BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1202: Leeuwhoek I. MELDING 1. Op 24 december 1998 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van de Mededingingswet. Hierin is medegedeeld dat C NED I B.V. voornemens is zeggenschap te verkrijgen, in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet, over Leeuwhoek Holding B.V. Van de melding is mededeling gedaan in Staatscourant 249 van 29 december 1998. Naar aanleiding van de mededeling in de Staatscourant zijn geen zienswijzen van derden naar voren gebracht. II. PARTIJEN 2. C NED I B.V. (hierna: C NED) is een besloten vennootschap naar Nederlands recht. Zij is houdstermaatschappij van Van Der Windt Verpakkingen B.V., Form Plastics B.V. en Vaassen Flexible Packaging B.V. C NED is actief op het gebied van handel in en distributie van flexibele kunststof verpakkingen (in het bijzonder folie en zakken), conversie van folie in zakken en productie van gemetalliseerd papier en laminaten op aluminiumbasis. C NED is de dochteronderneming van Clondalkin Group PLC (hierna: Clondalkin). Clondalkin is actief op het gebied van drukwerk en verpakkingen. 3. Leeuwhoek Holding B.V. (hierna Leeuwhoek) is houdstermaatschappij van Verpakkingsindustrie Velsen B.V., Verpakkingsindustrie Rotterdam B.V. en Flexoplast B.V. Leeuwhoek is actief op het gebied van productie en verkoop van flexibele kunststof verpakkingen (in het bijzonder folie en zakken). III. DE GEMELDE OPERATIE 4. De gemelde operatie betreft, blijkens een bij de melding gevoegde "Letter of Intent" d.d. 26 november 1998, de verwerving van alle aandelen in Leeuwhoek door C NED. IV. TOEPASSELIJKHEID VAN HET CONCENTRATIETOEZICHT 5. De gemelde operatie is een concentratie in de zin van artikel 27,
onder b, van de Mededingingswet. De hierboven, onder punt 5, omschreven transactie leidt er toe dat C NED de uitsluitende zeggenschap verkrijgt over Leeuwhoek. 6. Betrokken ondernemingen, in de zin van het Besluit vaststelling formulieren Mededingingswet (Staatscourant 1 van 2 januari 1998), zijn Clondalkin en Leeuwhoek. 7. Uit de bij de melding ter beschikking gestelde omzetgegevens blijkt dat de gemelde concentratie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht valt. V. BEOORDELING A. Relevante markten Relevante productmarkten 8. Partijen zijn beiden actief op het gebied van productie en verkoop van flexibele kunststofverpakkingen, in het bijzonder folies en zakken. Tussen de markt voor folies en de markt voor zakken bestaat een verticale relatie, omdat bepaalde folies dienen als halffabrikaat voor de productie van zakken. 9. Partijen geven aan dat de markt voor flexibele kunststofverpakkingen kan worden onderscheiden naar materiaal en naar toepassing. Naar materiaal onderscheiden zij de markt voor flexibele polyethyleen (hierna: PE-) verpakkingen en de markt voor flexibele polypropyleen (hierna: PP-) verpakkingen. Volgens partijen verschillen beide materialen naar productkenmerken, toepassingen en prijs, waardoor zij nauwelijks onderling substitueerbaar zijn. PP en PE kennen een verschillend productieproces, namelijk "contact-cooling" voor PP en "air-cooling voor PE". PP kent een stijvere structuur en een grotere helderheid dan PE. Door deze karakteristieken wordt PP voornamelijk gebruikt in de consumentenverpakkingensector. De kostprijs van PP is ongeveer eenderde hoger dan die van PE. De markt voor PP wordt volgens partijen niet geraakt door de concentratie aangezien Leeuwhoek nauwelijks actief is op het gebied van PP. 10. Partijen zijn van mening dat de markt voor flexibele PE-verpakkingen, vanuit de vraagzijde bezien, kan worden onderscheiden in verschillende productmarkten voor individuele producten die in overeenstemming met de productspecificaties van afnemers zijn geproduceerd. 11. Partijen merken tevens op dat vanuit de aanbodzijde een onderscheid kan worden gemaakt naar productiemethode. Volgens hen kan de markt voor flexibele kunststof PE-verpakkingen naar productiemethode worden ingedeeld in de volgende deelmarkten: (i) de markt voor productie en verkoop van folies en (ii) de markt voor productie en verkoop van zakken. Binnen deze deelmarkten bestaat volgens partijen een grote mate van substitutie aan de aanbodzijde, omdat met n type machine zonder (grote) additionele investeringen een brede variteit aan producten kan worden gemaakt. En en dezelfde "extruder" is in staat om uit granulaat folies te produceren met een significante variatie in breedte, dikte en eigenschappen/receptuur. Een
