Relatie adviesaanvraag personenkring werknemersverzekeringen en RWI-voorstellen persoonlijke dienstverlening 1. Inleiding Onlangs heeft de Raad voor Werk en Inkomen (RWI) advies uitgebracht aan de Tweede Kamer over het stimuleren van een markt voor persoonlijke dienstverlening 1. Dit RWIadvies heeft een relatie met de adviesaanvraag aan de SER over de personenkring van de werknemersverzekeringen. Het RWI-advies bevat namelijk onder andere een voorstel voor een (wijziging van de) uitzondering op de verzekeringsplicht voor arbeid die wordt verricht in het kader van persoonlijke dienstverlening voor een particuliere opdrachtgever. Deze uitzondering geldt tot een bepaalde ondergrens. Het RWI-advies komt in de adviesaanvraag niet voor, omdat dit bij het verschijnen van de adviesaanvraag nog niet was afgerond. De RWI verwijst in zijn advies wel expliciet naar de SER-adviesaanvraag over de personenkring 2. 2. RWI-advies Doelstelling Met de RWI-voorstellen wordt primair beoogd de groeiende vraag naar persoonlijke diensten die momenteel grotendeels buiten de formele arbeidsmarkt worden uitgeoefend voortaan binnen het formele kader te brengen en zo een (formele) markt voor persoonlijke dienstverlening te ontwikkelen. Een markt voor persoonlijke dienstverlening vormt een belangrijke voorwaarde om de arbeidsparticipatie van zowel hoger en lager opgeleiden te vergroten, aldus de RWI. 1 RWI (2006) Huis houden op de markt: Advies persoonlijke dienstverlening, Den Haag, Raad voor Werk en Inkomen. De hieraan ten grondslag liggende adviesaanvraag van de Tweede Kamer hangt samen met de afschaffing van de Regeling Schoonmaakdiensten Particulieren (RSP-regeling of witte-werksterregeling ). De RSP-regeling beoogde enerzijds de markt van huishoudelijke dienstverlening structureel te verruimen en anderzijds de inschakeling van met name laagopgeleide werkzoekenden in het arbeidsproces. De regeling voorzag hiertoe in een subsidie voor het in dienst hebben van een werknemer in de zin van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen (WVA), onderdeel vermindering langdurig werklozen (VLW). 2 De RWI zegt zich bewust te zijn van de administratieve lasten en premiekosten van een verzekeringsplicht bij geringe werkzaamheden in de persoonlijke dienstverlening, die ten opzichte van de verzekeringsaanspraken onevenredig hoog kunnen zijn. In dat kader ziet de RWI met interesse uit naar het advies van de SER, waarin naar verwachting concreet wordt aangegeven welke ondergrens moet worden gehanteerd voor de sociale zekerheidsplicht. (RWI-advies, op. cit., p. 7). 123
Afbakening markt persoonlijke dienstverlening Om de markt voor persoonlijke dienstverlening te onderscheiden van de markt voor zakelijke diensten geeft de RWI de volgende definitie: Persoonlijke diensten zijn activiteiten in en om het huis, die met een zekere frequentie verricht moeten worden, die een zekere duurrelatie impliceren, die iemand in principe zelf kan uitvoeren, maar die hij aan anderen overlaat of uitbesteedt. Hier vallen de volgende werkzaamheden onder: schoonmaakwerkzaamheden in huis, hulp bij was en strijken, kinderoppas, boodschappen doen, hulp bij maaltijdbereiding, eenvoudige onderhoudswerkzaamheden in de tuin, persoonlijke begeleiding van bijvoorbeeld chronisch zieken, gehandicapten en ouderen. RWI-voorstellen Volgens de RWI biedt de traditionele arbeidsrelatie van werkgever en werknemer, met de daarbij behorende (collectieve) rechten en plichten, onvoldoende ruimte om een markt voor persoonlijke dienstverlening succesvol te ontwikkelen 3. Naast de bestaande patronen op de arbeidsmarkt moet daarom ruimte worden gecreëerd voor een structuur met arbeidsrelaties die worden gekenmerkt door opdrachtnemer- en opdrachtgeverschap. Twee varianten Om een markt voor persoonlijke dienstverlening verder te ontwikkelen stelt de RWI een duaal fiscaal stelsel voor met een gedefiscaliseerde en een gefiscaliseerde variant. Opdrachtgever en opdrachtnemer kunnen zelf kiezen binnen welk regime de werkzaamheden worden verricht, aldus de RWI. In de gedefiscaliseerde variant bepalen de opdrachtgever en opdrachtnemer in onderling overleg de voorwaarden en de beloning voor het werk dat wordt verricht. Voor de opdrachtgever