enkele tuinen is in de bovengrond tot een diepte van 0,5 m - mv in zeer lichte mate asbest aanwezig. Kwaliteit van het grondwater Het grondwater is binnen de gehele onderzoekslocatie licht verontreinigd met barium, en onder het speelveld ook met zink, chloorhoudende koolwaterstoffen (dichloormethaan, vinylchloride) en olieachtige koolwaterstoffen (styreen, xylenen, minerale olie). 3 Andere onderzochte stoffen zijn niet aanwezig in concentraties boven de streefwaarde. De sterke verontreiniging met 1,1-dichloorethaan ter hoogte van Morsweg 32 en 34, die in 1992 en 1994 was gemeten, is zowel in 1998 als in 2013 niet meer aangetroffen. De lichte verontreiniging met cresolen en PAK die in de jaren 90 is gemeten, is vanwege de geringe concentraties niet opnieuw onderzocht in 2013. Kwaliteit van de waterbodem en het oppervlaktewater Ter plaatse van de sloot is een sliblaag met een dikte van circa 0,2 meter aanwezig. Het slib wordt conform het Besluit bodemkwaliteit geclassificeerd als klasse A slib. Het oppervlaktewater in de sloot bevat licht verhoogde concentraties aan barium en naftaleen. Gevalsomschrijving Artikel 1 van de Wet bodembescherming geeft als omschrijving van een geval van verontreiniging: geval van verontreiniging of dreigende verontreiniging van de bodem dat betrekking heeft op grondgebieden die vanwege die verontreiniging, de oorzaak of de gevolgen daarvan in technische, organisatorische en ruimtelijke zin met elkaar samenhangen. De technische samenhang bestaat als de verontreiniging het gevolg is van een bepaald productieproces, installatie of mechanisme. Organisatorische samenhang is aanwezig als de oorzaak van de verontreiniging niet kan worden gescheiden in verschillende organisatorische eenheden. Voor ruimtelijke samenhang geldt dat de verontreinigingen in aan elkaar grenzende of in elkaars directe nabijheid gelegen grondgebieden voorkomen of in het verspreidingsgebied van de verontreiniging liggen. Er is sprake van een geval van ernstige verontreiniging indien voor tenminste één stof de gemiddelde gemeten concentratie van minimaal 25 m 3 bodemvolume in het geval van grondverontreiniging of 100 m 3 bodemvolume in het geval van grondwaterverontreiniging, hoger is dan de interventiewaarde. Voor asbest geldt dat zodra er grond aanwezig is met gehalten aan asbest boven de interventiewaarden (100 mg/kg gewogen), onafhankelijk van het volume, er sprake is van een ernstige verontreiniging. Binnen de gevalsgrens staat vast dat in de grond stortmateriaal aanwezig is en/of de grond sterk verontreinigd is als gevolg van de stortplaats. Tevens is het grondwater er licht verontreinigd met diverse stoffen. Op basis van de onderzoeksresultaten valt de gevalsgrens samen met de interventiewaardecontour voor grond (zie het addendum op het nader bodemonderzoek). Binnen het geval van bodemverontreiniging liggen het speelveld en een aantal terreinen aan de Gruttostraat, Lijsterstraat, Merelstraat, Zwaluwstraat en Morsweg (zie bijlage 2). De bodem vertoont zowel binnen als buiten de gevalsgrens op verschillende dieptes wisselende hoeveelheden aan bijmenging met bodemvreemd materiaal en wisselende gehalten aan grondverontreiniging. Vanwege deze wisselende bodemkwaliteit is plaatselijk binnen de gevalsgrens geen stortmateriaal en/of grondverontreiniging aanwezig. Anderzijds is de grond buiten de gevalsgrens plaatselijk licht verontreinigd, samenhangend met plaatselijk aanwezig bodemvreemd materiaal dat niet direct aan de stortplaats gerelateerd kan worden.
