BEKNOPT VERSLAG SIMULATIE BIJ STICHTING REGIONAAL SAMENWERKINGSVERBAND BREDA EN OMGEVING (RSV BREDA E.O.) Plaats : Oosterhout Bestuursnummer : 21604 Samenwerkingsverband : VO3003 Onderzoek uitgevoerd op : 27 mei 2014 Rapport vastgesteld te Utrecht op 23 september 2014 Documentnummer: 4391340
Pagina 2 van 8
1. INLEIDING De Inspectie van het Onderwijs voerde een simulatie uit bij de Stichting Regionaal Samenwerkingsverband Breda en Omgeving (verder RSV Breda e.o.). Binnen de gemeenten Breda, Etten-Leur, Rucphen, Zundert, Baarle-Nassau, Alphen-Chaam (m.u.v. postcode 5131), Gilze-Rijen, Oosterhout, Drimmelen en Geertruidenberg vormen 10 schoolbesturen met in totaal 34 vestigingen gezamenlijk het samenwerkingsverband. In dit verslag geeft de inspectie haar bevindingen uit het onderzoek weer. Simulatie Een simulatie houdt in dat de inspectie een kwaliteitsonderzoek nabootst ook al is het samenwerkingsverband nog niet volledig ingericht. In het schooljaar 2013/2014, voorafgaand aan de inwerkingtreding van de zorgplicht, wil de inspectie simulaties uitvoeren bij alle samenwerkingsverbanden. Het doel van een simulatie is tweeledig: 1. het stimuleren van de ontwikkeling van de samenwerkingsverbanden door een kwaliteitsonderzoek na te bootsen en zo een beeld te geven van de ontwikkeling op dat moment, afgezet tegen het waarderingskader van de inspectie; 2. toezicht houden op de ontwikkeling van de samenwerkingsverbanden, zowel inhoudelijk als op de totstandkoming van de rechtspersoon en de inspraak door de ondersteuningsplanraad. Voor de inspectie levert die simulatieronde informatie op over de wenselijke en redelijke normering van de indicatoren, de werking van het risicomodel en de kwaliteit van het toezichtkader. Toezichtkader De inspectie baseert zich bij deze simulatie op het toezichtkader samenwerkingsverbanden po/vo passend onderwijs. Dit toezichtkader bevat een waarderingskader, maar nog geen beslisregels om vast te kunnen stellen of het samenwerkingsverband aan de basiskwaliteit voldoet. Onderzoeksopzet De simulatie start met een bureauanalyse van documenten en gegevens over het samenwerkingsverband die bij de inspectie aanwezig zijn en een analyse van documenten die het samenwerkingsverband aan de inspectie toestuurde of uitreikte. Het betreft de volgende documenten, voor zover relevant voor dit onderzoek: - Zorg in beeld (2010); - Werkbijeenkomsten, leraren leren (19 april 2011); - Werkbijeenkomsten, leraren leren 2 (20 maart 2012); - Akte oprichting en vaststelling statuten stichting (4 juli 2013); - Brief van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Voortijdig schoolverlaten (20 maart 2014); - De Proeftuin, integrale ondersteuningsarrangement Jeugdzorg en Onderwijs (april 2014); - Ondersteuningsplan 2014-2018 (25 april 2014); - Begroting 2014-2015 (26 mei 2014); - Website: www.rsvbreda.nl/vo (geraadpleegd op 20 mei 2014); - Kengetallen samenwerkingsverband (www.passendonderwijs.nl, geraadpleegd op 20 mei 2014). Pagina 3 van 8
Hierna vond op 27 mei 2014 een onderzoek op locatie plaats waarbij de inspectie: - presentaties kreeg van het samenwerkingsverband over: context van het samenwerkingsverband; ontwikkelingen in het regulier onderwijs; ontwikkelingen in het speciaal onderwijs; ontwikkelingen in de educatieve agenda en de proeftuin jeugdzorg en onderwijs. - een gesprek voerde met het bestuur met speciale aandacht voor financieel beheer en de ontwikkeling van het management en de organisatie. Aan het eind van het onderzoek besprak de inspectie haar bevindingen met het bestuur en het management van het samenwerkingsverband. Opbouw verslag In hoofdstuk 2 staan de bevindingen uit het onderzoek op hoofdlijnen, een beeld van de ontwikkeling van het samenwerkingsverband op het gebied van management en organisatie en een overzicht van de bevindingen van het ondersteuningsplan. Hoofdstuk 3 vermeldt de reactie van het bevoegd gezag. Pagina 4 van 8