bestaat geen inhoudingsplicht voor de loonbelasting en de werknemersverzekeringen. De opdrachtnemer hoeft over de verkregen inkomsten geen belasting en premie af te dragen (en bouwt als gevolg daarvan geen socialezekerheidsrechten op). De RWI wil dit defiscaal te verdienen inkomen maximeren. Te overwegen is volgens de RWI om daarbij aan te sluiten bij het aantal uren dat gebruikelijk in een gemiddeld huishouden wordt verricht (12 uur per week naar schatting van de RWI) en bij de uurprijs op de informele markt. Op basis daarvan komt de RWI tot een tot een maximum van circa 500 euro dat op maandbasis defiscaal mag worden bijverdiend. 3 Vooral de belasting- en premieplicht (met de daarbijbehorende transactiekosten) blijkt een belangrijke barrière om werk in de persoonlijke dienstverlening in het formele circuit te regelen, aldus de RWI. 124
Dit inkomen zou volgens de RWI overigens niet mee moeten tellen voor de berekening van inkomensafhankelijke regelingen 4. In de gefiscaliseerde variant zijn voor de opdrachtgever de kosten van inhuur fiscaal aftrekbaar. In deze variant wordt verondersteld dat de opdrachtnemer ofwel als zzp er werkzaam is (in dat geval ontstaat uiteraard geen verzekeringsplicht) ofwel dat hij in dienst is van een bedrijf dat actief is in de markt voor persoonlijke dienstverlening, en op grond van aanwezigheid van een dienstbetrekking met dat bedrijf verzekerd is. De opdrachtnemer is in dat laatste geval over het verkregen inkomen belasting en premie verschuldigd (waardoor socialezekerheidsrechten worden opgebouwd). Anders dan in de gedefiscaliseerde variant telt binnen deze variant het verdiende inkomen wél mee voor de aanspraak op inkomensafhankelijke regelingen. De fiscale aftrekmogelijkheid voor particulieren (in de gefiscaliseerde variant) biedt volgens de RWI kansen aan het bedrijfsleven (waaronder uitzendbureaus) en aan zelfstandigen om in te springen op de vraag naar persoonlijke dienstverlening 5. Volgens de RWI dienen vanzelfsprekend de bestaande cao-afspraken binnen de onderneming te worden gerespecteerd. Voor de opdrachtnemer (de persoonlijke dienstverlener) bestaat de mogelijkheid om voor de ene opdrachtgever gedefiscaliseerd te werken en voor de andere opdrachtgever gefiscaliseerd via een bedrijf (dus met opbouw van verzekeringsrechten) of als zzp er. De opdrachtgever dient voor één van beide stelsels een keuze te maken 6. Hij kan kiezen tussen enerzijds het inhuren van een schoonmaakbedrijf, uitzendbureau of zzp er (allen gefiscaliseerd ) of anderzijds een gedefiscaliseerde persoonlijke dienstverlener. Volgens de RWI zal het voor de opdrachtgever financieel weinig uitmaken voor welk regime wordt gekozen. Meldingsplicht Om het zwarte werk te bestrijden bepleit de RWI (in beide varianten) een verplichte melding door de opdrachtgever aan de Belastingdienst van het loon dat aan de persoonlijke dienstverlener is uitbetaald. Zonder deze melding is er geen vrijstelling van de inhou- 4 Verder vindt de RWI het gewenst dat het werk in de persoonlijke dienstverlening voor bijstandgerechtigden interessant gemaakt moet worden door onder meer een vrijlatingsbepaling voor werk dat in het kader van de persoonlijke dienstverlening wordt verricht (circa 165 euro per maand). Ook valt volgens de RWI te overwegen een deel van de uit persoonlijke dienstverlening verkregen inkomsten vrij te stellen (bijvoorbeeld 30 procent). 5 Volgens de RWI is het van belang dat ondernemingen in de persoonlijke dienstverlening in financiële zin concurrerend zijn met het gedefiscaliseerde aanbod van persoonlijke dienstverlening. De RWI verwijst in dat verband naar het onderzoek dat de regering verricht naar de mogelijkheid om vormen van persoonlijke dienstverlening onder de btw-vrijstelling te brengen. Overigens geldt de vrijstellingsmogelijkheid van verzekerings- en premieplicht niet voor werknemers in dienst van bedrijven die op de markt van persoonlijke dienstverlening actief zijn. 6 Dit is nodig om een grens te stellen aan het fiscaal gefaciliteerd inhuren van persoonlijke diensten, aldus de RWI. 125