De sliblaag en het oppervlaktewater in de sloot maken geen onderdeel uit van het geval van bodemverontreiniging, omdat hier de Waterwet van toepassing is. De waterbeheerder (in dit geval het waterschap) draagt op grond van die wet zorg voor de waterkwaliteit en de kwaliteit van de waterbodem. Conclusie over de ernst en omvang Op de locatie is een geval van bodemverontreiniging aanwezig als gevolg van de voormalige stortplaats. De grond is op meerdere plaatsen licht tot sterk verontreinigd met zware metalen, PAK, PCB, minerale olie, HCB en asbest. Circa 2,2 hectare bodem met een gemiddelde dikte van 1,5 meter is verontreinigd boven de interventiewaarde. Het grondwater is licht verontreinigd met zware metalen (barium, zink), chloorhoudende koolwaterstoffen (dichloormethaan, vinylchloride) en olieachtige koolwaterstoffen (styreen, xylenen, minerale olie). Op basis van het bovenstaande concluderen wij dat er sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging als bedoeld in artikel 29 van de Wet bodembescherming. Spoedeisendheid De bepaling van de noodzaak van een spoedige sanering gebeurt aan de hand van de Circulaire bodemsanering 2013 1 (hierna: de Circulaire). 4 Risicobeoordeling De risico s voor volksgezondheid (humane risico s) zijn beoordeeld. De gemeten gehalten in de bovengrond (0-1 m mv) zijn getoetst aan de risicogrenswaarden voor het gebruik wonen met moestuin, omdat dit het bodemgebruik is waarbij de grootste blootstelling aan verontreiniging plaatsvindt. Op de locatie liggen de gemeten gehalten onder de risicogrenswaarde voor wonen met moestuin. Daarom zijn er geen onaanvaardbare humane risico s te verwachten bij het huidige gebruik op de locatie, te weten: wonen met (moes)tuin, plaatsen waar kinderen spelen, openbaar groen en infrastructuur. Omdat het asbestgehalte in de stortlaag onder het speelveld de interventiewaarde benadert, valt niet uit te sluiten dat plaatselijk in de stortlaag de interventiewaarde voor asbest wordt overschreden. Voor de zekerheid is daarom getoetst of er dan onaanvaardbare humane risico s kunnen optreden. Uit de toets blijkt dat een asbestgehalte boven de interventiewaarde in de stortlaag niet leidt tot onaanvaardbare humane risico s, omdat de stortlaag afgedekt is met een laag grond. Het optreden van ecologische risico s is getoetst voor het huidig bodemgebruik. Conform de risicosystematiek zijn daarvoor de gehalten in de bovengrond van 0 tot 1 m mv gebruikt. Het blijkt dat voor minder dan 500 m 2 de toxische druk van 65% wordt overschreden en dat voor minder dan 5.000 m 2 de toxische druk van 25% wordt overschreden. Hieruit blijkt dat er geen sprake is van onaanvaardbare ecologische risico s. Er zijn in het grondwater geen concentraties boven de interventiewaarde aanwezig. Om die reden zijn er geen onaanvaardbare verspreidingsrisico s. Conclusie over spoedeisendheid Ten aanzien van de spoedeisendheid van het geval van ernstige bodemverontreiniging kan worden gesteld dat er bij het huidige gebruik van het terrein, te weten wonen met (moes)tuin, plaatsen waar kinderen spelen, openbaar groen en infrastructuur, geen onaanvaardbare risico s voor de mens, voor het ecosysteem en voor verspreiding van de verontreiniging aanwezig zijn. Deze conclusie is in lijn met de conclusie uit het in 1992 uitgevoerde bodemonderzoek, dat de verontreiniging geen direct gevaar voor de volksgezondheid oplevert. Tijdstipbepaling Omdat er geen sprake is van onaanvaardbare risico s, wordt geen uiterste datum vastgesteld waarop met saneringsmaatregelen moet zijn aangevangen. 1 laatstelijk gepubliceerd in de Staatscourant 27 juni 2013, nummer 16675