2. BEVINDINGEN 2.1 Hoofdlijn RSV Breda e.o. geeft aan dat er een gunstige uitgangspositie is om passend onderwijs in te voeren. De scholen in de regio hebben jarenlang met elkaar samengewerkt in de Stichting Centrale Dienst RSV Breda e.o.. Met elkaar hebben zij ervoor gezorgd dat er relatief weinig leerlingen naar het voortgezet speciaal onderwijs (vso) zijn verwezen en dat er op bepaalde scholen voorzieningen zijn getroffen voor leerlingen die extra ondersteuning behoeven. RSV Breda e.o. heeft, mede als gevolg van het gevoerde beleid van de afgelopen jaren, een ruime positieve verevening. Deze verevening komt stapsgewijs beschikbaar in de schooljaren tot en met 2020/2021. De onverwachte, grote stijging van het aantal leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs tussen 1 oktober 2012 en 2013 zal, indien niet gevolgd door een aanmerkelijke daling per 1 oktober 2014, vooruitlopen op die verevening. Daardoor zal de financiële ruimte in de eerste jaren van de vereveningsperiode mogelijk beduidend minder zijn dan eerder gedacht. De uitgangspunten voor de samenwerking waren dat scholen verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit van de extra ondersteuning en dat de Centrale Dienst faciliterend is. RSV Breda e.o. bouwt voort op het beleid van de Centrale Dienst en laat daarnaast in het ondersteuningsplan ook zien hoe het voldoet aan de eisen uit de Wet passend onderwijs. Het schooljaar 2014/2015 ziet men als een overgangsjaar. Het bestuur heeft de opstartfase voor passend onderwijs afgerond en werkt nu aan een onderwijsmodel voor passend onderwijs waarin onderwijsarrangementen op maat afgesloten kunnen worden. Bij deze arrangementen is deelname aan of terugkeer naar regulier onderwijs het uitgangspunt, tenzij dit niet in het belang van de leerling is. Naast voortgezet speciaal onderwijs investeert het samenwerkingsverband in voorzieningen op reguliere scholen waar leerlingen tijdelijk heen kunnen. Er is een globaal uitgewerkt idee over de leerlingenstromen en hoe de educatieve infrastructuur vorm moet krijgen. Het komend jaar werkt het samenwerkingsverband dit model uit en zal daarbij de kwaliteitszorg betrekken. RSV Breda e.o. heeft gekozen voor het schoolmodel bij de verdeling van middelen: scholen betalen uit de middelen die zij van het samenwerkingsverband krijgen, zelf de extra ondersteuning, zorgen zelf voor de kwaliteit van de basisondersteuning en de verbetering daarvan. De gedachte van het bestuur is dat het bekostigingsmodel de scholen stimuleert om zoveel mogelijk leerlingen op te vangen op de eigen school. Over het toezicht op de besteding van de middelen en op belangrijke beslissingen (zoals toelaatbaarheidsverklaringen) zijn de uitgangspunten benoemd (afleggen van verantwoording door scholen, de Permanente Commissie Leerlingenzorg (PCL) toetst of de school een leerling goed heeft begeleid als een toelaatbaarheidsverklaring wordt aangevraagd), maar moet de uitwerking nog plaatsvinden. De vraag of de middelen goed besteed worden en of het interne toezicht voldoende ingevuld is, kan de