dingsplicht (gedefiscaliseerde variant) of recht op aftrek van de gemaakte kosten (gefiscaliseerde variant). 3. Relatie adviesaanvraag personenkring werknemersverzekeringen en RWI-advies De RWI-voorstellen impliceren een zekere wijziging van de personenkring van de werknemersverzekeringen. Zij hebben evenwel voor de personenkring van de werknemersverzekeringen minder vergaande consequenties dan wellicht op het eerste gezicht lijkt. Op dit moment is de huishoudelijke hulp namelijk al uitgezonderd van de personenkring van de werknemersverzekeringen. Het gaat daarbij om personen die doorgaans op minder dan drie dagen per week uitsluitend of nagenoeg uitsluitend huishoudelijke of persoonlijke diensten verrichten in de privéhuishouding van een natuurlijk persoon. De achtergrond van deze uitzondering is dat deze werkgevers (particulieren) niet zouden moeten worden belast met de uit het werkgeverschap voor de sociale verzekering voortvloeiende plichten. Niet zozeer de aard van de werkzaamheden als wel de status van de opdrachtgever is doorslaggevend 7. Deze uitzondering vormt de basis voor de Regeling Huispersoneel van de Belastingdienst 8. Onderdeel III van de adviesaanvraag over de personenkring van de werknemersverzekeringen maakt melding van de huidige uitzondering van de huishoudelijke hulp van de werknemersverzekeringen 9. De RWI-voorstellen impliceren dat aan persoonlijke dienstverleners een zekere keuzemogelijkheid wordt geboden om al dan niet verzekerd (en dus premieplichtig) te zijn voor de werknemersverzekeringen. Ten tweede impliceren zij dat in de gedefiscaliseerde variant de werkzaamheden in de persoonlijke dienstverlening tot een zekere ondergrens defiscaal en verzekeringsvrij kunnen worden verricht. Het RWI-voorstel noemt een maximum van circa 500 euro dat in totaal (bij alle opdrachtgevers tezamen) op maandbasis defiscaal (onverzekerd) mag worden bijverdiend; dit is 7 Zie: SER-advies (2004) Personenkring werknemersverzekeringen, op.cit., pp. 72-73. 8 Op basis van deze regeling hebben particulieren thans de mogelijkheid om maximaal twee dagen per week een huishoudelijke hulp in te huren waarvoor geen belasting en premies afgedragen hoeven te worden. De huishoudelijke hulp heeft recht op uitbetaling van ten minste het minimumloon en de vakantietoeslag, maar is uitgesloten van de werknemersverzekeringen. Er mag binnen deze regeling voor meerdere huishoudens worden gewerkt, met een maximum van twee dagen per huishouden. De huishoudelijke hulp wordt geacht te voldoen aan de aangifteplicht. Het verdiende inkomen wordt echter zelden opgegeven. Invoering van de RWI-voorstellen impliceert afschaffing van deze regeling, aldus de RWI. 9 Zie ook onderdeel III van de adviesaanvraag over de personenkring van de werknemersverzekeringen, p. 13: De medewerkers die huishoudelijke of persoonlijke diensten verrichten voor een natuurlijk persoon zijn uitgezonderd [van de verzekeringsplicht] omdat zij hun werkzaamheden in de privé-sfeer van de opdrachtgever verrichten; dit stimuleert de markt voor persoonlijke dienstverlening. Het gaat om allerlei diensten (schoonmaken, oppassen, verzorgen, enz.) alsmede om huishoudelijke hulp van alfahulpen of hulp gefinancierd via persoonsgebonden budgetten. 126
ongeveer 40 procent van het wettelijk minimumloon. Indien meer wordt verdiend, dan is er sprake van verzekerings- en premieplicht. De huidige uitzondering voor huishoudelijke hulp geldt voor arbeid op doorgaans minder dan drie dagen per week bij dezelfde opdrachtgever; een inkomensgrens wordt niet vermeld 10. In de huidige situatie kan een persoonlijke dienstverlener in beginsel fulltime onverzekerde arbeid verrichten in de persoonlijke dienstverlening, zolang dit bij de afzonderlijke opdrachtgevers op doorgaans minder dan drie dagen per week gebeurt. De ondergrens in het RWI-voorstel (voor de verzekeringsplicht in het kader van de persoonlijke dienstverlening) is hoger dan de door de raad voorgestelde duurvoorwaarde. De RWI-ondergrens geldt evenwel alleen voor werkzaamheden in het kader van de persoonlijke dienstverlening, terwijl de door de raad voorgestelde ondergrens voor alle arbeidsrelaties geldt. 10 Het is niet van belang hoeveel uur op deze dagen wordt gewerkt. Ook kunnen huishoudelijke hulpen in beginsel hun gehele inkomen bij diverse opdrachtgevers verzekerings- en premievrij verdienen. 127
BIJLAGE 1 128