Het gebruik van de bodem De provincie Overijssel heeft in 1992 in samenspraak met de GGD aan een aantal bewoners een gebruiksadvies gegeven. Dat ging om het niet consumeren van zelfgeteelde groenten, het niet onttrekken van grondwater voor eigen gebruik en het dragen van handschoenen bij diepere graafwerkzaamheden. Dat advies is vanaf nu niet meer van toepassing, omdat is vastgesteld dat er geen risico s zijn. Dit betekent dat de bodem normaal gebruikt kan worden. Vanuit Wet bodembescherming gelden er bepalingen voor het omgaan met bodemverontreiniging. Dit betekent onder andere dat degene die voornemens is om verontreinigde bodem te verplaatsen of te verminderen (saneren), daarvan melding moet doen bij het bevoegd gezag (de provincie Overijssel). Tevens dient men er in zijn algemeenheid rekening mee te houden dat verontreinigde grond, op basis van het Besluit bodemkwaliteit, niet zonder meer elders kan worden toegepast; daarvoor is melding bij de gemeente vereist. 5 Beoordeling van zienswijze tegen de ontwerpbeschikking In de periode van 20 november 2014 tot en met 9 januari 2015 heeft de ontwerpbeschikking ter inzage gelegen. Tijdens de inzageperiode is één zienswijze ontvangen. Deze is toegevoegd aan de stukken bij deze beschikking. Belanghebbende heeft bezwaar tegen de kadastrale registratie van zijn perceel. Samengevat zijn de aangevoerde gronden als volgt: 1. Bij notariële overdracht (in 2007) is aan belanghebbende niet kenbaar gemaakt dat de grond van zijn aangekochte perceel verontreinigd kon zijn, terwijl dit toen gezien de inhoud van de ontwerpbeschikking geruime tijd bekend was. 2. Belanghebbende stelt dat met de ontwerpbeschikking niet het principe gehanteerd wordt van de vervuiler betaalt ; daarentegen wordt de concurrentiepositie en de marktwaarde van zijn perceel nadelig beïnvloed, zonder dat daar compensatie tegenover staat. 3. In het ontwerpbesluit wordt wel een meldingsplicht aangegeven bij bepaald gebruik van de bodem, waarbij echter niet de procedure na melding is aangegeven en wie de extra kosten zal dragen die dan ontstaan. 4. Belanghebbende acht het niet terecht dat de risico s van de verontreiniging op hem worden afgewenteld, aangezien hij daarvoor niet verantwoordelijk is en evenmin op de hoogte was van de verontreiniging. 5. Voorts wijst belanghebbende erop, dat weliswaar vooraf aan hem toestemming is gevraagd tot het verzamelen van bodemgegevens, maar zonder dat daarbij is aangegeven dat deze gegevens in zijn nadeel gebruikt konden worden; indien dit laatste was meegedeeld zou hij geen toestemming hebben verleend. Op grond daarvan is hij van oordeel dat de gegevens onrechtmatig zijn verkregen. Wij beoordelen deze zienswijze als volgt: Ad 1: De informatie-uitwisseling in 2007 tussen belanghebbende en verkoper is een private kwestie. Het is aan de betrokken private partijen om zich (in het kader van bijvoorbeeld een koopovereenkomst) te informeren over bodemverontreiniging. De provincie geeft desgevraagd aan een ieder informatie over mogelijke bodemverontreiniging. Ad 2: Het principe de vervuiler