inspectie nog niet vaststellen. Daarvoor zijn de plannen nog in een te prematuur stadium. Het samenwerkingsverband wil een faciliterende rol vervullen en gaat daarbij vraaggestuurd te werk. Schoolleiders en leraren geven zelf hun behoefte aan ondersteuning aan en het samenwerkingsverband geeft er invulling aan door middel van een scholingsaanbod, het op afroep beschikbaar stellen van experts en het geven van handreikingen bij de aanname en plaatsing van leerlingen. Ook werkt het samenwerkingsverband samen met jeugdzorg in proeftuinen om een nieuwe aanpak voor kinderen met multi-problemen te onderzoeken. Pagina 5 van 8
2.2 Management en organisatie van het samenwerkingsverband RSV Breda e.o. heeft het bestuursmodel, de medezeggenschap en de uitvoeringsorganisatie beschreven. Er wordt gewerkt volgens en code goed bestuur: het interne toezicht is belegd bij het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur is beleidsvoorbereidend en -uitvoerend. Daarnaast is een directeur met mandaat aangesteld, die zorgt voor de dagelijkse leiding en sturing, geassisteerd door een kleine uitvoeringsorganisatie. De directeur voert regelmatig overleg met de schoolleiders. Het schoolleidersoverleg is een adviesorgaan van het dagelijks bestuur. Via het overleg van zorgcoördinatoren ontvangen de directeur en het dagelijks bestuur ook input voor nieuw beleid of de uitvoering van beleid. 2.3 Ondersteuningsplan Kerndocument voor het samenwerkingsverband is het ondersteuningsplan. In deze paragraaf beschouwt de inspectie de ontwikkeling, de opbouw en de inhoud van het ondersteuningsplan. Om te voldoen aan de wettelijke voorschriften is het nodig dat het samenwerkingsverband onderstaande onderdelen heeft opgenomen in het ondersteuningsplan en, voor zover hieronder vermeld, nog nader uitwerkt. Het onderstaande overzicht dient niet als een beoordeling van het samenwerkingsverband, maar als een handreiking om de ontwikkeling van het beleid van het samenwerkingsverband verder te ondersteunen. 1 Instemming, overleg, vaststelling en toezending (Artikel 14a Wms, Artikel 17a Wvo lid 7, 9, 10) Het ondersteuningsplan is afgestemd met de ondersteuningsplanraad en er heeft op overeenstemming gericht overleg plaatsgevonden met de elf gemeenten. Het dagelijks bestuur heeft de leden van de ondersteuningsplanraad geïnformeerd over de inhoudelijke keuzes en hen in de gelegenheid gesteld om zich voor te bereiden op besluitvorming. Op 26 maart 2014 heeft de ondersteuningsplanraad ingestemd met het ondersteuningsplan. Met de elf gemeenten is de afgelopen jaren veelvuldig overleg geweest over de invoering van passend onderwijs en de afstemming op jeugdzorg. Hierbij hebben de grootste gemeenten uit de regio de beleidsvoorbereiding voor hun rekening genomen. Bij de besluitvorming zijn alle gemeenten betrokken. Op 20 februari 2014 heeft het overleg plaatsgevonden en zijn de prioriteiten voor de educatieve agenda voor de komende jaren bepaald. 2 Geheel van ondersteuningsvoorzieningen (Artikel 17a Wvo lid 8a) RSV Breda e.o. heeft het geheel van ondersteuningsvoorzieningen uitgebreid in kaart gebracht. Al in 2010 is van elke school in de regio onderzocht welke ondersteuning wordt geboden, waardoor het zicht op de dekkingsgraad en de leerlingenstromen vergroot werd. Door dit onderzoek heeft het samenwerkingsverband ook gezien dat een format voor het beschrijven van profielen nodig is. In het ondersteuningsplan heeft het samenwerkingsverband een uitgebreide beschrijving gegeven van de voorzieningen in de regio en een relatie met leerlingstromen gelegd. Hierdoor is er een actueel inzicht waar leerlingen zitten die extra ondersteuning behoeven. 