"printing-machine" kan folies bedrukken met een significante variatie in breedte, aantal kleuren en aantal drukbeelden. Een conversiemachine kan uit (bedrukte) folie verschillende soorten zakken produceren met verschillende specificaties omtrent grootte, dikte en vorm. Voor de overschakeling naar een ander soort zak of folie zijn geen additionele investeringen nodig en zijn de benodigde machines en grondstoffen gelijk, aldus partijen. Partijen geven aan dat zij in genoemde productmarkten concurrentie ondervinden van ondernemingen die een vergelijkbare productrange kunnen aanbieden. 12. Dit standpunt is bevestigd in de beschikkingspraktijk van de Europese Commissie. De Commissie heeft geconstateerd dat op de markten voor flexibele verpakkingen een zeer grote substitutie aan de aanbodzijde bestaat wat betreft materiaal, grootte en design1. Tevens constateerde zij dat ondernemingen door de aanschaf van gebruikte machines met geringe investeringen tot de markt voor flexibele verpakkingen kunnen toetreden en dat dit op deze markt gebruikelijk is, hetgeen bijdraagt tot het grote aantal aanbieders. De Commissie houdt de mogelijkheid open dat de volgende productmarkten moeten worden onderscheiden: industriezakken inclusief vergelijkbare folies, "Big Bags" en consumentenzakken. 1 Zie zaaknr. IV/M.581 - Frantschach/Bischof + Klein van 5 september 1995. 13. In het onderhavige geval kan een precieze afbakening van de productmarkt achterwege blijven, omdat de uiteindelijke beoordeling hierdoor niet wordt benvloed (zie punten 17-20). Relevante geografische markten 14. Partijen merken op dat de relevante geografische markt wordt gevormd door West-Europa, aangezien de productkenmerken, industrile kwaliteitseisen, prijspeilen en -trends in dit gebied gelijk zijn en aangezien vrijwel alle leveranciers van betekenis hun producten aan afnemers in verschillende West-Europese Lidstaten leveren. 15. Uit gegevens over de markt blijkt dat de meeste leveranciers inderdaad in verschillende West-Europese landen leveren. Afnemers kopen vanuit heel Europa in. De transportkosten bedragen circa 2-4% van de productwaarde. In Nederland bedragen im- en exportcijfers van PE-folies en zakken circa 25% van de totale consumptie. Nationale afnemerspreferenties zijn gering. Gelet op deze aspecten heeft de Europese Commissie in een aantal recente beschikkingen geconstateerd dat op de markten voor flexibele verpakkingen geen sprake is van nationale markten 2. Zij houdt de mogelijkheid open of sprake is van een Europese markt of van een markt voor een wezenlijk deel daarvan dat zich uitstrekt tot Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk, Belgi, Nederland, Luxemburg, Frankrijk en Groot-Brittani. 2 Zie bijvoorbeeld zaaknr. IV/M.581 - Frantschach/Bischof + Klein van 5 september 1995 en zaaknr. IV/M.734 - Melitta/Dow van 25 juli 1996. 16. Een exacte afbakening van de geografische markt kan in het onderhavige geval achterwege blijven, omdat de materile beoordeling hierdoor niet wordt benvloed (zie punten 17-20).B. Gevolgen van de concentratie 17. Op basis van cijfers van PlastEuroFilm (het overkoepelend orgaan van nationale brancheverenigingen in West-Europa) en de European Plastic
Converters (EUPC) kan worden vastgesteld dat het gezamenlijke marktaandeel van Clondalkin en Leeuwhoek op de Westeuropese markt, zowel voor PP-verpakkingen, voor PE-folies als voor PE-zakken circa 1% bedraagt 3. Wanneer wordt onderscheiden naar industriezakken, Big Bags en consumentenzakken hebben zij in West-Europa gezamenlijke marktaandelen van 2% of lager 4. 3 Het gezamenlijke aandeel van partijen in de Nederlandse markt voor PE-folies en PE-zakken is overigens circa {...}% en op het gebied van PP-verpakkingen circa {...}%. 4 Ook wanneer wordt onderscheiden naar industriefolies, folies voor agri-/horticultuur, consumentenfolies, industriezakken, zakken voor agri-/horticultuur en consumentenzakken hebben Clondalkin en Leeuwhoek in West-Europa gezamenlijke aandelen lager dan 5%. 18. Voor de beoordeling is verder nog van belang dat partijen zowel op de Nederlandse als op de West-Europese markten concurrentie ondervinden van verschillende (grotere) internationaal opererende ondernemingen, zoals British Polythene Industries PLC, Nordenia en Bischof + Klein. Voorts kunnen ondernemingen, zoals gezegd, met geringe investeringen tot de markt voor flexibele verpakkingen toetreden en is mede hierdoor sprake van een groot aantal marktdeelnemers. 19. Gelet op de voornoemde marktaandelen, het grote aantal concurrenten en de toetredingsmogelijkheden, bestaat er geen reden om aan te nemen dat de concentratie leidt tot het ontstaan of versterken van een economische machtspositie die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd. VI. CONCLUSIE 20. Na onderzoek van deze melding is de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot de conclusie gekomen dat de gemelde operatie binnen de werkingssfeer valt van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht. Hij heeft geen reden om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd. 21. Gelet op het bovenstaande deelt de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit mede dat voor het tot stand brengen van de concentratie waarop de melding betrekking heeft geen vergunning is vereist. Datum: 22-01-1999 De directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit, voor deze:
w.g. Drs. R.J.P. Jansen Hoofd Concentratiecontrole Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de arrondissementsrechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM, Rotterdam. Aan de inhoud van deze pagina's kunt u geen rechten ontlenen.