betaalt moet gezien worden in het licht van de vraag naar aansprakelijkheid. In deze beschikking geven wij vanuit onze rol van bevoegd gezag Wet bodembescherming alleen een oordeel over de aanwezigheid van (ernstige) bodemverontreiniging, de eventuele risico s daarvan voor mens, natuur of milieu, en eventuele gebruiksbeperkingen. Daarnaast kan de feitelijke situatie voor belanghebbende aanleiding zijn zich benadeeld te voelen. Voor het verhalen van eventuele schade als gevolg van bodemverontreiniging gelden evenwel privaatrechtelijke regels die bij de totstandkoming van deze beschikking geen rol kunnen spelen. Ad 3: Bij verplaatsen of saneren van verontreinigde grond is een melding nodig, zoals in de beschikking onder het kopje het gebruik van de bodem is aangegeven. Ten behoeve van meldingen kan een ieder bij de provincie of gemeente terecht voor de nodige informatie over de procedure. Waar het gaat om aansprakelijkheid voor de extra kosten verwijzen wij naar onderdeel 2. Ad 4: Voor zover belanghebbende doelt op milieurisico s, blijkt uit deze beschikking dat er geen onaanvaardbare milieurisico s zijn. Daarnaast geeft deze beschikking geen oordeel over aansprakelijkheid en verantwoordelijkheid van de bodemverontreiniging, zoals hiervoor gesteld. Ad 5. Aan alle bewoners/eigenaren is schriftelijk toestemming gevraagd voor het bodemonderzoek op hun perceel. Hierover is vooraf schriftelijk en persoonlijk informatie verstrekt.
Daarbij is onder andere verwezen naar internetpublicaties met alle gegevens over het onderzoeksproject. En er is vooraf in Delden een voorlichtingsavond gehouden. Alle relevante gegevens zijn openbaar beschikbaar gesteld. Onrechtmatige verkrijging van gegevens achten wij daarom niet aan de orde. Gezien het bovenstaande achten wij de zienswijze op alle onderdelen ongegrond, en heeft deze niet geleid tot aanpassing van het besluit. Daardoor komt er ook geen wijziging in de kadastrale registratie. Wij merken hierbij op dat een kadastrale registratie rechtstreeks uit de wet voortvloeit op grond van het genomen besluit. KADASTRALE REGISTRATIE PUBLIEKRECHTELIJKE BEPERKINGEN Deze beschikking zal worden ingeschreven in het Openbaar register van de Dienst voor het Kadaster, voor zover daarop de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (Wkpb) van toepassing is. De Regeling beperkingenregistratie Wet Bodembescherming geeft daarvoor nadere regels. Op grond hiervan komen kadastrale percelen voor inschrijving in aanmerking die zich geheel of gedeeltelijk bevinden binnen de interventiewaardecontour en waarvan het vaste deel van de bodem ernstig is verontreinigd. Deze beschikking zal derhalve op de in bijlage 1 genoemde kadastrale percelen worden ingeschreven. Met vriendelijke groet, namens Gedeputeerde Staten van Overijssel, 6 mr. F.I. Dommershuijzen teamleider Bodemsanering in Uitvoering eenheid Natuur en Milieu