3 Procedures en criteria toewijzing middelen (Artikel 17a Wvo lid 8b) Het samenwerkingsverband heeft voor het schoolmodel gekozen. Elke school krijgt een budget naar rato voor de lichte en zware ondersteuning en een budget naar rato voor de versterking van de basisondersteuning. Het financieel management is nog in ontwikkeling. De begroting voor de jaren ná 2015/2016 is nog niet opgesteld. De vrij beschikbare middelen kunnen mogelijk sterk beïnvloed worden Pagina 6 van 8
door de onverwachte sterke stijging van het aantal leerlingen in het vso per 1 oktober 2013, alsmede de uitkomsten van het tripartiete overleg over de ambulante begeleiders. 4 Procedures en criteria plaatsing leerlingen (Artikel 17a Wvo lid 8c,8d, 12 en 13 en Artikel XVII Wet passend onderwijs lid 1) RSV Breda e.o. kiest voor een continuering van het vigerende beleid in het schooljaar 2014/2015. De procedures en criteria van plaatsing van leerlingen op het vso zijn daar een afgeleide van. De PCL neemt zijn verantwoordelijkheid bij het accorderen van toelaatbaarheidsverklaringen. 5 Kwalitatieve en kwantitatieve resultaten (Artikel 17a Wvo lid 8e) Het samenwerkingsverband heeft de kwalitatieve en kwantitatieve resultaten voor passend onderwijs globaal beschreven. Dit is een gevolg van het besluit om in het ondersteuningsplan 2014-2018 het accent te leggen op het schooljaar 2014/2015. De scholen zelf zijn verantwoordelijk voor de besteding van de middelen. Een verantwoording daarover aan het samenwerkingsverband is echter wel aan te bevelen, onder meer voor evaluatie van het verdeelmodel. 6 Informeren ouders (Artikel 17a Wvo lid 8f) Het samenwerkingsverband kiest voor de lijn dat scholen ouders informeren. In het afgelopen jaar hebben ouders van leerlingen met leerlinggebonden financiering (de zogenoemde rugzakleerlingen) een brief gekregen met informatie over de gevolgen van de invoering van passend onderwijs voor hun kind. Daarnaast is er een nieuwsbrief verspreid en kunnen de ouders de website van het samenwerkingsverband raadplegen voor algemene informatie over passend onderwijs. 7 Peildatum en bekostigingsaspecten (Artikel 17a Wvo, lid 8g en 8h) In het ondersteuningsplan is niet vermeld hoe om te gaan met eventuele groeibekostiging voor het vso. In het ondersteuningsplan dient het samenwerkingsverband daarover op te nemen hoe de gegevens op de groeiteldatum verkregen worden, vervolgens de bepaling van de berekening van de daarmee samenhangende bekostiging en ten slotte de verdeling van die kosten over de aangesloten scholen. Pagina 7 van 8
3. REACTIE VAN HET BESTUUR In zijn reactie van 3 september 2014 geeft het bestuur aan dat het zich kan vinden in het verslag. De nog gewenste en besproken aanscherpingen en aanvullingen op het ondersteuningsplan neemt het bestuur op in een tweede versie van het ondersteuningsplan. De oplevering ervan, alsmede de behandeling in oogo en ondersteuningsplanraad, staat gepland in de maanden februari en maart 2015. Het bestuur signaleert dat een goede en eenduidige wijze van registreren van thuiszitters noodzakelijk is en herkent de cijfers niet die in een brief van 20 maart 2014 (referentie 609349) van de staatssecretaris Dekker over de regio Breda zijn gepubliceerd. Het RSV Breda e.o. geeft aan dat het zijn taak is om thuiszitten te voorkomen en werkt daar ook aan. Pagina 8 van 8