PROCEDURELE ASPECTEN Ter inzage legging: De ontwerpbeschikking met bijbehorende stukken heeft op grond van afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht (uniforme openbare voorbereidingsprocedure) van 20 november 2014 tot en met 9 januari 2015 ter inzage gelegen bij Gemeente Hof van Twente, De Hofte 7, 7471DK te Goor en bij de receptie van het provinciehuis, Luttenbergstraat 2, 8012 EE te Zwolle. Tijdens de termijn van terinzagelegging is één zienswijze ingediend, welke in de beschikking onder het kopje Beoordeling van zienswijze tegen de ontwerpbeschikking is behandeld. Bekendmaking Op 11 februari 2015 wordt in het Hofweekblad het besluit bekendgemaakt. Daarbij wordt aangegeven gedurende welke termijn de beschikking ter inzage wordt gelegd. 7 Rechtsmiddelenclausule Binnen zes weken ingaand op de dag na de dag waarop een exemplaar van dit besluit ter inzage is gelegd, kunt u een beroepschrift indienen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag (telefoon 070-426 44 26). Het beroepschrift dient te worden ondertekend en bevat tenminste: a. de naam en het adres van de indiener; b. de dagtekening; c. een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht; d. de gronden van het beroep. Verder dient zo mogelijk een afschrift van het besluit waarop het geschil betrekking heeft te worden overgelegd. Voor de behandeling van een beroepschrift is griffierecht verschuldigd. Voor inlichtingen over de beroepsprocedure kunt u zich wenden tot de provinciaal medewerker die bij het besluit is vermeld of tot de Afdeling Bestuursrechtspraak. Indien onverwijlde spoed dat vereist is het mogelijk een voorlopige voorziening te vragen bij de Voorzitter van de Afdeling Bestuursrechtspraak. In dat geval is extra griffierecht verschuldigd. Voorwaarde is dat u een beroepschrift heeft ingediend. Afschriften Wij hebben een afschrift van deze beschikking gezonden aan: - Alle eigenaren en bewoners van percelen binnen de onderzoekslocatie - Gemeente Hof van Twente, mevrouw J.H. Bolink, Postbus 54, 7470 AB Goor - Gemeente Hof van Twente, Informatiecentrum, Postbus 54, 7470 AB Goor - Waterschap Vechtstromen, Postbus 5006, 7600 GA Almelo - GGD IJsselland, mevrouw N. van der Stouwe, Postbus 1453, 8001 BL Zwolle - Royal HaskoningDHV, de heer N. Voogsgeerd, Postbus 593, 8000 AN Zwolle - Enexis B.V., Postbus 856, 5201 AW s Hertogenbosch
Bijlage 1. Lijst met kadastrale percelen welke (deels) binnen de gevalsgrens zijn gelegen Gemeente Sectie Sectienummer Omschrijving 8 Stad-Delden A 5664 Zwaluwstraat 44 Stad-Delden A 5666 Zwaluwstraat 40 Stad-Delden A 5667 Zwaluwstraat 38 Stad-Delden A 5668 Lijsterstraat 5 t/m 8 Stad-Delden A 5669 Lijsterstraat 9 t/m 12 Stad-Delden A 5670 Lijsterstraat 1 t/m 4 Stad-Delden A 5671 Morsweg 9 t/m 15 (oneven) Stad-Delden A 5673 Merelstraat 5 t/m 8 Stad-Delden A 5675 Trafohuisje nabij Merelstraat Stad-Delden A 5676 Merelstraat 1 t/m 4 Stad-Delden A 5677 Pad nabij Merelstraat Stad-Delden A 5679 Zwaluwstraat 24 Stad-Delden A 5680 Zwaluwstraat 26 Stad-Delden A 5681 Zwaluwstraat 28 Stad-Delden A 5780 Zwaluwstraat 22 Stad-Delden A 5799 *) Morsweg 34 t/m 48 (even) Stad-Delden A 5817 Gruttostraat 7 Stad-Delden A 5818 Gruttostraat 6 Stad-Delden A 5819 Gruttostraat 5 Stad-Delden A 5820 Gruttostraat 8 Stad-Delden A 5829 Gruttostraat 4 Stad-Delden A 7182 Zwaluwstraat 52 Stad-Delden A 7797 Zwaluwstraat 22 (tuin) Stad-Delden A 7798 Zwaluwstraat 24 (tuin) Stad-Delden A 9189 Berging nabij Merelstraat Stad-Delden A 9190 Berging nabij Merelstraat Stad-Delden A 9191 Berging nabij Merelstraat Stad-Delden A 9228 Speelveld en openbare weg Stad-Delden A 9272 Openbare weg Stad-Delden A 9275 Morsweg 30 en 32 *) gesplitst in nummers 9383, 9384, 9385 en 9386. Alleen de nummers 9385 en 9386 liggen binnen de gevalsgrens.
Bijlage 2. Kadastrale kaart met gevalsgrens 9